Inhoud

BD.0701 Ongelovige – Voorspelling – Buitengewone tekenen
BD.0702 Voorspellingen – Voortekenen – Aardse maatregelen
BD.0703 Toestand van vrede op aarde afhankelijk van de geestestoestand
BD.0704 Vervulling van de schrift – Uitbarstingen – Zee en vasteland
BD.0705 Erfdeel van de Vader – Kindschap Gods – Lichtwezen
BD.0706 Gebrek aan zelfkennis – Eigenliefde – Stijfkoppigheid
BD.0707 Werkzaamheid van de schepselen – Scheppingskracht – Vrije wil
BD.0708 Geestelijk weten noodzakelijk ter beproeving en beoordeling van de gaven van boven
BD.0709 Velen zijn geroepen – Kracht van het gebed om ontvankelijkheid
BD.0710 Woorden van liefde van de Vader – Medewerker
BD.0711 Woorden van de Vader – Dictaat – Hoorbare stem
BD.0712 Waarschuwing voor een verkeerd oordeel – Liefdeloosheid van de volkeren
BD.0713 Licht en waarheid
BD.0714 Oerkracht
BD.0715 Zorg van geestelijke vrienden voor de verwanten op aarde
BD.0716 Microkosmos
BD.0717 Wonder van de goddelijke liefde – Woorden van de Vader
BD.0718 Bereidwilligheid om te schrijven – Ontvangen van het levende woord – Echtheid
BD.0719 Voor het hemelrijk is geweld nodig
BD.0720 Ernstige vermaning – (Tweedracht en liefdeloosheid)
BD.0721 Herkennen van de Godheid alleen door liefde – Zoekenden naar God
BD.0722 Vastpakken en afscheiden van de gedachten volgens de wil van God – Verschrikkingen van de dood
BD.0723 Liefdevolle woorden van de Vader
BD.0724 Geestelijke dwaling – Leiden in de waarheid – Vermolmd hekwerk – Levend onderricht
BD.0725 Toelating van boven ter verhoging van de wil om weerstand te bieden
BD.0726 Lot geen hindernis voor het besef – Vrije wil
BD.0727 Geloof en vertrouwen in God nodig voor de weerstand – Storm
BD.0728 Liefde is de tegenpool van de kwade macht – Scheidsmuur – Woord van God is leven
BD.0729 Oudjaar – Verdovingen
BD.0730 Goddelijke wetten – Zonde
BD.0731 De ziel na de dood
BD.0732 Vertrouwen op God – Aardse zorgen – “Heer, Uw wil geschiede”
BD.0733 Het woord van God – Liefde – Waarheid – Wijsheid
BD.0734 Deelname van wezens in het hiernamaals aan het voorlezen
BD.0735 De waarde van het verlossingswerk – Het aardse lijden van Jezus
BD.0736 Het begrip ‘genade’
BD.0737 Natuurwetten – Verandering en roofbouw op de aarde (1)
BD.0738 Natuurwetten – Verandering en roofbouw op de aarde (2)
BD.0739 Natuurwetten – Verandering en roofbouw op de aarde (3)
BD.0740 Inkeren in het innerlijk – Wilskracht door goddelijke genade
BD.0741 Woorden van de Vader
BD.0742 Woorden van de Vader (2)
BD.0743 Helderziendheid
BD.0744 Belofte van bescherming voor een strijder voor God
BD.0745 Invloed op de stijfkoppigheid
BD.0746 Genade (keuze) – Rode draad
BD.0747 Inpassen in de goddelijke ordening
BD.0748 Lichtverschijnselen
BD.0749 Overwinnaar van de materie – Ontsluiten van het innerlijke oog – Geestelijke groei
BD.0750 Ik ben het begin van alle dingen
BD.0751 Bescherming van de waarheid door geestelijke krachten bij het opnemen
BD.0752 Motivering voor de openbaringen – “Niet één steen zal op de andere blijven”
BD.0753 Mysterie van het goddelijk wezen – Geloof – Liefde – Geest van God
BD.0754 Drie jaar geloofsbeproeving – Christendom – Lippengebed
BD.0755 Verwijzing naar een groot gebeuren – Einde van veel mensen
BD.0756 Verering van de maagd Maria – Geboorte van Christus
BD.0757 Inspanningen van de leerkrachten van gene zijde
BD.0758 Zegen van het verlossingswerk – Geloof daarin noodzakelijk
BD.0759 Geestelijke opdracht voor de levende wezens – Innerlijk schouwen
BD.0760 Voortleiden van goddelijke kracht – Elektronen
BD.0761 Kinderlijk vertrouwen – “Kom allen tot Mij”
BD.0762 De nutteloosheid van het leven – Angst voor de dood
BD.0763 Woorden van de Vader (Uitleg over de naam Bertha Dudde)
BD.0764 Avondmaal
BD.0765 Liefde – Haat
BD.0766 Bezorgdheid om en verering van het lichaam – De natuur voor zijn – Verouderen
BD.0767 Het woord van God
BD.0768 Geestelijke blindheid – Moeizame arbeid van de geestelijke wezens
BD.0769 Omgevormd woord – Graad van welbehagen – Kennis van de waarheid
BD.0770 De tegenstrijdigheden van het leven zijn noodzakelijk
BD.0771 Na een bekendmaking in trance
BD.0772 Juist denken – Leiding van God – Ster
BD.0773 (Lezing Jakob Böhme) Antwoord?
BD.0774 De geest van God – Drager van de waarheid
BD.0775 De weg van het vlees (onvoltooid)
BD.0776 Genadewerk van de Heer – Zijn wil
BD.0777 Woorden van de Vader – Het woord – Medewerking aan de strijd om de zielen
BD.0778 Duidelijk bewijs van genade – Hemels brood
BD.0779 Het licht van de waarheid – Duidelijk kenteken – Het woord van God
BD.0780 De zin van het leven – Geloof en liefde
BD.0781 Het werk als drager van de waarheid – Vooruitblik op de geestelijke nood
BD.0782 Ontplooiing en resultaten van de geest van God – Natuurwet – Wetgever
BD.0783 Heiligverklaring
BD.0784 Levende verbondenheid met God – Sterkte van het geloof – Deemoed – Genade – Volmaaktheid
BD.0785 School van de geest – Lichtsferen – Gelukzaligheid
BD.0786 Weg van de ziel voor haar bestaan op aarde – Leer van de herbelichaming (1)
BD.0787 Weg van de ziel voor haar bestaan op aarde – Leer van de herbelichaming (2)
BD.0788 Weg van de ziel voor haar bestaan op aarde – Leer van de herbelichaming (3)
BD.0789 Strijd tegen het boze – Verzorging van het innerlijke leven – Gewone zorgen
BD.0790 De Goddelijke wil – Schijnbare perioden van vernietiging zijn ook werken van God
BD.0791 Het overwinnen van aardse verlangens vergroot de kracht om weerstand te bieden
BD.0792 Manen tot liefde en vrede – Dragen van het kruis – Komen in een gedaante
BD.0793 Goddelijk besturen en leiden – Spiritisme – Waarheid
BD.0794 Het uur van de vergelding (gelovig na voordracht over Christus)
BD.0795 Uitwisseling van geestelijke gedachten – Afstand van de wereld
BD.0796 Mogelijkheden tot uitrijpen – Wereldgebeuren – Geestelijk denken
BD.0797 Lucifer – Strijd en overwinning
BD.0798 Krachten van beneden
BD.0799 Actieve wil noodzakelijk – Geloven zonder bewijs
BD.0800 De ware godsdienst

– * –

BD.0701
8 december 1938

Ongelovige – Voorspelling – Buitengewone tekenen

Het aantal ongelovigen neemt toe. Ze zoeken hun Redder uit de nood niet meer in het gebed. Ze verzuimen om Hem liefde en eer te geven en ze gaan door het aardse leven zonder hun Schepper indachtig te zijn. Maar dit zich losmaken van God heeft het ergste tot gevolg. Een zuivere Geest kan naar buiten toe wel voor ondenkbare tijden verborgen blijven, maar als Hij zich zichtbaar uit, dan is dit onvermijdelijk noodzakelijk.

Belichaamd in de materie was Zijn wandelen op aarde voor de mensen een teken van Zijn liefde, toen de mensheid te zeer in de banden van de duisternis smachtte. Maar nu komt de mensheid evenzo in opstand tegen de eeuwige Godheid. Ze slaat geen acht op Zijn wil en is nu voortdurend bezig de verwijdering tussen de Schepper en zichzelf te vergroten. Zo’n voornemen moet verhinderd worden om de ondergang, het geestelijke verval, te verhinderen, opdat diegenen gered worden die niet geheel in de donkerste nacht verkeren. Maar de liefde van de Vader van alle schepselen is eeuwig en lankmoedig. Zijn wil is geen verderf en straf, maar redding uit de diepste nood.

Het komende strafgericht zal er getuigenis van geven hoe eindeloos barmhartig het heersen van de eeuwige Godheid is en hoe voor allen nog in het laatste uur de weg tot de bekering nabij gelegd wordt en hoe ieders wil de verandering van zijn noodlot tot stand kan brengen. Want God streeft ernaar het kind nooit prijs te geven aan de ondergang, maar het met alle middelen naar zelfkennis te leiden, wat hetzelfde betekent als geestelijke vorming. In Zijn grenzeloze mededogen wil Hij graag tot zich trekken wat nu in de verwijdering van Hem volhardt. Hij heeft aan de komende tijd wijselijk de grootste voortekenen vooraf laten gaan en zal dit in versterkte mate nog doen om allen opmerkzaam te maken op een buitengewone gebeurtenis en wie zich van deze tekenen bewust is, zal daardoor het heersen van de Godheid beseffen.

Het grootste gevaar voor jullie mensen bestaat hierin dat jullie je sterk wanen en toch niet het geringst in staat zijn om dat tegen te houden wat de Vader jullie toestuurt ten teken van Zijn macht. Keer je in jezelf en besef jullie zwakte, dan zullen jullie in gelijke mate sterker worden in de geest. Jullie zullen het geestelijke werken van de huidige tijd herkennen. Jullie zullen de voorvechters van God, de verkondigers van het licht, herkennen en dat zal jullie in de komende tijd tot troost zijn. Jullie eigen wil zal doorslaggevend zijn voor wat betreft hoe goed jullie voorbereid zijn als de Heer zich zichtbaar openbaart en jullie zullen Hem herkennen als het tijd is. Hij zal zich laten herkennen door hen die Hem in de geest zullen zoeken en alle materie zal wijken voor Zijn licht. Slechts de geest zal zien en herkennen. En aan jullie, die deze tijd bewust verwachten, zal de Heer Zijn genade schenken, dat Hij in jullie midden verblijft en jullie harten versterkt door Zijn aanwezigheid.

Amen

BD.0702
8 december 1938

Voorspellingen – Voortekenen – Aardse maatregelen

Alles zal voor de wereld begrijpelijk zijn, maar niet mijn werken op deze aarde aan de mensenkinderen die Ik uitverkoren heb voor een grote opdracht en die Ik met raad en daad bijsta, opdat ze volgens mijn wil werkzaam zijn. En toch zal het ook voor de wereld en haar aanhangers duidelijk worden dat een voor hen onbegrijpelijke Macht ze regeert, want ze zullen vaak in de uitvoering van hun plannen gehinderd worden, en dat zal ze argwanend laten worden, als een zekere weerstand herkenbaar zal zijn, die steeds merkbaar hun maatregelen tegenwerkt. Hoe opmerkzamer de mensen dit ingrijpen van een hogere macht volgen, des te duidelijker zal voor hen ook de samenhang worden, want steeds daar, waar het erom gaat verbindingen te ondermijnen, of, waar een geestelijk opbloeien zichtbaar tevoorschijn komt, deze te verhinderen, daar zal de wil van de mensen Mij moeten gehoorzamen. En wie tegenstand biedt aan mijn wil zal volledig machteloos zijn en zich bewust worden van zijn aardse zwakte.

Elke nog zo geringe overtreding tegen mijn wil zal zich op eigenaardige wijze wreken. Wie heer wil zijn, zal zijn eigen knecht zijn en wie wil gebieden, zal moeten gehoorzamen. En Ik zelf zal het zo bepalen, om de mijnen te sterken in hun geloof, want ze zullen in erge nood geraken door de maatregelen van de wereld. En weer zal hij zegevieren die voor Mij en mijn woord strijdt omdat Ik zelf met hem ben. En wat zich binnenkort zal afspelen, laat menigeen nadenkend worden. Maar mijn macht en mijn wil zullen het leed van de rechtvaardigen verminderen en het zal niet tot steen des aanstoots worden voor hen die in Mij de liefdevolle Vader zien. Mijn kinderen ken Ik goed en hun lot zal waarlijk licht zijn. Ik geef hun de kracht om te verdragen wat Ik vanwege de zondaren over hen laat komen en mijn kracht vermindert alle leed en pijn. En Ik zegen duizendvoudig die om mijnentwil hun leed met berusting dragen, want Ik zend zulks alleen maar om mijn rijk te vestigen en om aan de hele wereld mijn macht bekend te maken. Wie zich daaraan stoort, die erkent Mij niet en zal op deze wereld waarlijk niet tot erkenning van de eeuwige Godheid komen. Maar de anderen zullen Mij danken tot in alle eeuwigheid, omdat Ik ze uit de nacht en slaap gewekt heb.

Als dit voor de wereld duidelijk zal worden, ondergaat de natuur eveneens op een wonderbaarlijke manier een opleving. Ik zal in het oog springende verschijnselen tevoorschijn laten komen op en boven de aarde zodat de denkende mens reeds daaraan mijn werken herkennen zal. En wie in ontzag en liefde voor Mij acht slaat op mijn tekenen, diens gedachten wil Ik leiden, zodat hij steeds het juiste doet en zowel lichamelijk als wat zijn ziel betreft voor schade bewaard blijft. Want Ik ken de mijnen en de mijnen kennen Mij. En zodra een mensenkind zich in het volle geloof aan Mij toevertrouwt, laat Ik Mij gelegen liggen aan zijn welzijn. En dat op elke manier. Want de macht van de wereld is gering en kan jullie mensen noch bescherming noch zekerheid bieden. Wie dus denkt zich aards te beschermen, is reddeloos aan mijn macht en mijn wil prijsgegeven, want hij begeert toch alleen maar de zekerheid voor zijn lichaam en denkt niet aan zijn ziel. Maar Ik wil de ziel redden van de ondergang en moet daarom het lichaam in angst en nood brengen, opdat hij zich bezint en de weg naar Mij als zijn Schepper vindt. En wie Mij roept in de nood, die zal zich van mijn liefde en barmhartigheid verzekerd weten. Hem wil Ik liefdevol opnemen en aan mijn vaderhart drukken en er zal in de hemel grote vreugde zijn over de verloren zoon, die terugkeert in zijn vaderhuis.

Amen

BD.0703
9 december 1938

Toestand van vrede op aarde afhankelijk van de geestestoestand

De mensen hebben nog de vrede in het vooruitzicht, die de aarde eens zal verblijden. Er grijpen in het wereldgebeuren nog te veel demonen in, die in de geestelijke houding van de mensen nog veel kansen voor een valstrik aantreffen en dus zal een omwenteling in het aardse leven pas waarneembaar worden als de mensheid zijn aandacht meer op het geestelijke leven richt. En de beloften van de Heer voor de tijd op aarde zullen daarom pas vervuld worden wanneer het geloof van de mensenkinderen in Hem levend wordt in hun harten. Al het geestelijke gaat als het ware niet met de wereld, maar naast de wereld. Slechts het een of het ander kan de mensen helemaal beheersen en de wereld zal in dezelfde mate verliezen als waarin het geloof wint. En als de weegschaal doorslaat naar het geestelijke, zal ook de aarde verblijd worden met vrede en zal aan alle aardse nood een einde komen.

Maar het verlangen van de mensheid is daar nog ver van verwijderd. Het wereldse verlangen houdt ze stevig vastgebonden. Er wordt altijd alleen maar hieraan geofferd en bijna alle interesses betreffen alleen maar de aardse vreugden. Aan de brede, begaanbare weg die tot de ondergang van de ziel en het verderf leidt, wordt de voorkeur gegeven boven de smalle weg, die wel vol doornen is, maar met zekerheid tot het doel leidt, tot het eeuwige leven in alle pracht en heerlijkheid. En voordat de aandacht en het streven van de mensen verandert, voordat ze tot meer bezinning en inkeer komen, kan ook het wereldgebeuren niet veranderen, want de mensen zelf vormen het door hun wil.

Zolang hun liefde alleen maar naar de bevrediging van het lichaam uitgaat, zolang halen ze ook de krachttoevoer voor hun streven uit de materialistische geestenwereld, en dit kan alleen maar een vermeerdering van alle wereldse begeerten tot gevolg hebben, maar nooit een verslappen daarvan. Daarentegen zal de kracht ten goede enorm toenemen als de liefde van de mens niet zichzelf, maar de medemensen betreft en zodoende weer de alles onderhoudende Schepper. Iedere ondersteuning die de mensen nu toekomt, is goede geestelijke kracht die steeds het verlangen naar het geestelijke doet toenemen en een zekere vergeestelijking van het menselijke denken tot gevolg heeft.

De mensen zijn daarom zelf de hervormers van het wereldgebeuren en dus dragers van de vredesgeest als ze hun neiging naar de wereld ondermijnen en in de geestelijke beleving en vervolmaking hun vervulling zoeken. Een vredevolle toestand zal dan de aarde verblijden. Er zal noch tweedracht noch nijd onder de volkeren zijn. Niemand zal proberen het bezit van de anderen te beperken, maar steeds met de anderen delen en een werken van liefde onder elkaar zal de mensen tot de hoogste ontplooiing van de geest brengen. Want de wereld is deel van de duistere macht. Wie naar haar verlangt, geeft zich ook aan deze macht in eigendom, maar wie haar verafschuwt, wordt door de zalige geestenwereld gegrepen en kan, aanhoudend krachten ontvangend, zich aan deze overgeven. En zo zal de staat van vrede buitengewoon gelukkig makend zijn voor de mensenkinderen die het verlangen naar de wereld geheel hebben afgelegd en zich volledig op het geestelijke gericht hebben. Maar pas wie dit ingezien heeft, kan eraan meewerken om de wereld de eeuwige vrede te brengen.

Amen

BD.0704
9 december 1938

Vervulling van de schrift – Uitbarstingen – Zee en vasteland

Die in Mij hun Vader zien, zijn goed geborgen onder mijn hoede. Verneem aldus, mijn kind, de woorden van het evangelie. Zij, die Mij liefhebben en mijn woorden vernemen, zullen zalig zijn. Want Ik ben de weg, de waarheid en het leven. En als jullie gespijzigd worden met mijn woord, hebben jullie alle goederen van het eeuwige leven gewonnen. En daarom is het hoogst noodzakelijk dat jullie luisteren naar alles wat Ik jullie meedeel, want onder jullie zijn er velen die het wagen om mijn woord te willen overstemmen. Maar gezien de geestelijke toestand is het telkens weer nodig mijn woord te onderwijzen, want jullie weten niet hoe arm jullie zijn als Ik jullie geen geestelijke goederen geef. Jullie zouden onuitsprekelijk gebrek moeten lijden en de nood van de ziel zou onbeschrijfelijk zijn. Maar als jullie je aan mijn woord laven, zijn jullie sterk genoeg om alle vijandelijkheden te weerstaan. En zo wil Ik jou bekendmaken dat reeds de eerste voortekenen zich doen gelden door mijn wil en dat overal het woord ingang vindt onder de mensheid. Niet het geringste toeval beschikt het gebeuren, maar alleen mijn wil en mijn almacht.

De kern van de aarde is onophoudelijk in zichzelf actief en zal uitbarstingen tot stand brengen die enorme proporties aannemen, en jullie verkeren in het grootste gevaar het leven te verliezen als jullie niet aan Mij denken. Hoe meer toegewijd jullie mensen je voegen in mijn zending, des te grotere barmhartigheid doe Ik jullie toekomen. Slechts liefde wil Ik van jullie. Als jullie Mij die schenken, zijn jullie voor tijd en eeuwigheid gered. Laat er zo nog een weinig tijd verstrijken en sla acht op mijn woorden, dat de schrift zich vervult tot de laatste letter, want wat de Heer aan de wereld verkondigt, staat waarlijk onomstotelijk vast. Sla acht op de deining van de zee en het gebeuren op het vasteland. Sla acht op de zon en alle elementen in de natuur.

Denk aan de Schepper en word deemoedig als jullie jezelf beschouwen en zien hoe eindeloos nietig jullie zijn binnen dit scheppingswerk. En denk dan aan de overgrote liefde van de Schepper voor Zijn schepselen en dat Hij in Zijn liefde alle middelen aanwendt die bevorderlijk zijn voor het terugwinnen van jullie zielen. En hebben jullie dit overwogen in jullie harten, kijk dan naar Hem op en vraag om Zijn erbarmen, dan zullen jullie uit ieder gevaar voor het lichaam en de ziel gered worden. En dit door mijn woord dat jullie attent maakt op de tijd van verschrikkingen en jullie tegelijkertijd de verzekering geeft dat Ik op elk moment aan de mijnen denk. Laat daarom alle ellende voor wat het is en geef je gelovig aan de Vader in de hemel in eigendom. Alleen Hij houdt jullie leven in Zijn hand. Hij zal jullie het laten behouden als jullie Hem daarom vragen.

Amen

BD.0705
10 december 1938

Erfdeel van de Vader – Kindschap Gods – Lichtwezen

Jullie zijn mijn kinderen en dat moet voldoende voor jullie zijn om volgens mijn wil te leven en in een juiste verhouding tot Mij te staan. Want als Ik jullie heb uitverkozen om het erfdeel van de Vader te aanvaarden en net als Mij in mijn rijk werkzaam te zijn om de wonderwerken van de schepping te vergroten, als Ik jullie niets onthouden wil van wat in het hele heelal geschapen is, dan moeten jullie daaruit opmaken dat mijn liefde voor jullie onbegrensd is en dat deze liefde weer enkel en alleen het uitvloeisel van het Vaderhart is, dus dat jullie op de innigste manier met Mij verbonden moeten zijn.

En wat uit Mij komt, gaat de weg van de materie om volledig aan Mij gelijk te worden, want alleen in de overwinning op de materie ligt de gelijkheid aan God. Er mag geen atoom van liefde voor de wereld, van liefde voor dingen die door de macht van de tegenstander beheerst wordt, aan een wezen kleven dat aan Mij gelijk wil zijn. Het moet als volledig gereinigd lichtwezen aan mijn zijde kunnen doen en laten wat het wil en altijd met Mij hetzelfde willen en in werking zetten.

En deze hoge, voor jullie zeer zaligmakende opdracht komt jullie allen toe, die mijn kinderen zijn. Jullie kunnen nu nog niet begrijpen welke gelukzaligheden deze opdracht in zich bergt, want jullie geest is zich nog niet goed bewust van de eindeloze draagwijdte van mijn woorden. Maar als jullie het vlees afgelegd hebben en met geestelijke zintuigen in het hiernamaals rondkijken, zullen jullie met een heilige ontzag aan mijn woorden denken. Jullie zullen het begrijpen en zalig zijn en jullie met volle liefde naar de goddelijke Schepper toebuigen, Die jullie waardig gevonden heeft voor deze opdracht.

Maar het kindschap van God vereist geestelijke rijpheid om je permanent in de nabijheid van jullie Vader op te mogen houden. Alle pracht en volheid van licht kan een geestelijk wezen pas dan toekomen als het zelf een lichtwezen geworden is, dat wil zeggen, de rijpheid bereikt heeft door voortdurende werken van liefde, zodat het als het ware ook zelf liefde geworden is en het Oerlicht, de hemelse Vader zelf, als licht mag naderen. Dan zal mijn wil jullie, mijn ware kinderen, vastgrijpen. Jullie zullen steeds hetzelfde willen en in de eeuwigheid onophoudelijk werkzaam zijn tot jullie eigen zaligheid en de verblijding van talloze levende wezens, die krachtens mijn wil ook weer uit jullie voortkomen. En jullie zullen de Vader van het universum lof en dank toezingen tot in alle eeuwigheid.

Amen

BD.0706
10 december 1938

Gebrek aan zelfkennis – Eigenliefde – Stijfkoppigheid

Let op de woorden, die je heden worden toegestuurd: De bitterste toestand van het leven wordt veroorzaakt door de mensen zelf, die met zichzelf in altijddurende onvrede leven en voor zich de genade Gods niet afsmeken, waardoor ze bevrijd zouden worden van de druk die hen bezwaart. Steeds houden deze mensen hun eigen toestand voor zo beklagenswaardig en lopen ze steeds meer vast in sombere gevoelens. En hun hele bestaan is uiteindelijk alleen nog een grenzenloos verbitterd zijn en dat zonder echte reden. Hun eigenliefde is te sterk ontwikkeld om zichzelf te overwinnen en in het lot van andere mensen zien ze veel eerder de vervulling van het leven. En zo blijft een rechtvaardige beoordeling altijd iets vreemds voor deze mensen. Ze wijzen alle redelijke overwegingen af en hebben zo een veel moeilijker leven door eigen stijfkoppigheid, want de goede wil zou hen het leven veel gemakkelijker laten overwinnen. Het leven zelf is zo leerzaam en geeft zo veelvuldig houvast, wanneer het maar juist wordt benut en toevlucht wordt genomen tot het werkzaam zijn in liefde in alle geestelijke neerslachtigheid. Er is dan als het ware een vereffening tot stand gebracht en het hart wordt blij. En wanneer de eigen persoon wordt achtergesteld, valt vanzelf al het zware van de mens af en vindt hij de vervulling van het leven in het werkzaam zijn voor anderen.

Het doel van het leven is toch altijd alleen het rijpworden van zichzelf, afstand te doen van de vervulling van eigen wensen en een voortdurende bereidwilligheid om dienstbaar te zijn. Hoe meer de mens zich kan achterstellen, des te vrijer zal zijn geestestoestand worden en hoe vaker hij zich oefent in zelfoverwinning, des te sterker wordt zijn wil en dit werken aan zichzelf brengt een veredeling van het gehele wezen tot stand. Steeds zal dan alleen rekening worden gehouden met het welzijn van de medemens en de pijnlijke toestand die de mens kwelt is opgeheven en dit wekt de wil op om in actie te komen. Het is heel wat gemakkelijker om de wereld te overwinnen dan zichzelf. De mens wil niet toegeven, dat hij de veroorzaker van zijn toestand is. Steeds zoekt hij de oorzaak overal elders dan bij zichzelf en dat is zijn fout.

Waar zelfkennis ontbreekt, kan moeilijk hulp worden gebracht, want waar moet dan de hefboom worden aangebracht? Wie alleen maar op anderen kritiek wil uitoefenen, maar nooit op zichzelf, zal moeilijk de hoofdzonde inzien. Hij zal zichzelf steeds alleen maar beklagenswaardig vinden en de wil niet opbrengen, de beëindiging van zijn toestand, die hem nog terneerdrukt, tot stand te brengen. En zo is er maar één ding met de juiste uitwerking op zo’n gemoed: het in alle liefde opmerkzaam te maken op zijn verkeerde instelling tegenover het leven. Het leven, dat de mens zelf de baas moet worden en waardoor hij zich niet moet laten overheersen, wat echter telkens het geval is, wanneer hij onder de druk van zijn stemming lijdt en zich geen uitweg verschaft. Waar de wil is, is ook de daad en eerst deze bevrijdt de mens van elk kwaad.

Amen

BD.0707
11 december 1938

Werkzaamheid van de schepselen – Scheppingskracht – Vrije wil

Zie en begrijp dat alle schepselen zich aan de wil van God onderwerpen en probeer het dan helder te krijgen hoe een beetje eigen wil de mensen al in staat stelt om zich binnen de ordening van God te bewegen en anderzijds hoe veelzijdig hij door deze wil kan werken. Dat wil zeggen, dat een ruim werkveld voor hem ontsloten is op aarde. Hoe de mens altijd weer ertoe wordt uitverkoren het uiterlijk van de aarde naar zijn goeddunken vorm te geven, hoe daartoe door God steeds de scheppingskracht wordt gegeven en deze door het juiste gebruik van zijn vrije wil op iedere manier tot ontplooiing kan komen. Hoe hij dus als het ware zelf scheppend bezig is, voor zover het overeenkomt met menselijke capaciteiten.

Overal moet weliswaar de toestemming van God de wil van de mensen om te scheppen begeleiden, maar God zal waar mogelijk de vrijheid van de wil in acht nemen. Daarom ontstaan ook werken die volstrekt niet de volledige instemming kunnen vinden, omdat ze tegen Zijn geboden in gaan of in strijd zijn met de goddelijke ordening. Of ook niet de instandhouding van het bestaande, maar meer de vernietiging daarvan dienen. Of waaraan een zekere zelfzucht of materieel winstbejag ten grondslag ligt. Waar de mens volledig kan beschikken over zijn wil en daardoor dus ver op het schepsel vooruit is, zou hij deze vrije wil wijs moeten benutten en met dit vrijheidsgeschenk zo omgaan dat hij van tevoren iedere handeling aan de Heer voorlegt. Zijn denken en willen wordt daardoor juist geleid en hij loopt niet het gevaar in strijd met de goddelijke ordening te handelen.

Wat in de natuur voor de hand liggend is en bij alle schepselen steeds weer waargenomen kan worden, is de regelmaat van de werkzaamheid die ieder scheppingswerk eigen is. Laat de mens hetzelfde in acht nemen. Laat hij proberen zo goed mogelijk zichzelf en zijn scheppingsdrang vorm te geven, zodat hij zijn werkzaamheid niet zo versplintert dat die geen of slechts gering nut heeft voor de mensheid. De dienstbaarheid hiertegenover is steeds een factor die zeer gewaardeerd wordt, en steeds weer moet de mens erop gewezen worden, dat de liefde het grondbeginsel van alle aardse werkzaamheden moet zijn. Steeds zal dan ieder handelen uit vrije wil overeenstemmen met de wil van God. Hij heeft dan dit ene op het schepsel voor, dat zijn ontwikkeling naar boven zijn eigen verdienste is, omdat hij zijn vrije wil gebruikt heeft voor de vooruitgang van zijn ziel. Aan alle schepselen is hun werkzaamheid op aarde voorgeschreven, en deze komen ze na omdat ze niet anders kunnen leven dan zoals het de wil van God is. Terwijl de mens in het leven op aarde zo eindeloos veel mogelijkheden heeft, die in verschillende bezigheden bestaan.

En het staat hem volledig vrij om naar de wil van de Heer te leven, zich aan Hem te onderwerpen of tegengesteld aan de goddelijke bepalingen bezig te zijn. Aan iedereen is het beoordelingsvermogen gegeven om de wil van de Heer te herkennen, want anders zou er niet van een werkelijk vrije wil gesproken kunnen worden. Alleen maar daar is de wil volkomen vrij waar de mens zowel van het ene als ook van het tegenovergestelde kennis heeft en nu naar eigen goeddunken kan doen en laten wat het wil. Hij zal ook nooit twijfelen aan wat goed of slecht is en wat dus God welgevallig is of niet overeenstemt met Zijn wil. Hij, die steeds alleen maar ernaar streeft in alle liefde en tot zegen van zijn medemensen te werken en te scheppen, zal zich dus aan de wil van God onderwerpen. Hem zal God met Zijn hulp bijstaan en het besef, de daadkracht en de wil om lief te hebben vergroten en versterken. Zo’n mens zal de wil van de Heer in iedere handeling en iedere gedachte uitvoeren en zijn wil zal steeds aan de Heer ondergeschikt zijn.

Amen

BD.0708
12 december 1938

Geestelijk weten noodzakelijk ter beproeving en beoordeling van de gaven van boven

Zie, mijn kinderen, Ik wil jullie aandacht op Mij vestigen en de geest in jullie moet zich steeds van zijn oorsprong bewust worden. Sla daarom geen acht op de buitenwereld en keer de blik slechts naar binnen. Een vredig gevoel in jullie zal jullie dan het bewijs leveren dat jullie op de juiste weg zijn en de geestelijke bedrijvigheid zal in dezelfde mate toenemen als dat jullie minder aandacht schenken aan het leven buiten jullie. De grootste zorgvuldigheid moet betracht worden bij de beoefening van het innerlijke leven en een geestelijk opbloeien zal daarvan het gevolg zijn. Zodra mijn geest naar jullie afdaalt en jullie mijn stem vernemen, zal de bedrijvigheid van de wereld jullie niet meer raken, zolang jullie gewillig zijn om mijn woord te horen. En jullie zullen de toegang tot Mij vinden, waar jullie ook verblijven, want het is jullie ziel die zich in geestelijke sferen verheft, hoewel het lichaam te midden van de materie verblijft. En de buitenwereld verhindert jullie niet om met Mij in verbinding te treden als jullie hart alleen maar naar Mij verlangt. Ontvang daarom de leer van boven, mijn kind, die jouw vriendenkring van gene zijde jou nu doet toekomen:

Een logisch beoordelen zal de mensen steeds zwaarder vallen. Ze worden aan vele dwalingen blootgesteld, zolang ze de Heer Zelf niet om bijstand vragen, en dat verzuimen de meesten. Zo ontstaan er velerlei meningen en opvattingen over dat wat enkel en alleen belangrijk is in het aardse bestaan. Wie nu de moeite neemt een aangelegenheid te onderzoeken dat volgens menselijk oordeel van vreemde oorsprong is, die zal, ondanks de beste wil, niet de juiste verklaring vinden en het juiste oordeel kunnen vellen, juist als hij verzuimt van tevoren om kracht te vragen om met een heldere geest zo’n aangelegenheid te kunnen onderzoeken.

Word zoals de kinderen. Dat wil zeggen: houd jullie niet voor bekwaam om zonder de hulp van de Vader moeilijke problemen op te kunnen lossen, maar geef jullie vol vertrouwen over aan de vaderlijke leiding en jullie zullen verbaasd zijn hoe gemakkelijk te begrijpen jullie het moeilijkste probleem schijnt en hoe gemakkelijk en moeiteloos jullie zullen binnendringen in een tot nu toe voor jullie onverklaarbaar gebied. Daarom is aan hen, die geloven hun Vader niet nodig te hebben, het inzicht ontzegd. En alle woorden zullen voor hen slechts holle frasen zijn. Terwijl daarentegen een waarachtig kind van God ieder woord zal verstaan als een openbaring, want de Heer openbaart zich ook aan Zijn ware kinderen en is ver van hen, die Hem niet erkennen.

En zo is de aanwezigheid van de Heer overal tot een sprookjesachtig begrip geworden. Het ontbreekt de mensen aan het ware geloof in het werken van God onder de mensheid en evenzo zullen ze nu ook nooit een ingrijpen van de goddelijke Vader willen erkennen, als ze met het verstand willen onderzoeken wat alleen maar vanuit het diepst van het hart begrepen kan worden. Wat de eeuwige Godheid jullie aan genaden doet toekomen is onnoemelijk, maar de grootste hoeveelheid genade is zonder uitwerking als het niet onderkend wordt en het daarom ook niet ontvangen wil worden. Daarom werkt de Godheid alleen maar daar zichtbaar, waar het geloof voorop staat. En zo kan aan een mens onnoemelijk veel gegeven worden en toch kan de medemens niet aan deze gave deelnemen, omdat zijn geest daar niet ontvankelijk voor is, omdat het hem aan geloof ontbreekt.

Dus komen alle geestelijke gaven alleen maar aan die mensen toe die ontvangen willen. Deze wil is immers ook door het geloof vooropgesteld. Tot beproeving van de gaven van boven zal daarom alleen maar een volledig gelovig gemoed gerechtvaardigd en in staat zijn. En evenzo zal een afkeurend oordeel van een ongelovige op zich waardeloos zijn, want onderzoeken moet alleen maar wie geroepen is. Maar geroepen is slechts hij, wiens geestelijk beleven hem de verbinding met de Heer liet vinden. Maar wie nog volledig afzijdig staat en alleen maar een ware aanhanger van de wereld is, kan onmogelijk van de geestelijke sferen op de hoogte zijn en als onwetende nooit oordelen. Wat in het aardse leven vereist wordt, een zekere kennis van de ter beoordeling staande zaken, wordt in het geestelijke leven nog veel meer als noodzakelijk geacht, wil het oordeel wijs en rechtvaardig zijn.

Amen

BD.0709
12 december 1938

Velen zijn geroepen – Kracht van het gebed om ontvankelijkheid

Zie, mijn kind, nog is de weg naar het eeuwige leven onder mijn leiding te betreden. Ik heb overal begrip voor en span me met alle liefde in om jullie van de dwaalweg af te brengen en jullie de nutteloosheid van jullie wereldse streven duidelijk te maken. En Ik wil jullie graag alle leed op aarde en in het hiernamaals besparen. Als jullie nu mijn woord volgen en alle geestelijke kracht hieraan ontlenen, als jullie de gedachte aan de eeuwigheid in jullie toegang verlenen en elkaar in liefde dienen, zal jullie levensweg niet moeilijk zijn. Maar zonder mijn woord vinden jullie nooit meer de juiste weg, want jullie hebben je reeds te zeer van het geestelijke vervreemd en jullie denken is materialistisch geworden. Ik zelf sta zo ver van jullie af, omdat jullie je van Mij verwijderd hebben en hoe eenzamer jullie door het leven gaan, des te groter zal de verwijdering van Mij zijn. En Ik zelf kan jullie niet terughalen, omdat jullie uit jezelf werkzaam moeten zijn door de vrije wil, wat noodzakelijk is voor het verkrijgen van het kindschap van God.

En zo zie Ik met verdriet hoe weinig aandacht jullie voor jullie zielenheil hebben. Hoe jullie je helemaal geen zorgen maken over jullie verkeerde levens. En opnieuw is het alleen maar mijn grote barmhartigheid en mijn eindeloze liefde voor jullie dat Ik jullie mijn wil bekendmaak. En Ik roep jullie allemaal, mijn kinderen op aarde. Jullie mogen allemaal mijn woord vernemen als jullie daarnaar verlangen. Maar hoe willen jullie ontvangen als jullie wil niet sterk genoeg is? Hoe moet Ik spreken tot jullie, die Mij niet in vol geloof tegemoet komen en naar mijn aanwezigheid verlangen? Hoe willen jullie in het hart mijn stem horen als jullie hart niet in liefde voor Mij ontbrand is en Ik Mij toch alleen maar door de liefde en in de liefde uiten kan? Zo zijn er wel vele geroepen, maar slechts weinige uitverkoren en de laatsten moeten hun hele wil volkomen aan Mij opofferen om dan ook eindeloos meer te ontvangen dan wat ze voor Mij opgegeven hebben.

De kracht van het gebed wordt door jullie allen onderschat. Ze is zo groot dat jullie alles zal lukken wat jullie in het gebed afsmeken. Zo zullen jullie ook waardig worden om opnamevaten voor mijn woorden van mijn wijsheden te zijn, als jullie dat innig nastreven en jullie de genade van zo’n onderscheiding van de Vader in de hemel afsmeken. Al jullie geestelijk streven zal niet zonder succes zijn, want jullie zullen in dit opzicht waarlijk niet vergeefs bidden. Ik wil de weinige mensen die Mij liefhebben en mijn woord begeren, dit in de hoogste mate laten toekomen. Ze moeten daaruit alle kracht putten, zich in de nood oprichten en opgewekt door het leven op aarde gaan, een zalig leven in het hiernamaals tegemoet. En iedere aardse moeilijkheid zal van hen afvallen als ze in het bezit van mijn woord zijn en zich inspannen om naar dit woord te leven.

Daarom zal, wie er altijd naar streeft, ook door Mij waardig bevonden worden mijn woord te horen, als hij maar acht slaat op de innerlijke stem. Want Ik verblijf opnieuw onder de mensen op aarde die van goede wil zijn en breng hen lafenis en troost, verkwikking en versterking door mijn woord en als Ik jullie deze belofte geef, hoeven jullie nooit meer te vrezen voor de ondergang van jullie lichaam en jullie ziel. Het lichaam kan zich alleen maar pijnloos scheiden van de ziel, doch deze kan dan in de vorm van licht voor altijd de velden van de zaligheid binnengaan.

Amen

BD.0710
13 december 1938

Woorden van liefde van de Vader – Medewerker

Weet, mijn kindertjes, dat Ik jullie liefheb en dat jullie nooit moedeloos moeten worden en nooit moeten twijfelen aan mijn liefde voor jullie. De leerstellingen die jullie dagelijks toekomen, getuigen daarvan. En als ze in jullie wederliefde opwekken, werkt de kracht van mijn liefde in jullie. Deze liefde heeft geen grenzen. Ze zal in mijn ware kinderen honger en dorst oproepen naar steeds nieuwe bewijzen van liefde in het woord. Er is niets meer zaligmakend dan deze honger en dorst te kunnen stillen met de gaven van mijn liefde en tegelijkertijd toch in het verlangen naar het brood uit de hemel te blijven, nooit oververzadigd te zijn en steeds van de vreugden van de vervulling te kunnen genieten. En jullie herkennen mijn liefde daaraan dat Ik zelf onophoudelijk onder jullie vertoef, in jullie zowel het verlangen opwek, als ook dit verlangen vervul. En dat Ik altijd voor jullie klaar sta waar jullie hevig naar Mij verlangen en Mij laat vinden waar jullie Mij zoeken.

De zielen van mijn kinderen zoeken het licht en Ik ontsteek het in hun harten. Ik laat niets onbeproefd om mijn rijk ook bij hen te brengen die in volledige onwetendheid verkeren en wier wil Mij zo hardnekkig afwijst. Want die kinderen kennen nog niet mijn liefde, die hen zo graag zou willen verblijden. Ze gaan steeds alleen maar blind door het leven en wijzen ook een leider af die de weg kent. Maar als ze toch volledig zullen zijn vastgelopen en de weg in de nacht van de geest niet vinden, dan zullen ze dankbaar gebruik maken van de hulp, als Ik ze deze opnieuw toezend. Want Ik ben begaan met al deze blinden van geest. Ze zien niet de schoonheid rondom zich en herkennen daarom ook de Schepper hiervan niet. En mijn liefde kan ze niet verwarmen, omdat ze zich tot buiten het bereik van de genadezon verwijderen en niets doen om de werking van de stralen te beproeven.

En dus heb ik talloze opdrachten voor jullie, mijn dienaren, om juist bij zulke dwalende mensenkinderen melding te maken van mijn grote liefde en barmhartigheid. Jullie moeten Mij ijverig ondersteunen, doordat jullie als mijn medewerkers het denken van zulke mensen op natuurlijke wijze naar geestelijke problemen leiden. De geestelijk bedrijvige mens neemt zulke aanwijzingen aan en laat ze niet achteloos voorbijgaan. Hij zal weliswaar altijd zeggen dat hij op aarde geen volkomen opheldering kan ontvangen. Echter is hij nu veel makkelijker te leiden en ook eerder toegankelijk voor zulke vragen en overpeinzingen. Maar degenen, die zich volledig afzijdig houden, moet Ik sterkere bewijzen van mijn werken sturen, maar vaak op een pijnlijke manier. Wie mijn liefde niet onderkennen wil, moet mijn macht voelen, want hem blijft immers altijd de mogelijkheid om deze voelbare macht te veranderen in even zulke liefde, als hij maar ernstig wil.

Wie Mij met het hart verneemt, zal mijn aanwezigheid voortdurend voelen. Ik zal hem nabij zijn als een broeder en in alle noden een vriend en raadgever voor hem zijn. Want Ik heb mijn kinderen lief en zie er niet graag één verloren gaan. En in mijn liefde breng Ik hen bij elkaar, die elkaar kunnen helpen en als ze mijn wil uitvoeren en zich houden aan mijn in hun harten gelegde geboden, zal het werken voor elkaar zich zegenrijk doen gelden. De tegenstand zal steeds minder worden en de vonk van de liefde voor Mij zal ontbranden en spoedig oplaaien tot een heldere vlam. En zo begint het werk aan alle zielen die nog ver van Mij af staan, opdat zij omhoog gevoerd worden en hun Schepper herkennen, die de Liefde is van eeuwigheid tot eeuwigheid.

Amen

BD.0711
14 december 1938

Woorden van de Vader – Dictaat – Hoorbare stem

Ieder uur moet je benutten, mijn kind, want de tijd op aarde is kort. Een gehoorzaam en gewillig kind staat in mijn genade en zal ook altijd mijn woord waardig bevonden worden. Toch moet het zuinig zijn op ieder uur dat hem het kostbaarste geven kan wat een mens verkrijgen kan. Zie, op jou rust een taak, die voor het volbrengen veel tijd vergt. Daarom moet er ook niet een moment verzuimd worden, omdat ze onnoemelijk zegenrijk benut kan worden.

Zo zal jou vandaag in het kort medegedeeld worden dat de waardevolste gave jou nog geboden wordt in een vervolg. Er zal nog een tijd voorbijgaan en in deze tijd zullen jouw gedachten zich zeer veel met Mij bezighouden. En als jij de graad van liefde bereikt hebt die jou mijn woord in het hart zal laten vernemen, zul je ook in staat zijn mijn dictaat te volgen en onmiddellijk al hetgeen vernomen is, weer te geven. Maar wie Mij zo dienen zal, moet zich geheel en al aan Mij onderwerpen. Zijn wil moet met de mijne versmelten en zijn verlangen moet geheel en al alleen maar Mij gelden. Probeer deze toestand te bereiken, mijn kind, opdat jij je taak kunt vervullen en zelf daarin opgaat om reeds hier op aarde onnoemelijk gelukkig te zijn.

