Inhoud

BD.0543 Het beïnvloeden van zwakke mensen door laagstaande geesten
BD.0544 Vereniging van de geest met de ziel – Loskomen van het lichaam en aardse bezigheid
BD.0545 Stem van het geweten – Waarschuwende geestelijke wezens – Afwenden van gevaar
BD.0546 Nieuwe wetten – Leer van Jezus Christus
BD.0547 Brug naar de geestelijke wereld – Voorwaarde daartoe
BD.0548 Aanmaning tot eensgezindheid – Vredelievendheid – Liefde
BD.0549 Het voorbereiden van zielen door de krachten van gene zijde
BD.0550 Het voorbereiden van de zielen door de krachten van gene zijde
BD.0551 Het gebieden van de natuur – De kracht van God toe-eigenen
BD.0552 Innerlijke stem – Maar nooit dwang – Het kind leert eerst de wil te gebruiken
BD.0553 Bescherming tegen de aardse macht door de kracht van God
BD.0554 Overgang naar de geestelijke wereld – Willen – Geestelijke krachten
BD.0555 Lot – Vrije wil
BD.0556 Licht – Wedergeboorte van de geest
BD.0557 Troost – Indirecte hulp van geestelijke wezens in de verlatenheid van de ziel
BD.0558 Belangstelling van de wereld aan gene zijde voor de geschriften
BD.0559 Ontvangen zonder storing
BD.0560 Waarschuwing voor wereldlijke vreugden
BD.0561 Inspanningen van de wereld tegen het geloof – Geestelijk schouwen – Voorspelling
BD.0562 Gave om te spreken – Tegenspraak – Wilskracht – Waarheid en wil
BD.0564 Inzicht en onvermogen – Liefdeswerk zonder kennis van de waarde
BD.0565 Het woord van God – Genade daardoor
BD.0566 Leugen en waarheid (1)
BD.0567 Leugen en waarheid (2)
BD.0568 Barmhartigheid
BD.0570 Het vrijgeven van de geest door het lichaam – Antwoord op alle vragen
BD.0571 Kracht van God – Openbaringen in het hart – Werktuig van Gods wil
BD.0572 Macht van het gebed – Ontvlucht de vreugden van de wereld – Lichaam en ziel
BD.0573 Het eeuwige Rijk – Brug – Pijlers – Nood en ellende
BD.0574 Het in de materie verbannen kwaad – Begrippen goed en kwaad
BD.0575 Stromen van liefde – Het paleis van de rijke – De hut van de arme
BD.0576 Dwaze maagden – Vrouw in de nacht – Wandelaar op aarde
BD.0577 De ziel kiest haar verblijfplaats als mens zelf – Mensen als scheppende macht
BD.0578 Eeuwwisseling – Kracht van God – Zieken genezen
BD.0579 Verscheidenheid van aardse levens – U zou vragen om leed
BD.0580 Antwoord in liefde – Verklaring voor lijden
BD.0581 Afvalligen – Eer – Roem – Aards loon – Goden
BD.0582 Geloofsvrijheid – Natuurlijke verklaring – Vreugdevolle arbeid aan de ziel – Afwijzen
BD.0584 Arbeid van de geestelijke krachten – Innerlijk leven – Hek – Barmhartigheid van God – Noodzakelijkheid van lijden
BD.0585 Woord van God – Werk – Brood des levens – Kracht
BD.0586 Verbannen machten – Materie drager van geestelijke substantie
BD.0587 Aardse kennis – Wijsheid van God – Waarheid door Gods geest
BD.0588 Rechtstreekse verbinding – Adem Gods – Hemelse vrede – Geluk
BD.0590 Openbaring van Gods liefde – Vaderliefde
BD.0591 Ware verdedigers van Gods Woord – Positie in het aardse leven
BD.0592 Gods Geest
BD.0593 Lichtwezens in de materie – Hulp aan de zwakken van wil – Deemoed
BD.0594 Loskomen van de materie – Verwaandheid – Besef van zwakheden
BD.0595 Gods woord – Geestelijke kracht – Verstand – Uitvindingen
BD.0596 Openbaringsleer van Jezus Christus en lijden aan het kruis – Gods stem – Toorn
BD.0597 De groten der aarde – Zekerheid voor het leven – Strijd om de ziel – Gebed
BD.0598 Antwoord op katholieke geestelijken – Gedicht
BD.0599 Depressies – Traagheid van geest en lichaam
BD.0600 Geloof

                                                              – * –

BD.0543
13 augustus 1938

Het beïnvloeden van zwakke mensen door laagstaande geesten

In de nabijheid van de aarde houdt zich overwegend de wereld van de geesten op die door de duivel te zeer aan de materie gebonden waren en die daarom niet in staat zijn zich vrij te maken van de begeerte naar de goederen van de wereld.

Die zielen worstelen onafgebroken. Ze kunnen zich niet losmaken en ze vinden wederom niet de vervulling van hun begeerten. En daarom proberen ze zich voortdurend meester te maken van de wil van zwakke mensen en ze verleiden hen om de begeerten waardoor ze gekweld worden, uit te voeren. En zodoende brengen zulke geesten in de omgeving uitermate veel schade toe aan de zielen op aarde die zelf al te zeer tot zulke verlangens geneigd zijn. Ze zullen steeds gevaar lopen door zulke laagstaande krachten uit de geestenwereld in beslag genomen te worden, wanneer ze zichzelf niet inspannen om hun driften en begeerten de baas te worden. Dit kunnen ze wel, wanneer ze maar willen en wanneer ze uit het gebed de nodige kracht halen om weerstand te bieden en ze hun toevlucht nemen tot de goede geesten die zo’n verlangen maar wat graag vervullen.

In de werkzaamheid van zowel de kwade als ook van de goede geesten is alleen al te herkennen welke macht al deze wezens eigen is, en dat het steeds aan de vrije wil van de mens is overgelaten van welke macht hij gebruik wil maken. Het ergste gevaar voor de ziel van de mens is de hang naar de wereld en haar goederen. Hiervan maken de geesten met dezelfde aard zeer goed gebruik. En het gevaar is altijd groter, hoe gewilliger de aardse mens erop ingaat, tot hij uiteindelijk zo verstrikt raakt in de boeien van zulke slechte wezens, dat hij zich er nauwelijks uit kan losmaken en dat steeds alleen de goddelijke genade hem bijstand kan verlenen, als hij er maar naar verlangt.

Hoe groot de gevaren van de verzoekingen voor de menselijke ziel ook zijn, de hulpvaardige wezens zijn nochtans in gelijke mate aanwezig. Alleen moet juist de eigen wil steeds werkzaam zijn om de verbinding met hen te zoeken en dan worden ze ook nooit zonder bijstand gelaten.

Want de goedheid en liefde van de hemelse Vader zorgt onafgebroken voor zijn schepselen en in korte tijd kan zich een totale verandering voltrekken van zo’n mens die op het wereldse belust is, zodat de pracht en de vergankelijke goederen van de wereld geen indruk meer op hem maken, omdat de ziel zich nu op haar eigenlijke bestemming gericht heeft en vanaf dat ogenblik de nietigheid van de aardse wereld inziet. Dan is ook de invloed van de kwade geesten heel gering doordat ze het verzet beseffen dat hun van die kant wordt geboden. Want een sterke beïnvloeding kan steeds alleen plaatsvinden, waar de wil van de mens hen tegemoet komt, nooit echter daar, waar tegen zulke zwakheden en begeerten uit vrije wil wordt gestreden.

Zo zal dan ook de geestenwereld aan gene zijde steeds geplaagd worden door tegenwerkingen en daardoor moet ze ook zelf een rijper inzicht krijgen en de nietigheid van de wereld leren begrijpen. Dit is des te moeilijker, hoe dieper ze nog in de boeien van de materie smachten. Toch zal ook voor hen het uur van de verlossing slaan, waartoe de mensen op aarde oneindig veel kunnen bijdragen wanneer zij in de geest deze wezens steeds weer proberen aan te tonen hoe nietig en hoe schadelijk alle aardse goederen zijn voor de ziel en hoe veel succesvoller een streven naar geestelijk goed is voor de ziel.

Amen

BD.0544
13 augustus 1938

Vereniging van de geest met de ziel – Loskomen van het lichaam en aardse bezigheid

Kijk, mijn kind, de wil om afstand te doen van de wereld is niet in alle mensen aanwezig. En steeds zal er een zwak verlangen voelbaar zijn om in de drukte van de wereld op te gaan, want alleen dit lijkt hun de moeite waard. Maar waar een kindje Mij trouw is toegenegen, daar is ook de wil sterk. En zulke kindjes geef Ik de kracht en Ik geef voedsel aan hun geest. De spijs van de hemel, mijn woord, is het brood des levens en Ik leer hen alle wijsheid begrijpen.

Wil het mensenkind echter een zuiver geestelijk bestaan leiden, dan houden al mijn engelen hun handen beschermend boven hem. Het geringste bidden tot Mij zal gehoord worden. Zulk een kind wordt aan de wereld ontrukt en mijn adem gaat in zijn hart over en vervult het met verlangen naar Mij. De vlammen van de liefde laaien fel op, een heldere lichtglans omhult de ziel, haar geest ontwaakt en voor de eeuwigheid is er een band gesloten met alle geestelijke kracht. De ziel kan het verblijf op deze aarde niet meer verdragen. Ze wandelt als het ware met een blik die naar de hemel is gekeerd en ze zoekt een plaats die haar beter bevalt. Maar het lichaam draagt de last van het aardse bestaan, totdat mijn roep de ziel naar huis haalt en ze het lichamelijke omhulsel aflegt.

Dit is je allemaal duidelijk geworden. En wanneer je nu voor mijn naam werkzaam bent, is je ziel ver verwijderd van de materie en zodoende in de regionen die haar ziel meer bekoren. En waar de ziel zich een werkkring geschapen heeft die zich van de materie verwijdert, verliest het lichaam spoedig de echte verbinding met de ziel. En de ziel zal zich eveneens meer en meer met haar geest verenigen en dan ook slechts louter geestelijk werkzaam willen zijn. En dan zal de mens met de hulp van vrienden van gene zijde het lichamelijke werk afhandelen, zonder strikt genomen de werkzaamheid of hulp van de ziel nodig te hebben. Want het gebrek aan kracht wordt dan vereffend door de ondersteuning van deze geestelijke wezens.

Het kind van de aarde kan dan al zijn wilskracht aan het geestelijke leven wijden en de ziel kan voortdurend haar geestelijke arbeid verrichten en leidt zodoende een bestaan dat van het lichaam gescheiden is, hoewel ze aards nog met het lichaam verbonden is. Zo heeft er een regelrechte scheiding van ziel en lichaam plaatsgevonden, maar alleen in geestelijke zin.

Het verlangen van de ziel is totaal anders dan het verlangen van het lichaam. En aangezien de ziel volgens de goddelijke ordening de volle instemming bij God vindt, kan ze deze weg ook gaan zonder daardoor het lichaam te schaden resp. het ongeschikt te maken voor de aardse opgave. En dus voert het lichaam deze opgave wel uit, maar onder de invloed van goede geestelijke wezens. Is dit duidelijk voor jou, mijn kind?

Wanneer er een vereniging van de geest met de ziel dient plaats te vinden, dan moet het lichaam zich zonder meer terugtrekken en is het op zichzelf slechts een wezenloos omhulsel. De geest heeft dit omhulsel echter niet nodig, hij probeert alleen de ziel voor zich te winnen. En als hem dat gelukt is, maar de aardse opgave van de mens is nog niet helemaal vervuld, dan wordt deze opgave verder uitgevoerd door middel van de inzet van vreemde geestelijke krachten. En de ziel kan dan zonder bezwaar haar geestelijke opgave nakomen.

Voor zulk een mensenkind is de wereld dan ook geen gevaar meer. Wie mijn brood eet en mijn wijn drinkt, blijft eeuwig in mijn genade. Want hij wilde mijn kracht en daarom moest ze hem gegeven worden. Hij zal te allen tijde met dit brood zijn geestelijke honger verzadigen en met de wijn de dorst van zijn ziel stillen. Want mijn woord bergt waarheid en eeuwige liefde in zich en wie alleen maar in Mij verblijft, zal altijd gesterkt worden tot in alle eeuwigheid.

Amen

BD.0545
14 augustus 1938

Stem van het geweten – Waarschuwende geestelijke wezens – Afwenden van gevaar

De bedoeling van al het wereldlijke streven is om de lasten van het leven op te heffen, een geordend, zorgeloos leven te leiden en het lichaam alle denkbare weldaden te bewijzen en op die manier van het aardse bestaan een leven vol vreugde en genot te maken. Maar wat voor het lichaam wel nuttig lijkt, is voor de ziel de ware dood. Geen macht op aarde is in staat de ziel uit dit gevaar te redden, alleen de mens zelf moet er zorg voor dragen dat de wereld geen dodelijk effect op de ziel heeft.

Er zijn zoveel gelegenheden die de mens een wenk geven dat hij zichzelf moet verantwoorden voor al zijn doen en laten. Het verstand en de wil zijn hem ook gegeven zodat hij over alles kan nadenken en uit eigen beweging ook het gevaar kan afwenden, wanneer hij er maar de wil toe opbrengt.

Zacht en bijna onmerkbaar roert zich de stem in zijn hart, die steeds luider klinkt, hoe meer aandacht eraan geschonken wordt. Deze stem is het waakzame waarschuwingssignaal dat de mens steeds opmerkzaam maakt op het gevaar. En als hij deze heimelijke aanmaning in het hart volgt, dan zal zijn ziel hem dankbaar zijn dat hij haar behoedt voor gevaar.

In geval van grote nood is de stem zo sterk dat de hele mens wordt aangegrepen door onrust en hij niet eerder vrede vindt vooraleer hij gevolg heeft gegeven aan deze stem. Want alles wat goed is in de mens, zoekt verbinding met de goede geestelijke kracht. En deze kracht probeert wederom gehoor te krijgen in het menselijke hart opdat het verstand de wil aanzet werkzaam te worden.

Zo komen er dagelijks waarschuwingen en aanmaningen van boven aan alle mensen toe. En degene die deze goed begrijpt en ze navolgt, die hoeft niet te vrezen dat hij aan de geestelijke dood ten prooi zal vallen. Maar als de mens zich afzondert en door aanhoudende afwijzing deze stem tot zwijgen brengt, dan zal de bijstand van waarschuwende geestelijke wezens steeds geringer worden. Het innerlijke oor zal de stem niet vernemen, de buitenwereld zal deze stem met haar roep overstemmen. Er zal gevolg gegeven worden aan de verlokkingen en de ziel zal daardoor onzegbaar leed berokkend worden.

Want het hulsel dat haar omgeeft en waaruit ze zich tracht los te maken, zal steeds dichter en minder doordringbaar worden. Spoedig zal er geen enkele gedachte aan de geestelijke wereld meer zijn en de aardse weg zal zonder licht zijn ondanks al de glanzende pracht van buiten. Want de kern van de ziel blijft zonder geestelijke voeding en moet steeds maar het verlangen van het lichaam volgen. En zo verwijdert de mens zich steeds verder van de waarheid en hij heeft spoedig geen enkele verbinding meer met alles wat zuiver geestelijk is en wat tot de verheffing van de ziel in de lichtregionen zou kunnen bijdragen.

Het lichamelijke omhulsel van de mens is door en door materieel geworden. Ze zoekt opsmuk en prullaria, ze is behaagziek en probeert aan alles de bekoorlijkheden van het leven te ontlokken. Ze stimuleert de geest van de hoogmoed, wil heersen en ze is steeds afkerig van de ware opgave. Deze houding kan haar in een opgewonden toestand plaatsen. Ze vindt alle woorden van afwijzing en ze neigt ertoe een muur op te richten tussen elke geestelijke eis die aan haar gesteld wordt en het aardse verlangen dat de mens veel liever vervult, omdat het nuttig voor het lichaam lijkt. En hij heeft steeds maar die ene intentie, het voortleven van de ziel te ontkennen om daarmee van elke verantwoording voor de tijd van het aardse leven ontheven te zijn en een des te grotere aanspraak op het genot van de wereld te hebben.

En talloze mensen zijn tegenwoordig ten prooi gevallen aan zulke verkeerde opvattingen. Alle pogingen om hen te overtuigen en hun gedachten op de eeuwigheid te richten, mislukken. En alleen een grote nood kan nog een vruchtbaar effect hebben wanneer dit niet ook dan nog eerder tot verstoktheid aanzet en de mensen zich totaal willoos naar de afgrond laten drijven.

Jullie zullen het aan de bedrukking van de enkelingen moeten herkennen, welke weg velen moeten gaan, opdat ze week en gewillig worden en zich deemoedig aan de Schepper onderwerpen. Al het lijden zal van hen afgenomen worden wanneer ze zich diep gelovig aan de hoede van de Vader toevertrouwen. Maar het aardse lot zal hen steeds zwaarder belasten wanneer ze verder verstokt blijven en de erbarmende hand van de Vader niet willen vastgrijpen. Alleen lijden maakt gewillig en alleen door lijden zal de mens verstandig worden. Want al de vervullingen van het verlangen leiden hen slechts af van de enige weg die naar de Vader voert.

De mens moet zich buigen en in diepste deemoed opkijken naar de hemelse Vader. Dan pas kan hij deel krijgen aan de genade die de Vader hem toevoert. Want God wil aan iedereen geven als hij maar het verlangen heeft de gaven van de Heer te ontvangen.

Amen

BD.0546
14 augustus 1938

Nieuwe wetten – Leer van Jezus Christus

Bedenk hoeveel krachten jullie omgeven, goede en boze, en dat jullie aan beide zijn blootgesteld naargelang jullie instelling om met het goede of het boze in te stemmen. En stel jullie dan de grote verantwoordelijkheid voor die jullie voor jullie ziel hebben aanvaard. Bedenk dat jullie iets oneindig schoons kunnen verwerven, maar ook net zo goed jullie ziel in het verderf kunnen storten. En bedenk dat het telkens jullie vrije wil is.

Dan moeten jullie een vermoeden krijgen hoe bezorgd de goddelijke vaderliefde is om het welzijn van jullie ziel en hoe Hij daarom probeert elke mens te waarschuwen voor en af te houden van de stap die tot het verderf van de ziel zou kunnen leiden. En hoe Hij jullie daarom graag duidelijk wil maken dat jullie toch alleen op de ziel bedacht moeten zijn om later mateloze gelukzaligheid te kunnen genieten.

