Inhoud

BD.8401 Wat was de mens in ’t allereerste begin?
BD.8405 Uiteenlopende scheppingen beantwoorden aan de val van de wezens
BD.8406 Het spreken van God door kosmische gebeurtenissen
BD.8407 Het beproeven van geestelijke leringen
BD.8409 “Wie in de liefde blijft”
BD.8411 Verlossend meewerken in de eindtijd
BD.8413 Wees werkzaam zolang het nog dag is
BD.8414 Het belang van het aardse leven als mens
BD.8416 Onderscheid in “het werkzaam zijn van de geest” en “het ontvangen op mediamieke wijze”
BD.8417 De ziel is onvergankelijk – Toestand van het zelfbewustzijn
BD.8418 Genade van het verlossingswerk: ’n versterkte wil
BD.8420 Pas door het verlossingswerk is een “vergoddelijking” mogelijk
BD.8421 Het aangesproken worden door God is het bewijs van Zijn bestaan
BD.8422 Jezus is God
BD.8427 De lage geestestoestand van de mensen vereist een einde
BD.8428 God zelf buigt zich over naar Zijn schepselen
BD.8429 Harmonisch leven op de nieuwe aarde
BD.8430 De hernieuwde kluistering is onafwendbaar voor de aanhangers van Gods tegenstander
BD.8432 Vermogen om te oordelen – Waarschuwing voor het werkzaam zijn van de tegenstander
BD.8434 Belofte om tegen verwarring en vijandigheid beschermd te worden
BD.8436 De correcte levenswandel volstaat niet om rijp te worden
BD.8440 Het scheppen van de nieuwe aarde in een ogenblik
BD.8441 De kracht van de liefdevolle voorbede voor ongelovigen
BD.8442 Arbeid in de wijngaard volgens goddelijke wil
BD.8443 Niets blijft voor eeuwig onverlost achter
BD.8445 Kennis over het verlossingswerk van Jezus Christus
BD.8448 Het “verbeteren” van het woord Gods – Misvorming van de waarheid
BD.8453 Waarom is het noodzakelijk Jezus te erkennen?
BD.8454 Jezus onderrichtte op aarde de liefde
BD.8455 Een gebed vol vertrouwen
BD.8457 God alleen is Gebieder van het heelal
BD.8458 Opheldering over de oergeest en zijn afval
BD.8459 Opheldering over oorspronkelijke geest en afval
BD.8460 Er bestaan geen twee soorten openbaringen
BD.8461 Gebed om kracht – Het overwinnen van de eigenliefde
BD.8463 Jezus heeft onmetelijk geleden
BD.8464 Gods opdracht, de medemensen over Jezus te onderrichten
BD.8465 Waarom is de kennis van het terugvoeringsproces niet algemeen bekend?
BD.8467 Waar zijn verleidingen van afkomstig?
BD.8468 Alleen Jezus kan de wil sterker maken
BD.8470 Opheldering over voorspraak
BD.8471 Het bereiken van het kindschap Gods vereist het loskomen van de wereld
BD.8474 Het weten wordt gegeven volgens de rijpheid van de ziel
BD.8475 God wil geen dwang – De waarheid maakt vrij
BD.8477 Toeval bestaat niet – Niets is willekeurig
BD.8478 Waaraan herkent u de waarheid van boven?
BD.8482 Het proces van het ontvangen van het woord
BD.8484 Het werkzaam zijn van demonische krachten vermomd als lichtengelen
BD.8486 Het leven van Jezus voor zijn leerjaren
BD.8487 Valse christussen en profeten
BD.8490 Het overwinnen van de wereld
BD.8491 Het spijzigen van de ziel met de juiste voeding
BD.8494 Genadegeschenk vóór het einde
BD.8495 Opheldering over herbelichaming – Jezus en verlossing
BD.8498 Door Zijn aanspreken onthult God ons Zijn Wezen
BD.8500 De dag die is voorbestemd voor het einde wordt niet verschoven

                                     – * –

BD.8401
3 februari 1963

Wat was de mens in ’t allereerste begin?

Ik wil u steeds alleen dit ene in overweging geven dat u van goddelijke oorsprong bent en dat u zich daarom moet beschouwen als door mijzelf uitgestraalde vonken – die eeuwig blijven wat zij waren, namelijk goddelijke schepselen van dezelfde oersubstantie als Ikzelf ben, ook nadat zij zelf totaal waren veranderd en tot wezens werden die zich van alle goddelijke eigenschappen beroofden. Doch deze toestand duurt niet eeuwig, maar verandert ook weer, zodat hun oorspronkelijke natuur weer tevoorschijn komt, zodat ze weer scheppen en werken in alle volmaaktheid zoals Ik, dat ze weer tot mijn evenbeeld worden en dan ook blijven tot in alle eeuwigheid.

Als u er over nadenkt dat u van mijzelf bent uitgegaan, dat het hoogste, volmaakte Wezen u geschapen heeft vanuit Zijn liefde, dan moet u helemaal openbloeien en geen ander verlangen meer hebben dan weer te zijn wat u in het begin was. En uw gebrekkigheid en zwakheid, die u nu inziet moesten u heel nederig laten worden en u tot innig gebed aansporen dat Ik u mag helpen weer zo te worden, dat u zich met Mij verenigen kunt. En waarlijk u zult genaden ontvangen in overvloed, want deze wil opent voor Mij uw hart en Ik kan het nu ook vullen met mijn liefdekracht, die het u nu mogelijk maakt u te veranderen en uw oerwezen weer aan te nemen.

En daaraan moet u altijd weer denken dat u van Mij zelf bent uitgegaan. Dat u de mijne bent en ook blijven zult omdat Ik niets opgeef wat Mij toebehoort. En al heeft het zich ook vrijwillig van Mij afgewend en volhardt het in zijn weerstand tegen Mij, u bent en blijft door Mij eens uitgestraalde liefdekracht die onherroepelijk ook eens weer tot Mij terugstroomt – omdat dit wet is van eeuwigheid.

Maar het eigen besef van uw herkomst zou voor u de terugweg verkorten, want dan beseft u goddelijke schepselen te zijn, dan is dit reeds de eerste schrede op de terugweg tot Mij. Want eens wilde u Mij niet erkennen als uw God en Schepper van eeuwigheid en dat was uw val. Het was hoogmoed die u liet menen de toevoer van mijn kracht te kunnen ontberen, en die zodoende uw ellendige toestand veroorzaakt heeft.

Bent u zich echter in dit aardse leven van uw goddelijke afkomst bewust, dan weet u ook dat u alleen in verbinding met Mij weer licht en kracht kunt ontvangen, dat u alleen als mijn liefdelicht u helder doorstraalt uw goddelijke eigenschappen weer terug kunt winnen en dat het niet onmogelijk is weer in uw oertoestand binnen te gaan. Dat u waarlijk tot goden kunt worden zoals dit in het allereerste begin uw bestemming was. Beschouwt u zichzelf echter als zwervers op aarde zonder doel, als creaturen die net zo als andere scheppingen de wereld bevolken en vergankelijk zijn, dan is uw geest totaal verduisterd en de weg is nog eindeloos lang tot uw uiteindelijke terugkeer, tot vanwaar u bent uitgegaan, tot uw God en Vader van eeuwigheid. Dan zult u ook in het doel van uw leven op aarde geen zin of bedoeling zien. Uw gedachten zijn alleen op het aardse gericht en u geeft zelf uitdrukking aan uw totaal veranderd wezen, door uw verkeerde houding tegenover Mij – uw God en Schepper.

Bezie slechts uzelf en vraag u des te vaker af wat de reden van uw menszijn wel mag zijn. Denk er over na wat u bent en waar u vandaan bent gekomen. Houd uzelf niet voor zo minderwaardig door te denken dat u met uw lichamelijke dood weer vergaat in ’n niets. Want dan stelt u zichzelf nog onder een dier dat niet denken kan, want u gebruikt uw verstand niet dat u gegeven werd. Reeds uw vrije wil en uw verstand moesten een bewijs voor u zijn van een Macht die u schiep en WIER scheppingen van de grootste wijsheid blijk geven.

Deze “Macht” heeft beslist niets gebrekkigs buiten zich geplaatst, maar wezens in hoogste volmaaktheid. Maar u, mensen weet niet dat u die wezens bent die van Mij afvielen. Daarom wijs Ik u steeds weer op uw vrijwillige afval en ook op mijn liefdevolle zorg, om u tot een vrijwillige terugkeer te bewegen.

En daarom alleen probeer Ik u tot nadenken aan te sporen over uzelf, wat u bent en om welke reden u op de aarde leeft. U moet er aan denken welk een wonderwerk van de schepping u zelf bent, hoe kunstig uw lichaam geschapen is en hoe al zijn functies uitermate knap zijn ingericht. Daaraan zou u al moeten zien dat u van goddelijke oorsprong bent en dat uw Schepper een hoogst volmaakt Wezen moet zijn, die buiten zich deze schepselen liet ontstaan, die denken en willen kunnen en daarom tot wat anders bestemd moeten zijn dan alleen maar uw weg over de aarde te gaan en de aardse verplichtingen na te komen – en dan weer te vergaan. En kon u maar tot dit inzicht komen dat uw aardse leven een zin en een doel moet hebben, dan zou u ook moeite doen deze te doorgronden en dan zou ook de weg omhoog voor u verzekerd zijn. Want dan was u zich bewust van uw verantwoordelijkheid en de ene goddelijke eigenschap na de andere zou weer in u boven komen, omdat uw oersubstantie goddelijke kracht is, die u tot het afstand doen van uzelf aanspoort. Dan zult u ook de verbinding met Mij zoeken en Mij dus ook de mogelijkheid geven u weer met mijn liefdekracht te doorstralen – en dan zult u weer zijn wat u was vanaf het begin der tijden.

Amen

BD.8405
7 februari 1963

Uiteenlopende scheppingen beantwoorden aan de val van de wezens

U, bewoners van de aarde, bent ertoe bestemd kinderen van God te worden en daarom zult u de diepste diepten moeten overwinnen om de hoogste hoogten te kunnen bereiken. Dat zult u ook pas begrijpen als u ervan op de hoogte bent dat de val van de wezens heel verschillend was in zoverre, dat ook de weerstand tegen Mij niet even groot is geweest, dat al naar gelang de wil van uw verwekker ook uzelf geaard was, wat alleen maar de graad van uw weerstand betreft, toen u vrij moest beslissen voor Mij of voor mijn tegenstander. Het licht van het inzicht doorstraalde u allen en toch nam u de weg die van Mij afvoerde en sloot u aan bij mijn tegenstander omdat u deze kon zien in alle schoonheid, terwijl Ik voor u niet zichtbaar was. Maar u wist toch dat u uit Mij was voortgekomen.Uw weerstand was dus meer of minder groot en dat had tot gevolg dat aan u ook de verschillende scheppingen werden toegewezen waarop u eveneens de weg om naar Mij terug te keren zou moeten gaan, alleen niet onder dezelfde voorwaarden als ze aan de bewoners van de aarde gesteld zijn.

De aarde is het scheppingswerk dat in zekere zin de zwaarste eisen aan het gevallen wezen stelt opdat het weer boven aankomt, terwijl de andere hemellichamen hun bewoners geringere mogelijkheden bieden, evenwel het einddoel – het kindschap Gods – alleen maar op de aarde bereikt kan worden, ofschoon ook de wezens van andere hemellichamen ongekende zaligheden beschoren zijn wanneer ze hun positieve ontwikkeling hebben afgelegd en hun wil nu eveneens juist gericht is.

Om echter het kindschap Gods te bereiken moet de weg over de aarde worden afgelegd, en deze kan ook op eigen verzoek worden gegaan door een ziel die vanaf andere hemellichamen het geestelijke rijk is binnengegaan en een bepaalde graad van rijpheid heeft bereikt, zodat haar de gang over de aarde nu wordt toegestaan met het doel een missie te vervullen. Dergelijke zielen bevinden zich dan ook al in het licht, maar het zijn geen “niet gevallen” wezens, maar zielen van andere sterren, wier afstand tot Mij niet zo groot geweest is, die dus eerder hun weerstand opgaven en weer op Mij aanstuurden. En zodra ze zich weer in het licht bevinden, zien ze ook de betekenis van het scheppingswerk aarde in en veel zielen hebben het verlangen ook de graad van het kindschap Gods te bereiken en nemen de uitermate zware voorwaarden op zich, omdat de liefde voor Mij en de liefde voor de mensen hen ertoe aanzet verlossend werkzaam te zijn.

En zo kunnen ook zielen die in het aardse leven de graad van rijpheid niet bereiken, hun ontwikkeling in het rijk hierna voortzetten en beantwoordend aan hun graad van rijpheid worden hun weer de passende leerscholen toegewezen, waar ze voortdurend hogerop kunnen komen. Want overal zijn scheppingen gereed gemaakt voor zielen van elke graad van rijpheid, en daar alle scheppingen anders gevormd zijn en andere levensvoorwaarden vertonen, kunnen ze ook voor de zielen die daarheen zijn geplaatst, al een toestand van gelukzaligheid betekenen, omdat ze heel wat heerlijker gevormd zijn dan de aarde, omdat ze weer scheppingen laten zien die de zielen gelukkig maken en aanleiding geven tot een verhoogd geestelijk streven, want ze getuigen zo duidelijk van mijn liefde en macht en wijsheid, dat ook de liefde van die wezens voor Mij toeneemt. Want toen de afval van de wezens plaatsvond, ondenkbaar lange tijd geleden, die voor u al als eeuwig kan doorgaan, namen wel al die wezens de weg die van Mij afvoerde, maar al gauw na hun afval scheidden er zich weer ontelbare ook van mijn tegenstander, ze volgden hem niet in de diepste diepten maar zonderden zich af van de grote schare.

En mijn wil deed voor hen hetzelfde als voor diegenen die het diepst gevallen waren: Hij vormde uit de van Mij als wezens uitgestroomde kracht scheppingswerken van een andere aard dan de aarde is, en de gang door deze scheppingswerken was voor het gevallen geestelijke heel wat lichter en vond sneller plaats, zodat de wezens ook sneller naar Mij terugkeerden, daar ook voor deze wezens het verlossingswerk door Jezus Christus is volbracht en hun oerzonde teniet kon worden gedaan, al naar gelang de instelling van ieder afzonderlijk wezen tot zijn God en Schepper, die ze ook in Jezus herkenden. Want ook aan hen werd en wordt het weten over het verlossingswerk gebracht door lichtboden die onder hen werken, die Ik alle wezens als leraar ter beschikking stelde, opdat ze de weg naar Mij vinden en gaan.

Daarom zijn er voor een ziel die nog niet voltooid van de aarde heenging, ontelbare mogelijkheden om geestelijk rijper te worden, en mijn liefde en wijsheid zien waarlijk voor iedere ziel afzonderlijk de mogelijkheid die het meest bevorderlijk is om rijper te worden. En zo zijn alle scheppingen in het universum bewoond door geestelijke wezens met de meest verschillende graden van rijpheid en ze bieden zaligheden en heerlijkheden van onvergelijkbare aard aan hen die al een hogere graad van licht hebben, maar steeds zullen ze – ook voor minder rijpe wezens – betere en makkelijkere levensvoorwaarden laten zien dan de aarde. Want deze is waarlijk het armzaligste scheppingswerk, dat veel zelfoverwinning kost en hoge eisen stelt aan het gevallen wezen, tot en met de mens, maar hem ook het heerlijkste lot kan opleveren: het kindschap Gods, dat duizendvoudig opweegt tegen alle ongemakken en het wezen tot het gelukzaligste kind zal laten worden dat met Mij scheppen en werken kan in de hele oneindigheid.

In hoeverre de scheppingen in het universum nu geestelijke of nog materiële scheppingen zijn, zult u mensen pas bij een bepaalde graad van rijpheid of licht kunnen herkennen, maar zoveel staat vast, dat ze al het eens gevallen wezenlijke tot verblijfplaats dienen en dus naar gelang de toestand van volmaaktheid ervan ook gevormd zijn en dat u derhalve in alle hemellichamen leerscholen moet zien die Ik zelf heb gesticht om eens al mijn schepselen weer de gelukzaligheid te kunnen schenken die ze eens vrijwillig prijsgaven en die ze nu ook weer vrijwillig moeten verwerven.

Amen

BD.8406
8 februari 1963

Het spreken van God door kosmische gebeurtenissen

Dat moet u steeds te denken geven dat u niets kunt uit eigen kracht, wanneer het erom gaat onheil van u af te wenden dat u door ontketend natuurgeweld bedreigt. En al bent u ook in het bezit van een grote levenskracht, zodat u het aardse leven meent de baas te kunnen – u bent volledig onmachtig tegenover de gebeurtenissen of krachten die door het geweld van de natuur teweeg worden gebracht. U bent eraan overgeleverd en zult het geweld ervan alleen kunnen indammen door sterk geloof in Mij en innig gebed. En toch lijkt het u onmogelijk dat u zelf wordt getroffen door natuurcatastrofes, ofschoon u voortdurend berichten bereiken van zulke catastrofes die op de aarde plaatsvinden.

Maar ze raken u niet bijzonder, zolang u zelf daar niet door wordt getroffen. U zult niet iets als waarheid willen laten gelden omdat het voor u niet welkom is, maar u zult het meemaken en dan zal hij gezegend zijn die in een God en Schepper gelooft, die alle macht is gegeven in de hemel en op aarde, want tot Hem zal hij roepen om hulp die hem menselijkerwijze niet verleend kan worden.

En of u aards nog zo rijk gezegend bent, of u lichamelijk tegen alle eisen bent opgewassen, u zult uw zwakheid en krachteloosheid beseffen in het aangezicht van het dreigende onheil dat over u zal komen. Want dat is het laatste middel, de laatste waarschuwing voor het einde, die u tot bezinning moet brengen, die in het bijzonder voor diegenen geldt die in onnadenkendheid en lauwheid hun weg gaan en niet de juiste instelling tegenover Mij, hun God en Schepper hebben gevonden.

Ik wil door de elementen van de natuur die mensen met luide stem aanspreken die geen acht slaan op mijn zachte aanspreken. Ik moet hen door kosmische gebeurtenissen ertoe trachten te brengen, anders te denken, omdat onderrichtingen door mijn woord zelden door hen worden aangenomen en ze hieraan geen geloof schenken.

En zo zal de aarde worden geteisterd door een natuurgebeuren van een zo’n geweldige omvang, dat u, mensen niet in staat bent het te geloven, omdat u zich van iets dergelijks in het verleden niet bewust bent. Maar ook dat heb Ik u lang tevoren aangekondigd, alleen schuift u zelf alles op naar de verre toekomst, wat toch echter eens tegenwoordige tijd wordt.

Talloze mensen zullen daarbij om het leven komen, doch dezen wordt in het rijk hierna nog de mogelijkheid geboden, zich positief te ontwikkelen. Maar de overlevenden staat ook nog slechts een korte tijd ter beschikking, die echter volop voldoende zal zijn om nog geheel rijp te worden, wanneer die tijd juist wordt gebruikt. Steeds weer moet Ik u, mensen dit natuurgebeuren aankondigen, opdat u, die daaraan gelooft, zich zal kunnen voorbereiden en opdat de ongelovigen een bewijs van de waarheid van mijn woord ervaren, zodra ze door u op de hoogte zijn gebracht van datgene wat de mensen van de aarde te wachten staat.

Nooit heb Ik een gericht over de aarde laten komen zonder de mensen tevoren te hebben gewezen op een dergelijk gebeuren. En het zal voor veel mensen die totaal zonder geloof sterven een gericht zijn en die zich nu moeten verantwoorden en het lot op zich moeten nemen dat ze zichzelf hebben bezorgd op aarde.

U allen zou met ontzetting geslagen zijn als u zou weten hoe kort u ervoor staat. Maar nooit wordt een precieze tijd opgegeven, omdat zoiets voor u niet te dragen zou zijn. Maar wanneer Ik u rechtstreeks kan aanspreken en mijn woord doen toekomen, dan zult u waarlijk aan deze woorden van Mij geloof schenken en alles als waarheid aannemen, ook wanneer het u zuiver verstandelijk niet aanneembaar of geloofwaardig lijkt. Houd u nochtans bezig met zulke gedachten en dit zal u alleen maar tot zegen strekken.

Daarom laat Ik u, mensen ook een kijkje nemen in mijn heilsplan van eeuwigheid, opdat u begrijpt dat en waarom u een totale verandering van deze aarde te wachten staat, omdat het niet alleen om u, mensen gaat, maar ook om het geestelijke dat nog in de schepping gekluisterd is, dat vrij moet worden en zijn verdere ontwikkeling moet voortzetten. En dan zult u ook begrijpen, dat Ik voor u, mensen nog tevoren een laatste waarschuwing laat weerklinken door een geweldig natuurgebeuren, opdat u niet verloren gaat en het lot van de hernieuwde kluistering weer op u zult moeten nemen.

Want Ik probeer nog, voor het einde, elk middel dat hulp zou kunnen betekenen voor de mensen die nog niet helemaal een prooi zijn van mijn tegenstander. Doch mijn heilsplan van eeuwigheid is vastgelegd en wordt vervuld zodra de tijd gekomen is.

Amen

BD.8407
9 februari 1963

Het beproeven van geestelijke leringen

Er zullen nog heel veel geestelijke leringen aan u worden verteld die zogenaamd van Mij moeten zijn uitgegaan en u zult steeds zorgvuldig moeten beproeven of deze geestelijke leringen ook in Mij hun oorsprong hebben. U zult dit ook kunnen, zodra het u er maar om te doen is de echte zuivere waarheid in ontvangst te nemen en u Mij vraagt om bijstand. Wel is mijn geest overal werkzaam omdat het noodzakelijk is dat voor de mensheid in haar geestelijke duisternis een licht wordt ontstoken. Maar hiervan maakt ook mijn tegenstander gebruik, doordat hij zich camoufleert om de mensen in de war te brengen, want hij is niet in staat een waar licht te geven, het zullen steeds schijnlichten zijn die hij voor u ontsteekt en uw ogen worden door dit valse licht verzwakt, zodat ze dan ook moeilijk het zachte schijnen van een waar licht herkennen. Want hij verbergt zich achter grote namen en schept daardoor verwarring. De mensen durven het niet aan om af te wijzen en toch worden ze op een dwaalspoor geleid door diegenen die zich tegen hen uiten. En u zou schrikken als u zou weten in welke mate zijn tegenwerking in de strijd is geworpen en die hij zal blijven inzetten tot het einde toe.

De mensen verlangen naar ongewone kennis en deze begeerte maakt voor hem zijn werkzaam zijn mogelijk, doordat hij hun voorspiegelt ze met zulk een weten bekend te maken, dat echter niet de geringste waarde heeft voor de ziel van de mens, die alleen met het doel om rijp te worden over de aarde gaat. Wel zullen deze “leraren” woorden spreken die zullen bedriegen, maar wie opmerkzaam beproefd zal moeten toegeven geen winst te behalen uit zulke onderrichtingen, dat hem geen “licht opgaat” omdat mijn tegenstander zelf geen licht bezit dus dit ook niet kan uitdelen. En steeds weer kan Ik u er alleen maar toe aansporen Mij innig om verlichting van de geest te vragen, dan zal het in u ook helder en duidelijk worden en u zult afwijzen wat niet van Mij is uitgegaan.

Van vele kanten zal u steeds hetzelfde worden aangeboden, want mijn tegenstander bezit geen weten en kan daarom ook geen weten overdragen. En pas een juist weten overeenkomstig de waarheid schenkt diegene een licht die het serieus begeert. Wat u dus in werkelijkheid licht geeft, neem dat aan – wat u juiste kennis geeft over Mij en mijn Wezen en over mijn heilsplan van eeuwigheid, zodat u nu ook helder en duidelijk uw eigen opgave inziet, is een licht dat Ik zelf voor u ontsteek. Maar wordt u met lege woorden bedacht die geen diep weten schenken over datgene wat u was, wat u bent en weer worden moet, wanneer u opgeroepen wordt om te werken voor het rijk Gods maar u geen uitleg wordt gegeven waarin deze arbeid bestaat en waarom ze verricht moet worden, dan zult u het terecht kunnen afwijzen als holle frasen die u alleen maar moeten overbluffen. En u zult u moeten afvragen of u wel winst zou kunnen boeken wanneer u helemaal niets anders bekend zou zijn, wanneer u, als totaal onwetend, alleen maar uit zulke mededelingen opheldering zou trachten te verkrijgen. U zou waarlijk geen enkele winst kunnen behalen, omdat alles slechts lege woorden zijn, die alleen maar van mijn tegenstander uitgingen om u in de war te brengen en de zuivere waarheid van u verwijderd te houden.

Steeds weer zal hij proberen ook in mijn rijen verwarring te stichten, opdat ook onder de mijnen verschillende meningen bestaan en de mensen het geestelijke streven moe worden, wanneer hun niet volledige duidelijkheid wordt geschonken. Maar u bezit al zoveel licht dat u ook zijn activiteiten zult herkennen, zodra u onbevoordeeld deze zult onderzoeken.

Neem daarom steeds alleen maar de weg naar Mij en wens opheldering en u zult het in het hart voelen wat u zult kunnen aannemen en wat u zult moeten afwijzen. Want de macht van mijn tegenstander is gebroken zodra hij die bij diegenen wil gebruiken die Mij door hun wil al toebehoren, want dezen zal Ik beschermen tegen dwaling, omdat ze de waarheid begeren.

Amen

BD.8409
11 februari 1963

“Wie in de liefde blijft”

“Wie in de liefde blijft, blijft in Mij en Ik in hem.” Aan deze woorden van Mij zult u steeds moeten denken om de grote betekenis te beseffen van elk werk van liefde dat u verricht. Daar Ik de Liefde zelf ben, zult u zo in rechtstreekse verbinding met Mij moeten staan wanneer u de liefde betracht. Want dan doet u ook een beroep op de kracht die zijn oorsprong heeft in Mij. Dat zult u echter steeds alleen dan kunnen zeggen, wanneer een bezigheid van u de liefde als beweegreden heeft.

Want u zult ook uw levenskracht kunnen gebruiken wanneer u op aarde werkzaam bent ter wille van aardse doelen. Maar alleen wanneer liefde u aanzet om werkzaam te zijn, is de band met Mij, de eeuwige Liefde, gegarandeerd. Dan zal Ik bij u aanwezig zijn. Ik zelf zal in u werken en mijn aanwezigheid is het grootste resultaat dat u zult kunnen bereiken. Uw liefde trekt Mij tot u, of ook: liefde is mijn oersubstantie en u bent hetzelfde in uw oerwezen. Wanneer u werken van liefde verricht, neemt u dus Mij zelf in u op. Uw liefde verenigt zich met Mij en uw wezen keert langzaam terug in de oertoestand, waarin het geheel doorstraald was door en in verbinding stond met Mij.

U zou zich steeds weer mijn woorden moeten voorhouden, dat u Mij aanleiding geeft tot mijn voortdurende aanwezigheid wanneer u voortdurend werken van liefde verricht. En wat het betekent, steeds zeker te zijn van mijn tegenwoordigheid, wil Ik u uitleggen, opdat u deze band met Mij met heel uw vermogen nastreeft.

Ik richt dan al uw gedachten. Ik overreed u tot uw doen en willen. Ik leid u op al uw wegen. Ik bescherm u tegen elk gevaar van lichaam of ziel. Ik schenk u kracht in overvloed, zowel geestelijk als ook aards. Ik houd mijn tegenstander ver van u, want hij kan nooit daar zijn, waar Ik ben. Ik verlicht uw geest en Ik leid u ook heel zeker naar het doel. Dat alles brengt de liefde in u tot stand. Want zodra u werken van liefde verricht, behoort uw wil Mij ook toe. En u gaat bewust de weg die terugvoert naar Mij, uit wiens liefde u bent voortgekomen.

Van mijn aanwezigheid zeker te zijn, zal uw weg over de aarde gemakkelijk maken. Want dan vreest u niets, omdat u zich veilig en geborgen voelt in mijn tegenwoordigheid. “U blijft in Mij en Ik in u” zodra u zich in de liefde ophoudt, zodra u werkzaam bent in mijn wil en met mijn kracht. En u zult zich hiervan bewust moeten zijn, dat Ik alleen liefde van u verlang en u dan geheel het doel van uw aardse leven vervult. Dat u deze weg over de aarde dan niet tevergeefs gaat, maar zeker het doel bereikt.

Want u zult op aarde alleen dat ene moeten toelaten, dat de kracht van mijn liefde u weer kan aanstralen. En dat gebeurt wanneer u zelf werken van liefde volbrengt, wanneer u in onbaatzuchtige liefde de naaste gedenkt. Wanneer u hem bijstaat in elke nood en benauwenis, hetzij geestelijk of ook aards. Wanneer u zich over al diegenen ontfermt die nog ver van Mij af staan en probeert ze naar Mij te leiden en steeds alleen de liefde u drijft werkzaam te zijn op aarde.

Elke bezigheid die liefde als drijfveer heeft, is door Mij gezegend. Want steeds opent u daardoor voor Mij zelf de deur naar uw hart, waar Ik nu met mijn liefde naar binnen kan stralen, waarin Ik zelf kan binnengaan en er mijn intrek in kan nemen, omdat Ik, als de eeuwige Liefde, alleen daar kan vertoeven waar liefde is. U zult nu ook begrijpen, dat de mensen die geen enkel werk van liefde verrichten, nog heel ver van Mij af staan. Want alleen de liefde laat mijn aanwezigheid toe. Maar zonder liefde blijft de afstand bestaan, die u gedurende het leven op aarde zult moeten verkleinen en helemaal opheffen, wil dit leven door u niet voor niets geleefd zijn.

Maar in de eindtijd is de liefde onder de mensen bekoeld. Daarom is mijn aanwezigheid bij hen ook onmogelijk. Daarom is er ook geen geloof in Mij als God en Schepper meer te vinden. En voor velen is het aardse bestaan nutteloos en zal daarom voortijdig voor dezen beëindigd zijn. Want zonder liefde is er geen geestelijke vooruitgang. Er is geen band met Mij en geen verlossing uit de vorm. Zonder liefde is er geen licht en blijft de mens in de macht van mijn tegenstander, van de vorst der duisternis. Want zonder liefde leeft de mens zonder God. Hij blijft van God verwijderd en gaat een smartelijk lot tegemoet wanneer het einde is gekomen.

Amen

BD.8411
14 februari 1963

Verlossend meewerken in de eindtijd

Wanneer u zich Mij ter beschikking stelt, dat u mijn medewerkers zult willen zijn in de laatste tijd voor het einde, dan hoeft u ook niet bang te zijn dat u niet bent opgewassen tegen deze arbeid, want Ik weet waar Ik u kan inzetten dat u succesvol bezig bent. De capaciteiten van ieder mens zijn anders en al naar deze capaciteit zal Ik hem ook de arbeid toewijzen, en is hij bereid Mij te dienen, dan zal hem deze arbeid ook goed afgaan. En daar het in de eindtijd voor alles erom te doen is, dat de mensheid een licht zal worden gebracht, kies Ik me ook de juiste lichtdragers uit. Mensen in wie Ik een juist licht kan ontsteken en die nu, ook dienstwillig zijn het licht te verbreiden, die zelf in het licht van hun inzicht op de hoogte zijn van de lichtloze toestand van de medemensen en al hun krachten inzetten om deze toestand te veranderen.

Het uitstralen van het licht, de verbreiding van mijn woord, is een geweldige opgave, omdat ze een verlossend gevolg kan hebben en ook hebben zal, omdat mijn woord kracht in zichzelf is en zijn uitwerking niet mist. Maar die taak vereist doorzettingsvermogen, wilskracht en een liefdevol hart tot hulp bereid, ze vraagt een voortdurende band met Mij, voortdurende bereidheid de lichtstralen van Mij in ontvangst te nemen, dus onvermoeibare geestelijke activiteit, die niet veel mensen willen verrichten. Maar in volledig vrije wil moet deze arbeid voor Mij worden verricht, dan pas zal hij het succes hebben dat de lichtstralen door de duisternis heendringen. Want deze vrije wil wordt door de liefde bepaald en alleen liefde heeft een verlossende uitwerking.

En u mijn medewerkers geef Ik altijd de verzekering dat u gestuurd en geleid zult worden, dat Ik uw denken juist richt, dat Ik u steeds van kracht voorzie en u zal beschermen tegen alle vijandigheid, omdat deze arbeid van u zo dringend en voornaam is, dat Ik waarlijk alles zal doen om mijn medewerkers, die in mijn naam werkzaam zijn en door wie Ik zelf kan werken tot zegen van de mensheid, voor Mij te behouden. U zult u alleen totaal aan Mij moeten toevertrouwen, u moet in het grootste vertrouwen uw arbeid verrichten en steeds weten dat Ik u nodig heb, in het bijzonder dan, wanneer Ik u met een ongewone missie zou kunnen belasten, waarvan het zielenheil van ontelbare mensen afhankelijk is. U allen weet niet hoe hard de toevoer van de zuivere waarheid nodig is, omdat u ook niet weet in welke mate de dwaling al ingang heeft gevonden en dat de mensheid met heel verkeerde denkbeelden verder leeft.

De wereld, dat wil zeggen: het rijk van mijn tegenstander, van de vorst der duisternis, dringt zich overal op de voorgrond en neemt het denken van de mensen helemaal in bezit. Maar van mijn rijk, dat niet van deze wereld is, begrijpen ze niets en daarom moet Ik dit hun steeds weer trachten dichterbij te brengen, mijn rijk moet weer tot de mensen komen en zalig zij die zich naar mijn rijk keren, die hier een duidelijke blik in kunnen werpen, wanneer hun de zuivere waarheid wordt gebracht.

Bedenk, u mijn dienaren op aarde, hoe kort de tijd op aarde is en welke hersenschimmen de mensen najagen. Maar u zult ze daar opheldering over kunnen verschaffen, omdat u zelf mijn rijk al in bezit hebt genomen door uw band met Mij en het rechtstreekse toestromen van mijn kracht die van het geestelijke rijk uitgaat. U bent dus alleen maar de tussenpersonen tussen Mij en de mensen die de weg naar Mij nog niet hebben gevonden. En van u bedien Ik Me, omdat Ik niet rechtstreeks tot de mensen kan spreken, wat ze me door hun geestestoestand beletten. Maar Ik heb al mijn schepselen lief en wil daarom ook die anderen mijn genadegaven laten toestromen, wat nu ook gebeurt.

De stroom van mijn liefde vloeit onophoudelijk naar de aarde en die zich wel leent de mensen uit het donker van de nacht weg te voeren in het licht van de dag. En wie Mij daarbij behulpzaam is, wil Ik ook waarlijk zegenen en hem alle bescherming en hulp ten deel laten vallen. Want de eindtijd vereist ononderbroken arbeid voor Mij en mijn rijk, de eindtijd vereist een daadkrachtige arbeid, tegen het werkzaam zijn in van mijn tegenstander die evenzo tracht de duisternis te vergroten en juist in de laatste tijd veel onheil en verwarring aanricht, die slechts door de zuivere waarheid verhinderd en bestreden kan worden. Mijn macht is wel groter dan de zijne, maar de vrije wil van de mens beslist en deze moet daarom ook door de waarheid juist worden gericht. De mensen die het serieus wensen, moeten tot het licht komen. En dit licht zult u die vrijwillig voor Mij werkzaam bent, hun moeten bezorgen.

Amen

BD.8413
16 februari 1963

Wees werkzaam zolang het nog dag is

Nog is het dag, waar u in de genade bent licht te ontvangen. Want er stroomt veel licht vanuit Mij naar u toe – die uw ogen opent en licht begeert. Doch de dag neigt ten einde en hierop volgt een nacht van eindeloos lange duur voor diegenen die het licht van de dag niet hebben benut om aan hun ziel te werken, die in het licht niet de goede weg zochten en vonden, die opwaarts voert naar het eeuwige Licht waar er geen nacht meer bestaat.

U bevindt zich in het late uur en wordt daarom met luide stem aangemaand de laatste stralen, het laatste lichtschijnsel goed te gebruiken, voordat de nacht aanbreekt. Want u zult ook in korte tijd veel achterstand kunnen inhalen, wanneer u het maar serieus neemt, de eeuwige nacht te ontvluchten. Volg niet hem die u weer wil terugvoeren in de diepste duisternis. Richt uw ogen daarentegen omhoog, naar Mij, van wie het licht uitstraalt dat u – die de duisternis wilt ontvluchten – onmetelijk gelukkig zal maken.

Maar de tijd komt steeds dichterbij. De wereldklok blijft niet stilstaan en de nacht breekt aan voor de mensen die onverschillig voortgaan en niet aan hun ziel denken. En wat deze nacht voor hen betekent, zult u niet kunnen begrijpen, daar u waarlijk alles zou doen om haar te ontvluchten. De nacht betekent voor de zielen een terugval in de diepste diepte. Ze betekent een opnieuw uiteenvallen en hernieuwde verbanning in de vaste materie. Ze betekent een hernieuwde gang door de schepping van de nieuwe aarde, gekweld door de kluistering die u al een keer hebt doorgemaakt en overwonnen. Maar u wordt steeds weer gewaarschuwd en vermaand en alles wordt geprobeerd om u de nacht zo zwart als mogelijk te beschrijven.

U gelooft echter niet en het kan u niet bewezen worden. Maar de woorden zijn u welbekend: Wees werkzaam zolang het nog dag is, want de nacht komt waarin u niet meer zult kunnen werken. Maar u verstaat daaronder alleen de dood van het lichaam. U weet niet dat er een andere nacht bedoeld wordt. Want de lichamelijke dood hoeft voor uw ziel niet hernieuwde duisternis te betekenen. Na de dood van het lichaam kan de ziel ook in het helderste licht binnengaan, waar er eeuwig geen nacht is.

De lichamelijke dood hoeft dus niet te worden gevreesd, want hij kan ook nog onrijp weggeroepen zielen ertoe aanzetten het licht in het rijk hierna te zoeken. Maar de nacht die met zulke woorden wordt bedoeld is te vrezen. Want ze duurt eeuwige tijden en betekent voor de zielen eindeloze kwellingen, tot ze langzaam weer de hoogte bereiken om opnieuw het bestaan als mens op de aarde te leiden en voor dezelfde beslissing te staan, voor welke de ziel van de mens nu staat.

Luister toch naar mijn waarschuwingen en probeer u een voorstelling te maken van deze ontzettende kerkerstraf, die u nog zult kunnen ontgaan wanneer u van goede wil bent en u naar Mij keert, die u bij ernstig nadenken niet zult kunnen loochenen. Laat u niet helemaal gevangen nemen door mijn tegenstander, maar geloof dat er een Redder is die u zult kunnen aanroepen om hulp wanneer u zelf te zwak bent: Jezus Christus, de Verlosser van de wereld, die de tegenstander heeft overwonnen en de afkoopsom betaalde ook voor uw ziel, wanneer u zelf maar zult willen dat u vrij zult worden van mijn tegenstander. En geef u over aan Hem, in wie Ik zelf mens ben geworden om u uit de macht van de tegenstander te verlossen, opdat u weer gelukzalig zult kunnen worden.

Laat de nacht niet over u losbreken, die u weer van het zelfbewustzijn berooft. Want u bent al aanmerkelijk dichter bij Mij gekomen wanneer u als mens uw weg over de aarde begint. Laat deze niet tevergeefs zijn geweest en laat niet de triomf aan hem die u alleen wil verderven, maar u geen gelukzaligheid wil bereiden. Geloof toch dat de nacht onherroepelijk aanbreekt. Want de tijd is vervuld die het geestelijke voor zijn verlossing uit de vorm werd toegekend. En deze tijd wordt ook aangehouden, zoals het in mijn heilsplan van eeuwigheid is voorzien.

Geloof het, dat u zich buitengewoon goed zult voelen wanneer u het licht van de dag hebt benut en de nacht niet meer hoeft te vrezen, ook wanneer uw tijdelijk leven is beëindigd. U zult verrijzen tot eeuwig leven en dit leven, dat licht en kracht en vrijheid betekent in gelukzaligheid, ook voor eeuwig niet meer verliezen. Werk daarom zolang het nog dag is, want de nacht komt waarin u niet meer zult kunnen werken.