Ik vorm mijn dienaren op aarde en wil hun harten geheel en al bezitten. En hoe inniger ze Mij liefhebben, hoe groter hun verlangen naar Mij is, des te eerder zal voor hen vervulling plaatsvinden, en Ik zal hen zo nabij zijn, dat ze Mij horen en voelen. En ieder woord moet klinken in het hart. Het moet mijn liefde verkondigen aan hen, die Mij hun wil offeren. Als het uur gekomen is dat Ik jou toegedacht heb voor het in ontvangst nemen van het mooiste en kostbaarste, dan ligt er op aarde alleen nog maar deze opdracht voor je, die dan al jouw ijver moet gelden. En de mensheid zal een onverwoestbaar werk geboden worden, dat voor haar mijn liefde voor de mensheid aanschouwelijk moet maken. Mijn lijden en sterven aan het kruis. Om deze opdracht waardig te worden moet je volharden in het gebed en voor Mij je hart zuiver houden. Opdat jij, deelachtig aan de grote genade, de mensheid kunt dienen door jouw wil.

Amen

BD.0712
15 december 1938

Waarschuwing voor een verkeerd oordeel – Liefdeloosheid van de volkeren

Kijk, Mijn kinderen. Jullie hebben in je zwakke geest nog geen vermoeden van het goede en ware en jullie moeten je daarom alleen op Mijn woord verlaten, dat jullie goed zal leiden en voor alle vergissingen zal behoeden als jullie Mijn wil proberen te vervullen. Om alles goed te kunnen begrijpen is er veel meer nodig, maar Ik wil jullie alvast de weg wijzen die jullie tot het juiste inzicht leidt.

Maar als de innerlijke stem jullie waarschuwt, volg dan deze stem. In het gevoel ligt vaak de zekerste garantie voor de waarheid verborgen en als jullie enkel naar de waarheid verlangen, nemen jullie niet zo gemakkelijk de verkeerde weg. En dus hoeven jullie niet te vrezen, want Ik bescherm jullie, zodat jullie niet ten prooi vallen aan de leugen en vergissingen.

Sla echter steeds acht op Mijn woord. Waar jullie dit horen, zijn jullie op de goede weg, maar maak niet de fout om jullie oordeel uit te willen strekken over veraf liggende, nog niet nader verklaarde gebieden van het weten. Alles zal jullie ook op de juiste tijd geboden worden en wel in zo’n vorm, dat jullie het kunnen bevatten en van de waarheid ervan overtuigd zijn. Probeer intussen elke kritiek te vermijden, opdat jullie niet iets afwijzen, wat jullie eens van nut zou kunnen zijn.

Jullie moeten de Heer van de hemel en de aarde onbegrensd vertrouwen schenken. Alleen dan zijn jullie ook waardig om onbegrensd te ontvangen en dan zal het jullie als schellen van de ogen vallen en jullie zullen alles leren begrijpen wat tot dusver onbegrijpelijk voor jullie leek. Maar behoud ook jullie rechtvaardigheidsgevoel. Dat wordt jullie op het hart gedrukt. Doordat jullie veroordelen, kunnen jullie de mensen groot onrecht aandoen en steeds zal een mild oordeel jullie tot zegen strekken. Daarentegen zullen haat en wraak alleen het slechte opleveren.

Ik kan als Schepper van de hemel en de aarde nooit instemmen met het wereldgebeuren. Ik kan het niet goedkeuren, wanneer de mensen onder elkaar vol liefdeloosheid zijn. Ik kan de haat en de vijandschap van de volkeren niet goedvinden en nog veel minder Mijn toestemming geven, wanneer het optreden van de mensen zo’n uitwerking heeft, dat nood, ellende en zorgen de gevolgen zijn en hoe meer de mensen inzicht krijgen in hun handelen, des te eerder zullen ze mijn hulp mogen verwachten. Maar nooit verleen Ik hulp bij wederrechtelijke, schrik inboezemende praktijken. En hoe minder liefde de mensen voor elkaar opbrengen, des te minder hebben ze ook van Mij te verwachten. Ik kan Mijzelf alleen daar openbaren waar Ik liefhebbende harten vind, maar Ik houd Mij verre van daar, waar haat- en wraakgevoelens de overhand hebben.

De mensen handhaven zich vaak het snelst, als ze gezamenlijk in de ellende zitten en ze deze ellende toch wederzijds proberen te verminderen. Daar verblijf Ik, maar waar de mensen ernaar streven wonden toe te brengen, in plaats van ze te helen, kan Ik niet verblijven. Ik ben ver verwijderd van de mensen, die niet in de liefde leven.

Houd je dus steeds alleen aan wat jou als grondbeginsel van boven toegestuurd wordt: de liefde te beoefenen jegens elk mens. Voor jullie moet elk mens gelijk zijn. Jullie moeten niemand als verachtelijk beschouwen en iedereen dezelfde liefde geven, dan zal de Vader in de hemel jullie goed met goed vergelden en Zijn liefde voor jullie zal in de eeuwigheid nooit ophouden.

Amen

BD.0713
16 december 1938

Licht en waarheid

Zalig zullen jullie zijn, die zich aan de Heer ter beschikking stellen. Want het staat geschreven dat alle engelen in de hemel de Heer dienen en dat de aarde zich voor Hem buigt. En dat degene, die Zijn majesteit erkent en zich in de hemel en op aarde aan Hem onderwerpt, in het licht straalt.

De wereld kan wel aardse goederen verschaffen, maar nooit het licht van de waarheid aan de mensenkinderen doen toekomen, want dit is alleen maar mogelijk voor God, Die de waarheid Zelf is. En de rijkste mens op aarde is arm te noemen als hij de waarheid, de herkenning van de Schepper en het geloof in Zijn eindeloze liefde niet in zich bergt. Daarentegen is elk mensenkind, dat deze goederen bezit, wiens hart vol is van liefde voor de Heiland en in wie het vurige verlangen naar steeds dieper inzicht aanwezig is, onmetelijk rijk.

Al het aardse moet waardeloos blijken ten aanzien van het hoogste godsgeschenk: de waarheid uit God. En wie daarbij helpt en zijn hand reikt, wie door zijn wil de waarheid voor de mensheid toegankelijk maakt, is een ware volgeling van de Heer, een dienaar op aarde en een verspreider van de leer van God volgens de wil van de Heer. Voor hem is het moment van de verlossing nabij. Alle aardse last zal van hem afvallen en waar hij gelooft te dienen, zal hij heersen. Want de waarheid zal zich een weg banen. Ze zal beseft en begeerd worden. Ze zal onnoemelijk weldadig het gemoed van de mensen, waar naar waarheid verlangd en gestreefd wordt, raken. Waar een ziel in het licht van de waarheid staat, zal ze de leugen verafschuwen. Ze zal snel door de hele wereld gaan en steeds bij de waarheid blijven, want ze zal nooit datgene loslaten waarvan ze bezit genomen heeft.

Probeer de waarheid, die ze eens heeft ingezien, van de ziel af te nemen, dan geeft ze de strijd op en valt ten prooi aan de duisternis. Maar het is de zorg van de Heer om dit te voorkomen. Hij verlaat Zijn kinderen niet en laat het licht glanzend stralen, opdat de waarheid zich een weg baant en de ziel bijstand verleend wordt. En zo zijn de dienaren van de Heer ijverig werkzaam. De mensen begrijpen het wonder van de goddelijke liefde nog niet. Ze stellen hier nog een zwakke weerstand tegenover en worden toch door de macht van de liefde gegrepen.

Alles wat waarheid is, moet zich weer in de liefde uiten. Wat van God, als de Liefde zelf, uitgaat, moet onvermijdelijk ook weer tot de liefde leiden. Wat in de liefde zijn oorsprong heeft, moet zich tot volledige werkzaamheid ontwikkelen en dus weer liefde aantrekken. En zo zal de zuivere waarheid ook steeds tot leven opwekken en positief staan tegenover het leven, want wie het goed beseft heeft, ziet in de juiste vervulling van het leven nu pas het ware doel en moet zich dus positief ten opzichte van het leven opstellen.

Wat zoveel zeggen wil, dat de mens met het inzicht, met het juiste bewustzijn van God, het leven niet vanuit de negatieve kant beschouwen kan, maar zich blij en opgewekt aan de goddelijke macht overgeeft. Steeds met het gelovige vertrouwen om wijs en juist geleid te worden en dus ook met goddelijke kracht tegen alle vijandelijke werkzaamheid uitgerust te zijn. De mensen kunnen vaak niet begrijpen hoe deze kracht zich uit, maar het geloof hierin, laat hen deze kracht onverminderd toekomen. Want wie de liefde heeft, is in de waarheid. En wie in het geloof staat, die heeft de kracht om de waarheid te herkennen en in de liefde te leven.

Amen

BD.0714
17 december 1938

Oerkracht

Alle stromingen gaan vanuit de oerkracht het heelal in. Elke nog zo geringe uitstraling werkt tot leven brengend en opwekkend. En wanneer nu de oertoestand de uiting van kracht in alle dingen en scheppingen is en er dus aan niets gedacht kan worden wat niet door de oerkracht voortgebracht zou zijn, dan moet ook elk scheppingswerk van God kracht in zichzelf zijn. En wel in die mate, zoals zijn aard in de totale schepping de almacht en wijsheid van God tot uitdrukking brengt.

Hoe doelmatiger de bestemmingen zijn die aan deze scheppingswerken toegedacht zijn, des te begrijpelijker zal deze kracht voor de mensen tevoorschijn komen. En zo moet natuurgetrouw in de mens, als het schepsel van God waaraan de edelste bestemming toegedacht is, ook de goddelijke kracht aanwezig zijn. Want het is een door de oerkracht opgewekte en ontwikkelde stralenbundel, dat de goddelijke wil en liefde voortgebracht en in het heelal uitgezonden heeft, dat zich in de vorm verdichtte en eeuwig en altijd een deeltje van deze oerkracht is.

De diversiteit van de geschapen wezens zal steeds de veronderstelling toelaten dat ook de overvloed aan kracht ongelijk verdeeld is en ook verschillend tot uitdrukking komt. En deze veronderstelling is juist, want elk wezen is altijd in die mate bekwaam om zijn kracht te laten werken, zoals deze overeenkomt met de voor het wezen bestemde werkzaamheid. Elk wezen is uit zichzelf werkzaam. Het is een volledig geïsoleerd in het heelal staand schepsel waaraan een zekere taak gegeven is. En deze taak vervult het door de in hem werkende kracht, die weer niets anders is dan de onmiddellijke uitstraling van de goddelijke oerkracht.

Wie de wonderen van de schepping nader bekijkt, herkent de geest van God, de eeuwig onveranderlijke en eeuwig nooit opdrogende kracht, overal. Alles wat leeft, is van deze kracht doordrongen. En alles wat dood is, ontbeert deze kracht, wat nog begrijpelijker is, dat nu juist alle leven kracht in zichzelf is en dat de afwezigheid van dezelfde kracht voor een ding de dood betekent.

En zodra nu deze kracht werkzaam wordt, zal alles leven. De kracht is goddelijk en is daarom onvergankelijk en eeuwig dezelfde. Ook als ze een wezen duizenden jaren bewoont. Ze zal altijd haar vetrekpunt hebben in God, de eeuwige oerkracht, en daar ook naar terugverlangen, omdat de energiebron de uitstralingen in het heelal onverminderd terug krijgt en de kringloop eeuwig en altijd hetzelfde is.

En zo is elk geschapen wezen uitgezonden in het heelal met een heel wijs doordachte bedoeling. Het moet zich bewust worden van zijn kracht, die uit God is en dus het wezen als een gelijk product laat herkennen, als dezelfde kracht in het kleinste deel, zoals de goddelijke kracht de oerkracht van al het bestaan is.

Amen

BD.0715
18 december 1938

Zorg van geestelijke vrienden voor de verwanten op aarde

Tegen de macht van de Heer is alle verzet tevergeefs. Hij plaatst jullie in de werkkring die jullie de toestand van rijpheid kan verschaffen en elke weerstand tegen de wil van de Heer vereist nu ook het ingrijpen van de goddelijke macht. Want de Heer laat de mens niet aan zijn zelfgekozen lot over, zolang de wil van de mens niet duidelijk tegenstand biedt aan de wil van de Heer.

In alle levensnood klopt de Heer op de deur van het hart en verlangt toegang. En zo is de aardse nood heel vaak het heilzaamste medicijn tegen de stijfkoppige instelling van de mensenkinderen. Laat daarom getroost alle zorgen aan jouw goddelijke Heiland over en wacht geduldig op het tijdstip van de geestelijke rijpheid van jouw dierbaren.

Jouw geestelijke vrienden melden je nu hoe reeds de eerste tekenen van jouw gezegende arbeid op aarde merkbaar worden. Er is reeds een hele kring van geestelijke wezens werkzaam om de begonnen arbeid aan jouw broers en zussen voort te zetten. En er zijn vele verbindingen van gene zijde naar de aarde, die met de ijverigste inspanning benut wordt om zo naar vermogen op de gedachten van de mensenkinderen in te werken.

Alle desbetreffende arbeid is van een enorme waarde. Daardoor wordt immers het denken van de mensen naar boven geleid en er wordt een vooruitgang op geestelijk gebied behaald. Want zonder zulke aanwijzingen van jouw kant betreden de mensen zo weinig de geestelijke brug naar het hiernamaals. En ook zo zijn er nog heel weinig mensen voor wie de geschriften als ook de geestelijke gesprekken werkelijke innerlijke verheffing zijn. De wereld houdt de mensheid nog te zeer in zijn greep en de eigenlijke werkzaamheid, de arbeid aan de ziel, is voor haar een betrekkelijk begrip.

Of het menselijke denken zich nu op wereldse interesses richt of zich door geestelijke vragen in beslag laat nemen, is geheel alleen aan de vrije wil van de mens overgelaten. En talloze geestelijke wezens spannen zich nu in om deze wil van degenen, die aan hen ter bescherming zijn toevertrouwd, ten goede te beïnvloeden. Een rechtstreeks inwerken op de mensenkinderen is slechts zelden mogelijk, daarom wordt de medewerking van bereidwillige dienaren van de Heer op aarde buitengewoon blij verwelkomd. En in dezelfde mate als het mensenkind tot hulp bereid is om de geestelijke wezens te ondersteunen, zo worden ook de nog dwalende verwanten door geestelijke zijde onder de hoede genomen. In alle liefde wordt geprobeerd deze taak te vervullen, en daarom zijn de mensen op aarde nooit zonder bescherming.

Elke hulpverlening vanaf de aarde wordt aangenomen en overvloedig vergoed aan degenen, die in nauwe betrekking met het mensenkind staan en behoefte hebben aan geestelijke zorg. En daarom is geen ziel hulpeloos en verlaten aan de duisternis prijsgegeven, maar de geestelijke vrienden ontworstelen naar vermogen de dwalende en onwetende zielen aan de duisternis en brengen ze dichter bij het licht, zodat ook zij hun oorsprong uit God beseffen en hun daardoor gestelde levenstaak. En de zon zal opgaan waar het nog nacht is. Allen, naar wie jouw zorg uitgaat, zullen in het licht van de waarheid staan.

Amen

BD.0716
20 december 1938

Microkosmos

De wereld op zich heeft alleen maar het doel de vele levende wezens, die dragers zijn van geestelijke potenties, tot een hogere ontwikkeling te brengen. Dit kan alleen in een zodanige omgeving plaats vinden waar weerstanden aanwezig zijn van allerlei aard. En deze weerstanden heeft de wereld voldoende ter beschikking, hetzij op deze aarde of op de vele andere hemellichamen. Overal stoten de levende wezens op onverwachte moeilijkheden, en om deze te overwinnen moet alle energie opgebracht worden. En in ieder levend wezen is zulk een energie voorhanden door de krachttoevoer die elk levend wezen verkrijgt, om op z’n minst te kunnen bestaan. Maar de verdere ontwikkeling hangt nu af van in hoeverre het levende wezen de innerlijke kracht gebruikt, dat wil zeggen: hoe eerder de opdracht vervuld is die het wezen is opgelegd, des te eerder wordt de geestelijke intelligentie van de haar omhullende vorm bevrijd en kan het volgende stadium van ontwikkeling beginnen. Nu is natuurlijk de vraag te verwachten, in welke vorm is voor het levende wezen de snelste ontwikkeling mogelijk?

Maar deze vraag kan alleen hiermee beantwoord worden dat het doorlopen van elke vorm onvermijdelijk is, dat alleen dan een grens gesteld is wanneer de aaneensluiting van talloze zielenpartikeltjes weer een geheel oplevert. Wanneer dus alle zielensubstanties aanwezig zijn om de laatste belichaming, de vorm van de mens, te bezielen. De diepste emotie en het tederste gevoelen in de mens heeft zijn grond in de op alle nuances afgestemde ziel, die wederom samengesteld is uit allerfijnste zielenpartikeltjes die voor de opbouw van het geheel van belang zijn. Want zij waarborgen de nu gevormde ziel het allerfijnste gevoelen en waarnemingsvermogen voor de kleinste scheppingswonderen van de goddelijke liefde. Waar deze fijnste bestanddelen niet aanwezig zouden zijn, daar zou de mens volledig het begrip voor reeds aanwezige en nog te ontstane wonderwerken ontbreken. Hij zou eenvoudig niet kunnen zien wat niet reeds levend in hem is. Hij moet dus ook alles wat in de schepping aanwezig is tot in de nietigste bestanddelen in zich hebben, dat wil zeggen: iedere substantie moet in zijn ziel aanwezig zijn anders zou hij ze niet buiten zichzelf kunnen waarnemen. En deze onderrichting laat wederom de vraag open van welke aard nu wel de bestanddelen zijn van de kleine levende wezens. Dit is gemakkelijk uit te leggen doordat deze weer alle substanties van nog kleinere wezentjes in zich dragen. Die dienovereenkomstig slechts instinctmatig datgene bespeuren wat in de ontwikkeling reeds verder voortgeschreden is, evenwel dat wat als substantie in deze levende wezens al aanwezig is weer beheersen. En de kennis van zulk een belangrijke scheppingsleer is voor de mens van groot voordeel, want hij leert daardoor pas het wezen van de mens in zijn veelvormigheid kennen.

Hij kan door dit feit al inzien dat de mens de kroon is van de goddelijke schepping, dat hij innerlijk, dat wil zeggen: zijn ziel, zo bovenmate fijn samengesteld is dat zulk een kunstwerk onmogelijk alleen voor de duur van een aards leven door een wijze Schepper geschapen kan zijn.

Want alles wat hij in de natuur beschouwt, hetzij in het mineralen-, planten- of dierenrijk, is in atomen in hemzelf aanwezig. De mens heeft dus het gehele scheppingswerk in de allerfijnste verkleining in zich. Hij moet dus in zichzelf ook de weerstanden overwinnen die van buitenaf door de wereld op hem toekomen, wat zo op te vatten is; dat talloze gevaren van buiten de mens tot grotere weerstandskracht aansporen. Dat echter evenzo de geestelijke atmosfeer door voortdurende weerstanden van de in onafgebroken strijd verkerende afzonderlijke zielensubstanties in beweging gehouden wordt, want slechts zo kan de ziel zich sterken en voor hogere doeleinden toegankelijk gemaakt worden. Zoals elk levend wezen, ook het kleinste, een bepaalde werkzaamheid heeft te verrichten, zo geldt dit ook voor de mens als drager van al deze bestanddelen. En deze opdracht bestaat in de vergeestelijking van die zielensubstanties die nog een grote weerstand hebben tot de eigenlijke opgave, die veel liever hetzelfde willen doen als wat zij van te voren in een vroegere vorm deden. Juist daarom heeft de mens tegen zoveel zwakheden, gebreken en ondeugden te strijden, omdat steeds weer de neigingen van de in de ziel gekluisterde substanties tot doorbraak komen en het vlees, het aardse omhulsel, tot toegeven verleiden zouden, waartegen in het aardse leven uiterste weerstand geboden moet worden. Alleen zo is te begrijpen welk een buitengewone verantwoording de mens draagt in het aardse leven hoe er blijvend geworsteld moet worden om tenslotte vergeestelijkt als overwinnaar over alle gevaren te kunnen triomferen en iedere verleiding te hebben weerstaan. Want, hoe vaak is de geest gewillig, maar het vlees zwak.

Amen

BD.0717
21 december 1938

Wonder van de goddelijke liefde – Woorden van de Vader

Zie, mijn kind, het wonder van de goddelijke liefde is voor jou nog steeds onbegrijpelijk en nochtans zal het voor jou steeds weer het bewijs zijn van mijn vertoeven onder jullie, die mij aanhangen. Zie, waar twee elkaar liefhebben, zullen ze elkaar wederzijds alles schenken en verschaffen, want de liefde is alleen dan echt, als ze geeft, om de ander gelukkig te maken. En evenzo wil Ik mijn kinderen, die Ik innig lief heb, gelukkig maken. En het gehele wezen van mijn liefde moet duidelijk voor hen worden, als ook hun harten naar Mij toegewend zijn. Want liefde kan steeds alleen dan gelukkig maken als beide delen door het gevoel van de liefde met elkaar verbonden zijn.

Daarom is de liefde als zodanig het bindmiddel dat de wezens onverbrekelijk voor eeuwig verbindt. En als Ik nu een kind met mijn liefde vastpak, blijft het voor eeuwig en onlosmakelijk met Mij verbonden. En zijn deel is eeuwige zaligheid door mijn gelukkig makende liefde. En Ik verlang van jullie, mijn kinderen, niets meer dan dat jullie je bereidwillig aan Mij geven. Dat jullie je door mijn liefde laten vastpakken en jullie Mij je gehele kinderlijke liefde schenken.

Geborgen in mijn liefde komt er voor jullie een buitengewoon gelukzalig bestaan tot volle ontplooiing. Elke last zal jullie dragelijk lijken. Elk leed verliest aan bitterheid. Niets kan jullie schrik aanjagen als jullie je bewust zijn van de liefde van de hemelse Vader. Wat jullie aan gebeurtenissen, die jullie zorgen baren, overkomt, zal als een ademtocht aan jullie voorbijgaan zonder een bedrukkende uitwerking te hebben, want mijn liefde houdt jullie ver van alles weg en is steeds alleen maar bedacht op jullie welzijn. En zelfs dat, wat Ik jullie niet aan leed kan besparen, is louter liefde voor jullie en nodig voor jullie eindeloze gelukzaligheid van weleer. Wordt daarom niet direct moedeloos als het leven jullie hard aanpakt. Ik sta immers altijd achter jullie en houd mijn handen beschermend boven jullie ziel, ook al is het lichaam aan lichamelijke kwalen blootgesteld.

Zie, mijn kind, alle gaven komen van Mij, leed en vreugde, en de liefde laat jullie alles overkomen, want als jullie Mij daardoor steeds meer naderen, wordt ook het geluk steeds dieper en innerlijker, want het hoogste geluk ligt in de uiteindelijke vereniging met Mij, hetgeen voor jullie nog niet te begrijpen valt. Wie wil bewijzen mijn gaven waardig te zijn, moet zijn hart geheel en al aan Mij schenken en zich vol vertrouwen en overgave aan Mij overgeven, opdat Ik door mijn wil in zijn hart kan werken, opdat het een bereidwillig werktuig is in mijn handen en steeds alleen maar aandachtig naar mijn woord luistert. Om eens de hoogste vervulling in mijn liefde te vinden en onuitsprekelijk zalig te zijn in eeuwigheid.

Amen

BD.0718
22 december 1938

Bereidwilligheid om te schrijven – Ontvangen van het levende woord – Echtheid

De Heer geeft eindeloze wijsheden aan degenen, die Hem trouw zijn. Er gaan vaak jaren voorbij, voordat een kind, dat bereidwillig is om te schrijven, zich weer ten dienste aan de Vader in de hemel aanbiedt. En zo is ook te verklaren dat deze geschriften zo lang onvoltooid bleven en er slechts door de bereidwillige overgave van een nieuwe schrijver ook nieuw geestelijk goed overgedragen kon worden.

De wil was goed en zo ontstond er een werk dat de Heer aangenaam was, want hieruit spreekt Zijn geest en Zijn liefde net zo duidelijk, hoewel de klank een andere indruk geeft. Wie de juiste betekenis begrijpt, herkent ook de Heer en kent aan de schrijfwijze geen verdere betekenis toe. Maar het is ook raadzaam om dezelfde zorgvuldigheid bij de beoordeling van geestelijke vragen toe te passen. Er moet altijd bedacht worden, dat wel menigeen gelooft geroepen te zijn en toch niet de noodzakelijke voorwaarden voor zo’n belangrijke taak bezit om in alle overgave en waarheid louter de wil van de Heer te willen vervullen. Wie naar vermogen alleen dat nastreeft, zal voor de Heer ook als dienaar welkom zijn.

Het levende woord te ontvangen, houdt voor de dienaar op zich ook een verantwoordelijkheid in. Hij moet bij zichzelf steeds controleren of ook zijn wil zich volledig aan de goddelijke wil onderwerpt. Hij moet het geestelijk goed zonder weerstand opnemen. Zolang hij ontvangt, moet hij niet in eigen oordelen vervallen en hij moet zijn hart verre houden van alles wat de geestelijke kracht zou kunnen verzwakken. Hij moet een zuiver hart behouden en zich de persoonlijke omgang met de Heer waardig maken. Slechts dan wordt de liefde van de Heer hem ineens in de gedaante van Zijn woord toegestuurd en alleen dan kan hij van de waarheid van wat ontvangen en opgeschreven is volledig overtuigd zijn.

Wat de Heer te allen tijde aan de mensen gaf, was in zijn zinsopbouw zo gevormd, dat de diepe betekenis met begrijpelijkheid gepaard ging. Dat degene, die steeds de waarheid zocht en in de liefde werkzaam was, dat herkende. Wie vanwege andere motieven onderzoek wil doen naar de echtheid van de woorden van God en Zijn openbaringen zal moeilijk duidelijkheid kunnen krijgen over in hoeverre de geschriften van goddelijke oorsprong zijn. Want wie zich inspant om in Zijn geest te leven, wie Hem en de mensheid in waarheid dienen wil, die zal nooit meer de geest van de leugen hoeven te vrezen, want zijn willen en zijn streven betreffen alleen de Heer. En zo beschermt de Heer ook hun werkzaam zijn en laat het niet een vorm aannemen die schadelijk is voor mensheid.

Degene die dus probeert om onderworpen te blijven aan de wil van de Heer, heeft ook de zekerste garantie om in de waarheid te blijven. Zodoende zal steeds alleen de geest, die in het woord aanwezig is, doorslaggevend zijn, en niet de bewoordingen alleen. Degene die daarom in de liefde voor de Heer leeft, die zal de Heer ook herkennen als Hij Zich door de mond van mensen of het schrift bekendmaakt.

Sla daarom altijd slechts acht op wat jullie hart je openbaart. Of in jullie de liefde opgewekt of tot leven gebracht wordt door het ontvangen woord of dat het gevoelloos en onverschillig en zonder enige indruk aan jullie voorbijgaat. Het hart zal jullie altijd bekendmaken wat waarheid en wat leugen is, als jullie de waarheid zoeken en verlangen. En wees niet bezorgd dat de Vader jullie aan dwaling ten prooi laat vallen. Hij is toch Zelf de waarheid en wil deze waarheid altijd aan de mensen geven en zou daarom niet dulden, dat degene die ernstig zoekt en God liefheeft, verdwaalt.

Amen

BD.0719
23 december 1938

Voor het hemelrijk is geweld nodig

Alleen degene die geweld gebruikt, zal het hemelrijk binnengaan. En zo wordt jou verteld dat in jou nog twee gevoelens om de opperheerschappij strijden. Het verlangen naar de wereld laat de innerlijke stem soms zwijgen en door dit verlangen verwijder jij je van de Heer. Maar anderzijds laat jouw ziel die scheiding niet toe, in het bewustzijn van haar toebehoren aan God, en probeert je spoedig weer terug te leiden. Als jij dan de verbinding met de goddelijke Heiland moeilijk tot stand kunt brengen, dan moet dat voor jou altijd een waarschuwing zijn, want dan moet je geweld gebruiken om in de geestelijke sfeer terug te keren, terwijl deze anders de eigenlijke verblijfplaats van de ziel is.

En zo is het afwijken naar het pad van de wereldse vreugden steeds een gevaar voor de ziel, die onnoemelijk lijdt onder de scheiding van de hemelse Vader en vreest voor een vervlakking van jouw gevoel. Daarom kunnen de mensen, die niet met de wereld en haar vreugden kunnen breken, nooit het inzicht hebben. Want steeds wordt de beginnende verlichting tenietgedaan en kan het licht niet opvlammen en een helder schijnsel verspreiden, waar de glans van de wereld dit licht voor de ziel buiten werking stelt. De mens kan zich niet ernstig bezighouden met datgene wat alleen deel van de ziel is, als zijn grotere zorg uitgaat naar het welzijn en het genot van het lichaam.

Alle wereldse vreugden moeten de mens alleen maar de gelegenheden bieden om de weerstand te beproeven en te versterken. Maar als aan het verlangen van het lichaam toegegeven wordt, moet aan het mensenkind een des te grotere proef aangeboden worden. Denk daar heel goed aan wanneer de wereld jullie aantrekt en jullie onbekwaam voor het geestelijk beleven wil maken. Altijd weer moeten zulke verlokkingen jullie toegestuurd worden opdat jullie niet nalatig en onverschillig worden tot schade voor jullie ziel.

Elke nog zo geringe wereldse vreugde is een verlies op geestelijk gebied, want in dezelfde mate als jullie het eerste toegedaan zijn, komen jullie in de ban van de materie, die jullie opnieuw de weg naar het zuiver geestelijke verspert, want het ene kan niet naast het andere bestaan. Steeds wordt het ene ten koste van het andere bereikt. Kies daarom steeds het juiste. Kies voor de vreugden van de ziel, de geestelijke verbinding met de Heer en laat het schrale wereldse genot, dat jullie ziel niet het geringste voordeel kan brengen, achterwege. Want zowel het ene als ook het andere zal door het vervullen van de verlangens sterker in zichzelf worden.

Degene die wereldse vreugden nastreeft, zal deze in steeds grotere mate begeren. En de geestelijk strevende zal door de verzadiging, daar eveneens een steeds groter verlangen naar krijgen. Doe daarom geen concessies, maar vecht tegen het verlangen in jullie, dat nooit nuttig voor jullie is, maar voor de ziel buitengewoon schadelijk kan zijn. De vreugde van de ziel is aanzienlijk groter dan de vreugden van de wereld ooit voor de mens kunnen zijn. En een overwinnen van zichzelf levert het mooiste resultaat op. Stralend licht, waarin de ziel zich baadt en dat een helder schijnsel verspreidt over de donkere weg van het leven op aarde.

Amen

BD.0720
24 december 1938

Ernstige vermaning – (Tweedracht en liefdeloosheid)

Waar er tweedracht in een huis is, daar kan Ik geen intrede doen, want de Heer des huizes is niet op Mijn komst voorbereid. En dus gebied Ik je om je hart van tevoren te reinigen en elk gevoel van liefdeloosheid daaruit te verbannen, want dit draagt de kiem van het kwaad in zich.

Je moet ernstig je best doen om al Mijn waarschuwingen in acht te nemen, als jij in de genade wilt staan om Mij en Mijn woord te ontvangen. Er worden jou daarom ontelbare kleine aanwijzingen gegeven, waar je acht op moet slaan en die je moet naleven, dan zal jouw hart steeds makkelijker overwinnen wat jou nog onoverwinnelijk lijkt.

Het vurige verlangen om Mij te ervaren, is steeds een teken van Mijn liefdeswerken voor jou. Als jouw verlangen vervuld moet worden, dan moet jij alles, wat geen liefde is, uit je hart verbannen. Jij moet in jezelf enkel het heilige reine gevoel van liefde voeden en elk onrein gevoel verafschuwen, want het vergroot enkel de afstand tussen jou en Mij.

Eenieder leeft zijn leven en komt voor zijn mening op en daarom moet ook met elke karakteristieke eigenschap van eenieder rekening worden houden. Daarom moet eenieder met onvermoeibaar geduld zijn medemens verdragen en proberen zich aan zijn eigenaardigheden aan te passen. En wanneer hem dat niet lukken wil, moet hij daar Mijn genade en hulp voor vragen, dan zal hem de kracht tot zelfoverwinning gegeven worden. Hij zal uit alle kleine tegenslagen van het leven als overwinnaar tevoorschijn komen, zolang steeds alleen de liefde in hem de overhand houdt. Want daarom heb Ik jullie juist dit arbeidsveld gegeven, zodat jullie uitrijpen en jullie je bedwingen in de zwakten en vergissingen die jullie nog aankleven.

Wat moeten jullie een geduld oefenen, als jullie je voor Mijn liefde waardig willen maken. En wat moeten jullie veel liefde aan de medemensen geven, als jullie steeds Mijn liefde willen verwachten. Blijf daarom dus steeds in liefde met elkaar verbonden. Laat de ene voor de andere zorgen in liefde en werp tussen jullie geen barrières op, want al deze kleine verzoekingen zijn slechts middelen tot het doel. Hoe kunnen jullie volmaakt worden, wanneer jullie niet leren jezelf te overwinnen? Blijf in de liefde, als jullie ook voortdurend in Mij willen blijven. Herken jezelf, dan zullen jullie ook Mij herkennen en je waardig maken voor Mijn zegen.

Amen

BD.0721
25 december 1938

Herkennen van de Godheid alleen door liefde – Zoekenden naar God

Jullie kunnen de Godheid louter in de liefde herkennen en er zal een geweldige drang naar de waarheid in jullie zijn, wanneer jullie in de liefde werkzaam zijn. Wat zich aan de mensen openbaart, is God als de Liefde zelf. Wie daarom in het licht van de waarheid staat, moet door de liefde gegrepen zijn en moet zich nu schikken in alles wat door de liefde van God gewild is.

Degene, die daarom de wil van de Heer uitvoert en naar steeds hogere voltooiing streeft, baseert als het ware alles wat hij doet op de liefde voor God en verenigt zich dus, als van God uitgegaan, weer met de oerkracht van al het bestaan: de goddelijke liefde. Al het verdere werkzaam zijn, moet nu de innerlijke kracht van de liefde versterken. De mens moet voortaan alle geestelijke kracht, die weer zijn wil tot liefhebben vergroot en hem aanspoort om deze in de daad om te zetten, tot zich trekken. Want alle kracht in de hemel en op aarde, die in de liefde tot God, die de Liefde zelf is, zijn oorsprong heeft, zal zich verenigen.

Daarom zullen alle wezens op aarde die God zoeken, eerst zichzelf verinnerlijken, zodat ze door het aannemen van het woord van God, dat uitvloeisel van goddelijke liefde is, bekwaam worden om God te herkennen. En vanuit het inzicht zal de liefde voortkomen en voortdurend blijven toenemen. En omdat God de Liefde zelf is, zal het zoeken van de wezens op aarde waarlijk niet zonder succes blijven, want alleen al het verlangen naar God is liefde. De mens is zich hier alleen niet van bewust, want de Heer pakt elk wezen, dat Hem zoekt, met Zijn liefde vast.

Als jullie dat willen begrijpen, kijk dan om je heen in de natuur, waar een eeuwigdurend ontstaan getuigenis aflegt van de onvermoeibare wil om te scheppen, van de voortdurend actieve werkzaamheid van de liefde van God. Alles wat ontstaat, moet leven om tot God te geraken. En al is zijn weg ook eindeloos lang en moeizaam, het wezen staat toch als laatste de mogelijkheid van het lichamelijk leven als mens te wachten. En dit zal hem vervulling brengen als de vrije wil geen tegenstand biedt aan de goddelijke wil.

Zo zal begrijpelijkerwijs de liefde van God de mens vastpakken, waar slechts de geringste wil naar boven zich laat opmerken, en het vurige verlangen van degene die God graag in zijn hart wil herkennen, zal waarlijk niet onvervuld blijven. En alle geestelijke kracht zal zich verenigen om de tot dusver geïsoleerde kracht, door het toestromen van geestelijke kracht van gene zijde, te versterken. En zo zal een waarachtig God zoekend mens nooit het gevoel van eigen zwakte ertoe aanleiding laten zijn om zijn plan te laten rusten, maar steeds nieuwe wilskracht zal hem duidelijk de weg van het inzicht laten vervolgen en hem uiteindelijk naar het doel leiden.

Amen

BD.0722
25 december 1938

Vastpakken en afscheiden van de gedachten volgens de wil van God – Verschrikkingen van de dood

Alle gedachten die jou toevloeien, zijn door jouw wil gegrepen. De juiste, aan God toegenegen wil, scheidt altijd af wat niet bedoeld is om op te schrijven. Daarom worden alleen zulke bekendmakingen door jou ontvangen, die geheel overeenstemmen met de wil van God, maar deels alleen maar voor jou bestemd zijn en deels als zuivere leer voor de mensheid gegeven zijn. Hoe ijveriger en meer toegewijd jij jouw arbeid, die de mensheid tot zegen strekken moet, vervult, des te meer zul je waardig worden de genade te ontvangen.

Want bij God hebben alle gebeurtenissen steeds hun wijze bedoeling. Hij werkt er onafgebroken aan om de nog blinde mensenkinderen de ogen te openen, want de liefde van de Heer voor Zijn schepselen is grenzeloos. Wie zich aan deze liefde toevertrouwt, staat onder voortdurende bescherming en wordt door Hem zorgzaam begeleid.

Het leven biedt de mensenkinderen de meest veelsoortige afwisselingen, die er echter alleen maar toe bijdragen dat ze de Schepper vergeten. Ze zouden hun dagen op aarde graag in zorgeloosheid willen doorbrengen en niet hoeven te vrezen voor het einde van hun lichaam. En zo is hun streven steeds alleen maar op aardse goederen gericht en de gedachten aan de dood schuiven ze graag ver van zich af. Nu is dat eerste echter schadelijk voor de ziel. Maar met het vorderen van de leeftijd zal de dood hen een gedachte van verschrikking of van onbehagen opleveren. En dit past niet in de goddelijke ordening.

Degene die op aarde aan zijn ziel denkt, zal door de dood geen schrik aangejaagd worden, want hij ziet daarin dan alleen maar de bevrijding van de ziel en de ingang tot de eeuwige vrede. De zorg van de Schepper is nu enkel en alleen om het voor het mensenkind begrijpelijk te maken dat de aardse werkzaamheid slechts voor het kleinste deel de instandhouding van de goddelijke schepping geldt en dat het werk aan de ziel de belangrijkste taak voor de mensen op aarde is. Alles wat tot de instandhouding en voor het welzijn van het lichaam dient, zal vroeger of later ten prooi vallen aan de vergankelijkheid, maar wat de mens voor zijn zielenheil doet, is onvergankelijk, zoals de ziel als zodanig onvergankelijk is.

De ziel kan nooit vergaan, maar het is voor haar van het grootste belang in welke hoedanigheid, dat wil zeggen in welke lichttoestand ze het hiernamaals binnen gaat, omdat de huidige lichttoestand doorslaggevend is of de ziel lijdt of hemelse zaligheid geniet. Het is onnoemelijk kwellend voor de ziel om naar het licht te verlangen en het licht door eigen schuld te moeten ontberen. En het zal de ziel weer mateloos gelukkig maken als haar de ingang tot de regionen van licht verleend wordt en de nabijheid van de hemelse Vader dus haar deel wordt.

Amen

BD.0723
26 december 1938

Liefdevolle woorden van de Vader

Mijn genade zal jullie in alle overvloed ten deel vallen om jullie taak op aarde te kunnen vervullen, wanneer jullie maar de volledige wil hebben om Mij te naderen en Mijn geboden te onderhouden. Want jullie weten niet dat Ik enkel op jullie terugkeer in het Vaderhuis wacht om jullie met alle liefde op te nemen en dat Ik jullie wil helpen, waar jullie kracht te gering is. Jullie hebben in Mij de trouwste Vriend, de liefdevolste Vader en de zorgzaamste Beschermheer voor jullie leven op aarde. En jullie kunnen je onbekommerd aan Mijn bescherming overgeven, wanneer jullie je maar als kinderen van jullie Vader voelen en Mij jullie hart schenken voor tijd en eeuwigheid.

Tijdens Mijn wederkomst op aarde ontvangen jullie alle genaden in overvloed, want Ik ben allen die naar Mij verlangen zo nabij dat ze Mijn aanwezigheid gewaarworden. O, maak jullie toch waardig voor Mijn aanwezigheid. Laat Mij niet tevergeefs naar jullie hart en jullie liefde dingen, maar open de harten om Mij op te nemen. Verleen Mij toegang wanneer Ik intrek wil nemen in jullie harten.

Jullie levenswandel zal vanaf dat moment gezegend zijn, want waar Ik verblijf zullen leed en bezorgdheid verbannen zijn, want Ik bescherm de Mijnen die Mij herkenden. Elk juist denken, elke naar Mij toegekeerde wil trekt de overvloed van Mijn genade naar zich toe. Ik wil jullie geloof en jullie wil om lief te hebben versterken en jullie geestelijke zintuigen openen voor alles wat van boven komt. Want Ik heb jullie lief, Mijn kinderen, en wil jullie ziel voor de eeuwigheid redden. Eens wil Ik voor jullie graag alle gelukzaligheden ontsluiten en jullie daardoor naar het ware inzicht leiden.

Amen

BD.0724
26 december 1938

Geestelijke dwaling – Leiden in de waarheid – Vermolmd hekwerk – Levend onderricht

Onderzoek jullie harten en vraag je af wie jullie wel redding uit de geestelijke nood brengen zal, als de Heer zelf zich over jullie ontfermt en jullie Zijn liefde afwijzen. Denk er dan aan dat elke dwaling in geestelijk opzicht opgehelderd moet worden. Denk eraan dat juist deze dwaling de mensen in een geestelijke nacht houdt, dat jullie nooit meer in de waarheid binnengeleid kunnen worden wanneer jullie wil dit niet nastreeft. Bewust het licht te mijden, moet noodgedwongen een hindernis zijn om tot helderheid van de geest te komen. Dit zal zich zo uitwerken dat de meerderheid van de mensen nooit binnen kan dringen in de diepte van de goddelijke waarheden zolang ze op aarde verblijven en niet ernstig naar de waarheid verlangen.

Maar aan een klein deel van de mensheid zal de liefde van God zich openbaren en deze zijn onnoemelijk gelukkig te noemen, want ze staan in het nauwste contact met de Heer en Schepper van de hemel en de aarde. Ze herkennen hun missie op aarde, proberen hieraan te voldoen en naar de wil van de Heer te handelen. Zo zijn ze onmetelijk rijk aan geestelijke kennis en ze vinden er hun volmaakt geluk in om de opdracht, die de Heer hen voor het aardse leven gegeven heeft, te vervullen.

Maar nu zal de goddelijke Schepper zich op een andere manier, door een duidelijke uiting van krachten van de andere zijde, herkenbaar moeten maken, om daar in te werken, waar elk geloof aan een zich duidelijk uiten van krachten van gene zijde ontbreekt. De wegen van de Heer zijn vaak wonderbaarlijk en leiden uiteindelijk toch naar het doel. Maar wanneer de Heer jullie nu Zijn waarschuwingen opnieuw ten gehore brengt, dan zal dit vaak op smartelijke wijze gebeuren, want de weg van de liefde en de zachtheid hebben jullie afgewezen. Steeds hebben jullie je vastgeklampt aan een vermolmd hekwerk, dat over korte of lange tijd moet bezwijken, omdat het gewoonweg geen houvast meer kan bieden, daar het in zichzelf ondeugdelijk is en aan zijn bestaan een einde moet komen.

Het levende onderricht dat de mensen op aarde ten deel valt, garandeert de ontvangers ook een buitengewoon steunpunt en een daarmee overeenkomstige weerstand tegen vijandelijkheden van elke soort. Wat zich daartegen verzet, zal uiteindelijk door de waarheid gegrepen worden en het bolwerk van de zuivere leer van Christus helpen versterken. Want de Heer kent iedereen, die gelooft strikt aan Zijn woord te hechten, maar dit woord toch alleen maar oppervlakkig kent en toch liever de zuivere waarheid afwijst, dan toe te geven dat geen aardse intelligentie iets tot stand kan brengen, wat uitsluitend alleen het geestelijke wil helpen tot ontplooiing te komen.

En wie nu in de eerste plaats aardse overwegingen laat overheersen en niet met het gehele hart de waarheid verlangt en probeert na te streven, die zal niet in aanmerking komen als toonaangevende oprechte onderzoeker van zo’n openbaring. Hij is niet in staat om zich van de aarde los te maken, en om in geestelijke sferen binnen te dringen, is volkomen waarheid en de volkomen wil om tot God te geraken eerste noodzaak.

Amen

BD.0725
27 december 1938

Toelating van boven ter verhoging van de wil om weerstand te bieden

De gebeurtenissen van het dagelijkse leven wisselen elkaar met volledige toestemming van de Heer af en alle voorvallen zijn als het ware een toelating van boven, daar ze steeds slechts beogen om de wil om weerstand te bieden te stalen en de toestand van de ziel steeds lichter en helderder te laten worden. Waar de mens vaak aarzelend wil worden, daar gebruikt hij meer energie, omdat de zwakke toestand van zichzelf hem niet bevalt en hij deze graag zo snel mogelijk wil opheffen. Deze toenemende wilskracht om zulke weerstanden te overwinnen, laat de ziel steeds rijper worden, want alle strijd die geestelijke weerstand betreft, is in overeenstemming met de wil van de Schepper en moet dus ook tot volmaaktheid leiden.