Daarom heeft de hemelse Vader Zijn kinderen op aarde voortdurend waarschuwingen laten toekomen en Hij heeft ervoor gezorgd dat elke ziel in kennis wordt gesteld van Zijn wil. Hij heeft de aandacht van de hele mensheid gevestigd op de vraag naar de goddelijkheid van Jezus Christus. Hij heeft de strijd laten ontbranden die de wereld met haar aanhangers tegen de Zoon van God aangaat. En dat Hij dit alles toelaat, gebeurt juist alleen uit ware liefde voor deze mensheid, opdat ze in het hart begint te onderzoeken wat ze alleen nog heel oppervlakkig aanvaardde of ook ontkende.

De mensen denken zich weliswaar zonder kwalijke gevolgen vrij te kunnen maken van de oude leer die God zelf aan de mensen bekendmaakte tijdens Zijn levensloop op aarde, maar deze opvatting zal zulke erge gevolgen opleveren dat de aarde nog veel lijden en kommer zal zien en dit door eigen schuld.

De nieuwe wet zal verkondigd worden en zal de mensen een bepaalde religieuze vrijheid geven, maar de gevolgen blijven niet uit. Want de hemelse Vader moet de mensen er in alle ernst opmerkzaam op maken dat ze een geheel verkeerde weg bewandelen, wanneer ze proberen zich vrij te maken van het geloof aan de Heer Jezus Christus en Zijn verlossingswerk. Dan zou er onder de mensen weer een zelfde toestand optreden als in de tijd voordat de Heiland op aarde leefde. In een gelijksoortige duisternis zou de mensheid in dezelfde grote zondigheid vertoeven. En de redder uit de zielennood, Jezus Christus, zou weer afgewezen worden zoals voor Zijn kruisdood.

De weg is voor iedereen vrij, naar de hemel of naar de hel. Maar wie Jezus Christus niet belijdt, kan nooit meer de weg naar het eeuwige vaderland vinden. Hij kan alleen de weg naar de hel bewandelen, want hij wijst tegelijkertijd alle genademiddelen af die de Heer door Zijn verlossingswerk voor de kinderen op aarde toegankelijk heeft gemaakt. En aangezien de mens alleen, zonder de goddelijke genade, te zwak is, het juiste doel op aarde te bereiken, is hem geen andere mogelijkheid meer gegeven om uit eigen kracht deel te krijgen aan het eeuwige leven. Want dit alles verwierf de goddelijke Heiland voor ons door Zijn kruisdood.

Hoe zal iemand zich echter in deze genaden mogen verheugen, als hij de zuivere leer van Christus verwerpt en haar door een wereldse zedenleer probeert te vervangen? Als dan het moment van de afrekening komt, zal hij het bitter moeten berouwen en de grote vergissing inzien. En alleen bij gebrek aan enige kennis zou hem de schuld vergeven kunnen worden. Maar wanneer hij welbewust afwijst wat absoluut noodzakelijk is voor zijn zaligverklaring, kan hij ook nooit meer de graad van volmaaktheid bereiken die het voor hem mogelijk maakt het huis van de Vader binnen te gaan.

Dus laat iedereen het onderzoeken en vanuit het diepst van zijn hart tot God bidden om verlichting, wanneer de wereld wil proberen het geloof aan Jezus Christus als Zoon van God te vernietigen. De Vader in de hemel hoort de roependen en laat hun gebed nooit achteloos wegsterven. Hij zal liefdevol hulp bieden en Hij zal er het geloof oprichten en de mensen naar de waarheid leiden, zodat hun geloof des te sterker wordt en ze in de goddelijke Heiland de Verlosser van de mensheid moeten herkennen. En Zijn leringen moeten zich zeer nadrukkelijk in de harten van de mensen vastzetten om opnieuw verspreid te worden over de hele aarde.

En de goddelijke Verlosser zal Zijn zegen daaraan geven. Het gaat er immers om ontelbare zielen op de juiste weg te leiden en hen nader tot het hemelrijk te brengen. En de menigte van Zijn aanhangers zal Zijn naam luid en zonder vrees verkondigen en de Heer zal hen zegenen tot in alle eeuwigheid.

Amen

BD.0547
15 augustus 1938

Brug naar de geestelijke wereld – Voorwaarde daartoe

Mijn lief kind, kijk hoe er zich overeenkomstig je wil geestelijke krachten naar je toewenden, hoe alle wezens zich inspannen waarheden vol licht aan je door te geven en hoe er daardoor een steeds actiever denken ingezet wordt. Dan zul je daaruit afleiden dat de wil tot alles in staat is en jij door deze wil steeds meer binnengeleid zal worden in het rijk van de waarheid, hoe levendiger mijn woord door je hart opgenomen wordt en hoe meer je ernaar streeft het in daden om te zetten.

Op grond van je wilskracht, die Ik wil vermeerderen, zal er spoedig een brug geslagen zijn naar de geestelijke wereld, waarlangs je ongehinderd het land van de geesten van gene zijde kunt betreden en daar een overvloed aan indrukken mag opdoen die je in staat stellen om alle weerstand te trotseren en op elk moment in een zuiver geestelijke toestand te verzinken. Zo kan de ziel zich op elk moment losmaken en mag ze helder zien wanneer het nodig is.

Stel je dit daarom tot doel en streef ernaar, door steeds ijveriger mijn geboden te houden, liefde te geven en lijden te helpen dragen. En laat het nooit na door innig gebed om kracht te smeken, want zonder goddelijke hulp, alleen, ben je te zwak. En zonder je gebed kan deze genadevolle belevenis je niet gegeven worden. Want velen zijn geroepen, maar weinigen zijn uitverkoren. En om tot de laatsten te behoren, moet jouw hart je met alle vurigheid naar Mij drijven. Ter wille van Mij moet je offers brengen en je moet steeds alleen Mij willen zoeken en vinden.

Want de bron van het leven, het ware leven, ben Ik alleen en van Mij komt alle kracht. Degene aan wie Ik deze kracht geef, die neemt Mij zelf op en die zal zodoende een waarachtig kind van zijn Vader zijn. En aan deze heb Ik alle zaligheid beloofd en Ik wil deze zaligheid reeds op aarde voor de mijnen gereed maken door hun aan te kondigen wanneer Ik in hun hart wil komen wonen, zodat ze jubelen en Mij niet meer kunnen vergeten, totdat ze deel krijgen aan de eeuwige gelukzaligheid door voor eeuwig met Mij verenigd te zijn.

Amen

BD.0548
16 augustus 1938

Aanmaning tot eensgezindheid – Vredelievendheid – Liefde

Jullie die op aarde met elkaar verbonden zijn, zullen elkaar moeten leren begrijpen. Jullie moeten elkaar respecteren en liefhebben, jullie moeten de zorgen met elkaar delen en jullie inspannen het volste begrip voor elkaar op te brengen. Want jullie zijn toch allemaal kinderen van één Vader. Jullie zijn allemaal een deeltje van de eeuwige Godheid en zodoende zijn jullie toch allemaal gelijke schepselen van Zijn liefde.

En wanneer jullie geloven je boven de anderen te mogen verheffen, dan zullen jullie bezwaarlijk welgevallig zijn voor God. Want wat jullie voor jullie vervolmaking in de weg gelegd wordt, zal dan voor jullie een steen des aanstoots worden. Jullie moeten met elkaar een relatie opbouwen die beantwoordt aan de wil van God. Jullie oogsten immers veel meer liefde, waar jullie liefde zaaien. En ieder hart zal zich liefdevol naar jullie toewenden, waar jullie deze liefde schenken.

Voor jullie betekent het telkens een zelfoverwinning, maar wat het voor jullie ziel aan voordelen biedt, is oneindig waardevol. De naastenliefde moet beoefend worden en nooit nagelaten of zelfs geminacht worden. Want jullie eigen kracht zal in dezelfde mate groeien als jullie de naasten gedenken. Laat daarom geen onvrede onder jullie ontstaan. Leef in de liefde en probeer met liefde alles in evenwicht te brengen en geef zelf geen aanleiding tot de liefdeloosheid van een ander.

Jullie gehele wezen moet toch pure liefde worden. Daarom zullen jullie er ook zelf op bedacht moeten zijn steeds alleen maar liefde te geven om des te meer liefde te kunnen ontvangen. En oordeel niet, opdat jullie niet geoordeeld worden. Deze weinige woorden moeten jullie steeds weer in jullie gedachten roepen, wanneer jullie het gevaar lopen een oordeel te vellen over jullie medemensen. Iedereen heeft zijn gebreken en zwaktes.

Velen herkennen ook zichzelf niet en zijn daarom aanmatigend tegenover anderen. Wie zich echter oefent in zachtmoedigheid, die zal ook zulke medemensen met het grootste geduld en met vredelievendheid tegemoet treden en de taak van rechter aan de Heer overlaten. Want Hij alleen zal er zorg voor dragen dat ook zij Zijn macht beseffen en de laatste last van hun leven in diepste deemoed dragen.

Maar jullie zelf zullen slechts met de grootste liefde jullie opgave moeten vervullen, die erin bestaat dat jullie je verenigen, dat jullie aan alle gebreken van anderen voorbijzien en dat jullie er steeds alleen maar naar streven de Heer te dienen. Dit doen jullie ook als jullie een verbinding tot stand brengen enkel en alleen met de bedoeling de medemensen het rijk van God te verkondigen.

Al jullie inspanning zal succes hebben, als jullie steeds slechts de ware liefde tot drijfveer maken. Wanneer jullie je inspannen liefde te geven, zal deze liefde op goede bodem vallen en weer liefde opwekken. Doch in onvrede kan nooit liefde gedijen, maar de boze macht kan des te meer aan invloed winnen. Probeer jullie daarom van elke liefdeloosheid te onthouden, als jullie je willen verenigen met degene die de ware Liefde zelf is.

Amen

BD.0549
17 augustus 1938

Het voorbereiden van zielen door de krachten van gene zijde

De naam van de Heer zij geprezen tot in alle eeuwigheid. Ontvang vandaag een bericht dat de Heer wijselijk in deze vorm hult, zodat je het goed kunt begrijpen.

Een bijzondere taak van de geestelijke wezens is het voorbereiden van de zielen voor hun geestelijke werkzaamheid. En deze krachten die de Heer in het hiernamaals voor het geven van onderricht heeft bestemd, werken onophoudelijk. Wat aan de mensen overgedragen moet worden, wordt als het ware door de Heer zelf gegeven, want de geestelijke wezens voeren steeds alleen de goddelijke wil uit. Ze zijn de verbindende krachten van gene zijde naar deze zijde en hun werkzaamheid bestaat erin ononderbroken de wil van God bekend te maken aan de mensen op aarde die daarvoor bijzonder ontvankelijk zijn. En ze doen dat op zo’n manier dat ze de gedachten van de mensen beïnvloeden, als het ware geestelijk goed aan hen overdragen en onophoudelijk zulke gewillige mensen aansporen steeds weer te ontvangen.

Want het is de opgave van de geestelijke wezens van gene zijde om onuitputtelijke gebieden voor het kind van de aarde toegankelijk te maken. En deze opdracht voeren ze uit liefde voor de goddelijke Heiland graag en ijverig uit. In zulk een verbinding proberen wederom al degenen zich kenbaar te maken, die een ongestild verlangen hebben om zielen naar de Heer te brengen en die ook met de mensen op aarde op een bepaalde manier verbonden zijn en zo een soort verantwoordelijkheid dragen voor deze zielen. Als deze geestelijke wezens zich nu aan de mensen verstaanbaar kunnen maken, dan is er een weg ingeslagen die voor de kinderen op aarde oneindig voorspoedig is.

Alleen beroven de mensen zich vaak zelf van deze buitengewone gunst. Dan bevinden de geestelijke wezens zich in een moeilijke positie. Ze zouden graag geven en vinden zelden een kind dat deze gaven aanneemt en zich instelt op de wijze van toenadering of berichtgeving. Steeds zal het nuchtere aardse denken beginnend werk verstoren. En de geestelijke beleving staat zo ver van de mensen af dat ze eenvoudigweg niet bekwaam zijn zich hiervoor in te zetten, omdat ze het niet begrijpen of ook niet willen begrijpen.

God liet op elk moment een buitengewone kracht werken. En deze kracht zorgde er voor dat er enerzijds in de mens een honger naar geestelijke voeding voelbaar werd en dat aan deze honger anderzijds beantwoord kon worden door de wil van de mens. En zo was de wil er de oorzaak van dat de brug werd geslagen van het hiernamaals naar de aarde en dat de mens plotseling niet alleen in staat was aards te denken, maar een volledig nieuwe geestelijke beleving hem ook ontvankelijk maakte voor een werking van gene zijde.

Nu zal het weliswaar steeds de taak van ieder afzonderlijk zijn de brug naar het hiernamaals zo vaak als mogelijk is te betreden. Daardoor is hem immers een gebied toegankelijk gemaakt dat zonder deze geestelijke verbinding ondoorgrondelijk is. De mens verlangt ernaar te weten en het staat hem volledig vrij dat zijn verlangen vervuld wordt. Alleen zal eerst onderzocht worden in hoeverre de werkelijk vrije wil bij de mensen overheerst. Als een geestelijk wezen de verbinding tot stand heeft gebracht, dan moet het noodgedwongen werkzaam zijn om het verlangen in de mens wakker te houden, om de vragen in hem te laten opkomen en het is de taak van de geestelijke wezens deze vragen op te lossen. En dit moet als onderricht dienen voor al degenen voor wie het geestelijke weten meer nastrevenswaard toeschijnt dan aardse rijkdom en aardse wijsheid.

Waar de interesse in zulke vragen wakker is geworden, daar zal ook de geestelijke honger niet meer afnemen. De mens zal proberen deze honger te stillen en hij zal zich daar onuitsprekelijk goed bij voelen. Want hij ontvangt immers al het hemelse voedsel, het brood des levens, dat de Heer zelf is. Hij wordt verzadigd met een spijs die door de engelen van God zelf bereid is en ter verkwikking is gegeven, opdat de mens niet moe wordt van de geestelijke arbeid, die toch het belangrijkste is op aarde. Deze werkzaamheid van de geestelijke wezens is door God zelf bevolen en het is wederom een werk van liefde voor de kinderen op aarde.

De wezens proberen onverstoord in te werken op de mensen en zo proberen ze zielen te bemachtigen die ze nu ontwikkelen met hun kennis vol wijsheid. Ze proberen deze zielen een taak te geven en sporen hen aan deze taak te vervullen. En zo dragen ze eraan bij dat de ziel zich in geestelijke regionen verheft, zodat de arbeid aan deze ziel, het beïnvloeden van de gedachten, hen steeds lichter valt. En tenslotte kan zelfs de toestand worden bereikt waarin de mens deze verbinding met de geestelijke krachten als enig waar levensdoel beschouwt en hij geen gelegenheid voorbij laat gaan deze verbinding aan te gaan en zo het werk van deze geestelijke wezens in het hiernamaals met succes wordt bekroond en de geest en de ziel van het mensenkind helemaal worden omgevormd.

Amen

BD.0550
18 augustus 1938

Het voorbereiden van de zielen door de krachten van gene zijde

In de geestelijke wereld betekenen alle wezens evenveel. Geen enkele ziel wordt minder geacht en daarom is ook het streven om deze ziel voor de eeuwigheid te winnen steeds hetzelfde. Want elke ziel is in haar oersubstantie toch een deel van God en kan daarom nooit waardeloos zijn.

Als er nu een belichaming van een ziel op aarde plaatsgevonden heeft, dan zal de ziel in dezelfde mate willen meewerken aan de verandering tot het goede als het aardse lichaam zich aan deze opgave onderwerpt. Het lichaam en de geest moeten evenveel werk verrichten, opdat de ziel het grootste voordeel uit het aardse leven haalt.

En aangezien elke ziel voor God gelijk is, worden er aan elke ziel ook dezelfde mogelijkheden gegeven om de hoogste toestand van rijpheid te bereiken. Dat wil zeggen dat er geen enkele ziel minder toebedeeld zal krijgen of dat haar geen werkingsveld onthouden zal worden dat haar zou kunnen helpen om rijp te worden.

En daarom zal elke ziel het aan zichzelf moeten toeschrijven wanneer ze de toestand van rijpheid niet bereikt. Want dan waren het de eigen wil of geestelijke traagheid die haar hinderden op de weg naar voltooiing. Waar een ziel zich ernstig aan het werk wijdt, kan ze nooit van benadeling spreken. Ze zal op dezelfde wijze bedacht worden als alle geestelijke wezens.

De belichaming wordt hun als genade gegeven. En zo kan ook elke ziel zich in de periode van belichaming buitengewoon hoog ontwikkelen. Alleen staat het haar vrij hoe ze de tijd voor de eeuwigheid benut. Als ze zich in de sferen van haar eigenlijke bestemming laat binnenleiden, dan moet ze ook deze volmaakte toestand bereiken, die aan alle geestelijke wezens in deze sfeer eigen is. Ze zal amper iets anders kunnen doen dan zich in elke relatie tot een goddelijk wezen te ontwikkelen, omdat ze in zich het bewustzijn heeft, zelf een deeltje van de eeuwige Godheid te zijn.

En aan zulk een goddelijk wezen dat zichzelf juist herkent, moet ook in de grootst mogelijke mate de hulp van de geestelijke wezens worden geboden. En het zal daarom ook nooit kunnen bezwijken, ook al lijken de weerstanden soms groot. Want de waarde van de ziel blijft onveranderd bestaan.

Alles wat uit God is, blijft onherroepelijk hetzelfde. Het verliest niet aan waarde en het kan zodoende ook niet uiteenlopend of gering toebedacht worden wanneer het er om gaat de voltooiing te bereiken. Alleen de aard van de inwerking op de zielen is verschillend en moet ook verschillend zijn, omdat elke ziel ook een eigen opvatting heeft van het doel van het aardse bestaan. En zolang ze de zuivere waarheid nog niet onderkend heeft, moet ze door inwerking van buiten zo geleid worden dat ze tot inzicht begint te komen. Ze moet voorbereid worden om de goddelijke waarheden te ontvangen.

En vele zielen hebben langere tijd nodig vooraleer deze toestand bereikt is. Ja, vaak wijzen ze aanvankelijk alles af en daardoor maken ze de weg tot inzicht zelf moeilijk. En daarom moeten zoveel mensen op aarde een zware innerlijke strijd uitvechten vooraleer ze tot het inzicht komen dat elk wezen toch door God bestemd is om met Hem in relatie te treden en dat dit alleen kan plaatsvinden wanneer het wezen volledig opgaat in zijn opgave die hem door de goddelijke Schepper gesteld werd.

Amen

BD.0551
21 augustus 1938

Het gebieden van de natuur – De kracht van God toe-eigenen

Ver van de wereld hoor je de stem van je hemelse Vader en je zult zien dat de gelukzaligste vrede je wenkt, wanneer je met Hem alleen bent.