Amen

BD.8414
17 februari 1963

Het belang van het aardse leven als mens

Uw bestaan als mens is de laatste trede op de ontwikkelingstrap van het eens gevallen wezen, dat als ziel in u belichaamd is en nog door een stoffelijke uiterlijke vorm is omhuld, met het doel deze nu te overwinnen en als geestelijk wezen dit omhulsel te kunnen verlaten, om het geestelijke rijk binnen te gaan. In dit aardse bestaan kan de laatste verandering tot het oerwezen weer plaatsvinden, als de vrije wil juist gericht is, dus er bewust weer naar streeft naar Mij te gaan – van wie het zich eertijds vrijwillig verwijderde. En deze verandering is zeer wel mogelijk omdat de mens een overvloed van genade geschonken wordt en met het juiste benutten van die genade ook over de kracht beschikt zich van al het onzuivere te reinigen en geheel in de goddelijke ordening te leven. Dus een leven in liefde te leiden, waardoor hij ziel en lichaam vergeestelijken kan en bijgevolg de terugkeer tot Mij voltrokken is.

De mens kan echter ook alle genaden die tot zijn beschikking staan veronachtzamen, en in plaats van opwaarts te gaan weer op de diepte afstevenen. Hierbij zal hij niet gehinderd worden omdat hij een vrije wil heeft als teken van zijn goddelijke herkomst. Maar hij bereidt zich dan zelf weer een verschrikkelijk lot van kluistering, dat weer eindeloze tijden duurt tot hij weer bevrijd wordt.

U wilt niet geloven hoe belangrijk het bestaan op de aarde voor u, mensen is en daarom bent u zo lauw met betrekking tot uw aardse opdracht. Maar het gaat uiteindelijk om uw eigen lot, en uzelf moet de gevolgen dragen. En uw lot dat u uzelf bereid hebt, kan niet van u worden afgenomen. U hebt de keuze tussen een eeuwigdurende zaligheid of een eindeloos lange smartelijke toestand. Maar u doet er slechts weinig voor, u de eerste te verwerven, eerder vervolgt u onverschillig uw aardse weg. En als u er opmerkzaam op wordt gemaakt door uw medemensen die op de hoogte zijn van de grote betekenis van het aardse leven – dan hoort u hen ongelovig aan. U laat u niet beïnvloeden maar houdt uw medemensen voor fantasten, in plaats van zelf na te denken wat de reden van uw aardse leven wel kan zijn.

En steeds weer zullen er in uw leven dingen gebeuren die u tot nadenken kunnen aansporen. Steeds weer zullen uw gedachten door gesprekken, door het lezen van boeken of eigen ervaringen in die richting worden geleid, opdat u zelf nu gaat nadenken en u bezighoudt met vragen die uzelf en uw bestaan op aarde betreffen. Als u maar geloven wilde dat het aardse leven als mens een groot genadegeschenk is, en het u bij juist gebruik onvermoede zaligheid kan opleveren.

Als u maar geloven wilde dat er een zin en doel aan uw aardse leven ten grondslag ligt. Dat u geen “toevalsproducten” bent die geen verantwoording dragen voor de weg op aarde – en waarmee het met de dood van het lichaam is afgelopen. Het is de ziel, de eens gevallen oergeest die tot uiteindelijke bevrijding uit iedere stoffelijke uiterlijke vorm moet komen. En het leven op aarde als mens is de laatste etappe van een eindeloos lange ontwikkelingsgang.

U, mensen bent ik-bewuste wezens. En u bent alleen daarom ik-bewust, omdat uw lichamelijk omhulsel een oergeest in zich draagt die als een ik-bewust wezen eens uit Mij is voortgekomen. Dus niet uw lichaam, uw verstand, veroorzaakt bij u het zelfbewustzijn. Het is de ziel die uw eigenlijke leven is en die ook de mens pas tot een ik-bewust wezen laat worden. Want zonder deze ziel is de mens alleen een stoffelijke buitenkant zonder leven, ook al zijn alle organen aanwezig, die echter zonder de ziel geen enkele functie kunnen uitoefenen. Deze uiterlijke vorm, het lichaam, heeft om te kunnen leven die ziel nodig: een oergeest, die het lichaam pas levend laat zijn en het tot elke werkzaamheid in staat stelt.

U, mensen moet u steeds voor ogen houden dat u met een bepaald doel over de aarde gaat – en u zodoende de beweegreden ervan en het doel moet trachten te doorgronden. Dan zal u ook uitsluitsel gegeven worden door gedachten die Ik u zelf zal ingeven, opdat u tot inzicht komt. Steeds weer zal Ik u daarom mijn boden sturen en proberen door hen u ertoe te brengen na te denken. Het zal u waarlijk alleen maar tot zegen zijn als u niet onverschillig door het leven gaat, maar ook de gave van het verstand benut, die u tot de juiste houding tegenover uw God en Schepper kan voeren – en u dan ook zeker tot het juiste inzicht komt. Want Ik draag waarlijk zorg voor ieder mens afzonderlijk dat hij de korte genadetijd als mens goed gebruikt en zijn einddoel bereikt, dat zijn ziel weer terugkeert tot Mij – van wie zij eens als geschapen geest is uitgegaan.

Amen

BD.8416
19 februari 1963

Onderscheid in “het werkzaam zijn van de geest” en “het ontvangen op mediamieke wijze”

U moet altijd bedenken dat de waarheid overal verbreiding moet vinden, dus moet Ik haar ook overal naar de aarde sturen en dat is altijd mogelijk, zodra een mens de voorwaarden vervult die aan het werkzaam zijn van mijn geest in een mens verbonden zijn. Als eerste moet de bereidwilligheid Mij te dienen een mens aansporen zich met Mij in innige verbinding te stellen, en hij zal ook aangenomen worden als knecht in mijn wijngaard. Hij zal dan ook een leven in liefde leiden, daar hij zich anders niet aan Mij als medewerker zou aanbieden. De liefde is dus eveneens voorwaarde dat Ik hem kan uitkiezen als bruikbaar vat, waarin Ik mijn geest uitstort. Een verdere voorwaarde is het sterke levende geloof dat Ik als Vader spreek tot mijn kind, als dit mijn aanspreken verlangt. En weer een onvermijdelijke voorwaarde is, dat zijn verlangen in de volle waarheid onderwezen te worden hem vervult, en hij zich daarom tot de eeuwige Waarheid zelf wendt – om haar te ontvangen.

Nu zult u wel zeggen dat al deze eisen door veel mensen vervuld worden, en Ik daarom mijn rechtstreekse aanspreken tot veel mensen zou kunnen richten. En bijgevolg zult u ook mededelingen uit de geestelijke wereld lichtgelovig aannemen, die echter niet als “werkzaam van de goddelijke geest” kunnen worden aangezien. Want er bestaat een overgrote drang in veel mensen een verbinding tot stand te brengen met de bovennatuurlijke wereld en omdat u, mensen allen omgeven bent door bewoners van de wereld hierna, zal het u ook begrijpelijk zijn dat dezen iedere gelegenheid benutten ook met u in verbinding te treden,om zich tegenover u, mensen te uiten.

Het is dan voor u moeilijk het onderscheid te zien tussen zulke uitingen van de geestenwereld en een “werkzaam zijn van mijn geest”. Doch een ding wil Ik u in overweging geven, dat Ik enkel en alleen uw ziel behulpzaam wil zijn, zich te voltooien op aarde, en dat daarom het evangelie van de liefde inhoud van de geestelijke leer zal zijn die u door het werken van de geest wordt overgebracht. En verder, dat u om op de aarde verlossing te vinden van uw oerschuld op de hoogte moet worden gebracht van Jezus Christus en Zijn verlossingswerk, van de aanleiding en de grond van Zijn missie en van mijn menswording in Hem. Ook moet u van Mij een licht ontvangen over het uitgaan van u (uit Mij) en uw doel, over mijn eeuwig heilsplan, waardoor Ik eenmaal het doel bereik dat Ik Mij gesteld heb, toen Ik u schiep.

Dit omvangrijke weten komt alleen tot u door de “werkzaamheid van mijn geest” in u en alleen die mensen kunnen zich als ware ontvangers van het woord uitgeven die Ikzelf met de waarheid vertrouwd heb gemaakt, rechtstreeks of door mijn lichtboden – door volmaakte wezens uit het geestelijke rijk, die de lichtstraal van mijn liefde opvangen en hem verder leiden in mijn opdracht. En zo moet in de eerste plaats een ieder die gelooft mijn woord te ontvangen zich ernstig afvragen, of hij dit weten van Mij heeft aangenomen, of hij met overtuiging kan zeggen dat hij door “Mij” bekend werd gemaakt met de waarheid – met een weten dat hem tevoren nog onbekend is geweest. Het op de hoogte zijn van mijn heilsplan kan alleen door Mij rechtstreeks aan de mensen worden toegezonden. Want wie het alleen met het verstand aanneemt van medemensen die zal het niet bevatten, ook al stemt het met de waarheid overeen, want om het te kunnen begrijpen is de verlichting door de geest vereist.

En dit weten breng Ik naar de aarde op duidelijke, goed te begrijpen wijze in alle landen der aarde, en het zal geheel met elkaar overeenkomen, omdat uit Mij alleen de zuivere waarheid kan uitgaan en deze zich nooit zal tegenspreken. En voor zo’n omvangrijk weten moeten zich nu ook de ontvangers met alle kracht inzetten en dit trachten te verbreiden. En steeds kan hieraan de maatstaf worden aangelegd voor boodschappen uit de bovennatuurlijke wereld, want zodra ze de mensen niet eveneens het diepe weten van mijn heilsplan van eeuwigheid overbrengen, gaan ze niet van Mij uit, maar zijn het uitingen van die geesten die nog niet toegelaten zijn om te onderrichten, omdat zij zelf nog niet met het licht doorstroomd zijn dat zij verder moeten leiden in mijn opdracht.

En het is bijzonder belangrijk te weten op welke wijze zulke mededelingen een mens bereiken. Of hij bij volle bewustzijn duidelijke woorden door middel van gedachten of hoorbaar verneemt, of dat in mediamieke staat een geestelijk wezen zich door de mond van een mens uit, die derhalve niet controleren kan door welke geest hij in bezit genomen is. Altijd moet dit onderzoek eerst ingesteld worden, want hoewel ook in een mediamieke toestand waarheidsgetrouwe mededelingen naar de aarde kunnen komen, zal toch nooit een zo geweldig omvangrijk weten op deze wijze tot de mensen komen dat volledige opheldering geeft over mijn eeuwige heilsplan van eeuwigheid.

Er kunnen dan wel gedeeltelijke waarheden worden overgebracht, maar er kunnen in dezelfde mate ook verkeerde leren binnenstromen, zoals die van de valse voorstelling van de Godheid in Jezus, waarvan echter een juiste opvatting van het grootste belang is. En zodra de mensen juist in dit opzicht verkeerd onderricht worden, verkeren zij steeds nog in dwaling en iedere dwaling heeft een noodlottige uitwerking op de ziel van de mens. Niet zonder reden geef Ik juist daarover steeds weer opheldering, omdat het verlossingswerk van Jezus Christus en mijn menswording door u, mensen volledig begrepen moet worden. Want dat is het doel van uw aardse bestaan, dat u vrij van schuld bent als u het rijk hierna binnengaat. En alleen als u over het verlossingswerk van Jezus Christus een waarheidsgetrouwe opheldering bezit, gaat u bewust de weg naar het kruis. U die Mij eertijds uw erkenning onthield, erkent Mij weer bewust in vrije wil. Zolang echter juist dit probleem van de menswording voor u nog niet is opgelost, doolt u nog rond in de duisternis van geest.

En wordt u nu vanuit het geestelijke rijk onderwezen door hen die van Mij de opdracht hebben gekregen u te onderrichten en u mijn woord te doen toekomen dan zullen deze lichtwezens u op de eerste plaats dit belangrijke weten brengen. Daaraan herkent u dan het “werkzaam zijn van mijn geest” in u. Dan hoeft u niet te vrezen door andere geestelijke krachten gebruikt te worden, die zich ook wel camoufleren en beweren uw leiders te zijn – en toch zelf niet de wetenschap bezitten dat zij u onderwijzen kunnen. Doch u, mensen weet niet hoe mijn tegenstander zowel op de mensen alsook op de nog onrijpe wezens in het hiernamaals inwerkt. U weet niet dat hij alles probeert om de zuivere waarheid te ondermijnen, en de mensen te doen geloven dat zij in de waarheid wandelen. Hun handige camouflage zal veel onheil aanrichten omdat de mensen zich laten gebruiken en zelf te lichtgelovig zijn, want het ontbreekt hun aan een juist oordeelsvermogen. Zij verwisselen uitstralingen uit de bovennatuurlijke sferen met “de werkzaamheid van mijn geest” – die onweerlegbare waarheid schenkt aan hen die van Mij uit de opdracht hebben de waarheid uit te dragen in de wereld. En deze waarheid moet u aannemen en mijn wil vervullen. U moet niet alleen luisteren maar er ook naar handelen, en u zult dan ook niet meer hoeven te twijfelen en te vragen, maar weten dat u in de waarheid vaststaat.

Amen

BD.8417
20 februari 1963

De ziel is onvergankelijk – Toestand van het zelfbewustzijn

Denk eraan dat er voor u geen vergaan meer bestaat, dat u blijft bestaan tot in alle eeuwigheid. En deze gedachte zal u gelukkig maken, wanneer u weet dat u tot in alle eeuwigheid gelukzalig zult zijn, ofschoon u zich van deze gelukzaligheid geen voorstelling zal kunnen maken. Maar het kan ook een onverdraaglijke gedachte voor u zijn, wanneer u in ’n ellendige toestand hieraan geen einde zult hebben te verwachten, omdat u onvergankelijk bent.

Dat u bestaat en uzelf nu ook uw lot gestalte geeft, is een waarheid die niet bestreden kan worden – en wanneer u ook daar geen bewijs van zult kunnen leveren, zo zult u ook het tegendeel niet kunnen bewijzen en daarom moet u ook de mogelijkheid overwegen en daaraan beantwoordend dus, zelf uw lot vorm geven. U moet u in geen geval vleien met de hoop, dat met de dood van uw lichaam alles is afgelopen, dat u dan in een niets terugkomt, want zodra u eens door Mij als wezenlijke kracht bent uitgestraald, kan deze kracht ook niet meer vergaan. Maar eens keert ze weer naar Mij als de Oerbron terug. En daarom kan ook de ellendige toestand, wanneer u die voor uzelf bereidt, niet eeuwig duren maar moet hij onherroepelijk eens weer omslaan in het tegendeel. Maar het is niet zonder belang hoe lang het wezen zich in deze ellendige toestand bevindt, want het wezen is niet gevoelloos. Het is in vrijheid, licht en kracht eens buiten Mij geplaatst, wat dus gelukzaligheid betekent.

De ellendige toestand is kluistering, duisternis en onmacht en dus een toestand van onuitsprekelijke kwelling, die het wezen zelf niet meer kan veranderen wanneer het geen hulp wordt verleend. Maar mijn eindeloze liefde behoort ook toe aan die wezens en ze ontfermt zich over al die ongelukkigen. Ze vindt ook steeds weer middelen en wegen de kluistering van de wezens te verzachten en hun licht en kracht te laten toe stralen, die het wezen uit de diepste duisternis omhoog helpen, zodat eens weer de mogelijkheid bestaat zichzelf ook te zien als dat wat het is en het dan vrijwillig de weg omhoog kan voortzetten die het met mijn hulp is ingeslagen.

En al gaan er eeuwigheden overheen, het wezen blijft echter bestaan, zelfs wanneer het, opgelost in ontelbare zielenpartikeltjes in de scheppingswerken is gebonden. Maar er gaat geen partikeltje verloren, ze komen alle weer bijeen en gaan eens weer in de toestand van het zelfbewustzijn binnen, dat ze verloren hadden door eigen schuld. Dus betekent het ontbreken van het zelfbewustzijn niet een vergaan in een niets, maar het is slechts een tijdelijke toestand van totale krachteloosheid en geheel zonder licht, die ook ’n besef van zichzelf als wezen uitsluit. Voor u, mensen is het nu heel zeker troostvol dat ook u die nog helemaal weerspannig tegen Mij bent, eens weer met Mij verenigd zult zijn en de hoogste gelukzaligheid zult kunnen genieten.

Maar deze zekerheid mag u, mensen niet louw in uw streven of onverschillig en zonder verantwoordelijkheid tegenover het aardse leven laten worden, want de tijden die u van Mij verwijderd bent, zijn voor u eeuwigheden, waarin u uzelf vervloekt, waarin u een lot zult moeten dragen, dat u niet zwart genoeg geschilderd kan worden en u, als mens niet zult kunnen overzien in al zijn kwellingen. Maar u zou alle waarschuwingen en vermaningen moeten aannemen en niet elke gedachte daaraan afwijzen, want juist in de tijd van uw menszijn is het mogelijk te streven naar de diepste vereniging met Mij, die de hoogste gelukzaligheid waarborgt tot in alle eeuwigheid. En het is waarlijk niet veel wat u zelf hoeft te doen, want Ik verlang alleen van u een leven waarin u onbaatzuchtig werkzaam bent in de liefde. En wanneer u de wil hebt dichter bij Mij te komen, zult u ook de kracht ontvangen om in liefde te werken.

Dus moet u alleen uw wil juist richten, hij moet naar Mij als uw Schepper zijn gewend en u moet alleen maar willen het doel van uw aardse leven in te zien en dit te vervullen. En u hoeft dan nooit meer te vrezen nog verder in zo’n ellendige toestand te moeten doorbrengen, want mijn liefde, die u toebehoort tot in alle eeuwigheid, wil u alleen maar gelukzaligheden bereiden en u moet daarom alleen uw vroegere weerstand opgeven, die niet met geweld kan worden gebroken.

U moet, wat u aan leerstellingen over uw onsterfelijkheid wordt verteld, geloven, ook zonder bewijs en dan zult u ook bewust streven naar een gelukzalig leven en weer worden wat u was in het allereerste begin – wezens die in licht en kracht en vrijheid onmetelijk gelukkig zijn.

Amen

BD.8418
21 februari 1963

Genade van het verlossingswerk: ’n versterkte wil

U hebt steeds weer aanwijzingen nodig – mijn vermaningen en waarschuwingen, mijn onderrichtingen – om die levenswandel te leiden die uw ziel de rijpheid oplevert om het lichtrijk binnen te kunnen gaan. En Ik zal het er ook niet aan laten ontbreken u door mijn woord deze onderrichtingen te doen toekomen. Ik zal u op elke manier hulp verlenen en ook uw levenslot zo leiden, dat uw wil zich juist kan richten, dat hij in mijn wil binnengaat en u voortdurend omhoog gaat in uw geestelijke ontwikkeling. Maar steeds blijft het voornaamste: het nakomen van mijn geboden van de liefde tot God en de naaste, omdat dan pas ook uw eigen denken juist gericht is en omdat u dan alleen de juiste weg gaat – de weg naar het kruis.

Uit eigen kracht zal het u niet mogelijk zijn helemaal mijn wil binnen te gaan, omdat uw wil verzwakt is, omdat hij nog bepaald wordt door mijn tegenstander, zolang u nog niet van hem bent vrij geworden, zolang hij u nog geketend houdt. En deze keten kan Jezus Christus alleen maar verbreken, die voor uw vrijheid de dood aan het kruis gestorven is en daardoor ook de genaden van een versterkte wil voor u verworven heeft. Hij heeft door Zijn kruisdood de grote schuld, waar uw gebonden en zwakke wil het gevolg van is, teniet gedaan. Wordt u nu vrij van die schuld, dan is ook de zwakte van uw wil overwonnen en u bezit nu door de verlossing door Jezus de kracht uw levenswandel vanuit mijn wil te leiden.

Uw hele weg op aarde is nutteloos, zolang u niet die Ene gevonden hebt die u verlost uit de macht van de tegenstander – zolang u Hem niet erkent als de Verlosser van de wereld, als de Zoon van God, in wie Ik zelf mens geworden ben, zolang u Hem niet aanroept om hulp. Want door dit aanroepen aanvaardt u weer Mij zelf, wie u eens uw erkenning geweigerd had en waardoor u in de diepte, in uw armzalige staat, gevallen bent.

Zonder Jezus Christus kunt u nooit terugkeren naar Mij zonder Hem is uw gang over de aarde zonder resultaat – want zolang de oerschuld niet van u is afgenomen, blijft u van Mij verwijderd. En u kunt dan ook niet zalig zijn, u blijft verzwakte wezens zonder licht, wier toestand vol kwelling is, omdat u eens in licht en kracht en vrijheid van Mij bent uitgegaan en daardoor licht, kracht en vrijheid verloor door uw afval van weleer van Mij.

Als mens moet u weer blijk geven van uw witte streven naar Mij en naar uw oerstaat. Maar dit zal u alleen mogelijk zijn als deze wil versterking ondervindt door de verlossing door Jezus Christus, wanneer u zich naar Hem keert en Hem smeekt om vergeving van uw schuld, wanneer u wilt dat Hij Zijn bloed ook voor u vergoten heeft.

U weet niet hoe buitengewoon belangrijk de aanvaarding van Jezus en Zijn verlossingswerk voor u is, want u weet niet, dat u in Jezus Christus Mij zelf aanroept en daarmee al getuigt van uw wil naar Mij terug te keren, want Ik en Jezus is hetzelfde, wij zijn Een. In Jezus heeft zich de eeuwige Geest van God gemanifesteerd, voor u, die mijn schepselen bent, opdat u Mij kunt zien, die, als de gehele oneindigheid doordringende Geest, voor u niet zichtbaar kon zijn en die daarom een vorm helemaal doorstraalde, zodat de door Mij geschapen wezens Mij nu kunnen zien van aangezicht tot aangezicht.

U zult dit mysterie nooit kunnen vatten, maar u moet weten dat u niet aan Jezus Christus voorbij kunt gaan – en u zult begrijpen dat Ik steeds en steeds weer u door mijn woord er van in kennis stel, dat deze menswording van Mij in Jezus het grootste bewijs van liefde is van uw God en Vader, dat Ik mijn schepselen gegeven heb en dat een geloof aan God nooit een geloof aan Jezus kan uitsluiten, omdat Ik alleen in Jezus voor u ben voor te stellen. En daar Ik tijdens uw leven op aarde weer van u de erkenning verlang, omdat deze erkenning trouwens zin en doel van uw hele gang over de aarde is, moet u zo dus Jezus Christus erkennen, die de belichaamde Godheid zelf is – die uw oerschuld teniet deed, om uw terugkeer naar Mij mogelijk te maken.

Daarom is er niets zo voornaam als de mensen hiervan op de hoogte te brengen en hen aan te sporen tot liefde, opdat het licht in hen wordt en ze nu ook de zin van hun aardse leven vervullen. En om dit weten in alle waarheid voor de mensen toegankelijk te maken, leid Ik mijn woord rechtstreeks naar de aarde, want de waarheid is het licht, dat in uw harten binnenstraalt en ook uw omvorming terug tot uw oerwezen tot stand zal brengen, want alleen door de waarheid zult u Mij onderkennen en leren lief hebben – alleen de waarheid zal u de weg die naar het kruis voert, verlichten en daar zult u verlossing vinden van zonde en dood.

Amen

BD.8420
23 februari 1963

Pas door het verlossingswerk is een “vergoddelijking” mogelijk

Dat u op aarde mijn “kinderen” kunt worden, is mijn plan van eeuwigheid, dat ook wordt uitgevoerd. Alleen de tijdsduur van deze omvorming wordt door uzelf bepaald. Door het verlossingswerk van Jezus Christus is het mogelijk geworden, want u zult altijd Hem om kracht kunnen vragen. U zult te allen tijde om versterking van uw ziel kunnen smeken. Want de mens Jezus is aan het kruis gestorven, om voor u onmetelijke genaden te verwerven en al deze genaden kunnen het terugvoeren naar Mij bewerkstelligen.

Om de graad van het kindschap Gods te bereiken, moest het door Mij eens geschapen wezen de gang door de diepste diepten gaan en door zelfoverwinning tot aan het bestaan als mens een graad bereiken, die het nu in vrije wil moet verhogen tot aan zijn volmaaktheid, dat wil zeggen: tot het weer zijn oerwezen heeft aangenomen, dat Ik in alle volmaaktheid vormde uit mijn macht en mijn liefde. Maar nu is mijn macht niet meer de aanleiding voor uw volmaaktheid. Uw vrije wil heeft ze echter nagestreefd en bijgevolg bent u uit “schepselen” tot “kinderen” van God geworden. U hebt u tot goden gevormd, zoals dit mijn plan is vanaf het allereerste begin. En in de slechts buitengewoon korte tijd van het leven op aarde als mens, wordt uw vrije wil beproefd.

Slechts als een ogenblik in de eeuwigheid is de tijd van uw bestaan als mens op aarde. En dit moment kan voldoende zijn, dat u zich voltooit, dat uw ommekeer terug naar uw oerwezen wordt voltrokken, wanneer u uw wil maar juist richt. Want deze wordt op geen enkele wijze bepaald, doch steeds wordt de mens geholpen dat hij hem juist richt. Mijn genade is onuitputtelijk en ieder mens kan om genade vragen en deze benutten, hij wordt op geen enkele manier beknot. Maar de grootste genade is de verlossing door Jezus Christus, die elke zwakheid van hem afneemt. Want zich aan Hem over te geven wil zeggen: door Hem zelf – de Zoon van God en Verlosser van de wereld in wie Ik zelf het werk van verlossing volbracht – vertrouwd te worden gemaakt met het rijk van licht en gelukzaligheid. Want wie zich aan Hem overgeeft, die erkent Mij nu ook. En hem is zijn oerzonde vergeven die hem in de diepte stortte. En tegelijkertijd wordt hij van de kracht voorzien om de laatste klim omhoog af te leggen, het laatste doel te bereiken, de ommekeer terug naar zijn oerwezen te voltrekken, die dan ook het bereiken van het kindschap Gods is, de verandering van mijn schepsel tot mijn kind.

Maar uit eigen kracht, zonder de hulp van Jezus Christus, brengt geen enkel mens deze ommekeer tot stand. Want zolang hij nog met zijn oerzonde is belast, is hij in de macht van mijn tegenstander. En zolang zal hij zich ook niet kunnen vervolmaken, omdat mijn tegenstander dat verhindert en ook alles aanwendt om de mens van het besef van Jezus en Zijn verlossingswerk af te houden. En toch beslist steeds alleen de mens zelf dit door zijn wil. En daarvoor is hem het leven op aarde gegeven, omdat hij hierin de vrije wil weer kan gebruiken, omdat mijn wil en mijn macht zich terugtrekt en de mens volledige vrijheid laat. Maar het doel is buitengewoon hoog en belangrijk, want een “kind van God” te zijn garandeert onbegrensde gelukzaligheid, die mijn macht niet kan doen toekomen aan het wezen dat als “geschapen” nog niet de hoogste graad van volmaaktheid heeft bereikt.

Het is uw eigen taak die u zult moeten volbrengen en ook zult kunnen volbrengen, omdat mijn liefde u bijstaat, maar steeds met respect voor uw vrije wil. Maar de liefde schenkt u middelen van genade in overvloed. Mijn liefde stelt aan u geen eisen die u niet zou kunnen vervullen. Mijn liefde straalt u toe en hoe meer u zich voor dit toestralen openstelt, des te gemakkelijker wordt de klim omhoog voor u, des te zekerder bereikt u uw doel. Want er wordt van u niets anders verlangd dan een omvorming van uw wezen, dat bij het begin als mens vol eigenliefde is, naar de werkelijke goddelijke liefde, die geheel onzelfzuchtig is, die alleen maar gelukkig wil maken en wil geven en die de mens dus in zich moet doen opvlammen om de volledige ommekeer van zijn wezen te bereiken.

En deze onbaatzuchtige liefde te beoefenen is voor ieder mens mogelijk. Dus ieder mens kan het kindschap Gods bereiken, omdat er niets anders van hem wordt verlangd dan liefde. Is nu zijn oerschuld teniet gedaan door Jezus Christus, dan is ook zijn eigenliefde, het teken van zijn toebehoren aan mijn tegenstander, overwonnen. Hij is vrij van zijn macht en hij zal zich in liefde steeds maar naar Mij in Jezus Christus toekeren. En deze liefde zal de ziel zuiveren en verlichten. Deze liefde zal aangroeien en de ziel helemaal vervullen. En nu is ook de ommekeer voltrokken en Ik heb mijn doel bereikt.

Amen

BD.8421
24 februari 1963

Het aangesproken worden door God is het bewijs van Zijn bestaan

U bent op aarde al gelukkig te noemen, dat u door Mij wordt aangesproken. Dat u mijn woord ontvangt en daardoor in het bezit komt van de zuivere waarheid. Want er wordt u tegelijkertijd een bewijs gegeven, dat Ik besta en dat u met Mij in zeer nauwe samenhang staat. Er wordt u het bewijs gegeven, dat er een kracht aan het werk is, die u bedenkt met een geestelijk weten dat u zich zuiver verstandelijk niet eigen zult kunnen maken, omdat het een gebied raakt dat u onbekend on ontoegankelijk is.

En u zult daar nu ook uit moeten concluderen dat deze kracht van een Wezen uitstraalt, dat van alles op de hoogte is en ook u die totaal onwetend bent, dit weten wil doen toekomen. En u zult dan ook uw gedachten naar dit door u nu onderkende Wezen toewenden en het trachten te doorgronden. En Ik wil alleen beogen, dat u vragende gedachten uitzendt in de oneindigheid, die Ik u dan ook beantwoorden zal, omdat Ik niet wil dat u in onwetendheid blijft. Integendeel, Ik wil een licht laten stralen in de duisternis.

Het is waarlijk al een gelukzaligheid, mijn aanspreken te vernemen. Want u bent nu ook in staat vol overtuiging te geloven in een Wezen dat u geschapen heeft en dat voortdurend met u in verbinding staat wanneer u zich daar zelf niet tegen verzet. Want u zou dan ook niet mijn aanspreken vernemen of ze erkennen als aangesproken te worden door uw God en Schepper. Maar wie zich door Mij voelt aangesproken, heeft ook een bewijs van Mij, van mijn liefde en wijsheid. En hij kan en zal ook spoedig mijn liefde beantwoorden. Want het woord dat Ik u doe toekomen, is met mijn kracht gezegend. Het zal dus ook effect op u hebben en u ook op aarde al de zekerheid geven, dat u in Mij een Vader hebt aan wiens hart u goed geborgen bent.

Wat van u gevraagd wordt te geloven, wordt voor u tot innerlijke zekerheid, doordat Ik zelf me tegenover u uit door mijn woord. U zult niet meer kunnen twijfelen. En toch is mijn woord geen geloofsdwang voor u. Maar het kan pas in u weerklinken, wanneer u gelooft in een God die u heeft geschapen en zich nu ook tegenover u uit. En dit innerlijke geloof wordt aan u overgebracht door mijn geest, het vonkje van liefde in u dat een deel is van Mij. Deze geest onderricht u van binnen, zodat u vooralsnog in staat bent een levend geloof te hebben in Mij en mijn bestaan en nu probeert u met Mij in verbinding te stellen.

En wanneer u nu bewust deze band met Mij tot stand brengt, wat gebeurt door gebed, door werken van liefde en door innige gedachten aan Mij, dan kan Ik me tegenover u uiten door mijn aanspreken. En dan wordt het geloof in u versterkt. Het wordt levend. U bent u bewust van de aanwezigheid van uw God en Schepper en u zult nu ook deze band niet opgeven. Maar dat u zich aanvankelijk niet verzet tegen de uiting van uw geestvonk, heeft uw vrije wil tot stand gebracht. Want u hoeft hem ook geen gehoor te schenken. Maar dan zult u ook nooit de stem van uw God en Vader van eeuwigheid kunnen vernemen, daar anders alle mensen geloven moesten. Dit zou de ziel van de mens echter niet tot voordeel strekken.

Maar ieder mens kom Ik tegemoet. En hij hoeft waarlijk maar één stap te zetten in Mijn richting, dan zal Ik hem vastpakken en eeuwig niet meer terug laten zinken. Maar deze stap moet vrijwillig worden gezet. En hij wordt gezet, wanneer de mens acht slaat op de stem van het geweten, op de zachte uitingen van mijn geestvonk die altijd alleen ten doel zullen hebben dat de mens een God en Schepper erkent die hem ook zelf heeft geschapen.

En al is dit geloof in Mij ook nog zo zwak, het kan krachtig worden gemaakt. Want spoedig zal Ik proberen me aan hem kenbaar te maken door wat hij beleeft en meemaakt, zodat zijn gedachten uitgaan naar de macht aan welke alles is onderworpen. En zijn gedachten zullen waarlijk juist worden gestuurd en de bewijzen van mijn bestaan zullen hem steeds duidelijker worden geschonken en een innige band van hem met Mij teweegbrengen.

Leeft hij echter in de genade mijn woord te horen – hetzij direct of indirect door mijn boden – dan heeft hij ook elke twijfel laten varen. Dan is hij geheel overtuigd van Mij en mijn aanwezigheid. En dit vaste geloof is een geweldige geestelijke vooruitgang, want nu zullen zijn doen en denken steeds door Mij geleid zijn. Hij zal Mij om raad vragen bij alles wat hij onderneemt. Hij kan niet meer twijfelen, omdat hij Mij heeft ervaren en elke dag, elk ogenblik Mij opnieuw meemaakt. En dat hij nu ook zijn aardse taak vervult, wordt tot stand gebracht door de kracht die hem door mijn aanspreken steeds weer toekomt.

En hij zal ononderbroken zijn doel nastreven, de aaneensluiting met Mij tot stand te brengen, die hem verzekert van een eeuwig leven in gelukzaligheid. Want hij zal het woord dat hem wordt toegestuurd, niet alleen aanhoren. Veeleer zal hij het naleven. En dat wil zeggen dat hij helemaal zal opgaan in mijn wil, naar mijn wil zal leven, een levenswandel in liefde zal leiden en zichzelf dus geheel tot liefde zal vormen. Hij zal het doel van zijn leven op aarde vervullen en definitief naar Mij terugkeren, omdat hij weer volmaakt is geworden zoals hij was in het allereerste begin, omdat hij nu mijn kind is geworden en dat zal blijven tot in alle eeuwigheid.

Amen

BD.8422
25 februari 1963

Jezus is God

Er kunnen u diepste wijsheden worden ontsloten zodra u daarvoor ontvankelijk bent en u zult dan ook kunnen doordringen in een weten dat alleen een geest die gewekt is, ten diepste zal begrijpen. Maar steeds wil Ik u helpen te begrijpen, wanneer er een verlangen in u is naar de waarheid, wanneer u uitsluitsel begeert, indien uw denken nog niet helemaal helder is. En Ik wil zo tot u spreken dat u Mij zult kunnen begrijpen. Ik wil met de stem van de Vader mijn kinderen aanspreken overeenkomstig hun graad van inzicht. Weliswaar is mijn Wezen ondoorgrondelijk – en al wordt u steeds volmaakter, toch zal het voor u ondoorgrondelijk blijven tot in alle eeuwigheid – maar toch zult u de hoogste volmaaktheid moeten nastreven en daardoor uiteindelijk ook de vereniging vinden met Mij.

U zult volledig in mijn Wezen moeten opgaan. U zult, als eens uitgestraalde vonken van licht, weer moeten samensmelten met het eeuwige vuur van mijn liefde en toch wezens moeten blijven met een zelfbewustzijn. Dit zult u nooit kunnen begrijpen zolang u als mens op de aarde leeft, omdat zolang ook uw denken begrensd is. Maar dit proces van samensmelten met Mij is alleen zo te verklaren, dat al het volmaakte geen begrenzing kent, dat de vereniging met Mij wel een volledig doorstromen van de kracht van mijn liefde betekent, maar dat Ik zelf voor u eeuwig onbereikbaar zal zijn, dat Ik dus dicht bij u ben en u Mij toch nooit zult bereiken. Want u mag zich van Mij geen begrensde voorstelling van een wezen maken, daar Ik niet aan tijd en ruimte gebonden ben.

U zult eeuwig uw zelfbewustzijn niet meer verliezen, al bent u nog zo innig met Mij versmolten, omdat Ik u geheel en al doorstraal met mijn kracht. Maar u werkt in de oneindigheid als wezens met een zelfbewustzijn en dat is juist uw gelukzaligheid. U hebt dan dus uw vergoddelijking bereikt, het doel dat Ik Me stelde toen Ik u schiep. U bent geworden tot mijn evenbeelden, u bent hetzelfde als Ik in uw oersubstantie. En in het helderste licht van de wijsheid, in het bezit van onbeperkte kracht en volledig vrije wil, zult u scheppen en werken en u zult buiten u nieuw leven laten ontstaan. U bent miniaturen van Mij zelf, omdat u volmaakt bent geworden zoals uw Vader in de hemel volmaakt is.

Ook de ziel van Jezus viel onder dezelfde wet, toen ze, als een door Mij uitgestraald wezen, haar wilsproef moest afleggen, die ze doorstond, dus bij Mij bleef, toen het leger van oergeschapen geesten is afgevallen van Mij. Dit wezen was Mij zo in liefde toegedaan, dat het zich vrijwillig aanbood voor de missie op aarde, voor de gevallen broeders te lijden en te sterven als mens, om die te verlossen en Mij mijn kinderen weer terug te brengen. En de mens Jezus volbracht het werk dat zich maar eenmaal voordoet, dat nooit tevoren en ook nooit nadien een mens volbracht of zal volbrengen: al op aarde zich geheel met Mij te verenigen, de totale vergeestelijking van ziel en lichaam tot stand te brengen, zodat het gehele wezen volledig kan worden doorstraald, wat Zijn hemelvaart duidelijk tot uitdrukking bracht.

In Hem kon Ik zelf Mij kenbaar maken, dat wil zeggen: Ik zelf als de eeuwige Godheid, als de alles vervullende en doordringende Kracht, kon nooit als persoon worden voorgesteld. Maar Ik kon een vorm helemaal doorstralen en er bleef bij deze vorm niets menselijks meer achter, ook de uiterlijke vorm was geest van mijn geest: de ziel ging volledig in Mij op en “Jezus” werd in letterlijke zin “God”. Zijn wil, Zijn denken, Zijn handelen was mijn wil, mijn denken en mijn handelen. Er kon niet meer van twee wezens gesproken worden. De vereniging met Mij was totaal. Jezus was, is en blijft voor alle door Mij geschapen wezens de zichtbare God.

De ziel van Jezus is met haar zelfbewustzijn in haar oorspronkelijke staat teruggekeerd, want ze was dezelfde uitgestraalde liefdeskracht, die zich enkel met de Oerkracht verenigde en zo volledig in Haar opging, dat nu alleen nog van de Oerkracht, van God zelf, de alles vervullende Oergeest, gesproken kan worden wanneer over Jezus gesproken wordt.

Zijn Jezus ziel keerde niet als volmaakte geest van de aarde terug, maar ze gaf zich zelf, nog op aarde, geheel en al ten geschenke aan de eeuwige Godheid. Ze gaf zich zelf prijs ter wille van het grootste mysterie: de menswording van God en Zijn zichtbaar worden voor alle wezens die eens uit Hem waren voortgekomen.

God en Jezus zijn één. Jezus is geen tweede wezen met een zelfbewustzijn, integendeel, Zijn weg over de aarde heeft Hem het hoogste en laatste opgeleverd: de totale samensmelting met Mij, zodat mijn wil en mijn denken enkel en alleen nog dat Wezen beheerst, dat als zichtbare God heerst en regeert in het geestelijke rijk.

Maar dit te begrijpen zal voor u mensen pas mogelijk zijn, wanneer er voor u geen afgebakende voorstellingen meer bestaan. En ook dan nog zal mijn Wezen voor u ondoorgrondelijk zijn en blijven, maar u zult uw God en Schepper, het volmaakte Wezen in de oneindigheid, mogen zien van aangezicht tot aangezicht. En dan zult u ook weten, dat er buiten Hem, die voor u in Jezus zichtbaar werd, geen andere God meer bestaat. En u zult in liefde ontbranden en op Hem toesnellen voor altijd en eeuwig, en Hij zal uw liefde beantwoorden en u bovenmate gelukkig maken. Want mijn liefde kent geen grenzen en zo zal ook de gelukzaligheid niet begrensd zijn, maar eeuwig duren.