En dus is elke gebeurtenis die tot actieve geestelijke werkzaamheid aanleiding geeft ook door God toegelaten, daar ze bevorderlijk is voor de scholing van de mens en dus alleen een zegenrijk effect kan hebben, maar de mens ook een erge terugval kan opleveren. Maar dit laatste alleen dan wanneer de wil van het mensenkind, om in de goddelijke ordening te leven, afneemt. Dat wil zeggen, wanneer al het streven naar boven plotseling als onrendabel wordt ervaren en daarom opgegeven wordt.

Dit is echter alleen te vrezen bij zulke mensen, voor wie het nooit ernst was om inzicht in de eeuwige waarheid te krijgen of die zich niet volledig van het aardse kunnen losmaken. Die wispelturig nu eens weer het ene, dan weer het andere nastreven en niet de kracht tot volharding uit het gebed halen. Hen zal het ook steeds ontbreken aan kracht om de geboden van God te onderhouden. Juist dat, wat hen ontbreekt, zoals wilskracht, inzicht of liefde, moeten zij door ijverig te bidden, proberen te vergroten. Ze moeten de genadegaven van de Heer niet achteloos aan zich voorbij laten gaan. Ze moeten proberen deze genade waardig te worden en zolang in innig gebed tot God strijden om de aaneensluiting met Hem, die dan de levensweg van het mensenkind gemakkelijk begaanbaar maakt. Want de Heer geeft alles aan een om zijn zielenheil biddend kind.

Steeds weer moet erop gewezen worden hoe waardevol het is wanneer de mens niets meer begint zonder de aaneensluiting met de hemelse Vader gezocht te hebben. Want dan gaat de Vader als het ware met Zijn kind mee. En waar schijnbare weerstand het kind verontrust, daar worden slechts nieuwe wegen geëffend. Voor de mens nog niet goed te begrijpen en overzichtelijk, maar door de wijze Schepper weldoordacht zo ingevoegd, dat een strevend mens het in ieder geval geestelijk kan benutten, want in het dagelijks soepele verloop van het leven op aarde kan zich moeilijk een strijder ontwikkelen, die eens in volle overtuiging kan opkomen voor de naam van God. Alles, wat de mens voor zijn medemensen verdedigt, moet hij van tevoren in zichzelf gevoeld hebben. Hij moet geestelijk doorgedrongen zijn in elk vraagstuk voordat hij in staat is om dit voor anderen op te lossen.

En wanneer de Heer een strijdend leger uit jullie wil laten voortkomen, moet Hij jullie ook tot deze strijd om de waarheid vormen en dit kan alleen maar gebeuren, doordat jullie oefenen om te strijden voor de naam van de Heer tegen alle vijandelijkheden van de zijde van de wereld, die daarom laten dwalen, omdat voor hen de grote eindeloze liefde van God niet te begrijpen is en ze daarom alles met de ogen van de wereld bekijken. Zelfzuchtig en liefdeloos werelds belang nastreven en daarbij het belangrijkste vergeten, namelijk dat er gedurende de tijd van het aardse leven een vurige strijd beginnen zal. En het zich met ware ijver alleen voor God en de waarheid inzetten, zal de mens ook uit de hem beklemmende, schijnbaar onoverkomelijke levensomstandigheden bevrijden en hem steeds nieuwe kracht geven om de weg, die beslist naar het doel moet leiden, te vervolgen.

Amen

BD.0726
29 december 1938

Lot geen hindernis voor het besef – Vrije wil

Zie, mijn kind, de ontelbare, zich ver vertakkende en toch steeds weer in elkaar grijpende gebeurtenissen, die jullie toeval noemen, staan in de nauwste samenhang met mijn schepping. Alleen een bestuurder van alle dingen en alle gebeurtenissen kan het bewerkstelligen, dat de schepping en al het werkzaam zijn in het heelal zijn geordende gang gaat en in deze samenhang zal het jullie duidelijk worden dat jullie je voor dit leven bestemde lot niet kunnen ontlopen. En dat is het, wat jullie dan laat geloven dat jullie steeds alleen maar moeten uitvoeren wat sinds eeuwigheden voor jullie bepaald is.

Enerzijds moeten jullie dat wel, maar jullie zijn nooit gedwongen om door wereldse gebeurtenissen een bepaald geloof, of een bepaalde geestelijke houding aan te nemen. Dit zal geheel en al aan jullie zelf overgelaten blijven en elk werelds gebeuren, of het jullie nu aangenaam of onaangenaam voorkomt, geeft jullie waarlijk meer dan genoeg mogelijkheden om het juiste inzicht krijgen. Niet één van de mensenkinderen zal kunnen zeggen dat zijn hem opgelegd leven hem gehinderd zou hebben om tot het ware inzicht te komen, want Ik verbind alle wereldgebeurtenissen, ofschoon de mensen dit zelf door hun wil tot stand brengen, steeds zo, dat ze het mensenkind de grootst mogelijke gelegenheid bieden om zijn innerlijke leven te bevorderen.

Zo kan het gebeuren dat te midden van de grootste en smartelijkste gebeurtenissen de ware verhouding van de mensenkinderen tot de Vader veel eerder tot stand gebracht wordt dan in een zorgeloos bestaan. Dat echter ook dan een kind de Vader vinden kan als er acht geslagen wordt op de gebeurtenissen in de omgeving en het hart niet verhard is en zijn ik te lang op de voorgrond geplaatst wordt. Ik geef waarlijk al mijn schepselen datgene wat voor hen het beste is, in hun hand, want mijn voortdurende zorg betreft alleen de definitieve terugkeer van mijn schepselen en mijn liefde en wijsheid zijn er daarom ook op bedacht om de mensen die weg te laten gaan, die hen de grootste mogelijkheden biedt om dichter bij Mij te komen. En daarom ondervinden de mensen elke dag en elk uur, bij elke stap die zij op de door Mij uitgestippelde weg op aarde gaan, mijn zorg.

De mensen zijn er volledig vrij in hoe zij deze mogelijkheden nu benutten. Daar is dan de vrije wil werkzaam. Als Ik, zuiver aards genomen, de vrije wil aan de mensen zou overlaten, dan zouden ze zichzelf van elke mogelijkheid tot het uitrijpen van de ziel beroven, want dan zouden ze hun leven op aarde zo vorm kunnen geven, zoals het eenieder bevalt, zonder gehinderd te worden door een hogere macht. Hun streven zou meer en meer alleen de wereld betreffen, de materie zou vermeerderd en al het geestelijk zou verminderd worden. En waar mijn wijsheid uitgeschakeld zou zijn en in plaats daarvan de vrije wil van de mens zou komen, wiens wijsheid ontoereikend is om het geheel te kunnen beheersen, zou mijn scheppingswerk tenslotte volledig verwoest worden. En dus moeten jullie hierin weer alleen mijn liefde voor jullie, mensen, herkennen, dat Ik jullie aardse leven volgens mijn wil leid, alleen om jullie eens het hoogste te kunnen geven, maar dat jullie de geestelijke vrijheid van de wil onbegrensd mogen benutten, zowel naar boven als ook naar beneden.

Soms hebben jullie ook zelf jullie aardse lot in handen en kunnen jullie het naar goeddunken vormen. Toch zullen ook dan de omstandigheden en gebeurtenissen steeds zo op jullie afkomen, dat jullie dezelfde mogelijkheden voor jullie innerlijke vorming hebben, of jullie nu zelf het lot op deze manier of op die manier gekozen hebben, zodat jullie je dus schijnbaar wel door eigen wil andere levensomstandigheden kunnen verschaffen, toch moeten jullie dezelfde weg door leed en zorgen gaan, wanneer deze jullie, ten behoeve van jullie geestelijke vooruitgang, door Mij is toegedacht.

Als jullie aan alles wat op jullie afkomt steeds dit besef ten grondslag leggen, dan zullen jullie je spoedig in vol vertrouwen aan Mij overgeven en de juiste verhouding van het kind tot de Vader tot stand brengen, wat de eerste voorwaarde is om de aardse opdracht in geestelijke zin goed te vervullen. En daarom zal al het geestelijke beleven nooit afhankelijk zijn van de aardse levensomstandigheden, maar iedereen voldoende gelegenheid bieden, zodat het mensenkind zich aan mijn wil kan onderwerpen en het dus voor zijn ziel het grootste nut kan hebben. En dus is de tegenwerping, dat de aardse werkzaamheid of opdracht een verdiepen in geestelijk kennis niet toelaat, ongegrond, want voor eerstgenoemde sta Ik voor iedereen borg, maar het laatste is alleen aan de vrije wil van de mens overgelaten.

Amen

BD.0727
30 december 1938

Geloof en vertrouwen in God nodig voor de weerstand – Storm

Aan de hele wereld zal bekend gemaakt worden hoe machtig de wil van de Heer is en er zullen steeds meer bewijzen van Zijn werkzaam zijn onder de mensheid zichtbaar worden en getuigenis afleggen van de eeuwig onoverwinnelijke liefde van God. Hoe duidelijker de tekenen, die de Heer de mensen geeft, des te grotere protesten zullen deze oproepen, want de zinnen van de mensheid zijn ver verwijderd van een geestelijk beleven.

Er zijn er maar weinig die in het licht staan en deze weinigen zullen het zwaar te verduren hebben onder de overmacht van de ongelovigen. En alleen het sterkste geloof en het diepste vertrouwen in God zal hen de kracht geven om weerstand te bieden. Maar in de nood is de hulp van God niet ver weg. En jullie zijn immers slechts uiterlijk alleenstaand, maar jullie ziel is niet alleen en dus zijn jullie ook niet onbeschermd aan de pogingen en vijandigheden van de ongelovige medemensen blootgesteld.

Alles wat jullie verontrustend voorkomt, wat zogezegd tegen jullie gericht is, is als een storm, die wel rondom jullie waait, maar jullie niet omver kan werpen, als jullie zelf tegenstand bieden. En de Heer zal nooit toelaten dat de macht van de storm groter is dan jullie weerstand, wanneer jullie Hem maar trouw blijven en in alles, wat jullie omgeeft, de almacht van God herkennen en Hem daarom in vol geloof vertrouwen.

Het gevaar voor jullie ligt immers alleen maar daarin, dat jullie omwille van uiterlijke voordelen de Heer verlaten. De kracht van God blijft in degenen die zulks niet begeren en het maakt hen sterk tegen alles wat God vijandig gezind is. En er zullen ter ere van God steeds nieuwe boden opstaan. Een wonder van goddelijke liefde verbleekt duidelijk, waar de hang naar de wereld dus onmiskenbaar is en alleen degene die de wereld de rug toekeert, zal dit wonder herkennen en het zal hem onnoemelijk gelukkig maken.

Amen

BD.0728
30 december 1938

Liefde is de tegenpool van de kwade macht – Scheidsmuur – Woord van God is leven

Zodra het aantal van degenen, voor wie mijn woord toegankelijk is, toeneemt, verliest de tegenstander aan macht, want alles wat volgens mijn woord leeft, staat ook in de liefde. En de liefde is de tegenpool van het doen en laten van de duisternis. Wie dus in de liefde leeft, is onbereikbaar voor de boze krachten. Hij richt een onoverwinnelijke scheidsmuur op tussen zichzelf en de kwade macht en is tegen alle aanvallen van deze kant beschermd, want de macht van de liefde is aanzienlijk sterker en kan door de macht van de haat niet overwonnen worden.

Hoe sterker de wil om lief te hebben is, des te levendiger zal ook het geloof zijn. En in het aannemen van het woord van God is elke daad gezegend, want pas het daadkrachtige opvolgen van mijn leer is het zekerste wapen tegen alles wat van beneden komt. Mijn woord is en was van eeuwigheid. In mijn woord staan, betekent leven. Maar de macht van het kwaad is ondergang en dood. Daarom moet degene, die mijn woord hoort en daarnaar handelt, in eeuwigheid leven.

En wie dezelfde kracht zoekt in de werken van de naastenliefde, die herkent God eveneens, want hij gaat in Mij op door de daden van liefde. Degene die de liefde tot het eerste grondbeginsel maakt, vervult de voorwaarden van het leven. Want hij heeft waarlijk het beste deel gekozen, doordat hij in de kracht van de goddelijke liefde staat en gelijktijdig gevrijwaard is van de alles verwoestende kracht van de tegenstander.

De mens verliest elke angst voor de dood, als de liefde in hem werkzaam is, want zijn geest ontwaakt tot het leven en hij heeft de brug naar het hiernamaals gevonden. Hoe zou de dood hem dan nog kunnen beangstigen, terwijl hij van tevoren al in de sferen van het licht verblijft? Hoe zal hij wel de dood vrezen, terwijl hij het eeuwige leven in zich heeft, daar hij zich afkeerde van de macht die zijn ondergang wilde, en hem zo het leven weer teruggegeven werd? Alles, wat liefde is, is voor eeuwig. Daarentegen is alles wat de goddelijke liefde niet in zich heeft, vergankelijk.

Amen

BD.0729
31 december 1938

Oudjaar – Verdovingen

Je moet elke beproeving op je nemen en laten zien dat je hiertegen opgewassen bent. En wanneer de Heer jou tot geduld maant, berust dan deemoedig in Zijn wil, want alleen Hij weet wat jou vroom maakt. In deze tijd spant alles op aarde zich in om zich te verdoven. Slechts zeer weinigen keren stil bij zichzelf naar binnen en denken aan hun Schepper.

En de Heer ziet met eindeloze droefenis de bedrijvigheid van Zijn schepselen, die op aarde niets van wat hen genot verschaft willen missen en die zonder bedenkingen de weldaden, die alleen de ziel maar ten goede komen, opgeven. Ze denken er niet aan dat ze op het keerpunt van het leven kunnen staan. Dat ze vandaag nog midden in het aardse leven en morgen al aan de poort van de eeuwigheid kunnen staan en dat ze dan nauwelijks voorbereid op de eeuwigheid het aardse leven verlaten.

Al het levensgenot moet een ongunstige uitwerking op de ziel hebben en de ziel wordt in dezelfde mate schade berokkend, als het lichaam in het goede leven zwelgt. In een tijd van ongeremd levensgenot is de tegenstander elke macht toegestaan. Hij kan bezit nemen van de zinnen van de mensen en zo verwoestend op de ziel inwerken en alle demonen winnen aan invloed op de ziel. De mens is immers veel eerder geneigd om in volle teugen van het aardse leven te genieten, dan zich met geestelijke dingen bezig te houden en het leger van geestelijke wezens in het hiernamaals hebben waarlijk geen gemakkelijke taak, als het zijn invloed op de kinderen van de aarde wil laten gelden.

Het ware besef houdt de mensen van zulke onwaardige bezigheden afzijdig. Maar het is onnoemelijk moeilijk voor de mensen op aarde om de aaneensluiting met de geestelijke wereld te vinden of te behouden. Daarom ontwikkelen beide, zowel de goede als de slechte geestelijke wezens, een onbeschrijfelijke bedrijvigheid om de mensen in hun invloedssfeer te trekken. Want de kwade macht heeft wel aanzienlijk voordeel. Ze houdt de overhand omdat de wil van de mensen zich te zeer met de materie bezighoudt en slechts in opwinding en in de vervulling van zijn verlangens zijn geluk ziet.

Alle praal van de wereld verhindert de innerlijk aanschouwelijke eeuwige Godheid. De mens staat zo ver af van al het puur geestelijke. Hij bevindt zich in de duisternis, want de aardse pracht verschaft de ziel geen licht. Deze hongert en lijdt gebrek ofschoon het lichaam in overvloed zwelgt en er is weinig kans dat het mensenkind te midden van het aardse gewoel de gedachten omhoog laat gaan en gewillig afstand doet van de aardse praal, die toch slechts schijn is en de ziel geen voordeel kan bieden.

Degene die zich tijdig tegen zulke verzoekingen kan verzetten, die er acht op slaat om het licht naar de ziel te brengen en bereidwillig het lichaam laat afzien, zal zichtbaar onder de zegen staan, want de geestelijke wezens zijn zulke mensen, die moeite doen, uiterst gedienstig. Ze versterken elke nog zwakke kracht, helpen de worstelende ziel, en uit schijnbaar nutteloos doorgebrachte uren vloeien voor de ziel zulke grote voordelen voort, dat de mens alleen maar wint, waar het lichaam, in werelds opzicht, zich vreugde en genot ontzegt. Want boven al het wereldse welbehagen van het lichaam staat het geluk van de ziel. Maar dit is onvergelijkbaar waardevoller dan de uren van onbezorgd levensgenot, want het laatste is vergankelijk, maar het eerste blijft bestaan tot in alle eeuwigheid.

Amen

BD.0730
1 januari 1939

Goddelijke wetten – Zonde

Een eeuwige wet bepaalt de richtlijnen voor al het denken en handelen, en wel wordt de inzet van alle kracht voor het ten strengste onderhouden van de goddelijke geboden geëist, die weer alleen maar de heldere vereisten zijn, die met de goddelijke ordening overeenkomen en zich dus steeds aan de door God gegeven natuurwetten aanpassen. Een in zekere zin door de hoogste Wetgever uitgevaardigde wet betekent dus ook een richtsnoer voor al het denken en handelen, dat, als het aan de wil van God beantwoorden moet, zich aan de goddelijke eisen moet aanpassen.

Elk afwijken van of handelen in strijd met deze wet moet dienovereenkomstig als onrecht of zonde ingezien en ervaren worden. Evenzo moet zich een aanpassen aan de goddelijke ordening zo uitwerken dat innerlijke tevredenheid en onmiskenbare geestelijke vooruitgang het gevolg is van een God welgevallige gang over de aarde en het acht slaan op Zijn wetten. Waar aan de door God gegeven wetten geen aandacht geschonken wordt, resulteert dit zeer spoedig in een onhoudbare toestand, die zich begrijpelijkerwijs juist tegenovergesteld openbaart. In geestelijke verblinding, onontwikkeld innerlijk leven en erge hopeloosheid met betrekking tot een op het leven op aarde volgend leven in zaligheid in het hiernamaals.

Maar als het mensenkind er alsmaar aan denkt om zijn denken en handelen steeds in de geest van de goddelijke ordening uit te voeren, dan zal zijn geestestoestand steeds lichter en helderder worden en het is nu ook in staat om te onderscheiden in hoeverre de hele schepping aan de goddelijke wetten onderworpen is. Dat wil zeggen, welke taak aan elk scheppingswerk toebedacht is en waarom een handelen in strijd met de geboden van God zich dus met ernstige gevolgen uitwerkt. Want het moet spoedig beseffen dat geen enkel wezen in strijd met Gods bepalingen kan handelen zonder in geestelijk opzicht ernstige schade op te lopen.

De mens heeft wel de wilsvrijheid om zich tegen deze bepalingen te verzetten, maar dan op eigen verantwoordelijkheid en voor eigen gevaar, en het zal binnen afzienbare tijd geen wezen lukken om zonder schade aan zijn ziel op te lopen, de wetten buiten beschouwing te kunnen laten. Want in de korte tijd op aarde moet er steeds alleen maar naar gestreefd worden om aan alle eisen van de eeuwige Godheid te voldoen als de ziel er een noemenswaardig voordeel uit wil kunnen halen. Slechts een totaal erkennen van de goddelijke wetten en een bewust blij onderhouden van de geboden van God kan die rijpheid van de ziel tot stand brengen, zoals het door God zelf gewild is dat het mensenkind dichter bij Hem komt en Zijn liefde en genade waardig wordt.

Amen

BD.0731
2 januari 1939

De ziel na de dood

Bevrijd van alle beslommeringen, zoekt de ziel de weg naar het licht. En ze wordt geholpen door geestelijke wezens, die zich met alle liefde inspannen om haar de weg te wijzen. En zo herkent de ziel in alle duidelijkheid haar toestand en is ze in staat om zich los te maken van de materie, als ze in zich louter het verlangen voelt naar de eeuwige bevrijding uit haar boeien, die sinds ondenkbare tijden haar lot waren.

Als de geest van God in de mens zich verenigd heeft met de eeuwige geest van liefde, dan is de vrijheid van de ziel bereikt. Ze vindt de diepste vrede en het diepste geluk, want haar vurige verlangen gedurende de tijd op aarde was de vereniging met Christus. En dat vindt nu haar vervulling. En laat dus elk verdriet los, jullie die nog op aarde wonen, want jullie lichaam is jullie nog tot last. Jullie ziel is nog gevangen in haar omhulsel.

Werp af, wat jullie nog hindert. Probeer in jullie ook het vurige verlangen naar de bevrijding op te wekken. Leef met het vooruitzicht dat ook jullie eens voor de poort naar de eeuwigheid moeten staan en weet de vrijheid van de ziel op waarde te schatten. Wees onbevreesd wanneer jullie einde nadert, dan zal de geest in jullie je leiden, zodat jullie dit moment met vreugde tegemoet zien, want jullie staan dan aan de ingang tot het eeuwige leven en de hemelse Vader komt jullie met open armen tegemoet, als jullie Zijn liefde indachtig Hem op aarde al gevonden hebben. En jullie verlangen dan zelfs naar de dood, want zijn angel verwondt jullie niet.

Jullie hebben overwonnen. Jullie hebben door de nacht heen het eeuwige licht gevonden. Jullie hebben je van de wereld afgekeerd en de blik alleen maar op de hemel gericht. En degenen, die van jullie houden, verzamelen zich en halen jullie thuis in het Vaderhuis. En degenen die in Christus sterven, zullen zalig zijn en de Schepper lof en dank toezingen tot in alle eeuwigheid.

Amen

BD.0732
2 januari 1939

Vertrouwen op God – Aardse zorgen – “Heer, Uw wil geschiede”

Als jullie je ervan bewust zijn dat de Vader jullie beschermt, zullen jullie vrij zijn van elke aardse last. In jullie zal het verlangen naar geestelijk voedsel toenemen en de tegenstand van buiten zal verminderen. En zo zouden alle mensen erop bedacht moeten zijn om hun aardse zorgen op de achtergrond te zetten en zich bewust aan de Heer, die elke gebeurtenis volgens Zijn wil en in goddelijke wijsheid schikt, over te geven. Dan verlangen jullie enkel naar geestelijke bescherming, maar de lichamelijke bescherming wordt jullie eveneens verleend, als jullie er maar op vertrouwen. Want nu pas herkennen jullie de leiding van boven.

Jullie kunnen alles aan, wanneer jullie je gewillig aan de Heer overgeven. Hij, die jullie alles stuurt, kan het op dezelfde wijze ook weer van jullie afnemen, of het nu leed of vreugde, ziekte en bezorgdheid of geluk is. Zoals jullie het ontvangen, zal het ook nuttig voor jullie zijn. Als jullie berustend zijn, dan is ook de zegen verzekerd, maar onwil of afwijzing kan niet het resultaat opleveren dat voor jullie en jullie ziel bevorderlijk is en jullie moeten nu des te meer over je heen laten komen, totdat jullie de bedoeling van de zending van boven herkend hebben en jullie je gewillig schikken.

Denk daarom bij alle leed, dat jullie dit leed nog ter wille van jezelf moeten verdragen, zolang jullie de staat van rijpheid nog niet bereikt hebben. Aan elke dergelijke waarschuwing ligt een noodzaak ten grondslag, die jullie wel niet willen inzien, maar die de hemelse Vader tot ingrijpen dwingt, omdat dit voor jullie bestwil is. En hoe geduldiger en met overgave jullie je aan de Heer onderwerpen, des te sneller zal al het onheil van jullie afgenomen worden, want Degene die dit jullie stuurt zal het weer van jullie afnemen wanneer de tijd gekomen is.

Het levende deel is de liefde van de Heer. Maar degene die geestelijk dood is, herkent de liefde van God niet. Maar de liefde van God uit zich steeds, waar het leven in gevaar is. Degene die leven wil moet niet te gronde gaan en het moet verhinderd worden dat degene die in gevaar is zich aan de slaap overgeeft. En elke geest, die in elke levenssituatie, in tegenspoed en in de narigheden van het dagelijkse leven steeds de leiding van God herkent, die steeds maar bidt: “Heer, Uw wil geschiede in de hemel en op de aarde” zal leven.

Amen

BD.0733
3 januari 1939

Het woord van God – Liefde – Waarheid – Wijsheid

En degenen, die zich voor de aanname van de woorden van God afsluiten, zullen dwaas zijn. Zij zullen in de nood en in het leed geen troost vinden en ook elke steun in de moeilijke tijd moeten ontberen. Want als de Heer zelf met Zijn woord bereid is om jullie alles te geven en jullie slaan geen acht op Zijn gave, dan zullen jullie gebrek moeten lijden en eenzaam en verlaten in het leven staan. Het zuivere woord van God is vanaf het begin het geschenk van de Schepper. Het werd de mensen te allen tijde van boven toegestuurd. Het was de verbinding van de eeuwige Godheid met de wezens van de aarde. Wie ook maar het woord wilde horen en in de liefde tot God stond, hoorde dit woord. Want wat de mens wil, gebeurt.

De Vader maakt zich door Zijn woord bekend aan degene die naar God verlangt. Het woord is de drager van goddelijke liefde en goddelijke kracht en degene die zich voor de liefde en de kracht van God waardig maakt, hoort dit woord. De liefde van God openbaart zich aan het mensenkind door het woord en tot aan het einde van de wereld zal God zich in het woord te kennen geven aan degenen, die Zijn kinderen zijn. Degene die dit woord heeft, is op aarde al zalig en het hemelrijk, de eeuwige gelukzaligheid, is voor degene die volgens het woord van God leeft.

Maar wee degenen die zich verzetten tegen het woord van God. Ze ontberen niet alleen alles wat nodig is voor de zaligheid, maar ze zullen aan het strafgericht ten offer vallen als ze niet op het juiste moment hun onrecht inzien. Wat de Heer aan de zijnen geeft, moet voor hen de weg op aarde makkelijker maken en hen middelen en wegen tonen om de weg naar de hemelse Vader terug te vinden. Maar hoe moet jullie, die het woord van God en Zijn voor jullie zichtbaar bewezen genade afwijzen, zulke hulp geboden worden?

De liefde van de Vader spant zich steeds weer in om het mensenkind kennis te geven over zijn aardse opdracht, over de juiste verhouding van het kind tot de Vader en over alle genademiddelen waarvan de toepassing in korte tijd tot het doel leidt, en steeds weer geeft de Vader Zijn kinderen het woord, opdat ze niet verlaten en van elke hulp gespeend door het leven moeten gaan. En dus zal iedereen in de zegen van het woord van God staan, die niet zijn oor afsluit voor deze gave die van boven komt, maar hongerend en dorstend de lafenis in ontvangst neemt, die de Heer met Zijn kracht gezegend heeft.

Hoe leeg is het leven van de mens die niet alles uit het woord van God put. Inzicht, geloof en daaruit liefde voor God en voor de naaste. Als God de Heer zich zichtbaar openbaart doordat Hij Zijn woord aan de mensheid geeft en de mensen, die van goede wil zijn, van Zijn liefde predikt, dan zal degene, die Zijn woord ter harte neemt en doordrongen is van Zijn liefdesgeest, die uit het woord van God spreekt, ook in de liefde en genade van God staan.

De Heer gaf op ieder moment aan alle generaties en iedereen eeuwig en altijd hetzelfde: de waarheid. Want het woord van God kan alleen maar zuivere waarheid zijn, omdat het van God, als de Waarheid zelf, uitgaat. Het woord van God moet ook pure liefde zijn, waar het uitgangspunt van het woord eveneens de Liefde zelf is. En elke wijsheid moet voor het mensenkind ontsloten worden, doordat de eeuwige Wijsheid zelf het kind onderwijst. En dus zal ieder die het woord van God aanneemt, in de waarheid, de liefde en de wijsheid staan. En het zal tot in alle eeuwigheid blijven bestaan, omdat de liefde, de waarheid en de wijsheid van God niet kunnen vergaan. Maar voor degene die het woord van God afwijst, is eveneens voor onbeperkte tijd alle waarheid, liefde en wijsheid afgesloten.

Amen

BD.0734
4 januari 1939

Deelname van wezens in het hiernamaals aan het voorlezen

De vrienden in het hiernamaals maken jou een buitengewoon zegenrijk en door God gewild samenzijn voor vandaag bekend. Er waren zo talloze vrienden, die in liefde met jullie verbonden zijn, rond jullie verzameld. Elk woord vond ook weerklank in de vriendenkring in het hiernamaals en een heldere lichtkring omgaf allen, met wie jullie nauwe banden hadden. De woorden van de Heer werden door hen met dezelfde ijver opgenomen en ze worden in liefde doorgegeven en overgebracht aan degenen die onderricht nodig hebben.

De liefde van de Heer is onbegrensd. Ze voert jullie steeds nieuwe zielen toe en jullie werkzaam zijn op aarde is veel omvangrijker voor het hiernamaals dan jullie vermoeden. Degene die op aarde in liefde met jullie verbonden was, komt door jullie gedenken de uitnodiging toe om aan jullie geestelijke arbeid deel te nemen. En zo zijn jullie voortdurend omgeven door zoekende, deels wetende, deels volledig onwetende wezens, die jullie overal vergezellen om uit dezelfde bron de geestelijke waarheden te kunnen ontvangen, want hun verlangen ernaar is onnoemelijk. Als je nu in een intieme kring vertoeft en je overgeeft aan de geestelijke arbeid, dan is hun vreugde onbeschrijfelijk. Want elk geestelijk onderhoud betekent een bron voor hen, waar zij eveneens uit putten en hun honger en dorst mogen stillen.

Er was een kring rondom jullie verzameld, waar geen verdere verklaring voor nodig was, dan dat een ieder jullie in liefde nabij staat. Degene die jullie in gedachten om jullie heen wensten te hebben, die werd door deze gedachten ook naderbij geroepen. Maar behalve deze, omgaven tallozen jullie, want waar God-zoekende en liefhebbende mensenkinderen elkaar vinden en hun zielen in geestelijke regionen verheffen, daar zal ook altijd een leger van wezens uit het hiernamaals verblijven, die de goddelijke Heer en Heiland eveneens graag zouden willen dienen doordat ze onderwijzen of zich laten onderwijzen.

Er heeft een eeuwigdurende uitwisseling plaatsgevonden. Jullie vrienden wilden zich ook verstaanbaar voor jullie uiten. Toch omgaf een verdedigingswal van lichte gedaanten jullie, die een bekendmaking van nog onvolmaakte geestelijke wezens niet toelieten, want dit heeft geen groot voordeel voor de zielen die nog strijden. De mensen op aarde verlangen wel naar mededelingen van de kant van de hun nabij staande geliefden. Maar deze kunnen jullie toch niet zo uitvoering onderrichten, daar ze zelf nog niet de volledige kennis hebben, en daarom zal hen slechts zelden toestemming verleend worden, zich bekend te maken, om niet het streven van het zuiver geestelijke af te brengen, wat wel heel gemakkelijk mogelijk zou zijn, wanneer hoge geestelijke rijpheid geen voorwaarde voor de bekendmakingen is.

De Heer leidt, ter verdere vervolmaking, al jullie schreden. Hij geeft ook die zielen in het hiernamaals juist weer de mogelijkheid om zich verder te ontwikkelen, en zo zal Hij geven of ontzeggen. Al naargelang de noodzaak, maar altijd zoals dit het beste is voor de zielen op aarde en in het hiernamaals, voor wie toch Zijn zelfde liefde en zorg geldt.

De zielen leven nu in voortdurende afwachting van zulke momenten, die hen geestelijke bevrijding brengen. En daarom willen alle vrienden uit het hiernamaals zoveel mogelijk voor herhalingen van de leermomenten, alsook voor een goede vooruitgang van de geestelijke arbeid zorgdragen, want ook voor de zielen in het hiernamaals zijn zulke gelegenheden van groot nut, als de liefde van de mensen voor elkaar de stuwkracht is en hun gehele streven alleen de bevordering van hun zielen en die van hun medemensen betreft.

Amen

BD.0735
5 januari 1939

De waarde van het verlossingswerk – Het aardse lijden van Jezus

Stel je voor hoe hulpeloos een mensenkind aan de boze macht blootgesteld zou zijn, als de goddelijke Heiland niet in Zijn liefde de macht van de dood gebroken zou hebben. En hoe hopeloos al het streven op aarde zou zijn zonder het verlossingswerk van de Heer. De ziel vindt vanuit de nacht van de duisternis de weg naar het licht door het geloof in de goddelijke Verlosser. Ze kiest uit eigen beweging de weg die naar een stralende samenstelling van haar wezen voert. En onvermijdelijk moet de goddelijke liefde de ziel doordringen, als deze aan de Verlosser denkt en aan al het lijden en alle pijn, waar de Heiland voor de zondige mensheid doorheen gegaan is.

De liefde van God is eindeloos, en alleen in het besef van deze liefde is het offer, dat de Heer voor de mensen op aarde en alle wezens in het heelal gebracht heeft, begrijpelijk. Wat de Heer voor de mensheid heeft gedaan, is voor iedereen tot zegen geworden en het hele universum staat in het licht van de waarheid door het werk van de liefde van God voor de mensen. De aarde was ertoe voorbestemd om de drager van de eeuwige Godheid in aardse belichaming te zijn.

En een mensenkind, dat in het volle geloof staat, kan zichzelf daarom bevrijden zolang het nog op aarde verblijft, als het maar in staat is om de goddelijke Verlosser met alle tederheid van het hart lief te hebben, want alleen de liefde overwint de dood. Alleen de liefde bevrijdt de ziel uit de boeien van de materie. En in liefde voor de goddelijke Heiland onderwerpt het mensenkind zich bereidwillig aan de hemelse Vader en neemt dankbaar de genaden van het verlossingswerk uit Zijn hand aan.

Maar de mens die nog op aarde leeft, is niet bekwaam om de gehele diepte en het belang van de grootste daad van genade sinds het begin van de wereld, te beseffen. Hij weet wel dat de Vader zich door Zijn liefde voor Zijn kinderen heeft opgeofferd en hij weet dus ook dat zonder het goddelijke verlossingswerk de mens reddeloos aan de eeuwige dood vervallen zou zijn, en toch kan deze kennis niet bij benadering opheldering geven over de draagwijdte van de menswording van Christus voor het gehele scheppingswerk van God. En het is nog veel moeilijker om zonder deze kennis van de overgrote liefde van God het lijden en sterven van Jezus aan het kruis te kunnen doorgronden.

Diegene zal daarom ook in de verste verte niet kunnen beoordelen hoe zeer de betekenis van dit offer in een mens levend moest worden en hoe onnoemelijk de Heiland derhalve geleden heeft, omdat Zijn lichaam eveneens mens was als alle wezens op aarde, voor wie de goddelijke Heiland het grootste offer op zich nam. Hij verkeerde in onuitsprekelijke zielennood en alleen de diepste liefde voor de mensheid gaf Hem de kracht om het aardse lichaam alle kwellingen en lijden te laten doorvoelen. En zodoende was het verlossingswerk in zoverre een overwinnen van de dood en zijn macht, omdat de Godheid Jezus niet bovenaards liet lijden, maar de Mensenmens, Die wel de eeuwige Godheid in zich borg, echter volledig aards ervarend, het onbeschrijfelijke lijden van de kruisdood op zich nam en zo dus waarachtig de dood overwon, opdat de verschrikkingen van de dood voortaan afgenomen werd van allen die in de Verlosser geloven, Hem van ganser harte liefhebben en om vergeving van hun zonden smeken.

Amen

BD.0736
7 en 8 januari 1939

Het begrip ‘genade’

Werelden zullen vergaan en de zonnen zullen hun schijnsel verliezen. Maar de genade van God zal eeuwig en onveranderlijk op Zijn schepselen neerdalen. Want wat uit Hem voortgekomen is, gaat ook de weg van de voltooiing en zonder de goddelijke genade is de weg nooit af te leggen. Alles is om die reden zo oneindig wijs ingericht, zodat het wezen door de stroom van de goddelijke genade gegrepen wordt. Maar alleen als dit wezen zichzelf niet weerbarstig van de toestroom van de genade verwijdert.

Degene die in de genade leeft, zal de weg naar voltooiing zonder moeite af kunnen leggen. Maar wie haar afwijst, zal hindernis na hindernis te overwinnen hebben. Zijn ziel zal niet de kracht vinden om zich te bevrijden en machteloos zal de geest in haar sluimeren, niet ontwaakt tot zelfontplooiing, omdat zonder de goddelijke genade het werk van de bevrijding voor het wezen te zwaar is.

Als nu de genade van God de voornaamste voorwaarde voor de verlossing is, dat wil zeggen absoluut noodzakelijk, dan is het nu ook begrijpelijk, hoe zeer de arbeid van de Godheid erop gericht is om de wezens het begrip van de genade ten diepste te verklaren, want er zijn tot op zekere hoogte onbegrensde mogelijkheden die de naar voltooiing strevende wezens geboden worden om hun doel te bereiken.

De eeuwige Godheid heeft in haar oneindige liefde en wijsheid heel goed bedacht welk een buitengewoon zware strijd het wezen te doorstaan heeft, maar deze strijd is niet te omzeilen, als een ontwikkeling tot een God gelijkend wezen, dat in alles net zo volmaakt moet zijn zoals de Vader in de hemel Zelf volmaakt is, zich moet voltrekken. Een worstelen uit eigen kracht om deze toestand van volmaaktheid te bereiken zou door de tegenwerking van de boze macht niet heel succesvol zijn, want de laatste is sterker en het wezen zou niet voldoende tegenstand kunnen bieden.

En zo staat God degenen bij, die Hem belijden, die bewust of onbewust in zich het verlangen dragen naar de vereniging met God en dat op elke manier. De hulp bij het opklimmen naar God, zo moet alles heten wat onder het begrip ‘genade’ voor de mensen toegankelijk gemaakt wordt. De mens begrijpt de betekenis van het woord niet ten diepste. Overal en op elk moment komt de hulp van God het wezen tegemoet en het wil alleen maar vastgepakt worden. Een innig gebed om de bijstand van God laat hem deze in al zijn volheid ten deel vallen.

En daarom kan de mens zich in vol vertrouwen aan zijn arbeid aan de ziel wijden, want hij zal, als hij gelovig is en zich om hulp smekend tot de Vader in de hemel wendt, zo vol genade zijn dat hij van het grootste succes verzekerd is. Hij zal, staande in de goddelijke genadezon, buitengewoon gemakkelijk de gevaarlijkste klippen omzeilen en de lastigste wegen moeiteloos afleggen. Zijn ziel zal het losser worden van de boeien voelen, de geest zal actief worden en de omhulling doorbreken en zich eindelijk met de geest van de liefde uit God verenigen. En alles alleen door de goddelijke genade, die elk wezen kan vragen, die door God nooit beperkt uitgedeeld wordt maar onmetelijk kan worden ontvangen door iedereen die dit maar verlangt.

De goddelijke Schepper eist van zijn schepselen in grote mate een opwaartse ontwikkeling, maar Hij geeft hen tegelijkertijd de aanwijzingen en middelen in de hand, zodat ze de wens van de Schepper kunnen vervullen. Dus het werk op zichzelf is wederom niet moeilijk, als de wil maar hetzelfde nastreeft, want de Heer gebiedt de wil van het wezen niet. Het vormen van deze wil is alleen aan hemzelf overgelaten, maar het gebed om de genade van God kan ook daar krachtige hulp verlenen. Want de liefde van God is overal werkzaam waar een wezen zich tot Hem wendt, en deelt de genaden onbeperkt uit opdat het onvolmaakte wezen eeuwig en altijd een redmiddel weet die het in de nood en gevaar grijpen kan. En nooit zal een vragend wezen, dat vurig naar goddelijke genade verlangt, zonder hulp gelaten worden.

(08-01-1939) En talloze wezens zullen de genade van God bij zich bespeuren, zolang ze bereidwillig zijn om te ontvangen. Levend geloof en daadkrachtige liefde laten hen een stroom van de genade van God toevloeien. Steeds zal God het wezen hulpvaardig tegemoet komen om de weg naar boven voor hem te vergemakkelijken, om het te beschermen tegen de macht van het kwaad en hem de aaneensluiting met de eeuwige Geest van de liefde te verzekeren, want ″waarlijk zeg Ik jullie″, spreekt de Heer, ″jullie leed op aarde zal gering zijn, als jullie maar van mijn genade gebruik maken. Jullie zullen de hoogste hoogte kunnen bereiken en in rechtstreeks contact met Mij treden, en jullie ziel zal zweven in het licht″.

Amen

BD.0737
8 januari 1939

Natuurwetten – Verandering en roofbouw op de aarde (1)

In de zichtbare wereld zijn alle wetten in de natuur door de Schepper zo gegeven, dat het geringste handelen dat ermee in strijd is, een eveneens zichtbare verwoesting van het geschapene teweegbrengt. En daarom moet de goddelijke wil en Zijn almacht werkzaam blijven om het bestaande te behouden. Er kan dus niet willekeurig een wezen – uit de geestelijke dan wel aardse wereld – een verandering van het natuurgebeuren bewerkstellingen, die niet overeenstemt met de wil van de Schepper. Zo zal ook de mens nooit op de één of andere manier kunnen inwerken op de natuurwetten en zijn streven om deze zelf omver te werpen zou tevergeefs zijn.

Veel mogelijkheden komen de mens echter toe, zich meewerkend in de wil van God bezig te houden en zo als het ware deel te nemen aan de vorming of hervorming van het aardoppervlak, dus in zekere zin ook al scheppend bezig te zijn op aarde. Maar dan moet ook steeds de wil van de mens zich onder de goddelijke wil plaatsen, willen de tot stand gebrachte werken blijven bestaan. Alle handelingen van de mens moeten zich aan de natuurwetten aanpassen, daar een buiten beschouwing laten ervan een onmiddellijke verwoesting tot gevolg kan hebben, of ook een langzaam verval van het geheel.

Waar de natuurkrachten, die overeenstemmen met de wil van God, zich bij het aardse werkzaam zijn als bevorderlijk bewijzen, daar zal ook al het scheppen van de mensen gunstig beïnvloed zijn. Dat wil zeggen de mens verricht daar dan alleen wat de wil van de eeuwige Godheid is, al wil hij het ook schijnbaar zelf. Al het werkzaam zijn daarentegen, dat niet door God is gewild, zijnde indruisend tegen de natuurwetten, zal alleen mislukkingen opleveren.

Vaak doen de gevolgen zich weliswaar niet dadelijk gevoelen – en dat laat de mens tot de verkeerde conclusie komen, dat hij kan handelen naar eigen goeddunken – toch zijn dan de schadelijke gevolgen voor de mensheid veel omvangrijker, maar voor de verblinde mens vaak ook dan nog geen bewijs van zijn verkeerd handelen en denken. Zo zal ook de grondroof, in en op de aarde, zich op een angstaanjagende manier bij de mensen uitwerken, als deze afmetingen aanneemt, die niet stroken met de wil van God.

Amen

BD.0738
8 januari 1939

Natuurwetten – Verandering en roofbouw op de aarde (2)

In het vervolg zal wel alle herstructurering bevorderd worden en men zal proberen de consequenties te trekken, wanneer alle schade die ontstaat als onafwendbaar voor het primaire levensbelang wordt voorgesteld, toch zal dit slechts zolang mogelijk zijn, tot de meest ernstige gevolgen zich zullen vertonen, die voor de mensen een levensbedreigende uitwerking hebben. Want het kleinere kwaad is het gebrek, maar dit te willen verhelpen met het in gevaar brengen van eigen leven, is tegen de goddelijke ordening en dus in strijd met de natuurwetten.

Daarom waarschuwt de Heer voor elk gewelddadig ingrijpen in Zijn scheppingswerk, zodat de mensen zichzelf niet aan de ondergang willen prijsgeven. En het is veel raadzamer zich met weinig tevreden te stellen en aan de aarde geen overvloed aan voortbrengselen te willen onttrekken, want als dit alleen maar gebeurt om aardse goederen te vermeerderen, zal de goddelijke Schepper Zijn toestemming niet geven. Want een dergelijk streven zou niet opbouwend zijn, maar verstorend en moet bijgevolg een nadelige uitwerking voor de mensheid hebben.

Maar legt u aan uw handelwijze en uw maatregelen alleen maar het welzijn van de mensheid ten grondslag, dat dus onder het achterstellen van het eigen aardse voordeel alleen aan de behoeften van de mensheid moet worden voldaan, dan zal de liefdewil van de Schepper werkzaam worden en ernaar streven, datgene, wat voor het welzijn der mensen aan de aarde werd onttrokken, rijkelijk te vervangen. Want dan handelen de mensen niet uit eigen wil, maar naar Gods wil. En dit is geen overtreding van de natuurwetten, maar beantwoordt geheel aan de goddelijke ordening.

Het wereldgebeuren zal het bewijs leveren, dat elke verwoesting haar oorsprong heeft in onverzadigbare hebzucht naar aards bezit en dat de wil van God daar een halt toeroept, waar een zekere grens is bereikt, wanneer Hij de mensheid niet helemaal aan de ondergang wil laten vervallen. Dus kan de mens nooit ongestraft tegen de goddelijke wetten in handelen, zo hij niet zichzelf en zijn medemensen naar lichaam en ziel in gevaar wil brengen.