Luister dus: heeft mijn genade je tot nu toe beschermd tegen de boze invloed van de wereld en het gevoel in je gewekt de ware vreugde ergens anders te zoeken dan in de bedrijvigheid van de wereld, dan wendt je blik zich nu pas echt naar het enige ware doel en dan vind je het geluk nu alleen nog in het verbonden zijn met Mij. En zo bereid je daardoor voor jezelf reeds de hemel op aarde. Want het verlangen zal zozeer bezit van je nemen, dat elke minuut je verloren lijkt, die je voor een andere bezigheid nodig hebt.

Maar weet, mijn kind, dat je in een stil uur zoveel ontvangt dat je hart daar lange tijd op kan teren en je het leven vrolijk en gemakkelijk aankunt. Want de Vader in de hemel houdt te allen tijde Zijn genadegeschenken gereed en Hij verdeelt ze onder Zijn kinderen. En zo vind je tegelijkertijd ook de kracht om alles over je heen te laten gaan. En de hemel zegent je werk.

En aangezien Ik wil dat ook de natuur je gehoorzaamt, beëindig dan deze regen ogenblikkelijk door je wil en haal daarvoor de kracht uit innig gebed, want Ik wil het zo. En bedenk, mijn kind, dat degene die steeds in mijn naam de natuur gebiedt, zich mijn wil eigen maakt en dit is zijn kracht.

Ik heb jullie alles te geven, wanneer jullie het maar willen ontvangen. Dus beroof je niet zelf van de genade. En geloof. Want het geloof verstevigt je wil en verbindt je met de oerkracht van al het zijn. In de natuur zie je mijn werk. Wat verhindert je diezelfde kracht ook in jezelf te zoeken? Je bent immers een deel van Mij?

Het bewustzijn een kind van God te zijn, moet je zo hoog verheffen dat alles aan je onderworpen moet zijn, wanneer je jouw wil aan mijn wil ondergeschikt maakt. En zo is de mens ook tot alles in staat, omdat hij door mijn kracht werkt, die in hem overgaat wanneer hij zich innig met Mij verbindt. Alleen wanneer je door een te zwak geloof een buitenstaander bent, komt mijn kracht niet bij jou binnen. En dan ben je bang en twijfel je. En daardoor doe je me verdriet. Want Ik wil dat mijn kinderen sterk zijn in het geloof.

Als je je nu voorstelt welk leven jou beheerst, wanneer je je helemaal in de gedachte kunt inleven dat mijn kracht en mijn wil toch alleen de oorsprong van je leven zijn, wanneer je probeert jouw leven als precies dezelfde kracht te beschouwen die zich in jezelf wil uiten, dan zul je ook in staat zijn je mijn kracht eigen te maken. Want dan laat je deze kracht die in je is, de zwakke huls die weerstand biedt doorbreken. En dan kan deze kracht vanuit jou werkzaam zijn, zodat je dus door Mij werkt.

Lief kind, voeg je naar mijn wil zodat Ik je grote macht kan geven. Volhard in gebed en smeek om innerlijke kracht. Laat Mij eenmaal in je heersen en weer je verlangen niet, dat toch alleen Mij zoekt en alleen door de zwakte van de eigen wil Mij nog niet helemaal gevonden heeft.

Wek je geest tot leven door voortdurend naar Mij te streven. En ga getroost verder op de weg van de waarheid. Het moment is niet meer veraf dat je het juiste licht aanschouwt en met geheel je wil zult zien.

Zie, mijn kind, er geschieden in alle tijden wonderen, maar jullie slaan er geen acht op. Wanneer Ik nu vandaag echter naar je toe kom, dan is je hart voor eeuwig gevangen, maar op aarde kun je mijn wil dan niet meer vervullen. En daarom zal je vurige verlangen pas vervuld worden wanneer je aardse werkzaamheid beëindigd is.

Maar Ik ben allen die voor mijn naam strijden en omwille van mijn naam lijden zo zeer nabij, dat ze het voelbaar gewaar zullen worden. Maar voor de tijd op aarde zullen jullie de kracht steeds uit mijn liefde putten. En krachtens deze liefde zullen jullie Mij onbewust ook zien. Dit geldt echter voor jullie ziel die dan ook eeuwig bij Mij zal vertoeven en het lichaam beïnvloedt opdat het zich aan Mij overgeeft.

Jullie zullen me eerst met geheel jullie ziel moeten liefhebben, opdat jullie bekwaam worden om grote dingen te verdragen omwille van deze liefde. En dan kunnen jullie niet meer anders, dan moeten jullie je mijn wil eigen maken en onveranderlijk in Mij volharden. En als jullie deze graad bereikt hebben, dan mogen jullie me ook zien en wel tot in eeuwigheid. Want mijn liefdesgloed omvat jullie en jullie zullen met Mij versmelten en zuivere liefde worden.

En dan pas zullen jullie leren begrijpen waarom mijn buitengewone zorg en liefde naar jullie mensenkinderen uitgaan. Want jullie leven waarlijk niet voor de wereld. De geest in jullie is mijn aandeel dat Ik met alle geduld en liefde tracht te winnen. De enige betekenis en het enige doel van het leven is deze geest naar de eeuwige volheid van licht te leiden. Jullie moeten de stem van het hart horen en naar zijn klank in jullie luisteren. En jullie moeten luisteren naar wat God de Heer tegen jullie zegt. Dan verlangen jullie zeker niet tevergeefs naar het kostbare bezit. Jullie zullen het woord vernemen en in kennis gesteld worden van jullie opdracht. Jullie zullen raad en hulp ontvangen door dit woord en jullie zullen de eeuwige gelukzaligheid verwerven.

Amen

BD.0552
22 augustus 1938

Innerlijke stem – Maar nooit dwang – Het kind leert eerst de wil te gebruiken

Alle handelen op aarde wordt beoordeeld naar de graad van liefde die op het moment van de uitvoering de mensen beheerst. En het loon zal ook op basis daarvan bepaald worden. Als je nu het verlangen in je hebt een mens behulpzaam terzijde te staan en als je met dit verlangen een goede daad volbrengt, steeds slechts uit liefde voor de naaste, dan zal deze daad als het ware een uitwerking hebben voor de eeuwigheid. Want er is dan een goddelijke kracht in de ziel aanwezig waardoor ze vergeestelijkt wordt en zich losmaakt van de verlangens van het lichaam.

De ziel vertoeft weliswaar nog in het omhulsel van het lichaam, maar is toch aanzienlijk dichter bij de goddelijke geest gekomen. En ze kan nu gesterkt worden door de goddelijke genade, die overvloeit in haar hart, dat tot liefde bekwaam is.

Aan elke daad van liefde gaat de zachte stem van God vooraf. Ze zal het mensenkind steeds aanmanen te doen wat bevorderlijk is voor zijn ziel. Maar zodra tegengestelde krachten het hart bespelen, die het ertoe willen brengen slechts dat te doen wat de mens aards voordeel zou kunnen brengen, dan heeft deze mens nu een innerlijke strijd te voeren en dan is de vrije wil genoodzaakt zich te uiten.

En op die manier wordt elke handeling voorafgegaan door een verwijzing naar het goede. Maar de eigen wil zal bepalend zijn. En zodoende kan de mens nooit in een dwangtoestand geplaatst worden om te doen wat zijn wil niet goedkeurt. Daarom leert hij veel eerder zijn wil te gebruiken dan dat hij de goddelijke stem in zich hoort. En juist daarom zal hij ook verantwoordelijk zijn voor zijn handelingen.

De allereerste beslissing is vaak doorslaggevend voor de verdere ontwikkeling van de ziel. Een kind dat zich vanzelf naar de liefde toewendt, zal geen gevaar lopen zich ooit blind te staren. Want de ziel wendde zich uit eigen beweging naar het goede, werd door genade ondersteund en verloor daardoor niet gemakkelijk de verbinding met de goede geestenwereld.

De kracht wordt haar voortdurend gegeven en ze brengt nieuwe werken van liefde voort, terwijl een wezen dat alleen de eigenliefde in zich voedt, alle voordelen voor zijn lichaam zal zoeken, maar voor de ziel een slechte toestand schept door haar gebrek te laten lijden. En zonder goddelijke genade wordt ze zich nauwelijks van haar eigenlijke bestemming bewust. En daarom is haar werkzaamheid in liefde waarlijk zeer gering. Daarentegen kan een liefhebbende ziel niet genoeg doen, want de geest van liefde werkt voortdurend in haar.

Elke goede daad is een onuitputtelijke genadebron die de mens weer kracht toevoert om in liefde te werken. En daarom draagt ook elke goede daad de zegen in zich, dat ze liefde opwekt waar die nog sluimert en zo een enkele daad van liefde een oneindig zaligmakend en bevorderend effect kan hebben voor de ziel.

Amen

BD.0553
22 augustus 1938

Bescherming tegen de aardse macht door de kracht van God

Ik bezorg de mijnen grote kracht als ze er in diepste deemoed om bidden. Zie, mijn kinderen, Ik beloof jullie het eeuwige leven en Ik zal het jullie ook in alle heerlijkheid geven. En als jullie Mij nu gelovig vertrouwen, zullen jullie, waar jullie het nodig hebben, ook nooit zonder hulp gelaten worden. En daarom moeten jullie de wereld een getuigenis geven hoever jullie kracht reikt, wanneer jullie je Heer en Heiland vertrouwen en in Zijn naam daar een halt toeroepen waar men jullie als mijn leerlingen wil schaden.

Uit jullie zelf hebben jullie niet de geringste macht, maar in mijn naam zullen jullie alles kunnen doen met een sterk geloof en vol vertrouwen in Mij, jullie God, jullie Schepper en Verlosser. Wie de wereld meester wil worden, moet van de goddelijke leermeester de bevoegdheid krijgen en met volledige macht uitgerust zijn. En als Ik jullie beide wil geven, dan mogen jullie nooit aarzelen dit aan te nemen. En jullie zullen in staat zijn het buitengewone te bewerkstelligen, wanneer het erom gaat daardoor het woord van de Heer te verbreiden. En zo zal ieder van jullie die voor Mij en mijn naam opkomt, het recht en de macht hebben de wereld en haar verlangen te trotseren en weerstand te bieden, als dit verlangen tegen mijn leer gericht is.

Het geringste vertrouwen in mijn hulp maakt jullie zo sterk dat jullie de aardse macht kunnen trotseren en jullie zullen nooit hoeven te vrezen door mijn liefde te worden verlaten. Ik ben in jullie nabijheid en Ik zal niet dulden dat jullie aan jullie ziel of lichaam geschaad worden. Ieder van jullie heeft alleen de plicht Mij trouw te dienen. Jullie moeten slechts aan Mij alleen de eer geven en dit op elk moment.

Want niemand kan twee heren dienen. En als jullie toegeven aan de wereld, dan zal jullie kracht in overeenkomst hiermee afnemen. En jullie geloof en vertrouwen in Mij zullen beginnen te wankelen. Hoed jullie er daarom voor jezelf ontrouw te worden. En denk eraan dat de wereld alle middelen zal aanwenden om jullie ten val te brengen. Denk dan aan jullie Heiland die ook weerstand bood aan de verleider.

Een rein hart hoeft nooit meer te vrezen dat de boze invloed macht over hem krijgt, als hij maar in deze zuiverheid blijft. Want in zulk een rein hart woon Ik zelf en Ik zal nooit dulden dat zij die niet geroepen zijn, het zich aanmatigen mijn werk te vernietigen. Uit zulk een hart spreekt mijn geest. Mijn liefde dicteert deze woorden. En mijn gewillige kinderen nemen deze woorden aan en maken ze zich eigen.

Wanneer nu tegen dit woord gestreden wordt, wordt er tegen Mij zelf gestreden. Hoe zou Ik nu de strijd kunnen verliezen, terwijl toch alles eeuwig aan Mij onderworpen is? En daarom roep Ik de wereld toe: laat de mijnen onaangetast, want wat jullie hun willen aandoen, valt slechts op jullie zelf terug. Jullie zullen allemaal zelf moeten dulden wat jullie de mijnen willen aandoen. Jullie zullen moeten lijden als jullie de mijnen willen laten lijden. Want aangezien Ik hun de macht geef, zullen ze deze macht ook tegenover jullie uitoefenen en dan zullen jullie moeten erkennen onder wiens bescherming de mijnen staan.

Want Ik zal ze te allen tijde beschermen tegen aardse macht en alleen mijn wil zal over hen kunnen heersen, maar niet de wil van degenen die in strijd met mijn naam handelen en de meest zegenrijke leer van de mensheid willen afnemen. Dergelijke lieden zullen zeer spoedig ontmaskerd worden en het loon van hun schandelijke bezigheden zullen ze al op aarde krijgen.

Iedereen moet daarom de macht waarmee Ik hem bedenk, op de beste manier benutten. Wijselijk toebedeeld, zal ze de gelovigen tot zegen strekken, maar voor de ongelovigen zal ze een teken zijn van de eeuwige heerlijkheid. Ze zal een aanmanings- en waarschuwingsteken zijn voor hen die dwalen en een welkome bescherming voor degenen die in de Heer leven, Hem liefhebben en Hem dienen. Want de Heer zal deze mensen beschermen zolang ze op aarde vertoeven, opdat ze hun opdracht kunnen vervullen en de aardse macht nooit hoeven te vrezen.

Amen

BD.0554
23 augustus 1938

Overgang naar de geestelijke wereld – Willen – Geestelijke krachten

Wanneer het verlangen zich in de ziel nestelt om alleen maar de Heer van hemel en aarde te dienen, dan zetten alle goede geestelijke wezens zich ervoor in om deze ziel te ondersteunen en te stimuleren om haar spoedig in de toestand te plaatsen waar de ziel zich met de geest verenigt. Onder bepaalde omstandigheden zal de ziel zich meer en meer naar het geestelijke toewenden. En dit gebeurt dan in grote mate wanneer er geen hindernissen in de weg staan die ontstaan door het meer wereldse verlangen van het lichaam.

Hoe verder de wereld aan de zintuigen onttrokken is, des te minder hinder heeft de ziel om haar werkzaamheid te vervullen. En alleen in zulk zuiver geestelijk werk zal ze haar voldoening vinden. Maar mensen die zich niet van de wereld, van de materie kunnen losmaken, zullen deze toestand niet kunnen bereiken. Want het ontbreekt zulke mensen aan de innerlijke drang en die is onontbeerlijk voor de ontwikkeling van de geestelijke werkzaamheid.

Overal waar zich de gelegenheid voordoet de wereldse zorgen te ontvluchten en de zorg voor de ziel ervoor in de plaats komt, daar zal een resultaat bereikt worden dat oneindig veel waardevoller is dan het voordeel dat de aardse werkzaamheid een mens ooit kan opleveren. Het zijn er niet veel die zich zo geheel en al kunnen afwenden van wereldse plichten, zorgen en wereldlijke vreugden. Maar deze weinigen zijn onuitsprekelijk rijk te noemen, want ze zijn in het volle bezit van hun geestelijke bekwaamheden en ze kunnen ze voor de eeuwigheid nuttig gebruiken.

Maar als de mens eenmaal de overgang naar de geestelijke wereld gevonden heeft, dan lijkt hem de aardse wereld niet meer het verlangen waard. Hij gaat weliswaar tot zijn levenseinde door het aardse dal, maar zonder er nog enige bekoring aan te ontlokken die schadelijk zou kunnen zijn voor het leven van zijn ziel. Slechts met zijn blik op de eeuwigheid gericht, met een besef van de goddelijke Schepper en Zijn werk, bekijkt hij de aarde en alle scheppingen met geestelijke ogen. En dit brengt hem alleen maar nut voor zijn ziel. Want dan groeit de liefde voor de Vader van alle zijn. Het wekt onbegrensd respect op en onvoorwaardelijke onderwerping aan de goddelijke wil.

En zo schenkt de ziel zichzelf aan de hemelse Vader, doordat ze zich volledig aan Hem onderwerpt en doordat ze, met de intentie tot God te komen, de vereniging met de goddelijke geest nastreeft. Dit zal haar in korte tijd ook lukken, aangezien steeds de wil de doorslag geeft. En zo zal steeds alleen de wil van een mensenkind beoordeeld worden en er zal ook zoveel mogelijk aan voldaan worden. En hoe dieper en vuriger dat verlangen is, des te zekerder zal dat verlangen ook vervuld worden.

Want alles wat jullie willen, zullen jullie ontvangen, als jullie daar van harte om bidden. De mens veroorzaakt dus zelf de toestand waarin hij zich bevindt. Want hem valt steeds dat ten deel, wat hij in diep in zijn hart nastreeft en hij zal daarom ook niemand anders dan zichzelf de schuld kunnen geven, wanneer zijn positie hem niet bevalt. Hij heeft het toch volledig in de hand zichzelf te vormen. En steeds zal die geestelijke kracht hem behulpzaam naderen, die hij door zijn wil aantrekt, goede of boze.

Als de mens zich echter door de liefde laat leiden, zal hij geenszins hoeven te vrezen dwaalwegen op te gaan. Want elke handeling zal een losmaken van de ziel van het lichaam, dat wil zeggen van lichamelijke verlangens tot gevolg hebben. En de vereniging van de ziel met haar geest staat niets in de weg. De liefde van God is oneindig en probeert ook overal in te grijpen waar de ziel nog in blindheid verkeert. En wanneer de mens zich dan gewillig aan de stille leiding overgeeft, zal hem alles duidelijk worden op aarde.

Amen

BD.0555
26 augustus 1938

Lot – Vrije wil

De mens die zich verzet tegen het ontvangen van het woord van God, zal lang in de duisternis van geest blijven. Want toen Ik dit aan de mensen op aarde predikte, ontvingen ze het licht uit de hemelen. Maar nu is de tijd veel slechter geworden. Er is bijna geen mens op aarde aan wie de ware leer niet geboden wordt en toch sluiten de meesten hun hart en oren voor deze leer en kunnen ze alleen maar over ongeremd levensgenot spreken. En daarom blijft mijn leer voor hen zo ver verwijderd en zo onbegrijpelijk, omdat de minste verwijzing naar inperking van hun levensgenot hen onwillig maakt en ze daarom maar al te graag alles willen afwijzen en ontkennen.

Maar nu heeft ook de goddelijke macht haar middelen. Want ze blijft altijd op hetzelfde doel gericht en daarom wil ze geen enkel mensenkind aan zijn zelfgekozen lot overlaten. Dat noemen de mensen weliswaar dwangmaatregelen, die de verlangens die hen bekoren, volledig tegenwerken en die zodoende de vrije wil niet zonder meer respecteren, maar ze moeten toch overwegen in hoeverre ze dit alles wat ze nu als dwang ondervinden, aan zichzelf toe te schrijven hebben en hoe gemakkelijk ze hier ook met een beetje goede wil aan kunnen ontkomen.