Amen

BD.8427
3 maart 1963

De lage geestestoestand van de mensen vereist een einde

Wie eenmaal is doorgedrongen in geestelijk weten, kan zich ook een oordeel veroorloven over de geestestoestand van de mensheid, en hij zal inzien dat er ook geen geestelijke vooruitgang op deze aarde meer kan zijn. Hij zal kunnen nagaan, dat de geboden van de liefde tot God en de naaste slechts nog heel zelden in acht worden genomen en dat het veronachtzamen van deze geboden voortdurend grotere duisternis ten gevolge heeft. Hij weet ook dat de vrije wil van de mensen zelf doorslaggevend is en dat ook deze misbruikt wordt, omdat hij zich in toenemende mate naar de tegenstander van God wendt en dat daarom ook de mensen in diens macht zijn.

Wel zou er redding kunnen bestaan, als de mensen maar bereid waren Gods woord aan te nemen dat Hij zelf naar de aarde zendt en dat ook waarlijk de kracht heeft een verandering van het menselijk denken te bewerkstelligen. Maar juist deze bereidheid ontbreekt en zo gaat de mensheid onherroepelijk het einde tegemoet, opdat aan de toestand van materiële gerichtheid een einde zal worden gemaakt en een nieuwe verlossingsperiode ingeleid, die de eindeloze val terug in de diepte tegenhoudt en het wezen dat als mens gefaald heeft, weer wordt opgenomen in het terugvoeringsproces volgens goddelijke wil.

Wie is doorgedrongen in geestelijk weten is ook al het gebeuren begrijpelijk, hij weet dat een tijdperk van verlossing ten einde loopt en er een nieuw begint, omdat hij op de hoogte is van de oorzaak van de toestand van materiële gerichtheid van de mensen en ook dat Gods liefde steeds weer nieuwe mogelijkheden schept de wezens die eens uit Hem waren voortgekomen naar het doel te voeren. En alleen door zulke, in geestelijk weten doorgedrongen mensen kan een weinig hulp worden geboden, doordat dezen ook de medemensen in kennis stellen van hun weten – maar ook nu weer moet de vrije wil bereid zijn zo’n weten aan te nemen. En de wil van de mensen is uitermate verzwakt.

Weliswaar zou de mens zich altijd in de toestand van kracht kunnen plaatsen en ook een sterkere wil krijgen, maar daartoe is het nodig dat hijzelf in de liefde leeft en de weg inslaat naar Jezus Christus, die door Zijn kruisdood onmetelijke genaden verwierf, dus ook versterking van de wil. Werken van liefde zullen de mens steeds kracht opleveren en een roep tot Jezus zal versterking van de wil geven, want dan is ook de wil al niet meer geheel van God afgewend, want wie in de liefde werkzaam is, brengt ook de band met God, als de eeuwige Liefde, tot stand. En wie Jezus Christus aanroept, erkent Hem als Verlosser van de wereld en bijgevolg ook God zelf, die in Jezus Christus mens is geworden.

U allen zult dus aan de toestand van zwakte kunnen ontsnappen, u bent in uw krachteloosheid niet aan u zelf overgelaten, veeleer staat u altijd de kracht ter beschikking, wanneer u er maar naar verlangt. En u zult daar steeds over worden ingelicht van de kant van hen die dit weten bezitten, maar zolang u hart en oren afsluit gaan de woorden zonder effect aan u voorbij en blijft u in uw zwakheid en duisternis en komt u het doel van uw leven niet na. Dwang wordt echter van de kant van God niet op u uitgeoefend, uw wil is volledig vrijgelaten hoe u de onderrichtingen van uw medemensen opneemt, maar ze worden u aangeboden, zodat u ook zelf deze beslissing zult kunnen nemen.

Wanneer echter uw eigen wil zich daar tegen verzet en u de weg uit de toestand van duisternis niet vindt, zult u in een netwerk van leugen en dwaling verstrikt zijn, dat u dan zelf niet meer zult kunnen stukscheuren omdat het u geboeid houdt en u door de tegenstander van God, zelf werd omgeworpen. En dan blijft er nog maar die ene mogelijkheid: je macht van de tegenstander te breken, dat wil zeggen: hemzelf de mogelijkheid te ontnemen de mensen op de aarde in het nauw te brengen, wat een uiteen doen vallen van de aarde met al haar scheppingen, alsook van alle levende wezens tot en met de mens, betekent – voor u, mensen dus een einde, met de kluistering die er op volgt in de harde materie, en een omvormen van al de materiële scheppingen ten behoeve van het opnemen van het nog gebonden geestelijke dat zich eveneens positief ontwikkelen moet op deze aarde.

Een geestelijke ommekeer op deze aarde is niet mogelijk omdat de mensen daartoe niet de wil opbrengen. Maar wat nadien komt, zal ook een geestelijke ommekeer laten zien, want na de ondergang van de oude aarde zal er een nieuwe aarde ontstaan met onvergelijkbaar mooie scheppingen, met geestelijk rijpe mensen, die hun geloofs- en wilsproef op deze aarde doorstonden en als stam van het nieuwe mensengeslacht geplaatst worden op de nieuwe aarde. Want dezen hebben een geest die gewekt is, ze zijn op de hoogte van de liefde Gods en Zijn besturen en werkzaam zijn in het universum, en ze weten ook dat alle scheppingen er alleen maar toe dienen al het eens gevallen geestelijke helemaal rijp te laten worden, zij weten dat de goddelijke ordening in acht moet worden genomen en dat alles wat uit de goddelijke ordening treedt, eindeloze tijden nodig heeft om eens weer het doel te bereiken zich aan de wet van de eeuwige ordening aan te passen en een leven te leiden in onbaatzuchtige liefde.

En aan het einde van een periode op aarde is de liefde onder de mensen volledig bekoeld, dus is er dan ook diepste duisternis op aarde, want alleen de liefde is het licht dat dringt door de duisternis. En alleen wie in de liefde leeft, zal ook in geestelijk weten doordringen, hij zal het licht zelf in zich doen ontbranden en voor hem zijn alle verschrikkingen van de duisternis voorbij. En dit heldere licht zal de nieuwe aarde verlichten en alle mensen zullen in het licht wandelen want ze leven in de liefde en gaan met God, die zelf de Liefde en het Licht is van eeuwigheid.

Amen

BD.8428
3 maart 1963

God zelf buigt zich over naar Zijn schepselen

Waarom wilt u mensen niet geloven, dat u zo nauw met Mij in verbinding zult kunnen treden dat u mijn woord verneemt? Waarom vindt u de meest natuurlijke zaak van de wereld, dat de Vader met Zijn kind spreekt, zo ongeloofwaardig? Waarom trekt u in twijfel dat het hoogste en meest volmaakte Wezen zich naar u over buigt, om u een kostelijke gave aan te bieden, terwijl dit toch ook alleen een bewijs is van mijn volmaaktheid, dat mijn liefde voor u onbegrensd is en deze u graag voortdurend wil bedenken? Waarom ontzegt u Mij toch deze liefde en macht, Mij tegenover de mensen te willen en te kunnen uiten?

U bent toch allen uit Mij voortgekomen. En ook elk scheppingswerk rondom u getuigt van Mij. En alles heeft zijn zin en doel.

Maar voor u allen is de kennis daarvan verborgen. En dat Ik u deze geven wil, daar gelooft u niet in. En het valt u moeilijk te geloven, omdat u zich geen juiste voorstelling maakt van Mij, omdat u Mij niet kent in mijn Wezen en omdat u zelf in een vals denken werd geleid door de aan Mij vijandelijke kracht, die het er vooral om te doen is, u van Mij een vals, totaal vertekend beeld te geven om u te beletten Mij lief te hebben zoals een Vader door Zijn kinderen wil worden bemind.

Maar vooreerst zult u de juiste verhouding met Mij tot stand moeten brengen, de verhouding van een kind met de Vader. En dan zal alles voor u gemakkelijk te begrijpen zijn. En mijn rechtstreeks toespreken zal u niet meer twijfelachtig voorkomen, veeleer voor u alleen een bevestiging zijn van mijn vaderliefde, die u gelukkig wil maken, die u het leven wil geven dat eeuwig duurt. En ofschoon u nog een diepgaand weten ontbreekt, zo weet u toch, dat u door een Macht bent geschapen, daar u niet uzelf heeft kunnen scheppen als een ik-bewust, denkend wezen met een vrije wil.

U zult dus uit een Kracht moeten zijn voortgekomen, die machtig is en uitermate wijs. Want elk scheppingswerk rondom u – en ook u zelf – is het bewijs van een wijze Scheppersmacht, die dus niet te ontkennen is. Deze Macht heeft schepselen laten ontstaan waarin u zichzelf als zodanig zult moeten herkennen. En de mens is als het ware de kroon op de schepping, want geen ander scheppingswerk bezit verstand en vrije wil. En daaruit is te concluderen dat de Schepper zelf in alle volmaaktheid deze eigenschappen moet hebben, dat Hij een Wezen is dat kan denken en vrij willen in hoogste volmaaktheid. Want het geschapen werk kan niet meer zijn dan zijn Schepper is. En zo moet het ook gemakkelijk voor de mens zijn, als “verwekt” zich aan zijn Verwekker over te geven, dus deze laatste als Vader te zien en te erkennen, naar wie het kind vrijwillig de weg neemt, omdat het zich bij Hem voelt horen. Want u bent wezens die kunnen denken en u zult met uw Schepper en Vader van eeuwigheid deze band, die geheel in overeenstemming is met uw wezen, tot stand moeten brengen.

En doet u dit, dan heft u zelf de grenzen op die u schijnbaar van het hoogste en volmaaktste Wezen scheiden. U zoekt dan uw God en Schepper niet meer in de verte, zoals de geheel onwetende mens het doet, maar u laat mijn aanwezigheid in u toe door uw gedachten die zich op Mij richten, zoals ware kinderen het doen. En dan zal het u niet meer zonderling voorkomen dat uw God en Vader u aanspreekt. Dan zult u alleen maar steeds willen dat Ik voortdurend bij u aanwezig ben, dat Ik u voortdurend met mijn toespreken gelukkig maak, dat u van Mij ontvangt wat u ontbreekt in het aardse leven: licht en kracht, dat wil zeggen: het kennen van uzelf en uw bestemming en ook het vermogen dat te bereiken wat Ik u als doel heb gesteld. Zodra u Mij als Vader erkent, zult u Mij ook uw liefde schenken, die u Mij eens geweigerd hebt. En de liefde in u zal tot een heldere vlam oplaaien en Mij heel sterk aantrekken, zodat u zich weer helemaal bij Mij aansluit en nu ook zelf weer uw oerwezen heeft bereikt, waarin u onmetelijk gelukzalig was.

Dat alleen is het doel van mijn toespreken. Want zolang u niet uw Vader zult kunnen horen, bent u nog ver van Mij verwijderd. En deze verwijdering zult u zelf moeten verkleinen en tenslotte opheffen. U zult moeten willen dat de Vader zich naar u over buigt. En waarlijk, Ik zal mijn oor en hart niet afsluiten als u Mij zelf innig vraagt om mijn tegenwoordigheid. Maar geloof niet dat Ik u voor te gering aanzie om tot u te spreken. Ik ben en blijf uw Vader, wiens liefde voor Zijn kinderen onbegrensd is en die niet eerder rust tot deze bij Hem zijn teruggekeerd, ofschoon ze eens vrijwillig van Hem scheidden. Mijn liefde is niet minder geworden en zal ook eeuwig niet minder worden, maar zal al het uit Mij voortgekomen wezenlijke op de voet volgen tot aan zijn definitieve terugkeer naar Mij. En zodra het Mij mogelijk is u aan te spreken, bent u ook op de weg van de terugkeer naar huis. U bent op de weg naar uw vaderhuis, van waar u eens bent uitgegaan in licht en kracht en u zult ook weer in licht en kracht moeten vaststaan, om u voor eeuwig met Mij te verenigen.

Amen

BD.8429
4 maart 1963

Harmonisch leven op de nieuwe aarde

Welke voorstellingen u zich ook maakt van de nieuwe aarde, zij zullen nog ver overtroffen worden. Want een zalige tijd breekt aan voor de mijnen, voor de mensen die standhouden tot het einde en weggenomen worden voor de nieuwe aarde. In volste harmonie en vrede zullen de mensen met elkaar leven, omgeven door scheppingswerken van onvergelijkelijke aard. En ook de dierenwereld zal in vrede met elkaar leven, er zal geen strijd zijn tussen deze schepselen. Want ook hun zielensubstanties staan vlak voor de belichaming als mens en al het in de scheppingen gekluisterde geestelijke bespeurt de harmonie om zich heen. En ook de weerstand verandert duidelijk, wat ook uit het gewillig dienen van deze scheppingswerken goed te zien is, daar ook dit geestelijke snel tot de laatste gang over deze aarde komen wil. En de mensen zullen zich mogen verheugen over vele heerlijkheden, want zij zijn rijp geworden voor een leven in zaligheid. Anders zouden zij deze zaligheid in het hiernamaals mogen genieten, maar zij leven op de nieuwe aarde verder omdat uit hen het nieuwe mensengeslacht moet voortkomen.

En wederom zullen de zielen zich mogen belichamen die door de grote verandering, door de bovenmate droevige eindtijd en door de grote verwoesting, een hogere graad van rijpheid hebben bereikt. Die nu door het liefdevolle leven der mensen op de nieuwe aarde in versterkte mate bereid zijn de laatste dienende functies in de materiële vorm te vervullen. Die daarom bij het begin van hun belichaming als mens ook niet geheel zonder liefde zijn, en zich daardoor sneller positief ontwikkelen. En vooral, daar de kwellingen van de tegenstander wegvallen omdat hun liefde hun de bescherming en hulp van de lichtwezens verzekert, zodat zij de hun nog aanklevende ondeugden en begeerten gemakkelijk kunnen afstoten. Want hun wil is op Mij gericht, dus zij werken heel bewust aan hun wilsbeproeving tijdens hun bestaan als mens op aarde, omdat mijn tegenstander hen niet meer van de wijs kan brengen en de liefde in die mensen de verbinding met Mij tot stand brengt.

Dit voordeel van een lichtere gang over de aarde hebben de mijnen voor hun nakomelingen verworven door hun standhouden in de eindtijd, waarvoor waarlijk een sterke wil en een grote liefde tot Mij nodig was en die Ik daarom ook op elke manier zal belonen. Bovendien ken Ik de wilsverandering van het geestelijke in de vorm, en hiermee overeenstemmend kan Ik dit weer inlijven in uiterlijke vormen op de nieuwe aarde, die een gewillig dienen van dit geestelijke garanderen. Op de nieuwe aarde zullen de mensen niet meer door leed en zorgen worden gekweld. Zij zullen zowel lichamelijk als ook geestelijk geen nood ondervinden en mogen zich onbezorgd in de heerlijke scheppingen verheugen. Zij zullen elkaar daar zo in liefde zijn toegedaan, dat zij alles uit de weg willen ruimen wat de andere zou kunnen bezwaren.

En deze liefde geeft Mij aanleiding te midden van de mijnen te zijn, hen te onderwijzen en met mijn aanwezigheid te verblijden. Een waarlijk goddelijke vrede breidt zich uit over al het geschapene en zal lange tijd blijven bestaan, omdat liefde de beweegreden is van alles wat gedaan wordt. En zo zullen ook de navolgende generaties mijn tegenwoordigheid onder zich toelaten, terwijl de tegenstander geheel uitgeschakeld is. En hij kan niet zijn daar waar Ik ben, want deze mensen zijn allen waarlijk verlost en leven onder het teken van het kruis. Zij zijn over het verlossingswerk van Jezus Christus ten duidelijkste onderwezen en hebben Mij lief in Hem met heel de gloed van hun hart.

Het is waarlijk een paradijselijke toestand, die wel een lange tijd zal duren maar toch niet onbegrensd zo blijft. Want steeds meer van het door de schepping gegane geestelijke, waarvan de weerstand nog niet geheel gebroken is, zal tot een laatste belichaming komen. En dan zal ook het begeren naar het stoffelijke weer overheersen en als het ware de ketenen van mijn tegenstander verbreken. Want de mensen zullen dan begeren wat hem toebehoort en zo bewijzen dat zij nog met hem verbonden zijn en daardoor weer in zijn macht geraken. En dan heeft de tegenstander ook weer het recht om de wil van de mens te beïnvloeden, en dat zal hij benutten om de mensen weer aan te zetten tot daden die tegen Mij ingaan en die de geboden van de liefde overtreden en zo Mij zelf uit het gezichtsveld verdringen van degene die zich overgeeft aan mijn tegenstander.

En weer zal de strijd beginnen tussen licht en duisternis, en de aarde zal weer dienen als station om rijp te worden. Want nog eindeloos veel van het gekluisterde geestelijke gaat de weg van opwaartse ontwikkeling, en voor alles is een tijd gesteld. En steeds weer zullen ook geheel verloste zielen van de aarde heengaan naar het geestelijke rijk, want het verlossingswerk van Jezus Christus zal nooit zonder effect blijven. En steeds wordt er door Mij voor gezorgd dat de mensen daarover kennis wordt bijgebracht, want Jezus zal altijd de Tegenstander zijn van de vorst der duisternis. Hij zal de overwinning behalen op langere of kortere termijn, al naar gelang de wil der mensen die vrij is en blijven zal. En de menselijke wil zal ook de laatste voleinding in het aardse leven tot stand brengen, daar die zich eenmaal geheel aan Mij zal overgeven en zich helemaal onderwerpt aan mijn wil.

Amen

BD.8430
5 maart 1963

De hernieuwde kluistering is onafwendbaar voor de aanhangers van Gods tegenstander

Vol erbarmen rust mijn oog op de ontaarde mensheid die zich in de macht van mijn tegenstander bevindt en zelf niet gewillig is zich aan hem te ontworstelen. Zij heeft zich vrijwillig aan hem overgegeven en daardoor ontneemt zij Mij zelf het recht om krachtig in te grijpen. Ik ga niet tegen de wil van mijn tegenstander in omdat u zichzelf aan hem kado geeft, maar hij trekt u steeds dieper naar beneden en veroorzaakt uw verderf. U valt in die diepten terug van waaruit u eens uw ontwikkelingsweg over de aarde begon en vanwaar u door alle scheppingen heen moest gaan om eindelijk uw bestaan als mens te bereiken. En nu zal u hetzelfde lot ten deel vallen omdat u het zelf wilt en niets doet om als mens aan zijn macht te ontvluchten. En al wordt deze kennis u ook ter overweging gegeven, u wilt er niet in geloven. En er is bijna geen middel meer om uw denken te veranderen, alleen grote rampspoed die over de aarde komt voordat het einde komt, brengt dit nog teweeg. Zolang u denken kunt is er altijd nog de mogelijkheid dat u een keer over uzelf nadenkt, dat u zich met uw lichamelijke dood bezighoudt en uzelf afvraagt wat er hierna zal zijn. Maar zulke gedachten houdt u meestal ver van u. U gelooft helemaal niets en meent dat met de dood van het lichaam alles voorbij is.

Maar u vergist zich geweldig en u moet voor deze dwaling zwaar boeten. U neemt echter ook geen waarheidsgetrouwe uitleg aan, en door dwang kunt u niet beïnvloed worden. En komt er grote nood over u, dan komt u ook alleen maar in opstand tegen de Macht die dat over u laat komen. Want zodra u in grote nood komt wilt u daar graag iemand voor verantwoordelijk stellen, zelfs als u een God en Schepper loochent. Maar tegen de slagen van het lot zult u niets kunnen uitrichten, en dan zult u ook een Macht moeten erkennen die sterker is dan u. Daarom zijn zulke slagen van het noodlot en ongewoon grote ellende nog de enige middelen die uw denken kunnen veranderen. Ik moet ze aanwenden met het oog op het einde en in verband met het lot dat Ik nog van u zou willen afwenden. Betreur niet de mensen die plotseling uit het leven worden weggeroepen, want zij kunnen in het hiernamaals nog tot inzicht komen, als zij nog niet geheel en al aan mijn tegenstander ten prooi gevallen zijn en dan ook nog in de diepte wegzinken om opnieuw in de materie gekluisterd te worden. Maar wee degenen die het einde beleven zonder hun levenswandel, hun denken en hun ongelovigheid te veranderen. Voor hen is er geen redding meer. En ook het grootste erbarmen mijnerzijds, mijn oneindige liefde voor al mijn schepselen, kan dat lot van een hernieuwde kluistering niet van hen afwenden. Want het is de enige mogelijkheid dat de ziel ooit tot voleinding kan komen, dat zij na een oneindig lange tijd weer als mens de weg over de aarde gaat en bewust de weg tot Mij gaat om vrij te worden van elke uiterlijke vorm.

En deze hernieuwde kluistering is een daad van mijn liefde, omdat Ik zulke zielen aan de macht van mijn tegenstander onttrek en weer onderwerp aan mijn wil. Want de ziel kan zich als mens alleen dan van hem bevrijden als zij bewust Jezus Christus aanroept om verlossing. En omdat de mensen op aarde nu niet meer in Hem geloven en Hem om hulp vragen, kunnen zij ook niet bevrijd worden uit deze macht van de tegenstander die hen onherroepelijk naar beneden trekt in zijn rijk. Maar u mensen hebt een vrije wil en zou u om die reden evengoed tot de goddelijke Verlosser kunnen wenden, en dan was u gered voor tijd en eeuwigheid, als tot hem. U doet het echter niet en moet daarom de gevolgen van uw, zich tegen Mij verzettende wil, ook op u nemen.

Maar altijd weer zal Ik u de kennis daarover doen toekomen. Ik zal een ieder persoonlijk aanspreken door de “stem van het geweten”. Ik zal hem de vergankelijkheid van alle wereldse vreugden en goederen laten inzien en hem zelf door nood en leed laten gaan. En tenslotte zal Ik nog door de elementen der natuur tot hem spreken. Maar zijn wil dwing Ik niet, en daarom is aan hem zelf ook het lot te wijten dat hij tegemoet gaat. Ik zou hem onbegrensde zaligheid willen schenken, maar hijzelf kiest de toestand van onzaligheid, de toestand van de grootste kwellingen en van het geketend zijn. Daarom zal hij krijgen wat hij begeert, want zijn hang naar de materie veroorzaakt voor hem weer de hernieuwde kluistering in de hardste materie. Want al staat Mij ook alle macht ter beschikking, Ik zal niet dwangmatig op de wil van een zelfbewust wezen inwerken. Anders zou Ik tegen mijn wet van ordening ingaan, wat nooit en te nimmer mogelijk is. Maar tot aan het einde zal Ik tot de mensen spreken. En wie op mijn woorden acht slaat zal gered worden van het lot van de hernieuwde kluistering. Hij zal Mij eeuwig dankbaar zijn dat mijn liefde hem achtervolgd heeft tot hij zich veranderde.

Amen

BD.8432
7 maart 1963

Vermogen om te oordelen – Waarschuwing voor het werkzaam zijn van de tegenstander

Steeds zal u de kracht worden toegestuurd voor Mij te werken, wanneer dit uw wil is. U zult er zeker van kunnen zijn dat Ik uw denken juist leid en u daarom juist en rechtvaardig zult oordelen wanneer dit ook uw wil is. Want Ik ken uw hart, Ik ben op de hoogte van uw gedachten en wanneer Ik zelf het wil dat u de waarheid van Mij in ontvangst moet nemen en verbreiden, dan moet Ik in u ook de zekerheid leggen, in de waarheid te wandelen en Ik moet u het vermogen geven om juist te oordelen daar u anders niet geschikt zou zijn de waarheid te verbreiden.

Er zijn veel geestelijke leringen die voor waar worden gehouden als uitgaande van Mij en toch hun oorsprong niet bij Mij hebben, maar bij mijn tegenstander. Bedenk dat het licht van boven, dat alles stralend helder verlicht en door de duisternis heen breekt, mijn tegenstander veel van zijn aanhang afhandig maakt en dat hij daarom alles doet om dit te verhinderen, om het licht te vertroebelen, omdat hij niet meer in staat is het te doven.

En zo zal hij zich vertonen met een masker op, hij zal hetzelfde willen doen als Ik. Hij vind opnamevaten genoeg die hem niet doorzien en daarom gewillige dienaren voor hem zijn. En door dezen zal hij zich ook te kennen geven, echter niet door het werkzaam zijn van mijn geest, die hij nooit aanleiding kan geven zich te uiten.

Maar het eigen denken van een mens met het verstand, tracht hij op zo’n manier te beïnvloeden dat de resultaten van het denken worden aangemerkt als “overgebrachte geestelijke lering” door mensen die op de voorgrond willen treden, maar de echte deemoedige instelling tot Mij nog ontberen en die ook hun praktijken niet willen opgeven, omdat het verlangen naar de waarheid hen niet zo vervult, dat Ik hen zou kunnen beschermen voor verkeerd denken.

Tevens is het werkzaam zijn vanuit de geestenwereld in de laatste tijd bijzonder duidelijk, want mijn tegenstander beïnvloedt ook de zielen die zich in duisternis bevinden, om de mensen door middel van gedachten dwaalleren te doen toekomen, en daar geestelijke contacten met deze wereld, die nog deel uitmaakt van de tegenstander, door de mensen vaak worden nagestreefd, zijn ook de voorwaarden voor onderrichtingen van geestelijke aard gegeven die geen aanspraak kunnen doen gelden op waarheid.

Maar dit alles is alleen het gevolg van de verkeerde levenswandel van de mensen die niet leven overeenkomstig mijn wil en daarom in het bijzonder in de eindtijd aan zulke misleidingen zijn blootgesteld. En Ik kan er alleen maar steeds voor waarschuwen om aan alles geloof te schenken wat u aan geestelijke leringen wordt aangeboden, maar Ik kan u niet dwingen, noch om het verkeerde af te wijzen, noch om het ware aan te nemen. Ik moet het aan u overlaten, maar geef in elk mensenhart een fijngevoelige speurzin, zodra het maar naar de zuivere waarheid verlangt.

Dat in de eindtijd de mensen echter uitermate in het nauw worden gedreven door mijn tegenstander, is u voortdurend bekend gemaakt en het is begrijpelijk, dat hij alles zal proberen tegen Mij en de zuivere waarheid in te gaan. En zijn truc is, schijnbaar hetzelfde te geven en toch de mensen totaal verkeerd te onderrichten, omdat hij weet, dat door dwaling het doel niet wordt bereikt dat de mens op aarde moet bereiken en waartoe Ik hem door het toezenden van mijn woord wil helpen. Zijn voortdurend streven is verwarring aan te richten, daar alleen de liefde in de mens een helder licht ontsteekt, dat ook de dwaling blootlegt, maar daar de mensen weinig liefde hebben, zal ook de dwaling angstaanjagend om zich heen grijpen.

Maar u die u in vrije wil aan Mij hebt aangeboden om Mij en de zuivere waarheid te dienen, moet daarvan op de hoogte zijn. U moet door hem niet worden misleid en daarom leg Ik u de wil om weerstand te bieden in het hart en Ik zal me ook aan u bekend maken daar, waar Ik zelf aan het werk ben en de zuivere waarheid naar de aarde leid. Want Ik giet mijn geest uit over alle vlees, wat echter ook inhoudt, dat het denken van de mensen juist is geleid en die daarom het zich uiten van mijn geest ook vernemen en in gesprekken onder woorden kan brengen.

U zult de overeenstemming kunnen vaststellen en dan ook weten dat mijn geest werkt in diegenen die uw weg kruisen en ook dadelijk de waarde inzien van datgene wat Ik zelf u van boven doe toekomen. En geloof dat Ik het denken van ieder mens verlicht die ernstig naar de waarheid streeft en de weg naar Mij gaat, die hem de zuivere waarheid alleen kan schenken.

En wat u, mensen wordt verteld, onderzoek dat steeds met het ernstige verlangen alleen Mij en de zuivere waarheid te dienen en u zult dan zeker onderkennen waar die geestelijke lering van uit is gegaan, want op het einde zullen er veel valse Christussen en veel valse profeten optreden, voor wie Ik u voortdurend heb gewaarschuwd. Maar ook echte profeten zult u moeten erkennen, door wie Ik zelf, die de eeuwige Waarheid ben, Mij aan de mensen bekend maak.

Amen

BD.8434
9 maart 1963

Belofte om tegen verwarring en vijandigheid beschermd te worden

Wie het zich tot taak heeft gesteld in de eindtijd verlossend werkzaam te zijn, hem zullen van de kant van mijn tegenstander steeds weer moeilijkheden worden bereid omdat die zich met alle middelen ertegen verzet dat de mensheid licht wordt gebracht in de donkere nacht die over de aarde ligt gespreid. Het zal daarom ook buitengewoon moeilijk zijn de zuivere waarheid: mijn woord dat uit den hogen naar u mensen wordt toegestraald, te verbreiden, omdat dit van alle kanten verhinderd zal worden, want de mensen weten niet hoever ze al een prooi van mijn tegenstander zijn, wanneer ze dit woord afwijzen en zich verzetten tegen de verbreiding ervan. Maar het is een ernstig verschijnsel in de eindtijd waarin de machinaties van mijn tegenstander onthuld zullen worden en hij zelf alle middelen aanwendt dit te verhinderen. En hoe verder de tijd voortgaat, des te duidelijker zal ook deze strijd van de duisternis tegen het licht zichtbaar worden en er zal een verwarring van het menselijk denken te zien zijn, dat waarlijk al als geestelijke chaos is te beschouwen. Want ook de goedwillende mensen zullen het moeilijk hebben de juiste beslissing te nemen.

Maar de straal die naar omlaag op dezen neerkomt, heeft de helderste lichtkracht en hij zal de harten van diegenen weldadig aanraken die alleen maar verlangen naar waarheid, naar rechtvaardig denken, naar het woord Gods, naar de ware spijs voor hun ziel. En dezen zullen zich niet om de tuin laten leiden, hoezeer mijn tegenstander ook probeert storm te lopen tegen de muur van uw geloof. Want Ik zelf ben met diegenen die Mij in volledig bewustzijn dienen en mijn laatste discipelen kunnen worden genoemd, die Ik zelf weer onderricht en hun de opdracht geef uit te gaan in de wereld, dat wil zeggen: mijn woord te verbreiden dat Ik zelf naar de aarde zal leiden, omdat de mensen de waarheid absoluut nodig hebben. En dezen kunnen ook zeker zijn van mijn bescherming en mijn leiding.

Steeds zal Ik alles zo op hen af laten komen zoals het dienstig is voor hun taak die ze moeten vervullen en ook kunnen met mijn hulp. En aan hun innerlijke vrede zullen ze zelf kunnen vaststellen dat Ik met hen ben, want Ik geef die aan allen die mijn wil vervullen, zodat u daaruit ook zult kunnen zien of uw doen en laten gezegend is, of het volgens mijn wil is. Want Ik heb u mijn vrede beloofd opdat u Mij en mijn aanwezigheid zult herkennen, want waar Ik zelf ben, daar moet ook mijn vrede u vervullen en daar is ook de mogelijkheid gegeven de zuivere waarheid naar de aarde te sturen die eveneens mijn aanwezigheid aantoont. Wat er nu op u afkomt, neem dat als door Mij gewild of toegelaten aan. Sla zo ook steeds acht op uw innerlijke gevoelens en u zult het ware aannemen en al het verkeerde afwijzen hoewel mijn tegenstander zich tegenover u op de voorgrond tracht te plaatsen.

Van mijn bescherming zult u steeds zeker kunnen zijn en deze bestaat voornamelijk hierin dat Ik uw denken juist richt, dat Ik u bescherm voor elke verwarring die mijn tegenstander in u wil aanrichten. Wie Mij dient kan zich ook beschermd weten en de tegenstander zal hem niet veel kunnen deren, maar hij zal steeds weer proberen binnen te dringen om de zuivere waarheid te ondergraven. Het sterke geloof in Mij en mijn liefde is voor u echter de grootste zelfbescherming, want Ik zal zo’n geloof waarlijk niet te schande laten maken en u zult onbezorgd kunnen opkomen voor het geestelijke goed dat u zult ontvangen en het als zuiverste waarheid verder doorgeven. Geen tegenwerping zal u aan het wankelen brengen in dit geloof en dan bent u voor Mij ook de juiste dienaren door wie Ik zelf werkzaam kan zijn in de laatste tijd voor het einde.

De strijd tegen de duisternis zal niet makkelijker worden, de vorst der duisternis zal steeds meer verwarring stichten, hij zal u vijandig bejegenen en er zullen valse christussen en profeten opstaan die tegen u ten strijde trekken. U zult rekening moeten houden met openlijke aanvallen en vervolgingen, maar mijn bescherming niet hoeven te ontberen want Ik weet toch hoe noodzakelijk uw arbeid is voor Mij en mijn rijk en wie daartoe geschikt is. U zult alleen uw ganse wil aan Mij moeten schenken, de arbeid in mijn wijngaard moet voor u het belangrijkste en urgentste zijn en al het andere moet naar de tweede plaats worden geschoven. En u zult ook alles waardoor u gehinderd zult worden de wereld nog te dienen, als mijn wil moeten beschouwen.

Ik weet welke middelen Ik moet aanwenden om u totaal voor Mij te winnen en daarom zonder Ik u, die geestelijk werkzaam zult willen zijn, terwijl u van Mij mijn woord ontvangt, af van de wereld, omdat elke wereldse gedachte een hindernis kan zijn en omdat er niet veel tijd meer is tot aan het einde en Ik in deze tijd nog veel mensen een juist inzicht zou willen verschaffen. Zo, vrees niet voor mijn tegenstander en zijn machinaties, want de zorg van mijn liefde zult u die Mij zult dienen uit vrije wil, die als mijn laatste discipelen bereid bent het evangelie te verbreiden, ondervinden tot het einde toe.

Amen

BD.8436
11 maart 1963

De correcte levenswandel volstaat niet om rijp te worden

Wanneer u bedenkt dat alleen daden van liefde van invloed zijn voor uw ziel na de dood van uw lichaam en dat al het aardse willen, denken en handelen deze ziel geen enkel voordeel oplevert in het geestelijke rijk, dan zou u waarlijk niet zo onverschillig door het aardse leven gaan. En of u al getrouw uw plichten vervult die het aardse leven van u vraagt, wanneer u ook aards alles doet om voor de mensen een correct leven te leiden, is elke handeling zonder waarde voor datgene wat alleen onvergankelijk is – voor uw ziel – want deze kan geen enkele van de op aarde verworven aardse goederen mee naar boven nemen. Al het aardse weten blijft achter, alle aardse schatten en al het aanzien van de persoon is waardeloos wanneer de ziel, arm aan geestelijke goederen, het rijk hierna betreedt. Alleen geestelijk streven en daden van liefde leveren de ziel geestelijke schatten op die onvergankelijk zijn.

En zo vaak zijn de mensen zich van hun waarde bewust, wanneer ze alleen maar een correcte levenswandel leiden – daar echter altijd alleen hun aardse handelingen of een zekere ordening in hun levensomstandigheden mee bedoelen. En ze denken er niet aan dat het doel van het aardse leven wat anders is dan alleen het lichamelijk welzijn te bevorderen. Ze denken er niet aan dat al het doen en laten van een mens door de liefde moet worden gedragen, dat de liefde de aandrang om te handelen moet zijn, wil het waarde hebben voor de ziel na de dood van het lichaam. En wanneer u nu let op uzelf of uw omgeving, wat er allemaal gedaan en gesproken wordt, hoe zelden slechts de liefde er aanleiding voor is, dan zult u tegen uzelf moeten zeggen dat alles nutteloos is en voor u alleen maar dient om aardse doeleinden te bereiken. En u zou schrikken als u de armzalige toestand van uw ziel kon gewaarworden als lichamelijk onbehagen, want u zou dan uw leven lang niet meer blij kunnen zijn. Maar zo duidelijk kan uw ziel zich niet uiten, omdat u dan weer alleen uit egoïsme uw best zou gaan doen om een ander leven te leiden, om maar niet dat onbehagen dagelijks en elk uur te voelen en zo’n streven zou dan eveneens waardeloos zijn. Maar u zou erover moeten nadenken welke waarde al het aards-bereikte voor u heeft, daar u toch zult weten dat uw verblijf op deze aarde niet eeuwig is. U gelooft echter niet aan een voortbestaan van uw ziel en daarom bent u zo lauw en denkt u niet aan uw ziel. U denkt dat het met u gedaan is op het moment van de dood en eens zal het u bitter berouwen de tijd op aarde niet beter benut te hebben. U zult spijt hebben de liefde niet meer te hebben beoefend, wat ieder van u kan doen omdat er een vonkje liefde zwak in hem gloeit dat hij alleen maar hoeft aan te wakkeren. Ieder mens zal ook bij zichzelf de weldaad ervaren van een werk van liefde dat hem van de kant van een medemens wordt betoond. En zo zou hij ook zelf deze weldaad aan zijn naaste kunnen bewijzen en dit zou zeker niet in zijn nadeel zijn. Want de innerlijke voldoening over zijn handelwijze zou hem alleen maar aansporen steeds opnieuw in liefde werkzaam te zijn en zijn eigenliefde zou in dezelfde mate afnemen als de liefde voor de naaste toeneemt.

Geen mens gaat er op achteruit, want wat hij geeft uit liefde zal hij duizendvoudig terug krijgen op aarde of eens in het geestelijke rijk. En dan zal hij uitermate gelukzalig zijn, omdat de tijd op aarde waarin hij zichzelf dus moet overwinnen slechts heel kort is, terwijl de ziel in het geestelijke rijk er zich eeuwig over verheugen kan wat ze zich aan rijkdommen heeft verworven op aarde. Onverschillig leven de mensen voort, ijverig in het aards bezig zijn, ijverig in het vermeerderen van aards goed, welke levenskracht dan ook wordt aangewend tot volledig negatief werkzaam zijn, omdat steeds maar alleen waardevolle voorwerpen worden geschapen die vergankelijk zijn. Maar op het onvergankelijke van hun ziel letten ze niet en er gaat geen enkele liefdevolle zorg naar haar uit. Ze moet gebrek lijden en gaat dan in een ellendige toestand het geestelijke rijk binnen, waarin ze alleen maar aantreft wat de liefde haar als mens op aarde heeft opgeleverd. En was zo’n leven zonder liefde, dan is de ziel zonder licht en kracht en gaat ze een smartelijk lot tegemoet, want alleen door werken van liefde kon ze op aarde rijpen.

En daarom zouden de mensen niet moeten zeggen: “Ik doe immers geen kwaad”. De mens moet in het leven op aarde goede daden verrichten, uit liefde geboren. Dan alleen kan hij zonder zelfverwijten binnengaan in het rijk hierna, zelfs wanneer hij nog geen hoge graad van liefde heeft bereikt. Hij zal deze dan zeker kunnen bereiken in het hiernamaals. Alleen eens moet het licht zijn ontstoken, zodat de ziel niet in volledige duisternis het geestelijke rijk betreedt.

Amen

BD.8440
16 maart 1963

Het scheppen van de nieuwe aarde in een ogenblik

Alle dingen te scheppen in een ogenblik is voor Mij mogelijk, want er is maar een gedachte nodig om ze door mijn wil en mijn kracht te laten ontstaan. Ik kan dus scheppen in een ogenblik en heb daarvoor geen tijd nodig. Werk Ik echter zo dat de mensen het kunnen zien, wat elk scheppingswerk om u heen bewijst, dan gaat alles volgens de wettelijke ordening, opdat u mensen ook het verloop van de scheppingen zult kunnen volgen en daarin mijn liefde, wijsheid en macht zult kunnen herkennen. Want Ik heb in u dezelfde bekwaamheid gelegd, al is het in minimale mate, dat ook u zult kunnen scheppen en vormgeven, en daartoe ook een spanne tijds nodig hebt, daar voor u, in de staat van onvolmaaktheid waarin u mensen op aarde zich nog bevindt, ook de wet van tijd en ruimte nog bestaat. Deze wet valt alleen weg voor het volmaakte wezen, omdat er dan geen begrenzing meer is, wat zowel tijd als ruimte betreft. Mijn besturen en werken is altijd aangepast aan de staat van rijpheid van het bestaande dat dit besturen en werken mag ondervinden. Dit sluit echter niet uit dat Ik over onbegrensde macht beschik om alle dingen in een ogenblik te scheppen, want Ik heb geen tijd nodig, Ik sta buiten de wet van tijd of ruimte.