Amen

BD.0739
9 januari 1939

Natuurwetten – Verandering en roofbouw op de aarde (3)

Verneem daarom de Stem van boven: Het is een riskant spel de natuur te willen trotseren en dat de roofbouw van de aarde te sterk wordt toegepast in gebieden, die het rustige vreedzame volk moeten dienen om hun lichaam te voeden. In een dergelijke omgeving moeten nog niet rijp geworden natuurgeesten in grote getale vrij worden, die zich nu ook zullen uiten. En hun activiteit blijft dan beslist niet voor de omgeving verborgen, maar er bereiden zich vanuit het binnenste der aarde uitbarstingen voor, die juist het werk van zulke vrij geworden geesten zijn.

Een dergelijk gebeuren kan alleen worden begrepen door die mensen, die zich eens proberen voor te stellen, welk een ontzaglijke activiteit zich moet ontwikkelen, wanneer de starre vorm, die in zich geestelijks bevat, plotseling is opgelost en al het geestelijke, dat nooit werkeloos kan blijven, nu tot volle activiteit overgaat, dat deze activiteit zich nu op één of andere manier moet uiten.

De mensen denken er niet aan, dat ze zelf het slachtoffer zijn en dat het werkzaam zijn van de natuurgeesten zich op zo’n manier toont, dat vroeger of later de rust van de mensen erg wordt verstoord door veranderingen in de natuur, die weer de voedselvoorziening van de mensen in twijfel trekken en soms ook voelbaar te herkennen zijn, doordat ze ongunstig inwerken op het gemoed, op de ziel van de mens en zo de mensen, die zulke landstreken bewonen, aan boosaardige invloeden van de vrij geworden onrijpe geestelijke wezens zijn blootgesteld.

Alleen een mens, die in het geestelijke gevorderd is, kan dit werkelijk inzien en beoordelen. De mensen zonder dergelijk weten accepteren al deze verschijnselen met vanzelfsprekendheid en weten niet, dat ze zelf de schuld zijn van de lichamelijk en geestelijk hachelijke toestand, waarin ze zich op aarde bevinden. En dat alleen maar door de grote zucht naar winst, die aanleiding ervoor is, dat men probeert in de aarde binnen te dringen om er zoveel mogelijk schatten aan te onttrekken.

Maar nooit kan een dergelijk streven de instemming van de Schepper vinden. En zo zal een handelen tegen Zijn wil en tegen de natuurwetten zeker ook een omvorming van de aarde tot stand brengen, die zich niet gunstig doet gevoelen voor de mensen en nog veel minder voor hun ziel. Want tegen de natuurwetten moet de mens niet strijden, wil hij geen schade lijden aan lichaam en ziel.

Amen

BD.0740
10 januari 1939

Inkeren in het innerlijk – Wilskracht door goddelijke genade

Het is het belangrijkste in het leven dat jullie vaak in jezelf keren. Dat jullie je steeds inspannen om de zegen van de genade van God te krijgen, want de genade van God brengt de wilskracht tot leven. Jullie zullen ver weg van de wereld, op de momenten van stille inkeer, het sterker worden van de wil gewaarworden, en er zal aan de ziel geen tegenstand geboden worden als ze de weg naar boven nemen wil.

Alles wat de ziel nodig heeft, wordt haar immers overvloedig gegeven zodra ze ernaar streeft, maar het is aanzienlijk moeilijker om zonder de door haar gemakkelijk te verkrijgen genade vooruit te komen. Ja, meestal wordt het volkomen in twijfel getrokken, want het mensenkind zal in zijn streven eerder achteruitgaan dan op dezelfde trede van ontwikkeling blijven wanneer de liefde van God hem niet behulpzaam tegemoet komt door de genade. Vergeet daarom niet om deze genade af te smeken, omdat jullie eigen wil toch onontbeerlijk is. Maar jullie worden daar, zodra jullie wil ernaar verlangt, overvloedig van voorzien.

Jullie mogen nooit vergeten dat de hemelse Vader jullie elke denkbare hulp laat toekomen, maar dat deze altijd afhankelijk gemaakt moet worden van jullie wil. Dat de genade van God jullie niet verleend kan worden zolang jullie niet zelf daarnaar verlangen en erom vragen. Als jullie willen, zullen jullie ontvangen. Maar jullie ondersteunen zonder jullie wil zou betekenen dat God door Zijn wil passieve wezens zou laten ontstaan, bij wie de vrijheid van de wil afgenomen zou worden. Zo is het toch buitengewoon gemakkelijk te begrijpen waarom jullie je steeds en steeds weer in het gebed tot de hemelse Vader moeten wenden. Jullie moeten niet om het aardse vragen, maar ernstig bezorgd zijn om het welzijn van jullie ziel, dan is ook jullie aardse welzijn verzekerd.

Vaak komen er dagen waarop jullie minder aandacht schenken aan jullie innerlijke leven, dat jullie in geestelijk opzicht als het ware onbekommerd en passief voortgaan en de genade van God jullie daarom niet kan toevloeien, wat een verzwakking van de wilskracht, een nonchalant worden en een zekere onverschilligheid ten opzichte van het geestelijk welzijn tot gevolg heeft. Al deze verschijnselen moeten jullie waarschuwen om niet in deze toestand te blijven. Ze moeten steeds een zachte aansporing voor jullie zijn om je weer te verenigen in gebed en de hulp van God af te smeken tegen de vermoeidheid van de geest. En aan dit verzoek zal ook gevolg gegeven worden, want de Vader laat een om zijn zielenheil worstelend kind niet zonder hulp. Jullie moeten zijn aangespoord door het woord uit het evangelie: ″Vraag, en jullie zal gegeven worden. Klop aan, dan zal worden open gedaan″.

Amen

BD.0741
10 januari 1939

Woorden van de Vader

Je moet mijn geest vaak zoeken, mijn lief kind, dan zal er voor jou altijd ware verlichting zijn. De mens, die in zich de verbondenheid met Mij ervaart, kan niet verdwalen. En evenzo verbinden alle krachten uit Mij zich met dat, wat uit Mij is en naar Mij verlangt.

Slechts een enkel voorbeeld van een kind, dat ver van het vaderland met liefde aan zijn ouderlijk huis denkt en dat reeds de gedachte aan zijn vader en moeder hem in zijn geest bij hen laat verblijven en dat zij in hetzelfde liefhebbende verlangen naar het kind de verre afstand haastig afleggen en er zo alleen maar een ruimtelijke scheiding bestaat die het lichaam betreft. Maar tussen de wederzijdse gedachten en de geest in hen is geen versperring geplaatst, zodat ze altijd bij elkaar mogen verblijven en de kracht van de liefde zich onveranderlijk uit.

Jullie, die van Mij uitgegaan zijn en die Ik met alle liefde terug verwacht, kunnen steeds van deze liefde verzekerd zijn en daarom moet jullie hart steeds alleen verlangend naar Mij toegewend zijn, dan bestaan er tussen ons geen grenzen.

Met alle vurigheid omvat Ik mijn kinderen en Ik wil steeds alleen het beste voor hen. Hen beschermen in de nood die in het leven op aarde hun lot moet zijn om Mij te herkennen. De liefde van de Vader is het kostbaarste wat ze in het leven op aarde hun eigendom mogen noemen. En als ze zich hiervan bewust zijn, dan gaat al het aardse lijden slechts als een droom aan hen voorbij.

Maar hoeveel gaan er door het aardse leven zonder zich bewust te zijn van de goddelijke Vaderliefde? Voor hen wordt het leven tot een last, want ze moeten datgene wat de Vader hen stuurt, alleen dragen. Ze herkennen Mij niet en de kracht van mijn liefde kan hen niet toevloeien. De zin van het leven blijft voor hen verborgen. Puur mechanisch oefenen ze hun aardse werkzaamheid uit, verzorgen het lichaam en leven in de roes van genot. Maar ze treden niet in innig contact met Mij en Ik kan hun mijn liefde steeds alleen maar in de vorm van verdriet en zorgen doen toekomen, opdat ze alleen de weg naar Mij zullen vinden. Ongedwongen en vanuit volledig vrije wil.

En er is zoveel nood en ellende op de wereld omdat het aantal van degenen die Mij erkennen steeds kleiner wordt en mijn Vaderliefde zich slechts in een dergelijke nood kan uiten om mijn kinderen tot inzicht te brengen. Maar degenen die Mij gevonden hebben, moeten eeuwig en altijd hun geest op Mij richten. Elke gedachte, die Mij als Vader geldt, is kracht en een bron van genade. En jullie zelf zullen daarvan het grootste voordeel hebben, want mijn liefde grijpt jullie vast. Ze kent geen grenzen en wekt in jullie het vurige verlangen naar de eeuwige eenwording op. En jullie einde zal dan een zalig einde zijn.

Amen

BD.0742
10 januari 1939

Woorden van de Vader (2)

Aan het voornemen om Mij te dienen, herken Ik de bereidwilligheid van mijn dienaren op aarde. Elk uur dat aan Mij geofferd wordt, vergroot hun geestelijke rijkdom, want wie aan Mij geeft, ontvangt in overvloed en zijn offer brengt rijke vruchten voort.

Degenen die in Mij hun God en Vader zien, die er alleen naar streven om mijn wil te vervullen, worden door Mij ook waardig bevonden om mijn woord te horen. En het zuiverste geschenk, door Mij zelf aangeboden, zal hen onnoemelijk gelukkig maken, want Ik zelf ben in het woord dicht bij hen en mijn adem raakt hen lichtjes aan als Ik tot hen spreek. De hoogste vervulling kunnen ze al op aarde bereiken. Zelfs het lichaam kan het gelukzalige gevoel van mijn nabijheid gewaarworden als dit mijn wil is en de ziel kan zich losmaken en in lichtsferen verblijven. Ze kan de scharen van geesten zien, want de liefde voor Mij opent alle poorten en bevrijdt de ziel, ook al is het maar kortstondig.

Mijn kind, je moet er voortdurend naar streven dit te bereiken, want hoe hoger je in het licht van de waarheid staat, des te meer grijpt mijn liefde je vast. Want je dient Mij in alle trouw wanneer je tot ontvangst bereid bent om het weer door te geven aan de mensen die dwalend jouw levensweg kruisen. En het licht moet verspreid worden. IJverig en onvermoeibaar moeten mijn arbeiders in de wijngaard werkzaam zijn, opdat Ik nog op het laatste moment een rijke oogst kan binnenhalen en mijn kleine kudde vele malen vergroot wordt.

Ik ken de mijnen heel goed, ken al hun fouten en zwakheden. Maar ik weet ook van hun liefde voor Mij en dat ze voor Mij werkzaam willen zijn op aarde. Ik wil hun liefde zo vurig in hun harten doen ontvlammen dat ze door een brandend verlangen naar Mij gegrepen worden en dit verlangen dan stillen en hen eindeloos gelukkig maken. En als de liefde tot de helderste gloed oplaait, zullen hun harten voor mijn intrede geopend zijn en dan hoort dit hart mijn woord met de kostelijkste stem en is onnoemelijk zalig daardoor. En jullie zullen voorts werkzaam voor Mij zijn, als deze liefde jullie gegrepen heeft. Jullie zullen geen leed meer gewaarworden, maar van aards leed bevrijd zijn, ofschoon het voor de wereld ook lijkt, dat jullie lot hevig is.

Vertrouw op Mij en mijn woord. Ik ontneem jullie, die in liefde en trouw van Mij geworden zijn, elk leed. Jullie zullen de stemmen van de engelen horen en zoete vreugden gewaarworden, al geven jullie het lichaam over aan de wereld om te bespotten en te honen. Degene die Mij waarachtig dient, bescherm Ik tegen leed. Ik laat hem de hemel zien en de ziel verwijdert zich uit haar omhulsel en laat het lichaam over aan degenen die in blinde ijver slechts de wereld dienen. Ik ontvang jullie en wil jullie zegenen tot in alle eeuwigheid.

Amen

BD.0743
12 januari 1939

Helderziendheid

Niets in de wereld evenaart het zalige gevoel dat de aanwezigheid van de Heer in het hart teweegbrengt en op geen enkele manier is het gevoel van tevoren te verklaren of te beschrijven. En daarom moet jij, mijn kind, het geduld bewaren en altijd maar gelovig wachten op het moment, waarop Ik in jouw woning intrek wil nemen. Laat daarom jouw gedachten keer op keer naar jouw Heiland uitgaan. Hoe meer jij met vurig verlangen naar deze tijd van gelukzaligheid uitkijkt, des te eerder zal jou vervulling gegeven worden en jouw ziel zal een vooruitziende blik mogen werpen in het rijk van de eeuwige vrede.

Als jij het moment van de vereniging met Mij op aarde beleeft, dan ervaart jouw hart de gelukzaligheid in zo’n overvloed, dat jij voor korte tijd aan de aarde ontrukt bent en dan vloeit mijn geest in jou over en verlicht jou en vanaf dat moment valt jou het geschenk ten deel om alle dingen, die anders voor de aardse ogen verborgen zijn, helder en duidelijk te zien. Ja, het zal jou zelfs geopenbaard worden welk lot de aarde nog te wachten staat. Jij zult ook de geestelijke toestand van de mensen herkennen en hun gedachten kunnen lezen. En dit zal voor jou van groot voordeel zijn in de momenten van verdrukking, die de wereld jou graag wil bezorgen.

Maar als jij haar ware bedoelingen kunt doorzien, zul je steeds het juiste doen om haar bedoelingen weerstand te bieden. En zo is jouw werkzaam zijn in volle omvang pas dan bedoeld, wanneer jouw kracht buitengewoon werkzaam is, dat wil zeggen, wanneer Ik zelf door jou kan werken, als jij Mij met volledige wil het recht verleent om van jouw lichaam bezit te nemen en jij je volkomen aan mijn wil onderwerpt. Pas de diepe liefde voor Mij zal de eigen wil stil laten worden en zich geheel en al aan Mij laten overgeven en al het werkzaam zijn aan Mij overlaten. En dan werkt mijn kracht in jou en door jou tot zegen van de mensheid, voor de redding van talloze wezens uit de diepste nacht.

En deze tijd is niet meer ver weg. Want ook de tijd voor jouw missie komt steeds dichterbij en als jij Mij trouw wil dienen, streef dan naar geestelijke volmaaktheid, en vraag om geestelijke volmaaktheid, opdat Ik in een gereinigd hart ontvangen kan worden en haar dit hoogste geluk en zaligheid kan bereiden.

Amen

BD.0744
13 januari 1939

Belofte van bescherming voor een strijder voor God

Verberg je aangezicht niet voor de Heer, als Hij jou verkiest in Zijn genade. Geef jouw ziel aan Hem in eigendom en laat je leiden door de wil van de Heer, dan zal de Heer jou naderen in een vorm, waarin jouw hart Hem zal herkennen. En evenzo zal jouw tong losgemaakt zijn en het woord van de Heer zal jou op een buitengewoon gemakkelijk te begrijpen manier toekomen. Want dan nadert het moment dat jou tot strijder voor Zijn naam zal maken.

Binnen ongelofelijk korte tijd komen jou die geestelijke krachten toe op grond waarvan het voor jou gemakkelijk zal zijn om op elk gebied onderricht te geven en alle tegenwerpingen van vijandelijke zijde doeltreffend te weerleggen. Dit zal nodig zijn bij de wijze van strijdvoering die de tegenstander eigen is en toch zullen maar zeer weinigen ook hier een zichtbaar werken van de Godheid willen herkennen en daarom naar de heftigste tegenmaatregelen grijpen om een aanhanger van de zuivere leer van God onschadelijk te maken. Maar hun streven is tevergeefs. Steeds zullen onvoorziene gebeurtenissen hun plannen doorkruisen en jij gaat veilig door veel van zulke vijandelijkheden heen, want de liefde en wijsheid van God heersen en werken en voegen alle gebeurtenissen samen tot nut van de mensheid, als deze zich niet met volle wil verzet.

Maar wie volgens de wil van God en tot Zijn eer werkzaam is, zal zich aan elke vijandigheid van de mensen kunnen onttrekken, omdat het immers de wil van God is dat hij deze bediening gekregen heeft en hij daarom net zo lang beschermd is, tot hij zijn ambt, ter ere van God, vervuld heeft. Maar het strijden voor het woord van God en de naam van de goddelijke Verlosser is een opdracht van zo’n grote betekenis dat het dienende mensenkind van elke bescherming van boven verzekerd is en hem zal dus geen haar gekrenkt mogen worden als dat niet de wil is.

Maar degene aan wie de Heer Zijn bescherming belooft, moet een vast geloof hebben en het vertrouwen dat de Vader steeds aan Zijn kind denkt. Het zal als het ware onaantastbaar zijn en met zo’n kracht zijn ambt kunnen uitoefenen, dat het succes niet zal uitblijven. Dat de weg naar de hemelse Vader toch betreden zal worden door velen, die in het woord, dat zichtbaar voor de mensen toegankelijk gemaakt werd, dat zuiver goddelijke woord herkennen en zich inspannen om volgens dit woord te leven. En zo zal jouw werkzaam zijn op aarde spoedig beginnen tot zegen van de mensheid, want de tijd is nabij waarin zich het goede van het kwade scheidt, licht van duisternis, leugen van waarheid, waar met vurig geschrift naar boven gewezen wordt.

Amen

BD.0745
14 januari 1939

Invloed op de stijfkoppigheid

En er zullen er velen zijn naar wie Mijn hulp van boven gestuurd wordt, maar hun geest zal niet willen ontvangen. Ze blijven in hun starre gedachtewereld en wijken daar geen jota van af, ofschoon ze voor hun zienswijze geen enkel bewijs hebben maar steeds alleen gemakzuchtig alle verantwoording voor hun leven willen afwijzen en zich daardoor de grootste schade voor de ziel berokkenen.

Maar nu wordt van geestelijke zijde met alle kracht op deze aarde ingewerkt. Ook onder hen zal het verlangen om door te dringen in geestelijke kennis merkbaar worden. En daarom is het raadzaam om aan zulke nog dwalende mensen de leer van God zo aan te bieden dat hun opmerkzaamheid in de eerste plaats gevestigd wordt op de bekendmakingen die minder de kerkelijke leerstellingen aanroeren. Want een zekere weerstand tegen al het dogmatische maakt hun afwijzing begrijpelijk, daar ze juist aan deze dwalingen aanstoot nemen en daar nu juist helemaal afstand van willen nemen. Een grondige reiniging van de oude overleveringen zal ook deze mensen alleen maar gunstig beïnvloeden en voor zuiver inhoudelijke uiteenzettingen zullen ze veel eerder toegankelijk zijn dan voor vrome praatjes, die hen eerder tegenstaan.

In plaats van het huidige ongeloof ten opzichte van de oude leerstellingen zal er een geestelijk zoeken beginnen bij al diegenen, die nog niet helemaal verwereldlijkt zijn. Er dringen zich vragen aan hen op, waarvan de beantwoording hen niet onbelangrijk lijkt. En met het oog op de moeilijke tijd beginnen ze zich met diepere gedachten bezig te houden en zoeken ze naar opheldering. En daarom is vaak de eerste aanleiding voor zulke innerlijke overpeinzingen zegenrijk te noemen. Dan verbinden zich immers de vreemdste toevalligheden en gelegenheden met elkaar om de zoekende mensen naar het licht van de waarheid te leiden, zij het vaak ook pas na langere tijd.

En zo is elke moeite gezegend, vaak in eerste instantie niet zichtbaar, zelfs eerder met een schijnbaar negatieve uitwerking. Maar af en toe grijpt het leven zelf zo in, dat de mens zijn gedachten niet helemaal vrij kan maken van het gehoorde. En op zulke toevalligheden en gebeurtenissen bouwt de geestelijke wereld uit het hiernamaals. De onvermoeibare werkzaamheid van de geestelijke wereld kan niet zonder invloed blijven, ofschoon slechts zeer weinigen aandacht schenken aan het feit dat ze meer en meer het verlangen hebben om zich van het aardse leven af te wenden en zich met geestelijke vraagstukken bezighouden. In eerste instantie onwillig en de gedachten snel weer verwerpend, maar steeds weer terugkerend tot dezelfde gedachten.

De mensheid is zeer arrogant. Ze gelooft zich zonder geestelijke kennis te kunnen redden, houdt alleen alle aardse aangelegenheden maar voor opmerkenswaardig en blijft daarom in geestelijke armoede, terwijl ze toch pronkend en overtuigd haar geestelijke superioriteit op de voorgrond plaatst. En aan zulke mensen is moeilijk het evangelie te prediken. Hen inzicht te verschaffen in de goddelijke schepping en hun denken te stimuleren door onloochenbare feiten kan ook een verandering van hun denken teweegbrengen en dan is er een hele kleine zaadkorrel in een bodem gevallen, waarin het moeizaam verzorgd moet worden om op te komen en vrucht te dragen.

De liefdesgeest van de Vader zal zo’n streven zegenen, en met vergrote kracht zal het woord binnendringen in zulke gewillige harten, die hun verzet eindelijk hebben opgegeven, zich van elke vooropgezette mening onthouden en proberen door de nacht tot het licht te geraken. Maar er zal een lange tijd voor nodig zijn. Toch moet er altijd eerst een begin zijn, als er eens succes behaald moet worden. Menig mens zoekt de waarheid en herkent haar nog niet, omdat hij niet op de juiste manier zoekt. Maar veel eerder zal deze tot de waarheid en het inzicht komen dan degene in wie het verlangen naar de waarheid niet aanwezig is, die niet zoekt en alleen de mening van anderen aanneemt, zonder deze zelf onderzocht te hebben. Deze zal waarlijk in het duister wandelen, tot zijn verharde hart het verkeerde van zijn denken en handelen heeft ingezien.

Laat een ieder ernstig bij zichzelf nagaan wat hem tot afwijzing van de gaven van boven beweegt. Geestelijke krachten zullen degene, die niets anders dan de waarheid probeert te doorgronden, te hulp komen. Maar degene, voor wie alleen al de gedachte aan verantwoording onbehaaglijk lijkt en hem deze laat afwijzen, die verblijft in de nacht van het ongeloof en elke geestelijke hulp zal tegenover zijn starre begrip tot niets in staat zijn. En tegen zulke mensen zal de Heer veel scherpere maatregelen moeten nemen, als Hij ze niet aan de eeuwige ondergang wil prijsgeven.

Amen

BD.0746
16 januari 1939

Genade (keuze) – Rode draad

Degenen die in twijfel staan moeten niet vergeefs om mijn raad vragen, neem dus het volgende op: Het juiste inzicht in alle dingen te hebben, kan van jullie mensen niet geëist worden. Maar jullie moeten je inspannen om te leren begrijpen, dat het ingrijpen van de eeuwige Godheid vaak absoluut noodzakelijk is en dat de manier waarop aan Mij overgelaten moet worden. Want jullie, mensen, zijn niet in staat om te beoordelen wat er in het wereldgebeuren nodig is. En zo zullen jullie, mensen, ook nauwelijks kunnen overzien welk verschrikkelijk einde jullie lot zou zijn, zonder mijn zichtbaar werkzaam zijn onder jullie.

De geestelijke nood onder de mensheid vereist eindeloze liefde en barmhartigheid en als Ik de mensen deze doe toekomen, morren jullie en sluiten jullie je voor mijn woorden af. En toch is dit de enige weg om al de dwalende en zondigende mensenkinderen hulp te brengen uit alle nood. En wanneer de ziel tijdens alle kwellingen om erbarming smeekt, zal Ik haar dan ongehoord aan het verderf prijsgeven? Alleen maar om jullie voorschriften niet omver te stoten, die jullie alleen maar zo uitleggen, dat ze een ingrijpen mijnerzijds uitsluiten?

Ieder mens op aarde is mijn kind, en elk kind wil Ik mijn hulp ten deel laten vallen. En Ik kan Mij daarbij niet aan lege woorden binden, waarvan jullie de betekenis niet begrijpen. Ik zou waarlijk geen goede Vader zijn, als Ik deze kinderen niet zou willen bijstaan in de nood, want ook jullie willen mijn barmhartigheid. Jullie willen dat Ik jullie zegen en mijn genade aan jullie uitdeel. En zou mijn liefde niet zo groot zijn, dat allen die genade verleend wordt? Willen jullie de mate van genade en van de liefde afhankelijk maken van de waarde of waardeloosheid van de mensen?

Eenieder, die Mij maar vindt in het gebed, zal genade in overvloed mogen ontvangen en Ik weiger ze niemand. En daarom moeten jullie niet geloven dat van jullie alleen maar diegenen, die de weg naar Mij gevonden hebben, in de genade staan. Mijn genade komt ook onbegrensd diegenen toe die in alle deemoed zulks van Mij verwachten en er zal niet één mens de genade geweigerd worden wanneer hij het niet zelf afwijst. En daarom is het volkomen onzinnig om Mij als strenge, onverbiddelijke Vader voor te stellen, Die slechts degenen die Hij uitverkozen heeft met Zijn genade bedenkt en de niet gekozenen met lege handen laat staan.

Jullie moeten toch één ding bedenken, dat jullie allen zondig zijn. Jullie moeten bedenken hoeveel talloze malen Ik jullie de zonden moet vergeven, maar hoe mijn liefde tegelijkertijd in jullie mijn kinderen ziet. En jullie zullen dan ook kunnen begrijpen dat Ik geen onderscheid maak en Ik met alle kinderen op aarde, als van Mij uitgegaan, ook zonder uitzondering nauwe banden heb en dat mijn zorg allen geldt. Dat Ik van iedereen de terugkeer in het Vaderhuis verwacht en iedereen ook graag dezelfde hulpmiddelen zou willen doen toekomen om deze terugkeer te bespoedigen. Voor degene die daarom gelooft in de genadezon van mijn liefde te staan, mag mijn liefde nooit meer zo begrensd lijken dat ze niet alle wezens even sterk zou kunnen en willen omvatten. En het ligt alleen aan de wil van de mens om zich deze genade waardig te maken. Dat wil zeggen, hij hoeft deze alleen maar te willen ontvangen en ze wordt hem onbeperkt aangeboden.

Nu wil Ik de twijfelende broeder nog informatie geven over de vraag die hem bijzonder bezig houdt: Zie, op stille momenten herken je de Godheid en jouw hart heeft de vrees overwonnen. Nu verlangt het een zichtbaar teken van Mij, het verlangt om zo te zeggen een afscheiding tussen de rechtvaardigen en de onrechtvaardigen. Het wil zichtbaar en hoorbaar ingewijd worden in en betrokken worden bij de opbouw van het nieuwe Jeruzalem. En met zo’n ongeduld wordt helemaal over het hoofd gezien dat de arbeid op aarde reeds het begin van deze opbouw is en dat jullie allen Mij dienen wanneer jullie je over de onwetenden ontfermen en hen door mijn woord onderwijzen. Omdat de tijd van het strafgericht niet meer ver weg is, moeten jullie allen deze korte tijd benutten en toegewijd voor mijn woord opkomen. En geef het net zo eenvoudig door, als het jullie van boven aangeboden wordt, opdat zij, die niet de kennis uit de boeken hebben, het begrijpen.

Mijn woord zal eeuwig en altijd hetzelfde blijven en elke betekenis van het woord blijft onveranderd. Alleen de uitleg van de mensen heeft zelf voor veranderingen gezorgd en ze vergissen zich vaak in de interpretatie van het woord. Maar als Ik jullie helpen wil en mijn woord op een gemakkelijk te begrijpen manier opnieuw voor jullie toegankelijk maak en het jullie grondig verklaar, wijs het dan niet af, maar grijp de rode draad die jullie moet ontwarren wat nog niet helder voor jullie is, die jullie mijn liefde aanschouwelijk moet maken. En jullie zal alle wijsheid zo gegeven worden, zoals Ik het nodig acht, maar altijd alleen maar tot zegen voor jullie en voor de gehele mensheid.

Amen

BD.0747
17 januari 1939

Inpassen in de goddelijke ordening

Wat de Vader jullie gebiedt, moeten jullie je tot richtsnoer maken, want dat jullie volgens Zijn wil leven, is alles wat Hij van jullie verlangt. En Zijn wet is alleen maar gegeven om jullie naar de zaligheid te leiden, omdat in de vervulling van deze wet ook alle voorwaarden aanwezig zijn om in de eeuwige zaligheid binnen te gaan. Degene die ernaar streeft om zo te leven, dat elke dag een inpassen in de goddelijke ordening is, zal heel gemakkelijk in staat zijn om de opdracht op aarde te vervullen. Hij schikt zich naar de wil van de Vader en zal dus nooit anders handelen en denken dan dat het in overeenstemming met de goddelijke wil is. En een kind, dat zich nooit tegen het vaderlijke gebod verzet, zal ook het volle loon voor zijn gehoorzaamheid ontvangen.

Maar de geringste tegenwerking zal aan haar gevolgen te herkennen zijn. Niet dat de Vader Zijn kind hierdoor verstoot, maar het kind zal zichzelf zwaar benadelen, doordat het gedurende de tijd van zijn leven op aarde voortdurend met tegenwerking te kampen heeft, terwijl een gewillig inpassen in de goddelijke ordening ook een altijd rustig en gemakkelijk leven op aarde verzekert met het gelukkig makende gevoel van de saamhorigheid van het kind met de hemelse Vader. Wie dit gevoel in het leven op aarde niet kent, weet niet wat hij moet missen. Hij weet dus ook de liefde van de Vader niet in te schatten en hij heeft die kracht toch weer nodig om de geboden van God te kunnen vervullen.

En daarom zal zijn worstelen op aarde steeds zwaarder zijn, want wie de liefde heeft, heeft ook de kracht. Wie in de liefde voor de hemelse Vader leeft, zal alle wilskracht aanwenden om de goddelijke wetten te vervullen. En het zal voor hem daarom gemakkelijk zijn om zich in de door God gewilde ordening in te passen, want dan wil het kind hetzelfde als wat de Vader wil, omdat de liefde, die beide verbindt, hetzelfde doel volgt, namelijk de eeuwige vereniging en daardoor eeuwige gelukzaligheid.

Amen

BD.0748
20 januari 1939

Lichtverschijnselen

De Heer zal op het juiste moment in het wereldgebeuren ingrijpen. En wel zullen vanaf nu over ongeveer veertig dagen in de wijde omtrek zichtbare hemelverschijnselen waarneembaar worden en alle aandacht zal naar deze verschijnselen uitgaan, omdat de stand van de zon er geen enkele verklaring voor kan geven. Het is de mens wel gegeven om te onderzoeken. Jullie zullen ook in staat zijn om veel op grond van de natuurwetten te verklaren, maar zodra buitengewone verschijnselen zo’n natuurlijke verklaring niet toelaten, staan de wijzen van de wereld voor een raadsel. En dit is de bedoeling van de goddelijke Schepper.

Waar alle menselijke verklaringen zwak zijn, daar beginnen dan de vragen, die op de oneindigheid of een goddelijk wezen betrekking hebben. Jullie moeten er daarom acht op slaan, dat de goddelijke macht zich geenszins in een andere vorm uit dan het voor de op aarde levende mensen geestelijk bevorderlijk is. Ze moeten de leiding en almacht van God kunnen herkennen als ze daar de wil maar toe hebben. Anderzijds moet voor hen ook de mogelijkheid overblijven om volkomen onverschillig ten opzichte van zulke verschijnselen te blijven wanneer hun wil zich juist in alle verstoktheid niet tot het geestelijke inzicht laat leiden.

In directe samenhang met deze verschijnselen zal ook de temperatuur zo buitengewoon zijn, dat de mensen zich zullen afvragen wat de oorzaak van zulke opmerkelijke veranderingen is. En de simpelste oplossing, dat de algemene geestelijke achteruitgang van de mensen op aarde hier zelf de oorzaak van is, zal men niet vinden. Dat als gevolg van de uiterst sterke activiteit van de wezens in het hiernamaals, die in het licht staan en die zich, om de wezens op aarde bij te staan, in een enorm groot aantal in de nabijheid van de aarde ophouden, ook een verandering van de hele atmosfeer, welke de aarde omgeeft, teweeggebracht wordt. Want al het geestelijk rijpe zal zich in een grote overvloed van licht uiten, die echter merendeels voor de mensen verborgen moet blijven, om niet een gedwongen verandering van hun opvattingen te veroorzaken.

Maar als de Heer het nu om wijze redenen toelaat dat de lichtwezens in alle helderheid zichtbaar worden, dan is dit zowel een daad van genade uit liefde voor de aardse mensen als ook een buitengewoon waarschuwingsteken voor al degenen die het licht nodig hebben. Het licht van de waarheid en het inzicht.

Pas waar aan de wereldwijsheid grenzen gesteld wordt, waar de ‘wijzen’ voor een raadsel staan, daar verbindt men dan het zichtbare teken met geestelijk piekeren. Men probeert achter een verklaring te komen en wanneer deze zowel aards als verstandsmatig niet gevonden wordt, laat men zich rustig naar het geestelijke rijk leiden en zoekt men daar. En zalig degenen, die dan vinden. Die om de genade van God en inzicht vragen en dan tot het juiste inzicht komen.

Als deze tekenen de wereld gaan verontrusten, dan weten jullie dat de geestelijke wereld de aarde nabij is. Zoek dan contact met deze geestelijke wereld, probeer jullie met je hele wilskracht aan deze geestelijke wereld over te laten, dan zullen jullie zichtbaar succes kunnen boeken met alle geestelijke arbeid en net zo succesvol alle kwade machten kunnen trotseren. Want als jullie je uit eigen wil overgeven aan deze machten die zich merkbaar maken, dan vullen ze jullie op grond van hun liefde met een onbeschrijflijke drang tot geestelijke werkzaamheid. Ze geven jullie de bekwaamheid om vooruit te kijken, want ze zijn de boden uit de hemel, door de Vader naar de aarde gestuurd. Ze zijn de krachten die zich met de goeden van de aarde verenigen.

Laat jullie vastgrijpen door deze kracht, die zegen voor jullie tot gevolg zal hebben, en herken, als zulke verschijnselen zichtbaar worden, het heersen van de liefde van God voor jullie mensenkinderen, Die jullie geloof daardoor wil opwekken of bevestigen. En let erop dat jullie zulke waarschuwingen niet aan jullie voorbij laten gaan zonder daar notie van te nemen. Het is voor eenieder alleen tot zegen, als hij zich niet afsluit voor het werkzaam zijn van deze lichtwezens, maar met een open hart en een gewillig gemoed hun kracht, die voor de ziel en diens vooruitgang bevorderlijk is, in zich laat binnenstromen. Zie deze tijd die niet ver meer weg is geduldig tegemoet, opdat ze voor jullie een tijd van genade is.

Amen

BD.0749
21 januari 1939

Overwinnaar van de materie – Ontsluiten van het innerlijke oog – Geestelijke groei

Hoe ijveriger je de verbinding met jouw hemelse Vader zoekt, des te gemakkelijker zal voor jou de opname van de bekendmakingen van gene zijde zijn. Want de ziel vormt zich als het ware een jakobsladder, die ze gemakkelijker beklimmen kan naarmate het lichaam haar minder tegenstand biedt. En zo is een voortdurende verbinding de zekerste garantie voor jouw vooruitgang.

En het zal in het vervolg merkbaar voor je worden, dat jij in het geestelijke een enorme vooruitgang boekt, als je er maar op let, van hoe ver weg het wereldse jou raakt, hoe onwerkelijk en onbelangrijk jou dit alles lijkt, wat in de grond immers ook onbelangrijk is, en hoe al het geestelijke ondervinden het belangrijkste voor jou alleen is en zal blijven. En wanneer nu jouw geest de materie rondom zich overwonnen heeft, dan dring je ook steeds dieper het geestelijke binnen.

Er zal zich voor jou nu zichtbaar en hoorbaar ontsluiten wat voor jou vandaag nog een geheim is. En alle strijd die nu nog de materie betreft zal verder overbodig zijn, want voor de gezuiverde geest die niet meer door de boeien van de materie bekneld wordt is de vlucht naar de lichte sferen onbelemmerd. Hij heeft voor zijn voltooiing het leven op aarde niet meer nodig. Hij is als overwinnaar van de materie gerechtigd om deel te hebben aan diepe kennis van geestelijke waarheden en dus wordt hem dan ook door de hemelse Vader alle mogelijkheid gegeven om hierin binnen te dringen. Wat hem nu ook beweegt, wat hij verlangt te onderzoeken, niets is voor hem gesloten. En de momenten van de zaligste innerlijke verheffing staan zo’n ziel, die de weg van de heldere waarheid betreden heeft en wiens verlangen de uiteindelijke vereniging met de eeuwige Schepper betreft, nu te wachten.

Laat het voor jou dus voldoende zijn om te weten dat ook jouw geest deze trede beklimmen zal, waar alle vragen die jou nu nog bezighouden jou het duidelijkst beantwoord worden. Want degenen die uit vrije wil zoeken zijn van alle hulp verzekerd. Zoals in de natuur zich alles volgens goddelijke wijsheid in een goed bedachte volgorde voltooit en vervolmaakt, zoals alles de ontwikkelingsgang volgens de goddelijke orde gaat, zo is ook de geestelijke groei stap voor stap te beschouwen. Er moet steeds eerst een zeker stadium bereikt zijn om de volgende trede te bereiken en met alle voorwaarden moet rekening gehouden worden, opdat geen onvolledige kennis hinderlijk is voor het uitrijpen van de ziel.

Zie, om die reden moeten jullie mensen je niet bekommeren om hoe en op welke manier de Vader jullie deze kennis geeft, want alles gebeurt slechts om voor jullie het hemelrijk in alle gelukzaligheid te ontsluiten en daar draagt ook het kleinste gebeuren aan bij, wat voor jullie vaak niet goed te begrijpen is. Het hart van degene die nu vaak de verbinding met de Vader zoekt, zal niet bang zijn voor de opdracht die hem gegeven is. De wegen van de Vader zijn wonderbaarlijk, Zijn liefde is eindeloos, Zijn macht enorm. Zou Hij het dan niet tot stand brengen om het verlangen van het hart van een gewillig kind te stillen, de geest een blik te laten werpen in de oneindigheid en het innerlijke oog voor hem te ontsluiten?

Het zal komen als een droom in de nacht. Wat in de dagelijkse eentonigheid van het leven onmogelijk lijkt zal vorm krijgen en het mensenkind is plotseling ziende geworden in de geest. Het is alleen een vereiste om zich volledig los te maken van de wereld. De Vader zal degene die ook dat laatste uit liefde voor de Vader opgeeft iets onvergelijkbaar mooiers teruggeven. En hij zal beseffen, dat zijn offer hem de volheid van de goddelijke liefde opleverde, doordat zijn geest in overvloed ontving.

En luister nu naar de raad die jou van boven toegestuurd wordt. Dezelfde geestelijke krachten waarschuwen je voor overhaasting. De mensen weten vaak niet de grens te trekken tussen het juiste en het verkeerde gebruik van de geboden die het onderzoek naar het bovenzinnelijke betreffen. Alle voorzichtigheid is geboden als de mensen de geestelijke rijpheid niet bereikt hebben en nog niet in staat zijn om bekendmakingen van boven te ontvangen.

Deze mensen worden uit hun gewone doen gebracht en hun geestelijke toestand zal niet vooruitgaan, maar eerder zullen ze de betekenis van de bekendmakingen van boven miskennen en afwijzen en vervloeken als zijnde niet door God gewild.
Bij hen is de tijd nog niet gekomen, en als ze zich gelovig inspannen om zuiver voor God te wandelen, moet hen hun mening gelaten blijven, want daar waar men gelooft de waarheid al volkomen te kennen is een volledige opheldering niet geboden.

En om geen verwarring te stichten en grote twijfelaars in een nog grotere twijfel te storten, moet jij jouw voornemen (nr. BD.0746) nog niet uitvoeren, tot je nadere aanwijzingen ontvangt. Want de Heer kijkt in hun harten en Hij bedenkt een ieder naar behoefte. Dit slechts om je te laten weten dat de gelegenheid waarvoor jouw geschriften door jou ontvangen werden, zich vanzelf zal aandienen, maar dat ze op dit moment hun bedoeling nog niet zouden vervullen.

Amen

BD.0750
21 januari 1939

Ik ben het begin van alle dingen

Ik ben het begin van alle dingen. Neem dat ter harte als de geringste twijfel u bezighoudt over de schepping van alles wat u om u heen en boven u ziet. Als mijn macht dus volstaat om uit Mij ieder wezen in het leven te roepen, van welke aard zou dan de kracht wel moeten zijn die tegenover mijn wil tot scheppen een even grote wil om te vernietigen stelt? Er zou dan naast Mij een tweede godheid aan het werk moeten zijn, wiens blijk van kracht tegen mijn scheppen indruiste.

Wie zich nu de Godheid voorstelt als een onvolmaakt wezen, kan waarlijk nog veel van zulke goden naast deze ene Godheid stellen. Maar van de ene ware Godheid, die alles heeft geschapen en alles beheerst, heeft hij dan nog geen juist beeld. Wie Mij herkennen wil, moet geloven en zich als schepsel aan de Schepper onderwerpen. Dan zal het licht in hem worden en in dat licht zal hij Mij zien als Heerser van het heelal. Hij zal beseffen dat geen tegenkracht kan handelen in strijd met Mij, die daar verwoestend werkt waar Ik schep.

Alleen de materiële omvorming van het aardoppervlak is overgelaten aan de vrije wil van de mens, opdat de scheppingsdrang van de mensen, die Ik eveneens in hun harten heb gelegd, zich kan uiten in daden. Zij kunnen nu als het ware handelen naar eigen goeddunken, maar zullen toch steeds hun eigen ontoereikendheid moeten inzien. En ze zullen altijd op de almacht van de Schepper en op het werkzaam zijn van de natuurkrachten aangewezen zijn en kunnen zich daar niet eigenmachtig tegen verzetten.

Niets is nu begrijpelijker dan het willen doorgronden van de almachtige Schepper, en toch is weer niets onmogelijker. Het menselijke verstand is bij lange na niet toereikend om Mij in heel mijn oerkracht te begrijpen en nog veel minder zal het hem lukken Mij nauwkeurig te omschrijven, dat wil zeggen: mijn zijn en mijn wezen in wat voor vorm dan ook onder te brengen die het menselijke verstand aanvaardbaar lijkt.

Dit is een hopeloze aangelegenheid die nooit een bevredigend resultaat kan opleveren. Want Ik was, Ik ben en zal altijd een eeuwig ondoorgrondelijke Geest zijn, die alles in zich bergt wat heel het universum kan laten zien, aan wie heel de schepping is onderworpen omdat ze uit Hem is voortgekomen en die het begin en het einde is van alle dingen – de Geest die Liefde is van eeuwigheid tot eeuwigheid.

Amen

BD.0751
22 januari 1939

Bescherming van de waarheid door geestelijke krachten bij het opnemen

Voortaan zullen jou alleen bekendmakingen toegestuurd worden over zaken die jouw geest herkent krachtens zijn oorsprong uit God, maar jou als mens vreemd zijn, zodat ook jouw laatste twijfels zullen verdwijnen, want degene die naar de zuivere waarheid streeft, is ook voorbestemd om deze te ontvangen en aan de wereld door te geven.

De soort opnames zijn bij elke ontvanger verschillend. Menig onderzoekende vraag komt op, waarbij hem veel gelegen is aan de beantwoording daarvan en niet zelden werd er al een eigen mening gevormd, die zich dan bij de mens naar voren dringt en zich verbindt met hetgeen van boven ontvangen wordt. Maar nooit wordt van boven, dat wil zeggen van geestelijke zijde, toegelaten, dat de leringen volledig verkeerd opgenomen worden, zodat jouw gedachten in dit opzicht ongegrond zijn. Want de Heer houdt rekening met de wil om lief te hebben van de schrijvende dienaar en degene die Hem in alle waarheid dienen wil, wordt ook door Hem beschermd.

Het willen binnendringen in de eeuwige waarheid is voor het mensenkind altijd een zeker gevaar, zolang het in bepaalde vormen en leringen verstrikt is of daar kennis van heeft. De waarheid zal veel gemakkelijker daar onderwezen kunnen worden, waar het denken van de mens net zo is als een onbeschreven blad. Waar niet velerlei kennis en verschillende leringen het opnemen van de zuivere leer van God verhinderen of moeilijker maken, want er zijn vaak de eigen gedachten van die laatste werkzaam, wanneer deze zich niet geheel aan de goddelijke wil overgeeft.

Ontvang dus nu de opheldering, dat elke geest uit God een geweldige kracht uit God bezit, wanneer het lichaam, de materie, hem vrijheid verleent. Het is volkomen onmogelijk, dat deze, die in zichzelf toch waarheid is, zich in een leugen laat verstrikken. Zijn kracht is zo groot, dat hij elk onrechtvaardig en verkeerd denken afzondert. Dat het kind dat bereidwillig is om te schrijven, dus in de waarheid wil blijven, elk vals en onjuist woord als zodanig ervaart, terwijl de waarheid tijdens het schrijven evenzeer als zodanig herkenbaar voor hem is en door zijn wil begrepen wordt. En daarom kan aan elke bekendmaking een volledig geloof geschonken worden, zolang het mensenkind deze ontvangt met de bedoeling om alleen God en zodoende de eeuwige waarheid te dienen.