Ze zouden steeds in dezelfde verhouding kunnen blijven van een kind tot de Vader die hen toch ook alle genoegens zou willen bereiden en wiens hardheid ze nooit zouden ondervinden zolang ze zich innig bij de Vader zouden willen aansluiten en innige liefde hen beiden verbindt. Zo is ook de hemelse Vader werkzaam en Hij houdt alle kwade, bedrukkende en kwellende dingen ver van de zijnen die Hem liefhebben. En Hij gebruikt deze middelen alleen wanneer deze verhouding een slag te verduren heeft gekregen en het mensenkind nu tegen de voorschriften van de Vader in handelt, terwijl de Vader hem toch liefheeft en hem alles zou willen geven wat het hart van het kind blij maakt.

De zegeningen van het geloof en van de liefde komen ieder kind toe. Wanneer ze deze zegeningen niet aannemen, er zelfs duidelijk zichtbaar tegenin handelen en ze minachten, dan moeten er als tegenmaatregelen al die dingen over de mensen op aarde komen, die dan als dwang ervaren worden. Dan gelooft de mens dat hij helemaal onvrij in de schepping is geplaatst en hij heeft alles slechts aan zichzelf toe te schrijven en aan zijn verharde hart.

En daarom komen juist deze mensen als eerste in de verzoeking zich aan de verantwoordelijkheid te onttrekken, steeds met de goede verontschuldiging dat ze alles gedwongen moeten uitvoeren, wat echter steeds alleen maar de effecten zijn van hun voormalige verkeerde handelen. Aan elke mens is de mogelijkheid gegeven ook vrij een andere weg te kiezen dan men bewandeld heeft of bewandelt. Wie houdt hem daarin tegen? Maar hij is precies deze weg ingeslagen omdat hij deze voor juist hield. En zo zal ook de uitwerking van zijn handelen steeds zo zijn, zoals het de wens en de wil van de mens was.

Als hij dan heeft ingezien dat het resultaat anders is dan hij het wilde, dan zou hij zijn schuld aan zijn vermeende mislukking aan een andere macht willen toeschrijven, om zichzelf maar niet als de veroorzaker ervan te hoeven beschouwen. Wie zich inspant in zichzelf het uitgangspunt te zoeken van alle gebeuren dat hem aangaat, die zal zeer snel een andere mening krijgen over het lot.

De wegen die de mens moet gaan, zijn weliswaar voor hem uitgestippeld, maar toch wordt alle handelen vrij aan hem zelf overgelaten, zodat iedere mens in elke levenssituatie voor zichzelf resp. voor zijn ziel de juiste voeding kan halen, die hem verzekert van geestelijke verheffing. En zo zal geen enkele gebeurtenis op enigerlei wijze hinderlijk voor de ziel hoeven te zijn, maar de mens zal er steeds toe bijdragen of een gebeurtenis een gunstige of ongunstige invloed op de ziel heeft. En zodoende kan de mens nooit de graad van rijpheid van zijn ziel afhankelijk willen maken van de levenssituatie die hem toegewezen is. Want die is op zich niet in het minst doorslaggevend voor wat de mens in het diepst van zijn hart denkt, voelt en wil.

Alleen het denken, voelen en willen van de mens brengt de rijping van de ziel tot stand. Alle omstandigheden die hem omgeven zijn echter alleen geschikt om het denken, voelen en willen tot de hoogste ontplooiing te brengen, opdat de mens juist vrij kan beslissen. Maar niet opdat de mens gedwongen zou zijn anders te handelen dan zijn wil hem voorschrijft. Dit kan wel toegepast worden bij zuiver aardse bezigheden, maar dit kan nooit toegepast worden op het innerlijke leven dat elke mens naar eigen believen kan vormgeven. Alleen moet hij zelf dan ook de gevolgen dragen, wanneer zijn denken, voelen en willen tegen de goddelijke ordening indruisen. Want daarvoor gaf God de mensen het verstand, zodat ze het kunnen inzien. En Hij geeft steeds weer wenken, wanneer het mensenkind dreigt te verdwalen.

Amen

BD.0556
26 augustus 1938

Licht – Wedergeboorte van de geest

Wek je geest tot leven met gedachten aan je Heer en Heiland en je zult nooit bang hoeven te zijn voor een noodsituatie van de ziel. Het zijn steeds dezelfde gedachten waaraan je ruimte geeft en toch hoeft alleen je hart naar Hem te verlangen en dan is voor jou elk gevaar voorbij. Zo zouden alle mensen alleen maar hun Heiland en goddelijke Verlosser moeten zoeken en nooit zouden de machten van de duisternis hun geweld aandoen. Want alleen dit beschermt elke ziel.

Wie naar boven verlangt, zal niet door de diepte verslonden worden. Zijn vlucht zal alleen maar steeds hoger gaan. En het geestelijke licht zal hem ervoor behoeden dat het rondom zijn ziel ooit weer donker zou kunnen worden. En zo zijn de ware leerlingen van Jezus voorbestemd om reeds op aarde in het licht te wandelen, in Zijn opdracht het licht bekend te maken en een heel helder, stralend licht rondom zich te verspreiden en te laten schijnen op degenen die de lichtstraal navolgen die de donkere weg bescheen.

Het licht zal een weldaad zijn voor elke ziel en ze baadt zich onophoudelijk in het licht van de geestelijke waarheid. En dit licht zal de sluimerende geest tot leven wekken. Zoals er een nieuwe dag aanbreekt, zo zal er in het hart ook een nieuw denken wakker worden. De duisternis van de ziel is door stralend licht doorbroken. En elk klein vlammetje van liefde ontsteekt in het hart en brengt een ongekende kracht teweeg.

Alles wat in de mens leeft, neemt deel aan de wedergeboorte van de geest. Een onuitsprekelijke drang naar geestelijke gaven maakt het hart onrustig en het vindt alleen maar vrede in de vervulling van deze verlangens naar geestelijke spijzen. De ziel dringt onophoudelijk naar de geest van God en wanneer ze helemaal een drager van deze geest van God is geworden, ondergaat de mens de geestelijke wedergeboorte. En al zijn willen en streven heeft nu enkel nog betrekking op zijn voltooiing. En hij zal ingeleid worden in alle wijsheden en verlicht worden door het eeuwige Licht, dat God zelf is.

Omgeven door de diepste duisternis zal het rondom hem desondanks licht en helder zijn. En wie door hem onderwezen wordt, zal eveneens verlicht worden. Want het is Gods wil dat het licht in de wijde omtrek schijnt. En zo heeft de Heer het ook wijselijk beschikt dat Zijn rijk toegankelijk is voor allen die in dit licht wandelen.

Wel blijven er talloze zielen aan de aarde gehecht. En steeds is de oorzaak daarvoor dat hun het licht van de hemel geweigerd was om de eenvoudige reden dat het licht van de ziel niet kon schijnen waar men slechts louter wereldse vreugden huldigt en voor het geestelijke licht niet het minste begrip heeft. En deze zielen die het licht eerder schuwen dan zoeken, moeten door een totale duisternis omgeven worden.

En hoewel ze op aarde uiterst bedrijvig werken, is dit toch niet erg bevorderlijk voor de geest. Want er is geen enkele geestelijke voeding die de ziel in staat kan stellen als verblijfplaats voor de geest te dienen. En zodoende is de gedachtegang van het mensenkind onder deze omstandigheden louter wereldlijk. En aan een dergelijk wezen kan zelden het licht van de hemel gegeven worden, omdat het zich beter voelt in de geestelijke duisternis en daarom als het ware alles mijdt wat zou kunnen bijdragen tot de verlichting van de ziel. En daarom blijft al het doen en laten ook een tasten in de geestelijke duisternis.

Pas wanneer een mens die tot het inzicht is doorgedrongen, zich inspant zulke dwalende zielen opmerkzaam te maken op de zegen van het licht, wordt het rondom hen langzaam iets lichter en dan worden ze de weldadige werking van zo’n genadelicht gewaar. Maar vooraleer zulke mensen de geestelijke wedergeboorte bereiken, is er nog een eindeloos lange weg te gaan, die ze op aarde moeilijk kunnen vinden. En daarom kunnen ze op aarde ook moeilijk de wedergeboorte van de geest bereiken. Maar de weinige mensen die dit doel op de eerste plaats zetten in hun leven, zullen duizendmaal gezegend zijn, want van hen is het hemelrijk met al zijn heerlijkheid.

Amen

BD.0557
27 augustus 1938

Troost – Indirecte hulp van geestelijke wezens in de verlatenheid van de ziel

Zie, Ik ben bij jullie alle dagen. En de mijnen sta Ik bij en Ik geef hun kracht. Het is een oneindig rustgevende gedachte zich door de Heer van de schepping beschermd te weten. En daarom zullen de mensen die in de Heer hun vriend en beschermer en hun Vader zien, hun levensweg ook in vrede tot het einde toe kunnen gaan. Word zoals de kinderen en vertrouw jullie toe aan de Vader!

Hij hoort jullie gebed en staat jullie bij in jullie nood. Want het is Zijn wil dat jullie behoed worden voor hartenpijn en zonder deze pijn de weg naar Hem vinden. Elke ziel ontvangt door de genade van God zulke wonderbaarlijke bewijzen van Zijn liefde. En hoe meer ze zich naar Hem toewendt, des te vaker zal ze zich in deze liefdesbewijzen mogen verheugen. Het is des te beter te begrijpen dat het een goede verbinding met de Heer tot gevolg heeft wanneer Zijn liefde het mensenkind omvat en dat dit zich zo uit dat Hij op aarde kracht toezegt, die aan de goddelijke kracht gelijk is.

Als jullie je bewust worden van deze kracht, zullen jullie je realiseren dat er een onzichtbare vereniging van de geest met de ziel plaatsvindt. Want God laat deze buitengewone genade toe waar de eigen wil de volmaaktheid nastreeft en waar een voortdurend werken aan de ziel haar in de toestand plaatst waarin de geest zich met de ziel kan verenigen en waarin bijgevolg alle dwang van de materie van haar afvalt. Het mensenkind moet een weergaloze strijd uitvechten, als de ziel de ketenen van de materie van zich wil afschudden.

Zonder de genade van God zou dit onmogelijk zijn. Want de kracht van de mensen is verre van toereikend, maar aan elke ziel worden door de liefde van de Heer enorme middelen geboden. Elke verlangende gedachte zorgt ervoor dat deze middelen naar de ziel worden toegewend en zodoende is de weg gemakkelijk wanneer de genade van God afgesmeekt wordt.

Maar als de mensen het gebed niet in acht nemen, dan zullen ze in hun eventuele inspanningen om boven te komen, zeer snel nalatig worden. Ze bereiken niets door eigen kracht. Ze worden moe en geven spoedig hun voornemen geheel op. Maar de ziel is heel bang voor deze traagheid en ze lijdt onuitsprekelijk, wanneer de wil van de mens verzwakt.

Uit de geestelijke wereld kan er voor hem echter ook maar weinig hulp komen, want haar bewoners wachten eveneens op de smeekbede, vooraleer ze mogen ingrijpen. In deze verlatenheid zal de ziel zich vaak genoodzaakt voelen het lichaam openlijk ontrouw te zijn. Ze zal het in de zwaarste innerlijke conflicten laten komen en het niet voor geestelijke depressies kunnen sparen, zodat het lichaam ondanks het welzijn en de vervulling van aardse verlangens geen rust vindt en de dagen doorbrengt in ware zelfafmatting. En deze inwerking van de ziel op het lichaam kan het er soms toe brengen van wereldse verlangens af te zien en de gedachten op het geestelijke leven te richten.

Als de mensen zulke waarschuwingen, ongenoegens en kwellende zelfverwijten niet onopgemerkt voorbij lieten gaan, dan zouden ze vaak veel eerder tot inzicht komen en de ziel zou hen er dankbaar voor zijn. Alleen in de voortdurende pijniging van het lichaam ondervindt de ziel ondersteuning van de kant van liefhebbende, geestelijke wezens, als ze niet meteen om hulp aanroepen worden.

Elke mislukking, elke ergernis, elke onverkwikkelijke gebeurtenis is als het ware een hulpbetoon van gene zijde om de ziel te ondersteunen het lichaam gewillig te maken, zodat de ziel en het lichaam zich samen aan het werk aan zichzelf wijden. En deze samenwerking is wederom onontbeerlijk opdat de ziel de graad van rijpheid bereikt om de goddelijke geest in zich te kunnen herbergen. Want waar het lichaam niet dezelfde weg gaat, is de materie een onoverwinnelijke hindernis voor de vereniging van de ziel met de geest van God. Elke arbeid van de ziel moet tegelijk door het lichaam uitgevoerd worden. Er moet een heel goede verstandhouding zijn tussen het lichaam en de ziel. En zonder weerstand moet het lichaam uitvoeren wat alleen nuttig is voor de ziel.

Amen

BD.0558
27 augustus 1938

Belangstelling van de wereld aan gene zijde voor de geschriften

Jullie allen zullen de toestand niet bereiken die jullie de verlichting van de geest brengt. Jullie zullen nog zwaar moeten strijden tegen de macht van het boze. Die houdt jullie nog gevangen en stuurt jullie zo dat jullie je nog tegen het licht van de waarheid verweren.

Probeer in jullie harten alle liefde op te wekken, dan zal ook jullie denken zich vergeestelijken. Jullie zullen nog slechts lichamelijk op aarde wandelen, maar in de geest zullen jullie het ware leven tegemoet snellen. Maar als jullie de bedrijvigheid van de aarde nog met levendige interesse bekijken, heeft de ziel geen deel aan de geestelijke ervaring. En zonder deze ervaring boekt ze geen vooruitgang op de weg van het inzicht.

(Een debat in de familie ging hieraan vooraf.)
En luister nu: Weet je wel wie jouw woorden naar een gebied leidde dat aanleiding gaf tot een dergelijk spreken? Je werd omgeven door zeer veel geestelijke wezens die jouw nabijheid zochten vanuit hun drang naar kennis. Het was weer een dag van onvergelijkelijke zegen voor je omgeving. Deze wezens zijn nog onwetend en ze verlangen er net als jij naar om te putten uit de genadebron die God liefdevol gegeven heeft, om Zijn geheiligde woord te ontvangen.

Elke regel is oneindig waardevol voor al dezen die zoeken. En je werk kan zo buitengewoon zegenrijk zijn wanneer je deze wezens hiervan kennis laat nemen. En alle vrienden van gene zijde bedanken je in het bijzonder voor je tegemoetkoming en ze beschermen wederom je werk tegen ongewenste machten. Maar elke ziel betreurt het dat er op aarde niet dezelfde vreugde heerst over de geschriften die toch een zuiver werk van God zijn en met volle kracht en geloofssterkte zouden moeten inwerken op iedereen die daar maar kennis van neemt.

Zoals de Heer voortdurend uitdeelt aan iedereen die erom vraagt, zo zou Zijn gave ook voortdurend dankbaar aangenomen moeten worden. En toch vindt deze gave zo weinig weerklank in de harten van de kinderen op aarde. Elk afzonderlijk thema beroert het onuitputtelijke probleem van de liefde en de wijsheid van God. Zodra dit door Zijn woord wordt geuit, wordt het probleem opgelost en wel voor alle mensen gemakkelijk te begrijpen. Er is niets wat niet te begrijpen zou zijn en daarom kan iedereen die maar de wil daartoe heeft, tot deze waarheid doordringen.

Er is geen enkele voorkennis nodig om deze wijsheid te kunnen begrijpen. Maar wanneer dit werk zonder onderzoek wordt afgeschreven, dan ontbreekt de goede wil en die is absoluut onmisbaar om het woord van God te kunnen aannemen. En daarom onderwijst de Heer juist alleen degenen die van goede wil zijn.

En Zijn werk vindt levendige belangstelling in het hiernamaals, waar zich voortdurend een groep rondom jou verzamelt. Het gaat er toch om zoveel mogelijk van de leringen als geestelijk goed te kunnen aannemen, om zichzelf zover als mogelijk is door de goddelijke wijsheden te vormen. Zulke vrienden die bereid zijn om de leringen aan te nemen, bevinden zich steeds talrijk in je nabijheid. En de gelegenheid bracht met zich mee dat dit thema ter sprake moest komen om ook in het hiernamaals de verstokten of volledig onwetenden een heilzame lering te geven die hen dichter bij het inzicht zal brengen.

Het komt overeen met een volledig verkeerde manier van denken om niet op het eigenlijke in te gaan, maar alles onbeproefd af te willen wijzen. Maar daarom wenden de wezens van gene zijde zich tot jou met de opmerking dat de waarheid toch nooit ingang zal vinden waar het verlangen ernaar niet voorhanden is.

Piekeren en vorsen is weliswaar tevergeefs, als ze beide niet met diepe liefde voor de Heer verbonden zijn, maar de waarheid helemaal niet zoeken, kan nog veel minder tot inzicht leiden. Daaruit zal er noodgedwongen een bepaalde leegte in de ziel ontstaan. De mens zal steeds alleen maar acht slaan op wat er in de wereld gebeurt, maar hij zal voor zuiver geestelijke voorvallen weinig begrip hebben.

En elke verdere werkzaamheid op dit gebied zal in de eerste plaats steeds slechts nut hebben voor jezelf en voor de geestelijke wezens die je omgeven, die deze verklaringen nog precies zo nodig hebben in het hiernamaals. Geef hen allen je tijd, zo vaak je kunt, want hun verlangen naar geestelijke waarheden is groot. En zij geven je tegelijkertijd veel aansporingen en leiden je, opdat je deze gewillig volgt. Maar ook de jouwen vergeten ze niet. Wat je vandaag voor hen doet door hen te willen helpen, zal later aan je geliefden vergolden worden. Want de liefde werkt in het hiernamaals met versterkte kracht.

Amen

BD.0559
28 augustus 1938

Ontvangen zonder storing

Je moet aandachtig luisteren naar de innerlijke stem en zodoende aannemen wat je geboden wordt. Het heeft een lange tijd nodig gehad vooraleer de woorden hoorbaar voor je werden. Dit gebeurt altijd wanneer de materie te veel weerstand biedt aan het geestelijke streven. En dit kwam door de spijs die het lichaam nog niet de volle rust gunde en zodoende de geestelijke ervaring hinderde.

Er moet eerst een totale rust intreden om het ontvangen van de geestelijke gaven zonder storing te vrijwaren. Elke materiële substantie is tegengesteld aan de geestelijke sfeer en daarom kan het opnemen van geestelijk goed ook alleen maar plaatsvinden wanneer elke lichamelijke last wegvalt en wanneer de geest zich alleen maar met geestelijke zaken kan en wil bezighouden.

Zodra er nu een zekere rust is ingetreden en het lichaam totaal uitgeschakeld kan worden, is ook het ontvangen beduidend eenvoudiger. En daarom zul je, zolang je het lichaam met zijn behoeften nog teveel aandacht schenkt, met weerstand en moeizame opnamen rekening moeten houden.