Toen nu het ontstaan van de scheppingen plaatsvond, had Ik ook tijdens het ontstaan al een doel voor ogen, namelijk het gevallen geestelijke de mogelijkheid te geven om langzaam rijp te worden, om langzaam weer de weg uit de diepte af te leggen en het steeds weer nieuwe mogelijkheden te verschaffen waarin het op de een of andere wijze dienstbaar kon zijn. Het wordingsplan van elke schepping werd dus steeds bestuurd door mijn wil, zodat op die manier steeds grotere scheppingen tevoorschijn zouden komen voor steeds weer nieuwe doeleinden, zodat een langzame opwaartse ontwikkeling plaatsvond. En daarom had het ontstaan van de schepping een bepaalde tijd nodig, want juist de tijd moest deze opwaartse ontwikkeling teweegbrengen. Want eindeloos diep is de val geweest en dezelfde afstand moet weer afgelegd worden opdat alles weer volgens de wettelijke orde verloopt, wat de voorwaarde is voor alle vervolmaking.

Wordt nu echter aan het einde van een verlossingsperiode een scheppingswerk volgens mijn wil totaal veranderd om weer nieuwe mogelijkheden tot opwaartse ontwikkeling te verschaffen, dan kunnen ook weer scheppingswerken ontstaan die in een ogenblik door Mij in het leven geroepen worden. Want ook dat is in mijn heilsplan van eeuwigheid voorzien, zonder daarmee de wet van de ordening te overtreden. Want het geestelijke dat zich op de terugweg bevindt, is in alle graden van rijpheid aanwezig, juist door de eindeloos lange weg van ontwikkeling tevoren op de oude aarde.

Alles is aanwezig en wordt alleen omgevormd, hetzij in de harde materie of ook in de reeds zachtere vormen van de planten- en dierenwereld. Door de geweldige verwoesting wordt alles vrij, maar kan toch niet in zijn nog onrijpe toestand in vrijheid gelaten blijven. Het moet opnieuw in materiële vormen ingelijfd worden, die weer met de bestaande graad van rijpheid overeenstemmen. En steeds weer zal ook de tot nu toe verharde geestelijke substantie de ontwikkelingsweg kunnen beginnen in het binnenste van de aarde, dat ook totaal in opstand komt en geestelijke substanties vrijgeeft en daardoor dat verharde geestelijke ruimte verschaft, als in dit geval al van ruimte gesproken kan worden. Maar alle scheppingswerken zijn als het ware voorhanden voor het opnemen van het tot in het diepst gevallen geestelijke dat zijn ontwikkelingsweg begint. Maar deze geestelijke substanties hebben weer een eeuwig lange tijd nodig, tot ze eenmaal aan het aardoppervlak komen om hun ontwikkeling te kunnen voortzetten.

En al is het omvormingswerk op deze aarde het werk van een ogenblik, toch gaat alles zijn gang volgens de wettelijke ordening. En omdat zulk werk van een ogenblik niet voor de ogen van de mensen kan plaatsvinden, omdat zij de hoogste graad van voleinding nog niet bereikt hebben om zulk een verandering door mijn macht en kracht te kunnen begrijpen, worden de mensen die Mij trouw blijven op het einde weggenomen. Zij beleven wel het vernietigingswerk, waar Ik hen de ogen voor zal openen, maar zij zien niet het ontstaan van de nieuwe aarde. Elk tijdsbegrip is hun ontnomen tot zij op de nieuwe aarde geplaatst worden, tot zij de volbrachte nieuwe schepping in alle heerlijkheid kunnen aanschouwen en in bezit mogen nemen. Het is ook onbelangrijk in welk tempo de nieuwe aarde is ontstaan. Maar omdat Ik aan u mensen mijn heilsplan van eeuwigheid bekend maak, laat Ik u ook weten dat het Mij geen tijd kost. Want mijn wil kan elke gedachte van Mij op hetzelfde moment verwezenlijken, en mijn liefde en wijsheid ziet ook wat goed en geschikt is voor de uiteindelijke terugkeer van het geestelijke dat eens in vrije wil van Mij is afgevallen.

Er zal altijd slechts een klein deel van de mensen geestelijk ontwaakt zijn om mijn uitleg te kunnen begrijpen. Maar dezen wil Ik ook opheldering schenken over de scheppingsgeheimen, om hun liefde tot Mij steeds vuriger te doen ontvlammen. Want juist mijn heilsplan van eeuwigheid is het meest verheugende voor alle wezens, want daarin wordt mijn liefde, wijsheid en macht geopenbaard. En wie deze kennis al op aarde verkrijgt is waarlijk zalig te noemen, want hij staat kort voor zijn voleinding. Hij staat kort voor zijn uiteindelijke terugkeer tot Mij, zijn God en Schepper van eeuwigheid die zich aan hem als Vader heeft geopenbaard en wiens liefde oneindig is.

Amen

BD.8441
17 maart 1963

De kracht van de liefdevolle voorbede voor ongelovigen

Hoe ver verwijderd zijn de mensen nog van Mij, die geen geloof hebben in een God en Schepper, die zichzelf slechts beschouwen als een product van een natuurkracht en niets willen erkennen wat wijst op een machtig Wezen.

De afkerige wil in hen is nog niet gebroken. Ze wijzen Mij af en willen geen band met Mij en daarom zijn ze nog helemaal in de macht van mijn tegenstander. Ze zijn diens helpers, omdat ze ook hun medemensen ervan willen overtuigen dat er niets bestaat dat als een alwijze macht te erkennen zou zijn. Weliswaar gaan ze de weg over de aarde als mens, maar ze bevinden zich vlak bij de afgrond, waarin mijn tegenstander ze weer omlaag zal storten, wanneer ze niet nog voor hun dood van mening veranderen.

Want van zulke geheel ongelovige mensen is ook een opklimmen in het rijk hierna moeilijk te verwachten, omdat ze voor geen enkele opheldering toegankelijk zijn en op hun standpunt zullen blijven staan. Ze gebruiken in het aardse leven ook de gave van het verstand verkeerd. Want ze zouden ook door middel van hun verstand tot andere gevolgtrekkingen kunnen komen, wanneer ze de serieuze wil zouden hebben, ware opheldering te verkrijgen over het doel van hun bestaan op deze aarde. Maar zulke gedachten – wanneer ze in hen boven komen – worden afgewezen. En er bestaat geen andere mogelijkheid hen tot geloof te laten komen, want bewijzen zouden dwangmiddelen zijn, die echter nooit worden toegepast. Meestal is bij zulke ongelovige mensen ook het hart verhard en daar het hun dus aan liefde ontbreekt, blijft het ook in hun hart duister en alleen de vijandige wil is sterk, die ook proberen zal in dezelfde zin invloed uit te oefenen op de medemensen, omdat hij als aanhanger van de tegenstander door deze wordt aangezet om voor hem te werken. En wilt u zulke mensen proberen te overtuigen van de waarheid, dan zult u nauwelijks succes kunnen boeken. En het enige wat u voor hen zult kunnen doen, is voorbede, omdat – wanneer deze in liefde wordt verricht – ze als kracht weer op die mensen terug straalt en dan ook een zodanige uitwerking kan hebben, dat de mens nadenkt en zijn afkerige wil zwakker wordt.

En daarom zult u alle ongelovigen ook in het gebed moeten gedenken, opdat hun hart zich laat raken door de kracht van de voorbede.

U zult er steeds aan moeten denken dat deze zielen nog helemaal in de macht van mijn tegenstander zijn en er hulp aan hen moet worden verleend, willen ze van hem vrij worden.

Onder dwang kan hij niet worden veranderd. De rechtstreekse straal van mijn liefde wijst hij af en daarom verliest ze ook aan doeltreffendheid. Maar uw liefde maakt het doen toekomen van kracht mogelijk, die hij als weldadig ervaart en die zijn denken veranderen kan, zonder dat hij daartoe gedwongen wordt. En wanneer u bedenkt dat zo’n ziel buitengewoon zwak is en daarom de tegenstander geen weerstand kan bieden, dan moest deze zwakheid uw medelijden opwekken en uw wil om lief te hebben aansporen alles te doen wat voor haar redding mogelijk is.

En in dit geval blijft alleen de liefdevolle voorbede over, die de tegenstander toch nog de ziel kan ontworstelen, omdat ze niet zonder uitwerking blijft. De vrije wil is het goddelijke in de mens en toch is deze vrije wil ook de reden geweest voor de diepste val. En hij is het nog steeds, dus daarom vergt de terugkeer van een gevallen ziel ook vaak eeuwige tijden, wanneer de liefde haar niet te hulp komt tijdens haar aardse bestaan. Want de liefde vermag alles.

En de tegenstander legt het af tegen de liefde.

Dan kan hij de ziel niet vasthouden. Ze zal zich van hem vrijmaken en aansturen op Diegene, Die de Liefde is.

Dus zal ze Mij nu ook erkennen als haar God en Schepper en is ze gered voor tijd en eeuwigheid.

Er hoefde geen mens op aarde verloren te gaan, wanneer er voor elke ziel vanuit diepe liefde zou worden gebeden.

Want alleen zo’n gebed heeft resultaat, maar niet de lippendienst van massa’s mensen, die niet in geest en in waarheid naar Mij opstijgt, doch slechts een gebed voor de vorm is, zonder kracht.

Zou iedere mens zich de redding van een ziel maar ten doel stellen, dat hij deze ziel zijn liefde doet toekomen. En zou hij maar tot Mij bidden om redding, opdat ze niet weer voor eindeloze tijden verloren gaat. Dan zouden de mensen waarachtig veranderen en tot een waar geloof komen en ze zouden alles doen om het doel van hun leven te bereiken.

Doch de liefde onder de mensen is bekoeld en ieder denkt alleen maar aan zichzelf. Hij kan daarom ook niet geloven en hij kan zijn doel ook niet bereiken. Veeleer stuurt hij onverstoorbaar weer op de afgrond aan en moet nogmaals in kwelling beginnen aan een eindeloos lange weg en ongelukkig zijn.

Want mijn macht kan niet ingrijpen waar de wil tegen Mij gericht is.

Amen

BD.8442
18 maart 1963

Arbeid in de wijngaard volgens goddelijke wil

Iedere inspanning die gericht is op de verbreiding van mijn woord wil Ik zegenen. Want u kunt niet beseffen hoe noodzakelijk het is dat de mensen kennis opdoen over het doel van hun leven op aarde, omdat ze dit alleen zien in de verzorging van hun lichaam en een leven leiden dat allesbehalve geestelijk genoemd kan worden. Overal is het donkere nacht en er is geen andere hulp dan lichtvonken rond te sproeien, die de duisternis oplossen en voor de mensen een impuls kunnen zijn de juiste weg op te gaan die ze in het schijnsel van dit licht onderkennen, en Ik zal waarlijk alles zo regelen dat de straling van het licht versterkt wordt.

Ik zal mijn woord dat van boven tot u klinkt nog voor al diegenen toegankelijk maken bij wie het nog zijn uitwerking kan hebben, dat ze naar Hem luisteren die hen aanspreekt en Zijn vermaningen aannemen, dat ze zich tenslotte laten leiden en dan niet meer verloren kunnen gaan. Ik ken de middelen en de wegen en Ik wend ze ook waarlijk aan. Ik laat geen mogelijkheid onbenut en u, mijn dienaren, moet alleen maar steeds gewillig uitvoeren waartoe u zich van binnen uit gedrongen voelt. Want dit aandringen komt dan van Mij, aan wie u uw diensten hebt aangeboden.

Laat u gezegd zijn dat u ook niet bang hoeft te zijn voor de gebreken van uw lichaam, dat Ik u kracht geef om voor Mij te werken, omdat Ik vlijtige arbeiders in mijn wijngaard nodig heb en heel goed zie wie Mij met alle overgave dient. Maar versnipper uzelf niet doordat u in overdreven ijver zaken aanpakt die Ik u niet heb opgedragen. U moet steeds alleen op mijn instructies letten en dat doen waartoe Ik u oproep. Want u zult Mij kunnen geloven dat het juiste resultaat behaald wordt in het stille werkzaam zijn, dat Ik zelf Mij ook dan pas met macht openbaar als er anders geen resultaat meer te behalen blijkt te zijn en het naar het einde toeloopt.

Maar wilt u de “wereld” winnen, wilt u de massa’s onderrichten, dan zal er veel arbeid tevergeefs verricht worden, want er zijn er nog maar enkele en u zult niet bereiken dat u de “mensheid” verandert, u zult niet bereiken dat u veel mensen tot bezinning brengt, want slechts enkele zouden zulke overijverige inspanningen belonen. En dan hebt u uw kracht vergeefs gebruikt, want deze enkelingen zullen, omdat ze van goede wil zijn, ook nog gewonnen kunnen worden door stille werkzaamheid, omdat Ik ze ken en ook mijn woord voor hen toegankelijk zal maken. Maar mijn wegen zijn andere dan de uwe en daarom zult u op de innerlijke stem moeten letten en die als mijn aanwijzing opvolgen. En deze innerlijke stem zal u er nooit toe brengen op een bijzondere manier op de voorgrond te treden of grote acties te ondernemen waarvan Ik weet dat ze niet veel succes zullen hebben.

Steeds weer zonder Ik daarom mijn medewerkers af van de wereld omdat dan hun werkzaamheid voor Mij en mijn rijk intensiever kan worden uitgevoerd en omdat mijn arbeiders in de wijngaard ook zelf zich steeds meer moeten vervolmaken, wat door innige overgave aan Mij bereikt wordt, die veel eerder in de stilte dan in de drukte van de wereld zal plaatsvinden. Want alles waarvan u een groot succes verwacht, vraagt wereldse voorbereidingen die weer niet geschikt zijn dat de mens zich verinnerlijkt. Daarom druk Ik u steeds weer op het hart om vlijtig en stil te werken in de wijngaard, wat daarin bestaat in alle liefde invloed op uw medemensen uit te oefenen opdat ze zich tot liefde ontwikkelen, hen in kennis te stellen van mijn woord, dus als belangrijkste werk bij te dragen aan de verbreiding van mijn woord dat rechtstreeks van boven naar u wordt toegezonden.

Geloof Mij, dat de werking van mijn woord nog de grootste zegen en geestelijke vooruitgang bereiken zal. Geloof Mij, dat u buitengewone verdiensten zult verwerven voor uzelf wanneer u alle mogelijkheden benut om uw medemensen kennis te geven van mijn woord. Want wie nog van goede wil is, zal daardoor worden aangeraakt, terwijl de mensen alle andere inspanningen om hun geestelijke inzichten bij te brengen weer alleen met het verstand aannemen en de harten onaangeroerd blijven op enkele na, die Ik echter ook op andere manieren nog voor Mij zal winnen, omdat Ik de harten van de mensen ken.

Bedenk, dat er eerst weer verstandelijk denken bij hoort om mijn goddelijke openbaringen de mensen zodanig weer te geven dat ze erdoor gefascineerd zijn, dat echter dan weer alleen het verstand wordt aangesproken en een geestelijk resultaat nauwelijks te behalen valt. Dat echter het direct overbrengen van mijn woord of het doorgeven van mijn rechtstreekse openbaring een heel wat groter succes zal hebben, omdat mijn woord gezegend is met mijn kracht en omdat tevoren reeds die mensen een bepaalde staat van rijpheid moesten bezitten, die een bijdrage moeten leveren om een geestelijke ontwikkeling onder de mensen te bewerkstelligen.

Geloof, dat Ik iedere stille arbeid voor Mij en mijn rijk zal zegenen, en doe uw best bekwame arbeiders voor Mij te zijn, die voortdurend de instructies van hun Heer en Vader des huizes opvolgen en in liefde zich om hun medemensen bekommeren. Al het andere wil Ik voor u doen en ook uzelf zo leiden dat u diegenen mijn woord aanbiedt, die het dankbaar in ontvangst nemen als een buitengewoon genadegeschenk, dat ook waarlijk zijn uitwerking niet zal missen.

Amen

BD.8443
20 maart 1963

Niets blijft voor eeuwig onverlost achter

Ieder mens draagt zelf de verantwoordelijkheid voor de staat van rijpheid van zijn ziel en daarom bepaalt ook de mens zelf de duur van zijn verwijdering van Mij. Dat wil zeggen: iedere oergeest – de in de mens belichaamde ziel – keert onherroepelijk naar Mij terug, maar in welk tijdsbestek ze deze terugkeer bewerkstelligt, is een aangelegenheid van de vrije wil. En daarom kan het ook eeuwigheden duren tot ze weer tot dat is geworden wat ze was in het allereerste begin: tot een volmaakt, met Mij innig verbonden wezen dat in licht en kracht en vrijheid nu werkzaam kan zijn naast Mij. Maar dat deze terugkeer eenmaal wordt gerealiseerd is zeker, omdat het oerwet is van eeuwigheid dat alles wat van Mij als kracht uitstraalt, weer naar Mij moet terugkeren. Maar de tijdsduur van de terugkeer naar Mij kan zich over eeuwigheden uitstrekken en voor u mensen is dit tijdsbestek niet te overzien, want uw denken is beperkt.

Nochtans bestaat er geen “eeuwige” dood, wanneer daaronder een altijddurend ver van Mij af zijn wordt verstaan. U zult wel van eeuwigheden kunnen spreken, maar niet van een staat die eeuwig duurt, dus zonder einde is. Want zo’n begrip is niet verenigbaar met mijn wezen, dat liefde is en wijsheid en almacht. Gelooft u soms, dat mijn wijsheid en almacht niet over middelen beschikken om alles te bereiken, ook de definitieve terugkeer van het van Mij eens afgevallen geestelijke? Of gelooft u, dat mijn liefde zo beperkt is, dat ze ook maar één wezen in de staat van de eeuwige dood zou laten?

U weet, dat zelfs mijn tegenstander eens terug zal keren in het vaderhuis en dat hij door zijn Vader wordt opgenomen als de naar huis teruggekeerde zoon, ook al zullen nog eeuwige tijden voorbijgaan. Toch zal ook hij niet eeuwig uit mijn aangezicht verbannen blijven, ook hij zal eens vurig verlangen naar mijn liefde en vrijwillig naar Mij terugkeren. En er zal niets bestaan, wat achterblijft in niet verloste staat, want ook de hardste materie lost eens op. Ze geeft het gevangen geestelijke vrij en zelf vergeestelijkt ze zich langzamerhand, omdat alles, wat in het gehele universum bestaat, geestelijke kracht is, dat uit Mij was en is voortgekomen, maar zich alleen maar in verschillend sterke werking uit, dus dienovereenkomstig verhard of al verzacht, dicht bij haar vergeestelijking is. Maar eens zal deze vergeestelijking van alle materie zeker plaatsvinden en er blijft niets meer achter wat zich tegen Mij verzet. Ook deze verkeerde veronderstelling is ook het produkt van het verstandelijk denken van de mens, dat door mijn rechtstreekse onderrichting van boven moet worden rechtgezet, want nooit is er van Mij uit de mensen zo’n leer gegeven.

Steeds weer zal mijn tegenstander zich inmengen en de mensen ertoe aanzetten geestelijk gedachtegoed te veranderen, dat u op een dwaalspoor moet brengen en twijfel aan mijn wezen moet wekken. Want zodra u dit voor mogelijk houdt, dat onverlost geestelijks eeuwig in zijn toestand moet blijven, is ook mijn eindeloze liefde in twijfel getrokken. Ze zou beperkt zijn, wat onmogelijk is bij een Wezen dat hoogst volmaakt is en blijven zal tot in eeuwigheid. Mijn tegenstander heeft waarlijk veel gelegenheid naar binnen te sluipen en verwarring te stichten en hij zal dit altijd doen wanneer het werkzaam zijn van mijn geest verdrongen wordt door verstandelijk denken, wat steeds mogelijk is wanneer de mensen zich niet tevreden stellen met een eenvoudige verklaring en menen verplicht te zijn er iets te moeten bijvoegen of afhalen. Zouden ze echter voor zulke veranderingen terugschrikken, dan konden zulke dwalingen niet binnensluipen. Want dan hielden ze zich precies aan mijn woord en zouden geen prooi kunnen worden van dwaling.

En daarom moet Ik steeds weer opnieuw de dwaling blootleggen. Ik moet u mensen mijn woord vrij daarvan doen toekomen. Ik moet alles in het reine brengen, opdat u zich geen geestelijke lering eigen maakt die niet van Mij is uitgegaan maar dat als mijn woord ijverig wordt verdedigd. Het werd in alle zuiverheid en waarachtigheid naar de aarde geleid, maar wanneer een mens zelf veranderingen aanbrengt, dan kan hij daar niet van Mij uit in gehinderd worden. Maar Ik zorg er altijd voor, dat u mensen steeds weer in het bezit van de zuivere waarheid komt. En wanneer u zelf begeert in de waarheid vast te staan, dan zult u ook bij elke verkeerde leer achterdochtig worden en u zult ze niet kunnen rijmen met het hoogst volmaakte wezen van uw God en Vader van eeuwigheid.

En dit is het juiste en zekerste onderzoek: dat u zich afvraagt of liefde en wijsheid en almacht van uw God een leerstelling rechtvaardigt, want zodra één ervan ontbreekt, zult u deze leerstelling ook als onjuist mogen afwijzen. En waarlijk, Ik zal u ook met redenen omkleden waarom zo’n leer die voor eeuwig verdoemt vals is, zodat u nu ook zult kunnen geloven en er zeker van bent dat u zich in de waarheid bevindt, die Ik steeds weer de mensen zal toesturen omdat deze alleen het licht is dat de weg verlicht die omhoog leidt.

Amen

BD.8445
22 maart 1963

Kennis over het verlossingswerk van Jezus Christus

Het grootste mysterie, mijn menswording in Jezus, met het doel om al het eens gevallen geestelijke te verlossen en de onmetelijke oerschuld te delgen, veroorzaakt door de afval der wezens van Mij – zal voor de mensen ook een geheim blijven zolang zij niet in alle waarheid onderwezen worden en ook niet verlangen de waarheid daarover te vernemen.

U mensen wilt niet geloven dat u zich in de diepste duisternis bevindt, juist ten gevolge van die oerschuld die eerst gedelgd moet worden voordat het licht in u kan worden. Dan zal u echter onherroepelijk alles duidelijk worden en twijfelt u niet meer. De zuivere waarheid daarover kan u echter alleen gegeven worden door de eeuwige Waarheid zelf, die u ook onderrichten wil omdat zij zelf dat Licht van eeuwigheid is – en ook wil, dat haar schepselen in dat licht wandelen.

Maar uw vrije wil beslist of u de waarheid aan wilt nemen, en u bent ook in staat uit te maken of u naar waarheid onderwezen wordt. Alleen een voorwaarde bestaat er: dat u in de liefde leeft, want de liefde is het vuur dat het licht der wijsheid uitstraalt. Een liefdesvonk is in u gelegd als goddelijk deeltje dat met Mij, de eeuwige Liefde, in verbinding staat. En zodra u in vrije wil deze vonk in uzelf ontbranden laat, streeft dit naar dat Oerlicht en vandaar uit straalt dat licht in de vorm van diepe wijsheid terug. U wordt wetend, het “licht van het inzicht” verlicht u en uw denken is juist en bevindt zich in de waarheid.

En deze waarheid wil Ik u doen toekomen, opdat u uw opdracht op aarde inziet en vervult. En dus moet u kennis hebben van uw oerschuld en van mijn heilsplan van eeuwigheid. En het voornaamste dat u weten moet is de verlossing door Jezus Christus, mijn menswording in Hem en dat u voor alles onderwezen moet worden dat u aan Jezus Christus niet voorbij mag gaan als u eens het eeuwige leven verwerven wilt. Hij kwam op de aarde om aan de mensen het evangelie van de liefde te prediken, om hun de juiste levenswandel voor te leven en de juiste weg te wijzen die tot het eeuwige leven voert.

Maar de mensen, belast met de oerzonde, zouden toch hun doel niet kunnen bereiken zolang deze oerzonde niet van hen weggenomen was. En dat bracht pas het verlossingswerk van Jezus, Zijn dood aan het kruis tot stand. Hij volbracht het werk van verzoening voor deze schuld en kon dat als mens alleen volbrengen omdat Ik zelf in Hem was, want mijn Wezen is liefde. De liefde is niet alleen een eigenschap van mijn Wezen, maar Ik ben die Liefde zelf. Dit zult u niet kunnen begrijpen zolang u op de aarde leeft, en toch kan alleen op deze manier mijn menswording in Jezus u begrijpelijk gemaakt worden – zodat de eenwording u niet meer twijfelachtig toeschijnt.

Mijn Wezen kan niet als persoon worden voorgesteld, maar in Jezus vormde zich mijn alles omvattende Geest tot iets wat u zich voor kunt stellen. De totale versmelting van Jezus met Mij vond echter pas plaats nadat het verlossingswerk volbracht was, om welke reden Jezus gedurende Zijn leven op aarde soms ook sprak over de Vader als over “Iemand buiten zich zelf” – en toch steeds weer op die Eenheid wees. De mensen bevonden zich in de tijd van Zijn leven op aarde in een verduisterde toestand, en een licht, dat wil zeggen: een duidelijk inzicht in het verlossingswerk kon alleen de weinige gegeven worden die zich bewust onder het kruis plaatsten. Die verlangden verlost te worden en zich zo in vrije wil overgaven aan Jezus, en om vergeving baden van hun zondeschuld.

Daarom bleef de geestestoestand van de mensen duister. En op het verlossingswerk, de grootste daad van ontferming van de goddelijke liefde, wordt geen acht geslagen en Jezus zal slechts als mens een begrip blijven, Zijn verlossingswerk wordt echter afgewezen. De mensheid blijft daarom ook met de oerschuld belast, ze blijft geestelijk in duisternis en beseft ook het licht niet als het bijwijlen uitstraalt – want zij sluit de ogen om het niet te zien. Maar dat licht van boven laat zich niet meer uitdoven. Want steeds zullen er mensen zijn die de geestesvonk in zich zullen laten ontbranden, en nu ook rechtstreekse onderwijzingen door hun Vadergeest van eeuwigheid kunnen aannemen.

Eens zal dat licht ook helder stralen en het zal de duisternis geheel verdrijven, als mijn wil de tijd daarvoor gekomen acht. Want u mensen staat voor het einde van een verlossingsperiode en er begint een nieuwe, waarin echter helder licht zal schijnen omdat hij die de duisternis in de wereld gebracht heeft voor een lange tijd verbannen is, en omdat de mensen in deze komende tijd zich door Jezus Christus laten verlossen, waardoor de oerschuld van hen is weggenomen.

De kennis over Jezus Christus en Zijn verlossingswerk en mijn menswording in Hem is van zulk een grote betekenis, dat Ik waarlijk alles doen zal om het de mensen te doen toekomen. Maar het moet aan hun vrije wil overgelaten worden of zij het willen aannemen, of zij nu de weg tot het kruis gaan – of zij nu hun zondeschuld willen overdragen aan die Ene, die hen er alleen van bevrijden kan en ook bevrijden wil, als Hij daarom gebeden wordt. Want Hij is gestorven aan het kruis voor de zondeschuld van de mensen. Hij heeft die grote schuld verzoend en de gerechtigheid van God werd daardoor genoegdoening gegeven. Want Gods liefde erbarmde zich over hen die eens van Hem afgevallen waren, en de Liefde zelf bracht dat offer. God heeft in Jezus de mensen van de zonde verlost en de weg weer geopend in het rijk van licht en zaligheid.

Amen

BD.8448
25 maart 1963

Het “verbeteren” van het woord Gods – Misvorming van de waarheid

Mijn evangelie kan u nog zo zuiver van boven worden toegezonden, u, mensen zult het niet lang onveranderd laten en er zullen steeds weer dwalingen binnensluipen, die door het verstand van de mens zijn uitgedacht, maar die daarom steeds weer moeten worden rechtgezet als de mensen, die dit serieus verlangen, in de waarheid willen verkeren. Wanneer zich eenmaal gedachten hebben vastgezet in een mens, zullen ze niet makkelijk geneigd zijn daarvan los te raken en dit is ook de reden dat mijn tegenstander zich van het verstand van de mens bedient om hem in zijn verkeerde opvatting te sterken. Steeds verdedigt u de mening dat Ik de waarheid bescherm. Maar de vrije wil van de mens maakt het u duidelijk, dat elke misvorming van de waarheid mogelijk is. Maar evengoed zult u in vrije wil de zuivere waarheid kunnen begeren en dan zal ze u ook te beurt vallen.

Mijn woord van boven is waarlijk een genadegeschenk van Mij, dat u heilig zou moeten zijn, dat u dit woord niet zou durven wagen te misvormen. Maar juist omdat de mensen onvolmaakt zijn en zich nog in duistere sferen ophouden, zien ze de grote waarde van mijn woord niet in en schrikken ze er niet voor terug de eigen gedachten van hun verstand er aan toe te voegen en dientengevolge de waarde van datgene te verlagen wat Ik hen van boven deed toekomen. En dan zullen er in de loop der tijd verkeerde opvattingen ontstaan, het licht wordt vertroebeld en verliest aan intensiteit, omdat alleen de zuivere waarheid, die van Mij zelf uitgaat, helder licht kan schenken.

Denk u toch eens in, mensen, wat u zich aanmatigt, wanneer u het woord Gods verbetert, wanneer u gelooft de mensen een beter verteerbare spijs aan te kunnen bieden, doordat u er veranderingen in aanbrengt, waartoe u waarlijk niet het recht hebt.

Er zou op aarde niet zo’n duisternis kunnen zijn, wanneer mijn licht van boven niet steeds weer de lichtintensiteit werd afgenomen, want al vaak gaf Ik van boven een helder licht aan diegenen die er Mij om vroegen. En wie deze aanvaardde, bevond zich eveneens in het licht der waarheid en hij kon ook de waarheid doorgeven. Doch steeds weer kwam het menselijke verstand tussenbeide, steeds weer heeft de eigenliefde, de geldingsdrang van de mensen en hun materiële instelling er aanleiding toe gegeven, zich van mijn woord, dat van boven naar de aarde was gezonden, te bedienen en het, in de waarste zin van het woord, uit te buiten ter wille van aards succes. Het geestelijke succes zal dan slechts karig zijn, het zal alleen maar daar te constateren zijn, waar weer diep verlangen naar de waarheid overheerst, zodat Ik zelf werkzaam kan zijn in een mens en hem datgene duidelijk laat inzien, wat overeenstemt met de waarheid, terwijl Ik hem een wil om weerstand te bieden tegen valse geestelijke leringen in het hart leg.

En daarom kan Ik u alleen maar steeds attent maken op de Bron, neem dat aan wat rechtstreeks van Mij is uitgegaan en u onveranderd wordt toegezonden. U zult steeds moeten onderzoeken en niet alles aannemen wat u wordt gebracht, maar u zult ook in staat zijn de ware bron te onderkennen, wanneer u dit maar ernstig zult willen. En houd u dan aan datgene wat u zult ontvangen, want u zult dan het “water des levens” putten, dat waarlijk een genezende werking heeft, dat aan kracht niet kan worden overtroffen, want het gaat rechtstreeks van Mij uit en straalt uw hart binnen, het raakt uw ziel en is voor haar spijs en drank, die haar het eeuwige leven bezorgt.

Daarom zult u, mensen u waarlijk gelukkig kunnen prijzen wanneer er onder u een mens is, die Ik als opnamevat voor het binnenstromen van mijn geest kon uitkiezen, die voor u een bron is geworden waaruit het levende water stroomt. U zult u gelukkig kunnen prijzen te weten dat dit levenswater u zo zuiver en helder wordt aangeboden, zoals het uit de bron vloeit, die Ik zelf voor u heb ontsloten. Kniel neer en put er uit en waarlijk, u zult gelaafd en gesterkt uw weg over de aarde kunnen voortzetten. U zult in het licht van de waarheid wandelen en dan ook op uw medemensen zo kunnen inwerken, dat ook zij de weg nemen naar de bron, wanneer ze maar van goede wil zijn. Maar het misvormde woord zal steeds meer aan waarde verliezen en het zal ook alleen door diegenen worden uitgedragen bij wie het verlangen naar de waarheid ontbreekt, die zich daarom ook niet aan de veranderingen of dwaalleren stoten, maar zonder bezwaar alles als waarheid verdedigen, ofschoon het niet in deze vorm eens van Mij is uitgegaan. Niets zal lang zuiver blijven bestaan, wat de onvolmaakte mensen in bezit nemen, maar steeds zorg Ik er weer voor dat de zuivere waarheid naar de aarde wordt gebracht en u, mensen hoeft ze maar serieus te begeren en ze zal u toekomen.

Amen

BD.8453
30 maart 1963

Waarom is het noodzakelijk Jezus te erkennen?

Steeds dringender zult u, mensen moeten worden gewezen op de goddelijke Verlosser Jezus Christus, omdat de tijd ten einde loopt die uw ziel is toegekend om vrij te worden uit de vorm.

U zult echter de volledige vrijheid niet kunnen verwerven, wanneer niet eerst de delging van uw oerschuld is geschied, die alleen door de erkenning van Jezus als Verlosser van de wereld verkregen kan worden. Om vrij te worden van een schuld, moet ze worden ingezien als schuld en moet om de vergeving ervan bewust worden gebeden.

En dat zult u mensen alleen bereiken, wanneer u in Jezus als Gods Zoon en aan Zijn verlossingswerk gelooft.

Wanneer u zelf weet dat u de aanleiding van Zijn bittere lijden en sterven was, omdat u eens schuldig werd en eerst van uw schuld bevrijd zult moeten worden, voordat u weer in het rijk van licht en gelukzaligheid zult kunnen binnengaan.

Dat Jezus Zijn weg over de aarde, die eindigde met de dood aan het kruis, waarlijk is gegaan, wordt ook nog door veel mensen bestreden, daar – ter wille van het vrij geloven – er zich daar geen bewijzen voor laten leveren.

Maar steeds weer zullen de mensen ervan in kennis worden gesteld, dat God zelf Zijn Zoon naar de aarde zond, dat een door Hem in het leven geroepen lichtwezen zich aanbood, als mens de weg over de aarde te gaan, om voor de grote schuld van de afval van weleer van veel wezens boete te doen.

Het wordt de mensen ook met redenen omkleed waar de afval in bestond en waarom de genoegdoening moest worden gegeven.

De mensen worden helder en duidelijk in kennis gesteld van wat zich in het allereerste begin afspeelde in het rijk van de geesten, om het de mensen gemakkelijk te maken te geloven aan het verlossingswerk van Jezus. En alle mensen zouden ook dit geloof kunnen verkrijgen wanneer ze zich maar door een leven in liefde gereed zouden maken, opdat de geest uit God in hen zou kunnen werken.

Doch juist daaraan mankeert het de mensen en dus wijzen ze alles af wat hun ook wordt verteld, op enkele mensen na die nu weer van hun kant hun best doen de medemensen te wijzen op Jezus Christus, opdat dezen worden verlost uit hun toestand, waarin ze geraakt zijn juist door de oerschuld, die nog niet tenietgedaan op hen drukt.

En het einde komt naderbij.

Een eindeloos lange tijd van positieve ontwikkeling moest in het leven op aarde als mens ter afsluiting komen, maar dit aardse leven wordt niet meer benut op een zodanige manier, dat de mens zich bewust tot die Ene wendt, die hem vrij kan maken voor alle eeuwigheid.

Een zeer voorname gelegenheid laat hij voorbijgaan, wanneer hij zijn bestaan op aarde leeft zonder Jezus Christus, wanneer hij zich niet in gedachten verbindt met Hem in wie God zelf zich aan alle mensen en alle wezens voorstelbaar heeft gemaakt.

En zijn berouw zal eens heel smartelijk zijn, wanneer hij in het rijk hierna zal beseffen wat hij op aarde verzuimde.

Want hij zal ook daar de weg naar Hem moeten vinden alvorens het licht om hem wordt. En de zondeschuld zal zo lang op hem drukken tot hij Jezus heeft gebeden om vergeving. Doch dan heeft hij niet meer de mogelijkheid uit te groeien tot een “kind” Gods, wat hem op aarde wel mogelijk was.

Het is een volledig nieuwe geestelijke periode waar de ziel in binnengaat, wanneer ze verlost wordt door Hem, die haar oerschuld heeft goedgemaakt aan het kruis. Dan is de duisternis van haar afgevallen waarin de ziel verbleef sinds haar afval van God. En het licht dat haar nu bestraalt, maakt haar buitengewoon gelukkig en zij herkent zichzelf nu ook als goddelijk wezen, omdat elke onvolmaaktheid van haar geweken is, zodra ze vrij is van zonde en de gevolgen ervan.

Dat God rechtvaardig moet handelen en dus genoegdoening eist vindt zijn oorzaak in Zijn volmaaktheid en de goddelijke ordeningswet. En zo moet ook de mens in het aardse leven boeten voor alles, wat hem als zonde, als overtreding tegen de goddelijke ordening belast, of dit in het rijk hierna doen.

Doch te boeten voor de grote oerzonde is hem noch op aarde, noch in het rijk hierna mogelijk, omdat deze schuld te groot was en een verzoening vereiste die een mens nooit in staat zou zijn te volbrengen.

Daarom heeft Jezus voor de mensen deze schuld op zich genomen en ze door Zijn dood aan het kruis teniet gedaan.

Maar Hij eist dat de mens ook zelf vrij wil worden van zijn schuld en zich dus bewust onder het kruis plaatst, bewust aan Hem de schuld overdraagt en om vergeving vraagt.

En is hem deze vergeving ten deel gevallen, zodat hij verlost is van deze grote oerschuld, dan heeft bij ook vergeving van alle andere zonden die hij in het leven op aarde heeft begaan. Want de mens Jezus stierf voor alle zonden, die begaan werden en worden in het verleden, het heden en de toekomst.

Hij heeft alle zondeschuld uitgewist, doch om daarvan verlost te worden, moet bewust worden gevraagd, daar anders al het gevallen geestelijke ineens weer in zijn oertoestand zou zijn teruggeplaatst. Maar dan zou er geen voltooiing mogelijk zijn van de wezens tot zogeheten goden, waarvoor de vrije wil vereist is. Wanneer echter een mens de goddelijke Verlosser Jezus Christus bewust erkent als Gods Zoon, in wie God zelf zich belichaamde, dan vertrouwt hij zich ook in alle deemoed aan Hem toe en vraagt Hem om hulp, daar hij alleen uit eigen kracht de tegenstander van God geen weerstand vermag te bieden en Jezus nodig heeft, die deze vijand heeft overwonnen, die Zijn tegenstander de koopprijs heeft betaald voor alle zielen die zich willen laten verlossen.

Het is en blijft een aangelegenheid van de vrije wil, vrij te worden van de grote schuld, van alle zonden die de mens in het vlees heeft begaan.

Maar hij kan volledige vergeving vinden, hij kan vrij worden van elke schuld, omdat Eén die schuld op zich heeft genomen uit liefde en barmhartigheid, omdat Hij onuitsprekelijk heeft geleden en de smartelijkste dood is gestorven om de mensen dat ontzettende lijden te besparen dat zij op zich hadden moeten nemen om een gerechtvaardigde verzoening tot stand te brengen.

U zult van elke schuld vrij kunnen worden, maar het ligt aan uzelf of u die onmetelijke genade aanneemt, of u zich laat verlossen, want daartoe wordt u niet gedwongen. En het verlossingswerk kan ook niet tegen uw wil een uitwerking op u hebben en u volledige vrijheid schenken die u niet begeert.

Daarom zult u er ook steeds alleen maar op gewezen kunnen worden, u tot de goddelijke Verlosser Jezus Christus te wenden.

U zult steeds alleen maar kunnen worden aangespoord, niet aan Hem voorbij te gaan.

Er zal u alleen naar waarheid opheldering kunnen worden verschaft over Jezus en Zijn verlossingswerk. Doch de weg naar het kruis zult u zelf moeten gaan in vrije wil. En u zult er waarlijk geen spijt van hebben, wanneer u diegenen aanhoort die u op uw weg ophouden om u als boden van God opheldering te verschaffen.