Bij de geringste twijfel tijdens het opnemen is alleen het aanroepen van de Heer voldoende, dan zal het denken van het mensenkind opgehelderd en alleen op het ontvangen van de waarheid ingesteld zijn. Dat wil zeggen dat de vrienden uit het hiernamaals met grotere kracht op de gedachten van de schrijver inwerken en zo zijn werk behoeden voor vergissing en onwaarheid. En in zo’n zekere bescherming zal het werk doorgaan tot nut en zegen van de mensen, voor wie de Heer de ware leer weer toegankelijk wil maken en daarom ook niet zal toelaten dat onverkwikkelijke krachten op dezelfde manier hieraan deelnemen.

Maar als alleen de krachten van het hiernamaals en van de aarde die God willen dienen toegelaten zijn, dan is daarmee al de zekerheid gegeven. Want het goede geestelijke heeft werkelijk nog de overmacht en laat geen slechte krachten toe in de kring die jou de leringen doorgeeft. Daarom mag jij gerust ontvangen en op onveranderde wijze jouw Schepper en daardoor ook jouw medemensen dienen, want de zuivere waarheid moet gegeven worden aan degenen die van goede wil zijn.

Amen

BD.0752
23 januari 1939

Motivering voor de openbaringen – “Niet één steen zal op de andere blijven”

De wereld zal altijd alle geestelijke werken ontkennen, maar nochtans zal een zoeken een aanvang nemen en dat door middel van spirituele samenkomsten, hoewel men de waarheid van de zo ontvangen kennisgevingen ook in twijfel zal trekken. En daarom kiest de Heer deze vorm om de mensen Zijn wil bekend te maken.

Het is ongelofelijk moeilijk om bij de mensen gehoor te vinden, wanneer de vrije wil van de mensen onaangetast en de vrije beslissing aan hen overgelaten moet blijven. Want de tegenkrachten werken op dezelfde manier op het denken van de mensen in en proberen al hetgeen vernomen is als ongeloofwaardig voor te stellen, zodat een mens zonder innerlijke vroomheid, zonder de ongeremde overgave aan God, gemakkelijk het gevaar loopt om aan deze influisteringen gehoor te geven en dus de ontvangen kennisgevingen, het doorgegeven woord van God, in twijfel trekt.

En het zal daarom alleen maar mogelijk zijn om de mensen de zuiverste waarheid te geven, wanneer het opnamevat van de goddelijke waarheid, de ontvanger van de leringen van boven, zich geheel en al aan de wereldse bedrijvigheid onttrekt en bereid is om God te dienen. Wanneer hij met volledige wil de gaven in ontvangst neemt, met de oprechtste bedoeling om God en de naasten te dienen.

Dat zonder voordeel voor zichzelf, maar steeds alleen in overeenstemming met de innerlijke drang van het hart. Dan bereikt zo’n dienaar van God al op aarde de rijpheidsgraad die hem in staat stelt om de materie te doorbreken en geestelijk te schouwen, en zo de waarheid van alle openbaringen te herkennen.

En toch zal de wereldse mens afwijzend blijven vanwege de eenvoudige reden dat hij niet de bekwaamheid bezit om geestelijk te denken, maar alles alleen maar met wereldse ogen bekijkt, dientengevolge van de onmogelijkheid van een verbinding tussen de aarde en het hiernamaals overtuigd is. Hij kan een gebied, dat hij niet kent, niet beoordelen, en dus zal hij ook veel liever alles in het kader van dit onderwerp ontkennen.

Maar de tijd, waarvan geschreven staat, ‘niet één steen zal op de andere blijven’, komt steeds dichterbij, wat geestelijk betekent dat alle opvattingen door elkaar geschud moeten worden om onder de mensheid een nieuw vrij denken te vormen. Alle wijsheid, die de mensen vandaag de dag geloven te bezitten, zal ondermaats zijn, gelet op de boodschappen uit de hemel. En hoe meer aardse kennis de mensen belast, des te moeilijker te begrijpen zal de nieuwe leer zijn. Want alleen diegene zal volkomen en onbegrensd kunnen ontvangen, die zich van tevoren van alle afvalstoffen van de wijsheid van de wereld gereinigd heeft, om alleen de leerstellingen vol wijsheid, die God in Zijn liefde en barmhartigheid aan de mensen geeft, in ontvangst te nemen.

Amen

BD.0753
23 januari 1939

Mysterie van het goddelijk wezen – Geloof – Liefde – Geest van God

Degene, die Mij herkennen wil, moet geloven, en als het geloof diep in het hart wortelt, is ook de geest, die toch een deel van Mij is, levend in hem en leidt de mens naar het juiste inzicht. Maar om Mij te herkennen, moet ook de liefde werkzaam zijn. De wil om lief te hebben, moet in de daad omgezet worden, want omdat Ik toch de liefde Zelf ben, kan Ik alleen in de liefde herkend worden en zo begrijpt de mens pas dan het mysterie van het goddelijk wezen, als hij zich inspant om aan God gelijk te worden. Het zal hem nu pas duidelijk zijn dat de eeuwige Godheid nooit verstandsmatig, maar alleen in het hart doorgrond kan worden, voor zover dit ooit voor een mens mogelijk is.

Zoals het menselijk oog niet in staat is om in stralend licht te kijken zonder het gezichtsvermogen van de ogen te beschadigen, zo weinig is de mens tijdens het leven op aarde in staat om de onmetelijke licht- en liefdeskracht te begrijpen. Want als deze in zijn hele volheid van de geest voor de mensen op aarde duidelijk zou worden, dan zou de onmiddellijke oplossing van elke substantie het onafwendbare gevolg zijn, want geen wezen op aarde zou bij de aanblik van de eeuwige liefdesgloed kunnen bestaan.

In eeuwige tijden verandert alle geestelijke kracht als het ware noodzakelijkerwijs. Ze stroomt terug naar wat haar oorsprong is. Ze verenigt zich weer met de goddelijke oerkracht, die, voor de mens niet te begrijpen, de levensbron en oorsprong van alle wezens blijft. In een enorm aantal wezens sluimert deze kracht zonder herkend te worden. Ze zijn zich er niet van bewust welke geestelijke krachten hen ten dienste staan en dus benutten ze de goddelijke kracht niet, die het onmetelijke in hen zou kunnen ontsluiten.

Maar deze kracht moet eerst weer opgewekt worden om zich werkzaam en voor de mensen duidelijk te kunnen uiten. Wie nu gelooft en in de liefde leeft, wordt door mijn geest tot leven gewekt. Hij geeft hem kennis van de hemel en de aarde. Dat wil zeggen, van alles wat zichtbaar en onzichtbaar is. Hij draagt een weten aan hem over die ver boven het weten van een wereldwijze staat. Hij onthult hem de schepping, haar zin en doel voor de mensen op aarde en laat hem inzien in welke verhouding hij tot de Schepper staat.

En als de mens, door de geest geleid, een vermoeden begint te krijgen van de liefdesgeest van God, begint ook de hereniging van de geest van God in de mens met de eeuwige Oergeest, de goddelijke Liefde. En de geest in de mens heeft zich losgemaakt van alle banden met de materie, die de hindernis voor de definitieve vereniging is. De geest is vrij en streeft nu onophoudelijk het eeuwige licht na en aan het duizenden jaren durende verblijf in de vorm is een einde gekomen, tot onbeschrijflijke vreugde van de Schepper en Zijn schepselen.

Amen

BD.0754
24 januari 1939

Drie jaar geloofsbeproeving – Christendom – Lippengebed

In elke opdracht ligt een zekere verplichting en het mensenkind moet er steeds naar streven om deze naar vermogen te vervullen en geen traagheid te laten optreden, omdat een werk zoals dit werk een grote toewijding vereist en te kolossaal is om tot de dagelijkse mechanische uitoefening gerekend te worden. Het wordt jou dus op het hart gedrukt, dat jij je moet inspannen om je met je hele wil en toewijding aan dit werk te wijden, opdat dit werk geen schade lijdt ter wille van onbelangrijke voorvallen. Dus begin:

Er zullen drie volle jaren voorbijgaan tot het gehele christendom de geloofsbeproeving doorstaan heeft om nu in zichzelf ofwel versterkt te zijn ofwel het geloof in Jezus Christus als de Verlosser van de wereld geheel verworpen te hebben. En in deze drie jaren zal een afscheiding duidelijk merkbaar worden, want de wereld met haar aanhangers zal proberen het volledige losscheuren van het geloof door te drijven, terwijl de anderen zich steeds steviger verenigen en zich inniger aan hun Heiland en Verlosser overgeven.

De laatste groep zal wel veel kleiner zijn en daarom moet nog een grote nood de aarde teisteren om nog te redden, wat niet volledig in de boeien van Satan gevangen zit. De grote groep van degenen die de Heer ontkennen, gaat een verschrikkelijke tijd tegemoet. De Heer is zonder medelijden wanneer er nooit aan Zijn woorden en waarschuwingen gehoor geschonken wordt en deze bespot en belachelijk gemaakt worden.

Het is van het grootste belang om te beseffen, hoe de Heer steeds weer in liefde en goedaardigheid probeert de mensen te naderen en hoe hij steeds hardere harten treft. Hoe zijn bedoeling steeds weer de terugkeer van Zijn afgevallen kinderen betreft en dit niet herkend wordt. Daarom is er nog maar één middel om de harten volgzaam te maken en alle goedaardigheid en alle barmhartigheid zou tevergeefs zijn, omdat er geen acht op geslagen wordt.

Alleen in grote ellende en nood vinden de mensen de weg naar hun Schepper terug. Maar dan moet ook het hart spreken, want de Heer zal geen acht slaan op het lippengebed en er zal dan eveneens een scheiding zijn, die de onwetenden nog op het laatste moment kan misleiden. Een vurige diepe zucht naar de Vader van het heelal zal voldoende zijn om een kind te redden uit de grootste nood. Maar degenen die niet in geest en in waarheid vragen, zullen vergeefs roepen, want hun roep kan niet verhoord worden. Daarom zullen er niet heel veel zijn, die in het laatste uur hun verbondenheid met de Vader beseffen, maar het zal deze weinigen tot zegen strekken.

Amen

BD.0755
24 januari 1939

Verwijzing naar een groot gebeuren – Einde van veel mensen

“Jullie hebben mijn woord en slaan er geen acht op”. Dat zou Ik de mensen, die zich zonder ophouden alleen met de aardse vreugden bezighouden, graag toe willen roepen, en Ik zou ze graag willen waarschuwen voor ijdel streven, maar ze luisteren niet naar Mij. En daarom heb Ik nu besloten om hen de laatste waarschuwingen in zo’n vorm toe te laten komen, dat ze hier acht op moeten slaan.

Hoe weinig is toch de menselijke gedachte gericht op zijn innerlijke leven. Hoe snel vergeet hij pijn en verdriet, nood en ellende, als Ik deze druk van hem afgenomen heb. En hoe vaak laat hij zulke vermaningen van liefde aan zich voorbijgaan, zonder hier acht op te slaan. En daarom wil Ik nu dat jullie denken bruut wakker geschud wordt en Ik heb alleen maar het herstel van de mensheid voor ogen. Mijn zorg gaat uit naar haar innerlijke ommekeer, want mijn liefde is nog altijd op deze wezens gericht en wil slechts het beste voor hen.

Maar hun harten herkennen Mij niet. Ze zoeken hun God, aan wie ze offeren, in elke vreugde van de wereld, maar ze worden zich niet bewust van de oorsprong van hun ziel. En als Ik nu hun denken naar Mij toe wil laten keren, dan moet Ik geweld gebruiken en de harten van de mensen in hoge mate prikkelen door smartelijke gebeurtenissen, die de hele wereld in beroering zullen brengen. Voor degenen, die hierdoor getroffen zullen worden, zal Ik een milde rechter zijn. Ze geven toch hun leven op voor ontelbare mensenkinderen, die daardoor de weg naar boven gewezen worden zal.

Ik heb geen ander doel dan de mensen uit de diepste nood te redden en Ik moet nu naar middelen grijpen die schijnbaar een vernietigingswerk zijn, wat echter voor de mensheid het tegendeel, verlossing uit de boeien van de tegenstander, zal zijn. En de tijd, die tegelijkertijd leven en dood zal brengen, komt steeds dichterbij. Leven voor de mensen die zich tot Mij bekeren. En, aards gezien, voor velen wel de dood, maar aan wie in het hiernamaals door geestelijke kracht de weg tot het inzicht gewezen wordt, zodat ze geen nadeel van de voortijdige beëindiging van hun levens ondervinden.

Amen

BD.0756
25 januari 1939

Verering van de maagd Maria – Geboorte van Christus

Het leven van Jezus op aarde vereiste een normale geboorte. De Godheid wilde zich op aarde in het lijf van een mens belichamen en dus moest dit lichaam het natuurlijke begin hebben, namelijk voortkomen uit de schoot van een vrouw.

Nu had ten tijde van Jezus al het buitengewone een snelle verklaring: als met de duivel in verband staand. Men probeerde weliswaar achter een natuurlijke verklaring te komen, maar als deze niet op een eenvoudige manier te vinden was, nam men genoegen met dit oordeel en bezorgde daarmee talloze mensen de reputatie van afvalligen van God.

De geboorte van Jezus was nu volgens menselijke beoordeling eveneens een daad waarbij alle voorwaarden ontbraken. En daarom geschiedde het, dat men dezelfde verklaring had willen laten gelden bij een allerwegen als uiterst vroom bekend staande maagd. De buitengewone verschijnselen bij de geboorte bevreemdden wel menigeen, maar de meesten gaven er weinig betekenis aan. En zo kwam het, dat slechts een kleine kring kennis had van een geboorte van de zeldzaamste soort. Van de verwekking van een leven, wat iedere natuurlijke voorwaarde ontbeerde en dus een door Gods wil en almacht teweeggebracht gebeuren was.

Dit heeft nu als resultaat, dat de mensen zich nu in de gedaante van moeder Maria een wezen schiepen dat hun verering, aandacht en liefde in zo’n mate geldt, dat het de mens schaadt in zijn opdracht op aarde, namelijk om de verbinding met de Heer en Heiland Zelf tot stand te brengen. Dit geldt zowel voor de buitengewone gebruikmaking van de voorbede als ook voor de onzinnige verering, waaraan elke grondslag ontbreekt, want de moeder van Jezus was door God uitverkoren ten gevolge van haar vroomheid, maar ze was zich op geen enkele wijze bewust van de overgrote genade die haar ten deel viel. Ze was een uitverkoren dienares van God. Daarom behoort alleen God de eer toe, want alle wezens zijn Zijn werk.

Amen

BD.0757
25 januari 1939

Inspanningen van de leerkrachten van gene zijde

Hoe beklagenswaardig zijn toch de mensen die het niet willen inzien. En wat een genade raken ze kwijt. Maar in tijden van nood ontbreekt hen de vaste steun, om welke reden ook al hun denken louter op het waarborgen van het aardse leven gericht is, om van alle nood bevrijd te zijn. Maar ook hun uur zal komen, want ze kunnen alleen maar slagen voor de levensproef door de weerstand te overwinnen, die aan een mensenkind geboden moet worden als zijn leven op aarde nuttig moet zijn voor de ziel. Probeer daarom te zwijgen, wanneer het begrip voor geestelijke waarheden nog niet voorhanden is, en ontvang nu:

De zuivere geesten onderrichten de mensen in verschillende vormen. Waar een directe verbinding vanuit het hiernamaals naar de aarde mogelijk is, laat zich een geregeld onderricht plaatsvinden en kunnen de wijsheden zo aangeboden worden dat ze elk gebied aanroeren. Er kan een planmatige scholing beginnen, die het mensenkind, al naar bekwaamheid om op te nemen, inleidt in alle kennis. Een naar waarheid verlangend mens zal in de volste waarheid onderricht kunnen worden, daar de geestelijke leerkrachten zich eraan gelegen laten liggen om geestelijke kennis in alle volheid door te geven.

Maar in de nabijheid van elk mens op aarde verblijven ook geestelijke wezens die kennis hebben en die proberen op de gedachten van deze mensen in te werken en op deze manier het innerlijke leven te bevorderen. De gedachten van degene die in zichzelf de drang voelt om zijn gedachten een bepaalde richting te geven of zich met het eigenlijke doel van het leven bezighoudt, worden geleid of beïnvloed door zulke werkzame geestelijke wezens die zich over de zoekende of dwalende zielen ontfermen.

Niet één mens blijft volledig vrij van invloed van geestelijke zijde. Alleen is het succes van deze wezens niet altijd hetzelfde en niet altijd bevredigend, want vaak stuiten ze op echt zware tegenstand en wel daar, waar de materie de mens nog te zeer gebonden houdt en die van een buiten de materiële wereld liggende geestelijke wereld niets wil weten. Daar zal elke opdoemende gedachte over een geestelijke bestemming op aarde onmiddellijk verworpen worden, want dat bevalt de volledig materieel ingestelde mens absoluut niet. En juist zulke mensen hebben een opheldering dringend nodig. En de geestelijke wezens die willen onderwijzen, bereiken vaak niets en moeten met het grootste geduld steeds weer proberen om de mensen anders te leren denken en ze zo voor hun influisteringen toegankelijk te maken.

Het is de wil van de hemelse Vader, dat de mensenkinderen elke hulp van boven toekomt om aan de geestelijke vervlakking van de mensen een einde te maken. En er zullen daarom, met het oog op de geestelijke achterstand die zich van dag tot dag duidelijker openbaart, middelen gebruikt worden die succes moeten opleveren en die de instemming van de goddelijke Schepper hebben.

Degene, die de komende tijd oplet, zal buitengewone verschijnselen opvallen, die zich steeds vaker herhalen om de gedachten van de mensen onwillekeurig naar bovenaardse zaken te leiden. Zulke verschijnselen treden steeds dan op, wanneer er een geweldige innerlijke schok aan voorafgegaan is. De mensen zullen zich met zaken bezighouden, die voor hen niet verklaarbaar zijn en die verklaring dan in het bovenaardse zoeken en met de juiste wil ook zullen vinden.

Want de Heer probeert iedereen redding te brengen en dit op verschillende manieren. Sla daarom acht op alles wat tot kennis kan leiden. Dit zijn steeds alleen de inspanningen van jullie vrienden van gene zijde die om jullie zielenheil bezorgd zijn en die jullie graag helpend zouden willen bijstaan gedurende de tijd waarin jullie nog dwalend en onwetend zijn. Bij degene die zich niet met grote hardnekkigheid verzet tegen de hulp van boven, zal elk gebeuren inzicht geven en heel nuttig zijn als het zijn wil is om tot de waarheid te geraken.

Amen

BD.0758
26 januari 1939

Zegen van het verlossingswerk – Geloof daarin noodzakelijk

Het zal slechts diegenen, die in het diepst van hun hart het geloof in de Verlosser hebben, toegestaan zijn om in het eeuwige rijk binnen te dringen, want het is een onvergelijkelijke vergissing om Hem te loochenen. Zonder de goddelijke Verlosser zou allerlei materie hand over hand toenemen, omdat alleen Hij de macht van de dood kon breken en dus het overwinnen van de materie nu pas voor de mensheid mogelijk werd. Maar een mens kan zich nooit door eigen kracht uit zijn boeien verlossen en hij moet daarom een volledig geloof in de Verlosser van de wereld hebben. Pas dan kan ook hij in de waarheid geleid worden, want de mens kan pas dan het juiste inzicht krijgen, wanneer hij zich uit de banden van de materie bevrijdt.

Dus is de gehele gang over aarde pas dan volgens de goddelijke wil, wanneer de mens zich uit vrije wil in zijn hart bezighoudt met de gedachten aan verlossing. Wanneer hij zich probeert voor te stellen dat hij reddeloos aan de macht van de tegenstander overgeleverd is. Dat zijn worstelen om inzicht vergeefs zou zijn, omdat de macht van het kwaad zonder het verlossingswerk zo sterk zou zijn dat de mens hier niet tegen zou kunnen strijden.

Maar juist deze macht werd gebroken door de Heer Jezus Christus en nu heeft de macht van de liefde de overhand. Daarom kan het geloof in de goddelijke Verlosser nooit meer uitgeschakeld worden, want de Heer ontfermt zich over iedereen die in Hem gelooft. Maar diegenen, die Hem afwijzen en tegen Hem ten strijde trekken, kan Hij niet dezelfde hulp en genade laten toekomen.

Op de drempel van de dood zal vaak de mens met een heldere geest een blik in het rijk van de eeuwigheid mogen werpen. Hij zal plotseling de waarde van het geloof in Jezus Christus beseffen en voor menigeen zal het dan te laat zijn. Daarom worstelt de Godheid nu om elke ziel. Ze wil haar de weg wijzen om deelachtig te kunnen worden aan alle genaden die door het verlossingswerk voor de mensen toegankelijk gemaakt werden. Maar alle liefde en barmhartigheid van God is vergeefs, waar het mensenkind zich hardnekkig voor alle aanwijzingen afsluit. De Heer sprak aan het kruis de woorden: “Vader, vergeef hen, ze weten niet wat ze doen”. En de Vader is er lankmoedig en vol van liefde alleen maar op bedacht om de onwetenden te onderrichten en hen kennis te geven van de zegen van het verlossingswerk.

En de wereld wordt steeds verstokter, steeds duisterder in het denken en wordt steeds verder weggevoerd van de eeuwige waarheid. Er is dus alleen nog maar de mogelijkheid om door wereldschokkende gebeurtenissen het denken van de mensen te veranderen. En om al deze dwalende mensen niet ten prooi te laten vallen aan de ondergang, is juist dit strafgericht van God geboden, opdat degenen die Zijn roep horen en gehoor aan Hem geven de weg naar de Vader nog terugvinden.

De Schepper van al het bestaande heeft alleen het beste voor Zijn schepselen in gedachten, ofschoon de mensen dat als zodanig ook niet beseffen. Alles wat was, is en zal zijn, gebeurt steeds alleen met de geestelijke ontwikkeling van de mensen als doel, want de Vader in de hemel is liefdevol, wijs en rechtvaardig. En Hij vormt Zijn zaken zo, zoals het voor Zijn kinderen op aarde bevorderlijk is.

Amen

BD.0759
26 januari 1939

Geestelijke opdracht voor de levende wezens – Innerlijk schouwen

Wend je blik steeds alleen naar boven, dan zal je denken en willen steeds juist geleid worden. De ziel verkeert zo vaak in het gevaar om wankelmoedig te worden en steeds weer moet de Heer zich met het grootste geduld over haar ontfermen en haar erop wijzen het geloof te versterken, want alleen in het zwakke geloof ligt de reden voor moedeloosheid en het denken dat de ziel bedrukt.

Het is voor de ziel een soort noodzaak dat ze, om het geloof te versterken, van tijd tot tijd in een depressie gehouden wordt, want des te ijveriger worstelt ze om te proberen zich te bevrijden uit deze toestand die haar belast. Het nut en de zegen van de vele kleine weerstanden en onenigheden van het dagelijkse leven te herkennen, zou voor jullie zo kalmerend zijn. Geef jullie je daarom vol vertrouwen over aan de goddelijke leiding, dan hebben jullie nooit een reden om bang en zwakgelovig te worden. Ontvang in deze zekerheid wat jou vandaag aan geestelijke leringen wordt toegestuurd:

In de schepping van God is elk nog zo klein wezen noodzakelijk, maar het is de mens niet bekend wat de aard en het doel van zijn opdracht is. De uiterlijke wereldse werkzaamheid kan wel door velen waargenomen worden, maar de geestelijke werkzaamheid, die het eigenlijke doel van de vele kleine levende wezens is, blijft voor de mensen verborgen en zal pas na het afleggen van het vleselijke lichaam beseft worden.

Als jullie mensen een blik konden werpen in het rijk van de werkzame geestenwereld, dan zou jullie verbazing geen einde kennen. En toch ligt het zelfs in jullie macht en aan jullie wil om je de bekwaamheid eigen te maken om het verborgene te kunnen zien. Om de werkzaamheid van alle wezens, ook de kleinste, te kunnen herkennen, is het voldoende om zich te verdiepen in de heerlijkheden van de schepping van God, een rotsvast geloof in de liefde en almacht van God en een bereidwillig openstellen van het hart. En de beelden zullen zich duidelijk zichtbaar in het hart van de mensen weerspiegelen. En het mensenkind zal verstaanbaar de verklaring horen, het geestelijke oog zal zich ontsluiten en de Heer onderwijst zelf waar een diep verlangen naar waarheid en kennis aanwezig is.

En jullie zullen de onafgebroken werkzaamheid op aarde en in het hiernamaals herkennen. Jullie zullen zien dat elk wezen zijn opdracht te vervullen heeft, die geestelijk nog veel meer effect heeft dan aards, hoewel die aardse werkzaamheid eveneens bevorderlijk is voor het bestaan van de gehele schepping. Want zelfs niet het kleinste wezen is doelloos of nutteloos geschapen. Alle schepselen onderscheiden de geestelijke stromingen en leiden ze voortdurend verder, zodat ze als het ware als ontvanger en geleider van geestelijke krachten hun opdracht vervullen en in de gehele schepping als elektronen onontbeerlijk zijn.

Amen

BD.0760
27 januari 1939

Voortleiden van goddelijke kracht – Elektronen

En daarom zal het aan jullie mensen overgelaten blijven om het scheppingswerk te beschouwen als vermenigvuldigingswerktuig voor de uitstraling van goddelijke kracht. In het plan van de schepping kan deze slechts langs de weg van eindeloos veel kleine levende wezens in het heelal uitgezonden worden, opdat de mens in de hoogste mate aan deze kracht deelachtig wordt en als gezuiverd wezen, zelf kracht uit God, zich weer met de Oerkracht verenigt.

Als jullie mensen aan deze eindeloos lange weg denken en jullie jezelf als eindstation beschouwen, dan moet het voor jullie ook begrijpelijk zijn, dat jullie streven nu alleen nog maar het laatste doel moet gelden. Want jullie bergen talloze wonderen van de goddelijke schepping in je, die allemaal, door de goddelijke kracht doorstroomd, in de ziel van de mensen de aaneensluiting gevonden hebben. En jullie zullen begrijpen wat nu op het spel staat wanneer het laatste opnamevat van alle kracht uit God gewetenloos vernietigd wordt en alle reeds beschikbare kracht aan de vermeerdering van de materie bijdraagt, die toch opgelost en volledig in het geestelijke veranderd moet worden. Want dit is het geval als de kracht van God niet voor de geestelijke voltooiing benut wordt, maar slechts alleen voor puur wereldse dingen verbruikt wordt.

Jullie dragen werkelijk deze uit God stromende kracht in grote overvloed in je en jullie weten niet welke vaardigheden jullie hierdoor eigen zijn, wanneer jullie deze kracht op de juiste manier zouden willen gebruiken. Hoe jullie kunnen binnendringen in de wonderen van de goddelijke schepping en jullie geestelijk oog kan zien wat anders niet zichtbaar voor jullie is. Hoe jullie je altijd maar van de liefde, wijsheid en almacht van God zouden kunnen overtuigen, wanneer het jullie ernstige wil zou zijn om reeds hier op aarde de voor jullie mogelijke volmaaktheid te bereiken.

Hoe meer jullie geestelijk leren schouwen, des te minder merken jullie van de aardse last. En zodra de geest van God in jullie levend wordt, zijn jullie meester over alle materie. Maar om hem tot leven te wekken, moeten jullie zinnen er alleen op gericht zijn het aardse leven alleen voor jullie geestelijk welzijn te benutten. Jullie moeten in de innigste verbondenheid met de goddelijke Schepper blijven en jullie altijd alleen aan Zijn welwillende vaderhand toevertrouwen. Elke stap zal dan een stap naar de voltooiing zijn. Want God ziet slechts de wil van het mensenkind.

Is deze wil naar Hem toegekeerd, dan grijpt Hij met Zijn liefde diens hart en leidt dit naar het juiste doel. De wil van degene die vanuit het diepst van zijn hart steeds dit gebed: ″Ik wil U dienen, in tijd en eeuwigheid″, naar de Vader stuurt, grijpt ook de kracht die hem toegestuurd wordt, en deze trekt hem naar zich toe, omdat alles wat van God uitgaat, als Hem geen tegenstand geboden wordt, ook onvermijdelijk weer naar God terugvoert.

Amen

BD.0761
27 januari 1939

Kinderlijk vertrouwen – “Kom allen tot Mij”

Word als kinderen en verwerf daardoor ook het recht als een onmondig kind aan de hand te worden geleid, en uw weg zal waarlijk de juiste zijn. Een ongekend gevoel van geborgenheid doet u het leven gemakkelijker verdragen en als u zich vol vertrouwen aan de Heer en Heiland toevertrouwt, zal u niets ontbreken. Want lieflijk zijn Zijn woorden: “Komt allen tot Mij, die vermoeid en belast zijt, Ik wil u verkwikken”. Wanneer de Heer zelf u deze belofte geeft, dan zult u in leed alleen maar aan de Heer hoeven denken en Hij zal u helpen het te dragen, want Zijn kinderen verlaat Hij niet. Neem deze woorden goed ter harte, want de zware tijd op aarde ligt nog voor u. En wie zich dan niet vol vertrouwen aan de goddelijke Heiland overgeeft, zal onuitsprekelijk zwaar moeten strijden. De werkelijke troost is te allen tijde Zijn woord, in liefde door Hem aan de mensen op aarde gegeven. En wie zich hieraan houdt zal wonderbaarlijk gesterkt het zware leed op aarde kunnen verdragen, want Zijn woord is tegelijk kracht en sterkte voor het bange hart. En vergeet het gebed niet.

Breng al uw zorgen en nood bij de Vader in de hemel, opdat Hij u tijdig hulp zal zenden. Wie dan ook de weg naar de Vader vindt, hij zal niet tevergeefs aankloppen en steeds zal zijn verzoek worden ingewilligd, wanneer dit in alle innigheid naar Hem wordt opgezonden. En wanneer alles rondom u zal wankelen, sta dan stevig en houd u vast aan het woord van de Heer, dat Hij de zijnen zal beschermen in alle gevaren van lichaam en ziel.

Amen

BD.0762
28 januari 1939

De nutteloosheid van het leven – Angst voor de dood

De nutteloosheid van het leven is telkens te overwegen wanneer het leven niet juist wordt gebruikt en zo menige dwaling zal daartoe de aanleiding zijn. De ziel zal zich in de grootste nood bevinden wanneer de tijd op aarde zonder enig geestelijk resultaat voorbijgaat. Dan maakt er zich van de ziel een angstgevoel meester. Ze ziet het einde van haar leven op aarde steeds dichterbij komen en voelt onbewust de kwellende toestand van nadien.

En dit komt dan tot uitdrukking in een angstgevoel voor de dood. En toch is deze angst voor de dood vaak weer het laatste middel om tot inzicht te komen. Wanneer de mens alle aardse doelstellingen heeft gerealiseerd, wanneer hij ook naderhand geen echte bevrediging en een totale vervulling van de wensen kan vaststellen, wanneer hij ondanks een materieel welzijn diep in zijn hart een leegte bespeurt, dan tracht hij de reden van dit onbevredigende gevoel aan het licht te brengen en moet hij inzien dat de gedachte aan het voortleven na de dood hem niet tot innerlijke rust doet komen. Hij moet inzien dat alles, waar hij tot nu toe naar streefde, een einde heeft. En deze gedachte geeft hem geen gevoel van zekerheid, eerder dat van onbehaaglijkheid, omdat hij in het diepst van zijn hart geen feilloos antwoord kan geven op wat hem na zijn sterven te wachten staat. En dit nadenken en piekeren brengt vaak teweeg dat hij zich in geestelijke vragen verdiept. Dat hij helder van geest plotseling de vergankelijkheid en waardeloosheid van al het aardse leert inzien en veel meer aandacht schenkt aan het ondoorgrondelijke. Dan wordt zijn geest actief in dezelfde mate als zijn verlangen naar het aardse afneemt. En de angst voor de dood heeft dit teweeggebracht en de ziel werd geholpen door de om haar worstelende goede geestelijke krachten. De gedachte aan de dood kan dus een onuitsprekelijk zegenrijke uitwerking hebben op diegenen die steeds en gemakkelijk vervulling vonden in wereldse begeerten. Aan de wereld en de gevaren ervan schonken ze geen aandacht en ze waren deze voortdurend meester. Maar ze staan machteloos en krachteloos tegenover de dood. En in het besef van hun eigen zwakte wortelt dan de angst, die dan de wil aanzet een weg te zoeken om de verschrikkingen van de dood te overwinnen. En deze weg is de verbondenheid met de eeuwige Schepper, aan wie leven en dood zijn onderworpen.

Wie tot inzicht is gekomen, schrikt niet terug voor de dood, want zijn ziel heeft de weg naar het eeuwige leven gevonden.

Dood betekent duisternis en nacht.

De lusten en verlangens van de wereld hullen de geest in duisternis en deze toestand is hetzelfde als de eeuwige dood. Alleen wie het verlangen naar de wereld overwint, zal uit de nacht tot het licht komen. Hij zal uit de dood ontwaken ten leven en hij zal zonder enige twijfel de angst voor de dood overwinnen. Daarom is het loslaten van de wereld de allereerste voorwaarde om de geest uit de boeien van de materie te bevrijden. En elke schrede door het aardse leven zal dan begunstiging van de ziel betekenen en geestelijk een positieve ontwikkeling tot gevolg hebben. Als de mens het doel heeft bereikt in het licht van deze waarheid te staan en de verschikkingen van de dood niet hoeft te vrezen, dan zal hij aan het einde van zijn leven kunnen zeggen: “Mijn leven is waarlijk niet nutteloos geweest”.

Amen

BD.0763
28 januari 1939

Woorden van de Vader (Uitleg over de naam Bertha Dudde)

Al de Mij toegenegen kinderen zullen Mij in hun hart dragen, want zij zullen mijn geest zoeken omdat hun zielen Mij herkenden. En jij mijn kind (Bertha Dudde) hoort mijn stem telkens als je tijd aan Mij opoffert; en mijn werkzaamheid in jou zal niet zonder gevolgen blijven. Het zal steeds minder voorkomen dat je je bekommert om de kracht die je voor mijn werk nodig hebt, en binnen niet al te lange tijd heb Ik je al een opdracht toebedacht die je met mijn hulp gemakkelijk kunt volbrengen. In jou zal het geloof, de liefde en de wil om bezig te zijn steeds machtiger worden, en de beloning daarvoor ben Ik, want die beloning zul je met alle ijver nastreven.

Mijn kind, in jouw naam is alles verborgen wat de mensen door jou geopenbaard zal worden:

B – Boete moeten zij doen
E – Erkenning van hun oorsprong
R – Rusteloos moeten zij arbeiden aan hun zielen
T – Trouw moeten zij zijn in hun liefde
H – Horen moeten zij naar de stem in hun hart
A – Alle vreugden van de wereld moeten zij verzaken

D – Deemoedig zich aan Mij onderwerpen, de Vader in de hemel
U – Uitgebreid moeten zij om genade smeken
D – Dienen moeten zij de Schepper van hemel en aarde
D – Dienen moeten zij ook de naaste
E – Ere moeten zij geven aan Mij, de Vader in de hemel tot in alle eeuwigheid

Zij, die de wereld zoeken zullen Mij niet vinden. Maar die Mij zoeken kom Ik tegemoet en aan hen zal Ik Mij openbaren. Wie zich aan Mij overgeeft zal Mij ook bezitten, en wie om mijn genade smeekt staat al midden in de genade, want mijn woord begrijpen is waarlijk al een genadegeschenk van mijn liefde. Bereid je dus voor en ontvang mijn gave als een teken van mijn liefde, draag zorg voor je ziel mijn kind en neem kennis van mijn liefde. Zorg er voor dat je de reinste liefde voor Mij voelt in je hart, want al het onreine moet uit een hart verwijderd worden waarin Ik wonen wil. Alleen in de zuivere liefde vind Ik welbehagen in de liefde die niets verwacht voor zichzelf, maar zichzelf weggeeft en bereid is alles te doen om te dienen.

De reine liefde is kostbaar als een edelsteen, ze straalt een helder licht uit, maakt gelukkig en wil steeds geven. En wanneer deze liefde zich van Mij heeft meester gemaakt, dan zul je Mij in je opnemen en mijn “beeld” in je hart dragen. En dat zal reeds op aarde voor jou de hoogste zaligheid betekenen.

Wat je beschoren is als mijn liefde je omgeeft moet nu nog voor je verborgen blijven, want je zult de staat van rijpheid pas bereiken door voortdurend te worstelen om mijn liefde. Het is dus alleen tot voordeel van jezelf als je Mij en mijn nabijheid steeds weer uit het diepst van je hart afsmeekt, als je in innig gebed jezelf steeds weer aan Mij, je Heiland, aanbeveelt.

Ik kom, onverwachts en betrek de “woning” die je liefde voor Mij heeft toebereid, want Ik maak onuitsprekelijk zalig die in Mij geloven en Mij liefhebben. Ik laat mijn “kinderen” geen gebrek lijden die zich aan Mij hebben geschonken, Ik zal hen nader komen en Mij te rechter tijd aan hen openbaren.

Amen

BD.0764
29 januari 1939

Avondmaal

De woorden, die je leven moeten geleiden, zijn: “Steeds wil ik mijn best doen in alle dingen de Heer te dienen” en Zijn zegen zal je begeleiden op al je wegen. Verneem wat de Vader voor jou heeft bestemd: het allerheiligste sacrament van het altaar is er één, die door God is ingesteld, maar de zin ervan moet ook wijs begrepen worden. Nu omringt een beschermende omheining je van geestelijke vrienden, die al het valse en verkeerde verre van je houden, want het gaat erom, door jou de mensen duidelijkheid te geven op de vraag, die zeer vaak een strijdvraag is geworden. In het juiste denken van de mensen is mettertijd een heel onjuiste opvatting binnengeslopen, die wederom aanleiding gaf tot conflicten en verschillende meningen. Zonder tevoren de toestemming van de goddelijke Heer en Heiland te hebben afgebeden, is er een beschikking afgekondigd, die in tegenspraak is met de goddelijke leer.

De levende betekenis van het heilige avondmaal is in ieder geval het opnemen van het woord Gods met het hart. Wie mijn vlees eet – dat wil zeggen: wie mijn woord in zich opneemt met een hongerig hart – en mijn bloed drinkt – dat wil zeggen: met mijn woord de waarheid opneemt en geheel leeft in de waarheid volgens mijn woord – neemt Mij op. In deze zin zijn mijn woorden te verstaan: “dat is mijn vlees – dat is mijn bloed”. Zoals de mens voor zijn lichamelijk welzijn brood nodig heeft, zo is het zuivere woord Gods nodig om het eeuwige leven te behouden. En zoals de wijn kracht geeft aan de zwakke, zo moet de waarheid uit God de ziel sterken als ze deze opneemt. En wanneer wordt gesproken van een vertaling van “brood en wijn” in “mijn vlees en bloed”, dan is dit juist te begrijpen, dat mijn woord als het ware Mij zelf dichterbij de mensen brengt als het wordt nageleefd, dat wil zeggen: gegeten en gedronken wordt en dat derhalve de mens met mijn woord Mij zelf in zich opneemt, want mijn woord leert liefde en de Liefde ben Ik zelf.

Wie Mij liefheeft, neemt Mij geheel en al in zijn hart op en zal derhalve aan mijn tafel verzadigd worden met mijn brood en mijn wijn, met het woord van de waarheid en het leven. De betekenis is wel juist begrepen, toch wilde men ceremonieel de indruk van mijn woord verdiepen en kende nu echter de ceremonie de grotere betekenis toe, zodat degene, die deze niet vervult, van alle zegen vervallen werd verklaard. En zo was aanvankelijk het uiterlijke bewaard, maar de diepe zin ging verloren. Het avondmaal werd steeds meer tot vorm, het woord, de goddelijke waarheid, vond geen ingang meer in de harten. Daarentegen werd alleen de vorm waargenomen, tot op de dag van vandaag. En de mens gelooft volop zijn plicht te hebben vervuld als hij gelovig naar het altaar des Heren gaat.

Maar hoe kan Ik in een mens verblijf nemen, die zich tevoren niet heeft veranderd tot liefde, die mijn woord niet navolgt en mijn geboden niet onderhoudt. Wie er naar streeft Mij lichamelijk en geestelijk op te nemen en in het hart te dragen, moet mijn brood eten en mijn wijn drinken. Hij moet het brood des levens, dat van de hemel komt, begeren als spijs en hij moet de wijn drinken, de levende waarheid, die toevloeit naar diegenen, die er sterk naar verlangen. Dan pas eet hij mijn vlees en drinkt hij mijn bloed en zal hij leven in eeuwigheid, want dan is hij in Mij en Ik ben in hem.

Zo alleen en niet anders is het avondmaal op te vatten, dat Ik heb ingesteld met die woorden, hetgeen u mensen zich echter naar eigen goeddunken hebt uitgelegd en u de diepe zin van mijn woorden niet inzag. Hoe ijveriger u slechts aan de vorm zult proberen te voldoen en hoe meer u slechts puur uiterlijk mijn brood en mijn wijn zult ontvangen, des te minder zal Ik zelf aanwezig zijn. En u zult bijgevolg niet Mij zelf ontvangen, maar alleen voor uw idee dicht bij Mij zijn, want Ik ben alleen daar, waar diepste liefde voor Mij zich uit, door het vervullen van mijn geboden en te leven naar mijn woord. Want hij eet mijn vlees en drinkt mijn bloed: Wie mijn wil vervult en Mij dient, wie voor Mij uitkomt tegenover iedereen, die zal waarlijk mijn discipel zijn, met wie Ik het avondmaal wil houden en die Ik wil verzadigen; die Ik zijn deel wil geven. Hij zal gevoed worden door Mij en het brood des hemels ontvangen tot in alle eeuwigheid.

Amen

BD.0765
31 januari 1939

Liefde – Haat

Zie, mijn kind, met open armen kom Ik jou, die door Mij ontvangen wilt worden, tegemoet. De hunkering van je hart zal je mijn liefde te kennen geven, in het verlangen naar Mij zal mijn liefde voor jou zich uiten en dit zal ook de toestand in het hiernamaals zijn, dat je aan een stuk door naar Mij zult verlangen en mijn liefde je aldoor vervulling geeft. Zie, de liefde heb Ik je in het hart gelegd opdat je eens in gelukzaligheid in overvloed zult genieten als je liefde vervulling ten deel valt. Maar Ik heb ook de neiging in je gelegd van het tegendeel, omdat je alleen maar door overwinning van deze drang de toestand van gelukzaligheid kunt verkrijgen en dus moet je streven op aarde juist het bestrijden van haat, het gevoel van liefdeloosheid in de hoogste graad, gelden, want de haat vergiftigt je ziel op zeer verwoestende wijze, de haat vernietigt alles wat de liefde opbouwt.

Met het gevoel van haat in zijn hart kan de mens nooit de volmaaktheid bereiken, want haat is immers een deel van de boze. De haat is zo verderfelijk en drukt de ziel zo onuitsprekelijk terneer. Hij is het ergste kwaad, hij is de vijand van elke goede gezindheid, hij is een ondeugd die al het goede en edele wegdrukt, hij is de oorsprong van de zonde. Een hart dat ten prooi is gevallen aan de haat is tot geen enkele edele opwelling instaat. Waar haat regeert kan geen deugd worden beoefend. Deemoed, zachtmoedigheid, mildheid en erbarmen, het zijn volledig vreemde begrippen voor het hart dat door haat wordt beheerst, want de mens kent immers nooit de liefde en deze is toch noodzakelijk wil de mens deugdzaam, goed en God welgevallig leven.

Hoe verschrikkelijk de uitwerking van de haat is, zal de mens beseffen in het hiernamaals, hoe verwrongen de ziel is van diegene die in het aardse leven onder invloed van de haat stond. Zouden de mensen toch eens bedenken, dat de vijandige macht volledig gezag over een mensenkind krijgt dat in haat leeft, dat het hem steeds moeilijker wordt zich aan deze macht en de invloed ervan te onttrekken, dat het hem ook steeds zwaarder valt terug te keren tot de liefde en dat er voor zo’n mens van andere zijde geen redding kan komen wanneer hij zich niet serieus inspant zichzelf uit de macht van de boze te bevrijden. Zolang hij zich niet aan deze invloed onttrekt door de vaste wil zich in de liefde te oefenen, is het onnoemelijk moeilijk er vrij van te worden. Het is wel begrijpelijk dat de mens vaak gewoonweg in haatgevoelens wordt gedrongen wanneer hij de liefdeloosheid van andere mensen beziet en nagaat en de onrechtvaardigheid en schijnbaar succesvolle handelwijze van deze gadeslaat, maar hij moet er altijd aan denken dat er een God in de hemel is die elke ongerechtigheid te zijner tijd zal vergelden. Hij moet er ook tegenover stellen, dat Jezus Christus in alle liefde zelfs diegenen vergaf die schuldig waren aan Zijn dood en dat nooit ofte nimmer het wraakgevoel in Hem de overhand kreeg, integendeel, dat Hij steeds alleen maar in algehele liefde het optreden van de mensenkinderen met consideratie en mildheid vergold. De liefde moet immers de haat overwinnen en daarom moeten de kinderen op aarde zich eveneens inspannen het gevoel van haat te verstikken als het zich in de mens begint te roeren, en steeds alleen met liefde te vergelden, ook wanneer de verzoeking te sterk is bitterste haat tegen de onderdrukker van de mensen te voelen. De meeste mensen dwalen, daar zij zichzelf voor uiterst hoogstaand houden en geloven hun macht terecht voelbaar te kennen te moeten geven tegenover de ondergeschikten, maar daar moet de mens niet haten, veeleer in alle liefde de ander willen voorlichten.