Als je al dergelijke dingen naar de achtergrond kunt schuiven en je meteen in de opnametoestand plaatsen, dan zal spoedig ook elke belasting van het lichaam verdwijnen. Je zult ongevoelig worden voor lichamelijke remmingen en ongemakken. En je zult voor de tijdsduur van de opname volledig losgemaakt zijn van de materie.

Probeer deze toestand te bereiken door je met je totale wil alleen maar aan de geestelijke kracht over te geven, zonder te letten op de omgeving of het lichaam dat je hindert. Dan zal dit streven met groot succes bekroond worden en je werk zal steeds alleen maar volmaakter worden.

Jezus gaf Zijn leerlingen op de Olijfberg een zeer waardevolle les en Hij probeerde hen ook een duidelijk begrip te geven van het ongehinderd binnendringen van de goddelijke kracht in gelovige mensen op aarde die zich van de hele wereld terugtrekken. En terwijl Hij sprak, geschiedde het dat iedereen de kracht in zichzelf voelde en zo konden ze Hem geestelijk volgen zonder hun eigen toedoen. Deze kracht zal ook in jou overgaan als je deze kracht maar met heel je geloof verwacht en haar verlangt te ontvangen.

En richt je nu op de waarheden die je in opdracht van de Heer zullen toekomen:
Elke ziel bevat de drang naar de eeuwige Godheid, maar het lichaam verhindert haar om deze drang te volgen. Een eeuwige wet bestemt de ziel voor tot dezelfde werkzaamheid als het lichaam dat haar is toegewezen. En aan deze wet moet zolang worden beantwoord, totdat het lichaam, als louter materie, zich weer van de ziel losmaakt, dat wil zeggen totdat de ziel vrij wordt van het aardse omhulsel.

Maar elke ziel zoekt voor de tijd op aarde zelf haar lichaam uit, waarin ze de rijpheid die ze nodig heeft, het beste kan bereiken. Want in elke ziel sluimeren de driften van zeer veel ongelouterde natuurgeesten, die zich na duizenden jaren eindelijk tot een geestelijk wezen verenigd hebben om in het menselijke omhulsel hun laatste voltooiing na te streven. Maar zoals deze natuurgeesten voorheen werkzaam waren in de schepping, zo zullen ze ook in het menselijke lichaam een gelijkaardig doel moeten vervullen. Er zullen steeds met regelmatige tussenpozen bepaalde eigenschappen optreden die hun verklaring vinden in het verleden van de ziel. En het lichaam zal zich dus vaak aan de voorafgaande toestanden moeten aanpassen. Om die reden is er dan vaak sprake van overerving.

Hoe veelzijdiger de mens als zodanig is, des te meer verschillende zielenpartikeltjes zijn ziel vertoont en des te moeilijker ook de strijd zal zijn die deze ziel in het leven op aarde heeft te doorstaan. Want het lichaam gaat in op elk verlangen van de ziel. En nu moeten zowel de ziel als het lichaam gedurende de tijd op aarde in samenwerking trachten, al deze eigenaardigheden die zo een mens aankleven, meester te worden.

En zo moet de mens zich steeds voorstellen in welke verhouding het lichaam tot de ziel staat, hoe de activiteit van het lichaam steeds alleen maar de ziel moet dienen ter wille van haar verlossing, zodat de verloste ziel de weg terugvindt naar de Godheid. Maar anderzijds lijdt de ziel onder mateloze kwellingen wanneer ze door de weerstand van het lichaam en zijn wereldlijke begeertes van haar ware bestemming wordt weggehouden en de donkere huls rondom haar steeds dichter en dichter wordt.

Alle inspanningen van deze ziel om het omhulsel dat haar belast te doorbreken, zijn vergeefs als het lichaam haar niet behulpzaam is. Want alleen het lichaam schept of verwijdert de hindernissen waarmee de ziel omgeven is. En met dit inzicht moet de mens zich verder blijven inzetten om zijn ziel vastberaden te dienen, dat wil zeggen haar met alle kracht te ondersteunen om vrij te worden van haar boeien. En het lichaam moet zichzelf steeds overwinnen waar de eigen aard van de ziel bijzonder sterk voelbaar is. Want het lichaam heeft juist de grootste macht om dit te bestrijden, want de hoedanigheid van het lichaam is precies zo aan de ziel gegeven als het voor haar nodig is.

Amen

BD.0560
28 augustus 1938

Waarschuwing voor wereldlijke vreugden

Kijk, mijn kind, jullie kunnen me slechts ver van de wereld vinden. Ik zal nooit vertoeven waar de mensen hun aardse vreugden najagen. Deze zullen steeds als een muur tussen Mij en de mensenkinderen staan. Alle aanbiedingen van de wereld kunnen voor jullie niet vervangen wat Ik jullie kan geven. En wanneer jullie hier niet volledig afstand van willen nemen, dan blijven jullie in jullie hart ver van Mij. En zo beroven jullie jezelf van het meest kostbare, want jullie laten je verleiden en jullie lopen te gemakkelijk in de valstrikken van de wereld. Maar dit is en kan toch niet mijn ware leven zijn.

En zie, jij bevindt je in dit gevaar. Je moet elke toets doorstaan, want Ik zend je die om je te beproeven. De wereld biedt je niet veel. Het zijn slechts schijnbare vreugden die geen duurzaamheid hebben. Maar wat jij geeft is veel meer. En daarom maan Ik je ernstig aan je niet te laten verleiden door deze verlokkingen van de wereld als je in mijn liefde wilt blijven. En Ik maan je aan je des te ijveriger aan je arbeid te wijden.

Wanneer je dit maar ten volle nastreeft, zal ook de kracht je gegeven worden om jezelf te overwinnen. Je mag de zegen van de hemel en mijn liefde niet opgeven omwille van aardse vreugden. Want deze kunnen voor jou nooit de gaven van boven vervangen. En, mijn kind, denk er daarom aan dat het ook vandaag alleen maar mijn liefde is die je waarschuwt. En probeer deze liefde waard te worden en te blijven.

Amen

BD.0561
28 augustus 1938

Inspanningen van de wereld tegen het geloof – Geestelijk schouwen – Voorspelling

Bewijs je wil door openlijk te bekennen dat je een verdediger van mijn naam bent op aarde. En dan wil Ik je door alle ongemak heen leiden, want de ellende van de wereld is onuitsprekelijk groot. En Ik zend mijn dienaren en boden uit om de weinige mensen te redden die mijn naam willen erkennen. En als ze echt met velen zijn, zal de oogst op aarde ook groot zijn.

In de terechtwijzing van mijn dienaren op aarde herkennen jullie ook mijn liefde voor hen. Steeds wanneer ze dreigen te wankelen, wek Ik hun geest tot leven en zo ondersteun Ik voortdurend hun werkzaamheid. Want niets is schadelijker voor de geest dan vermoeid in traagheid te verzinken.

Dus als jij ook een trouwe dienaar van je Heer wilt zijn en voor niets wilt terugschrikken, dan zal ook jouw kracht groeien en je bekwaam maken te doen wat onmogelijk lijkt. De wereld probeert steeds opnieuw mijn leer door het slijk te halen. En ze vindt steeds meer aanhangers onder de mensen, omdat deze heel erg ver verwijderd zijn van het ware geloof, van het geloof aan hun Verlosser en aan de liefde en almacht van een eeuwige God.

Dit alles is voor hen tot niets geworden, een sage, ver van alle waarschijnlijkheid. En zo beoordelen ze ook het verlossingswerk steeds meer als legende en zien het vreselijke gebrek en de achterstand niet die uit zulk een ongelovig oordeel spreekt. Welke waarde heeft hun leven en hoeveel lijden gaan deze mensen in het hiernamaals tegemoet!

En Ik zie dit lijden en wil hen daar graag voor behoeden. Daarom heb Ik bereidwillige arbeiders in mijn wijngaard nodig. Ik heb dienaren nodig op aarde die mijn zaad moeten uitzaaien, opdat het ontkiemt voor het te laat is. Ik heb mijn kinderen uitgekozen opdat ze de mensen het heil brengen en niets nalaten om zielen te redden uit grote nood.

En de wereldse bedrijvigheid is het grootste gevaar voor mijn gemachtigden. Ze moeten Mij volledig toebehoren en slechts mijn wil uitvoeren en zich volledig van de wereld losmaken. Alleen zo kunnen ze in mijn naam werken en mijn woord in hun hart vernemen. De snelheid van de gedachte draagt je ziel naar Mij als je je in vurig gebed tot Mij wendt. Elk goed voornemen draagt vrucht en elke lering vindt weerklank in je hart.

Op dezelfde wijze moeten al mijn leerlingen op aarde door Mij gesterkt worden. En mijn woorden zullen nooit aan werking verliezen als ze maar in het hart vernomen worden. Want wat alleen maar tot de oren doordringt, gaat als een holle klank aan hen voorbij. Maar wat eenmaal in het hart geworteld is, zal alles doorstaan en het zal degenen die dit woord gelovig vernemen, voortdurend kracht laten toestromen.

Luister daarom:
Zie, je hart zegt je met groot geweld dat Ik in de buurt ben en onstuimig jubelt het me toe. Als je het nu in je hoort klinken, heb Ik helemaal mijn intrek in jou genomen en wil Ik altijd in en door je werken. Dus zorg voortdurend voor je hart en houd het gereed voor de opname van je Heer en Heiland. En weet dat mijn liefde alles omvat wat alleen maar naar Mij verlangt. Wat van Mij is, is in de hartkamer verborgen: de goddelijke vonk van de liefde. En als je deze vonk tot een heldere vlam laat oplaaien, dan zul je levend worden in de diepste betekenis van het woord. Je zult alleen leven voor Mij en uit liefde voor Mij. En niets of niemand buiten Mij zal nog toegang hebben tot je hart.

En dan wil Ik je geven wat je beloofd was en er zal zich een nieuw leven voor je ontsluiten. In het helderste licht zul je mijn rijk zien te midden van de geestelijke wereld. Je zult de stemmen van de geesten horen en je zult door hen onderwezen worden op een manier die voor jou nuttig is. Maar dit zal pas gebeuren wanneer de bloeitijd voorbij is, wanneer het lichaam volledig veranderd is en aan geen enkele aardse verleiding meer is blootgesteld. Dit wijze vooruitzicht moet zo zijn om je andere dingen te besparen die schadelijk voor je zouden kunnen zijn.

In de volgende nacht zie je de opdracht die je gesteld is. Laat je ziel aan Mij over en geef haar helemaal aan Mij, des te meer kan Ik je beschermen en helemaal tot mijn werktuig maken. Want nu herhalen zich alle gebeurtenissen van mijn leven op aarde. Al degenen die mijn naam willen verdedigen, zullen vervolgd worden. Degene die opkomt voor de zuivere leer van mijn liefde, zal gevangengenomen worden. En degenen die Mij als de Verlosser bekennen, zullen moeten lijden.

Maar vrees niet, jullie geschiedt geen kwaad zolang jullie Mij als jullie Heer erkennen. Het is al eerder aan de wereld bekendgemaakt dat niets mijn macht aan het wankelen kan brengen en dat mijn wil overal ingrijpt, waar men tegen de mijnen in het verweer komt. Jullie strijden voor Mij, jullie Heer, en jullie zullen nooit overwonnen kunnen worden, aangezien Ik als jullie Leider ten strijde trek en Ik goed weet wie de zege toekomt.

Neem dus alles op jullie en vertrouw op Mij, jullie Heer en Heiland, en jullie zullen sterk zijn, ook alleen. Ik ben immers voor altijd en eeuwig bij jullie. Houd vast aan dit woord wanneer het gevaar op je af lijkt te komen. Je bent nooit alleen, maar steeds beschermd door je Heiland, die je liefheeft en aan wie je je voor altijd volledig moet overgeven om voor Hem te werken en ontelbare zielen uit de nood te redden, om ze vanuit de geestelijke nacht naar het heldere daglicht te voeren.

Amen

BD.0562
30 augustus 1938

Gave om te spreken – Tegenspraak – Wilskracht – Waarheid en wil

Als je je gedachten maar gelovig naar de hemelse Vader toewendt en Zijn wil probeert te vervullen, zullen er zonder onderbreking woorden tot je komen, die de goddelijke waarheid onthullen. Maar de gave om te spreken kan je pas gegeven worden wanneer je werkzaam wordt, dat wil zeggen wanneer je kennis zo groot is dat je kunt uitdelen wat je ontvangen hebt.

Want de wereld zal steeds tegenspraak bieden en er is een grote redenaarsgave voor nodig om haar dan consequent tegemoet te kunnen treden. Alle twijfel zal evenwel verdwijnen wanneer elke tegenwerping weerlegd kan worden. En er is veel overgave en wilskracht voor nodig om deze rijpheid van weten te bereiken. En hiervoor moet je voortdurend vechten en bidden.

Er zullen dagen komen waarop een enkel woord van tegenspraak al in staat is je geloofskracht te verminderen. En dan gaat het erom des te inniger je toevlucht te nemen tot je Heiland. En je zult dubbel gesterkt uit dat gevaar tevoorschijn komen. Ook daar zal de liefde weer haar kracht bewijzen. Alles wat je in liefde doet, laat je kracht en je geloof sterker worden.

En zo wil de hemelse Vader door Zijn dienaren met alle macht een nieuwe tijd tegemoet treden. En daarvoor heeft Hij alleen hun goede wil nodig oprecht bereid te zijn de Heer te dienen. Alle benodigde voorwaarden zullen voor het kind dan helder en duidelijk zijn. Het zal zijn opdracht kennen en zich er zonder schroom op kunnen toeleggen.

Alle dwang van de ziel is uitgeschakeld. Het kind wendde zich volledig vrijwillig tot de Vader met de intentie Hem te dienen. En vanaf dat moment zal zijn handelen op aarde ook volledig vrij zijn, aangezien de wil om te dienen hem alles liet toekomen wat hij nodig had. Want de wil onderwierp zich aan de goddelijke wil en zodoende is het mensenkind beschermd tegen verkeerde invloeden. De verdere gebeurtenissen zullen steeds in overeenstemming zijn met de goddelijke wil, want de goddelijke geest maakt deze wil aan de mens bekend en hij richt al zijn stappen nu vanzelf naar de goddelijke wil.

En zo verneemt hij in zichzelf voortdurend de voorschriften die God hem laat toekomen. Hij denkt en handelt volgens de waarheid zolang hij maar de intentie heeft de Godheid in waarheid en zuivere liefde te dienen. Het is de grootste genade van de Heer zichzelf aan een aards wezen kenbaar te maken. En in het volle bezit van deze genade kan er in de mens echt alleen maar waarheid bestaan. En dan kan de goddelijke wil ook ongehinderd door hem werken, want het hart opent zich bereidwillig voor alles wat goddelijk is en het blijft zodoende aanhoudend onder goddelijke invloed.

Vaak ontstaan er enerzijds onvermoede weerstanden en anderzijds daadkrachtige ondersteuning, en deze stammen beide uit de geestelijke wereld. Maar de goede geestelijke krachten zullen zich ongehinderd kunnen uiten, aangezien ze evenzeer aan de wil van God beantwoorden. Want de wil van het mensenkind verlangt naar waarheid en wendt zich bewust af van alle tegenstromingen. Des te sterker de wil probeert dichter bij God te komen, des te meer gaat Deze over in de mens. En zo verenigt de goddelijke geest zich steeds inniger met de ziel en daar put de ziel weer kracht uit.

(Onderbreking)

BD.0563
31 augustus 1938

Liefdesgeluk aan deze en aan gene zijde – Lichtsferen – Naar binnen schouwen – Oorlog

Maak jullie met alle geweld los van de aardse vreugden en blijf in mijn liefde. Deze zal duizendvoudig vervangen wat jullie om mijnentwil opgeven. En zo zal de hemelse vrede zich in jullie ontvouwen. Jullie zullen in mijn liefde alle geluk op aarde vinden en onlosmakelijk met Mij verbonden zijn.

Alles opgeven om mijnentwil, laat dat jullie grondbeginsel zijn. Dan zullen jullie oneindig meer ontvangen dan jullie opgegeven hebben. Want als Ik jullie verkwik, gaat jullie verlangen waarlijk naar niets anders meer uit. En voor jullie zielenheil hebben jullie deze verkwikking hard nodig. Jullie kennen de vreugden van de hemel niet en jullie weten bijgevolg mijn beloftes niet naar waarde te schatten. Toch zullen jullie in onuitsprekelijke zaligheid baden als jullie mijn woorden opvolgen. Wat biedt de wereld jullie daarentegen? Slechts schijngoederen en schijngeluk. Maar het ware geluk is alleen bij Mij, bij degene die jullie geschapen heeft.

Jullie moeten slechts zoveel weten: jullie bezorgen jezelf deze gelukzalige toestand voor onbegrensde tijdsduur, zonder einde. Jullie zullen steeds hetzelfde verlangen ernaar ondervinden en dit verlangen wordt steeds weer door mijn liefde gestild. Op aarde weten jullie dit niet te meten en naar waarde te schatten, maar in de eeuwigheid verlangen jullie ernaar. De vervulling van jullie verlangen is met niets te vergelijken en daarom moeten jullie dit aardse leven met alle pijn en lijden verdragen.

Mijn liefde spant zich voortdurend in om deze gelukzalige toestand voor jullie toegankelijk te maken. Want de heerlijkheid van God bestaat sinds eindeloze tijden en zal tot in alle eeuwigheid blijven bestaan. Hoe inniger de gevoelens van een aards wezen voor zijn Schepper kunnen zijn, hoe groter de liefde van het mensenkind voor de hemelse Vader is, des te veelzijdiger manifesteert ook de geestelijke beleving zich op aarde.

De mens vertoeft al op aarde in lichtsferen als hij in zijn hart liefde voor de goddelijke Heiland koestert. En als de liefde zo tot de hoogste gloed is ontvlamd, dan is de Heer in Zijn volledige lichtgestalte midden in het hart aanwezig. Een blik naar binnen laat Zijn beeld stralen en uit het overvolle hart stijgt een vurig gebed omhoog naar de Vader, die Zijn kind meer dan rijkelijk bedenkt.

Kijk, mijn kind, vergelijk de tijd van mijn leven op aarde eens met het streven van nu. Alles wat zich in die tijd tegen mijn leer verzette, kwam uit het rijk van de duisternis. Er waren wel mensen die mijn woord buitengewoon bereidwillig aannamen, maar het was toch maar een klein deel in verhouding tot degenen die mijn woord afwezen. In latere jaren nam het aantal van mijn zogenaamde aanhangers dan wel toe, maar deze aanhangers waren niet bepaald mijn echte leerlingen.