Dan is uw gang over de aarde geen nutteloze gang, want dan zult u heel zeker ook het doel bereiken, vrij van zonden binnen te gaan in het rijk van licht en gelukzaligheid.

Amen

BD.8454
31 maart 1963

Jezus onderrichtte op aarde de liefde

De Liefde bracht de ziel van Jezus mee naar de aarde. En daarom was Hij ook in staat een overmaat aan lijden op zich te nemen. Want de Liefde gaf Hem daartoe de kracht. En Hij wist dat juist de liefde bij de mensen ontbrak en dat ze daarom zwak en hulpeloos waren. Ze hadden weliswaar ook een liefdesvonkje in zich, dus waren ze in staat liefde te geven, maar de bereidwilligheid om liefde te geven ontbrak hun, omdat mijn tegenstander die verstikte. Omdat hij de eigenliefde steeds meer ontstak en elke onbaatzuchtige liefde verhinderde door te breken. En Jezus leefde daarom de mensen een leven in liefde voor. Jezus deed voor Zijn medemensen alleen het goede. Hij genas hun gebreken. Hij troostte hen en hielp ze waar er maar hulp nodig was. Hij was onbaatzuchtig en er steeds toe bereid het lot voor de mensen te verlichten.

En Hij leerde ze waarom ze een leven in liefde moesten leiden. Hij waarschuwde hen voor de gevolgen van een liefdeloze levenswandel, zoals Hij hun ook de uitwerking van een leven in liefde steeds voor ogen hield en hun het bewijs gaf met Zichzelf. Hij was tot de hoogste krachtsinspanning in staat. Hij genas zieken en verrichte wonderen op grond van Zijn liefde die voortdurend in Hem toenam. Want Hij had een innige band met God die de eeuwige Liefde zelf is. En daarom leerde Jezus ook de mensen de band met God, hun Vader van eeuwigheid, tot stand te brengen, wat weer alleen kon gebeuren door de liefde en door innig gebed tot Hem.

Dit alles was de mensen vreemd geworden en slechts weinige leidden een leven in liefde. En dezen herkenden Jezus ook spoedig als de beloofde Messias. Ze herkenden in Hem de Vader. In hen was door de liefde een klein lichtje ontstoken, dat nu gevoed werd door de leer van Jezus. En de duisternis week van de mensen. En deze leer moet worden verbreid onder de mensheid en daarom onderwees Hij zelf Zijn leerlingen, die Hij in de wereld uitzond met de opdracht getuigenis af te leggen van Hem zelf, van Zijn werk van verlossing en van het evangelie van de liefde. Want de mensen moest de juiste weg worden aangewezen die naar het leven leidt dat eeuwig zal duren.

Jezus zou echter nooit dit verlossingswerk hebben kunnen volbrengen wanneer Hij niet van liefde vervuld zou zijn geweest. Maar de liefde is tot alles in staat. Voor de liefde bestaat er geen begrenzing. Er bestaat niets onmogelijks. Er bestaat niets wat ze niet zou kunnen overwinnen. Want als mens zou het onmogelijk geweest zijn, zo’n mate van lijden en kwellingen te doorstaan als Hem werd opgelegd. Maar de kracht van de liefde hielp Hem te zegevieren. Op grond van de liefde heeft Hij het bitterste lijden en de pijnlijkste dood aan het kruis verdragen. En Hij gaf Zijn geest pas prijs toen het werk was volbracht.

En nu pas werd het de mens mogelijk zich vrij te maken van de tegenstander, die hem geketend hield zolang de zondenschuld niet teniet was gedaan. Pas na de kruisdood van Jezus konden de mensen voor zich kracht afsmeken en versterking door Jezus Christus, in wie God zelf als de eeuwige Liefde voor de mensheid is gestorven. De mensen zijn niet meer aan de tegenstander van God overgeleverd en aan zijn willekeur. Ze kunnen zich van hem losmaken wanneer ze Jezus om hulp vragen en nu door een leven in liefde de kracht verwerven om de wil van God te vervullen.

En daarom is het ’t belangrijkste in het leven op aarde, dat de mensen het evangelie van de liefde wordt verkondigd dat van de mensen de dichte duisternis afneemt, dat hen tot geloof laat komen in Jezus Christus als Gods Zoon en Verlosser van de wereld en dat steeds de kracht zal schenken om de weg over de aarde met succes af te leggen. Want de liefde is kracht. En zonder liefde blijft de mens krachteloos en kan hij zijn doel niet bereiken ten behoeve waarvan hij op aarde leeft. Maar zonder liefde kan er ook geen licht zijn op deze aarde, want die is het rijk van de tegenstander van God, die dichte duisternis verspreidt, opdat God niet wordt herkend en hij zijn aanhang niet verliest, maar die in het licht herkend wordt als vijand.

Waar daarom de liefde wordt verkondigd, daar zal ook het geloof in Jezus Christus gewekt kunnen worden, wanneer de mensen maar de wil hebben de geboden van de liefde na te komen. En daarom moeten de arbeiders in de wijngaard van de Heer ijverig bezig zijn en het woord Gods, dat altijd alleen maar de goddelijke geboden van de liefde als inhoud heeft, verbreiden. Want de mensen moeten ervan op de hoogte zijn dat alleen de liefde hun geestelijke vooruitgang kan opleveren, dat alleen de liefde hun kracht schenkt aan zichzelf te werken en dat de liefde ook het licht schenkt en de mensen een omvangrijk weten ontsluit, zodat ze nu bewust hun weg over de aarde gaan, zich bewust van hun taak en hun doel, en dit nu ook nastreven met alle kracht. En zodra ze Jezus Christus erkennen, zodra ze weten dat God zelf in Jezus het verlossingswerk heeft volbracht en zij zich nu bewust aan Hem overgeven, zullen ze ook vrij worden van hun oerschuld en het doel op aarde bereiken en definitieve aaneensluiting met hun God en Vader van eeuwigheid.

Amen

BD.8455
1 april 1963

Een gebed vol vertrouwen

En wanneer u in aardse benauwenissen terechtkomt, dan is er alleen maar een innige roep naar Mij nodig en Ik zal u beschermen en alle tegenspoed ver van u houden. Maar deze roep moet uit het hart komen en niet slechts een lippengebed zijn. Want een roep vanuit het hart is ook het bewijs van vertrouwen. Hij is een bewijs van een levend geloof dat Ik altijd zal vervullen. Hoe gemakkelijk zou uw leven op aarde door u kunnen worden afgelegd, wanneer u voortdurend in innige verbinding met Mij zou staan, steeds in het bewustzijn u aan uw Vader te kunnen toevertrouwen en steeds door Hem gehoord te worden.

Mijn liefde voor u is waarlijk eindeloos en ze verleent u ook alles wat nuttig is voor uw ziel.

Maar u zult ook niets meer van Mij vragen wat u schade zou kunnen berokkenen, want de innige band met Mij stelt ook een zekere geestelijke rijpheid voorop. Uw verlangen om u aan Mij te mogen overgeven, is ook de waarborg ervoor dat Ik nu kan handelen als een vader tegenover zijn kind. Want u bent niet meer weerspannig tegen Mij. U hebt de wilsproef al doorstaan die doel is van uw leven op aarde.

Het is het mooiste bewustzijn voor u dat u zich als kinderen zult mogen voelen, die de Vader nooit tevergeefs iets vragen. En u gaat voortaan ook geen weg meer alleen, want Ik zal uw voortdurende Begeleider zijn, omdat Ik u wil beschermen tegen elke vijand, het zij hij is een gevaar voor u op aarde dan wel in het geestelijke rijk.

Geef u slechts vol vertrouwen aan Mij over en uw weg over de aarde zal zo gemakkelijk begaanbaar voor u zijn, dat u het doel ook moeiteloos zult bereiken. U bent alleen zo lang zwak en u zult alleen zo lang moeten strijden, als u zich van Mij verwijderd houdt. Bent u echter met Mij verbonden door uw innige overgave aan Mij, door uw wil, uw liefde en voortdurende gedachten, dan zult u zich ook sterk voelen en geen enkele benauwenis meer vrezen. Beschouwt u zich als mijn kinderen, dan zult u ook door Mij als Vader worden verzorgd en begeleid. U mag Mij alleen niet uitschakelen uit uw gedachten, want dan zult u heel zeker op velerlei manieren in het nauw worden gebracht door Mijn tegenstander. En Ik kan u dan niet bijstaan, omdat u zich bewust naar Mij zult moeten keren om nu echter ook mijn liefde en hulp te mogen ervaren.

Maar een innige band met Mij vereist een levend geloof, terwijl een vormgeloof ook steeds slechts gebeden voor de vorm tot gevolg zal hebben die niet doordringen tot aan mijn oor omdat Ik in geest en in waarheid wil worden aangeroepen.

Een levend geloof wederom vraagt een leven in liefde. Want nooit kan een mens die zonder liefde is, levend geloven, omdat hij zonder liefde ook verwijderd is van Mij, van de eeuwige Liefde.

Maar Ik wil u nabij zijn. Zo nabij, dat u mijn aanwezigheid voelt. En dan zult ook u vertrouwelijk met Mij spreken als kinderen en Ik kan het door u aangesproken worden beantwoorden. Ik kan u mijn aanwezigheid bewijzen, doordat Ik aan uw verzoeken voldoe en u steeds vaster aan Mij bind.

Want de band van mijn liefde verbindt ons nu voor tijd en eeuwigheid en zal nimmer meer verbroken kunnen worden. En de zegen die voor u uit mijn aanwezigheid voortvloeit, zal voor u onmetelijk zijn. Maar u zult Mij kunnen horen. Uw Vader zal tot u spreken en u zult mijn stem herkennen en gelukkig zijn omdat tegelijkertijd helder licht u doorstroomt.

Want mijn straal van liefde die u nu treft, moet helder licht verspreiden en u gelukkig stemmen.

Tracht voortdurend nauw met Mij verbonden te zijn door innig gebed, door vertrouwelijke samenspraak van het kind met zijn Vader.

En uw gang over de aarde zal gemakkelijk en zonder zorgen zijn, want de band die u eens vrijwillig losmaakte, is nu in vrije wil weer hersteld en zal eeuwig niet meer kunnen worden verbroken.

Maar Ik kijk met welgevallen op mijn kinderen neer. Ik laat ze niet meer zonder Leider voortgaan. Ik wend elk gevaar voor lichaam en ziel af en Ik trek mijn kinderen steeds dichter naar Mij toe, zodat ze Mij nu niet meer kunnen opgeven, omdat ze zich onder Mijn hoede geborgen voelen. Vertrouw u te allen tijde toe aan Mij, uw Vader. En geloof dat mijn liefde u met alles bedenkt om u te verblijden, omdat dan uw ziel naar Mij verlangt en Ik haar nu ook geestelijk en aards kan bedenken, en omdat mijn liefde zich voortdurend wil weggeven en geluk wil bereiden voor alle wezens op aarde en in het geestelijke rijk.

Amen

BD.8457
3 april 1963

God alleen is Gebieder van het heelal

Ook dat moet u wijzen u op het einde dat nabij is, namelijk dat de mensen steeds nieuwe pogingen doen om in de geheimen van de schepping door te dringen, maar nooit op geestelijke wijze waardoor zij alleen opheldering kunnen ontvangen. Zij proberen met hun verstand te doorgronden wat voor hen nog verborgen is. Zij ondernemen pogingen om te onderzoeken wat er buiten de aarde is, ze willen natuurwetten doorgronden en die benutten, weer alleen ter wille van aards gewin. Zij schakelen mijzelf als de Schepper en Bewaarder, als de Gebieder van het heelal uit en geloven eigenmachtig navorsingen te kunnen ondernemen die buiten de aarde bestaande scheppingen betreffen.

Zij zullen ook hun pogingen voortzetten ofschoon ze steeds weer mislukken, omdat het nooit en te nimmer gebeuren kan dat mensen van de aarde op andere hemellichamen verblijven zonder hun leven te verliezen. Maar zelfs dan nog laat Ik hun de vrije wil. Ik hinder hen niet, opdat zijzelf de nutteloosheid van hun voornemens inzien. En of zij nu al geloven te kunnen ingrijpen in mijn schepping of niet, zij verliezen daarvoor de maatstaf waar de grenzen liggen voor hun eigen verstand.

Op geestelijke wijze zouden zij onbeperkte ervaringen kunnen verzamelen, maar daarvan zouden alleen de zielen voordeel hebben. De mensen zoeken echter voordelen voor aardse doeleinden en daarom kiezen ze niet de weg die hen tot het juiste inzicht zou kunnen brengen. Maar al hun pogingen zullen schipbreuk lijden en steeds alleen maar een schadelijke uitwerking hebben op de mensen die zich als “testobjecten” aanbieden.

Het gebied voor de mensen is en blijft de aarde – zoals ook andere hemellichamen als zodanig weer afgesloten zijn en de wezens die op elk hemellichaam wonen, zij het de aarde of elk andere gesternte, zijn onderworpen aan de natuurwetten die van Mij uit aan elk hemellichaam gegeven werden. En geen van deze natuurwetten zullen zij kunnen uitschakelen, of zich met wezens van andere hemellichamen kunnen verbinden, en zij zullen deze pogingen alleen maar met hun leven betalen – omdat het een vermetelheid is om mijn wetten te minachten die hen door hun verstand al moesten afhouden om onderzoekingen van dien aard te ondernemen. En dat is al een teken van het naderende einde. Het is een teken van totaal ongeloof in een God en Schepper. Want anders zouden zij het niet wagen verstorend in mijn scheppingen in te grijpen met het idee eveneens scheppingswerken te kunnen laten ontstaan die het heelal doorijlen. Het zijn dode dingen zonder zin of doel die bewijzen hoe vermetel de mensen op de aarde zijn en hoe verduisterd hun geest is ondanks hun meest verbazingwekkende berekeningen, die echter niet kloppen zoals zij steeds weer moeten ondervinden.

In alle bestaande natuurwetten grijpen de mensen reeds in, nooit echter tot zegen van hun medemensen maar steeds tot schade, lichamelijk en geestelijk. Want ze veranderen door hun proefnemingen ook zuiver natuurlijk gezien hun levenskansen. Zij vergiftigen de lucht, het water en dus de levensvoorwaarden zuiver lichamelijk gezien, zoals zij echter ook door hun goddeloos handelen grote schade aan de zielen toebrengen, die zich op aarde op zo grote afstand van Mij, hun God en Schepper, nooit kunnen voltooien. Deze verre verwijdering echter wordt door hen bewezen, want alleen satanische invloed bepaalt hun denken en handelen. Alleen de satan geeft hun deze gedachten in, omdat hij zelf probeert Mij uit te schakelen en hij de mensen in totaal negatieve zin beïnvloedt.

Nooit zal en kan zo’n poging om op andere hemellichamen te komen die buiten de aarde liggen van Mij uit gezegend zijn. Toch laat Ik tot op het laatst nog erbarmen gelden voor hen wier zielen nog niet geheel aan mijn tegenstander ten prooi zijn gevallen, daar anders elke poging snel tot mislukken gedoemd zou zijn. Maar Ik worstel om iedere afzonderlijke ziel en zodra ze zich in innig gebed tot Mij wenden in ogenblikken van aardse nood sta Ik hen ook bij en laat dingen schijnbaar lukken, doch altijd alleen met het doel dat zij de weg tot Mij terugvinden en hun voornemens opgeven als zij moeten inzien dat zij afhankelijk zijn van een sterkere Macht die zij met hun verstand nooit zullen kunnen doorgronden, maar die het hart toch kan begrijpen.

U zult nog veel horen en wellicht verbaasd staan over de prestaties die mensen kunnen leveren. Maar weet, dat hun de kracht wordt gegeven door mijn tegenstander. Dat hij evenals Ik probeert werken te laten ontstaan te midden van mijn schepping waartoe hijzelf niet in staat is en daarom zich bedient van de wil van de mensen die hij gemakkelijk kan beïnvloeden omdat zij weinig of geen geloof hebben. Maar het zijn zijn laatste pogingen, want zijn tijd is afgelopen en hijzelf trekt zijn val in de diepte naar zich toe. Want als hij de grootste verwarring onder de mensen heeft teweeggebracht, zal Ik een einde maken aan zijn activiteiten en er zal ook niets blijven bestaan van de werken die door mensen onder zijn invloed zijn ontstaan. Alles zal vergaan en Ik zal de ordening op de aarde weer herstellen opdat die verder als “school van de geest” haar doel kan vervullen volgens mijn wil.

Amen

BD.8458
5 april 1963

Opheldering over de oergeest en zijn afval

Al Mijn zorg gaat uit naar u die Mij dienen wilt in de laatste tijd voor het einde, want u moet nog veel dwaling rechtzetten die Ik u blootleg en u daarom de middelen in de hand geef er tegen in te gaan, wat u nooit zou kunnen zonder het toezenden van mijn woord uit den hogen. Ik weet waar het denken van de mensen nog verward is. Ik weet, waar er zich opvattingen in hen hebben vastgezet die zij niet graag willen opgeven, die echter niet volgens de waarheid zijn. Ik wil allen opheldering geven, Ik wil het denken verlichten van hen die van Mij uit de opdracht hebben de waarheid te verspreiden.

Ik kan u altijd alleen weer dezelfde uitleg geven, dat u door Mij eens uitgestraalde wezens bent, die hun bestemming niet na kwamen omdat zij tegen Mij in opstand kwamen. Wat Ik nu uitgestraald heb als kracht, waren ik-bewuste schepselen, in staat na te denken en met een vrije wil begiftigd, dus geen dode mechanismen. Zij hadden het leven in zich, want mijn kracht, die hun oersubstantie was, is en blijft iets levends – dat aanspoort tot gestadige werkzaamheid. Deze kracht dus gaf Ik de vorm van wezens, wat echter geestelijk te verstaan is. Zij konden elkaar wederzijds aanschouwen als schitterende schepselen in het stralenste licht. Ieder uitgestraald schepsel was ook een wezen op zich. Het was als onafhankelijk voortgebracht en werd voortdurend met mijn liefdekracht doorstraald. Het waren evenbeelden van mijzelf. Het waren miniaturen van mijn eigen Wezen, die zelfstandig in kracht en licht konden werken en hoogst volmaakt waren, omdat uit Mij alleen het volmaakte kan voortkomen.

Deze wezens werden Mij ontrouw en veranderden dus door hun vrije wil in het tegendeel. Zij verloren hun volmaaktheid, werden gebrekkig en ellendig, want het goddelijke liefdelicht dat hen doorstraalde, wezen zij af en als gevolg daarvan ontdeden ze zich van het goddelijke. De wezens echter bleven bestaan, alleen de liefde gaven zij prijs. En dit was mogelijk omdat zij als bewijs van hun goddelijke oorsprong ook een vrije wil bezaten, die zich naar iedere richting kon ontplooien en die zich voor de tegengestelde richting uitsprak. Het wezen heeft dus de liefdekracht van God – mijn voortdurende liefdeaanstraling afgewezen, en dat verklaarde zijn val in de diepste diepte, omdat het onbekwaam werd werkzaam te zijn en in zijn substantie verhardde. Het door Mij in alle volmaaktheid geschapen wezen heeft zich dus vrijwillig van Mij verwijderd en begaf zich steeds meer naar de diepte.

Deze afval van de geesten van Mij is u steeds weer duidelijk gemaakt en u weet waarin deze afval van Mij bestond: dat mijn liefde werd afgewezen. Het wezen werd daardoor onbekwaam om te werken. Omdat echter het wezen in zichzelf door Mij uitgestraalde kracht was, die niet passief kon blijven, moest die kracht zich op een andere manier doen gevoelen. En dat werd dus mogelijk doordat deze kracht omgevormd werd tot schepping en nu naar mijn wil werkzaam was, dus verrichtte het gevallen wezen een dienende functie in ’n andere vorm – onderhevig aan de wet van “je moet”. Wat gekluisterd door de scheppingswerken gaat met het doel van een langzame opwaartse ontwikkeling, dat is het gevallen geestelijke schepsel dat eens uit Mij is voortgekomen.

Het is het wezen dat Ik als hoogst volmaakt schiep, dat Ik als zelfstandig buiten Mij plaatste als mijn evenbeeld, en dat zich nu op een smartelijke weg om over terug te keren, weer moet omvormen tot wat het oorspronkelijk is geweest. En er kan u geen duidelijker antwoord gegeven worden als u vraagt waar de geest gebleven is, toen het wezen viel.

Over welke geest spreekt u? Ik heb geestelijke wezens geschapen en dezen zijn afgevallen van Mij. De ziel is dus niet de ziel van een geest, nee, de ziel zelf is de eens gevallen oergeest, die zich met het doel van uiteindelijke voltooiing in de mens belichaamt. En belichaamt zich een niet gevallen oergeest, dan is diens ziel gewoonweg deze oergeest en niet slechts een deel er van.

Dat nu alle gevallen geesten ook steeds met zorgen worden omringd gedurende het hele proces van terugkeer door wezens van het licht, die helemaal zijn ingegaan op mijn wil tijdens hun beproeving – zal u steeds weer duidelijk worden. Want deze lichwezens vinden hun geluk daarin, bij te dragen aan de uiteindelijke terugkeer van de gevallenen. Hun overgrote liefde draagt steeds zorg voor alle schepselen. Zij zorgen steeds voor nieuwe omhulsels die de gevallen geesten een opwaarts gaan mogelijk maken. Want de liefde zal altijd naar mijn wil werkzaam zijn en daarom ook voortdurend toestromen naar wat nog onvolmaakt is, opdat het zich bewust verandert tijdens het leven op aarde en weer dat wordt wat het in het allereerste begin was. En deze ommekeer wordt daarom ook alleen door de liefde tot stand gebracht die het wezen als mens nu zelf moet ontsteken om weer de vereniging met Mij te vinden, die het tot een gelukzalig wezen maakt tot in alle eeuwigheid.

Amen

BD.8459
5 april 1963

Opheldering over oorspronkelijke geest en afval

Al mijn zorg behoort toe aan jullie, die Mij willen dienen in de laatste tijd voor het einde. Want jullie moeten nog veel dwalingen rechtzetten, die Ik voor jullie blootleg, en daarom geef Ik jullie de middelen in handen om er tegen op te treden, wat jullie nooit zouden kunnen doen zonder de toevoer van mijn woord van boven. Ik weet waar het denken van de mensen nog verward is, Ik weet waar opvattingen in hen wortel hebben geschoten, die zij niet gaarne opgeven maar die niet met de waarheid overeenstemmen. Maar Ik wil een licht geven aan allen, Ik wil het denken verlichten van hen die van Mij de opdracht hebben gekregen de waarheid te verspreiden. Ik kan jullie altijd slechts dezelfde verklaring geven, namelijk dat jullie eens door Mij uitgestraalde wezens zijn, die niet aan hun doel beantwoordden, omdat zij zich tegen Mij verzetten.

Wat Ik nu als kracht heb uitgestraald, dat waren zelfbewuste wezens, in staat tot denken en uitgerust met een vrije wil, dus geen dode werken, maar zij hadden leven in zich, want mijn kracht, die hun oorspronkelijke substantie was, is en blijft iets levends, dat tot voortdurende activiteit aanspoort. Aan deze kracht gaf Ik dus de gedaante van wezens, die echter geestelijk moet worden opgevat, omdat zij naar elkaar konden kijken als de heerlijkste schepselen in het stralendste licht. Elk uitgestraald wezen was ook een wezen voor zichzelf…. het was onafhankelijk buiten Mij geplaatst en was constant doordrongen van mijn kracht van liefde. Het waren beelden van Mijzelf, het waren miniaturen van mijn eigen wezen, die zelfstandig konden werken in kracht en licht en in hoogste volmaaktheid stonden, want alleen volmaaktheid kon uit Mij voortkomen.

En deze wezens vielen van Mij af, door hun vrije wil veranderden zij in het tegendeel. Zij verloren hun volmaaktheid, werden gebrekkig en ellendig, omdat zij het goddelijke liefdeslicht, dat hen doorstraalde, verwierpen, en daardoor ontdeden zij zich van het goddelijke. Maar de wezens bleven bestaan, alleen de liefde gaven zij op, en dit was mogelijk omdat als bewijs van hun goddelijke oorsprong ook de vrije wil aan hen eigen was, die zich in alle richtingen kon ontwikkelen en die zich in de tegenovergestelde richting van God uitte. Het wezen verwierp alleen de liefdeskracht van God, dus de voortdurende bestraling met mijn liefde, en dat betekende zijn val in de diepste diepte, want het werd onbekwaam tot activiteit en verhardde in zijn substantie. Zo verwijderde het eens door Mij in alle volmaaktheid geschapen wezen zich vrijwillig van Mij en streefde steeds meer naar de afgrond.

Dit afvallen van de geesten van Mij is jullie steeds weer uitgelegd, en jullie weten waarin het afvallen van Mij bestond: dat mijn liefde verworpen werd. Daardoor maakte het wezen zichzelf onbekwaam tot activiteit. Maar omdat het wezen in zichzelf van Mij uitgestraalde kracht was, die niet inactief kon blijven, moest deze kracht elders een uitwerking hebben, en dit werd dus mogelijk gemaakt doordat deze kracht werd omgezet in creatie en nu volgens mijn wil actief was. Dus het gevallen wezen verrichtte een dienende activiteit in een andere vervorming in de wet van dwang. Wat gebonden door de werken van de schepping gaat om langzaam op te stijgen naar de hoogte, dat is het gevallen geestelijke schepsel, dat eens van uit Mij is uitgegaan. Het is het wezen, dat Ik als het volmaaktste heb geschapen, dat Ik als mijn evenbeeld onafhankelijk heb gemaakt en dat zich nu op een smartelijke weg van terugkeer in eindeloos lange tijd weer moet vormen tot dat, wat het in het begin is geweest. Een duidelijker antwoord kun je niet krijgen als je vraagt waar de “geest” bleef toen het wezen viel.

Over welke geest heb je het? Ik heb geestelijke wezens geschapen, en deze zijn van Mij afgevallen. De ziel is dus niet de “ziel van een geest”, maar de ziel zelf is de eens gevallen oorspronkelijke geest, die zich in de mens belichaamt voor de laatste vervolmaking. En als een geest die niet gevallen is zich in een mens belichaamt, dan is zijn ziel juist die oorspronkelijke geest, maar niet slechts een deel ervan. Dat nu ook alle gevallen geesten gedurende het gehele proces van terugkeer voortdurend worden verzorgd door wezens van licht, die tijdens hun beproeving geheel in mijn wil zijn opgegaan, dat wordt jullie steeds weer uitgelegd. Want deze vinden hun bevrediging in het bijdragen aan de uiteindelijke terugkeer van het gevallene, en hun buitengewoon grote liefde zorgt voortdurend voor alle schepselen en voor steeds weer nieuwe omhullingen, die de opgang voor het gevallene mogelijk maken. Want de liefde zal altijd in mijn wil werkzaam zijn en daardoor ook voortdurend naar het onvolmaakte stromen, opdat het tijdens het aardse leven bewust verandert en weer wordt wat het was in het begin. En deze verandering brengt dus ook alleen maar liefde teweeg, die het wezen als mens nu zelf moet ontsteken om weer de eenwording met Mij te vinden, die het tot in alle eeuwigheid tot een gelukkig wezen maakt.

Amen

BD.8460
6 april 1963

Er bestaan geen twee soorten openbaringen

Ik kan geen concessies doen waar het gaat om het toezenden van de zuivere waarheid. Begrijp, dat er maar één waarheid is en zijn kan en dat deze van Mij uitgaat omdat Ik alleen alles weet, en ook Ik alleen dat weten kan doen toekomen aan hen, die een diep verlangen naar de waarheid hebben en zich innig met Mij verbinden, dus zich waardig en geschikt maken helder licht te ontvangen. En Ik zal ook niet met twee monden spreken tot de mensen, door de een dit en door de ander iets anders te leren. Want de waarheid is eeuwig onveranderlijk en laat zich ook geen beperkingen opleggen door menselijk denken dat tevoren misleid werd.

Steeds zal Ik u, mensen opheldering verschaffen als u aan zulke dwalingen ten prooi gevallen bent. En zodoende moet Ik ook zaken aan de kaak stellen waarin mijn tegenstander reeds terrein heeft gewonnen, en Ik moet verkeerde opvattingen openlijk uit laten komen. En dat zal Ik ook doen zodra goddelijke openbaringen naar de aarde gezonden worden. Want aan de volledige overeenstemming kunt uzelf pas de herkomst van zulke openbaringen testen. Het zou echter mijn wijsheid volledig tegenspreken als Ik mensen iets afwijkends wilde leren, dus mijn onderricht wilde aanpassen aan hun tot dusver gebruikelijke denken, als dat verkeerd is.

De waarheid moet meedogenloos de dwaling blootleggen omdat alleen de waarheid de ziel tot heil strekt, omdat alleen de waarheid de weg is, die naar Mij voert. En die mensen die innig met Mij zijn verbonden, zullen ook altijd alleen door de zuivere waarheid gelukkig zijn en de dwaling bereidwillig opgeven. En dus zal een mens die in de liefde leeft zich geïmponeerd voelen door de waarheid, en ook inzien dat hij tot nu toe verkeerd onderwezen is. Want de dwaling, of ook mijn tegenstander, kan hem niet binden die zich aan Mij overgeeft. Hij zal zich zodoende los kunnen maken van verkeerde opvattingen en de waarheid zonder bezwaar aannemen. Wat moet men echter van openbaringen denken die kennelijk binnen zulke door mensen bepaalde grenzen voorkomen? Ik wil wel overal mijn woord heenleiden, Ik wil Mij aan alle mensen openbaren, doch Ik heb daarvoor lege opnamevaten nodig, mensen die niet aan zulke verkeerde opvattingen verankerd zijn, dat zij die niet vrijwillig opgeven of in twijfel trekken. Wil Ik Mij aan een mens openbaren, dan moet deze door twijfel aan de waarheid van datgene wat hij bezit, tot Mij gedreven worden, opdat Ik hem het licht van de geest schenk. Pas dan kan Ik hem opheldering verschaffen, nooit echter zolang hij nog gebonden is en zichzelf innerlijk niet vrij wil maken van dwaalleren.

Mijn openbaringen vereisen een leeg opnamevat dat Ik nu kan vullen. En dan zal Ik ook duidelijk uiteenzetten wat niet overeenkomt met de zuivere waarheid uit Mij. Want Ik kan geen twee verschillende geestelijke leringen van Mij uit verkondigen en Ik zal ook niets versluieren maar alles onthullen, omdat u, mensen licht nodig hebt om de juiste weg te vinden en terug te gaan naar Mij in het vaderhuis. Wat dus overeenstemt dat is ook door Mij aan u, mensen toegezonden – zodra de voorwaarden aanwezig zijn die mijn openbaringen toelaten. Zijn er echter tegenstrijdigheden, dan zult u op moeten letten en ’n ernstig onderzoek instellen, want Ik zelf kan geen concessies doen die de waarheid tegenspreken. Maar Ik wil alle mensen nog voor het einde winnen, en daarom wil Ik ook hun de goede weg wijzen die nog op ’n dwaalspoor worden geleid – en waarlijk, wie zich geheel en al aan Mij overgeeft, hem zal ook een waar licht verlichten en hij zal een uitweg vinden uit een wirwar, die voor de lauwe en onverschillige mens niet te ontwarren is.

Mijn tegenstander heeft de mensen zo in zijn macht, dat hij hen tot fanatici heeft gemaakt die niets anders meer willen laten gelden, of het nu leden zijn van kerkelijke organisaties of sekten – of van de meest verschillende geestelijke richtingen. Begrijpelijk dat zij niet voor rede vatbaar zijn wanneer mijn boden hun de zuivere waarheid willen brengen. Dat bewijst hun verbinding met hem die in hen geen heldere gedachten laat opkomen, maar ze aanzet met alle fanatisme dwaalleren uit te dragen en te verdedigen. En het zal moeilijk zijn om dezen dan voor de zuivere waarheid te winnen. Zelfs die van goede wil zijn laten zich verblinden, omdat de tegenstander op dezelfde wijze optreedt en de mensen weet te bewegen valse opvattingen als goddelijk werk te verbreiden.

Doch steeds zal Ik de mensen die zich geheel bewust aan Mij overgeven en van Mij altijd alleen de waarheid afsmeken, behoeden valse leren aan te nemen.

Maar opmerkzaam moet u allen zijn want de tegenstander beschikt over veel trucs om zijn aanhang voor zich te behouden. En hij zal tegen de waarheid ingaan tot het einde, tot Ik zelf aan zijn activiteiten een einde maak en hem opnieuw in ketenen bind, omdat het uur van het einde gekomen is.

Amen

BD.8461
7 april 1963

Gebed om kracht – Het overwinnen van de eigenliefde

Ik houd met al uw zwakheden rekening en zal waarlijk niets verlangen, wat voor u niet mogelijk is te verrichten. En opdat u te allen tijde uw toestand van zwakte zult kunnen verhelpen, zult u alleen maar de genade van het gebed hoeven te gebruiken. Want zodra u maar om kracht bidt, om uw arbeid aan de ziel te kunnen verwezenlijken, zult u ze ontvangen. Want door het gebed, wanneer het in geest en waarheid tot Mij is gericht, is al het contact tussen u en Mij tot stand gebracht en kan de kracht in u overstromen. Dus komt het er slechts op aan, dat u het besluit neemt te bidden, Mij innig aan te roepen, dat Ik me over uw zwakheid moge ontfermen en u moge helpen het doel te bereiken, dat u voor het leven op aarde gesteld werd. Maar om innig te kunnen bidden zult u ook levend moeten geloven. U zult ervan overtuigd moeten zijn, dat uw God en Schepper ook uw Vader is, die geen van zijn kinderen spaarzaam bedenkt, wanneer het zich tot Hem wendt en hulp vraagt, omdat het zich zelf te zwak voelt om mijn wil te vervullen.

Maar mijn wil is, dat de mens in liefde leeft. En omdat de eigenliefde steeds nog sterker is, moet hij hiertegen strijden en hij voelt zich daar te zwak voor. Maar smeekt hij vol vertrouwen mijn hulp af, dan zal hij steeds minder aan zichzelf denken en de zorgzame liefde voor de naaste zal sterker worden. En hoe meer hij nu liefde beoefent, des te meer zal hij ook zelf gelukkig zijn, daar de liefde zelf ook de kracht is, die zijn toestand van zwakte opheft. U zult waarlijk vol vertrouwen kunnen zijn, dat uw gebed om kracht wordt verhoord. Want dat u naar Mij komt in vrije wil, zal Ik u ook lonen en Ik zal u geven wat u voor uzelf afsmeekt. En bent u vooreerst bezorgd om het heil van uw ziel, dat u dus kracht vraagt voor uw geestelijke vooruitgang en Mij zodoende laat zien, dat u ernaar streeft bij Mij en in mijn rijk te komen, dan zult u ook al het andere ontvangen, wat u aards nodig hebt. Maar of Ik u aardse wensen zal vervullen, wanneer alleen die uw hart bezighouden of u aanleiding geven om te bidden, hangt af van de rijpheid van uw ziel, of ook wel van het gevaar, dat zo’n aards vervulde wens voor u kan zijn.

Maar mijn oor zal steeds voor u geopend zijn, zodra uw roep uit het hart komt en u zich innig met Mij verbindt. Daarom hoeft u geen toestand van krachteloosheid te vrezen. U hoeft nooit te denken, dat Ik u taken opleg, die u niet aankunt, want Ik wil niets anders, dan dat u liefde beoefent en dit is alleen door een strijd tegen de eigenliefde te bereiken, waartoe u daarom kracht zult moeten en mogen vragen. Want u bent zwakke schepselen door uw vroegere zondenval, waar u kracht en licht weggaf, daar uw denken verblind was. Is uw denken echter toch zo sterk veranderd, dat u het op Mij richt, dan zal ook uw toestand van zwakte veranderen en u zult verbaasd staan, waartoe u nu in staat bent met mijn kracht, die Ik u onherroepelijk toezend, als gevolg van een innig gebed in geest en in waarheid.

Daarom hoeft u nooit moedeloos te zijn, ofschoon u zich steeds weer van uw krachteloze toestand bewust wordt. Want die zelf de Krachtbron is van eeuwigheid, die voorziet ook al Zijn schepselen er onbeperkt van, alleen moet het schepsel zelf zich openstellen, om te ontvangen. En dat gebeurt door de band met Mij in gebed. Daarom is het gebed een genade van de grootste betekenis, omdat u daarmee alles zult bereiken. Alleen de sterkte van uw geloof bepaalt de mate van het ontvangen van kracht. En dit geloof zal steeds sterker worden, wanneer u maar eenmaal de proef doet; wanneer u zich innig bij Mij aanbeveelt en hoopvol wacht op mijn hulp.

Ik laat waarlijk geen gebed onverhoord, omdat Ik zelf wil, dat uw kracht zal toenemen, dat u weer wezens vol van kracht en licht zult worden, zoals u het was in het allereerste begin. Alleen kan Ik u niet tegen uw wil van kracht voorzien, maar u zult zelf tot Mij moeten komen en kracht moeten wensen, u zult zich door een innig gebed zelf moeten openstellen en u zult waarlijk alles mogen ontvangen, wat u nodig hebt om nog op aarde rijp te worden. En ook het lichaam zal worden bedacht, opdat het de ziel zal dienen rijp te worden, omdat het de kracht nu zal gebruiken om werkzaam te zijn in liefde en zo het doel van het leven op aarde vervuld wordt. Wees niet bang voor uw zwakheid, want in de zwakke zal Ik machtig kunnen zijn, wanneer hij zich maar in zijn zwakheid tot Mij zelf wendt en Mij vraagt om kracht en licht en genade.

Amen

BD.8463
9 april 1963

Jezus heeft onmetelijk geleden

U moet er steeds aan denken wat de mens Jezus voor u geleden heeft omdat Zijn liefde u wilde helpen vrij te komen uit de ketenen van de satan. Al uw schuld heeft Hij op zich genomen en voor de verzoening van deze schuld bovenmenselijk geleden en tenslotte deze schuld betaald met de smartelijkste dood aan het kruis. En al wordt de grootte van Zijn offer en de maat van Zijn lijden u altijd weer voorgehouden, toch is het u gevoelsmatig niet mogelijk dit leed aan te voelen en toch moet u hier heel vaak aan denken om ook Zijn overgrote liefde die Hem tot het verlossingswerk bewoog tot u door te kunnen laten dringen. Zijn ziel was rein en vlekkeloos. Zij kwam uit de hoogste lichtsferen in de duistere zondige wereld. Zij kwam tot een mensheid die zondig was door de eerdere afval van God en die ook weer in het aardse leven zondigde omdat zij onder de invloed stond van de tegenstander die de mensen voortdurend aanzette tot liefdeloosheid. En zij kon hem niet weerstaan, omdat zij geheel verzwakt was door de last van de oerzonde. De mensen bevonden zich in diepe duisternis en konden daarom ook de vijand van hun ziel niet doorzien en zodoende bevonden zij zich in diepe geestelijke nood en hadden daar op eigen kracht ook nooit vrij van kunnen worden.

En Jezus ontfermde zich over deze mensheid, want het waren Zijn gevallen broeders die voor eeuwig van de Vader gescheiden zouden zijn gebleven en die Hij daarom wilde helpen, die Hij de weg weer wilde tonen die naar het vaderhuis terug voert. Jezus bood zich vrijwillig aan voor een werk van verzoening dat u mensen niet kunt beseffen. Hij leed lichamelijk en geestelijk, want wat men Hem kon aandoen om Hem te pijnigen, wat men Hem aan leed en pijn kon berokkenen, dat hebben de mensen gedaan die aanhangers waren van de tegenstander die het verlossingswerk uit alle macht wilde verhinderen. Wat echter Zijn ziel doorstaan heeft in het rijk van de vorst der duisternis, uitgeleverd aan diens knechten en handlangers, is voor u mensen onbegrijpelijk. Want die ziel kwam uit een goddelijke lichtsfeer en daalde af in de hel, in het gebied van Gods tegenstander, waar het duister was en waar die ziel onbeschrijflijke pijnen moest verduren, omdat al het zondige, duistere haar smartelijk beroerde, omdat al het niet geestelijke zich aan die ziel vastklemde en probeerde haar met zich mee in eindeloze diepten te sleuren. Zij echter bood weerstand, zij bediende zich van de kracht uit God. Want de ziel van Jezus was vol van liefde en deze liefde was haar kracht die haar het verlossingswerk mogelijk maakte.