Hij moet op de eerste plaats aan zijn eigen ziel denken, die beschermd moet worden tegen het gevaar van haat. Haar worsteling is soms zo onnoemelijk zwaar, maar de overwinning van deze voor de ziel de schadelijkste eigenschap zal tot volmaaktheid leiden, want dan heeft de liefde gezegevierd over de vijand. De haat is onschadelijk gemaakt en moest onder de kracht van de liefde vernietigd worden en de ziel zal dankbaar zijn voor zo’n inspanning, want ze werd verlost van bittere pijn.

Amen

BD.0766
1 februari 1939

Bezorgdheid om en verering van het lichaam – De natuur voor zijn – Verouderen

Als voor jullie het aardse leven zwaar wordt, zoek dan je toevlucht tot Mij. Op moeilijke momenten wil Ik kracht en troost voor jullie zijn en wie met Mij gaat, zal al het moeilijke overwinnen. Maar het moet jullie gezegd worden, dat jullie zelf ook werkzaam moeten zijn, als jullie willen dat Ik jullie zegen.

De natuur eist haar recht op en dus moeten jullie je schikken in de wetten van de natuur. Maar evenzo moeten jullie je, waar dat mogelijk is, ook oefenen om jezelf te overwinnen. En het leven zal jullie vaak voor de beslissing plaatsen of jullie het lichaam of de ziel ter wille willen zijn. En het lichaam zal veel eisen en jullie zullen het hem toe willen staan, maar het voordeel voor de ziel is slechts gering, wanneer het lichaam vervulling vindt. Daarentegen zal de ziel buitengewoon veel winnen, als het lichaam afziet van wat hem bekoort.

Het allergrootste gevaar bestaat hierin, dat het lichaam het recht verleend wordt om de overhand te hebben. Dat er steeds alleen maar rekening mee gehouden wordt om het lichaam te behagen en dat het de voortdurende zorg van de mens is om het te verzorgen. En dat de altijddurende verering van het lichaam voor hem reden is om de eigenlijke arbeid aan de ziel te verwaarlozen. En dit is voor de verzorging van het lichaam wel nuttig, maar nooit voor de ontwikkeling van de ziel. En eerstgenoemde is in verhouding tot de eigenlijke opdracht op aarde uiterst onbelangrijk. Het is dan ook zeer bedenkelijk dat de bezorgdheid om het lichamelijke welzijn overheersend is.

Laat jullie daarom nooit verleiden om vooruit te willen lopen op de natuur door te proberen te veranderen of tegen te houden wat zijn natuurlijke gang moet gaan. Beproef jullie macht, ze zal ontoereikend zijn tegenover de bestaande natuurwetten. Maar waar het lichaam de weg van het verval gaat, daar zal de ziel rijpen en steeds volmaakter worden, om welke reden eerstgenoemde nu eenmaal in dezelfde mate moet vergaan, als waarin de ziel ernaar streeft om geestelijk te leven. De ziel heeft als het ware in een uiterlijk goed gevormd lichaam een grote hindernis te overwinnen, omdat in het lichaam de hang naar de wereld aanwezig is. Door de veelvuldig voorkomende prikkels worden aan de ziel grotere eisen gesteld bij het overwinnen van zichzelf.

Wie zijn lichaam veracht, maar daarentegen zorgzaam zijn ziel met geestelijke zorg bedenkt, heeft de tijd op aarde goed benut. En hij zal zich ook puur uiterlijk goed voelen, omdat dit hem niet als enige nastrevenswaardig lijkt en hij daarom bedacht wordt met alles wat hij voor het leven nodig heeft. Want Ik bedenk Mijn kinderen op aarde zoals het nuttig voor ze is. Ik geef waar men graag afstand doet, en ontzeg waar al te zeer verlangend naar aardse goederen gestreefd wordt, omdat Ik niet wil dat er alleen aan het lichaam gedacht wordt, maar in de eerste plaats moet de ziel uit haar nood gered worden.

Amen

BD.0767
3 februari 1939

Het woord van God

Neem dus het woord van de Heer aan en neem het ter harte. Het is een strijd zonder weerga, waar de ziel zich doorheen moet slaan als ze de toestand van gelijkheid aan God werkelijkheid wil laten worden. En de verleidingen, die de ziel omlaag in de duisternis van de geest trekken, zijn groot. Maar er zijn ook alle mogelijkheden om jullie te bevrijden van de dreigende gevaren, wanneer jullie maar acht slaan op de woorden van de Heer.

De aarde zweeft als het ware te midden van al het vijandelijke geweld. Alles wat de aarde bergt, is hierdoor gegrepen en alleen een voortdurend verzet kan de verlossing uit deze macht bewerkstelligen. Zoals de begeerten van beneden de mensen lokken en aantrekken, zo is jullie van boven het woord van God gegeven, dat, als het opgevolgd wordt, een verreweg grotere macht heeft en jullie uit de diepte en uit de duisternis opheft.

Talloze worstelende zielen hebben de hulp van God nodig en grijpen opnieuw niet het enige middel dat hen werkelijk hulp brengt. Evenzo worden talloze wezens in het hiernamaals alleen door het woord van God ondersteund en ook hun wordt het aangeboden door de liefde van God. Dus zoals de mensen op aarde zich instellen op het woord van God, zo zal ook hun lot in het hiernamaals zijn. Wat ze hier afwijzen, zal hen daar niet veel aannemelijker lijken en het zal een lange tijd nodig hebben, voordat ze voor het woord van God ontvankelijk geworden zijn. En zodra ze het beseffen, zullen ze berouw hebben van de tijd op aarde en in het hiernamaals die ze in geestelijke blindheid voor hun ziel verloren hebben.

Elk met een bereidwillig hart tegemoetkomen aan de onderwijzende wezens, draagt overvloedig vrucht, zowel op aarde als ook aan de overkant. Het woord van God zal telkens weer onderwezen worden en nooit zal de mensheid zonder deze kostelijke gave uit de hemel gelaten worden. Want zonder de uitvloeiing van goddelijke liefde zou er voor de ziel waarlijk geen redding mogelijk zijn. Al het geestelijke moet geestelijk gesterkt worden. De ziel kan met aardse spijzen niet verzadigd worden en dus moet het juiste voedsel voor de ziel van boven komen. Wanneer de Heer er nu met steeds gelijkblijvende liefde voor zorgt dat geen van Zijn kinderen gebrek zal lijden, wanneer Hij toch weet wat deze kinderen ontbreekt, dan hoeft het mensenkind alleen zijn wil naar Hem toe te wenden. Hij hoeft alleen maar zijn toestemming te geven en bereidwillig te ontvangen wat de Vader hem liefdevol aanbiedt.

In plaats daarvan, weigeren de mensen en willen ze niet ontvangen. Ze weren heel stellig dat ene, wat ze nodig hebben, af. Ze leven dag na dag voort en denken niet aan hun einde. In de nood van het hart blijft voor hen echter slechts één weg over. En als ze deze betreden, zullen zij ook nog op het laatste moment geholpen worden. En daarom is het alleen maar de wil van de mens zelf die de moeilijke tijd over zichzelf en de aarde afroept. Wanneer alle waarschuwingen van boven geen ingang in de harten van de mensen vinden, dan moeten zij op een andere manier uit hun rust wakker geschud worden.

De mensen proberen met wetenschappelijk werk hun geest te wekken. Ze geloven dat ze op deze manier alles wat donker voor hen is, kunnen verlichten. En toch zijn ze daar ver van verwijderd. Want de Godheid en haar werk laten zich door aardse wijsheid nooit doorgronden. Voor de wetenschap blijven er veel gebieden overgelaten, die ze mag onderzoeken. Maar die laatste vraag is voor haar ondoorgrondelijk en zal ondoorgrondelijk voor haar blijven.

Daarentegen is het aannemen van het woord van God met het hart de enige poort door welke de mens tot de eeuwige waarheid en de goddelijke wijsheid geraakt. Maar zonder het woord van God is elke toegang tot kennis gesloten. De mens moet eraan denken, dat hij grenzeloos kan ontvangen. Dat hij zijn kennis onmetelijk kan verrijken en daar heeft hij slechts het diepe geloof en de werkzame liefde voor nodig. En dat hij wederom alleen maar door het woord van God tot geloof kan komen en dat in een levend geloof ook de liefde wortelt. Dat dus het ene niet zonder het andere denkbaar is en dat het hart van de mens zich gewillig moet openen om wetend te worden.

Het levende woord van God te vernemen, is een bewijs van goddelijke liefde en erbarming. Het is een daad van genade van onvoorstelbare omvang, maar de mensen slaan geen acht op dit bewijs van genade en geraken steeds dieper in het gericht, waaruit ze zich moeten verlossen. De Heer spreekt tot de mensen en Hij zal op elk moment spreken. Degenen die Hem horen, zullen zalig zijn, maar wee degenen die geen acht slaan op Zijn woorden. Die zich te verheven voelen om de woorden van liefde aan te nemen en ter harte te willen nemen. Ze zullen waarlijk door grote nood moeten gaan, opdat ook zij nog op aarde tot inzicht komen. Want ze weten het leven niet op waarde te schatten en zullen vreselijke pijn lijden, als ze in het hiernamaals de onvolmaakte toestand van hun ziel beseffen. Sla daarom acht op de woorden die jullie van boven toekomen en wijs ze niet af.

Amen

BD.0768
5 februari 1939

Geestelijke blindheid – Moeizame arbeid van de geestelijke wezens

In de nacht van de geest is elk besef uitgesloten. De onwetenden verzetten zich voortdurend. Ze verlangen niet naar het licht, maar geloven het niet nodig te hebben, want in hun blindheid hebben ze alleen maar belangstelling voor dat, wat in strikte tegenstelling staat tot het ware besef. Ze zijn ervan overtuigd dat ze het zonder geestelijke kennis kunnen redden. Alle geestelijke vraagstukken ervaren ze veel eerder als een last, waaraan ze zich willen onttrekken door zich ver weg te houden van alles wat hen zou kunnen hinderen in het huidige denken. En dientengevolge ontstaat er een geestelijke leegte bij deze mensen. Hun aardse leven neemt hen volledig in beslag en ze gaan blind door de schepping van God. Nergens horen ze de stem van de Heer of slaan ze er acht op. Hoe meer deze toestand de overhand neemt, des te bedenkelijker zullen de gevolgen daarvan zijn.

Met onbeschrijfelijk moeizame arbeid worstelen de geestelijke krachten nu om de zielen die in zulke duisternis smachten. Het werkzaam zijn van deze geestelijke krachten is zowel zichtbaar als onzichtbaar. Ze brengen degenen die elkaar onderwijzen samen, ze leiden de gedachten en zijn verheugd wanneer er acht op hun inwerkingen geslagen wordt en de mens zich gewillig laat leiden, wanneer hij uitvoert, waar het hart hem toe drijft, wanneer hij zonder tegenstand toegeeft aan de geestelijke opwelling in zich en voor korte tijd afstand neemt van de aardse wereld.

Dit gaat zo buitengewoon moeizaam, omdat er vaak lange tijd voorbijgaat voordat het mensenkind aan de geestelijke oproep om zich van het puur materiële te scheiden, gehoor schenkt. Het verzet is soms zo geweldig, dat het inwerken van de geestelijke krachten zonder succes is en de dwalende ziel verder in zware nood verkeert, die de mens niet als zodanig herkent en daarom de kommervolle toestand van de ziel niet verhelpt. En zo gaat tijd na tijd voorbij en waar er geen mogelijkheid is om het gemoed van een mens te veranderen, daar helpen de geestelijke wezens elkaar gemeenschappelijk.

Ze proberen elke aardse vreugde te verstoren. In hun nood grijpen ze naar een middel, dat schijnbaar liefdeloos is en toch alleen maar getuigt van de grote liefde van de geestelijke wezens voor de schepselen van de aarde. Ze laten in elk plezier bittere druppels vallen. Ze veroorzaken als het ware, dat ook aardse vreugden geen volkomen vervulling van aardse verlangens zijn. En zo leggen ze de bodem voor een innerlijke ontevredenheid, die steeds groter wordt, naarmate het mensenkind meer weerstand biedt aan het werkzaam zijn van de geestelijke vrienden.

In samenhang daarmee zal alle levensvreugde smakeloos en leeg lijken. De ziel zal rusteloos heen en weer dwalen. Ze zal zoeken, waar ze totale vervulling kan vinden. Ze zal de aardse vreugden als vergankelijk herkennen en pas dan aan geestelijke vragen aandacht schenken. En wanneer na lange moeizame arbeid de vrienden uit het hiernamaals dit succes kunnen boeken, is hun vreugde onbeschrijfelijk, want pas nu is de ziel gered en ontvankelijk voor alles wat haar van boven toekomt.

Maar nu is de geest in staat om een belangrijk licht te verspreiden en daar, waar voordien de diepste duisternis was, zal er helderheid zijn en de geestelijke blindheid zal voor het helderste inzicht wijken. Juist daar, waar men in de diepste kennis gelooft te staan, is vaak een procedure toegepast om het denken van de mens te veranderen. De weinigen, die het juiste inzicht hebben, zijn vaak niet in staat om hun geestelijke kennis op hen over te dragen. Ze stuiten op tegenspraak, en hun gave, ofschoon graag aangeboden, wordt niet aangenomen. De hemelse waarheid wordt niet goed herkend. Er wordt geen rekening mee gehouden dat een door en door geestelijke instelling de voorwaarde is voor het besef van de goddelijke wijsheid.

De gaven van boven dringen alleen als zodanig de harten van de mensen binnen, wanneer het verlangen daarnaar vooropstaat. Het hart van degene die zich in zijn innerlijk verdiept en tegelijkertijd de vlucht in de oneindigheid maakt, die de eeuwige Godheid probeert te doorgronden en zich daarbij diep deemoedig aan Hem overgeeft, die in het leven op aarde een ander doel herkent dan alleen maar de vervulling van het aardse doel, die elke gebeurtenis op aarde alleen vanuit een geestelijk standpunt beschouwt, is in staat om de goddelijke gave op te nemen. Hij zal spoedig al het aardse scheiden van het geestelijke. Hij zal twee werelden herkennen, maar steeds de ene als middel tot het doel, tot het uitrijpen voor de tweede, de geestelijke wereld.

Wel moet de liefde alles doorstromen. Ze moet al het handelen in het leven op aarde bepalen. Ze moet zonder ophouden werkzaam zijn, opdat de geest door de liefde levend wordt, opdat de mens door de liefde vrij wordt. Maar de liefde zal altijd geven, maar nooit zal de liefde overheersen om te bezitten. Doch de ware liefde zal tegelijkertijd afstand doen nemen van de materie en dus een scheiding van de materie zijn. En het geestelijke streven zal nooit meer aardse doelen betreffen, maar alleen de vereniging met God als de eeuwige Liefde.

Zoek het laatste doel daarom niet in een toestand van volmaaktheid op aarde. Voor de mensheid is en blijft de aarde wat ze altijd was. De verblijfplaats, waar de ziel door tegenwerkingen rijp moet worden voor haar eigenlijke bestemming. Waar ze beseffen moet, dat alleen het geestelijke rijk haar ware thuis is, wat ze zonder ophouden moet nastreven.

Amen

BD.0769
6 februari 1939

Omgevormd woord – Graad van welbehagen – Kennis van de waarheid

Weet dan, dat jullie allemaal van dezelfde geest zijn. Weet, dat de hand van de Vader jullie leidt en dat de Vader zich naar iedereen buigt die ernaar verlangt om Hem te horen. Daarom zullen er ook allerlei openbaringen aangetroffen worden, die allemaal hetzelfde tot uitdrukking brengen en naar hetzelfde doel moeten leiden. Als de Vader de kinderen op aarde nu op verschillende manieren bedenkt, dan is toch dezelfde wil te herkennen, want Hij geeft steeds louter de zuivere waarheid, als de ontvanger de waarheid verlangt en de openbaring waardig blijkt te zijn. Het is als een schijnen in verschillende lichtsterktes.

De gaven van boven kunnen in een gemakkelijk te begrijpen vorm aangeboden worden en toch kan het niet goed herkend worden, wanneer de ontvanger het woord van de Heer in een andere vorm weergeeft. Er zijn zoveel voorbeelden van voorhanden, waar het de mens bevalt om op de meest ingewikkelde manier die mogelijk is, te spreken, en daarmee zo een in alle eenvoud en duidelijkheid ontvangen geestelijk beeld in een versierde vorm weergeeft. De mensen proberen zich met geleerdheid te verfraaien en halen al hun wijsheid tevoorschijn, ofschoon het ontvangen woord van boven toch alles precies uitdrukt en geen verbetering nodig heeft.

Dan is het heel goed te begrijpen, als de mens nu de voor hem onbegrijpelijk lijkende leringen afwijst. De mens wordt toch vaak het extra mensenwerk gewaar en wijst het dan af, terwijl het zuivere woord van God door zijn eenvoudige vorm vaak ingang vindt in het aanvankelijk tegenstrevende mensenhart, omdat in dit woord ook de kracht van God zit. De leringen zijn steeds in dezelfde waarheid aangeboden, maar de waarheid moest nog nadrukkelijker op de mensen inwerken en werd voor dit doel van menselijke opsmuk voorzien, wat de zaak alleen maar schaadt, maar nooit nuttig kan zijn.

Laat jullie gezegd zijn: Richt jullie opmerkzaamheid op het eenvoudige, onopgesmukte woord. Jullie moeten alles met het hart en met het verstand kunnen begrijpen. Jullie moeten je ook comfortabel voelen, wanneer de woorden van de Heer in jullie oren klinken. Jullie zullen aan de graad van jullie welbehagen de waarheid van hetgeen vernomen is, kunnen opmaken, want de Heer wil immers door Zijn woord in de harten van de mensen binnendringen. Daarom zal Hij zich nooit van een vorm bedienen die op zich al weerstand oproept en die voor het mensenkind onaannemelijk lijkt. Degene die de waarheid verlangt, zal deze ook herkennen. En de waarheid wordt altijd wel in zodanige vorm van boven aangeboden, dat het mensenkind daar geen aanstoot aan kan nemen, maar dat het dat kind altijd aangenaam raakt.

Sla acht op de stem van het hart. Deze zal precies het ware woord van God weten te onderscheiden van een later omgevormd, voor de mensen moeilijk te begrijpen woord, dat eveneens uit dezelfde bron gekomen moet zijn. God beschermt altijd degenen, die in de waarheid willen blijven en geeft hun inzicht in elke kwestie. Hij scherpt hun beoordelingsvermogen en hun rechtvaardigheidsgevoel en dus zal het mensenkind altijd de juiste weg vinden, wanneer het in een situatie komt om een besluit te moeten nemen tussen verschillende wegen. Want eenieder die naar Hem en de waarheid verlangt, is van Zijn bescherming verzekerd.

Amen

BD.0770
8 februari 1939

De tegenstrijdigheden van het leven zijn noodzakelijk

Niet het geringste gebeuren is zonder invloed op de ontwikkelingsgang van de mens. Zoals u zich waarmaakt tegenover elk gebeuren, zo is ook het resultaat meer of minder zegenrijk. En zo is het aards bestaan voortdurend de toetssteen waaraan u uw weerstandsvermogen moet beproeven. Wat u met verontwaardiging, misnoegen of afschuw vervult, zult u moeten proberen te veranderen in zachtmoedigheid en geduld. U zult het steeds moeten beschouwen als datgene wat het voor u zijn moet, als hindernissen waarbij u toch tot volle ontwikkeling moet komen. Niet, dat u deze conflicten naar believen aan de kant kunt schuiven, dit zou geen vooruitgang voor uw ziel zijn. Alleen in de overwinning van alle verzoekingen, in de vervolmaking van u zelf moet u het doel zien van alle wederwaardigheden die u het leven moeilijk maken. U loopt gevaar een stap achteruit te doen, daar waar u tegen de beproevingen niet bent opgewassen. Maar elke dag moet u toch vooruit helpen en zo zult u nu de beproevingen niet mogen tegengaan die u tot dit doel zijn opgelegd, maar u zult u toegedaan moeten schikken in de goddelijke wil, die juist zulke proeven over u laat komen om rijp te worden. Want een leven zonder strijd biedt ook geen mogelijkheid voor de ziel om vooruit te komen. Alleen het overwinnen van u zelf kan u het resultaat opleveren, maar een rustig en vreedzaam leven kan alleen traagheid van geest en een verzwakte wil opleveren. En deze houdt dan vele gevaren in voor de ziel.

Het harde lot dat een mens soms is beschoren, zal voor de ziel alleen succesvolle gevolgen hebben, want in het worstelen en overwinnen versterkt de ziel zich en maakt zich veel eerder los uit haar boeien. Maar een wezen dat alle moeilijkheden bespaard blijven, is tegen de strijd tegen het kwade niet opgewassen. In plaats van zelf overwinnaar te zijn, wordt het door de vijandelijke macht overwonnen en heeft het onuitsprekelijk te lijden en zijn deze aandoeningen veel zwaarder van aard dan de conflicten van het dagelijks leven. Alleen in voortdurende strijd is de ziel gelegenheid geboden zich vrij te ontwikkelen. En elke strijd is te doorstaan wanneer u bij het falen van uw kracht de goddelijke Heer en Heiland uw zwakheid bekent en Hem smeekt zich over u te ontfermen. Hij zal u niet zonder hulp laten, want Zijn woorden luiden toch zo liefdevol: “Komt allen tot Mij die belast en beladen zijt, Ik wil u verkwikken”.

Waarom vreest en schroomt u? Waarom voelt u zich zwak terwijl de Heer u met Zijn kracht altijd bijstaat, als u Hem daar maar om vraagt? Laat alle schroom en angst varen en vestig uw blik vol vertrouwen op Hem. Hij zal nooit in nood laten, die zich vol vertrouwen tot Hem wenden om hulp. En zo zal elke terneer drukkende of kwellende levenssituatie zich vanzelf oplossen. Let er alleen op, dat ze in u niet het tegendeel veroorzaakt van wat haar eigenlijke doel moet zijn, dat ze u niet verhardt en liefdeloos laat handelen. Let er op dat u steeds alleen de liefde in u laat spreken, want alleen de liefde zal overwinnen en u uit zulke beproevingen met succes tevoorschijn laten komen. Vorm uw hart in steeds diepere liefde en word zo ook uw omgeving tot zegen, en u zult door de liefde vrij worden van de druk die u belast. En vrij zal ook de ziel worden als u al het moeilijke in het leven op grond van deze liefde zult overwinnen.

Amen

BD.0771
9 februari 1939

Na een bekendmaking in trance

Het goddelijke in jullie zal de waarheid wel van de leugen weten te onderscheiden. En als jullie de Heer vertrouwen schenken, beschikken jullie over een krachtig beoordelingsvermogen. Verwerp daarom wat jullie niet geloofwaardig lijkt en behoud wat het hart aanspreekt. Het is absoluut niet de wil van de Heer, dat een onrijpe geest zich uit. Alleen de wil van de mensen is daar de oorzaak van. De zuivere geest echter beijvert zich voor de volledige waarheid en geeft daarom het ontvangende mensenkind een verscherpt beoordelingsvermogen om het voor het aannemen van het onware te behoeden.

En zo is steeds voorzichtigheid en de grootste oplettendheid geboden, verbonden met een gelovige overgave aan de goddelijke Heiland, dan herkent de mens het duidelijkst waar de waarheid en de leugen versmolten zijn. De diepste opwellingen van een mensenhart zijn te veelsoortig en te uiteenlopend. Wat de mens beweegt, galmt heel vaak na en is soms waarneembaar op momenten van een volledig los zijn van de aarde. Het geestelijke beleven dringt door en neemt de overhand, juist door de wil van de mens, die zulke gedachten opneemt en nu hoorbaar uit.

Op zulke momenten hebben de geesten van de leugen dan macht over de mensen, die totaal geen tegenstand bieden, en dan uiten ze zich. De goede geestelijke krachten moeten dan terugtreden, omdat de wil van de mensen de eerstgenoemden geen halt toeroept, maar zichzelf in bezit laat nemen. De goede krachten kunnen nu van hun kant alleen maar verhinderen, dat die bekendmakingen ingang vinden in het aandachtig luisterende mensenkind. En ze kunnen dit kind voor het aannemen van een valse leer behoeden en als het kind door twijfel overvallen wordt, dan is het geboden om de inhoud van de bekendmakingen ernstig te onderzoeken, wat alleen maar door innig gebed succesvol kan zijn.

Maar waar het mensenkind zich in vol vertrouwen tot de hemelse Vader zelf wendt, zal hem op de duidelijkste manier opheldering gegeven worden. En zo wordt jou verteld, dat steeds alleen de liefde van God het heersen en werkzaam zijn bepaalt, maar dat nooit wraak genomen wordt of er vergolden wordt door de goddelijke liefde. En in dit besef is elke gebeurtenis pas goed op waarde te schatten.

Het mag er dan nog zo veel de schijn van hebben, dat de bestraffende hand van God ingrijpt, maar altijd is de liefde voor Zijn schepselen de aanleiding voor het ingrijpen op een voor de mens onbarmhartig lijkende manier. Steeds moet elke gebeurtenis bewerkstellingen dat de schepselen, die zich van God als de eeuwige Liefde verwijderd hebben, de weg naar Hem weer terugvinden. Maar nooit is haat, vergelding of liefdeloos straffen het motief van het goddelijke ingrijpen, want voor al Zijn schepselen is Hij dezelfde liefdevolle Vader en Hij probeert al Zijn kinderen voor de eeuwigheid te winnen. En als dit voor jou te begrijpen valt, zal ook jij weten te onderscheiden.

Amen

BD.0772
10 februari 1939

Juist denken – Leiding van God – Ster

Degene die zich steeds in de liefde oefent, zal spoedig die graad van volmaaktheid bereiken die hem in staat stelt om steeds het juiste te herkennen en geheel binnen Mijn wil te blijven. Zie, Mijn kind, al jouw gedachten streven het goede na en blijven daarom als het ware ook steeds in verbinding met de jou goed gezinde geestelijke wereld, want deze pakt alles aan wat naar Mij verlangt. Daarom valt een afdwalen op valse wegen en een miskennen van Mijn wil niet te vrezen.

De zekerste waarborg is steeds de hartstocht voor Mij. Ik bescherm elk kind dat zijn gedachten in bereidwillige liefde naar Mij wendt. Ik scherp jouw geest, Ik leid jouw ziel, Ik laat de stem van jouw hart spreken. En als je haar gehoor schenkt, doe je steeds het juiste. En zo verenig jij jouw gedachtengoed met de geest der waarheid, want alle bekendmakingen herken je daaraan, dat ze jouw hart weldadig beroeren.

Jij kunt niets verkeerds opnemen wanneer de wil uitsluitend naar de zuivere waarheid toegekeerd is. Ik pak je bij de hand en je kunt je zorgeloos aan Mijn leiding toevertrouwen. Ik herken jouw wil, en een hart dat naar Mij verlangt zal Mij ook duidelijk herkennen. En het is Mijn geest, die verbinding met Mij zoekt, die deel van Mij en daarom de geest van de waarheid is.

Laat het eindeloos aantal sterren aan de hemel jou getuigenis geven van Mijn macht en heerlijkheid. En vraag je dan af of de Schepper van zo’n heerlijkheid, Die alle sterren in hun baan houdt, een mensenkindje niet volgens Zijn wil zou kunnen leiden. En laat je zo getroost aan Mijn leiding over en sla er acht op, welke wegen Ik de kindertjes die Mij liefhebben laat gaan.

Amen

BD.0773
12 februari 1939

(Lezing Jakob Böhme) Antwoord?

Laat jouw geest zich verheffen en hoor de woorden van boven: Het is een onbeschrijflijke dwaasheid om de zegen van de gaven van de Heer niet te benutten en dus voor de tijd op aarde vergeefs te zoeken en in het duister te tasten. Het is toch zo buitengewoon belangrijk, dat het contact met de Heer en Heiland juist innig tot stand gebracht wordt. Maar dit gebeurt niet, wanneer de mensen niet tastbaar en voelbaar de nabijheid van de Heer gewaarworden. Wat de mensen nu begrijpelijk gemaakt moet worden, is dat ze de Heer niet in de verte moeten zoeken, dat ze Hem niet zo ver buiten hun hart moeten zoeken, maar dat Hij steeds dichter bij hen zal zijn, hoe rustelozer en inniger ze het nastreven om dichter bij Hem te komen.

Elk tijdperk heeft haar verschijnselen. Zo is het in deze tijd opvallend, dat de mensen talloze mogelijkheden geboden kunnen worden waardoor aan het verduisterde gemoed licht gebracht kan worden. En toch is de gedachtegang van de mensen een volledig innerlijke, dat wil zeggen, dat ze wel het juiste begeren, maar dat ze het niet aannemen zoals het hen geboden wordt, omdat het hen te eenvoudig lijkt en de mens niet durft te geloven dat de Heer zich te allen tijde met dezelfde liefde naar Zijn kinderen wendt.

Wie oren heeft om te horen, die hore. Maar sluiten jullie je niet krampachtig af om klanken in de verte waar te nemen, terwijl het liefelijk in de nabijheid klinkt, waar de magische hoorn van goddelijke liefde graag de genade in alle overvloed over jullie uit zou willen storten. Begrijp met het hart wat jullie verstandsmatig al doorgrond hebben en wees niet bezorgd dat jullie je van de ware kennis zouden kunnen verwijderen. Wat tot dusver voor jullie verborgen bleef, wat jullie nog niet aan je eigen lichaam gewaarworden, dat zal voor jullie het leven verwerven. Jullie zullen pas in de echte waarheid geleid worden, als jullie je tegenstand opgeven. Want de gave van de Heer moet geheel erkend en opgenomen worden, opdat jullie allemaal in het licht staan en jullie werk in de toekomst zegenrijk zal zijn.

En hoe inniger jullie je met de Heer verbinden, des te levender zullen jullie worden. De geest zal zich nu pas ontplooien en nieuwe voeding zoeken en deze zal jullie in overvloed geboden worden, want de Heer wil dat Zijn kinderen er vurig naar verlangen om nu ook in alle liefde voor hen te kunnen zorgen. De Heer wil jullie de wenk geven om je in Zijn licht en Zijn genade te koesteren. Jullie zullen mogen putten uit de eeuwige bron. Jullie zullen deel hebben aan de goddelijke genade en je te midden van de wereld op de berg van inzicht bevinden en jullie zullen je goed voelen in de goddelijke goedgunstigheid van de Vader.

Waar jullie ook maar naar verlangen, zullen jullie in alle overvloed bezitten: geestelijke kennis en innerlijke beleving. Maar wat vandaag nog dood en niet opgewekt in jullie sluimert, moet levend zijn. De goddelijke geest verlangt naar bevrijding, maar jullie houden hem gekneveld wanneer jullie alleen maar onderzoeken en jullie niet blij en vol liefde aan de Vader in de hemel in eigendom geven. Luister aandachtig naar Zijn stem die jullie lokt en jullie liefdevol te kennen geeft hoe jullie de Zijnen kunnen worden, dan zal jullie worstelen op aarde niet tevergeefs zijn.

Amen

BD.0774
12 februari 1939

De geest van God – Drager van de waarheid

Het is alleen maar voor de in de mensen tot leven gewekte geest van God mogelijk om een blik te werpen in de eindeloze schepping. En zo zal ook alleen maar die mens, die steeds alleen deze geest van God in zich tot spreken laat komen en naar de stem in hem luistert, in staat zijn om de aard van alle zaken te kunnen doorgronden. Hoe intensiever jullie de schepping beschouwen, des te begrijpelijker zal het voor jullie worden, dat jullie alleen door het ontvangen van de kracht uit God levensvatbaar blijven. Jullie moeten dus het werkzaam zijn van deze kracht in en aan alle dingen beschouwen als het wezen van al het bestaande. Jullie moeten daar verder uit concluderen dat ook het gedachtegoed geestelijke kracht is. Dat het denken van de mensen zich steeds zal concentreren op dat, wat door zijn wil levend wordt in hem.

Als nu de geest uit God aan het werk is, dan leidt deze de wil van de mens op verklaarbare manier ook naar dat toe, wat volgens de goddelijke ordening is, dat wil zeggen, door God gewild. En zo zal het gedachteleven van deze mens zich vanzelfsprekend zo ontwikkelen, dat hij niet anders dan het juiste besef van de dingen kan hebben. Hij zal weten en voelen, dat deze kracht, de geest uit God, toch sterk genoeg is om al het verkeerde denken uit te schakelen, dat dwalingen nu eenmaal alleen daar mogelijk zijn, waar deze geest sluimert, waar in de nacht van de geest elke dwaling naar voren geschoven wordt.

Licht en waarheid zijn onafscheidelijk, zoals de nacht en de leugen dat ook zijn. Degene die alleen de waarheid zoekt, gaat dus de weg van de waarheid, want diens wil is reeds door de geestelijke kracht gegrepen en deze geestelijke kracht heeft de overmacht, juist door die wil tot de waarheid.

Wat jullie in de schepping kunnen zien, is voor jullie alleen puur uiterlijk zichtbaar, maar om de innerlijke vorm te kunnen zien, moeten jullie goed door de geest van God onderricht zijn. Jullie moeten dit geloven, omdat het volledige zien tot in de kleinste bestanddelen jullie niet toegestaan is. Toch zijn de lessen van de goddelijke geest de absolute waarheid. Alle scheppingen in het heelal zijn hem bekend, alleen voor de uiterlijke mens zijn al deze begrippen vreemd. En daarom worden de leringen over de schepping door de mensen ook ongelovig en met tegenzin opgenomen.

Waar nu niet de wil om in de waarheid te staan aanleiding is om te onderzoeken, waar alleen maar wetenschappelijke roem en de zucht naar erkenning de onderzoekende geest actief laat worden, daar is ook de geest van de leugen macht gegeven en de mens kan evenzo aan dwaling blootgesteld zijn, ondanks nauwkeurige arbeid en wetenschappelijk streven. Het gedachtegoed van zo’n mens wordt niet alleen maar door goede geestelijke krachten beïnvloed, maar is ook blootgesteld aan de inwerkingen van de tegenstander.

Er is dus voor zulke onderzoeken geen zekere garantie voor de absolute waarheid gegeven en bovendien is het eindeloos moeilijk om zulke vraagstukken, die tot in de diepste scheppingsgeheimen reiken, op te lossen. Terwijl de mens door de in hem gewekte geest van God ook op onoplosbaar lijkende vragen het helderste antwoord gegeven kan worden, want voor hem is er niets vreemds in de gehele schepping. En zo zijn aan alle geestelijke openbaringen een grote waarde toe te kennen, maar zonder geloof zullen deze voor jullie net zo lang onaannemelijk lijken, totdat de goddelijke vonk ook in jullie ontstoken is en de goddelijke geest jullie binnenleidt in de geheimen van de schepping.

Amen

BD.0775
13 februari 1939

De weg van het vlees (onvoltooid)

Wat leven in zich bergt, moet de hele weg van het vlees gaan. Deze toestand is echter begrensd in de tijd en een eeuwigdurende verandering van de uiterlijke vorm laat voor het wezen de tijdsduur van de belichaming op aarde korter lijken en dit is door de Schepper in liefdevolle wijsheid goed bedacht. Het wezen probeert zich in elke vorm aan zijn omgeving aan te passen en zowel het aardse, als ook het geestelijke doel laat het een geregelde activiteit uitvoeren, waardoor dan het doel van het huidige verblijf in deze vorm op aarde vervuld wordt.

Maar zoals de goddelijke Schepper vanaf het begin de aarde als verblijfplaats van onvolmaakte geestelijke wezens bestemd heeft, zo zag Hij ook de talloze mogelijkheden, die door het scheppingswerk aan de wezens geboden werden. En daarom is in de schepping zelfs niet het kleinste zonder geestelijk leven. Alle materie, gebonden of in vrije toestand, bergt geestelijk leven in zich dat één of andere opdracht op zich moet nemen en zo door onophoudelijke werkzaamheid weer een langzame opwaartse ontwikkeling nastreeft, wat min of meer het einddoel van elke belichaming op aarde is. (Onderbreking)

Amen

BD.0776
14 februari 1939

Genadewerk van de Heer – Zijn wil

Hoor de woorden van boven: De wegen van degene, die gezonden is om het woord van de Heer te verspreiden, zijn uitgestippeld. Waar de liefde van de Heer zich openbaart, daar zal de mens, zolang hij zich aan de Vader in de hemel ten dienste aanbiedt, ook zichtbaar beschermd zijn. En zo is elke gebeurtenis alleen nuttig voor de verspreiding van deze openbaring, zelfs als het zich schijnbaar daartegen richt. Onophoudelijk worden de touwtjes samengetrokken tot ze het fijnste weefsel opleveren en dit geldt voor zowel de vervaardiging van deze werken als ook de verspreiding hiervan.

Het inwerken van de geestelijke krachten uit het hiernamaals op de harten van de mensen blijft niet zonder resultaat. En het gezamenlijke werken van deze geestelijke krachten met de mensenkinderen is van zo’n grote betekenis voor al het geestelijk uitrijpen, dat ook de zegen merkbaar wordt, ook al is dat nog niet binnen afzienbare tijd. De geestelijke ommezwaai is niet in weinig tijd tot stand te brengen. Er moet een geweldige arbeid aan voorafgaan, en hoe bereidwilliger het mensenkind is, des te meer succes valt te verwachten.

En zo zullen talloze zielen op aarde en in het hiernamaals het genadewerk van de Heer herkennen. Voor de verspreiding zullen zowel de mensen als ook de wezens in het hiernamaals zorgdragen, vaak ook ongewild. Want waar de eeuwige Godheid Haar wil aan het ontstaan van een werk vooraf laat gaan, daar moeten ook de schepselen zich in de wil van de Schepper schikken en de weg gaan die Hij hen voorschrijft. Zijn hele zorg betreft Zijn schepselen en waar nog een mogelijkheid tot redding van een verkeerd geleide ziel bestaat, daar is ook de liefde en barmhartigheid van de Schepper werkzaam en leidt die wezens zo dat ze het grootst mogelijke geestelijke voordeel kunnen verwerven, als ze maar bereidwillig zijn.

Maar omdat nu ook de machten, die God vijandig gezind zijn, zich naar voren dringen en eveneens hun invloed willen laten gelden, boeken ook deze schijnbaar succes. Toch zal de kracht van boven eerder terrein winnen, daar ze van alle kanten hulp krijgt, want de geestelijke worsteling is buitengewoon groot en alle hoge en hoogste wezens stellen zich ten dienste van de eeuwige Godheid, gedreven door de hen doordringende liefde, om hulp te brengen aan de mensen op aarde, die in de grootste nood zijn.

En daarom ontbrandt er een verhitte strijd tussen de machten die ten dienste staan van God en de machten van de onderwereld, maar de macht van de liefde zal zegevieren over die van de haat. De macht van de waarheid zal sterker zijn dan die van de leugen en de strijders van God zullen het leger van de tegenstander overwinnen. En gezegend zal diegene zijn, die zich ten dienste van de goede geestelijke krachten stelt, die meewerkt aan de redding van de zielen uit de diepste nood.

Amen

BD.0777
15 februari 1939

Woorden van de Vader – Het woord – Medewerking aan de strijd om de zielen

Allen die Mij liefhebben staan in een onnoemlijke zegen. Mijn geest verblijft in hun midden, want Ik ken hun harten en wil ook door hen herkend worden. En zo is Mijn nabijheid de vrucht van alle geestelijke arbeid. En jullie zullen je mogen laven en verkwikken, want Ik ben in het woord bij jullie. En waar Mijn woord onderwezen wordt, daar houdt Mijn geest jullie actief. Word daarom niet moe, wanneer de wereld je aan Mij ontrukken wil. Kom met al je zorgen naar Mij, jullie Vader, en haal hulp bij Mij. Maar verwerp Mijn woord niet, want alle zegen ligt in het woord en jullie kracht is zonder dit woord heel gering.

Wat Ik jullie bekendmaak, moet jullie het eeuwige leven geven. Het moet voor jullie de begaanbare weg naar het eeuwige Vaderland zijn. Jullie moeten het tot je nemen als Mijn aan jullie bekend gemaakte wil. Jullie moeten daar als het ware alles uit putten. Troost, kracht en genade voor jullie bestaan op aarde. Jullie moeten Mij en Mijn liefde voor jullie voelen. Jullie tongen moeten losgemaakt zijn, opdat jullie de Schepper van de hemel en de aarde lof en eer toezingen. Jullie zullen van Mij spijs en drank ontvangen, jullie zullen in het licht staan en in de waarheid leven. En Mijn wil zal jullie leiden, daarom moeten jullie niet vrezend en aarzelend in het leven staan, want degenen die Mij zoeken, zijn nooit zonder bescherming.

Alle poorten worden voor jullie ontsloten wanneer jullie maar proberen om in de nauwste verbinding met Mij te treden. Wie naar een duidelijke, geestelijke opheldering verlangt, heeft Mijn volle liefde, want zijn geest verlangt naar Mij en Ik geef hem alles wat ertoe leidt om Mij naderbij te komen. Ik wek in hem het vurige verlangen op om Hem tot vervulling te kunnen zijn. Ik leid zijn weg naar het juiste doel, het eeuwige Vaderland tegemoet.

Amen

BD.0778
16 februari 1939

Duidelijk bewijs van genade – Hemels brood

Er wordt ijverig gestreefd naar de zielen die zich van de hemelse Vader verwijderen. Het is een worstelen zonder weerga om deze zielen uit de handen van de tegenstander te bevrijden. En het blijft steeds weer een strijd tegen de macht van de duisternis. Het is daarom eindeloos waardevol, wanneer de krachten uit het hiernamaals op aarde ondersteuning vinden door bereidwillige medewerking. Want in deze tijd van ongeloof moeten alle beschikbare krachten zich aan de Heer van de hemel en de aarde aanbieden om een halt toe te roepen aan de grote nood van de zielen van de mensen.

In de huidige tijd zijn de pogingen, die de redding van de zielen betreffen, dubbel zegenrijk, want alleen de werkzame liefde voor elkaar kan de mens verlossen en hem dichter bij zijn eigenlijke bestemming brengen. Zonder de genade van de Heer zou alle worstelen op aarde zonder succes zijn, en daarom bedenkt Hij jullie mensen op een buitengewone manier. Hij wil de weg voor jullie gemakkelijk maken. Hij wil jullie geloof versterken en zich zelf zo tastbaar naderbij brengen, opdat jullie Hem herkennen en jullie je met volle vreugde wijden aan de arbeid voor jullie ziel.

Laat jullie harten spreken met de enige bedoeling om je alleen maar over te geven aan de goddelijke wil, dan zullen jullie spoedig beseffen hoe het in jullie begint te dagen. Jullie zullen zonder te morren en te klagen het juk op je nemen, omdat het voor jullie de weg tot loutering is. Jullie zullen ook nooit in opstand komen tegen dat, wat de Vader jullie oplegt, want Zijn genade helpt jullie te verdragen en jullie zullen de zegen van al datgene wat de Vader stuurt, herkennen. En wanneer jullie nu een duidelijk bewijs van genade geleverd wordt, hef dan alleen dankbaar de ogen op naar Hem, die zich vol eindeloze vaderliefde naar Zijn kinderen buigt. En blijf je van deze liefde bewust.

Om jullie niet zwak te laten worden, geeft Hij jullie het brood van de hemel en wil Hij het zware aardse leven draaglijker voor jullie maken. Hij wil dat jullie je laven en kracht halen uit Zijn woord. En als jullie dit aannemen uit Zijn hand, horen jullie bij de uitverkorenen, want jullie zullen nu zeker de weg naar Hem vinden. Jullie zullen niet kunnen verdwalen, wanneer de Vader jullie zelf leidt. En jullie zullen bevrijd zijn van alle zorgen om jullie zielenheil wanneer jullie alleen Zijn woord volgen. De macht van het woord is onnoemelijk. Neem het hongerig en dorstig in jullie harten op, want wat de Vader Zijn kinderen in liefde laat toekomen, moet jullie eindeloos gelukkig maken.

Amen

BD.0779
16 februari 1939

Het licht van de waarheid – Duidelijk kenteken – Het woord van God

In het licht van de waarheid staan, betekent voor het mensenkind het grootste genadegeschenk. En het is toch alleen van de wil van het kind afhankelijk of de Heer zich aan hem openbaart. Laat het zich bereidwillig gebruiken als opnamevat van goddelijke wijsheden, dan is het contact van de aarde met het hiernamaals al tot stand gebracht en de weg naar de waarheid betreden.

En toch schrikken de mensen ervoor terug en dat zonder enige grond. God de Heer weet heel goed wat er voor de mensen op aarde nodig is voor hun heil. Hij ziet hen ten prooi vallen aan een grote dwaling. Hij ziet hen lijden door verkeerde ideeën. Een hiernamaals loochenen ze en een einde van het bestaan met de lichamelijke dood is veel waarschijnlijker voor hen.

Moet de Heer nu niet daar, waar het geloof van de mensen tot een einde gekomen is, met bewijzen ingrijpen? Moet Hij niet duidelijk stemmen uit het hiernamaals laten spreken om dit geloof opnieuw te laten verrijzen? Jullie mensen begrijpen het buitengewone werken van de Heer niet en twijfelen eraan. De wegen van de Heer zijn wonderbaarlijk. Maar jullie zullen Zijn werken nooit volkomen kunnen begrijpen.