Ze hadden mijn leer voor zichzelf wat aangepast en nu ontstond er in de volgende eeuwen oorlog na oorlog rond deze leer. Steeds was een zekere strijd aangaande mijn woord de oorzaak. En een leer omwille waarvan bloedvergieten ontstond onder de mensen, dat alleen al kon niet de juiste leer zijn die door Mij was ingesteld.

In de volgende eeuwen werd men het geloven echter moe en men beschouwde deze leer ook al gauw niet meer als zuiver goddelijk. Men verwijderde zich steeds meer van het ware geloof, in plaats van mijn onvervalste woord aan te nemen, dat volgens mijn wil steeds opnieuw aan de mensen gegeven werd.

Maar om nu de mensheid op de juiste weg van het inzicht te brengen, moest er nogmaals een grote schok komen voor alle religies, resp. alle doctrines die op aarde vertegenwoordigd worden, die zogenaamd mijn werk moesten zijn. En deze schok moet er nu toe leiden dat de mensheid zichzelf ernstig afvraagt wat de eeuwige Godheid van haar verlangt.

Zo moet mijn leer dus opnieuw onder de mensen verrijzen en deze leer zal door geen enkele oorlog of iets dergelijks bekrachtigd worden. Ook zal geen enkele religie tegen de andere strijden. Het zal alleen doorslaggevend zijn of de mensen Jezus Christus als Verlosser van de wereld zullen willen erkennen en Zijn leer als enige waarheid aannemen, of dat ze van plan zijn al wat waar is naar het rijk der fabelen te verbannen en zich te distantiëren van alle geloof aan de Verlosser. Maar dit zal nooit een strijdpunt zijn dat tot een oorlog zou kunnen leiden.

Het levende voorbeeld van mijn woorden is zonder meer de lang voorbereide strijd tegen alle geloof, die weliswaar overal woedt, maar die alleen in het hart van de mensen beslist wordt. Ieder zal naar buiten toe de wil vervullen die de aardse macht uitvaardigt. Maar Ik strijd om jullie harten. Ik wil het uiterlijke geloof niet. Ik wil diepe innerlijke beleving en jullie ware overgave aan Mij. Deze strijd moet in het hart worden uitgevochten en zal nooit betrekking hebben op wereldlijke gebeurtenissen, maar steeds alleen op het aannemen of het afwijzen van mijn zuivere woord.

Nu is de wereld veel te zeer verstrikt geraakt in aardse belangen en men zal steeds alleen om die reden een oorlog in scène zetten. Maar de vraag aangaande de eeuwige Godheid zal nooit een oorlog veroorzaken. De mensen zijn vandaag zo ver van geestelijke beleving verwijderd, dat ze dit niet tot het middelpunt van een wereldbrand zouden maken. Materiële belangen overheersen daarentegen buitengewoon sterk en zij alleen kunnen vijandigheden veroorzaken.

Deze voorspellingen (Joh. 16,8) hebben in wezen betrekking op de oorlogen die uit geestelijke oorzaken zijn ontstaan en een definitieve uitschakeling zal niet mogelijk zijn vooraleer de gehele mensheid in een meer geestelijke toestand getreden is, die dan echter ook een geheel andere instelling van de ziel waarborgt. Alle verschijnselen van nu wijzen echter op een ontgeestelijking van de geslachten en de vredestoestand die de gehele aarde omvat, zal nog in de verre toekomst liggen.

Mijn kind, dit zal je de innerlijke rust teruggeven en in vol geloof moet je de woorden aannemen, als zuivere waarheid en in liefde gegeven. Want het zal licht voor jullie worden als jullie erom vragen.

Amen

BD.0564
1 september 1938

Inzicht en onvermogen – Liefdeswerk zonder kennis van de waarde

En jullie zullen onmetelijk rijk zijn aan ervaringen en jullie kennis zal zich uitstrekken over gebieden, die al het aardse verstand jullie niet kan onthullen. Want in de verbinding met de goddelijke geest zijn jullie zelf werkzaam als geestelijke wezens. Tijdens het moment van opname is er geen enkele aardse materie die jullie hindert om geestelijke dingen uit geestelijke gebieden te ontvangen. En zo zullen jullie ook zelf in de geest werkzaam blijven, vooropgesteld dat jullie niet uit eigen schuld terugvallen.

Inzicht en onvermogen zijn twee factoren die in strijd zijn met elkaar. En toch kan een mens het volledige inzicht bereiken zonder in eigenlijke zin de gave te hebben iets wat buiten zijn kennis ligt, duidelijk te kunnen beoordelen. Een levendige voorstelling van de geest van God kan de mensen nauwelijks gegeven worden. Toch zal de mens deze geest van God in zich voelen, in zoverre hij slechts alles nakomt wat bevorderlijk is voor de opwekking van de innerlijke levensvonk.

Door zich gewelddadig los te rukken van het aardse, doorbreekt de geest die in de mens sluimert, het omhulsel dat hem omgeeft en komt hij tot leven, dat wil zeggen: hij werkt nu zeer sterk in de mens. De gedachten enkel in het geestelijke gebied laten blijven, is het meest behulpzaam voor de ziel. Want nu stromen er onophoudelijk geestelijke krachten naar de ziel toe en ze laten de werkzaamheid van de geest steeds actiever worden. En een mensenkind dat zich aan elke opwelling overgeeft die hem nader tot de eeuwige Godheid voert, blijft onaangetast door de duistere macht. En het voltooit zijn loopbaan op aarde met het juiste resultaat: de ziel is een opnamevat geworden voor de goddelijke geest en deze vereniging van de geest met de geest van God is het einddoel van het leven op aarde.

Alle aardse ambities zijn als het ware doodlopende wegen voor de ziel. Voor de ziel komt er niet het minste goeds uit deze werkzaamheid voort. Alleen wat de liefde in de mens opwekt, kan van nut zijn voor de ziel. Het geloof aan de kracht van deze goede werken kan de aanleiding zijn voor een innerlijke verandering. Want als de mens deze werken beoefent, dan zal hem onbewust de kracht en genade toekomen om deze liefdeswerken voort te zetten. En dan heeft de ziel ook de aansluiting met de geestelijke wereld gevonden.

Wat ze zonder eigenlijke kennis van de waarde van dit liefdeswerk nu doet, staat genoteerd voor de eeuwigheid. En na een goede daad volgen er spoedig andere, want wie de liefde heeft, verliest haar nooit en die zal zichzelf ook zonder de kennis van geestelijke waarheden vormen. Alleen zal de mens die bewust naar een veredeling van zijn wezen streeft, aanzienlijk ijveriger aan zichzelf werken. Hij zal nota bene door bewust gebruik te maken van de goede geestelijke krachten een beduidende verlichting in het aardse leven gewaarworden, die zowel geestelijk als ook lichamelijk effect heeft.

Het aardse leven blijft voor elke mens een strijd, maar aangezien er door de eeuwige Godheid ondersteuning is toegestaan, zou deze ook naar vermogen gevraagd en benut moeten worden. Want de geestelijke wezens bekommeren zich voortaan om de ondersteuning van een biddende ziel. Degene die zonder enige geestelijke kennis door het aardse leven gaat, moet daarentegen een veel zwaardere strijd leveren en hij moet nu eenmaal een heel sterke liefdeskracht in zich opwekken om de ziel ook in het aardse leven de nodige hulp te kunnen geven.

En wanneer voor jullie mensen nu de weg geëffend wordt opdat jullie gemakkelijk het hemelrijk verwerven, denk daar dan goed over na. En onderzoek en vraag jezelf af wat er dan wel de oorzaak van zou kunnen zijn dat de hemelse Vader jullie zorgzaam begeleidt en jullie voor mislukkingen en dwaalwegen wil behoeden. En herken daarin alleen maar Zijn oneindige liefde die alle mensenkinderen omvat, en weet dat er aan deze liefde nooit ofte nimmer een einde kan komen en dat ze eeuwig naar jullie, Zijn schepselen, uitgaat. Weet dat deze liefde zonder onderbreking jullie ziel probeert te winnen, opdat ze de weg mag terugvinden naar Hem, de Vader van alle licht, de eeuwige Liefde zelf.

Amen

BD.0565
2 september 1938

Het woord van God – Genade daardoor

Wend je blik steeds met volle aandacht naar boven en laat in jou alle dankliederen weerklinken ter ere van God. Want Zijn liefde is oneindig en waakt voortdurend over zijn kinderen op aarde, opdat ze geen schade lijden aan hun ziel. En begin dan:

Werelden zullen ontstaan en weer vergaan, maar de liefde van God die zich uit door Zijn woord, zal in eeuwigheid nimmer vergaan. Jullie zullen je echter aan dit woord moeten houden om ook te delen in de grote liefde van de Heer. Want bedenk dat de Heer al Zijn wetten door Zijn woord bekendmaakt. Bedenk dat Hij jullie onderwijst en aanmaant al Zijn leringen na te leven. Bedenk dat jullie door dit woord in het volle bezit van de genade van God komen en dat alle beloften van dit woord in overvloed voor jullie vervuld worden als jullie volgens Zijn woorden leven en handelen.

En dan weten jullie ook welke onmetelijke zegen op het goddelijke woord rust en hoe weinig jullie de zegen van God ontvangen wanneer jullie Zijn woord niet horen en zodoende daar niet de juiste levenskracht uit kunnen putten. Het bedrukkende bewustzijn van niet benutte genadegaven zal steeds een remmend gevoel veroorzaken, berouw die moeilijk weer goed te maken is.

De tijd op aarde is slechts van zeer korte duur en de geest moet zich op een heel hoge trede bevinden, als het kind van de aarde een echt kind van God wil worden. Wie hieraan denkt, die zal inzien dat elke gelegenheid die tot de vervolmaking van de ziel kan leiden, ook benut moet worden. En dus zijn de genaden bijzonder onontbeerlijk voor de mens. En deze genaden worden zeer gevarieerd aan de mens aangeboden en ze mogen in geen geval als overbodig worden beschouwd. Want het zijn steeds liefdevolle gunsten van de hemelse Vader die de opdracht voor Zijn kinderen op aarde graag wil verlichten door allerlei hulpmiddelen te schenken die allemaal de ziel ondersteunen. Alleen met behulp van deze genaden heeft de mens de mogelijkheid om stap voor stap omhoog te gaan.

En zo zijn er ontelbare bewijzen voor de liefde van God geleverd, die allemaal de mensen op aarde zouden moeten duidelijk maken met welke zorg de Heer zich voor Zijn schepselen inspant, zodat ze Hem allemaal kunnen naderen. Want Zijn liefde is grenzeloos.

Amen

BD.0566
1 september 1938

Leugen en waarheid (1)

Het grootste van alle kwaad is de leugen. Als jullie de waarheid kennen en haar toch niet respecteren, dan geven jullie de leugengeest meer macht over jullie. En zijn macht is groter dan jullie geloven, want hij vergiftigt heel jullie denken. Hij ontneemt jullie elk beoordelingsvermogen. En hij heeft steeds ontelbare zonden en ondeugden achter zich staan, die allemaal hun oorsprong hebben in de leugen.

Wil het licht nu voor jullie opgaan, dan moeten jullie in de waarheid blijven. Want waar de leugen is, is ook de duisternis. Geen enkele ziel vindt welbehagen in deze duisternis, maar ze wordt er onvermijdelijk in geduwd, waar de waarheid niet gerespecteerd wordt. Alle ellende is afkomstig van de leugen. De leugen opent alle deuren voor de kwade hartstochten en begeerten. Ze is op zichzelf vaak zo onopvallend en toch vernietigt ze alle goede neigingen in de mens. En zo wortelt alle verderf in de leugen, want ze is een product van de duisternis.

Luister daarom aandachtig: Zolang jullie je niet inspannen om in jullie de zuiverste waarheid te koesteren, zolang jullie nog toevlucht nemen tot nog zo kleine herschrijvingen of onwaarheden, zal de geest der waarheid jullie nooit opheldering kunnen verschaffen. Want jullie kunnen je pas met de eeuwige Godheid verenigen, wanneer jullie hart volledig rein is en jullie de leugen hartgrondig verafschuwen.

En nu zien jullie de gevolgen van een web van leugens aanzwellen tot reusachtige draagwijdte. Jullie weten niet hoe enorm de effecten van de leugen zijn, hoe ze het kwade opwekt en zich voortplant door steeds nieuwe leugens in de wereld te brengen. En daarom is de leugen gelijk aan de dood van de ziel, zoals de zuivere waarheid het licht uit de hemel voor haar betekent. Als jullie je echter voor de waarheid inzetten, dan zal het licht en helder in jullie blijven, en zullen jullie de leugen overwinnen. Want al heeft de leugen enorm veel macht en trekt ze het kwade steeds naar zich toe, toch is de zuivere waarheid veel sterker en kan ze krachtens haar macht de nacht van de leugen met het helderste licht verlichten.

En als de mensheid maar de waarheid zou willen zoeken, zou dit de leugen op de knieën dwingen en de aarde oneindig veel zegen brengen. Maar er heersen teveel tegenkrachten en ze worden weinig of helemaal niet bestreden. En de leugen verspreidt zich over de hele aarde en brengt ongelofelijke vernietigingen tot stand. En dit is een reden waarom er zo weinig geloof geschonken wordt aan de mogelijkheid van een zuiver geestelijke verbinding tussen de aarde en het hiernamaals.

Wat voor de mensen niet zo gemakkelijk te begrijpen is, verwijzen ze meteen naar het rijk der fabelen. Ze onderzoeken het niet, maar wijzen het meteen af, omdat ze de leugen en haar bijverschijnselen maar al te goed kennen en ze weten dat haar verwoestingen zich over alle gebieden uitstrekken.

Zuivere waarheid is in hun ogen leugen. De leugen nemen ze veel eerder aan zonder deze te onderzoeken. Als ze zich tot God zouden wenden om opheldering, zou elke twijfel spoedig voor hen verdwijnen. Hun beoordelingsvermogen zou aangescherpt worden en ze zouden zeer snel de waarheid van de leugen weten te onderscheiden. In hun harten zou het licht worden en ze zouden voor de leugen vluchten als voor het schandelijkste werk van het kwaad.

Maar zolang de mensheid geen toevlucht neemt tot het gebed en erom smeekt de waarheid te kennen, zal ze onderworpen blijven aan de leugen en dat door eigen schuld. Want de Heer doet Zijn kinderen op aarde de zuivere waarheid toekomen en Hij zou haar aan alle mensen willen geven, maar wie neemt haar aan? Slechts een klein deel. De anderen tasten echter in de zwartste duisternis en blijven uit eigen wil kinderen van de leugen. En zo zullen ze moeilijk het eeuwige leven bereiken, want alleen de waarheid garandeert hun deze.

Amen

BD.0567
3 september 1938

Leugen en waarheid (2)

Volg de stem in jullie die jullie tot de orde roept en verval niet in de dwaling om op eender welke oproep in te gaan die niet in het hart hoorbaar is, maar slechts van buiten komt. Jullie zullen spoedig het wezenlijke onderscheid van de vernomen woorden inzien, als jullie steeds slechts de waarheid respecteren, dat wil zeggen als jullie je niet door loze woorden laten verleiden, maar steeds slechts zo handelen, zoals jullie het voor juist moeten houden.

Aan elke zaak kan men steeds een aangename kant ontlokken door van de waarheid af te wijken of door toegevingen te doen. Maar dan gaat de mens niet de juiste weg van het inzicht. Hij blijft zolang in geestelijke dwaling totdat hij de weg van de zuivere waarheid betreden heeft. Want alleen daardoor kan de graad van rijpheid bereikt worden, die voorwaarde is voor het binnengaan in de eeuwige gelukzaligheid.

Met het volledige inzicht in de waarheid is een afdwalen naar het pad van de leugen dubbel zo pijnlijk en schadelijk voor de ziel. Want de mens heeft het verstand gekregen om tot inzicht te komen. En hij moet ook beslist zo handelen, zoals het inzicht het hem voorschrijft door middel van de innerlijke stem die hem de wil van God nauwkeurig bekendmaakt. Als men acht slaat op die stem, dan wordt ze de mens tot vriend. Ze helpt hem uit elke nood en uit elk gevaar. Als een trouwe wachter zorgt ze voor het zielenheil van de mens. En in alle ernst behoedt ze hem ervoor de verkeerde weg in te slaan.

En als de mens zich geheel rekenschap geeft van zichzelf, dan zal hij ook aandachtig naar de innerlijke stem luisteren. Hij zal de waarheid onderhouden en niet van het pad van de waarheid afwijken. En voor een kind dat de waarheid liefheeft, is de eeuwige Waarheid ook toegankelijk, maar voor een kind van de leugen is dit nooit het geval.

De mens moet voor zichzelf rekenschap afleggen. De stem van het hart moet zijn eigen rechter zijn en hij moet streng en onverbiddelijk tegen zijn overtredingen optreden. Hij moet zichzelf kennen en zich proberen te beteren. En dit kan hij alleen maar met het volste gevoel van de waarheid in zijn hart. Want de leugen verbloemt alles en zal hem nooit van onrecht beschuldigen. Ze zal hem steeds alleen maar verontschuldigen en hem nooit aansporen tot steeds grotere waarheidsliefde.

Jullie mogen nooit aan deze zonde ten prooi vallen, jullie moeten de waarheid zoeken, ook wanneer ze soms moeilijker te verdragen is. Jullie mogen geen toegevingen doen, maar jullie moeten strikt waarheidsgetrouw blijven, als jullie ook deel willen krijgen aan de goddelijke waarheid. Want God als de eeuwige Waarheid, kan zich slechts aan een kind meedelen dat de waarheid volledig liefheeft en dat de leugen verafschuwt en er nooit gebruik van maakt.

Jullie hebben er zelf het grootste voordeel van en jullie zullen onverkort ontvangen. En zo zullen ook jullie weer zuivere waarheid kunnen verkondigen. En deze zal altijd blijven bestaan.

Amen

BD.0568
4 september 1938

Barmhartigheid

Zoals alle schepselen zich baden in de zee van de goddelijke liefde, zo is ook de goddelijke barmhartigheid onontbeerlijk voor hen. Want zonder deze barmhartigheid zou alles moeten vergaan tot niets. De mensen hebben haar ook onophoudelijk nodig, want velen onttrekken zich uit eigen wil aan de liefde van God en ze kunnen slechts door de barmhartigheid van God behouden blijven.

De barmhartigheid is weliswaar ook een daad van de goddelijke liefde, maar ze maakt slechts in geringe mate gelukkig. De liefde daarentegen bezorgt alle gelukzaligheid in overvloed aan het wezen dat deze liefde waard is. God laat geen enkel wezen voor eeuwig vallen. Zolang er nog de geringste mogelijkheid bestaat om hem naar een betere toestand te leiden, treedt de goddelijke barmhartigheid dit wezen steeds weer tegemoet en behoedt deze hem voor het ergste, de totale ondergang.