Jezus zag de rampzalige toestand van de mensen op de aarde. Hij zag hun onmacht en hun blindheid en Hij nam in Zijn liefde de strijd op met hem, die de mensen in zijn macht had. Die hen in het ongeluk had gestort en wilde verhinderen dat zij hieruit een uitweg vonden. Jezus heeft Zijn liefde gesteld tegenover zijn haat en zijn boze werken, en deze liefde was sterker dan de haat, zij overwon de tegenstander. De liefde offerde zich op voor de medemensen en de liefde kocht door Zijn dood aan het kruis de mensen vrij van hem die hen gevangen hield.

De prijs was zeer hoog. Jezus gaf alles op voor de zondeschuld der mensen. Hij offerde zichzelf. Hij bewees de tegenstander dat de liefde sterker is dan de haat, dat de liefde alles volbrengt, dat zij zelfs voor de dood niet terugschrikt als zij daardoor het onvrije de vrijheid wilde schenken, als zij daardoor het dode weer tot leven wilde brengen en het gevangene aan zijn cipier kon ontrukken. Geen smart en lijden was voor de mens Jezus zo groot dat Hij het verlossingswerk op zou geven, want Zijn erbarmen met de zondige mensheid was zo groot dat niets hem meer deed terugdeinzen. Hij ging gelaten en gewillig de dood in, terwijl Hij tevoren al bovenmenselijk lijden verdragen had ter wille van de zonden der mensheid.

En als u mensen hieraan denkt, dan moet u toch wel zonder te dralen in vurige liefde tot Hem gaan. U moet zich onder het kruis haasten om tot hen te behoren voor wie de mens Jezus Zijn bloed vergoten heeft. U moet van de kracht van Zijn liefde zo doordrongen zijn, dat u deze liefde uit het diepst van uw hart beantwoordt en uzelf geheel aan Hem overgeeft, om Hem toe te behoren en de Zijne te blijven tot in alle eeuwigheid. U zult zich niet vaak genoeg Zijn lijden en sterven voor ogen kunnen houden en u zult steeds nader tot Hem komen als u bedenkt dat u zelf al dat lijden dat Hij verdragen heeft had moeten dragen om de grote schuld te verzoenen – en dat Hij u daarvan verlost heeft.

Dit was alleen mogelijk door de Liefde die in Hem woonde. En deze Liefde was God zelf, die de mens Jezus geheel doorstraalde en Hem de kracht gaf het werk van erbarmen te volbrengen en de tegenstander te overwinnen. Want de liefde is de kracht waarvoor zelfs de tegenstander van God bezwijken moest, zodat hij die zielen moet laten gaan die de weg tot het kruis nemen en Jezus Christus erkennen als de goddelijke Verlosser en Hem bidden dat Hij hun schuld mag vergeven.

Amen

BD.8464
11 april 1963

Gods opdracht, de medemensen over Jezus te onderrichten

Waar er zich ook maar een gelegenheid aan u voordoet om van de goddelijke Verlosser gewag te maken, daar zult u ook over Hem moeten spreken, en Zijn grote betekenis voor ieder afzonderlijk mens naar voren brengen.

U moet de medemensen ertoe brengen, waar het maar mogelijk is, aan Hem te denken. Want alle kennen Hem, alle hebben van Hem vernomen, maar slechts weinige zijn vol van het levende geloof in Hem. En alleen dezen kunnen de zegen van het verlossingswerk deelachtig worden.

Maar juist dezen moeten proberen ook in de medemens het geloof te laten opleven in Hem, Die alleen redden kan uit geestelijke nood die pas na de dood van het lichaam voelbaar zal worden ondergaan. Wat u maar kunt doen om de gesprekken in de richting van Jezus Christus te leiden, moet u niet achterwege laten, ondanks dat de medemens daar ook niet aangenaam door is getroffen. U zult hem eenvoudig moeten vragen wat Jezus voor hem betekent, of hij er zich al mee heeft beziggehouden over de leerstellingen over Hem na te denken en tot welk resultaat hij is gekomen.

En of ze Hem ook alleen als mens willen laten gelden Die eigen levensbeschouwingen heeft vertegenwoordigd en Zijn leven liet voor deze levensbeschouwingen, zo zult u ze er dan toch opheldering over kunnen verschaffen, dat Hij wel een mens is geweest en te midden van de mensen leefde, maar dat Hij een geestelijke missie had te vervullen en dat ieder mens zich deze missie ten nutte kan maken wanneer hij het zelf wil.

Wel zien de meeste mensen hun aards bestaan slechts als doel op zichzelf en ze geloven niet aan een voortleven van hun ziel.

Maar ook deze opvattingen zult u moeten proberen aan het wankelen te brengen. En waarlijk, Ik zal u de juiste woorden in de mond leggen, wanneer het maar uw streven is deze blinde mensen een lichtje te ontsteken, wanneer u hen zult willen helpen dat ze het doel van hun leven op aarde bereiken. Wanneer u zelf vervuld bent van een weten dat overeenstemt met de waarheid, dan zal het u ook steeds weer aansporen, dit weten de mensen te doen toekomen. En dan zullen zich ook gelegenheden voordoen waar dit mogelijk is. Want Ik zegen waarlijk ieder die tracht de medemens tot het geloof in Jezus te brengen, omdat aan Jezus niet mag worden voorbijgegaan, wil de ziel van de mens zalig worden wanneer ze na de dood van het lichaam binnengaat in het geestelijke rijk. Ook dit geloof in een voortleven van de ziel na de dood ontbreekt de meeste mensen en daarom zijn ze ook moeilijk te onderrichten. Maar er moet niets onbeproefd blijven, want de ellende die zulke zielen tegemoet gaan, is onbeschrijfelijk. En wanneer u er bij kunt helpen, hun zulke ellende te besparen, dan zullen zij u daarvoor eeuwig dankbaar zijn. Want eens zal elke ziel tot inzicht komen, ook al gaan er nog eeuwigheden voorbij.

Voor de mensen is alles wat met Jezus te maken heeft – Zijn leven op aarde, Zijn kruisdood en Zijn hemelvaart – meestal een legende die ze wel kennen. Maar ze kunnen niet geloven dat het ware gebeurtenissen zijn die ontzaglijk betekenisvol zijn voor iedere ziel die nog niet in het licht staat. Maar u mensen gaat over deze aarde met het doel vrij te worden uit elke vorm en als vergeestelijkt binnen te gaan in het rijk hierna. Maar het is daarbij absoluut noodzakelijk dat u verlost wordt door Jezus Christus. Dat Hij u helpt vrij te worden, omdat alleen Hij de ketenen los kan maken waardoor u nog gekluisterd bent aan de tegenstander van God. Hij alleen dus kan u het eeuwige leven bezorgen en daarom zult u Hem moeten erkennen en u aan Hem overgeven, opdat Hij uw grote schuld op zich zal nemen en Zijn bloed ook voor u zal mogen hebben gevloeid, dat Hij aan het kruis heeft vergoten voor alle mensen uit het verleden, het heden en van de toekomst. Wanneer u Hem aanvaardt en u Hem vraagt of Hij de grote schuld van u zou willen afnemen, dan zult u ook plotseling in staat zijn anders te denken. Er zal voor u veel begrijpelijk zijn wat u tevoren niet kon begrijpen. En daarom zult u tenminste nota moeten nemen van Hem, wanneer u kennis over Hem wordt gebracht. Want geen mens mag verloren gaan, maar het ligt aan de mens zelf of hij zich laat redden.

Laat u onderrichten over Jezus en Zijn verlossingswerk, over de geestelijke motivatie ervan en over uw vroegere oerschuld, die u zelf niet teniet zult kunnen doen. Integendeel. U zult daar alleen vrij van kunnen worden door de goddelijke Verlosser Jezus Christus.

En ga niet aan Hem voorbij in het leven op aarde. Probeer er begrip voor op te brengen, welke missie Hij op aarde had te vervullen en geloof dat ieder mens de weg moet nemen naar het kruis. Geloof dat ieder mens zijn zondenschuld onder het kruis moet dragen, wat zoveel betekent als dat hij Jezus Christus moet erkennen als Gods Zoon en Verlosser van de wereld, in Wie God zelf mens werd om de mensheid te verlossen van zonde en dood.

Amen

BD.8465
12 april 1963

Waarom is de kennis van het terugvoeringsproces niet algemeen bekend?

Wanneer u steeds alleen maar de weg gaat tot Mij dan zult u ook geholpen worden in iedere nood en elke benarde toestand, zij het geestelijk of aards. Want u zult geholpen worden met wat het beste is voor uw ziel, omdat alleen de zuivere waarheid heilzaam is. Ik heb u geen grenzen gesteld, en wanneer u uw geestelijke kennis wilt uitbreiden zal Ik altijd bereid zijn u te onderwijzen. U vraagt waarom u nu kennis ontsloten wordt waarvan u tot nog toe weinig of niets wist, en Ik wil u de reden daarvan uiteen zetten.

Er zijn steeds mensen geweest wier geestestoestand toeliet in de diepste scheppingsgeheimen ingewijd te worden. Die daarom de kennis bezaten over de oorsprong van al het geschapenen, over de afval van Mij en ook over mijn heilsplan van eeuwigheid. Zij konden echter deze kennis nooit overdragen aan hun medemensen, zolang dezen zich nog op een lager geestelijk niveau bevonden dan degenen – die deze kennis van Mij ontvangen hadden. Het zou nooit in zijn diepte begrepen zijn. En hadden de medemensen het alleen letterlijk aangenomen, dan zou hun verstand hen er toe hebben gebracht het als hersenspinsels van een fantast af te wijzen, want een nog niet ontwaakte geest zou het niet kunnen begrijpen.

En zo bevond de mensheid zich uit de tijd van mijn aardse leven nog op een zeer laag geestelijk peil omdat zij nog geheel onder de macht van mijn tegenstander stond – wat ook de oorzaak was van de grote geestelijke duisternis. Er waren derhalve maar zeer weinig mensen die Ik over zulke scheppingsgeheimen onderwijzen kon.

En zelfs dezen begrepen het nog heel moeilijk omdat zij ook zelf nog met de oerzonde belast waren, wat ook een tekort aan inzicht betekende. Zij vroegen Mij wel telkens weer, maar Ik kon hen alleen maar verwijzen op de verlichting van hun geest na mijn kruisdood, na het volbrachte verlossingswerk, dat voor hen die Mij in liefde waren toegedaan de dichte duisternis wegnam. Dezen dus kwamen langzaam tot inzicht van datgene wat Ik hun geleerd had. Maar zij zouden die kennis niet hebben kunnen doorgeven, juist omdat de medemensen die nog een niet ontwaakte geest bezaten het niet hadden kunnen begrijpen.

En omdat nu deze kennis, dus de ontwaakte geest, pas het gevolg van een juiste levenswandel was, het resultaat van de liefdeleer die Ik zelf de mensen dringend verkondigd heb, moesten de mensen eerst ertoe worden aangespoord mijn geboden van de liefde te vervullen.

En verder moet u weten dat mijn discipelen, op mijn wens voor het nageslacht alleen neerschreven waartoe Ik hun de opdracht gaf, doch ook zijzelf konden deze diepe wijsheden nog niet begrijpen. Daarom hielden zij zich aan mijn opdracht: alleen dat te vertellen wat Ik tot de mensen sprak die Mij volgden. Die in Mij een profeet zagen en van Mij wonderen verwachtten – of genezing van al hun gebreken. Die uit mijn woorden troost en kracht schepten en in wie Ik het geloof in de enige God versterken kon, omdat zij van goede wil waren.

Doch van degenen die dieper wilden doordringen waren er maar zeer weinig. En hun verstand bewoog hen ook meer dan hun hart, om naar dingen te vragen die alleen Ik hun kon beantwoorden. Zij namen nu wel de ophelderingen aan maar werden niet ontroerd, behalve enkelen wier harten tot liefde bereid waren en die Mij ook zagen als hun God en Schepper. En dat dezen door Mij ook voorgelicht werden en erg blij waren met zo’n kennis, hoeft niet speciaal vermeld te worden. Maar deze kennis bleef altijd maar een gelukkig makend geestelijk goed voor juist die van mijn aanhangers, die Ik zelf daarover onderwees. Zij gaven het echter niet door aan hun medemensen of nakomelingen, daar dezen het niet konden begrijpen, en bijgevolg werden zulke onderrichtingen dan ook niet vermeld door mijn discipelen.

Bovendien was deze kennis over oorsprong en einddoel van al het geschapene voor de toenmalige mensen niet noodzakelijk, ja vaak niet bevorderlijk. Want was het hun als een leerstelling medegedeeld, dan had het ook in zeker opzicht dwingend op de wil van de mensen kunnen inwerken die dan, wanneer zij geloofden, met huivering aan hun ontwikkeling tot mens zouden hebben gedacht en zich dan niet meer vrij hadden gevoeld. Of, zij hadden geen liefde kunnen opbrengen voor een God, wiens plan voor hen volkomen onbegrijpelijk zou zijn geweest. Kon Ik echter goddelijke openbaringen naar de aarde zenden, dan is ook deze kennis voor de mensen ontsloten.

De nabijheid van het einde maakt begrijpelijk dat daarover steeds duidelijker informatie gegeven wordt, omdat nu de mensen hun verantwoording niet nadrukkelijk genoeg voorgehouden kan worden. Want het gaat nu om de hernieuwde kluistering, een gebeuren dat alleen aan het einde van een verlossingsperiode voorkomt, en voor alle zielen die bezig zijn opwaarts te gaan buitengewoon belangrijk is. Van tevoren hadden de zielen die hun rijpheid op aarde niet bereikten steeds nog de mogelijkheid in het rijk hierna tot voltooiing te komen. Maar aan het einde van een verlossingsperiode bestaat deze kans niet meer, want dan overkomt dat verschrikkelijke lot al die zielen die tijdens hun proef op aarde faalden, dat zij opnieuw ontbonden – en weer in afzonderlijke deeltjes in de harde materie gekluisterd worden.

Wat ligt nu meer voor de hand dan dat Ik u mensen laat weten wat u te wachten staat wanneer u faalt? U kunt ook zonder die kennis voor uw aardse levensproef slagen, maar alleen als u in de liefde leeft. Wanneer de liefde echter verkoeld is, is ook het falen onvermijdelijk. En wanneer met de hernieuwde kluistering van de ziel ook haar lot bezegeld is, dan wend Ik voordien nog alle middelen aan om de mensheid wakker te schudden en dan zorg Ik er ook voor, dat de mensen opheldering gegeven wordt over mijn grote scheppingsplan. Ofschoon het resultaat toch weer niet veel anders zal zijn dan dat de mensen zulke kennis ongelovig aanhoren, en ze dan wel veel eerder afwijzen dan aannemen.

Maar Ik ken ook de wil van ieder mens afzonderlijk, en Ik weet derhalve ook wie zich voor deze kennis niet afsluit en de consequenties daaruit trekt. En waarlijk, hun doe Ik ze toekomen zoals Ik altijd hen in de waarheid heb binnengeleid, die in het diepste geestelijke weten, die in hun harten naar opheldering verlangden en door een leven in liefde ook in staat waren om deze kennis te ontvangen. Want u moet een God der liefde, wijsheid en macht bemerken en wel in ieder gebeuren dat u zult beleven. U moet Mij vertrouwen en steeds aanspraak maken op mijn hulp, want de nood zal nog groot zijn voor het einde. Maar wie op Mij vertrouwt en volhardt tot het einde, die zal zalig worden.

Amen

BD.8467
14 april 1963

Waar zijn verleidingen van afkomstig?

Er wordt u veel gegeven omdat mijn liefde voor u onbegrensd is, en gelooft u dan dat Ik een verzoek van u onvervuld laat dat het welzijn van uw ziel betreft?

De ziel zal er echter het grootste voordeel uit trekken, als Ik haar naar waarheid onderricht, want dan leert ze Mij kennen en liefhebben en dan is ook haar doel zeker, dat ze zich door de liefde met Mij verenigt. Veel zult u, mensen nog te weten komen door mijn onderrichtingen, steeds dieper zult u binnendringen in een gebied dat voor u alleen maar op geestelijke manier kan worden ontsloten, en daarom zal Ik Mij steeds weer aan u openbaren, Ik zal u door mijn geest een weten doen toekomen, dat u zal verblijden en moet helpen u te voltooien.

En het is voornaam dat u weet, hoe uw eigen aard is en waarom u zo geaard bent zoals u als mens over de aarde gaat. Het gaat erom op deze aarde uw laatste wilsproef af te leggen, het gaat erom dat u volbrengt, u opnieuw te vormen zoals u als oerwezen was, wat zoveel wil zeggen als, dat u al het negatieve dat nog aan u kleeft, verandert in iets positiefs en weer die volmaakte wezens wordt die u was in het allereerste begin.

Uw onvolmaaktheid bestaat daarin, dat uw vrije wil die zich alle richtingen op kon ontplooien, helemaal omsloeg, dat hij dus het tegenovergestelde nastreefde van datgene wat met mijn wil overeen kwam, dus wettelijke ordening was. Het (oerwezen) stapte uit de wet van de eeuwige ordening, het misbruikte zijn wil en deed zo zijn wezen worden tot het tegendeel. Nu echter is het door het eindeloos lange tijd durende proces dat hem terug moet brengen weer in staat opnieuw zijn wil een beslissing te laten nemen, wat het tevoren, in de toestand van een gebonden wil, niet kon. Deze ontwikkelingsgang is u al uitvoerig uitgelegd. Nu echter is het wezen bij het begin van zijn belichaming als mens nog ver van de volmaaktheid verwijderd omdat het nog eigenlijk veel negatiefs bezit, dat het nog moet overwinnen in het aardse leven. Want het wezen bevindt zich nog helemaal in de macht van hem, die de aanleiding gaf tot zijn val in de diepte. En daar de wezens hem eens vrijwillig in de diepte zijn gevolgd, heeft hij ook nog een zeker recht op die zielen.

Maar ook Ik heb er recht op, omdat al mijn schepselen uit mijn kracht zijn voortgekomen. De ziel moet nu zelf de beslissing nemen aan welke heer ze ondergeschikt wil zijn, en om haar wil strijden zowel Ik alsook mijn tegenstander gedurende het aardse leven. Dus heeft ook mijn tegenstander het recht op de wil van de mens in te werken en hij doet daarom ook alles, om hem voor zich te winnen.

Daar de mens, het eens gevallen schepsel dat nu belichaamd is, veel negatiefs in zich bergt, dus eigenschappen en aandriften die kenbaar maken dat hij bij mijn tegenstander hoort, moet de mens nu strijd voeren tegen die eigenschappen en aandriften. Hij moet zichzelf overwinnen, al het negatieve afstoten en zijn wezen weer veranderen, doordat hij goddelijke eigenschappen aanneemt, doordat hij een passende maat vindt voor alle neigingen die hem naar zijn natuur als mens zijn toegevoegd, opdat hij zich toetsen kan en strijd voert tegen zichzelf, dat wil zeggen: tegen de door de tegenstander in wanorde gebrachte gedachten, handelingen en geestvermogens, die juist als gevolg van de val van weleer het wezen totaal veranderden, dat wil zeggen: zondigen tegen de wet van de eeuwige ordening.

De strijd tussen Mij en mijn tegenstander om de wil van de mens vindt voortdurend plaats gedurende het aardse leven, en de tegenstander zal te allen tijde zijn verleidingskunsten aanwenden, hij zal de mens steeds ertoe aanzetten te handelen tegen de wet in, dus tegen mijn ordening van eeuwigheid te zondigen. En steeds opnieuw zal de mens zelf de wil moeten opbrengen deze verzoekingen te weerstaan, maar daar ook altijd de kracht voor krijgen, wanneer hij Mij er maar om vraagt. De verleidingen komen altijd van mijn tegenstander, terwijl Ik alleen maar aangeroepen wil worden om de mens voor vallen te behoeden.

Wat het nu ook wezen mag, op welke wijze de mens in verzoeking raakt, het is steeds het werkzaam zijn van mijn tegenstander. Nooit is zo’n verleiding van Mij afkomstig, steeds ben Ik echter bereid u, mensen te helpen om de verzoekingen te weerstaan. Het gaat erom dat u, mensen zich van mijn tegenstander, die om u vecht, los maakt, terwijl hij steeds weer probeert u aan zich te binden en ten val te brengen. Nooit zou Ik u op dezelfde manier in zulke bekoringen leiden, integendeel proberen u daar uit te bevrijden. Maar Ik kan mijn tegenstander niet zijn recht ontzeggen om voor u, die in vrije wil bij hem wilde horen, te strijden. En evenzo heb niet Ik deze verkeerde neigingen in u gelegd, dat ze u dus volgens de wetten van de natuur naar beneden zouden kunnen trekken, veeleer moet uw vrije wil zelf de grenzen trekken, u zult de juiste maat moeten vinden, dan zult u nooit zondigen.

Mijn tegenstander echter zal steeds proberen u ertoe te brengen de juiste maat te overtreden, dus al het goede in het tegendeel te doen verkeren, alle aandriften, die u volgens de natuur in u hebt, te misbruiken en u daardoor tot zonde te brengen. Hij zal nooit aflaten u in verzoeking te brengen tot aan het eind van uw leven, maar u zult hem kunnen overwinnen met mijn genade en mijn kracht. Dat Ik al deze verzoekingen toelaat, betekent echter niet dat Ik zelf u ‘in verzoeking leid’, maar Ik leid u uit de verzoeking en verlos u van alle kwaad, wanneer u Mij daarom vraagt.

Van Mij kan er niets negatiefs beweerd worden, Ik zelf kan ook niets negatiefs in een mens gelegd hebben, integendeel, Ik kan steeds alleen maar het volmaakte scheppen, dat het wezen echter in vrije wil door de invloed van mijn tegenstander kan veranderen in het tegendeel. Maar in het aardse leven moet u de proef afleggen of u bereid bent te strijden tegen al het niet-goddelijke in u, en met dat doel zal Ik u helpen op elke wijze. Want Ik wil dat u de volmaaktheid bereikt, maar Ik zelf zal uw geestelijke nood niet vergroten, doordat Ik de mogelijkheden van een nederlaag voor u nog vermeerder. Want Ik bemin u en wil u gelukzalig maken voor eeuwig.

Amen

BD.8468
14 april 1963

Alleen Jezus kan de wil sterker maken

Dat Ik voor u mensen aan het kruis ben gestorven, was een daad van genade van een zo grote betekenis, dat het u niet vaak genoeg kan worden voorgehouden, opdat u ook de genaden ten volle benut die de mens Jezus door deze daad voor u mensen heeft verworven. Want als u het verlossingswerk van Jezus Christus buiten beschouwing laat, is er voor u geen verlossing en blijft u gekluisterd in de macht van degene die uw vijand is en blijven zal, die nooit uw gelukzaligheid wil, u daarentegen alleen maar in het verderf zal storten daar hem elke liefde ontbreekt. U zelf bent ook geheel zonder liefde door uw vroegere afval van Mij, want u wees de straal van mijn liefde af.

En zolang u nog in de macht van de tegenstander bent, die u heeft aangezet tot uw afval van Mij, zult u ook nooit mijn liefdeskracht kunnen ontvangen. Want u zult zelf vrijwillig bereid moeten zijn u te laten bestralen en deze wil brengt u tot in de eeuwigheid niet op, want uw wil is tot het uiterste verzwakt. Door mijn dood aan het kruis verwierf Ik voor u de genaden van een versterkte wil, dus zal het voor u niet meer onmogelijk zijn u uit de macht van de tegenstander te bevrijden, wanneer u dit ernstig zult willen en u zich tot de goddelijke Verlosser Jezus Christus wendt, opdat Hij u vrij zal maken, opdat Hij u zal verlossen uit zonde en dood. Buiten Hem is er niemand die u zou kunnen helpen in uw nood, want Jezus is uw Verlosser. Hij is uw God en Vader. Hij is het aan wie u uw bestaan te danken hebt, want Jezus en Ik, uw Vader van eeuwigheid, zijn één. Ik zelf heb het verlossingswerk voor u mensen volbracht in de gedaante van de mens Jezus, opdat het werk van genoegdoening voor u mensen zichtbaar gebeurde en u nu ook uw zondenschuld bewust naar het kruis zult kunnen dragen. Want u zult alleen dan van uw oerschuld verlost kunnen worden, wanneer u dit zelf zult willen, wanneer u zult inzien dat u zelf tegen Mij hebt gezondigd en Mij zelf in Jezus nu vraagt uw schuld te willen vergeven.

Wat voor mijn kruisdood voor u onmogelijk was, dat u zelf de kracht zou kunnen opbrengen om tegen de vijand van uw ziel te strijden, dat werd na mijn kruisdood mogelijk voor u. Want toen stonden u genaden in overvloed ter beschikking, die u alleen maar zou hoeven te gebruiken door u in vrije wil tot Jezus te wenden en Hem te vragen of Hij ook voor u gestorven zou willen zijn.

En waarlijk, uw schuld zal teniet zijn gedaan omwille van het bloed van Jezus. Maar nooit zult u van uw schuld van weleer vrij kunnen worden, wanneer u aan Jezus Christus voorbijgaat. Dan draagt u onherroepelijk uw last verder, die u terneer drukt. En u blijft een prooi van mijn tegenstander. U blijft verder in de duisternis en krachteloosheid. U bent armzalige wezens die over de aarde gaan zonder enig geestelijk resultaat, die mijn tegenstander niet vrij zal laten en die alleen de kracht niet kunnen opbrengen om zich van hem los te maken.

Zou u mensen toch maar de betekenis van Jezus en Zijn missie op aarde kunnen begrijpen. En zou u maar de wil kunnen opbrengen om u tot Hem te wenden om hulp in uw nood. Want alleen wanneer u Hem erkent als de Zoon van God in wie Ik zelf mens ben geworden en die voor u en uw zonden aan het kruis is gestorven, zal Hij uw wil sterken en zult u dan ook de kracht hebben om u los te maken van de vijand van uw ziel. Omdat u echter niet op de hoogte bent van alle samenhang, van de oorzaak van uw bestaan als mens, van uw eigenlijke verhouding tot Mij, uw God en Schepper, denkt u er ook niet ernstig over na, wat aan het leven op aarde van Jezus en Zijn missie vol van lijden ten grondslag lag. En u doet niet bewust een beroep op de genaden die u echter onbeperkt ter beschikking staan wanneer u ze maar zult willen aannemen en benutten.

Zoals eens Lucifer, de eerst gevallen engelgeest, u naar beneden in de diepte stortte, zo helpt nu Jezus, de Zoon van God, u uit deze diepte weer omhoog. Maar u was destijds niet gedwongen te vallen. En zo bent u ook nu niet gedwongen terug te keren.

Uw vrije wil moet u ertoe brengen u tot Jezus te wenden en dan zult u ook waarlijk Zijn kracht en macht bemerken. Dan zult u vrij worden van mijn tegenstander en zelf weer vol van licht worden en krachtig, omdat de goddelijke Verlosser u licht en kracht doet toekomen, zodra u Hem maar erkent en dus Mij zelf in Hem.

Hij deed de grote oerschuld teniet van al het gevallen geestelijke en heeft voor dezen nu weer de deur geopend tot mijn rijk dat ze in hun met de oerzonde beladen toestand niet zouden hebben kunnen betreden.

Hij baande voor alle wezens de weg terug naar het vaderhuis. Maar geen wezen wordt gedwongen om deze weg te gaan. Integendeel, de mens moet vrijwillig Jezus navolgen. Hij moet willen dat ook hij verlost is door de offerdood van Jezus aan het kruis en daarom ook vrijwillig met mijn tegenstander breken.

En wat hij nu uit eigen kracht niet volbrengt, dat zal hij kunnen met hulp van de goddelijke Verlosser die voor alle zielen de losprijs heeft betaald, zodat de tegenstander iedere ziel die van hem vrij wil worden, vrij moet laten.

En opdat zij het wil is de mens Jezus de bitterste dood gestorven aan het kruis. Hij offerde zich zelf op en kocht alle zielen vrij met Zijn bloed.

Dit werk van erbarmen is van onmetelijk grote betekenis, en toch gaan vele mensen eraan voorbij. En ze doen geen beroep op het kostbaarste dat hun op deze aarde kan worden geboden.

Ze blijven in de zonde en weigeren Jezus de erkenning en dus erkennen ze ook Mij zelf niet, die in Jezus voor u aan het kruis ben gestorven om u te verlossen.

Amen

BD.8470
17 april 1963

Opheldering over voorspraak

Hoe vaak al is u de eigenlijke zin van uw bestaan op aarde voorgehouden, dat het alleen om uw band met Mij gaat, die u eens vrijwillig verbrak, omdat u Mij niet wilde erkennen.

Want u kon Mij niet zien en u erkende daarom diegene als uw heer en schepper, die voor u zichtbaar was: mijn eerst geschapen lichtgeest Lucifer.

Dit was uw val, het was de grote oerzonde, de motivatie van uw bestaan als mens. En in dit bestaan is er slechts één enkel doel na te streven: de band met Mij te herstellen en Mij daardoor ook weer te erkennen als uw God en Schepper, uit wiens liefde u eens bent voortgekomen. En deze band kan geen ander wezen voor u tot stand brengen, ze kan alleen maar uw eigen werk zijn. Daarvoor is uw wil vereist, die vrij is en blijven zal, al stelt u deze beslissing nog zolang uit. Ze blijft u niet bespaard, wanneer eens het doel moet worden bereikt, gelukzalig te worden, zoals u het was in het allereerste begin.

En deze definitieve aaneensluiting brengt alleen de liefde tot stand, dus zult u bereid moeten zijn in liefde te leven. Maar daartoe zult u nooit gedwongen worden.

Als gevolg van de oerzonde is uw wil echter erg verzwakt en hij heeft versterking nodig.

En deze versterking van de wil is de grote genade, die de mens Jezus door zijn werk van verlossing voor u heeft verworven.

Is het u dus mogelijk u aan Hem over te geven en Hem te vragen om versterking van uw wil, dan zult u ook zeker uw doel bereiken.

Maar nooit kan van de kant van de lichtwereld beslissend op uw wil worden ingewerkt. Echter van de kant van de medemensen kan er voor u liefdevolle voorbede worden verricht, wanneer u zelf te zwak bent de weg naar het kruis te gaan.

Dan kan de liefde van een medemens voor u voorspreken en Ik zal zo’n gebed waarlijk verhoren, doordat de mens kracht wordt toegevoerd, die de liefde voor deze afsmeekt. Want de liefde is een kracht en doet u ze bewust een zich in geestelijke nood bevindende mens toekomen, dan zal ze ook bij hem een uitwerking van kracht hebben, hetzij dat hij dan vanzelf de weg naar het kruis gaat of dat hij zelf in liefde werkzaam is en hij tot inzicht komt.

Steeds is de liefdevolle voorbede voor de medemensen een niet te onderschatten hulpmiddel om dwalende zielen te redden. Maar het is een zeer onjuist denkbeeld, wanneer u lichtwezens vraagt om voorspraak.

Bedenk dat deze wezens helemaal van liefde zijn doordrongen, die waarlijk alle ongelukkige wezens geldt. Denk eraan, dat geen wezen uitgesloten zou zijn van hun wil om te helpen. En er zou bijgevolg geen wezen meer kunnen zijn dat niet verlost is, wanneer niet ook de lichtwezens gebonden waren aan goddelijke wetten die ze niet kunnen overtreden. Maar deze wezens zijn op de hoogte van het laatste doel van een mens op aarde. Ze weten, dat alleen in vrije wil de erkenning van hun God en Schepper plaats kan hebben en dat deze erkenning de te doorstane wilsproef is, ten behoeve waarvan de mens op aarde leeft.

Ze weten, dat de band met Mij hersteld moet worden, die ieder wezen zelf moet nastreven en aangaan, in alle vrijheid, zonder enige dwang.

Maar de liefde van de lichtwezens is zo diep, dat ze waarlijk voldoende zou zijn om ieder wezen in een ogenblik te veranderen, juist omdat ze kracht is, die nooit haar uitwerking mist.

Dus moet ook deze liefde van Mij uit worden ingedamd. Dat wil zeggen ook deze lichtwezens moeten aan wetten zijn onderworpen, waarop ze echter al daarom acht slaan, omdat ze helemaal in mijn wil zijn binnengegaan, omdat ze daarom ook weten, wat dienstig is voor de mens om zelf het laatste doel – de vereniging met Mij – te bereiken.

Toch kunnen de lichtwezens ook middels gedachten inwerken, in zoverre, dat ze de medemensen aansporen tot voorbede en deze zal dan waarlijk niet zonder uitwerking zijn. Ik wil, dat de mensen rechtstreeks de weg naar Mij nemen en niet proberen op omwegen een doel te bereiken, dat echter op omwegen niet te bereiken is, wat u zou begrijpen, wanneer u weet zou hebben van de hoge graad van liefde van alle lichtwezens. Wanneer u nu deze wezens om voorspraak verzoekt, wat moeten ze dan wel voor u bij Mij afsmeken?

Dat Ik tegen mijn wet van ordening in moet handelen en de mensen ontslaan van de voorwaarden, die een terugkeer naar Mij, een verandering van hun wezen, mogelijk maken? Wie in ernst de lichtwezens om hulp vraagt, zal door hen waarlijk ook in het juiste denken worden geleid en dan zal hij dát doen, wat overeenstemt met mijn wil, want de lichtwezens zijn door dezelfde wil bezield als Ik en zullen u waarlijk alleen zó proberen te beïnvloeden. En dan zult u ook zeker uw doel op aarde bereiken, want ze spannen zich steeds alleen maar in om u naar Mij toe te leiden, u het verlossingswerk van Jezus onder ogen te brengen.

Ze zullen u de weg tonen, die u zult moeten gaan, maar ze kunnen hem niet voor u afleggen.

En wees er nu op bedacht, dat een gebed tot Mij al de band met Mij betekent, die zin en doel van het leven op aarde is, dat u dus een rechtstreekse band met Mij omzeilt, wanneer u de lichtwezens om voorspraak vraagt.

En welk resultaat verwacht u nu voor uzelf van de voorspraak, die de wezens tot Mij moeten richten? Steeds weer zeg Ik u: u zult de lichtwezens wel om hulp kunnen vragen, wanneer u tevoren Mij al uw wil hebt bewezen. En ze zullen u helpen, omdat ze alleen maar de uitvoerders van mijn wil zijn en ze daarin hun gelukzaligheid vinden. Maar nooit kunnen ze voor u de band met Mij door voorspraak tot stand brengen, want ze zijn altijd met Mij verbonden en ze zullen steeds alleen maar willen, dat ook u in vrije wil deze band aangaat, omdat dit uw eigenlijke doel in het leven op aarde is.

En zolang u zich nog tot de lichtwezens om voorspraak wendt, zijn uw gedachten ook nog niet door deze lichtwezens geleid, maar probeert mijn tegenstander u zo te beïnvloeden, dat u de weg naar Mij verlengt, omdat hij juist uw definitieve terugkeer naar Mij wil verhinderen.

Voorbede kan alleen worden verricht van de kant van de mensen voor elkaar of voor de nog onrijpe zielen in het rijk hierna, wanneer dan de graad van liefde van de voorspreker zich doet gevoelen als kracht voor de ander, voor wie het gebed is bedoeld en omdat Ik dan ter wille van die onbaatzuchtige liefde mijn kracht doe toekomen aan diegenen, die ze nodig hebben en aan wie in liefde door voorspreken wordt gedacht.

Maar voor het lichtrijk is het begrip voorspraak niet van toepassing. Het denken van diegenen, die zich op voorspraak verlaten, is op een dwaalspoor geleid en verlengt alleen maar de weg van terugkeer naar Mij, wat alleen de tegenstander heeft beoogd door deze onjuiste leer.

Amen

BD.8471
18 april 1963

Het bereiken van het kindschap Gods vereist het loskomen van de wereld

Alles zult u kunnen bereiken wanneer u maar de ernstige wil zult opbrengen. Want dan zult u ook onmetelijke kracht kunnen ontvangen om uit te voeren wat u zult willen. Maar juist uw wil is zwak en de wereld houdt u nog veel meer gevangen dan dat u bereid zou zijn alles op te geven. Maar wilt u het kindschap Gods nog op aarde bereiken, dan is daar een volledig overwinnen van de wereld voor nodig. U zult u helemaal van de materie moeten hebben losgemaakt, wat echter niet betekent dat u zich als kluizenaar zult moeten terugtrekken in de woestijn. U zult ook midden in de wereld kunnen staan en toch de materie helemaal hebben overwonnen, want met haar om te gaan betekent niet haar te begeren. Want de aardse plichtsvervulling hoeft geen hindernis te zijn voor de positieve ontwikkeling van de ziel, wanneer ze een dienst is aan de medemensen en wanneer deze dienst niet alleen verricht wordt vanwege aards gewin, dat dus het verkrijgen van materiële goederen de aanleiding is voor de werkzaamheid die de mens verricht.

Ook het bezit van een mens is geen hindernis voor de totale vergeestelijking, wanneer het weer wordt gebruikt voor dienende, onbaatzuchtige naastenliefde. Maar wordt op de eerste plaats de eigenliefde bevredigd, dan is ook de weg naar de vergeestelijking nog heel lang. Dan is het streven naar het hoogste doel nog niet serieus en dus de wil te zwak, wat ook het ontbreken van kracht tot gevolg heeft.

Het hangt dus van u mensen zelf af of u in korte tijd nog het doel zult bereiken. Er kan u een heel leven ter beschikking staan en u komt geen stap verder, maar u zult u ook in zeer korte tijd kunnen voltooien, wanneer dit uw ernstig streven is, omdat het u dan ook waarlijk niet aan kracht zal ontbreken. En zodra u een weten wordt gegeven dat u ook een overmaat van genaden verzekert, zult u ook heel bewust naar uw voltooiing kunnen streven, wat echter steeds vereist dat u zich losmaakt van de wereld. In hoeverre u daartoe gewillig bent, bepaalt ook uw capaciteit. Want de ernstige wil waarborgt u ook de toevoer van kracht.

Maar u mensen verwacht altijd nog teveel van uw leven. U koestert nog zo veel wensen en bent niet bereid deze op te geven. U vertrouwt Mij ook nog niet onbeperkt, daar u anders niet zou betwijfelen dat Ik u ook door het leven op aarde heen leid, dat u geen nood hoeft te lijden wanneer Ik zie dat uw zielenheil voor u prioriteit heeft en u afstand neemt van aardse wensen. Want Ik alleen ben het Die u geven maar ook ontnemen kan, Die u ook rijkelijk voorziet wanneer u bereid bent Mij een offer te brengen, want u zult er waarlijk niet onder lijden. Want wat het lichaam vrijwillig ontbeert, dat wint de ziel duizendvoudig. En wanneer u overweegt dat u alle aardse goederen zult moeten opgeven wanneer uw ziel het lichaam zal verlaten, dat u niets mee naar boven zult kunnen nemen behalve alleen uw geestelijk gewin, dan zult u ook de waardeloosheid van aardse goederen inzien en proberen u daarvan los te maken ter wille van geestelijk voordeel.

Maar Ik kan u niet dwingen afstand te doen. Ik kan u alleen bijstaan doordat Ik u afneem wat nog hinderlijk voor u is, of doordat Ik u zoveel hindernissen in de weg stel dat u vrijwillig opgeeft wat niet nuttig is voor uw zielenheil. En dit onderscheid tussen “plichtsvervulling” en “eigen verlangen naar de goederen van de wereld” zult u ernstig moeten proberen vast te stellen. En voelt u zich helemaal vrij van het laatste, dan zult u ook waarlijk het laatste doel kunnen bereiken op aarde, kind van God te worden. Want in overeenstemming met de ernst van uw willen en streven, zal zich dan ook het verloop van uw leven ontwikkelen, u altijd de grootste mogelijkheden biedend om de hoogste doelen te bereiken. Maar aan kracht zal het u niet ontbreken, omdat u dan in mijn wil opgaat en uw terugkeer naar Mij verzekerd is.