Jullie zullen ook de diepte van Zijn liefde nooit kunnen doorzien, ook al geeft Hij de mensen nu vanuit deze liefde mededelingen en probeert Hij hen door Zijn woord naar zich toe te trekken. Wanneer Hij degenen die traag zijn vermaant en waarschuwt, degenen die lijden troost en verkwikt, de zwakken versterkt en krachtig maakt, en dit door Zijn woord, dat van boven komt, waarom willen jullie dit woord dan niet erkennen? Aan de kinderen op de aarde, die Zijn wil proberen te vervullen en zich aan Hem overgeven om Hem in alle liefde en trouw te dienen, geeft Hij toch niets anders dan Hij steeds vanaf het begin van de wereld gegeven heeft, de altijd dezelfde blijvende waarheid.

Het is zo geweldig en toch ook weer zo begrijpelijk. Het is Zijn eindeloze liefde, die deze weg kiest: ″Aan degenen die Mij van ganser harte liefhebben, wil Ik Mij openbaren″. Willen jullie het de Heer van de hemel en de aarde ontzeggen, dat Hij Zijn beloftes vervult? Hij wil jullie steeds alleen maar geven, maar niet het geringste afnemen. En als jullie deze gave van boven goed beseffen, zullen jullie steeds gemakkelijker kunnen binnendringen in het woord van God. Alles zal voor jullie ontsloten worden, jullie zullen in het diepste geloof staan en leven, want spijs en drank zal jullie deel zijn, aangeboden door Zijn dienaren in de hemel en op aarde, door de wil van de Heer.

En jullie zullen aan de kracht, die uit dit woord stroomt, ook altijd de oorsprong herkennen. Want wat van God komt, laat jullie opleven en met een heldere geest de waarheid vinden. Wat Zijn liefde jullie biedt, moet weer liefde in jullie opwekken. Het moet jullie harten sneller doen slaan en doen ontvlammen in vurige liefde voor de goddelijke Heiland en Verlosser.

Bemerk daarom, dat alles wat liefde in jullie harten teweegbrengt, van de eeuwige liefde uitgaat, dat alles, wat op de Heiland als de bron van de liefde wijst, ook zijn oorsprong in Zijn liefdesgeest heeft. Want het vurig verlangen naar de Heiland is reeds Zijn liefdeswerk aan jullie. Dus ook het woord, dat het vurig verlangen naar Hem wekt, is voortgekomen uit de goddelijke Heiland. Aarzel daarom niet om het aan te nemen, zoals de zorgende vaderhand het jullie aanbiedt. Het is gegeven aan de mensen op aarde die van goede wil zijn, want de geestelijke nood op aarde is groot en kan alleen maar opgeheven worden door de barmhartigheid en de nooit moe wordende liefde van de hemelse Vader.

Amen

BD.0780
18 februari 1939

De zin van het leven – Geloof en liefde

Degene die zich inspant om de wil van God te vervullen, heeft de zin van het leven goed begrepen. Wie zichzelf als schepsel van de Vader in de hemel herkent, die weet ook, dat de Vader hem een opdracht heeft gegeven voor het bestaan op aarde. Hij weet, dat hij alles moet doen wat de wijsheid van de Vader besloten heeft. En hij zal zich nu natuurlijk aan de goddelijke wil onderwerpen en proberen om elk gebod van de Vader te vervullen. Plaatst hij nu de vervulling van de goddelijke geboden op de voorgrond, dan heeft hij ook geheel en al de zin van het leven begrepen en zijn leven op aarde zal voor de eeuwigheid niet zonder succes zijn.

Nu zal steeds de graad van liefde voor de Vader ook de oprechtheid van het streven naar volmaaktheid bepalen. Degene die in de liefde voor God opgaat, zal alle geboden graag en opgewekt vervullen. En zo’n mensenkind zal dus ook door de vaderhand gegrepen en door zijn liefde omhoog getrokken worden. Het geloof wortelt dus ook in het besef van zijn bestemming op aarde. De mens moet eerst in een Schepper geloven, in diens liefde, wijsheid en almacht en zichzelf als Zijn product herkennen. Dan zal hij ook de zin van het leven begrijpen en, omdat hij gelooft, er ook naar streven om volledig te voldoen aan de zin van het leven.

En zo is dan het natuurlijke gevolg van het besef, dat hij zijn gehele leven zijn handelen en denken steeds in het licht van dit besef beschouwt en zich naar kracht inspant om dat te doen wat de wil van God is. Want hij herkent zichzelf als het kind van de Vader in de hemel, en als nu aan alle handelingen van de mens de zuivere liefde tot God ten grondslag ligt, is een innige verhouding met de Vader tot stand gebracht. Het is tot een nieuw leven wedergeboren. Tot een geestelijk leven, te midden van de materiële omgeving. Het zoekt en vindt nu overal zijn Heiland en Verlosser. Het bevrijdt zich uit de macht van het kwaad op grond van de liefde voor de Heiland.

En zo is het aardse leven met zijn aardse activiteiten slechts het onbelangrijke, zichzelf vervullende parallelleven van het eigenlijke bestaan. De mens zal met zijn hele wil naar de grootst mogelijke volmaaktheid streven, naar het ijverigst opvolgen van de goddelijke geboden en zijn ijver zal reeds op aarde gezegend zijn, doordat de Vader Zijn kind overvloedig bedenkt. In de eerste plaats geestelijk, maar Hij zal het aards ook geen gebrek laten lijden, voor zover dat nuttig is voor het zielenheil.

En zo zijn alleen deze mensen in staat om de zin van het leven goed te begrijpen, voor wie de aardse behoeften onbelangrijk en onbeduidend lijken, die graag en bereidwillig zich van de materie kunnen scheiden en voor wie de goddelijke Heiland de belichaming van al het vurige verlangen naar liefde is. Want de innige verhouding, het zich overgeven aan de Heiland, zal de mensen pas de ware bedoeling van het leven begrijpelijk maken. Zonder het ene, zal het ook niet mogelijk zijn om het andere te begrijpen. Degene die steeds het leven in de eeuwigheid als doel voor ogen houdt, zal pas werkelijk zinvol op deze aarde werkzaam kunnen zijn.

Degene die te zeer door de materie gegrepen en beheerst wordt, zal zijn liefde nog op vele zaken richten, voordat deze enkel en alleen naar de goddelijke Heiland uitgaat. En zolang zal voor de mensen ook het streven naar boven, het opgaan in Zijn wil en het vervullen van Zijn geboden een leeg begrip blijven, want alleen de liefde voor Christus maakt dit alles begrijpelijk voor ons. Daarom geeft het mensenkind zich steeds aan de Vader in de hemel in eigendom, het wijdt het zich met volledige wil aan Hem, als het de zin van het leven op aarde goed beseft heeft, omdat die gebaseerd is op het geloof en op de liefde voor Jezus Christus, de Verlosser van de wereld.

Amen

BD.0781
19 februari 1939

Het werk als drager van de waarheid – Vooruitblik op de geestelijke nood

Jouw taak is van zodanige aard, dat de Heer zich zelf aan jou openbaart om zich onbeperkt te kunnen uiten, waar de noodzaak voor het heil van de mensen duidelijk is.

Op dit moment geldt alle strijd in het leven op aarde alleen het verkrijgen van aardse macht en dus blijven alle geestelijke belangen op de achtergrond. Ja, het zal zover komen, dat men al het geestelijke probeert te overstemmen, dat men het hele leven alleen puur aards beschouwen en waarderen zal en elke geestelijke instelling de strijd aankondigt. En zo keert de mensheid zich steeds meer naar het materialisme en miskent haar eigenlijke opdracht op aarde geheel en al. En zo’n nood op aarde wil de Heer bestrijden en nu van Zijn kant de geestelijke verbinding met de mensen vernieuwen en daar weer tot stand brengen, waar ze geheel verloren gegaan is.

De mensen zouden deze weg graag willen afwijzen en zich op het tot dusverre werkzaam zijn van God beroepen, dat zulk duidelijk bewijs niet nodig heeft gehad. Ook zij zullen eenmaal beseffen, hoe noodzakelijk het ingrijpen van God nu geworden is. Ook zij zullen in de komende tijd gewaar worden, hoezeer de geestelijke toestand van de mensen gevaar loopt en hoe alleen door duidelijke bewijzen van geestelijke kracht en geestelijke activiteit aan deze toestand van dreigend gevaar een halt toegeroepen kan worden en hoe anderzijds weer alleen in het geestelijke besef de ware inhoud van het leven te zoeken is. Hoe ondanks uiterlijke nood en verdrukking, de geestelijk actieve en werkzame mensen toch tevredener en innerlijk zekerder in het leven staan dan de aardse waarden nastrevende mensen zonder het juiste godsbesef.

Wat hen ook uiterlijk aan rijkdom, eer en wereldse vreugden geboden wordt, het kan niet de geringste vervanging zijn voor geestelijke kennis en ook de leegte in hun harten niet uitbannen. En om de mensheid nu een duidelijk bewijs te leveren, dat hun streven naar aardse goederen waardeloos en onzinnig is, en om voor hen de nutteloosheid van hun leven begrijpelijk te maken, is een gebeurtenis voorzien, die zichtbaar naar boven moet wijzen, binnen een ogenblik duidelijk herkenbaar, door de macht van de Allerhoogste.

In de geestelijke nood van de door deze gebeurtenis wakker geschudde mensheid, zal het verlangen naar opheldering of aanwijzingen ontwaken. Menigeen, die tot dan toe alles verworpen heeft, zal willen horen en weten. Maar hij zal nu veel meer geloof schenken aan zulke bewijzen, die duidelijk getuigenis afleggen van het werkzaam zijn van God, dan aan de tot die tijd bestaande overleveringen, die nog dezelfde afwijzing zullen treffen, omdat ze voor de mensen onbegrijpelijk zijn en niet als zuivere waarheid herkend worden.

Om nu eenvoudig verklaarbare redenen probeert de hemelse Vader al dezen, die van goede wil zijn, het juiste licht te brengen. En wel in een vorm, die volledig overeenkomt met het denken en de geestelijke veronderstellingen van de mensen en alleen de wil van het individu is maar nodig om met het hart opgenomen te worden. Als toekomstig drager van goddelijke waarheid moet dit werk ingang vinden onder de mensheid en daarom zullen de harten niet hoeven te twijfelen en zorgen te hebben, want de geestelijke kracht, die zich achter het ontstaan van dit werk verbergt, zal dit ook beschermen tegen elk gevaar van buiten.

Het tijdstip, waarop een vernieuwde aanval al het geestelijke streven betreft, is dichterbij gekomen en er zullen steeds meer eisen aan jullie mensen gesteld worden. Een algemeen geestelijk vervlakken zal het gevolg zijn. Steeds ijveriger zal men zich inspannen om uit te roeien wat de mensheid nog tot het geloof in Jezus Christus zou kunnen brengen. Er zal een toestand van zo’n treurige geestelijke leegte uit voortkomen, dat ook het aardse leven in welzijn de mensen geen bevrediging meer geeft, maar ze desondanks afwijzend staan ten opzichte van een geestelijke leer. Want ze zijn eenvoudigweg niet in staat om hun gedachten die richting te geven. Ze zitten echter vol wereldse wijsheid en hun denken laat daarom een aanpassing naar het terrein van het geestelijke niet toe.

Verheven boven de leringen die van een eeuwige Godheid getuigen, en zich van hun wijze, verstandelijke denken bewust, door en door materieel ingesteld, is voor hen het geloof in God, in een Verlosser, eenvoudigweg onaannemelijk. De duisternis van de geest heeft de overhand genomen en zo zijn er onnoemelijke moeilijkheden te overwinnen, als de ziel van zo’n mens zich moet veranderen. Deze toestand staat de mensen binnenkort te wachten. Slechts een uiterst klein deel houdt vast aan het geloof en zal daarom vijandig bejegend worden. Deze weinigen hebben juist in grote mate kracht en troost nodig, want vele verzoekingen zullen op hen afkomen om ook deze weinigen van de Heer afvallig te maken.

Dus heeft de Heer voorzorgsmaatregelen getroffen en laat Hij de mensen overal voedzame en krachtige spijs toekomen. Degene die oplet, herkent de draden, die onzichtbaar van de hemel naar de aarde werkzaam zijn. Degene die zijn blik naar God opheft, voelt ook Zijn liefde. Spoedig zullen jullie mensen, die gelovig willen zijn, de eerste voortekenen van de geestelijke verwarring te bespeuren krijgen. En als jullie niet geheel stevig staan, zullen jullie wankelen en naar troost en kracht zoeken. Het kan dan ook gebeuren, dat jullie de taal van de hemel niet meer herkennen, wanneer jullie haar alleen daar zoeken en verwachten waar ze jullie tot dusver aangeboden werd.

Men zal proberen jullie te ontstellen of alles te ontnemen en dit zo sluw bewerkstelligen, dat jullie in erge nood zullen geraken en dan het vaste geloof in de Heiland moeten bewijzen. En het hart van degene, die dan de Verlosser in zich heeft, zal standvastig blijven en Hem niet opgeven vanwege uiterlijk voordeel. En de kracht om weerstand te bieden, zullen jullie aan Zijn woord moeten ontlenen, en jullie zullen veel te lijden hebben voor de Heer, maar steeds te verdragen, als jullie gebruik maken van Zijn gaven van boven, want ze worden jullie gegeven in het wijze vooruitzicht van wat komen gaat. Let er daarom op, hoe snel deze tijd over jullie zal losbreken. Gezegend degene, die zich niet stoot aan het woord, dat de goddelijke liefde jullie geeft, degene die zich er met volle ijver voor inzet en alle kracht aan dit woord ontleent. Want hij zal de tijd van de beproeving doorstaan.

Amen

BD.0782
20 februari 1939

Ontplooiing en resultaten van de geest van God – Natuurwet – Wetgever

De geest van God in de mens ontplooit zich tot de hoogste bloei wanneer al het denken uitsluitend op de eeuwige Godheid gericht is, want dan is aan de goddelijke geest geen beperking opgelegd en kan hij volop werkzaam zijn, dat wil zeggen merkbaar worden door een eeuwigdurend geestelijk onderricht. De enige eis die nog aan het mensenkind gesteld wordt, is het voortdurende luisteren naar de stem in zijn binnenste. Het contact tussen de goddelijke geest, die met plezier geeft, en het mensenkind, dat bereidwillig is om op te nemen, moet blijven bestaan, want het ene zonder het andere zou geen geestelijke resultaten opleveren die in het bezit van de mens over zouden kunnen gaan.

De langzame groei naar zo’n geregelde geestelijke werkzaamheid zal een alle menselijke kennis overstijgende kennis van zaken genereren, waarvan de verklaring zich aan de algemene kennis onttrekt. De mensen hechten weliswaar weinig waarde aan bekendmakingen van deze soort, die naar hun mening weinig echte voordelen brengen en daarom laten ze de vele aanwijzingen onbenut, die voor hen echter weer gebieden zouden kunnen ontsluiten en dus ook de aardse kennis verrijken.

Zo hebben ook de onderzoekers hun aandacht erop gevestigd om het totale bestaan van de levende wezens in verband te brengen met niet onderzochte natuurwetten, waaraan ze het ontstaan van elk wezen toeschrijven. Het staat buiten kijf dat aan het ontstaan van elk levend wezen ook natuurwetten ten grondslag liggen, maar steeds pas, bij wijze van spreken, in tweede instantie. Want de Eeuwige Godheid is de wetgever in de hele natuur.

Alles moet zich wel aan de natuurwetten aanpassen, maar ook deze natuurwetten zijn aan de goddelijke wil onderworpen en ze zijn dus niet de directe oorzaak van het ontstaan van alle scheppingen, maar deze scheppingen zijn in een door God gewilde orde ontstaan en deze orde is dus dat, wat voor de mens als natuurwet begrijpelijk wordt. Uiteindelijk wordt nu alleen nog maar de bestaande wet erkend, maar niet de wetgever van eeuwigheid af.

Als de mensen nu opheldering gegeven moet worden over misvattingen, die juist de schepping betreffen, dan is dit slechts op één enkele manier mogelijk. Door geestelijk onderzoekswerk, dat alleen uitgevoerd kan worden, wanneer men zich van de betrouwbaarste bron van alle kennis bedient. Wanneer men een beroep doet op de goddelijke kracht zelf om de waarheid binnen geleid te worden. De resultaten zijn werkelijk onweerlegbaar. Ze kunnen als basis voor verder opbouwwerk gebruikt worden en zijn van zulke onschatbare waarde, dat geen aardse wereldwijsheid hieraan gelijkgesteld kan worden.

Wat door de meest moeitevolle wetenschappelijke arbeid niet bereikt kan worden, kan op deze manier moeiteloos doorgrond worden en waar jarenlange studie voor nodig is, zal binnen de kortste tijd het duidelijkst aan de mensen gegeven worden en kan zonder enige bedenking als de zuiverste waarheid in ontvangst genomen worden.

Maar de mensheid kiest niet voor deze weg en probeert in plaats hiervan van haar kant te onderzoeken, te overdenken en te bewijzen. En toch kan ze nooit tot onweerlegbare bewijzen komen, want de uiteindelijke verwezenlijking behoudt de Heer van de hemel en de aarde aan zichzelf voor.

Amen

BD.0783
21 februari 1939

Heiligverklaring

Als je onder een zo veilige bescherming staat, zul je waarlijk geen gevaar lopen tegen de goddelijke wil te zondigen, want om deze arbeid te doen slagen en om je geestelijk welzijn, zijn talloze geestelijke wezens ingeschakeld en ze garanderen je dus ook hun bescherming, zodat je ongehinderd en onbezorgd alles in ontvangst kunt nemen, wat je geestelijk wordt aangeboden. Menige vraag moet de mensheid nog door jou worden beantwoord, menig probleem opgelost en menige twijfel moet worden weggenomen. En daarom is steeds jouw overgave en vlijtige werkzaamheid nodig. Hoe gewilliger en blijmoediger je deze arbeid vervult, des te gemakkelijker te begrijpen kunnen krachten uit het hiernamaals zich uiten en zo is je ook vandaag een kennisgeving toebedacht, die een veel omstreden thema aanvoert:

De heiligverklaring wekt zoveel misnoegen bij de mensen, want dit is toch naar hun mening een schending van het goddelijke recht en goddelijk oordeel. Diegenen echter, die zich daartoe gerechtigd en bevoegd voelden een gemeenschap der heiligen te stichten, kenden zich inderdaad een vermogen om te oordelen toe, dat boven menselijke bekwaamheden uitgaat. Want ze waren nooit wetend, in die mate, om zo’n heiligverklaring met het volste recht te kunnen uitvoeren. Wat beweren de mensen te weten van het innerlijke leven van een ander mens? Slechts God alleen kan in het hart van de mens kijken. Slechts Hij alleen weet de graad van liefde te beoordelen, waarin het mensenkind zich bevindt. Slechts Hij alleen kan uitdelen naar verdienste en weet de meest innerlijke gesteldheid te beoordelen, de rijpheid van de ziel. Derhalve is door de mensen wederrechtelijk een geestelijke gemeenschap ontstaan, die als zodanig het middelpunt van alle verering en gebeden is geworden, wat waarlijk niet naar de wens van de hemelse Vader kan zijn, want het heeft eerder een scheiding van het mensenkind en de Vader tot gevolg, dan een innige verhouding tot Hem. De mens richt zich in zijn gebed niet tot de hemelse Vader zelf, maar tracht door voorspraak zijn doel te bereiken en dit doet steeds afbreuk aan de juiste verhouding tot de Vader.

De geestelijke wezens, die voor u mensen zorgen, zijn wel door God uitverkoren voor dit ambt, ze staan u ook met alle geestelijke kracht terzijde, ze behoeden en beschermen u en zijn voortdurend alleen op uw geestelijke vooruitgang bedacht, maar wie bij u tot bescherming is geplaatst, dat is van de wil van God afhankelijk. Want u mensen zou nooit het juiste inzicht hebben, aan welk wezen u zich zou moeten toevertrouwen om geestelijk rijp te worden en voor uw zielenheil het grootste voordeel te behalen.

Wanneer de mensen op aarde zich aanmatigen, de rechtspraak van de eeuwige Godheid te voorkomen; wanneer ze zich voor gerechtigd houden, heilig te verklaren of te verdoemen, dan is dat als het ware een vooruitlopen op het goddelijke rechtersambt. Het is een getuigenis, die onweerlegbaar moet zijn voor een eerzaam, God welgevallig leven, waarvan het bewijs echter van de kant van een mens nooit kan worden geleverd. Zolang de mens op aarde rondgaat is hij dwalend en zijn oordeel zal daarom ook niet onaantastbaar zijn. Wie naar buiten toe de schijn wekt God welgevallig te leven, diens innerlijk is daar heel vaak nog ver van verwijderd en evenzo zal een in het aardse leven onopgemerkt voorbijgegane mens vaak in het licht staan, wiens innerlijk leven zuiver en wiens hart tot liefde werd op aarde. En zo mogen de mensen zich niet vanuit een verkeerd inzicht een recht aanmatigen, dat hen niet toekomt. Want deze heiligverklaring is niet zegenrijk voor de mensheid, veelmeer een op dwaalwegen leiden van diegenen, die de waarheid zoeken.

Amen

BD.0784
22 februari 1939

Levende verbondenheid met God – Sterkte van het geloof – Deemoed – Genade – Volmaaktheid

De eerste voorwaarde voor het streven naar volmaaktheid is om de levende verbinding met God te zoeken. Wanneer jullie mensen ernaar streven om je in alle levensomstandigheden vol vertrouwen aan God te openbaren, dan wordt deze verbinding tot stand gebracht en pas nu staan jullie in de juiste verhouding tot God. Jullie kennen er nu Eén, die jullie bij alle kwellingen van het lichaam en de ziel kan helpen. En als jullie je smekend tot Hem wenden, zal jullie roep niet tevergeefs zijn.

De Vader in de hemel wil de kinderen, die Hem volledig vertrouwen, de zijnen noemen, en als jullie gebed in gelovig vertrouwen naar de hemel opstijgt, zal Hij jullie vertrouwen ook niet teleurstellen, want in het levende contact ligt alle zegen en alle kracht. De geringste twijfel vermindert ook de kracht van het gebed, maar een enkele diepe zucht, die vol geloof het oor van de Vader in de hemel bereikt, vindt zijn verhoring krachtens de sterkte van het geloof. Jullie mogen altijd aan dit woord denken, als de moedeloosheid jullie overvalt en de juiste geloofssterkte zich niet laat vinden.

Als het geloof levend is, dan scheidt niets jullie van de goddelijke Heiland. Dan zijn jullie Hem in kinderlijke liefde toegedaan en geven jullie je geheel aan Zijn wil over. Jullie vertrouwen Hem ongeremd en jullie geloof en vertrouwen zal jullie ook het juiste loon opleveren. De Vader zal jullie geven, wat jullie nodig hebben. En als jullie je nu waarachtig kinderen van jullie Vader voelen, zullen jullie ook Zijn wil volkomen proberen te vervullen, want jullie staan dan ook in de liefde, en de liefde geeft en vervult alle verlangens.

Als nu de liefde de goddelijke Heiland betreft, dan is ook de wil om te dienen in jullie aanwezig, want de liefde dient gewillig, ze geeft en offert zich op en is altijd bereid om te helpen. En als het mensenkind bereid is om te dienen, dan vervult het ook het juiste doel op aarde, want alleen in het dienen zal het tot volmaaktheid kunnen rijpen. Alleen een dienend wezen zal in staat zijn om zich van alle afvalstoffen te bevrijden. Het zal zuiver en duidelijk blijken wie zich ten dienste van God en van de geliefde medemensen stelt, want dit wezen oefent zich in diepste deemoed en alleen door deemoed komt het in rechtstreekse verbinding met de Heer en Heiland. Want aan degenen die deemoedig zijn, geeft de Heer Zijn genade.

Maar de genade van God is nodig voor elk mensenkind, als dit het hoogste wil bereiken en zich tot een aan God gelijkend wezen wil vormen. Jullie moeten het hoogste bereiken en kunnen dit alleen maar, als jullie je in de deemoed oefenen. Hoe geringer jullie jezelf beschouwen, des te eerder zal de Heer jullie verhogen. Hij zal jullie genade in overvloed laten toekomen en door de goddelijke genade zijn jullie nu pas in staat om het leven op aarde in zijn gehele betekenis juist te begrijpen. Dien daarom God en de geliefde naasten in alle liefde en trouw, probeer Zijn genade waardig te worden en blijf in de diepste deemoed met God verbonden, dan bereiken jullie de hoogste graad van volmaaktheid reeds op aarde, en jullie leven zal een gezegend leven zijn.

Amen

BD.0785
23 februari 1939

School van de geest – Lichtsferen – Gelukzaligheid

Jullie zullen goed onderwezen uit de school van de geest tevoorschijn komen en jullie leerkrachten altijd het getuigenis geven, dat ze jullie in alle kennis binnen gevoerd hebben. Dat ze jullie eeuwige wijsheden verschaft hebben. En als jullie deze school van de geest succesvol afgesloten hebben met het resultaat, dat jullie binnen gedrongen zijn in de diepten van de goddelijke wijsheid en dus ook in staat zijn de grootte en verhevenheid van de Schepper te herkennen, is jullie doel op aarde volkomen vervuld, want jullie hebben dan een geestelijke trede bereikt, die jullie het binnengaan in hogere sferen toestaat. Jullie kunnen het vleselijke lichaam achterlaten en je zonder belemmering boven de materie verheffen, volledig vrij in jezelf en van al jullie bedrukkende boeien bevrijd.

Dit stadium zal voor jullie zaligmakend zijn. Jullie kleeft immers niets meer aan, wat jullie belast. Door stralend licht omgeven, heeft niets onreins toegang tot jullie. En jullie toestand is licht en leven. Jullie staan in de waarheid en beseffen, dat jullie nooit meer kunnen vergaan. Uit de diepte van het bewustzijn stijgt alle geestelijke kennis op en onthult jullie de gehele schepping en alles zal zich helder en duidelijk voor jullie geestelijke ogen weerspiegelen. En wat jullie verlangen om te zien, zal in alle diversiteit leven verkrijgen. Er zal niets zijn, wat voor jullie versluierd blijft.

Het zal een onnoemelijk bevredigende toestand zijn, een voortdurend welbehagen en toch weer een voortdurend verlangen om het wonder van de schepping steeds weer te beleven en te beschouwen. De aarde herbergt slechts in beperkte mate de heerlijkheden van Gods schepping en toch zijn deze heerlijkheden in zulke enorme aantallen te beschouwen en te bewonderen, dat tijden verstrijken tot een lichtwezen al deze wonderen van de schepping in zich opgenomen heeft.

Maar probeer je nu voor te stellen, dat alle gesternten, alle in het verre heelal door Gods almacht in eindeloos grote hoeveelheden ontstane scheppingen, zulke bewijzen van goddelijke liefdeswerken laten zien en dat er eeuwigheden verstrijken voordat een wezen, dat in het licht staat, inzicht gekregen heeft in de talloze wonderen van de schepping en dat er zich dus nooit en te nimmer de toestand van uitputting of van oververzadiging kan voordoen. Want dit is een begrip, dat alleen in het aardse leven toegepast kan worden, maar nooit in het boven al het aardse verheven eeuwige scheppingswerk, dat lichtwezens in een eindeloos aantal herbergt en toch wordt er niet één van deze wezens de volledige vervulling van zijn zinnen en verlangens ontzegd.

In een voor jullie niet te bevatten omvang staat elk lichtwezen alle mogelijkheden ter beschikking om in bovenaardse genoegens te zwelgen. Toch overvleugelt de liefde al deze genoegens. De wet van de liefde is bepalend, zowel op aarde, als ook in deze sferen. Steeds is de liefde het wezen van al het geestelijke, want de liefde is de kracht die alles doorstroomt en alle gelukzaligheid heeft haar begin en haar doel in de liefde.

Amen

BD.0786
24 februari 1939

Weg van de ziel voor haar bestaan op aarde – Leer van de herbelichaming (1)

In onvoorstelbaar lange tijden is de menselijke ziel eerst haar weg gegaan door duizenden belichamingen van allerlei aard. Deze tijd heeft een zekere rijpheid tot stand gebracht, die nu in het laatste stadium als mens nog tot hogere volkomenheid moet leiden. Het hiervan op de hoogte zijn moest voldoende zijn om de uiterste kracht te gebruiken, de toestand van volmaaktheid te bereiken, maar juist dit weten wordt door de meeste mensen helemaal verworpen. Jammer genoeg bestaat vaak de verkeerde opvatting, dat een ziel zich niet eerst moet vormen tot datgene wat ze is, maar in het levende wezen aanwezig is in steeds dezelfde aard en dat men nu bij een mens alleen van een ziel kan spreken, wanneer men tenminste een na de dood voortbestaand “iets” wil laten gelden. Het dier wordt elke ziel of geestelijke substantie ontzegd en juist dit leidt tot volledig verkeerde opvattingen, doordat buiten de mens de uitermate dwingende noodzakelijkheid van alle levende wezens helemaal niet wordt ingezien.

Het is daarom van het grootste belang, zich de rijk aan afwisseling, onbeschrijflijk vaak plaatshebbende omvorming van het uiterlijke omhulsel voor ogen te houden, om zich dan pas van de hele verantwoordelijkheid als mens in het leven op aarde bewust te worden. Zou ieder wezen slechts een eenmalige belichaming zijn toegedacht, dan zouden de omstandigheden van deze belichaming zo buitengewoon zwaar moeten zijn, dat ze zouden leiden tot de vereiste toestand van rijpheid om eeuwig gelukzalig te zijn. Want de afstand van zo’n geestelijk wezen tot de eeuwige Godheid is te onmetelijk groot om die in zo korte tijd wezenlijk te kunnen verkleinen. Daarom heeft de Schepper van alle wezens dezen een “je moet” toestand toebedacht, waarin – naar Gods wil – ieder schepsel zonder eigen verantwoordelijkheid aanstuurt op een verdere, hogere ontwikkeling. Dit voorstadium van de menselijke ziel in alle veelvormigheid door te maken, is van zo’n reusachtige betekenis, dat pas daaruit de hele verantwoordelijkheid, die de mens tegenover zijn ziel draagt, voortkomt, want deze ziel heeft geworsteld op de ongelooflijkste manier en alle weerstanden getrotseerd, ze heeft zo eindeloos veel taken moeten vervullen en zich in alles onder de wil van God moeten plaatsen. Ze is een weg gegaan, die niet makkelijk was, maar die de enige weg was, om de ziel zo te vormen, dat ze de laatste grote krachtproef als mens kan doorstaan, wanneer de wil in haar om stand te houden krachtig wordt.

Ieder menselijk wezen is daarom als zodanig een wereld op zich, het is een scheppingswerk, dat alles, wat op aarde bestaat en voor het menselijk oog zichtbaar is, in allerfijnste verkleining in zich draagt. De menselijke ziel is door al deze wonderen der schepping heengegaan en heeft nu in haar laatste belichaming een ontzettend zware strijd te doorstaan, wil niet het duizenden jaren durend worstelen tot aan het stadium als mens tevergeefs zijn geweest. Van deze verantwoordelijkheid moet de mens zich ten volle bewust blijven en God om kracht vragen, om de laatste opgave op aarde te vervullen en zodoende de ziel verlossing te brengen uit een oneindig lang durende nood.

Amen

BD.0787
25 februari 1939

Weg van de ziel voor haar bestaan op aarde – Leer van de herbelichaming (2)

Breng u de grootte en almacht van God voor de geest en u zult dan pas de onmetelijke liefde kunnen begrijpen, die u, mensenkinderen, omvat, dat elk nog zo klein levend wezen zich in voortdurende hoede van de hemelse Vader bevindt en nooit meer verloren kan gaan, want de liefde Gods heeft ontelbare middelen en manieren om ook het meest onwaardige – zich bewust tegen de wil van God verzettende – wezen, toch nog op de weg van het inzicht te leiden, al is het ook na onuitsprekelijk lange tijd. Steeds worden het wezen weer nieuwe omhulsels toegewezen en steeds weer is de ontwikkelingsgang ervan door zo vele weerstanden een nieuwe gelegenheid om rijp te worden. Een zo groot mogelijke geestelijke rijpheid in het aardse leven te verkrijgen is evenwel voor de ziel uiterst winstgevend, want de strijd in het aardse leven is op zich wel zwaar en eist veel overwinning, volharding en arbeid, maar er zijn wederom juist in het aardse leven het wezen overvloedig voordelen geboden, die een rijp worden al in naar verhouding korte tijd mogelijk maken. Maar waar de wil van de mens zich erg afwerend opstelt tegenover de hem geboden faciliteiten, is een vervolmaken in twijfel te trekken, ja vaak eerder een teruggang te melden.

Nu is de liefde van de Vader in de hemel er steeds weer op bedacht, het wezen naar zijn laatste bestemming te voeren, en wel wordt de ziel nu ook in het hiernamaals gelegenheid geboden, aan haar vervolmaking te werken en op te klimmen in de staat, die een zich losmaken van alle materie tot gevolg heeft. Dit is een erg moeilijke onderneming in een wereld, waarin al het tastbare alleen in de verbeelding van het wezen bestaat, waarin de ziel als het ware nog verstrikt is in alle begeerten en wereldse lusten, waarin ze aan alle aanvechtingen van dat soort is blootgesteld en zich daar niet door eigen kracht uit kan bevrijden, waarin alle begeerten, die in het aardse leven tot vervulling van het aardse verlangen bijdroegen, nu tot kwelling worden, omdat er niet meer aan voldaan kan worden en ze de ziel deze kwellende toestand zo lang bereiden, tot ze zich er bewust van afkeert en een verlangen naar zuiver geestelijk genot bemerkt. Aan zo’n verlangen zal direct gevolg worden gegeven door de in liefde werkzame, meer volmaakte geestelijke wezens, die er alles aan doen een ongelukkige ziel van haar toestand te bevrijden. De hulp wordt de ziel dadelijk verleend, alleen moet slechts haar wil actief geworden zijn en zich afkeren van datgene, wat haar nog met de aarde en het wereldse verlangen verbindt.

Waar en hoe dit omvormen van het wezen geschiedt, is voor de mensen nog steeds aanleiding geweest tot geschilpunten, de herbelichaming op aarde betreffend. Zo moet het voor u voldoende zijn, te weten, dat wel oneindige tijden voorbijgaan en ontelbare omhulsels in de meest verschillende vorm uw ziel hebben omsloten; dat al deze levende wezens door Gods wil verblijf namen in, op en boven de aarde, toch steeds in nauwste verbinding staand met de – juist met het doel van het rijp worden bestaande – aarde, dat het laatste stadium als mens eveneens alleen op de aarde kan worden doorgemaakt; dat echter met het verlaten van het aardse lichaam de ziel in een voortaan van de aarde volledig onafhankelijk rijk overgaat, het doet er niet toe welke toestand van rijpheid de ziel op aarde heeft bereikt. Voor haar verdere ontwikkeling zijn er de meest ondenkbare gelegenheden ook buiten deze aarde en heeft de ziel eens haar lichamelijke aardse omhulsel verlaten en heeft het duizenden jaren durende verblijf op de aarde haar niet de uiteindelijke rijpheid gebracht, dan begint er in het hiernamaals een zo onnoemelijk zwaar worstelen, dat het worstelen in het aardse leven ver overtreft en een hernieuwde belichaming op de aarde zou ongeveer hetzelfde zijn, als wanneer de Vader tegenover een onmondig kind, dat weigert Hem te gehoorzamen, steeds en steeds weer clementie betracht, in plaats van het op een strenge school te doen, die het verkeerde van zijn handelen laat inzien.

Amen

BD.0788
25 februari 1939

Weg van de ziel voor haar bestaan op aarde – Leer van de herbelichaming (3)

Hoe ver de zorg van de hemelse Vader om Zijn kinderen op aarde zich uitstrekt, kun je daaraan zien, dat elke belichaming tevoren al de grootst mogelijke geestelijke ontwikkeling waarborgt, die in deze vorm kan worden bereikt, zodat de ziel van de mens bij het binnengaan van het vleselijk lichaam zich in een bepaalde graad van rijpheid bevindt en nu de laatste belichaming helemaal voldoende is het kindschap Gods te verkrijgen, wanneer de mens het er zich aan gelegen laat liggen, het aardse leven naar vermogen te benutten, om geestelijk vooruit te gaan. Is deze tijd van genade door eigen wil of weerstand nutteloos of weinig succesvol voor de ziel verstreken, dan is dit des te betreurenswaardiger, omdat nu het wezen juist de gevolgen van zijn weerstand zelf moet dragen. Dat wil zeggen, dat tegelijkertijd al het onrijpe en onvolmaakte geestelijke zich ook doet gevoelen als leed en straf. De ziel zal in dezelfde mate lijden als ze haar zwakheden en fouten inziet en zich hiervan niet meer, zoals op aarde, zelf kan bevrijden. De tijd van genade van de eigen verlossing is voorbij en als het werk van verlossing en liefde van de volmaakte geesten niet zou beginnen om de ziel bij te staan en haar opwaarts te helpen, dan zou de ziel nu reddeloos verloren zijn.

Het is nu echter een verkeerde veronderstelling, een nutteloos doorgebracht aards leven naar believen weer op zich te kunnen nemen om de verzuimde zelfverlossing in te halen. Wanneer zoiets door de Heer van de schepping zonder uitzondering zou zijn voorzien, was het verlossingswerk van de goddelijke Heiland waarlijk niet nodig, want het stond dan ieder wezen zonder meer vrij, het eens mislukte of slecht benutte aardse leven naar believen te herhalen en dan zou zo de enorm grote zegen van het verlossingswerk aanzienlijk verminderd zijn, terwijl echter juist voor de korte duur van het aardse leven door het werk van verlossing buitensporig veel genaden voor de mens werden verworven, om juist een algeheel vrij worden van de materie in deze tijd mogelijk te maken, hoewel het aan ieder mens wordt overgelaten, deze weg van genaden te kiezen, respectievelijk zich nuttig te maken of de tijd van lijden met alle kwellingen in het hiernamaals op zich te nemen. De oneindige liefde Gods laat geen wezen aan de eeuwige ondergang ten prooi vallen en er zijn eindeloos veel mogelijkheden tot loutering, maar de tijd op aarde te benutten zal slechts eenmaal zijn toegestaan, op de weinige gevallen na, waarbij de Heer er een bijzondere taak of bedoeling aan verbindt, welke echter niet te generaliseren zijn.

De leer van de reïncarnatie is beslist schadelijk voor de mensen, want ze zullen vanuit een zekere luiheid van geest steeds daarin hun troost of motivatie zoeken, dat ze eens al hun onvolkomenheden en fouten kunnen goedmaken. En zo’n leer zal nooit zegenrijk zijn, want alleen onvermoeid werken aan zichzelf is in staat hen het resultaat op te leveren, dat ze eens tevreden op hun leven kunnen terugzien, terwijl de leer van de herbelichaming steeds een achterdeurtje openlaat, waarvan de zwakken, nalatigen en luien zich bedienen. Geen minuut van uw leven moet u uw doel vergeten; u moet steeds alleen de hereniging met God nastreven en proberen de tijd op aarde tot het uiterste te benutten. Alleen dan maakt u zich waardig, de zorgzame en liefdevolle steun, die God de Heer u ten deel liet vallen, gedurende de oneindig lange weg die u tot aan uw bestaan op aarde gegaan bent.

Amen

BD.0789
26 februari 1939

Strijd tegen het boze – Verzorging van het innerlijke leven – Gewone zorgen

Jullie zullen je altijd moeten inspannen om tegen de macht van het kwaad te strijden, want zijn sluwheid en zijn boosaardigheid zijn ongelofelijk en werpen jullie steeds weer terug, als jullie je niet naar vermogen inspannen om hem de baas te worden. En hij bedient zich van alle beschikbare middelen en probeert de harten van de gelovigen af te wenden van hun liefde voor God en hun worstelen voor volmaaktheid. En dit lukt hem heel vaak, omdat hij toch aan zijn kant alle middelen heeft, die dicht bij de wensen van de mensen van de aarde liggen, die al te graag vervulling verlangen.

Maar een gelovig hart dat op God vertrouwt, zal alle prikkels en verzoekingen van deze wereld kunnen weerstaan. En het zal beloond worden als het trouw de Vader dient. En degene die van de strijd met de boze machten niet moe wordt, heeft dus groot voordeel te verwachten.

De mens moet de grootste zorgvuldigheid toepassen bij de verzorging van het innerlijke leven. Dan zal zich voor hem ook de bron van wijsheid ontsluiten. Hij moet proberen om het geringste gevaar voor zijn ziel af te wenden, doordat hij zichzelf bedwingt en zo de tegenstander geen macht over zich verleent. Zodra hij merkt, dat alle menselijke opwellingen in een zekere tegenstelling staan tot de eisen van de ziel, ligt er gevaar op de loer, en als hij nu aan deze opwellingen toegeeft, is de eerste stap genomen tot struikelen of afwijken van de juiste weg.

Dit wordt jullie juist duidelijk wanneer jullie de levende verbinding met God nastreven en moeten erkennen, hoe jullie je in de geest van de hemelse Vader verwijderen als jullie aan de menselijke opwellingen toegeven. En hoeveel geweld jullie moeten gebruiken om je weer juist als kind van de Vader te voelen. In de juiste verhouding tot Hem te treden is vaak niet zo moeilijk als de juiste verhouding tot stand te brengen wanneer het eenmaal losgemaakt is.

En dit moet jullie waarschuwen. Er zijn dan steeds slechte krachten aan het werk, die zouden willen vernietigen wat de goede krachten opgebouwd hebben. Volg de innerlijke stem, die jullie steeds weer aanwijzingen geeft hoeveel edeler het is om onrecht te verdragen, dan in opstand te komen tegen onrechtvaardigheden, waarvan de oorsprong altijd ligt in het gebrek aan geestelijke rijpheid.

Iedereen maakt zich zorgen om dat, wat hem als het belangrijkste voorkomt. Als nu deze zorgen de wereldse behoeften betreffen, is de zin van de mens juist nog behoorlijk aards en het kan nauwelijks van hem verwacht worden dat hij zich met geestelijke zaken bezighoudt. En precies zo is voor een geestelijk gevorderd mens het opgaan in wereldse zorgen dus onbegrijpelijk, omdat hij geleerd heeft om deze als irrelevant en onbelangrijk te beschouwen en hij niet kan begrijpen dat de tijd, de kracht en de wil niet nuttiger voor de eeuwigheid gebruikt worden.

Vaak wil de wereldse mens de zorgen niet missen uit oude gewoonte. Hij heeft de mogelijkheid om vrij van zorgen te worden, als hij alles vol vertrouwen aan de eeuwige Godheid overlaat, maar hij blijft er liever zelf mee belast en gaat elke hulp die hem geboden wordt uit de weg. En er is moeilijk vat op zo’n ziel te krijgen om hem de innerlijke vrede te verschaffen.

Toch moet de medemens zich dan in de grootste liefde en het grootste geduld beijveren en steeds weer proberen om zo’n dwalende mens goed te onderwijzen, zo vaak het mogelijk is, want alle tegenstand verflauwt eens. En steeds zal diegene de overwinnaar blijven, die zich in geduld oefent, die nooit liefdeloosheid laat opkomen en de Vader in de hemel om zegen vraagt voor zijn voornemen om de dwalende mens juist te leiden en hem aan innerlijke vrede te helpen.

Amen

BD.0790
27 februari 1939

De Goddelijke wil – Schijnbare perioden van vernietiging zijn ook werken van God

Het gehele heelal wordt geregeerd door de wil van de goddelijke Schepper en dus is het nooit mogelijk, dat zelfs maar bij benadering Zijn wil tegengewerkt kan worden door krachten die toch ook aan Zijn wil onderworpen zijn. De verwoestende invloed hiervan kan zich alleen maar in geestelijk opzicht doen gelden aan de schepselen die de aarde bevolken, voor zover deze zelf in de vrije wil staan en de tegenstander deze wil probeert te bemachtigen om zo de verwijdering van God te vergroten en tenslotte een volledige scheiding van Hem te veroorzaken. Als jullie echter tegenover deze krachten je volledige wil inzetten, dan zijn ze machteloos en in het heelal niet tot het minste in staat.

En het moet de mens begrijpelijk gemaakt worden, dat alles alleen maar van zijn wil afhangt, dat het hoogste geluk voor de eeuwigheid en evenzo de diepste nacht en verdoemenis geheel alleen de wil van de mens als oorzaak heeft. En dat jullie toestand op aarde eveneens door de wil van de mensen veroorzaakt is. Dat jullie deze immers toch zelf ontwikkelen en vormen, al naargelang jullie je krachtens jullie vrije wil naar de goddelijke Schepper toewenden of van Hem afwenden.

Het is zo gemakkelijk te begrijpen, dat toch alle geestelijke goede krachten onmiddellijk met jullie in verbinding treden, als jullie je bereidwillig aan hen overgeven in het streven om de hoogste, jullie Schepper, te dienen. Geen tegenkracht heeft dan macht over jullie en ze zou volledig werkeloos moeten blijven, als de gehele mensheid haar wil alleen in dienst van de Schepper zou willen stellen.