Daarom is de barmhartigheid voor jullie mensen ook de deugd die jullie met geheel jullie vermogen moeten beoefenen. De goddelijke vonk van liefde is werkzaam in het hart van degene die met de ellende van zijn medemensen kan meevoelen. En het nobelste werk van naastenliefde is om daar bijstand te verlenen waar de mens getroffen is door grote ellende. Het is de wil van God dat de mens die zelf aanspraak maakt op de barmhartigheid van God, barmhartig is. En is er dan wel iemand onder jullie die deze barmhartigheid niet nodig heeft?

Wees daarom ook barmhartig en help de mensen die nood lijden, ook wanneer ze zich onwaardig zouden hebben gemaakt voor jullie liefde, want daarover oordeelt de Heer. Jullie moeten echter ook jullie vijanden liefhebben en jullie gehele barmhartigheid op hen richten, als ze deze nodig hebben. Alle zegen komt van boven. Van daaruit zal ook elk werk van barmhartigheid gezegend worden.

De liefde van God wil het zo dat onvervulde wensen niet ingelost worden voor de mens. En als jullie je in werken van barmhartigheid oefenen, zal de Heer jullie in Zijn liefde ook toebedelen. Want de nood onder de mensen is onnoemelijk groot. Als jullie God de Heer daardoor willen dienen en jullie waardig willen maken voor Zijn zegen, dan kunnen jullie grenzeloos werkzaam zijn in de naastenliefde.

Laat jullie harten niet verharden en geef waar het nodig is. Help, waar jullie hulp gevraagd wordt of nodig is. Want de Vader in de hemel schenkt ook jullie voortdurend Zijn barmhartigheid en Hij vraagt daarom ook hetzelfde van jullie. Want zoals jullie geven, zo zal jullie ook gegeven worden.

Amen

D.0569
4 september 1938

Almacht en wijsheid – Geen willekeur – Aanmatiging

Aan alles wat op aarde door Mij geschapen is, ligt een wijze bedoeling ten grondslag. En om dit te vatten, leid Ik jullie in de sfeer waar jullie geestelijk leren begrijpen. En ook al lijkt het voor jullie alsof God slechts willekeurig te werk gaat, toch volstaat het naar de goddelijke schepping te kijken en dan zal het jullie duidelijk worden dat jullie denken helemaal verkeerd was.

Als jullie je verbinden met geestelijke kracht, valt alle zwaarte van de aarde van jullie af. Elke geestelijke arbeid zal ook steeds beter vorderen, wanneer de geest in staat is zich van alle materie los te maken. Nu komen jullie voelbaar die krachten toe, die jullie in staat stellen buitengewone prestaties te leveren. Zo is ook de geest van God in de natuur werkzaam in dezelfde verhouding tot de dingen die buiten de geordende schepping staan. Dat wil zeggen: in de materie zal steeds de almacht van God tot uiting komen, maar in het geestelijke de wijsheid van de goddelijke Schepper.

Elk scheppingswerk geeft wijsheid en almacht te kennen. Daarom zal dus ook geen enkel van deze werken zijn bestaan te danken hebben aan de willekeur van God, maar met een bepaalde bedoeling en betekenis geschapen zijn. Het zal allemaal aan een wijze bedoeling beantwoorden en dus zowel in geestelijk opzicht als ook in materieel opzicht de wijsheid van God uitstralen en er voor elke denkende mens van getuigen.

Maar alle verwijzingen naar een schepping die op deze manier goed en planmatig opgebouwd is, is voor de mens niet voldoende om zich vol geloof en vertrouwen aan de goddelijke almacht over te geven. De mens twist steeds met God over het lot dat hem is opgelegd en hij beschouwt alle maatregelen van de eeuwige Godheid niet als zijnde wijs en goed bedacht. Hij mort en klaagt en hij kan met zijn kleine verstand maar niet begrijpen hoe weinig beoordelingsvermogen hij zelf bezit. Mag een mens zich eigenlijk wel aanmatigen te bekritiseren of te veroordelen wat er ooit door de wil van God gebeurt? Desondanks zondigt de mens zo vaak tegen het gebod van de liefde voor God.

In diepste deemoed zou hij alles in ontvangst moeten nemen wat hem overkomt, goed of slecht. En hij zou steeds maar moeten bedenken dat alles een wijze bedoeling heeft. Als hij zijn geest tracht te ontwikkelen, dan moet hij spoedig inzien dat hij in alle gebeurtenissen een heel zichtbaar ingrijpen van de eeuwige Godheid ondervindt en dat alle draden van de eeuwige schepping van deze Godheid uitgaan. Zodoende is het hele heelal dus het bewijs van de goddelijke Liefde die zich in alle dingen op en boven de aarde te kennen geeft en getuigt van Zijn oneindige wijsheid en almacht.

Amen

BD.0570
5 september 1938

Het vrijgeven van de geest door het lichaam – Antwoord op alle vragen

De kracht van de geest dringt in de oneindigheid binnen. Het lichaam kan echter slechts opnemen wat via het verstand door de geest wordt overgedragen. En zo zal het er altijd om gaan in hoeverre het lichaam de geest erin het recht geeft zich ervan los te maken door zich bereidwillig te schikken en de gedachten zich met het geestelijke te laten bezighouden. Alle materie zal een hindernis opwerpen tussen geest en lichaam.

Als het lichaam zich nu naar vermogen kan losmaken van de materie, dan is voor de geest in hem de weg vrijgemaakt naar de oneindigheid. Alle problemen die de mensen raken en waarvan de oplossing voor hen belangrijk lijkt, kunnen nu aan de geest worden voorgelegd. En het verzinken in de zuiver goddelijke wonderen van de schepping geeft spoedig een duidelijk antwoord op deze vragen.

Want er is maar één waarheid en deze is slechts met de geest te vatten die van God is, maar nooit door datgene wat nog tot de aarde behoort, door het zuiver menselijke denken. Pas wanneer het denken van de mens zich ondergeschikt heeft gemaakt aan de geest in hem, kan hij de waarheid worden binnengeleid. Want God geeft hem de kennis wanneer de mens zichzelf aan Hem gegeven heeft en wanneer hij zijn opdracht op aarde probeert te vervullen.

De mens mag zich aan het grootste probleem wagen en het antwoord op zijn vragen zal hem gegeven worden, als hij dit steeds slechts verlangt met het doel de toestand van rijpheid te bereiken. Het is niet toegestaan daar aardse belangen aan te verbinden, want al het geestelijke moet zich, om zuivere waarheid te zijn, volledig losmaken van het materialisme.

Er wordt zonder voorbehoud aan diegenen gegeven die hun levensopdracht erin zien God te dienen en Zijn wil te vervullen. Aan hen deelt de Heer onbegrensd uit. Ze mogen zich steeds alleen maar tot Hem wenden om volop gehoor te vinden. Want een gewillige ziel op aarde is een werktuig in de handen van God. Deze is geroepen om deel te nemen aan het verlossingswerk van de Heer op aarde. Ze zal dan ook al haar opgaven graag en gewillig uitvoeren en zo weer tot zegen voor de medemensen werken. Want de verbinding met de hemelse Vader zal hen naar de eeuwige Waarheid voeren.

Amen

BD.0571
5 september 1938

Kracht van God – Openbaringen in het hart – Werktuig van Gods wil

Je vindt in jezelf voldoende goddelijke kracht om alles te bereiken waar je in het gebed om vraagt. Zie, mijn kracht vervult elk hart dat Mij zoekt en liefheeft. Geen enkel wezen gaat zonder genade door het aardse dal, wanneer de liefde voor Mij, zijn Schepper en Vader, in hem ontwaakt is. En deze genade is het overvloeien van mijn kracht in het hart van de mens. Elke gedachte die je naar Mij opzendt, is nu al een bewijs van deze kracht, die zich zodanig uit, dat alles wat uit Mij komt, weer naar Mij verlangt.

En zo herbergt je hart eindeloos veel openbaringen, want ze zijn er door Mij al in geschreven. En je wordt je ervan bewust door je steeds nieuwe wil om Mij te dienen. In deze openbaringen komt ook de kracht van God tot uitdrukking, want de mens is niet in staat om uit zichzelf in mijn waarheden binnen te dringen. Hij is niet in staat mijn woord te horen, wanneer de geestkracht hem niet doordringt.

En zo is het alleen maar in jouw eigen voordeel of nadeel, of je bereid bent te dienen of je je oor in traagheid van geest voor mijn woord wilt sluiten. Op die manier hoef je alleen maar te willen, en je bent in het volle bezit van de goddelijke kracht. Nu laat Ik het nog aan jou over om de plicht, die je dierbaar is geworden, na te komen of niet. Maar er zullen dagen komen dat je als trouwe dienaar van God moet uitvoeren wat Gods wil is.

Want als je de beproeving als zodanig doorstaan hebt, geef je jezelf bereidwillig als werktuig en dan handel je in mijn opdracht als het ware als mijn vertegenwoordiger op aarde. En dan zal je wil, die je zelf aan Mij hebt onderworpen, steeds alleen naar het hoogste gebod moeten handelen.

De kracht van de tegenstander woont in alle materie en alles wat in de liefde voor de materie volhardt, wordt onder haar juk gebracht. Maar de geestelijke kracht is geboren uit de liefde voor God. Alles wat ze doorstroomt, bewoont ze, wekt ze tot leven, ontsteekt ze en sterkt ze. De mens moet zich volledig vrij maken van materieel denken en zich vol overgave toevertrouwen aan het hart van de goddelijke Vader, opdat deze goddelijke kracht nu echt zijn levensgeest zal opwekken.

Alle vijandelijke krachten worden dan uitgeschakeld en alleen de goddelijke kracht doorstroomt het mensenkind. En ze werkt in hem met zoveel macht, dat er op geestelijk gebied een merkbare vooruitgang wordt bereikt. En er zijn geen remmingen die de mens tegenhouden die zo vergeestelijkt is, maar het hart verlangt meer en meer naar de Vader en streeft bijgevolg steeds ijveriger naar de vereniging met de goddelijke geest.

En ook jij zult op die manier gewaarworden in welke sfeer jouw wil je plaatst. Binnenkort zul je niet in staat zijn zonder de goddelijke kracht te leven, want in de materie gaat deze kracht verloren. Maar deze goddelijke kracht doordringt eeuwig al het geestelijke en zodoende kan ze ook alleen geschonken worden aan degenen die naar geestelijke vooruitgang streven.

Daarom zullen de geestelijke goederen waarvoor je bidt, je geheel en al gegeven worden, want je gebed komt voort uit de liefde voor God en God geeft deze liefde duizendvoudig terug. En Hij zal met Zijn oerkracht iedereen sterken die Hem liefheeft en naar Hem verlangt.

Amen

BD.0572
6 september 1938

Macht van het gebed – Ontvlucht de vreugden van de wereld – Lichaam en ziel

Probeer je eens in de toestand te verplaatsen waarin je de zintuigen alleen op God richt. En wanneer je gedachten willen afdwalen, roep Hem dan aan om hulp. Dan hoor je elk woord van ons helder en duidelijk, want de macht van het gebed is onuitsprekelijk groot. Jullie kennen haar alleen nog niet goed.

In wereldlijke dingen wordt voor jullie de vervulling van jullie gebed tastbaar, maar op geestelijk gebied is ze voor jullie niet zo duidelijk waarneembaar. Toch strekt het de ziel enorm tot voordeel, wanneer jullie je innig tot de hemelse Vader wenden. En de zegen van het gebed is, dat jullie je steeds hoger ontwikkelen en dat de druk steeds meer van de ziel afvalt. De ziel verheft zich en neemt niet meer zo zeer deel aan het aardse lijden en hierdoor kan ook het lichaam het leed veel gemakkelijker verdragen.

Ten tijde van aardse nood keert de ziel wel weer terug in het lichaam en geeft ze het de kracht om met het oog op de eeuwigheid alles geduldig op zich te nemen. Want lichaam en ziel vechten samen voor de innerlijke vrede.

Ontvlucht de vreugden van de wereld! Deze vermaning kan jullie niet vaak genoeg toekomen, want dan pas zal jullie een juiste voorstelling van jullie geestelijk bestaan kunnen worden gegeven. Het is van veel meer waarde de gedachten naar God te verheffen dan ze aan de aardse vreugden te wijden. En tegelijkertijd beginnen jullie de ziel los te maken van het lichaam.

Wanneer ze in onze sferen wordt binnengeleid, wordt de ziel de mogelijkheid geboden om spoedig contact te maken met haar sluimerende geest. En dan is het bestaan op aarde voor haar alleen nog maar een middel tot het doel. Ze zal steeds het lichaam stimuleren om alleen de aardse plichten na te komen en zich volledig in te zetten voor een werkzaamheid in liefde, om met alle kracht de liefde te onderhouden en daardoor steeds nieuwe kracht naar de ziel te voeren die weer dient voor de vereniging met de geest van God.

Het ijverige werken van het lichaam met de ziel moet geestelijk succes hebben. Daarvoor is alleen de zegen van boven nodig, die in vurig gebed afgesmeekt moet worden. Elke diepe zucht die met kinderlijk vertrouwen naar de hemel wordt gezonden, verzekert jullie ook van de ondersteuning van de hemel. En op het gebied van geestelijke zorgen zullen jullie ook niets tevergeefs vragen. Want voor de Godheid is alles zichtbaar, dus ook wanneer er vanuit het diepst verborgen plekje van het hart een roep om hulp zich een weg baant naar de Vader.

Amen

BD.0573
6 september 1938

Het eeuwige Rijk – Brug – Pijlers – Nood en ellende

Verneem de goddelijke stem en bereid je voor om een bericht te ontvangen dat je zal fascineren. Kijk, er zal zich een eeuwig rijk voor jullie ontvouwen, maar dit zal nooit aards kunnen worden opgevat. Alle kracht in het heelal, die toch vanaf het begin goddelijke kracht is, zal samengevoegd worden voor een buitengewone werkzaamheid. Er zal namelijk vanuit het hiernamaals een brug geslagen worden naar de aarde, die al mijn kinderen moeten betreden om tot Mij te komen. Waar de toestand van de geest de rijpheid nadert, zal Ik de pijlers van de brug oprichten en Ik zal zelf naar jullie afdalen om altijd in jullie midden te zijn.

Deze tijd laat niet meer lang op zich wachten. Maar eerst moet er nog een sombere periode komen om opheldering te verschaffen over wie Mij als mijn kind wil belijden of Mij verloochent. Deze tijd van nood en ellende zal een ongekende omvang aannemen en veel mensen die standvastig geloven, zullen beginnen te sidderen.

Maar in mijn gelederen zal geen angst ontstaan, want degenen die met Mij naar de aarde komen, zullen als verleners van troost en kracht steeds bij de mijnen zijn. En degenen die mijn woord altijd in het hart dragen zullen binnengaan in het rijk van vrede. Maar wanneer de Heer van hemel en aarde zelf de brug zal betreden, die naar jullie gaat, dan zullen al degenen aan wie Ik het beloofd heb, Mij aanschouwen.

Dan is er voor jullie een tijd aangebroken die lafenis en verkwikking, troost en vrede brengt voor degene die dit van Mij verwacht. Maar wee degenen die zich van Mij hebben afgewend en voor wie mijn stem niet liefelijk zal weerklinken. Wanneer de tijd nabij is, blijft mijn liefde ook nog onder jullie, die van Mij zijn, om jullie te helpen in de strijd tegen degenen die hun Heer verloochenen.

Elk uur zal dan kostbaar zijn, want Ik red iedereen die tot Mij roept in zijn nood. En Ik zend mijn boden uit opdat elk verdwaald schaapje gevonden wordt, wanneer de wil nog maar naar Mij verlangt. De mensheid moet nog in zichtbare nood komen vooraleer ze haar blik werpt op Jezus Christus, de gekruisigde. En om die reden is de lijdenstijd op aarde nog niet voorbij. Aan alles zullen jullie echter moeten zien, dat de Vader in de hemel aan Zijn kinderen denkt en dat Hij niets onbeproefd laat om deze voor zich te winnen.

Laat jullie daarom door Mij vinden en luister aandachtig naar mijn roep vanuit de hoogte. Ik wil jullie voor eeuwig gelukkig maken, als jullie Mij liefhebben en mijn stem volgen. Het eeuwige vaderland is alleen bij Mij en wie voor zichzelf op aarde een eeuwig rijk wil bouwen, moet om mijn hulp vragen. Maar dit eeuwige rijk kan alleen maar het rijk van de Vader zijn. Daarin wil de Vader jullie opnemen. Span je daarom steeds alleen hiervoor in en laat al jullie aardse zorgen achterwege, want ze hebben niet het minste nut voor jullie ziel.

En ga dan verder: engelen zullen met legioenen uit de hemel naar de aarde afdalen en aan de mensen licht proberen te brengen. En het ganse leger van deze geestelijke wezens zal een storm ontketenen onder de mensen. Iedereen die kan denken, zal betrokken raken bij een wereldbrand, die echter alleen op geestelijke chaos slaat. Er zal geen einde komen aan de strijdvragen. Overal zal de strijd woeden, want men zal tegenover de werkzaamheid van God deels met verbazing, deels met afwijzing staan. Maar van alle kanten zullen krachten tot uiting komen en God zal zichzelf door de mensen bekendmaken.

En degenen die tot dan toe geen aandacht schonken aan de geestelijke richting, zullen beginnen na te denken. En deze tijd zal de tijd van rijpheid zijn. En gelukkig degene die op het juiste moment gezaaid heeft. Wanneer dan de heerscharen uit de hemel zullen komen, begint de nieuwe tijd, de tijd van de eeuwige vrede.

Amen

BD.0574
7 september 1938

Het in de materie verbannen kwaad – Begrippen goed en kwaad

Alle bescherming van boven wordt je verleend, want net zoals jij worstelen er ontelbare geestelijke wezens om de zielen van de mensenkinderen. Zij krijgen te maken met geestelijke weerstand en er is veel moeite en geduld voor nodig om deze kracht te breken. Maar de wegen van de Heer zijn wonderbaarlijk en velen zullen zich nog moeten realiseren dat ze worden geleid door een hogere Wil.

Maar luister nu goed:

Het is altijd de bestemming van levende wezens om een ziel een verblijfplaats te bieden. En om die reden zijn ze steeds dragers van de geest van God. Dit wil zeggen dat de goddelijke Schepper zelf werkzaam is in elke belichaming, om het even van welke soort. Elk scheppingswerk bergt dus weer de eeuwige Godheid in zich en kan zodoende ook nooit helemaal vergaan, maar verandert alleen van uiterlijke vorm.