Amen

BD.8474
21 april 1963

Het weten wordt gegeven volgens de rijpheid van de ziel

Voor u, mensen zal steeds dat weten ontsloten worden dat u nodig hebt voor het rijp worden van uw ziel. Want u leeft in de tijd van het einde en u bent in groot gevaar verloren te gaan, als u geen opheldering ontvangt over, welke verantwoording u te dragen hebt tegenover uzelf, dat wil zeggen: tegenover het onvergankelijke in u – tegenover uw ziel. In deze eindtijd leeft u, mensen lichtvaardig verder omdat u alleen maar acht slaat op wat voor het lichaam, dat vergaat, van nut is – niet echter op het onvergankelijke in u.

U bent ook onverschillig tegenover al het geestelijke onderricht, zowel van de kant van kerkelijke organisaties of van de kant van hen die geestelijk streven en daarom in contact staan met het geestelijke rijk, dat niet van deze wereld is. U gelooft hen niet en u bent daarom ook niet ontvankelijk voor goddelijke openbaringen – wanneer u die verteld worden door mensen die als knechten werken in de wijngaard des Heren. Doch u hebt dringend hulp nodig in de verstokte toestand van uw ziel, u hebt een waarheidsgetrouwe opheldering nodig over uzelf, over de zin en het doel van uw bestaan en over uw eigenlijke aardse opdracht. U hebt deze opheldering nodig omdat er u nog maar weinig tijd blijft tot het einde. En u wordt van de kant van God uit ook waarlijk bedacht, want alles wat voor het heil van uw ziel nodig is, wordt u gegeven, zodra u zich niet afsluit als Gods genade u duidelijk toestroomt.

Zo’n geestelijk weten mag voor u niet maar ’n wereldse kennis blijven die u weer in wereldse zin benut. Het moet enkel en alleen voeding worden voor uw ziel, opdat deze zich kan voltooien en in het aardse leven haar doel zal bereiken, zich eeuwig bij God aan te sluiten, waar ook het eeuwige leven in zaligheid van afhankelijk is. En steeds moet u daarom bidden dat u juist inziet wat uw ziel tot heil strekt en waarlijk, zo’n verzoek zal u worden ingewilligd. Want zodra u het geestelijke welzijn als zeer dringend beschouwt, wordt u ook bijstand verleend op iedere wijze, zodat u zich ook bij toenemende rijpheid afwendt van de wereld – en geen acht slaat op haar eisen.

En daarvan kunt u zeker zijn, dat een mens die ernstig naar het geestelijke streeft ook zelf tot een helder denken komt, omdat in hem de geest zich uiten kan zodra hij maar leeft naar Gods wil, die aan ieder mens ook wordt uiteengezet. Want ieder mens wordt de gelegenheid geboden het woord van God te horen, onverschillig of dit geschiedt, rechtstreeks door Zijn boden, of op traditionele wijze in de kerken. De geboden van de liefde zullen hem onderwezen worden en volgt hij die op, dan zal ook zijn denken helder worden en hij zal toenemen in kennis, omdat ook hij de directe openbaring door zijn hart zal mogen opnemen in de vorm van gedachten, die hem nu van de kant van de lichtwereld worden toegestuurd. En die lichtwezens kennen, daar zij alleen Gods wil uitvoeren, ook de toestand van de ziel van de aan hen toevertrouwde mens en dus weten zij ook wat hij nodig heeft voor zijn zielenheil – en hij zal dat zeker ook ontvangen. Want, wat de ziel verlangt wordt haar ook aangeboden.

Maar wat het verstand aan kennis begeert behoort niet tot het voedsel voor de ziel, maar zal altijd alleen bevorderlijk zijn voor het verstand dat het dan aards gericht uitbuit, echter geen bijzonder gewin voor de ziel betekent. U moet daarom tevreden zijn met het geestelijke goed dat u gegeven wordt, echter niet vragen om een weten dat u tot nu toe nog niet is toegestuurd, wat alleen zuiver verstandelijke kennis blijft zolang u nog niet zo ver vergeestelijkt bent dat uw geest zelf kan binnendringen. Dat voor u dan niets meer onbekend is omdat uzelf, dat wil zeggen: uw geest, alles doordringt en ook uzelf opheldering geeft, omdat dan dat weten geen gevaar meer is voor uw ziel.

Leef slechts een leven in liefde, dan zult u plotseling in helder licht geplaatst worden bij uw binnengaan in het rijk hierna – en er zullen voor u dan geen onopgeloste problemen meer zijn. En probeer voor alles zelf die zielenrijpheid te verkrijgen die een werken van de goddelijke geest in u toelaat. Dan pas hebt u de graad van voleinding bereikt, zodat u over alles opheldering ontvangen zult. Doch eerst is zo’n graad van rijpheid voorwaarde, opdat u een weten ontsloten wordt, over de diepste scheppingsgeheimen – en zo’n kennis ook door u op de juiste wijze gebruikt wordt.

Zolang echter deze zielenrijpheid ontbreekt kan alleen van weetgierigheid, maar niet van een verlangen naar geestelijke inzichten gesproken worden, die u het Wezen van uw God en Schepper onthullen en de liefde tot Hem laten ontbranden. Wie ernstig streeft naar het geestelijke kan zichzelf ook opheldering verschaffen, omdat zijn gedachtegang geleid wordt door wetende krachten en die gedachten zullen steeds duidelijker worden hoe meer hij in Gods wil binnengaat en zich geheel plaatst onder Zijn wil. Dan behoeft hij alleen Hemzelf om opheldering te vragen, en hij zal ze ontvangen als dit voor zijn voleindiging nuttig is.

Amen

BD.8475
22 april 1963

God wil geen dwang – De waarheid maakt vrij

De op God gerichte wil is tegelijkertijd de wil om zich van de tegenstander van God los te maken. De op God gerichte wil zal echter ook betekenen: de wil om de waarheid te weten. Want de mens die geheel verkeerd is onderricht kan zich pas dan van de tegenstander vrij maken wanneer hij in de waarheid wandelt. Alleen de waarheid maakt vrij. Door de waarheid wordt het wezen van de tegenstander onthuld, evenals zijn schandelijk werkzaam zijn en optreden. Verder zal de mens zich door de waarheid ook vrij maken van alle dwaling en hij zal inzien dat de dwaling de mens in onvrijheid van zijn denken en willen zal houden, dat hij de mensen ketent aan bepalingen en geboden die weer alleen van de tegenstander Gods afkomstig zijn en die dus de mensen geketend houden, hen geheel onvrij maken en ze moeten verhinderen ooit de weg naar de waarheid te vinden.

Maar de waarheid maakt vrij. Want wie zich in de waarheid ophoudt, die erkent de tegenstander niet meer als zijn heer. Hij heeft hem herkend en verafschuwt hem. Hij wendt zich bewust tot Degene Die de eeuwige Waarheid is. Dus kan een kerkelijke organisatie die op dwaling is gebaseerd nooit een mens duurzaam aan zich binden die de weg naar de waarheid heeft gevonden. En zolang dus de mens door geboden of wetten aan deze organisatie gebonden is, kan deze onmogelijk de zuivere waarheid uitdragen, omdat de waarheid geen dwang duldt en omdat dwang steeds alleen door mijn tegenstander aan de mensen werd opgelegd, daar God zelf ieder wezen in volledige wilsvrijheid geschapen heeft. Zolang dus onder bedreiging met straf aards of geestelijk van de mensen handelingen of bezigheden worden geëist, is er duidelijk sprake van dwang omdat de mens zal worden belast met het gevoel gezondigd te hebben wanneer hij niet aan deze eisen voldoet.

De mens moet volledige geestelijke vrijheid hebben. Hij moet in geen geval onder een geestelijke dwang worden geplaatst. Hij moet alleen steeds in liefde worden onderricht dat de geboden van God moeten worden nagekomen, de geboden van de liefde voor God en de naaste. Alleen dit is de taak van diegenen die de mensen willen helpen tot welzijn van hun ziel, die dienaren van God willen zijn en dus Hem deze dienst moeten bewijzen, de mensen tot liefde op te voeden. Maar ook de liefde moet vrij worden beoefend. Er mogen geen diensten onder dwang worden gevraagd die de liefde ontberen, die weer alleen worden gedaan om menselijke verplichtingen na te komen, maar de ziel niet de geringste vooruitgang opleveren.

Het is een verkeerde tegenwerping, wanneer wordt gezegd dat de mensheid wetten nodig heeft omdat ze zonder zulke wetten geheel onverschillig door het aards bestaan zou gaan en haar toestand volledig op de materie gericht zou zijn. U mensen die zoiets voor juist houden, u houdt slechts schijnbaar een zekere ordening in stand die uiterlijk zichtbaar is, maar de zielen worden onderdrukt omdat hun elke vrije beschikking wordt onthouden, omdat de mensen verplicht zijn te doen wat ze in vrije wil moeten doen. En dit is dus geheel waardeloos voor hun rijp worden. Er wordt hun bovendien het verantwoordelijkheidsgevoel ontnomen, wanneer ze zich streng houden aan hetgeen hun verplicht wordt gesteld door enkelingen die zich ertoe geroepen voelen menigten te leiden.

U zult bij slechts gering nadenken moeten inzien dat zulke geboden die een wilsdwang voor de mensen betekenen – omdat ze in het geval van het niet nakomen als zonde worden bestempeld – alleen van de tegenstander van God afkomstig kunnen zijn. Want juist in het stadium als mens op deze aarde beslist alleen de vrije wil diens geestelijke vooruitgang en elke geestelijke dwang is het werkzaam zijn van de satan. En weet u dit alles, dan zal het u gemakkelijk vallen u helemaal los te maken van een geestelijke leer die duidelijk het werkzaam zijn van de tegenstander van God zal doen inzien. Want de waarheid maakt vrij.

Prent u dit in, dat u aan geen dwang van de tegenstander meer bent onderworpen wanneer u zich in de waarheid ophoudt die alleen van God uitgaat en die u ook alleen zult kunnen ontvangen en begrijpen wanneer u zich al innig met uw God en Vader heeft verbonden zodat u dus de vrije wilsbeslissing hebt genomen en de tegenstander elk recht op u heeft verloren. Dan zult u ook niets meer vrezen waarmee u zou worden bedreigd van de kant van diegenen die nog met de tegenstander zijn verbonden, daar ook zij anders de zuivere waarheid zouden inzien en nastreven en zich geheel van de dwaling trachtten los te maken.

Weet dat God zelf de Liefde is en dat Hij een mens nimmer die straffen zal opleggen waarmee u wordt bedreigd wanneer u zich niet aan de leren en geboden onderwerpt die van menselijke zijde onder de invloed van de tegenstander werden gegeven om de mensen in toom te houden. Alleen de waarheid maakt vrij en zonder bedenking zult u zich losmaken uit die ketenen wanneer u in het bezit bent van de waarheid die God ieder schenkt die haar serieus begeert en die alleen het licht is door welks schijnsel de tegenstander en zijn werkzaam zijn wordt ontmaskerd. En wie de waarheid heeft is nu ook weer een goddelijk schepsel en hij hoeft waarlijk zijn tegenstander niet meer te vrezen.

Amen

BD.8477
24 april 1963

Toeval bestaat niet – Niets is willekeurig

Geloof het, dat er geen toeval bestaat, maar dat alles goddelijke beschikking is en dat de levensloop van ieder mens zich afspeelt volgens Gods wil. Want ook wat niet strookt met mijn wil, dat is dan mijn toelating, om voor u een geestelijk voordeel te scheppen, wanneer u alles op de juiste manier ten volle benut. Maar u bent niet aan blinde willekeur overgelaten; alles wat u meemaakt gedurende uw levenswandel heeft zijn motivatie en dient een doel. Wat u daar echter mee doet, wordt aan uzelf overgelaten, omdat het om de beproeving van uw wil gaat in het leven op aarde. En opdat u nu al het gebeuren juist benut, zult u steeds mijn bijstand moeten afsmeken en waarachtig, u zult juist denken en handelen, omdat Ik zelf u niet verkeerd zal leiden, wanneer u zich uit eigen beweging aan Mij toevertrouwt. En zo is alles, waarmee u wordt geconfronteerd, door Mij bepaald of toegelaten, met het doel u te voltooien.

Bent u nu voortdurend met Mij verbonden door werken van liefde, innig gebed of gedachten, die naar Mij uitgaan, dan zult u er ook zeker van kunnen zijn, dat u niet tegen mijn wil zult denken en handelen, want Ik zal dan al uw handelen zegenen en uw ziel zal rijp worden. En zo moet u alles, wat dagelijks op u afkomt, beschouwen als mijn rechtstreeks werkzaam zijn aan u, want Ik leid alle draden, Ik knoop banden aan, Ik breng tezamen die Mij moeten dienen en benut elke gelegenheid, om u – mensen, die dit innig begeren – binnen te leiden in de waarheid. Want dit is in de laatste tijd het belangrijkste, omdat van de waarheid alleen het slagen van de wilsproef afhangt, die uw lot bepaalt in de komende tijd. Er zullen lichtvonken opflitsen op aarde en de donkere nacht doorbreken, maar steeds slechts weinigen sturen op deze lichtvonken aan. Het merendeel echter voelt zich goed in de nacht en ontvlucht het licht. Maar ook schijnlichten zullen oplichten en verwarring stichten, want hun schijn zal niet blijven bestaan en de mensen in dieper duisternis dompelen dan tevoren. Waar echter het verlangen naar licht aanwezig is, daar zal ook de duisternis licht worden en de mensen zullen de weg vinden naar het licht van de dag.

U allen, die daarnaar verlangt, zal licht ten deel vallen en steeds zult u toch moeten opletten, waarvandaan u een licht tegemoet straalt. Wanneer het een heldere lichtsterkte heeft, dan zult u het als weldadig ervaren. U zult het duister kunnen doordringen en gelukkig zijn, vanwege het licht, dat u bijlicht. Echter, schijnlichten zullen u in verwarring brengen. U zult geen algehele duidelijkheid kunnen vinden en u daarom niet goed kunnen voelen, wanneer het u om de zuivere waarheid gaat, wanneer u ernstig alleen naar de zuivere waarheid verlangt. Maar Ik ken de mijnen en dus kan Ik hen ook toespreken en ze zullen de stem van de Vader herkennen. En zodra Ik zelf hen kan toespreken, zijn ze gered voor tijd en eeuwigheid. En daarom is voor u, mensen, alleen dat ene belangrijk, dat u geen weg alleen gaat, zonder Mij om leiding te hebben gebeden. Want dit gebed verzekert u mijn bescherming en hulp, terwijl u alleen nog te zwak en onervaren bent, om een waar licht van een schijnlicht te onderscheiden. Maar Ik leg u de juiste gedachten in het hart en u zult u dan ook altijd in de waarheid ophouden, omdat u deze zoekt.

Ik kan Mij overal opnamevaten gereedmaken, die dus aan alle voorwaarden voldoen, die het “werkzaam zijn van mijn geest” in hen toelaten. En wie een ontwaakte geest heeft, weet ook of en wanneer Ik zelf spreek, want mijn schapen herkennen mijn stem. En wanneer Ik openbaringen naar de aarde kan sturen, dan zorg Ik ook voor de verbreiding ervan. Maar ook mijn tegenstander doet hetzelfde, doordat ook hij zich tracht te uiten tegenover de mensen, die lichtgelovig zijn en hem zijn werkzaam zijn mogelijk maken. En hij zal de dwaling proberen te verbreiden en ook mensen vinden, die hem behulpzaam zijn. Toch zal de waarheid oplichten als een helder stralend licht, terwijl de tegenstander alleen maar in staat is schijnlichten te ontsteken, welke de duisternis alleen maar groter maken, maar niet verjagen. Maar de vrije wil moet voor de mensen blijven gehandhaafd en deze vrije wil moet de waarheid ernstig begeren en ze van Mij zelf afsmeken.

Amen

BD.8478
25 april 1963

Waaraan herkent u de waarheid van boven?

Ik wil u waarlijk licht brengen en daarom ook alle dwalingen onthullen. En u zult het kunnen geloven dat u elke dwaling zult herkennen wanneer u innig met Mij verbonden blijft en steeds alleen begeert in de waarheid te staan. U zult dan ook een juist oordeelkundig vermogen bezitten. Want mijn woord van boven garandeert u dit, omdat u voor Mij en in mijn opdracht werkzaam zult zijn. Ik kan dus alleen leerlingen in de wereld uitzenden met de opdracht Mij en mijn evangelie te verkondigen, die zelf het zuiverste geestelijk goed bezitten. Die het van Mij hebben ontvangen en ook in staat zijn de geesten te onderscheiden die bekwaam zijn de waarheid van de dwaling te scheiden en slechts enkel en alleen de wil hebben de zuivere waarheid te dienen. En al is de rijpheid van ziel van de mensen verschillend, zodat hun al naar gelang hun rijpheid van Mij uit een licht kan worden gebracht dat helderder of zwakker licht geeft, toch zal het nooit van de waarheid afwijken wanneer Ik zelf de oorsprong ben van geestelijk goed dat de mensen buitengewoon wordt toegestuurd. En ook wanneer een weten niet zo omvangrijk is, dan moet het toch de waarheid zijn en die laten onderkennen. Elke tegenspraak echter moet duidelijk naar voren worden gebracht als dwaling.

Mensen zullen zich steeds vergissen, omdat nog te zeer hun verstand werkzaam is, waarop mijn tegenstander kan inwerken. En hij doet dit ook, omdat hij een vijand van de waarheid is. Doch juist daarom leid Ik de zuivere waarheid naar de aarde. En u zult niet hoeven te vrezen dat de tegenstander de overmacht heeft, wanneer u serieus in de waarheid zult willen staan. Dan zal ze u ook worden geschonken. Maar dit ene zult u niet mogen vergeten, dat de tegenstander aan het einde over grote macht beschikt en dat hij deze waarlijk ten volle zal gebruiken, omdat de mensen zelf hem deze macht toestaan. En het zal een verbitterde strijd zijn die wordt gevoerd tussen licht en duisternis. En waar maar een licht doorbreekt, is hij ook al bereid het te doven of te vertroebelen, doordat hij het met dwaling vermengt en steeds weer mensen vindt die hij door middel van gedachten ertoe kan brengen veranderingen aan te brengen in het geestelijk goed dat door Mij oorspronkelijk naar de aarde werd geleid.

Maar steeds zullen de mensen die alleen maar de waarheid begeren, vanzelf dat afwijzen wat niet overeenstemt met de waarheid. Maar door middel van dwang werk Ik noch op mijn tegenstander in, noch op de mensen die hem toebehoren, omdat Ik de wil van de laatstgenoemden acht, maar anderzijds de ernstige wil in een mens om in de waarheid te staan, steeds zal beschermen tegen het aannemen van onjuist geestelijk goed. Maar omdat het de tijd van het einde is, wordt voor u steeds weer een nieuwe bron ontsloten waaruit u het zuiverste levenswater zult kunnen putten. En hieraan zult u ook gemakkelijk kunnen proeven of u innerlijk opknapt, of dat u geen enkele uitwerking van kracht bespeurt. De mensen die innerlijk met Mij verbonden zijn en zich vol vertrouwen tot Mij wenden om het toezenden van de waarheid, laat Ik niet zonder hulp.

En Ik verlicht hun denken. Ik geef hun het vermogen om juist te oordelen, dus zult u mensen ook nooit meer hoeven te vrezen een prooi te worden van de dwaling. En steeds duid Ik u de toetssteen aan: het verlossingswerk van Jezus Christus. En alleen dat zal de inhoud van mijn rechtstreekse openbaringen zijn, ook wanneer zoiets u nog niet in alle diepte wijsheden overbrengt, wanneer de rijpheid van ziel dat niet toelaat. Maar wanneer Ik u werkelijk mijn woord toestuur, dan zal Ik steeds vooral het werk van verlossing naar voren brengen, omdat u de verlossing door Jezus Christus zult moeten hebben gevonden op aarde, wilt u vrij het rijk hierna kunnen binnengaan.

Dit te weten moet voor u voldoende zijn, wanneer u zult willen onderzoeken of u goddelijke openbaringen worden toegezonden, of dat de tegenstander ertussen is gekomen om u in verwarring te brengen. Want zodra u over Jezus en Zijn verlossingswerk onvoldoende uitsluitsel wordt gegeven, is hij het die een verlossing uwerzijds wil verhinderen die u alleen door Jezus Christus zult kunnen vinden. En steeds zal Ik u door mijn geest deze kennis van de betekenis en de geestelijke motivatie van het verlossingswerk doen toekomen. Dan pas zal het licht in u worden en dan pas zult u ook weten of en wanneer u door Mij zelf zult worden toegesproken. En u zult niet meer ten prooi kunnen vallen aan de dwaling. Onderzoek daarom alles en behoud het beste, want zodra u zult worden aangespoord om werkzaam te zijn in liefde, zijn er ook goede geestelijke krachten aan het werk, omdat u door een leven in liefde ook in staat zult zijn de dwaling te onderkennen en deze nu niet meer gevaarlijk voor u kan zijn.

Amen

BD.8482
29 april 1963

Het proces van het ontvangen van het woord

U mag niet moede worden voor de waarheid op te komen. Dat zeg Ik steeds weer tot hen die de zuivere waarheid van Mij in ontvangst mogen nemen, die Ikzelf daartoe uitkoos om Mij als opnamevat te dienen waarin Ik de stroom van mijn geest kan laten invloeien. Dezen zijn ook gekenmerkt door een sobere, eenvoudige levenswijze, door een natuurlijke aard en een ootmoedige instelling tegenover het grote genadegeschenk dat zij ontvangen. Want de zuivere waarheid verdraagt geen ongewone begeleidende verschijnselen. Zo zuiver en helder als de waarheid zelf is, die van Mij uitgaat, zo rein en klaar zal ook de ontvanger van de waarheid uit Mij zijn, hoewel hij geen heilige hoeft te zijn om Mij als opnamevat te dienen. Want slechts zelden bereikt een mens op aarde die volmaaktheid dat hij heilig genoemd zou kunnen worden. Maar hij zal ’n bepaalde basis moeten bezitten die mijn ongewoon werkzaam zijn in en bij hem toelaten.

En zo zal het ontvangen van het woord altijd op de natuurlijkste wijze plaats hebben, zonder ongewone tekenen of gebeurtenissen en de mens zelf zal met beide voeten stevig op de grond staan, hij zal van geen extase of geestvervoering blijk geven. Hij zal eenvoudig alleen mijn woord horen en het neerschrijven opdat het voor het nageslacht behouden blijft.

Alles wat voor de ogen van de medemensen zich nuchter en duidelijk openbaart is er voor geschikt ook de mensen aan te spreken die nog midden in de wereld staan, en juist dezen moeten zover gebracht worden dat ze hun blik geestelijk richten. Zij wijzen alles wat bovennatuurlijk is graag af, maar moeten echter tegenover dat wat hun op die wijze wordt aangeboden toch stelling nemen, omdat zij een ongewone kracht moeten erkennen vanwege de resultaten die tegen een streng onderzoek bestand zijn. En wie bereid is om serieus te onderzoeken, die zal waarlijk een grote geestelijke zegen bemerken, want hij komt nu zelf in bezit van het kostbaarste wat hem op de wereld kan worden aangeboden; hij komt in het bezit van de waarheid, die alleen van Mij als de eeuwige Waarheid uit kan gaan.

Dat dit natuurlijke proces nu ondanks zijn verklaring maar weinig geloof vindt, sluit echter niet uit dat veel mensen hun aandacht richten op zodanige zaken die geestelijk worden overgebracht en ongewone begeleidingsverschijnselen met zich mee kunnen brengen, dus laten zij zich verblinden door ’n uiterlijk gebeuren waarvan de schittering de armzaligheid van de inhoud moet verdoezelen.

De inhoud is echter het enige belangrijke, en om nu de zuivere waarheid, die de kostelijke inhoud van een opnamevat is, naar de aarde te kunnen brengen, zoek Ik Mij de meest onopvallende vaten daarvoor uit. Doch één voorwaarde moet aanwezig zijn: Een sterke wil, want zij moeten het geestelijke goed verdedigen tegen alle aanvallen van mijn tegenstander en Mij daarom zo toegenegen zijn dat zij voortdurend kracht van Mij ontvangen om tegen hun opdracht opgewassen te zijn. En omdat hun tegelijkertijd met de waarheid het vermogen om te oordelen wordt toegestuurd, zullen zij ook steeds in staat zijn dwaalleren te onderkennen en de zuivere waarheid daar tegenover te stellen. En alleen zo kan een waar geestelijk goed op aarde verbreiding vinden dat rechtstreeks van Mij is uitgegaan.

Dat nu mijn tegenstander op gelijke wijze probeert in de laatste tijd voor het einde actief te zijn, heeft tot gevolg dat ook hij zich vaten vormt, doordat hij mensen ertoe brengt naar geestelijke invloeden te luisteren die uit de bovenzinnelijke wereld naar hen toekomen en dat hij deze mensen probeert te winnen, doordat hij zich vooreerst als een lichtengel camoufleert, terwijl hij de mensen in de waan brengt uit de hoogste geestelijke sferen aangesproken te worden. En er zou zolang ook geen gevaar zijn voor de medemensen die vanuit een goede wil bereid zijn goede onderrichtingen aan te nemen. Doch hij heeft alleen deze ene bedoeling, de mensen te weerhouden zich over te geven aan Jezus Christus, die hun alleen het heil voor hun zielen kan brengen.

Satan wil de mensen verhinderen van hun grote zondeschuld bevrijd te worden en voor het bereiken van dat doel is hem geen middel te slecht. En hij bedient zich ook van mijn woorden om de mensen te misleiden en bij hen geloof te vinden. Hij schrikt voor niets terug, en er is een grote liefde tot Mij en tot de naaste voor nodig, dat zijn activiteiten zonder invloed op de mensen blijven.

En weer moet nu mijn tegenactie plaatsvinden, doordat Ik mijn lichtdragers ertoe aanzet duidelijk met de zuivere waarheid op de voorgrond te treden en opheldering te geven waar het maar mogelijk is, opdat de mensen niet in dwaling vervallen en opdat ze niet in de vangnetten van de tegenstander geraken, opdat zij niet aan Jezus Christus voorbij gaan, die alleen de Redder en Verlosser van de mensheid is en die aangeroepen moet worden om vergeving van de schuld, wil het aardse leven niet vergeefs geleefd zijn en de mens nog zijn verlossing op aarde vinden.

Hoe belangrijk het weten over Jezus Christus en Zijn verlossingswerk is, moet u steeds weer worden voorgehouden – en dat kan dus alleen maar door de zuivere waarheid geschieden, die rechtstreeks door Mij naar de aarde wordt gebracht. En het is waarlijk de voornaamste opdracht van een lichtdrager, de mensheid daarvan in kennis te stellen en alles te doen om de waarheid te verbreiden. En van Mij uit zal alles gedaan worden om uw arbeid voor Mij en mijn rijk te ondersteunen, want de mensheid verkeert nog in diepste duisternis en er zal aan hen een helder licht geschonken worden die het begeren, die naar Mij en de waarheid verlangen.

Amen

BD.8484
1 mei 1963

Het werkzaam zijn van demonische krachten vermomd als lichtengelen

U zult een strijder moeten zijn voor Mij en mijn rijk en dus zult u ook stand moeten houden tegen alle stormaanvallen van de kant van mijn tegenstander. Maar u strijdt niet alleen, u hebt Mij zelf als uw legeraanvoerder en waarlijk, Ik zal u naar de overwinning voeren, want hij zal u niet ten val kunnen brengen, wanneer u strijdt met mijn kracht en als boden door Mij gezonden.

En mijn macht is waarlijk groter, alleen zult u zich geheel en al aan Mij moeten overgeven, zodat u dus de volledige beschikking zult kunnen hebben over kracht, wanneer het er op aan komt hem tegenstand te bieden. U hoeft dus volstrekt niet te vrezen, in welke gedaante hij u ook tegemoet treedt. Hij heeft veel gewaden waarin hij zich hult en steeds zal hij trachten de mijnen vrees aan te jagen, maar het zal niet lukken waar Ik gevraagd wordt om bescherming. Alleen dat ene zult u moeten weten, dat Ik niet met twee monden spreek, dat niet de ene van Mij deze en de andere die leringen en ophelderingen ontvangt, en dat er dus twee heren aan het werk moeten zijn waar verschillende geestelijke onderrichtingen plaatsvinden.

Maar Ik ken het hart van ieder mens, Ik ben op de hoogte van zijn instelling tegenover Mij, zijn God en Schepper van eeuwigheid, en Ik neem daarom ook bezit van dit hart dat zich helemaal aan Mij toevertrouwt en leid de mens op alle wegen van zijn leven. Zou u nu zien hoe het rijk van mijn tegenstander zich heeft uitgebreid en met welke middelen hij strijdt om nog in de eindtijd de opperheerschappij te behalen, dan zou u zich niet meer verwonderen dat veel laagstaand geestelijks zich manifesteert en dat de zuivere waarheid van de kant van de duistere wereld wordt bestreden op elke wijze.

En steeds weer kan Ik u alleen maar zeggen: Vertrouw Mij, door u geheel en al aan Mij over te geven en Mij voor u te laten zorgen. En laat u niet van de wijs brengen door satanische activiteit. Want Ik zal het bewijs leveren dat mijn macht sterker is en hem terechtwijs, wanneer de tijd gekomen is. Geloof dat er vanuit het geestelijke rijk ook sterke banden bestaan met de aarde en dat de tegenstander buitengewoon druk bezig is en zich vermomt als het stralendste lichtwezen en hiertoe in staat is omdat de toestand van de ziel van de mens zelf hem de macht verleent. U kent deze demonische krachten niet, die in de eindtijd alles in het werk stellen om de mensen in het verderf te storten. Wie zich nauw bij Mij aansluit, hoeft waarlijk deze krachten niet te vrezen, al zouden ze ook alles proberen om de ziel die Mij is toegewijd te verontrusten.

Er zijn ook veel slechte geesten in de eindtijd op aarde belichaamd, die als afgezanten van de hel hun heer dienen en veel geestelijk onheil aanrichten. Ook hun is de vrijheid verleend, want ook zij zouden verlossing kunnen vinden van een eeuwige tijden durende toestand van kwelling, wanneer ze in het aardse leven de verlossing door Jezus Christus zouden aanvaarden. Dit zijn door demonen bezeten zielen, wier tijd van belichaming als mens gekomen is, die echter nog helemaal satanisch gericht zijn en hun tegenstand niet opgeven, die volledig onder de invloed van de tegenstander staan en goede handlangers van hem zijn. In hun gedachten wanen ze licht te verspreiden, terwijl ze voortdurend pogen het licht te doven. Ze bevinden zich in de diepste nacht en vinden geen uitweg uit het donker en toch moeten ze hun weg op aarde in wilsvrijheid afleggen, die hun evenzogoed ook verlossing kan brengen. En deze demonische geesten zullen ook hun krachten willen beproeven op ieder die Mij door zijn wil toebehoort. Doch steeds zal Ik zelf tussen hen en u staan. Mij schuwen ze en vluchten voor het licht. Daarom, vrees hen niet; zolang u zich aan Mij toevertrouwt kan u niets gebeuren en de vergrote toevoer van mijn kracht zal u elke aanval laten afslaan. U zult niet door hen worden aangetast, omdat Ik zelf u zal beschermen in elke nood en elk gevaar, en aangezien u werkt voor Mij zult u daarom ook te allen tijde zeker kunnen zijn van mijn hulp.

Amen

BD.8486
3 mei 1963

Het leven van Jezus voor zijn leerjaren

Ik zal u altijd in alle waarheid onderrichten, zodra u dit maar wenst. En Ik zal u ook antwoord geven op vragen die u bezighouden, omdat u het antwoord ook alleen omwille van de waarheid wenst, dat wil zeggen: haar duidelijkheid zou willen bezitten, waar zich verschillende meningen willen handhaven. Wanneer Ik u de opdracht geef, waarheid te verbreiden, zult u ook steeds opheldering moeten verkrijgen, wat het ook mag zijn.

De weg van de mens Jezus over de aarde kan niet meer worden aangetoond. Er kan u mensen alleen op geestelijke wijze verslag worden gedaan hoe en waar Jezus de jaren doorbracht die aan Zijn eigenlijke werkzaamheid als leraar voorafgingen. Maar een ding is zeker: Hij heeft het meest eenvoudige leven geleid te midden van Zijn familie en Hij bleef steeds uiterst terughoudend, ook in de kring van de mensen die in Zijn ouderlijk huis verkeerden.

Hij hield zich verre van alle vermakelijkheden, evenals van grotere bijeenkomsten. Hij bleef steeds op zichzelf en werd innerlijk rijp door Zijn buitengewoon tot helpen bereide instelling tegenover Zijn zich in nood bevindende medemensen. Want Zijn hart was vol liefde en deze liefde veroorzaakte dat Zijn wijsheid toenam, dat zich aan Hem een weten ontsloot, dat Hij alles duidelijk inzag, ofschoon in het begin dit innerlijke licht bliksemsnel in Hem oplichtte en dan weer voor enige tijd afnam, en Hij weer als ieder mens sprak en dacht. Maar Hij was al Zijn leeftijdsgenoten ver voor in weten. Hij weigerde echter van mensen onderrichtingen aan te nemen.

Een ding zult u mensen mogen geloven: de liefde is de beste leermeester. Wie de liefde in zich tot de juiste ontplooiing brengt, komt van binnen uit tot kennis die hem van de kant van een medemens nooit zo volledig kan worden aangeboden. U zult nu moeten weten dat de ziel van Jezus uit het lichtrijk kwam. Dat ze wel het licht opgaf voor de tijd van haar aards bestaan, maar nooit de liefde die haar vervulde, omdat ze als reinste lichtwezen werd doorstraald door mijn eeuwige vaderliefde.

Als mens kon het licht van de liefde niet in alle volheid werken, omdat de medemensen het niet zouden hebben kunnen verdragen. Maar in de mens Jezus straalde het verder. En het ontsloot Hem al het weten, om welke reden Hij ook zeer spoedig de grote nood van de mensheid en Zijn missie inzag en zich bewust hierop voorbereidde.

U weet nu echter ook dat Hij als knaap al in de tempel onderrichtte. Dat Hij de schriftgeleerden antwoorden gaf die dezen versteld lieten staan. Dit bewijst u dus dat Hij al als knaap over een weten beschikte dat Hem niet door mensen werd geleerd, maar die de heldere vlam in Hem als basis had. Zijn liefde werd steeds sterker en dus nam ook Zijn wijsheid toe. En Hij werd al in Zijn jeugd vijandig bejegend door de leraren en schriftgeleerden, omdat Hij zich niet door hen liet onderrichten, maar zich verre hield van elke school.

Over de tijd tussen Zijn onderrichting in de tempel en het begin van Zijn eigenlijke werkzaamheid als leraar zijn voor de latere generaties geen aantekeningen overgebleven. En daarom worden de meest verschillende veronderstellingen en verklaringen verdedigd, zoals het menselijk verstand had bedacht. En er bestaan geen gegevens, omdat het leven van Jezus zich in alle stilte in het ouderlijk huis voltrok. Omdat Hem in deze tijd elke goddelijke capaciteit verloren scheen gegaan. Hij trad buiten het gezichtsveld van de openbaarheid en leidde een geheel teruggetrokken leven. En als zoon van een timmerman oefende Hij ook als zodanig Zijn beroep uit. Hij werd met niets buitengewoons geconfronteerd, want dit waren de jaren waarin Jezus als mens rijp moest worden, omdat Hij de mensen de gang over de aarde wilde voorleven die naar het rijp worden, naar de volmaaktheid leidt.

In deze tijd was alles stil om Hem heen. Hij bezat geen ongewone begaafdheid. Hij maakte eerder de indruk van een geestelijk achtergebleven mens, omdat Hij zich van alle mensen terugtrok en steeds maar kort in Zijn antwoorden was, en ook het gebruikelijke wereldse weten Hem vreemd scheen. En Hij vermeed vooral de omgang met degenen die bij de tempel hoorden en wier taak het moest zijn, de mensen geestelijk te leiden. En zo was er ook spoedig geen mens in Zijn omgeving – ook van Zijn naaste verwanten niet – die nog van een goddelijke zending van het eens zo ongewone Kind overtuigd was.

Deze tijd van Zijn leven op aarde is voor Jezus bijzonder pijnlijk geweest. Want wat naar buiten toe niet meer herkenbaar was, dat lag toch diep in het innerlijk verborgen, alleen moest Jezus zelf daarin Zijn weg vinden. Hij moest als mens zich grondig met alles bezighouden. Hij moest als mens alle innerlijke driften en hartstochten bestrijden die het lichaam net zo in het nauw brachten als bij andere mensen. Hij moest lijden en strijden en door dienen in liefde rijp worden. Want op grond van Zijn liefde die wijsheid uitstraalt, zag Hij snel alle samenhang in. En Hij wist dat Hij zelf eerst een graad van rijpheid moest verkrijgen die Hem dan in staat stelde Zijn missie uit te voeren.

En deze ontwikkelingsgang legde Hij in alle stilte en teruggetrokkenheid af als eenvoudige timmermanszoon die Zijn geboortestreek niet verliet. Die alleen ten behoeve van het innerlijk rijp worden vaak de eenzaamheid opzocht, door zich terug te trekken in afgelegen gebieden, door bergen te beklimmen en zich daar vaak dagenlang in eenzaamheid op te houden, alleen met Zijn God en Vader verbonden en volhardend in gebed om kracht en versterking voor dat wat voor Hem lag en wat Hem vaak tot in detail voor ogen stond en Hem in vreselijke toestanden van angst verplaatste, waarin Hij dan hulp zocht bij Mij.

En Ik was met Mijn Zoon. Ik sterkte Hem en Ik schonk Hem steeds helderder inzicht, zodat Hij zich steeds opnieuw aanbood om het werk, dat de mensheid verlossing moest brengen van zonde en dood, tot een goed einde te brengen.

Geheel onjuist is echter de mening dat de mens Jezus zich een diep weten zou hebben eigen gemaakt door de omgang met wijzen en leraren in vreemde landen. Wie zou Jezus wel beter hebben kunnen onderrichten dan Ik zelf? Ik zelf was echter in de mens Jezus als gevolg van Zijn overgrote liefde. Het is een volledig absurde gedachte dat Jezus onderrichtingen van de kant van een medemens nodig zou hebben gehad, om dan Zijn werkzaamheid als leraar op aarde in Zijn geboortestreek te kunnen uitoefenen.

Wanneer u mensen nu het bewijs hebt dat Ik zelf de waarheid naar de aarde leid, als er maar aan bepaalde voorwaarden is voldaan, hoeveel eerder dus was Jezus in staat door Mij rechtstreeks te worden onderricht, Die toch U mensen allen overtrof in liefde en volledige overgave aan Mij.

Alleen wie nog geen besef heeft van de uitwerking van een leven in liefde, kan zulke beweringen opstellen dat Jezus zich in andere landen de kennis zal hebben verschaft om onderrichtend op te treden, dat Hij andere mensen moest opzoeken om hun leren te bestuderen.

Wat Ik bij een eenvoudig mensenkind klaarblijkelijk laat gebeuren, dat Ik de zuivere waarheid van boven naar hem toe zal leiden door de geest, dat zult u mensen waarlijk ook aan de mens Jezus moeten toekennen, Die naar de aarde afdaalde om Mij zelf door zich tot u te laten spreken. Die dus waarlijk geen leraren nodig had, maar de diepste wijsheid rechtstreeks van Mij in ontvangst nam en door deze onderrichtingen als mens geschikt werd om te onderrichten en aan de medemensen de zuivere waarheid over te brengen. En u zult nu ook deze woorden van Mij als zuiverste waarheid in ontvangst kunnen nemen, want Ik wil toch dat u niet dwaalt en dat u uitsluitsel wordt gegeven aangaande hetgeen waarover u zelf nog onwetend bent.