En als dit begrijpelijk voor jullie is, dan zullen jullie nu ook de onbeperkte macht van degene beseffen, die over het gehele heelal heerst. Hij leidt en bestuurt alles, zodat het door de eeuwigheden heen onverwoestbaar is. Dat weliswaar in de loop van de tijd geweldige veranderingen in het scheppingswerk aantoonbaar zijn, maar dat deze in zijn basiselementen onverwoestbaar blijft. En dat de reden van zo’n verandering of schijnbare vernietigingsperiode altijd is om een nieuwe mogelijkheid tot verdere ontwikkeling voor de talloze geestelijke wezens te scheppen. In een zekere samenhang met de vrije wil van het wezen staan ook deze veranderingen, die juist daardoor noodzakelijk worden, wanneer de vrije wil niet op de juiste manier benut wordt.

Ook de slechte geestelijke krachten wordt weliswaar de vrije wil toegestaan, maar in de materiële schepping vindt hij zijn weerstand en daarom zal elk zichtbaar inwerken van geestelijke kracht of hogere wil in de natuur of aan bestaande scheppingswerken altijd zijn begin hebben bij God, de almachtige Schepper van de hemel en de aarde. Maar nooit kan zo’n gebeuren aangezien worden als uiting van een aan God tegengestelde kracht, als werk van het kwade, want alleen God regeert over alles wat het wijde heelal herbergt, en nooit zal de tegenstander toereikend zijn om in Gods heersen en werken te kunnen ingrijpen.

Dit wordt jullie mensen verteld, om jullie geloof te versterken, opdat jullie je wil slechts alleen naar de Vader in de hemel toewenden en jullie je daardoor vrij maken van de macht van degene die jullie verderven wil.

Amen

BD.0791
28 februari 1939

Het overwinnen van aardse verlangens vergroot de kracht om weerstand te bieden

Jullie leven allemaal te veel voor jullie vlees en slaan te weinig acht op de ziel en daarom zal het jullie ook ontbreken aan kracht om weerstand te bieden. Alleen voor degene, die versterking en voedsel voor de ziel verlangt, zal het ook gemakkelijk zijn om te overwinnen. Maar hoe vaak vallen jullie aan de verzoekingen ten prooi en kiezen toch voor de genoegens van de wereld. En dit laat jullie zwak worden. Pas wanneer het lichaam bereidwillig afziet van alles wat hem bevalt en bijdraagt tot zijn welbehagen, zal hij in zichzelf de kracht van de weerstand bespeuren en zal hij zich geen zorgen hoeven maken om in de strijd te bezwijken.

Geef niet toe aan de aandrang van het lichaam, maar verlang slechts alleen het welzijn van de ziel, dan zullen jullie geestelijk groeien en rijpen. Want degenen die de Heer van ganser harte liefhebben, moeten alles opgeven voor Hem. Ze hebben niets meer nodig, wanneer ze Hem in het hart dragen, maar de Heer komt pas wanneer alle liefde en verlangen alleen Hem betreft.

Jullie willen door zichtbare tekenen jullie geloof versterken en slaan er geen acht op hoe weinig jullie zelf doen om in jullie het geloof sterk te laten worden. Letten jullie op jezelf en op jullie verlangens en probeer die laatste in jullie tot zwijgen te brengen. Als jullie er de juiste weerstand aan bieden, zal jullie kracht toenemen. Jullie zullen sterker worden in het geloof en jullie zullen waarlijk niet hoeven te vrezen voor je eigen zwakheid.

Maar aan de mensheid wordt de waarschuwing gericht om niet lichtzinnig het werk van de Heer af te wijzen, want Hij heeft deze weg gekozen om de wereld kennis te geven, die van ongehoorde betekenis is. In een tijd, die nog nooit zo ernstig was, werpt de Heer zichzelf op als middel en probeert te redden wat nog te redden valt. En dat op een zodanige manier, dat Hij zich rechtstreeks uit. Hij is zelf in elk woord belichaamd. Hij geeft voortdurend zijn leringen aan de mensen. Hij zorgt er ook voor, dat deze toegang vinden bij de mensen, maar de wil van deze mensen verzet zich nog te veel tegen de goddelijke wil. En dus is er altijd maar een klein deel, dat de Heer zelf in Zijn woord herkent.

Maar zeer spoedig zullen ook de daden volgen, die Hij in Zijn woord aangekondigd heeft. En iedereen zal beven voor Gods macht en wijsheid. Ze zullen Hem horen en Hem vrezen, want hoewel Hij jullie ook vermaant in liefde en geduld, hoezeer het ook Zijn bedoeling is om de mensen op te richten en hun geest de waarheid te verkondigen, Hij zal dan toch ook getuigenis geven van Zijn macht en degenen die Hem niet willen erkennen, zullen de stem van Zijn toorn vernemen.

Sla vooral goed acht op deze tijd en verwacht haar, opdat ze jullie niet verrast. De meeste mensen zullen weliswaar niets zien en ook midden in het grootste gebeuren niet de nabijheid van de Heer gewaarworden, want ze kijken niet met geestelijke ogen, maar aanschouwen alleen de wereld en haar bedrijvigheid en een de weg wijzen naar boven is zonder succes.

Maar degene die probeert om zichzelf te overwinnen en geen acht slaat op de wereldse verlangens, zal helder en duidelijk het tijdstip herkennen en midden in het grote wereldgebeuren staan, dat het stralende licht voor de één, maar ook de duistere nacht voor de ander zal betekenen en het begin is van een andere tijd, een tijd van geestelijk streven. Degene die zich dan in het volle geloof aan de vaderlijke leiding overgeeft, gaat de juiste weg, de weg naar het eeuwige vaderland, naar de eeuwige vrede.

Amen

BD.0792
1 maart 1939

Manen tot liefde en vrede – Dragen van het kruis – Komen in een gedaante

Hoe zeer veronachtzamen jullie Mijn gebod dat jullie de liefde leert, wanneer jullie die van Mij willen zijn, geen moeite doen om de tijd van lijden op aarde onder elkaar draaglijk te maken. Wanneer jullie aan de korte tijd op aarde denken die jullie samen zijn, dan zijn jullie toch alleen maar gasten op aarde en moeten jullie dus in alle vrede met elkaar leven, als jullie niet de dagen op aarde uit eigen schuld ondraaglijk willen maken.

En kijk nu, Mijn kinderen, hoe Ik elk individu accepteer en er niet naar vraag in hoeverre hij Mijn zorg waard is. Zo zullen ook jullie eenieder in liefde moeten aannemen, als jullie gerechtvaardigd voor Mijn ogen willen staan en jullie je voor Mijn genade waardig willen maken. Dus moet al jullie streven op aarde in de eerste plaats zijn, het in liefde werkzaam zijn. En deze liefde moet iedereen gelden, zowel waardig als onwaardig, evenals Ik jullie, die nog niet geheel gezuiverd voor Mijn aangezicht komen, met Mijn liefde vastpak. Ik veroordeel jullie niet, maar Ik kom jullie liefdevol tegemoet. Ik sta voor jullie klaar op elk moment wanneer jullie Mij roepen.

En zo wil Ik Mij ook nu aan Mijn kind openbaren en het stille verzoek in zijn hart verhoren. Ik kom terug op aarde en draag in zekere zin nogmaals de last van het kruis, want Ik word uitgelachen en bespot. Ik word verloochend en door woorden onteerd. En slechts weinigen komen Mij in liefde tegemoet, want de mensen zijn van mij vervreemd en het is dus Mijn bedoeling om harten voor Mij te vormen, die bereid zijn om Mij op te nemen en die zich met de grootste bereidwilligheid en overgave voor Mij inzetten. Ik wil van zulke bereidwillige kinderen de voortdurende Leider zijn. Ik wil zelf in hun harten wonen, opdat ze Mij innerlijk kunnen waarnemen en Mijn nabijheid gewaarworden en dit moet hen gedurende hun bestaan op aarde waar geluk bezorgen.

Degene die Mij nu dient en Mij zijn wil offert en in dit werk voor Mij niet verslapt, is het die Ik liefheb en aan wie ik Mij binnen de kortst mogelijke tijd in een vorm te kennen geef, die voor jullie pas naderhand te begrijpen valt, want jullie moeten zonder jullie medeweten geven en ontvangen, aan de lieve naasten jullie liefde geven en Mijn liefde en Mij daarvoor ontvangen. En jullie zullen de grote genade wel begrijpen en in de grootste deemoed en de diepste dankbaarheid Mijn liefde in ontvangst nemen, want Ik wil degenen die voor Mij en Mijn naam werkzaam willen zijn met buitengewone kracht bedenken. En daarom vertrekt geen van Mijn kinderen, die er enkel naar verlangt om Mij op te nemen, met lege handen.

Het moment is nog niet gekomen, maar Ik zal komen midden in de nacht. Ik zal komen op een klaarlichte dag. Ik zal komen in een gedaante die voor jullie de vervulling van jullie vurige verlangen is. En Ik zal Mijn ogen milddadig op jullie laten rusten. Jullie zullen Mijn stralende ogen niet kunnen verdragen en daarom moet Ik Mij wel met de mantel van een aards omhulsel bedekken en Ik moet jullie zo tegemoet treden en jullie zullen nochtans een zoet geluk ervaren als jullie Mij aanschouwen. Neem daarom kennis van Mijn steeds bereid zijnde liefde, Mijn kind. En deze liefde wil Ik zo tot uitdrukking brengen, zodat je haar zult herkennen. Zodat jij later louter voor je Heiland werkzaam zult zijn en Hem in voortdurende liefde zult dienen.

Amen

BD.0793
2 maart 1939

Goddelijk besturen en leiden – Spiritisme – Waarheid

Degene die zich bewust naar de Heer toekeert, staat in directe verbinding met de geestelijke krachten en zal niet hoeven te vrezen voor de inmenging van ongeoorloofde krachten. En dus hoeft de wil zich slechts te uiten om de woorden van de Heer te ontvangen, dan zal dit altijd gebeuren. Blijf daarom de goddelijke Heiland trouw in het hart, dan ben je spoedig geestelijk bevrijd van je omgeving en kun je zonder verstoring geestelijke goed opnemen. En zo wordt er aan jou een uitnodiging gericht om scherp naar de stem van het hart te luisteren, die jou bekend zal maken wat de Vader jou toebedacht heeft.

Elke gebeurtenis is een toelating van boven, maar voor jullie niet altijd begrijpelijk. En toch zijn er zo veel gelegenheden aan de mensen geboden om alleen die weg te betreden, die naar het doel leidt. Waar nu een goed vertrouwen alle gebeurtenissen begeleidt, is ook het doel van deze gebeurtenissen spoedig duidelijk. Zie, niet voor iedereen is de weg zo duidelijk, dat ze hem onvoorwaardelijk betreden. Ze moeten erop attent gemaakt worden, en dit kan alleen maar gebeuren door een wijs leiden en besturen van alle stappen, wat in de ogen van de mensen weer door toeval tot stand komt.

Als jullie echter in verbinding met de Heer blijven, zullen jullie door Hemzelf ervaren hoe belangrijk en nuttig het is om jullie onvoorwaardelijk aan Zijn leiding toe te vertrouwen, hoe jullie steeds alleen het wijze plan van de Schepper vervullen als jullie je niet verzetten tegen Zijn bepalingen. Eén schakel van de keten glijdt in de andere, en jullie zelf zijn slechts het zichtbare gebruiken van de Schepper. Door jullie werkt Hij ononderbroken op aarde. Hij probeert de harten van de mensen op te wekken en in Zijn werken van liefde binnen te voeren. Dus geen stap van jullie is onbezonnen en alleen degene die volledig van God afgekeerd is onttrekt zich aan de liefdevolle leiding van de goddelijke Vader.

Maar de Heer benut jullie, die Zijn wil proberen te vervullen, om weer andere zielen te redden en zo naar het eeuwige licht toe te leiden. Neem er daarom kennis van, dat jullie je steeds zonder tegenstand moeten overgeven aan de goddelijke leiding, dat jullie je moeten laten leiden door de stem van het hart. Sla acht op elke opwelling die jullie wil besturen. Neem altijd de drang van het hart op als geestelijke waarschuwing en geef toe aan deze aandrang, dan zullen jullie steeds bereidwillige hulpkrachten zijn voor het onvermoeibare liefdeswerk van de Heer voor Zijn kinderen.

Probeer nu zonder enige weerstand goederen van geestelijke waarde op te nemen, want het gaat erom opheldering te geven over met dwalingen doorspekte leringen, waarvan het uitgangspunt nooit de eeuwige Godheid kan zijn. Door de mensen werd zo vaak geprobeerd om de geestelijke brug via de spiritistische weg te betreden en dit heeft altijd tegenspraak opgeroepen bij alle gelovigen en mensen die gelovig willen zijn, echter zonder in de volledige kennis te staan op een gebied dat tot nu toe voor hen verborgen was. De geestelijke nood van de huidige tijd draagt er aanzienlijk aan bij, dat men toch in het gebied aan gene zijde zwerft in de verwachting van één of andere hulp van de andere kant. Wat de mens onderneemt om tot de waarheid te geraken, uit puur verlangen naar juist deze waarheid, kan voor God nooit zondig zijn. Dat moet ter opheldering gezegd worden aan die mensen, die in alle spiritistische pogingen slechts onrecht en een overtreding tegen de goddelijke wil willen zien.

De mensen op aarde worden vaak gedreven door de innerlijke drang om de waarheid te doorgronden en de leringen van de kerk bieden hun niet genoeg zekerheid, of ook, ze hebben de waarheid te lief en zijn te hongerig naar de waarheid om iets wat hen niet betrouwbaar genoeg voorkomt zonder bedenking aan te nemen. Ze willen de weg rechtstreeks gaan, ze willen als het ware uit de bron putten. Ze willen ook geloven, als de waarheid hen aannemelijk lijkt en deze wijsbegeerte is niet steeds alleen maar het verlangen naar iets buitengewoons. Er moet geen werelds doel aan verbonden zijn, het moet enkel en alleen als opheldering dienen en daarom zal de handelswijze van zulke naar waarheid dorstende mensen voor God nooit onrecht, dat wil zeggen zonde zijn.

Waartegenover elk zelfde ondernemen, dat het wereldse verlangen betreft, waartoe ook het verkeer met geliefde overledenen geteld moet worden, omdat dit eveneens aan het aardse geluk van de mens bijdraagt, of waardoor de honger naar sensatie gestild moet worden, nooit de toestemming van God kan vinden. Omdat, let wel, dan een zuiver geestelijke uitwisseling, die het mensenkind naar de waarheid moet leiden, niet kan plaatsvinden en de verbinding van het hiernamaals naar de aarde alleen juist met dit doel toegelaten is, opdat de zuivere waarheid voor het mensenkind ontsloten wordt, wanneer het bewijst dit voorrecht waardig te zijn.

Dat nu het laatste de eerste voorwaarde is voor de geestelijke verbinding van het hiernamaals met de aarde, is reeds hieruit duidelijk, dat niet alles en iedereen het contact met de wereld aan de andere zijde tot stand kan brengen. En er moet ernstig gewaarschuwd worden voor het buitengewone gevaar van zo’n verbinding, dat zowel het mensenkind, als ook de nog onrijpe geestelijke wezens in het hiernamaals, daardoor bedreigt. Vandaar ook de enerzijds juiste opvatting dat spiritisme zeer vaak de toegang tot de lagere krachten brengt. Er moet dus ook afstand genomen worden van elke verbinding van deze soort, wanneer niet de daarvoor benodigde rijpheid voorhanden is en als niet uitsluitend de wil om in de eerste plaats God te dienen en tot de waarheid te geraken, aanleiding van zo’n onderneming is.

Maar hoe verkeerd de opvatting van de mensen is om elke verbinding met de wereld aan gene zijde af te wijzen, volgt hieruit, dat alle geestelijke wezens de macht hebben om zich te uiten, maar dat al deze uitingen, goed of slecht, slechts dan waargenomen kunnen worden wanneer de mens waarnemen wil. Dat dus altijd en in elk geval eerst de goedkeuring van de mensen de voorwaarde is, een zekere bereidwilligheid om te ontvangen, om zo te zeggen, en dat dan elk wezen zich ook hoorbaar kan uiten. Dit gebeurt weliswaar niet altijd zo, dat de mens tastbaar of zichtbaar bekendmakingen van de geestelijke wezens ontvangt, maar het zal steeds via de gedachten zijn uitwerking hebben.

Evenzo zijn ook de bekendmakingen van de wezens van de andere kant in een spirituele kring meer of minder overdrachten van gedachten van die geestelijke wezens op het denken van de mensen. De mens neemt als het ware hetgeen hem gegeven wordt bereidwillig in zijn gedachtegoed op en hij kan deze bekendmakingen, overeenkomend met zijn staat van rijpheid, vormgeven. Hij zal in het diepste verlangen naar de waarheid alleen in volledige waarheid onderricht worden, omdat hij door zijn verlangen ook louter de geesten van de waarheid aantrekt of hen als het ware ter lering oproept.

Er mag dus nooit aanstoot genomen worden aan de oorzaak van het ontstaan van deze werken. De mensen mogen zich niet aanmatigen om iets te bekritiseren, wat God de Heer in Zijn wijsheid zelf toegelaten heeft, omdat een mens zich in de volste liefde voor de waarheid zich vragend tot de Vader in de hemel wendde om verlichting, die hem weer alleen zo uitputtend via deze weg gegeven kon worden.

Amen

BD.0794
3 maart 1939

Het uur van de vergelding (gelovig na voordracht over Christus)

Het uur van de vergelding is nabij voor al diegenen, die het volk bewust op een dwaalspoor brengen. Maar tegen hen zeg Ik: Jullie handelen is schandalig. Jullie vergiftigen het denken van jullie medemensen en leiden ze op een weg die naar het verderf voert. En jullie dragen de verantwoordelijkheid voor al deze zielen, die door jullie in de duisternis geduwd worden. Om hulp te brengen aan de velen die dwalen, zal Ik weliswaar ook middelen en wegen vinden, maar als jullie de wil van degenen, die dwalen, reeds aan jullie wil gehoorzaam hebben gemaakt, is hun bestaan op aarde, als voorbereiding voor de eeuwigheid, misgelopen en hun toestand eens in het hiernamaals is grenzeloos ellendig.

En zo’n schuld laden jullie, die je medemensen van Mij vervreemden, op je en daarom moet jullie lot je op aarde al beschreven zijn, dan zullen jullie Mij herkennen als het uur van het gericht jullie verrast. En jullie lot zal jullie bewijzen, dat jullie niet ongestraft mogen lasteren. Dat jullie niet bevoegd zijn om de mensen het geloof in hun Verlosser te ontnemen. Ik heb voor jullie geleden aan het kruis en nam alle schuld op Mij om jullie te redden uit de diepste nacht.

Welnu, omdat jullie weer in de duistere nacht wandelen, willen jullie geheel met Mij breken en al Mijn liefde, die naar jullie uitging vanaf het begin, verwerpen. Jullie willen Mijn offer niet aannemen. Jullie willen door eigen schuld weer in de duistere nacht terugzinken, waaruit jullie vanwege Mijn liefde door de dood aan het kruis verheven zijn. Hoe onnoemelijk smartelijk moeten jullie lijden wanneer jullie het verlossingswerk niet erkennen, wanneer jullie het geloof verliezen in Jezus Christus, die jullie verlost heeft van de zonde en dood. En nu drijven jullie de spot met de Zoon van God. Jullie geven Mij op omwille van vooroordelen die de mensen zelf gemaakt hebben en die nooit volgens de bedoeling van de eeuwige Godheid kunnen zijn.

Maar er zal een tijd voorbijgaan en de wereld zal van Mij bericht ontvangen. En Mijn tegenstanders zullen geschokt zijn, omdat ze het niet kunnen begrijpen. En toch zullen ze Mij niet de eer geven, maar Mij beschouwen als de gehate vertegenwoordiger van hun vijanden en ze zullen alles bedreigen en vervolgen wat in Mij en in Mijn leer blijft. En dan is de tijd gekomen, waarvan Ik melding gemaakt heb tijdens Mijn gang over de aarde. Waar de levenden en de doden Mijn stem horen. Waar Ik te midden van de mijnen ben en hen bescherm tegen de aanvallen van de vijanden.

En Ik wil genadig zijn voor degenen, die de mijnen geen leed berokkenen en in de beschikking standhouden. En Ik wil een goede Herder voor Mijn schaapjes zijn, opdat ze niet verdwalen in verre velden, opdat ze niet opgevreten worden door wolven en wilde dieren, die in schaapskleren rondlopen en Mijn weinige aanhangers nog ten val willen brengen. Maar wee degenen, die hun Herder niet herkennen. Hen staat waarlijk een slechte tijd te wachten, want Mijn woord is onveranderlijk en het zal zich vervullen zoals het geschreven staat.

Amen

BD.0795
4 maart 1939

Uitwisseling van geestelijke gedachten – Afstand van de wereld

Jullie moeten alles, wat jullie wijst op de opdracht die jullie voor het aardse leven gesteld is, herkennen als een uitwisseling van zuiver geestelijke gedachten. En net zo moeten jullie in staat zijn om alle aardse verlangens te scheiden van dat, wat de ziel op aarde moet nastreven. Alles wat de mensen tot plezier en vreugde dient, alles wat het lichaam welbehagen verschaft en alles wat op aarde een gelukstoestand teweegbrengt, is nooit tot voordeel voor de ziel en haar bevrijding.

In dezelfde mate, waarin het aardse verlangen van het lichaam vervuld wordt, wordt de ziel de mogelijkheid tot uitrijpen ontnomen. Nu schuift er als het ware een muur voor het ene, zodra er met het andere rekening gehouden wordt. Het handelen van de mens zal pas dan nuttig voor de ziel zijn, als hij geen acht slaat op de verlangens van het lichaam en zich juist voornamelijk met geestelijke dingen bezighoudt. Elke zelfkastijding zal er steeds alleen maar toe bijdragen, dat de ziel zich vergeestelijkt. Er wordt voor haar een nieuw gebied ontsloten, wat het begrip “leven” veel duidelijker maakt dan de vervulling van aardse genoegens.

Hoe eenzijdiger de mens verder leeft, des te meer zal hij zich verdiepen en wel altijd in de richting, die bij hem de grootste belangstelling afdwingt. Zo zal de mens die alleen zuiver geestelijk bezig is, spoedig tot een kennis doordringen die zijn ziel onvoorstelbaar voordeel brengt. Het is dus geboden om van elke geestelijke gunst gebruik te maken, want het is allemaal tot voordeel voor de ziel, wanneer haar voedsel bezorgd wordt, wat elke geestelijke stimulering van de ziel beslist is. Haar toestand wordt aanzienlijk vrijer en alle zorg van de mensen zou er daarom op gericht moeten zijn om zich in geestelijk opzicht zoveel mogelijk stimulans te verschaffen.

En dit kan weer alleen maar gebeuren, wanneer afstand genomen wordt van de wereld en haar verlangens, want het afzien hiervan laat pas al het geestelijke tot de hoogste ontwikkeling komen. Waar men graag en vrijwillig een offer brengt, zal men volledig schadeloos gesteld worden, zodat de ziel verzadigd wordt. Uiteindelijk zullen de vreugden van de wereld voor de mens toch smakeloos lijken en hij vindt er geen bevrediging meer in, terwijl het geestelijke verlangen groeit naarmate het vervulling vindt. En dit rijpen in zichzelf is alleen al het beste bewijs, dat aan de ziel nooit voldoende tegemoet gekomen kan worden, dat ze telkens geestelijk kan ontvangen of werkzaam kan zijn en toch nooit door het gevoel van oververzadiging de arbeid in zichzelf laat ophouden of er moe van zou kunnen worden.<

De mensen moeten daarom alles in het werk stellen om goederen van geestelijke waarde te verzamelen. Ze moeten steeds in een goede verstandhouding met hun vrienden en gidsen in het hiernamaals door het leven op aarde gaan en een actieve geestelijke gedachtenuitwisseling voeren op de weg van het willen ontvangen, om het even in welke vorm. Elk bereidwillig tegemoetkomen zal onmiddellijk beantwoord worden en aan elke ziel zal gegeven worden waar ze ten zeerste naar verlangt.

Als ze in het wereldse wil volharden, dan staat haar dat vrij. Maar onmiskenbaar zal het verzinken in het geestelijke haar grote kracht opleveren en haar tot steeds grotere arbeid aanzetten. En dit is dan de eigenlijke opdracht op aarde, waarbij jullie mensen erop gewezen zouden moeten worden, dat jullie deze opdracht goed vervullen.

Amen

BD.0796
5 maart 1939

Mogelijkheden tot uitrijpen – Wereldgebeuren – Geestelijk denken

Er werden de mensen ongekende mogelijkheden geboden en die worden hun nog steeds geboden, die moeten bewerkstelligen dat de geest van de mens zich reeds op aarde geheel met God kan verenigen. En in dezelfde mate als deze mogelijkheden benut worden, wordt ook een vermeerdering van de geestelijke bekwaamheden bereikt. Dat wil zeggen dat de mens er zelf alles aan kan doen om tot volmaaktheid te komen, omdat hij nu het besef heeft welke gaven de geest ter beschikking staan, door middel waarvan hij steeds volmaakter kan worden.

Onwetend zijn betekent gelijktijdig ook onbekwaam zijn om voor de verdere ontwikkeling zorg te dragen. Maar wie kennis heeft, is in staat om de kracht te onderzoeken, haar in bezit te nemen en door deze kracht te werken. De geleerdheid op aards gebied is al winstgevend in aardse zin; hoeveel meer succes moet daarom de geestelijke kennis van zaken brengen, en hoe onuitputtelijk kan daarom de geest van de mens voordeel uit zulke kennis halen? Zijn geestelijke goederen zullen zich veelvoudig vermeerderen en in welke onnoemelijke voordelen kan die mens zich verheugen, die alle mogelijkheden, die hem geboden worden, benut met louter de geestelijke verdere ontwikkeling als doel.

Hoe zichtbaarder het succes aan de dag treedt, des te meer zal het weer aansporing zijn tot steeds naarstiger streven op dit gebied. En dus heeft die mens het daarom veel gemakkelijker om vooruit te komen, die alles wat het leven hem brengt in de geestelijke betekenis beziet, die niets met aardse ogen bekijkt en conclusies trekt die vaak volledig verkeerd zijn, maar steeds overal de toestemming van boven veronderstelt en herkent en nu probeert te doorgronden, wat beslissend was voor de goddelijke Schepper om precies zo, en niet anders, op de mensen in te werken.

Hij zal als mens weliswaar nooit de diepste wijsheid van God kunnen begrijpen, en ook menig wereldgebeuren zal onbegrijpelijk voor hem blijven. Maar als zijn zinnen alleen geestelijk ingesteld zijn, dan zal het volledige vertrouwen in de goddelijke leiding in hem aanwezig zijn, krachtens waarvan hij in staat is om de beschikkingen zonder bezwaren te aanvaarden. Alles hangt van het willen van de mens af. Als hij geestelijk in allerlei vragen wil binnendringen, dan zal hem ook geestelijk antwoord gegeven worden.

Maar als hij slechts het aardse wereldgebeuren als zodanig probeert te doorgronden, zal hij overal op onverklaarbare tegenstrijdigheden stuiten en hij zal tenslotte zelf breken als gevolg van de hem onbegrijpelijk lijkende toelatingen van de goddelijke Schepper. En dit leidt dan tot het onbewust afwijzen van een Godheid, die het gehele heelal bestuurt en leidt. Maar hoe zou de mens wel in staat moeten zijn om het heersen en werken van God te begrijpen, wanneer hij niet de geringste moeite doet om geestelijk te denken?

Alleen degene die uit de bron van de eeuwige waarheid put, degene die het goddelijke in zich tot leven wekt en het door zijn wil de volledige vrijheid geeft om te onderzoeken en zo zijn kennis verrijkt, heeft het waarlijk niet nodig om over aardse gebeurtenissen en toelatingen te piekeren, want voor hem wordt het antwoord op zulke vragen zeer spoedig duidelijk. Hij zal begrijpen, dat het op deze wereld helemaal niet anders kan zijn, als haar bewoners eveneens het rijk van het geestelijke binnengeleid moeten worden.

Het einddoel van al het leven op aarde en in het gehele heelal is en blijft, dat het wezen zich vrijmaakt van alle materie die hem aankleeft, zowel in gedachten als ook in de vorm. Maar dat bereikt alleen degene, wiens geest naar de hoogte verlangt, die alle mogelijkheden, die hem tot het bereiken van die toestand van rijpheid geboden worden, serieus benut. Die alles in verbinding brengt met de noodzakelijke loutering van de ziel en deze zo goed mogelijk probeert te helpen, opdat ze vrij wordt van haar boeien.

Wat de aarde momenteel treft is geestelijk beschouwd van het grootste belang. Alle strijd, alle leed en alle ongerechtigheid moet doorgemaakt en verdragen worden, want daardoor moet de zich in uiterste nood bevindende menselijke ziel wakker geschud worden tot het vrije denken en dit denken moet zich naar boven, op het geestelijke rijk richten. Het moet zich van de wereld en alle wereldse interesses afwenden. Pas dan zal de nood afnemen en zal het leven op aarde voor de mensen draaglijk worden.

Amen

BD.0797
5 maart 1939

Lucifer – Strijd en overwinning

Verenig jullie, mensen op aarde, en zing lof tot de Schepper en Behouder van het gehele heelal en alle schepselen. Zijn almacht en Zijn wijsheid zijn onbegrensd. Wat Hij laat ontstaan, blijft bestaan tot in alle eeuwigheid en wat door Zijn liefde voortgebracht is, blijft eeuwig in deze liefde. Zo heeft Hij uit liefde tot vreugde van zichzelf de mensen, engelen en wezens geschapen als aan Hem gelijke wezens.

Zijn plan was om een aan Hem gelijkwaardig geestelijk iets naast zich te plaatsen, dat net als Hij zou moeten scheppen en kracht uitstralen in het heelal. Maar dat geschapen wezen, ofschoon oerkracht in zichzelf, was in zekere zin uit deze oerkracht voortgekomen en zonderde zich nu af als volledig zelfstandig wezen.

In zijn overvloed aan kracht voelde het zich zo buitengewoon sterk en machtig, dat het in zijn machtsbewustzijn arrogant werd en geen grens vond tussen Schepper en schepsel. Door de liefde van God was dezelfde macht hem eigen, en de wil om te heersen ontwaakte in hem en werd sterker en sterker. Het vond geen tegenstand in de almacht van God, want het was immers een vrij wezen, aan God gelijk, dat Hij nooit aan Zijn dwang ondergeschikt wilde maken.

Het moest aan het hoofd staan van de goddelijke schepping en in de hoogste volmaaktheid het zichtbare product zijn van de goddelijke wil om te scheppen. Het wezen zijnerzijds had genoeg machtsvolkomenheid om vanuit zichzelf de schepping tot leven te brengen en het benutte deze macht en schiep eveneens een groot aantal geestelijke wezens. Vele van deze geschapen wezens erkenden de eeuwige Godheid niet als hun Heer en Meester, maar ze probeerden, net als hun geestelijke verwekker Lucifer, in verzet te komen tegen de goddelijke Schepper. En omdat zijn macht buitengewoon groot was en van God uit aan de vrije wil geen grenzen gesteld waren, begon nu een zware worsteling van alle geestelijke kracht, die vanaf het begin aan de Schepper onderworpen was, en deze door God in het bestaan geroepen hoogmoedig geworden tegenstander.

Dit is een enorme strijd, omdat door beide zijden met verschillende middelen gestreden wordt. Met eindeloze liefde probeert de Vader van het heelal Zijn afvallig geworden wezens terug te winnen, maar de tegenstander strijdt met haat en valsheid. En omdat de vrije wil van het wezen doorslaggevend is, omdat deze net zo’n grote rol speelde bij de afval van de wezens van God, is deze strijd een uiterst ongelijke. Maar het geduld en de liefde van God kennen geen grenzen. Ze vinden steeds weer middelen en wegen om door liefde de afvalligen terug te winnen en ofschoon deze strijd ook eeuwigheden duurt, hij zal niet tevergeefs gevoerd worden. En de almacht, liefde en wijsheid van God zal het grote werk toch lukken, dat de vereniging van alle geesten uit God zal plaatsvinden en het laatste wezen definitief uit de macht van de tegenstander verlost is.

Amen

BD.0798
6 maart 1939

Krachten van beneden

Mijn liefde zoekt je vrij vaak en je neemt contact met Mij op. Ik wil je weghouden van de traditionele gang van degenen die Mij willen onderzoeken, die zich spoedig in bovenmatig gepieker verliezen en dan tegen de eisen van het leven niet meer opgewassen zijn.

Kijk, de mensheid keert zich van Mij af en Ik heb daarom bereidwillige, zich geheel aan Mij wijdende mensenkinderen nodig, die een missie uit moeten voeren, vastbesloten om aan de bedrijvigheid van de wereld tegengas te geven. Wat aan de ene zijde verzuimd wordt, Mij te roepen in alle nood, bij twijfel in het geloof en bange vragen, dat moet van de zijde van deze mensenkinderen des te ijveriger gedaan worden. Ze moeten Mij steeds en overal zoeken, met Mij beraadslagen, kracht bij Mij halen en zonder aarzelen elke stap aan Mij overlaten. En Ik zal steeds bereid zijn om Mij te laten vinden en bovenmatig kracht uit te delen.

Want alleen zo kan Ik weer zichtbaar op aarde werken, wanneer Mijn kinderen er steeds naar streven om dat te doen wat Ik hen als het ware in het hart leg. Degene die elke vraag aan Mij ter beantwoording overlaat, die Mij gehoor schenkt en Mijn waarschuwingen als dat opnemen wat ze moeten zijn, die Mij bereidwillig volgt, is ook in zijn aardse opdracht nauwgezet en dus geschikt om Mijn hulpkracht te zijn. De leringen van boven komen zonder pauze naar jou toe en de juiste verbondenheid met Mij verzekert jou dit ook in de toekomst.

Alleen maar degene die alle twijfel laat varen, is in staat om de zuivere leer van God te ontvangen, want het is zijn geloof, dat hem de waarheid goed laat herkennen. En de geestelijke krachten kiezen daarom steeds de aan de geloofstoestand aangepaste vorm. Dat wil zeggen: Een in een diep geloof staand mensenkind zal ook de diepste kennis binnengeleid worden. Maar anderzijds zal aan degenen die twijfelen, de leer zo geboden worden, dat ze gemakkelijk weer twijfel teweegbrengen kan, om juist een sterk geloof als noodzakelijk te herkennen en met volle ijver daarnaar te streven.

Degene, die in het geloof staat, komt onbegrensde geestelijke leringen toe, die weer zonder twijfel door hem opgenomen worden. Maar elke twijfelende gedachte verzwakt ook de capaciteit om te ontvangen en dus is het opnemen van diep geestelijke leringen dan aanzienlijk moeilijker en het onderwijzen van het mensenkind schrijdt maar langzaam voorwaarts. Wanneer jij dit alles overdenkt, zul jij ook de onbevredigende stemming, waar jij soms ook aan onderhevig bent, verklaarbaar vinden. De beseffende ziel verzet zich tegen alles wat haar hindert en verlangt steeds geestelijk voedsel en de liefde van de goddelijke Heiland geeft dit haar onophoudelijk.

Ontvang aldus: Vanaf beneden, dat wil zeggen, vanuit het gebied van de aan God vijandelijke macht kan zich begrijpelijkerwijs nooit een kracht uiten, die zichtbaar en onophoudelijk wijst op God. Dus zal het streven van deze gebieden steeds zijn om de wezens in de afvalligheid te houden, of met alle middelen te proberen om hen van de eeuwige Godheid te vervreemden.

In zo’n veronderstelling over het werken van deze krachten van beneden, zijn de ontvangen geschriften al bewijs op zich, dat ze van goddelijke oorsprong zijn, want alles wat duidelijk naar boven leidt, moet ook van daaruit gaan, zoals andersom het werkzaam zijn van de krachten, die van God afgekeerd zijn, herkenbaar is door zulke leringen, die de goddelijke leer volledig tegen zouden willen spreken. Dus moet ook het resultaat van de ontvangen leringen hiermee overeenkomen. De gehele karakterverandering moet in overeenstemming zijn met het geestelijke goed, dat aan het mensenkind gegeven wordt. En dit moet het geloof sterker laten worden en ook elke twijfel uit het hart verbannen.

De mens is wel zwak en is zeer vaak onderworpen aan de verzoekingen van het kwaad, terwijl hij stand zou moeten houden door de buitengewoon vele bewijzen van de goddelijke liefde. Maar hij heeft dan zwaar te strijden en moet dus boeten voor zijn wankelmoedigheid en zijn zwakke geloof. En opnieuw is het alleen het gebed, dat hem laat overwinnen.

Zonder goddelijke hulp kan de mens zich niet verlossen uit de toestand van angst en twijfel. Pas de genade van de Heer, in het gebed afgesmeekt, geeft het mensenkind vernieuwde kracht en het zet zich dan met verdubbelde ijver in voor de bevrijding van de geest uit de onwaardige toestand, uit de gevangenschap van de tegenstander, die door vaak geheel onschuldig lijkende middelen de standvastigheid van het geloof probeert te laten wankelen en soms ook succes heeft, ondanks de beste wil en het klaarblijkelijk herkennen van de levende God.

Maar ook al is de geest bereidwillig, dan is toch het lichaam van de mens zwak. En dit beseffend, benut de tegenstander elke gelegenheid om in het mensenhart de twijfel aan te wakkeren en zo het hart voor zijn invloed inschikkelijk te maken. Daarom is het voor de mens van bijzonder belang, dat hij probeert om de twijfel meester te worden. Dat hij zich inspant om zijn geloof te versterken en dit van ganser harte van de Vader afsmeekt. Alleen dan zal hij zich tegen de aanvechtingen van de tegenstander opgewassen voelen en nooit in verzoeking geraken. Hij zal sterk worden in de geest en de tegenstander zal geen macht over hem hebben.

Amen

BD.0799
7 maart 1939

Actieve wil noodzakelijk – Geloven zonder bewijs

Dat je verlost bent uit de macht van het boze heeft aan jouw wil gelegen, daar de wil in jou werd omgezet in de daad. Precies zo moet nu ook de wil van eenieder werkzaam worden, wanneer hij zijn missie op aarde goed wil vervullen. Daarom kan de flauwe tegenstand in geen geval succes brengen, maar door het inzetten van de volledige wil moet de zege op het boze bevochten worden.

De veronderstelling dat het leven op aarde in het volle bezit van alle geestelijke krachten geleid wordt, is verkeerd. Aan de mens staan tijdens zijn aardse bestaan wel zekere geestelijke krachten ter beschikking, echter alleen in beperkte mate, in verhouding tot de eigenlijke overvloed van alle kracht uit God, die het wezen in het hiernamaals te verwachten heeft, vooropgesteld dat de hem voor het leven op aarde aangeboden kracht goed benut werd. Nu neemt deze kracht op aarde evenredig toe, naarmate de mens zich door de kracht van God laat doordringen. En dit ligt weer alleen aan zijn wil.

Degene die steeds de wil in zich werkzaam laat worden, die vastberaden de levensweg op aarde in het geloof in de Verlosser tot het einde gaat, die de aanmaning ter harte neemt om Hem te dienen en die, ondanks alle vijandigheden en alle tegenwerpingen, Hem trouw blijft, zal dus over buitengewone kracht beschikken. De Heer sterkt hem en laat hem niet onstandvastig worden. Als de Heer jouw inzet verlangt, dan moet alleen Zijn woord voor jou van waarde zijn, maar de tegenwerpingen van de mensen moeten je niet raken.

Iedereen is overtuigd van zijn geestelijke scherpte, maar om het woord van de Heer gelovig aan te nemen, moet de mens arm van geest zijn, dat wil zeggen, de geringste mate aan geestelijke goederen te vertonen hebben. Des te makkelijker zal dan het woord van de Heer binnen kunnen dringen. Maar degene, die gelooft in de wijsheid te staan, kan door geen mens op aarde onderricht worden zonder op tegenstand te stuiten. En een twijfelend gemoed zal op verklaarbare wijze ook het begrip voor de goddelijke waarheden ontberen. Maar het resultaat zal steeds blijven, dat degenen, die de kennis uit boeken hebben, nooit tot een oordeel kunnen komen, want als voor hen de oorzaak van het ontstaan niet verklaarbaar is, moeten ze ook geen kritiek op de inhoud uitoefenen, waarvan ze net zo weinig zouden kunnen ontkennen of weerleggen, als ze hun bewijzen tegen deze beweringen zouden moeten aanvoeren.

Er zijn maar weinig mensen in staat om het wijze heersen en werkzaam zijn van de Godheid te verklaren. Maar hoe wil de mens zonder geestelijke kennis eigenlijk de voor hem zichtbare werken van God verklaren? Hoe moet bijvoorbeeld de gehele scheppingsleer, zoals de Vader in de hemel deze zelf aan de mensen geeft, voor hen aannemelijk zijn, als de mens voor deze leringen graag bewijzen zou willen eisen? En hoe zou anderzijds de goddelijke Schepper Zijn heersen en werkzaam zijn begrijpelijk moeten maken, anders dan door Zijn aan hen overgedragen leringen? Zo zal de mens nu eenmaal of moeten geloven of alles verwerpen. Want om al hetgeen onderwezen is met zichtbare bewijzen te staven om hen tot geloven te bewegen, zou weer niet doelmatig zijn, want het zou de wil van de mens weinig of helemaal niet nodig hebben.

Iets wat duidelijk bewezen is, moet immers ook wel aangenomen worden, dus zou de mens het niet nodig hebben om zijn vrije wil in werking te stellen. Hij zou veel meer dwangmatig zich niet voor het inzicht kunnen afsluiten en van geloof zou dan geen sprake meer kunnen zijn. Hoe minder de mens naar bewijzen verlangt en toch in het diepste geloof staat, des te duidelijker zal voor hem het heersen en werken van de eeuwige Godheid zijn. En wat de ongelovigen aanleiding geeft tot tegenspraak, is voor hem juist een onloochenbaar teken van de goddelijke liefde en hij gelooft, omdat hij door deze liefde gegrepen is.

Amen

BD.0800
8 maart 1939

De ware godsdienst

Het is de ware godsdienst, als de mens in het geloof leeft, in liefde werkt en God als de enige Schepper van alle dingen de eer geeft. En als jullie God op deze manier dienen, dan zal daar voor jullie de zegen uit voortvloeien. Jullie zullen je voor alle genaden waardig maken en het eeuwige leven zal in alle heerlijkheid jullie deel zijn. En God heeft jullie het leven om deze reden gegeven, dat Zijn rijk, dat Hij voor jullie bereid heeft, bereikbaar voor jullie is. En jullie moeten het rijk met inspanning verwerven. Jullie moeten alles doen, wat de Vader verlangt, opdat Hij jullie als Zijn kinderen voor eeuwig met alle gelukzaligheid kan bedenken. Opdat jullie, die bestemd zijn voor het kindschap van God, aan alle gelukzaligheden van de hemel deelachtig worden.

Aldus is dit wat de Heer wil, maar jullie slaan geen acht op Zijn woorden en verzuimen het, Hem op aarde in liefde en gehoorzaamheid te dienen. Dit brengt de Heer ertoe om jullie voortdurend te waarschuwen. Hij staat in de nauwste verbinding met jullie, als jullie Hem maar erkennen en Hij is buitengewoon bezorgd opdat jullie niet verkeerd gaan. Hij benadert jullie op een duidelijke manier en Hij bedenkt Zijn kinderen buitengewoon, opdat ze Hem zullen herkennen.

En dus gebeurt het, dat Hij, waar jullie Hem noemen, in jullie midden verblijft. Hij klopt dan aan de deur van jullie harten en verlangt ernaar om binnengelaten te worden. En degene, die voor Hem opendoet, zal Zijn zegen ontvangen en van alle geestelijke nood bevrijd zijn. Dat hij de Heer opneemt in zijn hart, is de opdracht van de mens voor tijd en eeuwigheid, want alleen in de aanwezigheid van de goddelijke Heer en Meester ligt het onbegrensde geluk, zowel op aarde als eens ook in de eeuwigheid. Steeds zal het schepsel zijn Schepper dienen en Hem lof een eer toezingen, als Zijn aanwezigheid tot het toonbeeld van alle gelukzaligheid geworden is.

Degene die nu van eeuwigheid tot eeuwigheid over alle wezens gebiedt, is waarlijk onbeschrijfelijk groot en wijs. Zijn almacht reikt tot in de diepste diepte van de schepping en Zijn wijsheid is menselijkerwijs gesproken niet te begrijpen en elk wezen is Zijn schepping, Zijn eigendom en Zijn vorm geworden wil. En dus zou alles wat leeft Hem liefhebbend en dienend onderdanig moeten zijn en voor Hem in alle ontzag en alle toegenegenheid een goede dienaar moeten zijn, elke uiterlijke schijn vermijdend, daarvoor in het hart een altaar voor de Heer oprichtend, waarop hij Hem zijn liefde, zijn dankbaarheid en zijn wil schenkt en afstand doet van elke liefde voor de wereld.

Zo’n godsdienst is de Heer, Die in de harten kijkt en alleen de graad van liefde beoordeelt, die aanleiding is voor elk offer dat aan de Heer geschonken wordt, welgevallig. Het lot van degene, die God op deze manier zo dient, dat hij Hem zielen toevoert of om het zielenheil van de naaste bezorgd is, ligt in Zijn hand, want de liefde leidt zijn wil en hij zal beloond worden door de liefde van de goddelijke Heiland, Die de eeuwige liefde Zelf is.

Amen