Het gaat er bovenal om dat u mensen een duidelijk beeld krijgt wie Jezus in diepste wezen eigenlijk is en waarom Hij in de onaanzienlijkste en armzaligste omstandigheden ter wereld kwam en daarin is opgegroeid. Want ofschoon Hij mens was als ieder ander, heeft Hij de mensen toch bewezen dat eenieder in zich de hoogste geestelijke capaciteiten kan ontwikkelen en dat Hij vanuit zich zelf een weten bezat dat Hij nu aan de mensen overbracht, maar dat Hij het nooit nodig had zich door anderen te laten onderrichten of kennis te nemen van leren, daar Hem toch alles bekend was. Daar Hij anders niet de hoogste volmaaktheid bereikt zou hebben op aarde die tot de algehele vereniging met Mij voerde, dat Hij – in Wie Ik zelf mens ben geworden om u te verlossen – één werd met Mij.

Amen

BD.8487
4 mei 1963

Valse christussen en profeten

Hoed u voor valse christussen en valse profeten. Voor dezen heb Ik u gewaarschuwd, toen Ik over de aarde ging, omdat Ik op de hoogte was van het doen en laten van mijn tegenstander, van zijn valstrikken en gewetenloze kruiperijen, waarmee hij u mensen in het verderf probeert te storten. Hij wendt alle middelen aan en dit heel in het bijzonder in de tijd van het einde, om de duisternis dichter te maken, waarin de mensheid smacht. Overal zullen er mensen zijn, die zich voor wetend en ingewijd in de geheimen der schepping uitgeven, die van de mensen erkenning verlangen en het geloof eisen aan hun geestelijke belevenissen en die slechts werktuigen zijn van mijn tegenstander, omdat ze geestelijke leren verdedigen en verbreiden, die geheel tegen de waarheid ingaan. Valse christussen en valse profeten zullen in grote getale optreden. Allen zullen ze zich voordoen als goddelijke zendelingen, allen zullen beweren te weten en met hoogste afgezanten in verbinding te staan. Ze zullen zich uitgeven voor boden van het licht en toch zelf in diepe duisternis rondgaan en daarom ook alleen maar duisternis verbreiden onder de medemensen. Ze kunnen geen licht uitstralen, omdat ze dit zelf niet bezitten. Maar ze treden zo zelfverzekerd op, dat de mensen het niet wagen te twijfelen aan de goddelijke zending van hen, die echter in waarheid voor mijn tegenstander werken. Maar alleen die mensen zullen in staat zijn dit te onderkennen, die zelf zich in de waarheid ophouden en dezen zullen weer door die andere als valse profeten worden bestempeld. En het zal moeilijk zijn, zich van de goddelijke zending van ware profeten te overtuigen, maar het is niet onmogelijk. Want dat er ware profeten zijn, bewijst mijn waarschuwing voor de valse profeten.

U hoeft echter alleen ernstig te willen, niet het slachtoffer van die laatsten te worden, en waarlijk, u zult dan ook weten tot wie u zich wendt, want mijn afgezanten brengen u een boodschap, die troostvol en heilzaam uw ziel aanraakt, die door u waarlijk als krachtige spijs en verkwikkende drank wordt ervaren, waarnaar u dan steeds weer zult verlangen en waarin u duidelijke versterking ondervindt voor uw levensweg op aarde. Valse leren daarentegen brengen u een zogenaamd weten over, dat u niet als waarheid vermag te overtuigen en dat ook geen enkele opbouw of verkwikking voor uw ziel betekent. Het is en blijft een leeg weten, dat u weinig geloofwaardig voorkomt en waarmee u weinig weet te beginnen, dat eerder vrees en schrik in u losmaakt en u bent niet in staat een liefhebbende God te herkennen, die als een Vader Zijn kind behandelt.

Nooit zullen valse profeten de mensen zuivere waarheid kunnen aanbieden. En de tegenstander heeft ook alleen maar de bedoeling de waarheid te ondermijnen, de mensen in dwaling te verstrikken. En zijn meest ijverige streven is, de mensen de waarheid over Jezus Christus en Zijn werk van verlossing – over de menswording van God in Jezus – te onthouden, of hun denken zodanig te verwarren, dat zij niet de weg naar het kruis nemen en bijgevolg hun weg over de aarde zonder resultaat blijft voor hun ziel. En geen middel is hem daarvoor te slecht, want Jezus heeft hem overwonnen door Zijn kruisdood en de vruchten van Zijn overwinning tracht hij Hem weer te ontrukken. De zielen, die zich naar Jezus keren, gaan voor hem verloren. Bijgevolg probeert hij de mensen een totaal vals beeld van Jezus te geven, zodat ze geen reden zien om de weg naar het kruis te nemen. De waarheidsgetrouwe beschrijving van het verlossingswerk heeft ook een verlossende uitwerking en dat betekent voor mijn tegenstander, dat hij zijn aanhang verliest, wat hij met alle listige foefjes tracht te verhinderen.

En u mensen zult waarlijk gemakkelijk zelf iedere valse profeet daaraan kunnen herkennen, dat hij u het weten van de verlossing door Jezus Christus niet geeft. En dus zult u hem met recht kunnen afwijzen als “valse profeet”. En juist in de eindtijd zult u steeds vaker kunnen vaststellen, dat op geestelijk gebied de meest verschillende beschrijvingen worden gegeven van de kant van hen, die waarheidsprofeten pretenderen te zijn, echter op dit ene punt eensgezind zijn: dat de verlossing door Jezus Christus – het kruisoffer van de mens Jezus om de grote zondenschuld teniet te doen – bestreden wordt, omdat het geloof daaraan voor mijn tegenstander het verlies van zijn aanhang betekent en hij die niet verliezen wil.

Al honderden jaren lang wordt Jezus Christus bestreden, want steeds weer traden valse profeten op, die door mijn tegenstander waren beïnvloed tegen Jezus op te treden en dit alleen al bewees hun toebehoren aan hem. Het was hen weliswaar niet mogelijk, de gang over de aarde van de mens Jezus helemaal te bestrijden en dus het weten over Hem volledig uit te roeien, maar het eigenlijke doel van Zijn verblijf op aarde, zijn missie om te verlossen, werd steeds weer als dwaalleer bestempeld en de mensen werd daarom elke hoop ontnomen ooit van hun zondenschuld vrij te worden, wanneer deze niet zelf door hen zou worden uitgeboet, wanneer ze dus die valse profeten geloofden. Doch nooit zal een mens in staat zijn zichzelf, zonder hulp van Jezus Christus, van zijn grote zondenschuld te bevrijden. Nooit zal een mens in staat zijn, zich zonder Jezus Christus, uit eigen kracht, te vervolmaken, omdat de oerschuld dit volledig uitsluit, waarom er dus ook geen zelfverlossing mogelijk is, al zou die nog zo serieus worden nagestreefd, omdat de wil van de mens te zwak is en hij steeds weer zou falen.

En hoe u mensen nu ook wordt onderricht, als Jezus Christus niet wordt beschreven als Gods Zoon en Verlosser van de wereld, in wie Ik zelf me belichaamd heb, dan bent u niet in de volledige waarheid onderricht. En u zult eeuwig niet vrij kunnen worden, want de waarheid alleen maakt u vrij. En Ik zelf breng u deze waarheid over. Ik zelf, uw God en Schepper van eeuwigheid, de grootste en volmaaktste Geest in de Oneindigheid. Ik doe u rechtstreeks de openbaringen toekomen en leid u binnen in de waarheid, omdat Ik u weer het licht van het inzicht wil schenken, dat u eens vrijwillig had weggegeven en dat u weer zult verkrijgen, wanneer u het meer bereidwillig aanneemt, wanneer u zich door Mij laat onderrichten en in liefde u aan Mij overgeeft, dus ook mijn wil vervult, wanneer u nu uzelf weer tot liefde omvormt en uw oerwezen aanneemt, in hetwelk u onuitsprekelijk gelukzalig was. Alleen Eén kan u dit alles beloven en alleen Eén kan u daarbij helpen. En deze Ene is Jezus, die volledig met Mij is samengesmolten. Dus Hij en Ik is Eén: God van eeuwigheid tot eeuwigheid.

Amen

BD.8490
7 mei 1963

Het overwinnen van de wereld

Wie de wereld liefheeft, behoort nog toe aan mijn tegenstander. Want de aardse wereld is zijn rijk, waar hij heerst en regeert. Alle gedachten, die het verlangen naar de goederen der wereld betreffen, zijn u door hem ingefluisterd. En u zult daarom nauwelijks het toesturen van gedachten aannemen van de lichtwezens, die u op geestelijke zaken proberen te richten en u ertoe zouden willen brengen u af te wenden van de goederen van deze wereld, in te zien dat ze vergankelijk zijn en naar onvergankelijke goederen te streven. Maar u zult door deze wereld moeten gaan om de materie te overwinnen, want u zult daar vrij van moeten worden. U zult als vergeestelijkt de aarde moeten verlaten, want dat is uw doel.

Mijn hulp voor u bestaat nu daarin, dat Ik u steeds weer de vergankelijkheid van aardse goederen voor ogen houd, dat Ik u vaak ook datgene afneem waar uw hart in het bijzonder aan gehecht is. Niet om u daardoor leed te berokkenen, maar u moet door zulk leed tot het ware inzicht komen: dat alles vergaat, dat niets waarde heeft voor de eeuwigheid. Pas wanneer u de echte waarde of waardeloosheid van materiële goederen leert inzien, maakt u uw hart daar los van en streeft u naar meer waardevolle goederen, die van u blijven en die u zult kunnen meenemen in het rijk hierna.

Maar één ding ontbreekt u en daarom denkt u alleen zuiver aards. Dat is het geloof in een voortleven na uw lichamelijke dood. Alleen uw aardse lichaam kan maar sterven, juist omdat het materie is. Maar wat het lichaam bewoont en levend maakt – de ziel – kan niet sterven. Het kan alleen uw materiële omhulsel verlaten. En dan kan het armzalig of ook rijk met haar gesteld zijn, wanneer ze het rijk hierna binnengaat. En dit lot bereidt u uw ziel zelf gedurende het leven op aarde. Haar zuiver aardse instelling plaatst de ziel in een uiterst armzalige toestand, welke ze later bitter zal ervaren. En vol berouw denkt ze aan de niet benutte tijd op aarde, zodra ze een zweempje inzicht heeft.

Omgekeerd zult u echter ook in het leven op aarde rijkdommen voor de ziel kunnen verzamelen, wanneer u de aardse materie leert overwinnen en de ziel geestelijk bedenkt. Wanneer u uw gedachten richt op het geestelijke rijk, dat uw ware vaderland is. En geloof, dat u gemakkelijk en blij deze aarde zult verlaten, wanneer het uur van uw sterven is gekomen. De materie zal u niet weerhouden en u maakt u graag los van alles wat bij de aarde hoort. En omdat u dan een veel mooier leven wacht, ben Ik er steeds alleen op bedacht u tot overwinnaars van de aardse wereld en de goederen ervan te maken, u te helpen de waardeloosheid ervan in te zien en u te bevrijden van dingen, waar uw hart aan verslingerd is en die toch gemakkelijk een gevaar voor u kunnen betekenen, dat u hierdoor uw geestelijk streven zult vergeten, dat u mijn tegenstander nog de tol betaalt die hij van u verlangt.

Het aardse leven is kort, maar de hele eeuwigheid ligt voor u. En ter wille van deze korte tijd zult u gemakkelijk een heerlijk leven in de eeuwigheid kunnen verspelen, omdat u de aardse goederen foutief beoordeelt, omdat u ze een waarde toekent, die ze niet bezitten. En dus hebt u een verklaring, waarom het noodlot u zo nu en dan hard treft, doordat het u wat dierbaar verkregen is afneemt, hetzij mensen of aardse goederen, omdat Ik uw gedachten graag alleen op geestelijke zaken wil richten, die u duizendvoudig schadeloos zullen stellen voor aardse verliezen en voor aards lijden van allerlei aard.

Alles is zegenrijk, wanneer het in staat is uw zinnen los te maken van werelds bezit. En elk vrijwillig afstand doen vergoed Ik u rijkelijk met geestelijke goederen. En eens zult u Mij zeer dankbaar zijn, dat Ik u hielp vrij te worden van materiële wensen en begeerten en u vrij van zulke zaken het geestelijke rijk kon binnengaan.

Alles wat bij de wereld hoort, is nog een hindernis op de weg naar Mij. Daarom zult u zulke hindernissen moeten overwinnen en al uw verlangens moeten afleggen, om vrij en onbezorgd binnen te kunnen gaan in uw ware vaderland, om daar eeuwig gelukzalig te mogen zijn, zoals het uw bestemming is.

Amen

BD.8491
9 mei 1963

Het spijzigen van de ziel met de juiste voeding

Uw ziel moet voortdurend het brood des hemels tot zich nemen, ze moet uit de bron het levende water putten, wil ze gezond en rijp worden, want ze heeft een krachtige spijs nodig en een levenwekkende drank.

En steeds ben Ik bereid haar deze voeding toe te dienen, wanneer u maar aan mijn tafel komt om met Mij het avondmaal te houden, wanneer u maar altijd daar verschijnt waar Ik u spijs en drank aanbied, wanneer u naar Mij luistert zodra Ik tot u spreek. En nooit zullen mijn gaven karig uitvallen, in tegendeel, u zult in alle volheid mogen nemen wat mijn vaderliefde u biedt.

Want u mag uw ziel niet laten verkommeren en alleen aan uw lichaam denken, want dit is vergankelijk. Maar de ziel is onvergankelijk en haar toestand moet daarom verbeterd worden zolang u op aarde verblijft. En wanneer Ik zelf u spijs en drank toedien, dan betekent dit, dat Ik zelf tot u spreek, dat u mijn woord zult horen dat u de liefde zal leren.

En leeft u nu naar mijn woord, zodat u niet alleen toehoorder maar dader bent, dan zal uw ziel opleven. Ze zal rijp worden en de voltooiing bereiken, met welk doel ze als mens over de aarde gaat. Maar hoe zou u uw opgave op aarde willen vervullen als u alleen daar op let, wat dienstig is voor het welbehagen van uw lichaam en alleen maar werelds leeft, en uw geestelijke opgave geheel veronachtzaamt?

Uw ziel zal het lichaam zo verlaten, zoals ze het heeft betrokken. Ze zal armzalig en behoeftig binnengaan in het rijk hierna, want ze moest gebrek lijden gedurende het leven op aarde en kon daarom ook niet rijp worden. Het voedsel werd haar onthouden, ze is nooit naar mijn tafel gekomen om zich door Mij te laten spijzigen en drinken te laten geven. Ze ging aan alle genadegaven voorbij, zonder ze te gebruiken en eens zal ze dit bitter berouwen.

Maar Ik kan u mensen niet dwingen. Ik kan u alleen maar onderrichten en er zorg voor dragen, dat u kennis zult nemen van mijn woord, dat u eens mijn aanspreken hoort, dat u eens de grote genadegave wordt aangeboden, die u nu alleen maar zult hoeven te gebruiken.

Uw pelgrimstocht is lang en vaak zult u krachteloos langs de weg neerzinken en naar ware lafenis verlangen en dan zult u deze ook uw ziel moeten laten toekomen en waarlijk, u zult gesterkt uw weg over de aarde voortzetten en steeds weer naar de bron gaan om u opnieuw te sterken en te verkwikken.

En bent u eerst eenmaal mijn gasten geweest, die Ik zelf kon voeden met mijn woord, met het ware brood uit de hemel, dan zal u spoedig een andere kost niet meer smaken, want u zult de weldaad bemerken van een spijs die uw ziel nodig heeft en zult ze nimmermeer willen missen. En dan hoeft u ook geen zorgen meer te hebben, dat u uw taak op aarde niet zou kunnen vervullen. Want u zult krachtig zijn en mijn wil nakomen en uw ziel zal zich voortdurend meer bij Mij aansluiten. En door de innige band zal ze steeds meer kracht ontvangen, ze zal zich helemaal omvormen tot liefde en weer worden wat ze was in het allereerste begin: een goddelijk wezen dat in het volle bezit van licht, kracht en vrijheid kan werken en scheppen in mijn rijk.

En daarom zult u mensen zich steeds aan mijn woord moeten houden. U zult moeten wensen Mij te horen en oor en hart openen, opdat Ik u kan doen toekomen wat u nodig hebt.

Want mijn woord is de ware voeding die van de hemel komt, zonder welke uw ziel nooit gezond kan worden. Want ze is bij het begin van haar belichaming als mens nog zwak en onvolmaakt en tijdens het aardse leven moet ze rijp worden en zich voltooien. En waar Ik zelf nu een bron ontsluit, waar het levende water – mijn woord – uitstroomt, daar kan en zal de ziel zich ook te allen tijde kunnen laven.

Want deze bron is nog zuiver en puur, het levenswater is nog aan geen enkele verontreiniging blootgesteld, het stroomt helder en zuiver en werkt levenwekkend op de ziel die zich daaraan laaft.

En ontvangt u mensen nu rechtstreeks mijn woord, dan hoeft u ook geen verontreiniging te vrezen. U zult in volledige waarheid van Mij een weten in ontvangst nemen, dat voor u licht betekent, dat als een straal door het donker heen breekt waarin u mensen zich bevindt zolang u niet door Mij zo’n licht voor u zult laten ontsteken. Ga niet verder in de nacht, maar probeer het licht van de dag te bereiken.

Neem niet elk voedsel aan, maar laat u door Mij zelf te eten en drinken geven en schroom niet de weg naar de bron te gaan, wanneer u er zeker van zult willen zijn een onbedorven geestelijke leer te ontvangen die waarheid is omdat ze uit Mij zelf voortkomt.

En waarlijk, uw weg over de aarde zal niet nutteloos zijn. U zult op het doel aansturen en er ook steeds dichter bij komen, want Ik zelf roep u aan mijn tafel. Ik nodig u uit als mijn gasten om met Mij het avondmaal te houden en Ik zal u waarlijk de ware spijs en de juiste drank aanbieden. Ik zal uw zielen voeden, opdat ze geen gebrek hoeven te lijden.

Amen

BD.8494
12 mei 1963

Genadegeschenk vóór het einde

Een overvloed van genade zal Ik uitstorten in de laatste tijd voor het einde, want de mensen hebben dat nodig. Zij hebben veel ondersteuning nodig om de laatste etappe van hun aardse weg met goed gevolg te kunnen afleggen. En er moeten ook nog veel mensen eerst op de juiste weg worden geleid en ook deze hebben daartoe hulp nodig. Want zij bevinden zich nog op de weg naar de afgrond en moeten daarvan teruggeroepen worden en in de goede richting geleid. Alle middelen die Ik toepas voor het einde zijn genademiddelen, want de mensen zelf doen er niets voor. Ze gaan onverschillig hun levensweg en verdienen daarom ook geen hulp, daar zij zich nog eerder verzetten dan hulp aannemen. Maar Ik heb al mijn schepselen lief en wil niet dat één van hen verloren gaat. Ik wil niet dat zij weer een eindeloos lange tijd in een ellendige toestand moeten smachten en daarom laat Ik genade gelden voor recht.

Ik laat niets onbeproefd om hen nog te redden voor het einde. En Ik weet ook wat goed is voor ieder wezen. Ik weet wat geschikt is om het op de juiste weg te leiden. En dat pas Ik ook toe, zonder echter dwang uit te oefenen op de wil van de mens, want hij moet vrij beslissen. Het wordt hem echter gemakkelijk gemaakt, omdat hem de genademiddelen zo duidelijk worden aangedragen, dat hij ze ook als zodanig kan herkennen.

Steeds weer wordt de mens gewezen op het geestelijke rijk. Steeds weer komt hij op de een of andere manier met de dood in aanraking. Hij beleeft deze in zijn omgeving, hij moet afstand doen van mensen die hem lief en dierbaar zijn, hij hoort van sterfgevallen van allerlei aard. Steeds weer wordt hij gewezen op zijn eigen vergankelijkheid en nu kan hij zich bezig houden met de gedachte, wat er komt na de dood. Zijn gedachten worden dan geleid naar het geestelijke rijk, omdat ze ook vaak afdwalen naar de gestorvenen en in hem de vragen opkomen: waar verblijven ze? Zijn zij geheel vergaan of bestaat er het uitzicht op een weerzien? En dan schakelen zich altijd de leidende geesten in aan wier bescherming de mensen zijn toevertrouwd. Zij proberen hun gedachten te beïnvloeden en hun opheldering te geven. Zij maken het mogelijk, dat deze mensen nu kennis verkrijgen van mijn woord dat rechtstreeks naar de aarde wordt geleid, of zij laten boeken en geschriften in uw handen komen die hun opheldering geven. Zij doen alles om hun gedachten te richten op het rijk dat hun ware vaderland is, en dat ook zij zullen betreden bij het verlaten van deze wereld. Ook de gestorvenen werken mee vanuit het hiernamaals doordat zij zich gedurig in de gedachten mengen en daardoor wordt in zekere zin een verbinding tot stand gebracht van het geestelijke rijk naar de aardse wereld.

Mijn mate van genade is onuitputtelijk en een ieder zou er gebruik van kunnen maken als zijn wil er maar toe bereid was. Daarom laat Ik ook mijn woord weerklinken, want wie dit hoort en aanneemt maakt waarlijk gebruik van dit grootste geschenk van genade dat hem ook zeker het juiste resultaat oplevert, dat hem helpt bij het rijp worden van zijn ziel en hem nog op deze aarde zijn doel laat bereiken: dat hij de weg naar Mij vindt en de verbinding met Mij tot stand brengt die hem dan ook zijn voltooiing garandeert. Want één ding is belangrijk, dat de mens de verbinding met Mij tot stand brengt nog voordat zijn ziel het lichaam verlaat, voordat het uur van afscheid van deze aarde gekomen is. Zodra hij zich bewust is van Mij en Mij erkent, zal hij niet meer verloren gaan. Want dan zal hij ook de weg nemen tot het kruis, tot de goddelijke Verlosser Jezus Christus. Hij zal Mij in Hem herkennen en dan ook de weg genomen hebben tot Mij. En dan is hij voor eeuwig aan mijn tegenstander ontrukt, want Jezus verlost hem uit zijn boeien. Jezus heeft zijn schuld op zich genomen en voor hem de weg vrijgemaakt tot de Vader.

Jezus en Ik zijn Een. Dit in te zien is voorwaarde voor de terugkeer van het eens gevallen wezen tot Mij, en daarom zal Ik de mensen steeds weer opheldering verschaffen door mijn woord. Daarom is mijn woord de grootste en doeltreffendste genadegave die Ik de mensen nog voor het einde kan aanbieden, en zalig is degene die dit nog aanneemt, want deze zal waarlijk niet meer verloren gaan.

De tijd is nog maar kort en van de kant der duisternis wordt er om de zielen hevig strijd gevoerd. Maar ook Ik vecht voor u, mijn schepselen, en Ik sta u bij, opdat u, die deze strijd moet uitvechten, ook de juiste beslissing neemt. Opdat u de weg neemt tot Jezus Christus in wie Ik zelf mens ben geworden om u te verlossen. Doe een beroep op dit grote genadewerk der verlossing door Jezus Christus – en waarlijk, u zult de overwinning behalen en vrij worden van hem die u te gronde wil richten.

Amen

BD.8495
13 mei 1963

Opheldering over herbelichaming – Jezus en verlossing

Een terugkeer naar de aarde met het doel te boeten voor de zondenschuld, is een volkomen onjuiste redenering, ofschoon de wet van de goddelijke gerechtigheid een vereffenen van alle schuld vereist. Er staan Mij daartoe echter vele mogelijkheden ter beschikking, zodat eens ook zeker alle schuld gedelgd zal zijn. Het wezen kan dan weer opgenomen worden in het rijk van licht en zaligheid dat voor hem door eigen schuld gesloten is. Het rijk hierna waarin de ziel na de dood van het lichaam binnengaat, beantwoordt aan haar staat van rijpheid, zodat zij zich zowel in de diepste duisternis alsook in het helderste licht kan bevinden en haar lot navenant nu ook smartelijk of heerlijk kan zijn.

En zowel de kwellingen als ook de heerlijkheden zijn onnoemelijk en kunnen u mensen ook niet beschreven worden. En zo kunnen ook de kwellingen – dus het lot van de niet verloste, zondige zielen – ontzettend zijn en de ziel lijdt dus voor haar schuld of omwille van haar schuld onvoorstelbaar, dus verzoent zij ook door dit lijden veel van haar schuld. Ook kan haar smartelijke toestand nog wel eeuwig lange tijden duren als zij onverbeterlijk is en de raadgevingen van haar geestelijke leiders niet aanneemt die haar uit deze ellende willen bevrijden. Want zij kan het lichtrijk niet binnengaan voordat zij haar schuld gedelgd heeft, voor zover het gaat om zonden die zij op aarde begaan heeft.

Omdat echter de oerschuld van haar vroegere afval van God veel groter is en deze schuld nooit door de ziel zelf gedelgd kan worden, moet de mens op aarde, of zijn ziel in het hiernamaals, onherroepelijk de weg naar Jezus Christus gaan. Want Hij alleen kan haar vrij maken van deze schuld – waarvoor Hij aan het kruis gestorven is. Zonder Jezus Christus komt de ziel nooit los van haar schuld, al smacht zij nog tijden lang in de duisternis in het hiernamaals. Ze moet dus Jezus aanroepen om erbarmen, om vergeving van haar schuld. En haar geestelijke helpers zullen steeds weer proberen haar er toe te bewegen dat zij verlossing zoekt bij Hem Die voor deze schuld Zijn leven heeft gegeven.

En geeft de ziel zich nu geheel aan Hem over, dan zal zowel de oerschuld als ook de schuld die zij op aarde op zich heeft geladen gedelgd zijn. Dan zal zij vrij zijn van alle schuld en omwille van het bloed van Jezus worden opgenomen in het rijk van licht en zaligheid. Is de ziel echter zo verstokt dat zij zich niet tot Hem wil keren, ondanks alle beeldvormingen van de lichtwezens die haar willen helpen, dan zinkt zij steeds dieper weg. Haar kwellingen zijn onbeschrijfelijk en als het haar niet gelukt uit de hel omhoog te klimmen, wat ook dan nog mogelijk is met de hulp van de lichtwezens, dan moet zij weer de gang door de scheppingswerken gaan om eens toch het uiteindelijke doel te bereiken. Maar deze terugkeer naar de aarde is geen herbelichaming van de ziel zoals u mensen het zich voorstelt en ze is ook zeker alles behalve wenselijk. Want het is voor de in partikeltjes ontbonden ziel weer een eindeloos durende toestand van ellende, tot zij weer het stadium van mens bereikt.

Dit ene moet u mensen steeds weer gezegd worden, dat u nooit van uw schuld vrij komt zonder Jezus Christus. Daarom is het verlossingswerk van Jezus zo belangrijk, want Hij alleen is de deur tot het lichtrijk. Want al doet u door grote kwellingen in het hiernamaals ook boete voor de zonden die u op aarde op u hebt geladen, u zult toch niet het lichtrijk binnen kunnen gaan als u niet door Jezus Christus van uw oerschuld verlost bent. En evenzo zou ook een herhaald leven op de aarde voor u van geen nut zijn, doordat u weer nieuwe schuld toevoegt, terwijl u eerst Jezus moet vinden Die u echter ook in het hiernamaals zult kunnen vinden. Dus is het om die reden niet nodig naar de aarde terug te keren. Steeds weer maak Ik u mensen op deze dwaalleer opmerkzaam, omdat u door deze dwaalleer ook het verlossingswerk van Jezus onderschat. Omdat u door deze dwaalleer uw medemensen wilt laten geloven dat u zelf in staat bent uw schuld af te lossen. En daarom gaat u voorbij aan Jezus, zonder Wie u nooit vrij zult kunnen worden van uw oerschuld. Oerschuld die door ook nog zo grote kwellingen op aarde of in het hiernamaals nimmer teniet kan worden gedaan.

Laat u toch overtuigen van het belang dat u de “weg tot het kruis” moet nemen. Bedrieg uzelf niet met valse verwachtingen, waardoor u uw niet verloste toestand alleen maar verlengt en eindeloos lange tijd in de duisternis smacht. Want Hij alleen is het Licht dat op de aarde neerdaalde, dat u redding heeft gebracht van zonde en dood, als u maar vrijwillig Hem om vergeving van uw schuld vraagt. Als u er maar niet op vertrouwt, uzelf in een volgend leven van uw schuld te kunnen bevrijden en door zo’n geloof uw toestand van duisternis en ellende steeds alleen maar verlengt. Want zonder Jezus Christus en Zijn verlossingswerk zult u voor eeuwig niet tot het licht komen, tot vrijheid en gelukzaligheid. Zonder Jezus Christus kunt u niet vrij worden van uw schuld.

Amen

BD.8498
16 mei 1963

Door Zijn aanspreken onthult God ons Zijn Wezen

Ofschoon u ook Mij en mijn Wezen tot in alle eeuwigheid niet zult kunnen doorgronden, moet u toch een duidelijk beeld gegeven worden van uw God en Schepper en moet u niet in ’n verkeerd denken worden gelaten.

U zult moeten weten dat Ik het hoogste en volmaaktste Wezen ben, dat eeuwig niet in Zijn volmaaktheid kan worden bereikt, maar Dat u toch moet trachten te bereiken, omdat u eens als Zijn evenbeelden uit Hem bent voortgekomen in alle volmaaktheid en ook weer volmaakt moet worden.

En uw gelukzaligheid bestaat hierin dat u onafgebroken op Mij aanstuurt, en deze gelukzaligheid neemt geen einde omdat ook het streven om bij Mij te zijn nooit zal ophouden, want in de staat van volmaaktheid is alles onbegrensd, zowel voor Mij als ook voor u. U zult het begrip “volmaaktheid” ook niet kunnen vatten, juist omdat uw denken nog begrensd is zolang u op aarde vertoeft.

En hoe onvolmaakter u naar uw wezen nu nog bent, des te minder bent u in staat Mij zelf en mijn Wezen te begrijpen en het is dan ook voor mijn tegenstander niet moeilijk dat hij u een vals beeld geeft van Mij, dat Ik word voorgesteld als een hoogst onvolmaakt wezen dat behept is met eigenschappen die niet goddelijk zijn, zoals rechterlijke onbarmhartigheid en liefdeloosheid, die eeuwig verdoemen en onedele gevoelens, zoals wraakzucht, die vergeldingsmaatregelen treft voor overtredingen, die Ik nooit veroordeel, integendeel, Ik ben in liefde steeds bereid u te helpen.

Mijn tegenstander tracht Mij aan u voor te stellen als een onvolmaakt wezen opdat u Mij de liefde onthoudt. En dit valse beeld van Mij zal Ik steeds weer blootleggen als een leugencampagne van mijn tegenstander en u steeds weer verduidelijken dat u in Mij een God van liefde, wijsheid en macht zult kunnen zien. Dat u een volmaakt Wezen kunt herkennen aan Wie u uw liefde zult kunnen schenken, waar Ik vurig naar verlang, omdat u mijn kinderen bent, die mijn liefde niet meer zullen verliezen, zelfs wanneer ze zich in vrije wil van Mij afwenden. Want een Wezen dat volmaakt is, kan niet haten en verdoemen, het zal zich alleen steeds inspannen Zijn schepselen uit de toestand van onvolmaaktheid te bevrijden, opdat ze zich weer met dit Wezen kunnen verbinden voor eeuwig.

En daarom onthul Ik u een duidelijk beeld van Mij, van de alles vervullende kracht van mijn liefde, die in wijsheid werkzaam werd en ook u geschapen heeft. Ik ontsluier u het doel dat Ik me stelde bij het scheppen van alle wezens en ook het heilsplan dat leidt tot vergoddelijking van die wezens. Ik omkleed u alles met redenen, zodat u waarlijk mijn liefde, wijsheid en macht zult kunnen inzien, want zodra u dit alles in waarheid wordt voorgehouden, schijnt voor u weer zwak het licht van het inzicht, al is het nog in geringste mate en u begint uzelf te zien als mijn, door Mij in het leven geroepen, schepselen.

De waarheid zal ook in u het vonkje liefde ontsteken en u zult er dan steeds dieper in doordringen, u zult weten dat u zich bevindt op de weg die terugvoert naar Mij, van wie u zich eens vrijwillig verwijderde en daardoor uw volmaakte wezen totaal veranderde en onvolmaakt werd. Wat zich echter met Mij weer verenigen moet, moet volmaakt zijn en het moet vrijwillig mijn wil binnengaan, waartegen het eens heeft gezondigd. Doch zodra het mijn Wezen, dat in zich liefde, wijsheid en macht is heeft herkend, zal het zich ook weer vrijwillig aan mijn wil onderwerpen. En daarom onthul Ik het mijn Wezen, wat alleen weer gebeuren kan door mijn aanspreken, door mijn woord dat Ik de mensen doe toekomen en dat helder licht zal schenken aan hem die mijn aanspreken aanneemt. Want slechts Ik alleen kan de zuivere waarheid naar de aarde sturen, slechts Ik alleen ben het licht, dat in uw harten wil stralen.

Ik alleen ben de liefde, die u niet verloren wil laten gaan. Ik ben de wijsheid, die alle middelen en wegen kent om u naar het licht te leiden en Ik heb ook de macht u aan de handen van mijn tegenstander te ontrukken, wanneer uzelf Mij geen tegenstand biedt.

Toch uw vrije wil bepaalt alles. En deze zal pas dan naar Mij gekeerd zijn, wanneer u Mij herkent als een hoogst volmaakt Wezen, dat u zult kunnen beminnen. En dat vereist dat u in de waarheid verkeert, dat u vrij wordt van verkeerde ideeën, van opvattingen die mijn tegenstander u heeft voorgelegd om te verhinderen dat u de weg naar Mij neemt. En daarom spreek Ik zelf tot u uit den hogen. Ik zend mijn woorden naar de aarde, opdat u vrij zult kunnen worden van onjuiste opvattingen, die u verhinderen Mij juist te zien; die als hoogst volmaakt, u lief heb en u eeuwig naar Mij toe wil trekken.

Amen

BD.8500
18 mei 1963

De dag die is voorbestemd voor het einde wordt niet verschoven

De dag is niet ver meer die mijn wijsheid heeft vastgesteld om een verandering tot stand te brengen op de aarde, die alleen nog maar dient als woonplaats voor een materiële mensheid, waarop echter geen aanspraak wordt gemaakt als geestelijk scholingsoord. De dag is niet ver meer, waarop mijn wil een werk zal gaan verwezenlijken dat een volledige verandering van het scheppingswerk aarde in zijn uiterlijke vorm ten doel heeft, dat een vernietiging van al het leven in, op en boven de aarde en ook van alle bestaande scheppingswerken betekent. Want mijn heilsplan is van eeuwigheid af voorzien en Ik houd me aan de tijd die Ik in mijn wijsheid als noodzakelijk inzag om voor het geestelijke weer nieuwe mogelijkheid te scheppen om rijp te worden. En u, mensen zult Mij niet kunnen overhalen van dit plan af te zien of een tijdelijk uitstel te verlenen, want Ik weet en wist sinds eeuwigheid in welke geestelijke gemoedsgesteldheid de mensheid zich in deze tijd bevindt, die juist ook een totale verandering, een geven van een nieuwe vorm vereist aan al het geestelijke dat zich op de terugweg naar Mij bevindt.

En daarom zijn ook mijn voorspellingen letterlijk te nemen, dat u niet meer moogt rekenen op een lange tijd, dat u het aangekondigde einde niet in de toekomst zult mogen verplaatsen, want eens wordt ook de toekomst tegenwoordige tijd en deze tijd is gekomen.

U, mensen zult ook zelf aan alle gebeurtenissen in de wereld en om u heen kunnen zien dat het geestelijk lage niveau van de mensen bijna niet meer erger kan en ook daarin zult u de reden van een nabij zijnde einde moeten inzien, want alles is buiten de ordening getreden, er is een stilstand in de ontwikkeling van het geestelijke ingetreden als er al niet van een achteruitgang sprake is.

Daarom is het ook een valse hoop, wanneer u, mensen gelooft Mij door gebed tot andere gedachten te kunnen brengen, zelfs al zeg Ik u steeds weer dat gebeden grote kracht bezitten. Maar wat u vraagt, is steeds alleen maar een gebed vanuit eigenliefde, omdat u niet bereid bent, het leven op aarde prijs te geven en u alleen daarom bidt, dat Ik de aarde moet laten bestaan om niet ook een slachtoffer van het einde te moeten zijn. Uw gebed moet alleen nog maar bedoeld zijn voor de toestand van de zielen van uw medemensen, u moet alleen voor het geestelijk rijp worden zorg dragen en voor elkaar bidden, maar er Mij niet om vragen van een definitieve verwoesting af te zien, want die is nodig voor het nog in de scheppingen gekluisterde geestelijke, dat net als u, mensen het recht heeft opwaarts te gaan, dat het eens ook is toegelaten om de menselijke vorm aan te nemen.

Maar de mensen verspelen voor zichzelf het recht op de aarde belichaamd te zijn, daar ze zelf geen stap meer omhoog afleggen, maar veeleer weer op de diepte aansturen. En deze zielen zouden ook geen enkel voordeel hebben van een verlenging van hun bestaan op deze aarde, integendeel alleen nog dieper wegzinken en dat moet hen al belet worden, wat door een hernieuwde kluistering gebeurt, dat ze weer worden ontrukt aan mijn tegenstander, die hen in het aardse leven als mens te zeer in zijn macht heeft.

U, mensen moet alleen voor elkaar bidden dat de zielen zich nog voor het einde bevrijden uit zijn macht. Zo’n gebed dat in liefde ten gunste van een uwer medemensen wordt verricht, zal ook mijn oor bereiken en worden verhoord – maar Mij ertoe willen brengen mijn heilsplan van eeuwigheid te veranderen, zult u niet bereiken, want Ik weet toch wat dienstig is voor al mijn schepselen en hen helpt vooruit te gaan.

Wie dus voor Mij en mijn wijngaard actief wil zijn, moet op een spoedig einde als een zeker feit rekenen en nu daarmee in overeenstemming op aarde werkzaam zijn, doordat hij de liefde preekt en ook alle mensen wijst op de Verkondiger van deze goddelijke liefdeleer, op Jezus Christus, dat ze de weg gaan naar Hem onder Zijn kruis en ze dus verlost zijn van zonde en dood, wanneer het einde is gekomen. Dan is er voor hen of een binnengaan in het lichtrijk of een geplaatst worden op de nieuwe aarde waar hun een paradijselijk verblijf verzekerd is, dat al gelijk is te stellen met het binnengaan in het lichtrijk, omdat de mensen dan de proef van hun aardse leven hebben doorstaan en vrij zijn van hun schuld. En opdat dit doel nog door veel mensen wordt bereikt, spreek Ik hen steeds weer aan door u – mijn boden op aarde, u die mijn aanspreken direct in ontvangst neemt en ze daarheen doorgeeft waar het maar gelovig wordt opgenomen. Dit aanspreken zal niet ophouden voor het einde, want Ik weet wie ervoor geschikt is, mijn woord te horen, het ook juist te gebruiken en mijn liefdestraal in het hart te laten binnenstromen. En dezen zullen steeds weer opnieuw getuigen dat het einde niet ver meer is, ze zullen nooit ophouden melding te maken van mijn heilsplan en onophoudelijk wijzen op Jezus Christus en Zijn verlossingswerk.

Steeds weer zal Ik ook de grote betekenis hiervan naar voren brengen en de mensen naar Hem die alleen hun redding is verwijzen, om niet in de diepste diepte neer te storten. En wie aan een einde kan geloven, zal het ook niet vrezen, want zijn geloof werd door de liefde levend en een mens die in de liefde leeft, zal ook steeds de kracht bezitten, alle stormaanvallen het hoofd te bieden die de laatste tijd hem nog zal opleveren. Want de zuivere liefde zelf is kracht, omdat door de liefde de mens met Mij als de eeuwige Liefde is verbonden en omdat hun van Mij uit voortdurend kracht toestroomt. En u allen hoeft waarlijk het einde niet te vrezen, als u maar uw best zou willen doen in de liefde te leven. Maar het ontbreekt de mensheid aan liefde en daarom zinkt ze voortdurend dieper weg en haalt ze zelf het einde naar zich toe – zoals Ik het zag sinds eeuwigheid en daarom ook mijn heilsplan wordt uitgevoerd, zoals het werd aangekondigd door woord en geschrift.

Amen