De uiterlijke vorm is eveneens iets geestelijks, dat – hoewel het van God is uitgegaan – zich van Hem heeft afgewend. En dit geestelijke werd in de vorm verbannen, die nu gedurende duizenden jaren aan voortdurende wisselingen en veranderingen is blootgesteld om het geestelijke in zich langzaam weer naar de eeuwige Godheid toe te voeren, opdat het na eindeloos lange tijd de verbannen toestand kan verlaten en zich als levend wezen tot een werkzaam geestelijk wezen kan ontwikkelen.

Daarom is alle materie ook van God, maar het is als het ware het verbannen kwaad dat in het oerbegin goed geschapen was en God afvallig werd. En om weer voorgoed tot God terug te keren, moet het een onbeschrijfelijk lange weg afleggen, waarvan het laatste stadium het aardse bestaan is.

Zo zullen de begrippen goed en kwaad misschien soms onbegrijpelijk voor jullie zijn, aangezien alles toch van God is en zodoende alleen maar goed zou moeten zijn. Maar voor de oergeesten die door God geschapen zijn, is de vrije wil net zo vertrouwd geweest als voor God zelf en dit bracht de afval tot stand. Daarom moet de vrije wil er nu ook weer naar streven op te klimmen. Maar God laat in Zijn grote barmhartigheid geen enkel wezen ten onder gaan.

Hoewel de weg van de terugkeer onuitsprekelijk zwaar en moeizaam is, krijgt het door de belichaming op aarde toch toegang tot een dergelijke mate van genade dat het zich met gemak terug kan ontwikkelen tot het hoogste lichtwezen, wanneer het maar de wil daartoe heeft. Maar juist deze wil is vaak traag en verzuimt zo vele mogelijkheden voor het rijpen van de ziel. En het kwaad lokt de mens eveneens naar beneden, zodat hij echt een strijd moet voeren, als hij de zege wil behalen over het kwaad, over de materie.

Amen

BD.0575
6 september 1938

Stromen van liefde – Het paleis van de rijke – De hut van de arme

In de stromen van de goddelijke liefde mogen allen onderduiken die de goddelijke wil nakomen en die zich alleen maar voor hun zielenheil inspannen. De mensen die daarentegen slechts met dagelijkse zorgen bezig zijn en totaal gedachteloos leven, zullen het versterkende bad heel erg missen. Want zonder de goddelijke liefde zijn ze nooit in staat zich van de wereldlijke begeerten vrij te maken.

Toch is de liefde zo gemakkelijk te verwerven: slechts een liefdevolle gedachte aan Hem die jullie het leven heeft gegeven, slechts dankbaarheid daarvoor en de wens op aarde steeds het goede te doen volgens de bedoeling van degene die jullie geschapen heeft, dan worden jullie reeds door de liefde van God vastgepakt en geleid, en dit zolang als jullie van goede wil zijn. Maar als jullie je afwenden van de gedachten aan God en als jullie alleen een leven willen opbouwen naar eigen goeddunken, dan zal God zich ook van jullie afwenden. Want Hij heeft iedereen vurig lief die Hem aanvaardt, maar Hij dringt Zijn liefde aan geen mens op die alleen over de aarde wil gaan.

Hoe gemakkelijk zouden de mensen het leven voor zichzelf kunnen maken, wanneer ze in alle situaties, in vreugde en in leed, de weg samen met Hem zouden gaan. Hoeveel meer geluk zou de vreugde brengen en hoe gemakkelijk zou het leed te dragen zijn, wanneer jullie alles zouden willen delen met Hem, de Heer en Heiland, die jullie met Zijn liefde toch steeds nabij is.

Als de mensen hun God zien in aards bezit, dan zullen ze daar slechts een hard hart vinden. Want aardse rijkdom is niet geschikt om de mensenharten te veredelen. Maar alle zonden en ondeugden wortelen in de begeerte naar goud en goederen, naar aards bezit. Waar kunnen jullie daarin de goddelijke liefde vinden?

De Heer verblijft daar waar Hij geroepen wordt. Doch de roep tot Hem komt zelden uit het paleis van de rijke, maar des te vaker uit de hut van de arme. De ergste nood dwingt de mensen vaak hun toevlucht te nemen tot God en Hem om hulp te vragen. En een mens die niet gehecht is aan aardse goederen, kan zichzelf geheel en al aan de hemelse Vader geven. Met hoeveel erbarmen daalt de liefde van God neer op zulk een mensenkind.

Maar de mensen die in rijkdom zwelgen en de weg tot de Vader niet vinden, moeten ondanks alle rijkdom gebrek lijden. Ze maken de wereld wel alles afhandig wat deze hun biedt, maar ze verkeren in grote geestelijke armoede, want geest en ziel lijden onuitsprekelijke nood, omdat de liefde van God hun ontbreekt.

Wereldlijke glans en wereldlijke macht vervangen de genadekracht van de goddelijke liefde niet. Des te meer moeten jullie mensen erop bedacht zijn deze genadekracht te verwerven, aangezien ze toch voor jullie allen toegankelijk is. En in de stromen van de goddelijke liefde kan iedereen opwaarts gaan, zodat hij gesterkt wordt naar lichaam en ziel en opdat hij in overvloed kracht vindt voor de opdracht die hem voor het aardse bestaan gesteld is.

Amen

BD.0576
8 september 1938

Dwaze maagden – Vrouw in de nacht – Wandelaar op aarde

Er zijn de mensen zoveel mogelijkheden gegeven om hun de weg naar boven lichter te maken en daarom is iedereen beslist in staat het leven aan te kunnen, wanneer hij maar steeds God de Heer laat heersen. Maar de mensen vellen vaak een oordeel vooraleer ze ernstig onderzocht hebben. Ze zijn vaak heel dicht bij de genadebron en vinden hem niet, omdat ze geloven zonder de verkwikking te kunnen. Wanneer de hemelse Vader zich nu over zulke mensenkinderen ontfermt en het voor hen heel gemakkelijk wil maken om de weg naar boven te vinden, en op harde weerstand stuit, dan is het dal van het leven voor deze mensen voortaan een vat zonder inhoud. Hun verdere lot is de woeste leegte van het hart, die ze door wereldlijke interesses proberen af te wenden. In zulke nood zijn ook je medemensen, die de reddende hand van de Vader niet grijpen, en hun houding is zoals die van de dwaze maagden die de duisternis ingaan en het licht thuislaten. Waar een helder licht zó straalt dat het tot ver in de omgeving kan schijnen, en waar dit licht desondanks gemeden wordt, daar kan de liefde van de goddelijke Heiland net zo weinig uitrichten totdat de dag zal komen dat ze met berouw aan jou denken.

En nu zal je een gelijkenis toekomen die je de liefde van de Vader voor de zijnen helder aanschouwelijk moet verklaren.

In de duisterste nacht wandelt er een vrouw door eenzame straten en ze draagt het verlangen in zich thuis te zijn. Het verlangen en de hoop drijven haar tot grotere haast en spoedig ontwaart ze in de verte een stralend licht.

Ze bidt in haar hart tot God dat dit licht voor haar mag schijnen op de weg naar huis. En God verhoorde haar gebed en helder licht doorbrak de duisternis van de nacht.

Hij gaf haar kracht en liet haar niet moe worden tot ze het doel bereikte.

En dit heldere licht was het geloof, de kracht was de liefde en haar stappen waren de wil.

Zodra ze zich biddend tot de Vader wendde, werd ze geholpen. De nacht werd dag, want het geloof en daarmee de liefde namen hun intrek in haar hart. Wie onder jullie, wandelaars op aarde, heeft dit heldere licht niet nodig?

Wie onder jullie kan zonder het geloof de weg naar het eeuwige vaderland vinden?

En waar de kracht van de liefde jullie ontbreekt, daar lijken jullie op een wandelaar die nooit probeert vooruit te komen, die steeds maar ontevreden is over de lange weg en toch geen aanstalten maakt het doel te bereiken. De wil ontbreekt hem en zonder de wil blijft hij steeds op dezelfde plaats. De mens blijft steeds op dezelfde trede, als de wil niet werkzaam wordt om dan door het geloof en de liefde de donkere nacht te doorbreken en de stralende morgen tegemoet te gaan. Het zij aan de hele wereld gezegd dat zonder wil, geloof en liefde het eeuwige vaderland onbereikbaar is, dat de wandelaar zonder deze moe langs de weg blijft liggen, dat het geld in zijn buidel hem tot niets dient als hij in de duisternis de afgrond niet herkent en van de rechte weg afwijkt.

Daarentegen zal het helderste genadelicht de wandelaar op aarde toestralen, die in kinderlijk geloof tot de Vader roept, en de weg naar huis zal voor hem gemakkelijk en snel bereikbaar zijn. Want de liefde van God beschermt hem en geeft hem de kracht die hij nodig heeft.

Amen

BD.0577
10 september 1938

De ziel kiest haar verblijfplaats als mens zelf – Mensen als scheppende macht

Eindeloos lang is de weg die de ziel te gaan heeft vooraleer ze in een toestand van rijpheid de nabijheid van de Heer waardig is. Niettemin neemt de ziel dit lot toch op zich, weliswaar eerst zonder eigen wil, slechts gehoorzamend aan de wil van God. Maar voor de geboorte van de mens kiest ze zelf vrij haar verblijfplaats uit, duidelijk beseffend in welke omgeving ze haar graad van rijpheid het snelst kan bereiken. Dit is weliswaar ook een voorschrift van God, maar ze onderwerpt zich er met haar volledige wil aan. En zonder dralen gaat ze nu de weg die haar de definitieve bevrijding uit de starre vorm, de materie, brengt. En dat in een tijd die ze zelf kan bepalen naargelang ze haar opgave op aarde vervult. Ze heeft nu onbeschrijfelijk veel gelegenheid om de bevrijding van haar laatste omhulsel mee te maken.

Ze hoeft het alleen maar te willen en zich naar de voorschriften van God te voegen, waartegen ze zich ook op grond van haar vrije wil kan verzetten. En haar toestand wordt steeds lichter en zuiverder en gaat de vergeestelijking tegemoet. Wanneer de ziel nu weerstand krijgt, blijft de hulp van God niet uit: haar wil die naar boven verlangt, wordt gesterkt. Deze kracht kan alleen niet toekomen aan totaal onwillige zielen die niet de geringste wil hebben om naar boven te gaan, aangezien deze kracht voortkomt uit de liefde voor God en de liefde voor God ook de wil aanzet Hem nader te komen.

Zo hoeft de mens steeds alleen maar de grootheid, almacht en goedheid van God te beseffen, dan zal ook de liefde in hem wortel schieten en deze zal wederom de vaste wil voortbrengen dichter in de nabijheid van de hemelse Vader te geraken. Zo zullen alle inspanningen van de wereld aan gene zijde er steeds eerst op gericht zijn dat voor het mensenkind het wonder van de schepping aanschouwelijk wordt en het daardoor in levendig contact treedt met de Schepper. Dan zal de mens door een diep respect gegrepen worden en de schepping zal hem steeds grondiger onderwijzen.

Want alles in de wereld gebeurt alleen vanwege de mens en bestaat slechts omwille van de mens.

Zo is ook de eeuwige Godheid steeds bereid het kind van de aarde aan het scheppingswerk deel te laten nemen. Want ze gaf de mens in kleine mate ook de macht om op aarde te scheppen en zaken te laten ontstaan. En deze macht zou de onwetende mens al moeten laten inzien in welke verhouding hij tot de goddelijke Schepper staat, dat hij in het klein hetzelfde is als de eeuwige Oerkracht waarvan hij is uitgegaan. De scheppingskracht is eigen aan elke mens, ook aan degenen die het niet beseffen. Ieder beschikt over een andere vaardigheid en kan zo op aarde volledig zelfstandig werkzaam zijn, deels door zelf te produceren, deels door oorzaak en werking te doorgronden en zijn kennis bruikbaar te maken voor degene die schept. Zo woont de goddelijke kracht in elke mens, alleen hoe hij haar gebruikt, moet hij zelf bepalen. Het voorhanden zijn van de kracht van God in de mens zou tot het inzicht moeten leiden wiens schepping hij eigenlijk is. Maar wie blind aan al het wonderbaarlijke voorbijgaat en in zelfverheffing gelooft uit eigen kracht zichzelf op de trede in het aardse bestaan te hebben geplaatst, diens ziel moet de weg van belichaming of onvrijheid nog lang gaan, want de materie zal haar gevangen houden totdat ze tot inzicht is gekomen. God plaatst de mens steeds voor nieuwe vragen, gebeurtenissen en beslissingen en er zijn hem ontelbare mogelijkheden gegeven waardoor hij aansluiting kan vinden met de eeuwigheid, met de hemelse Vader, wanneer hij in zijn zwakheid moet erkennen dat zijn macht alleen niet meer voldoende is.

Alle weerstand zou dan gebroken moeten zijn, wanneer de mens zijn wil deemoedig zou buigen voor Degene aan wie alle macht toekomt.

Het is de grenzeloze eigenliefde van de mensen die de weg naar de Vader zo moeilijk te vinden maakt. De mens wil zichzelf steeds tot middelpunt maken en alles rondom hem moet hem dienen ter vervulling van zijn wensen. In plaats van dat hij de Heer en Schepper van hemel en aarde dient met alles wat het zijne is.

Dit zal hem later een hoger loon opleveren dan wat hij met alle inspanning op aarde kan verwerven. En dit zal hem weer in de oertoestand plaatsen die hem vrij maakt en eindeloos gelukkig tot in alle eeuwigheid.

Amen

BD.0578
10 september 1938

Eeuwwisseling – Kracht van God – Zieken genezen

Zie, mijn kind, veel van je geestelijke vrienden hebben zich rondom je verzameld en delen je mijn wil mee. Bedenk dus dat je eveneens een van mijn vertrouwelingen bent en dat je een opdracht te vervullen hebt die een volledige overgave van je vraagt. Maar Ik wil je kracht vergroten en je geloof versterken, zoals jij het verlangt. Verbind je dus in de geest met Mij en luister: jullie moeten levend worden en in de geest mijn rijk aanschouwen en jullie zullen wonderen meemaken en de kracht van mijn liefde in jullie voelen. Een mens heeft slechts zelden het uithoudingsvermogen dat voor de vervulling van zulk een opdracht op aarde nodig is. En daarom wil Ik je bijstaan in elke levenssituatie, opdat je de nabijheid van je Heiland steeds zult voelen. Houd je hart rein en geef overal liefde, dan zul je mijn genade ontvangen en deze zal je waarlijk levend maken.

Het is je gegund dat je aan de bron kracht kunt putten, en in de toekomst zal je spijs en drank geboden worden, zodat je nooit hoeft te hongeren en dorsten naar geestelijk voedsel. Maar wees nu echt opmerkzaam en leen Mij je oor:

Jullie mensen denken aan de eeuwwisseling en geloven dat dan te tijd gekomen is dat Ik zelf op aarde zal komen.

Maar dan zouden jullie mijn komst op aarde als aardse mensen niet meer meemaken.

Maar jullie zijn geroepen om getuigen van mijn heerlijkheid te zijn en voorboden die de mensen daarop moeten voorbereiden, want de dag is niet meer ver. Kijk, Ik geef jullie nog uitstel en verschuif het steeds verder om het grote lijden van miljoenen en nog eens miljoenen mensen af te wenden. En daarom wil Ik jullie met enorme kracht uitrusten, opdat degenen die de morgen willen aanschouwen, nog uit de slaap gewekt worden, wanneer de eerste stralen van de opgaande zon het heelal verlichten. Daarom worden er aan de mensen steeds weer profeten gezonden, die moeten waarschuwen en uitleg geven, die in liefde de zielen moeten redden en aan de mensen Gods liefde heel duidelijk moeten verkondigen. En zo zal er in deze tijd, die aan mijn komst voorafgaat, zo onuitsprekelijk gestreden worden om de verdwaalde zielen en niemand op aarde zal zonder geestelijke aanwijzing blijven.

Ik geef de mensen de zuivere waarheid en laat hen een blik werpen in mijn gehele schepping en Ik zorg ervoor dat mijn gehele kracht jullie, die Ik geroepen heb, ook toestroomt en tot jullie beschikking zal staan, als jullie in mijn naam iets willen uit liefde voor de naaste. Spoedig zal jullie het bewijs van mijn woorden geleverd worden, en let dan op.

Wat jullie in de vroege morgen beginnen, zal steeds gezegend zijn. Want dan werken jullie in alle kracht. Laat daarom de zieken steeds ’s morgens hun pijnlijke ledematen sterken en leg dan jullie handen op in mijn naam en het zal jullie lukken hen hun gezondheid terug te geven en alle gebreken zullen van hen afvallen.

Dit druk Ik je liefdevol op het hart, mijn kind, opdat je handelt zoals je Vader het van je verlangt.

Als eerst je wil gesterkt is, dan bereik je grote dingen en zul je die voor Mij en mijn naam doen om mijn wederkomst op aarde bekend te maken. Kijk, het zijn nu al twee weken dat Ik je de weg meegedeeld heb hoe je een vaste wil kunt verkrijgen.

Je moet dit diep in je hart opnemen en je inspannen om de woorden in daden om te zetten. Je zult niet zonder hulp blijven, maar je aarzeling moet overwonnen worden, en je moet onvoorwaardelijk aannemen wat Ik je te kennen geef. Zie, maar weinig mensenkinderen geven Mij hun volledige wil en hun uithoudingsvermogen.

Maar Ik heb deze nodig, aangezien Ik zelf door hen moet kunnen werken onder mijn aardse kinderen. Ik heb geen ander doel dan oneindig veel mensen gelukkig te maken en Ik heb daarom op aarde jullie medewerking nodig, aangezien jullie mijn werktuigen zijn waardoor Ik ongehinderd tot de mensen kan spreken en ze Mij toch zonder schroom aanhoren. Maar zolang jullie geen rotsvast geloof hebben, zullen jullie niet uitvoeren, wat Ik van jullie verlang. Jullie zullen alles van Mij ontvangen om voor Mij te kunnen opkomen en Ik wil jullie mijn kracht geven opdat jullie ongelofelijke dingen tot stand kunnen brengen om mijn naam voor heel de wereld opnieuw te verkondigen. Want de tijd die Ik aan de mijnen heb verkondigd als de opgang van de geestelijke morgenzon, komt steeds dichterbij. En wanneer jullie, mijn dienaren op aarde, mijn wil willen vervullen, houd jullie dan steeds aan de woorden die Ik jullie geef en gegeven heb. Want Ik ben eeuwig dezelfde, Ik ben de waarheid en het leven. Wie Mij heeft, die zal in eeuwigheid niet sterven, en wie werkt in mijn naam, die zal gesterkt worden door mijn wil en door mijn kracht die in hem overvloeit en hem in staat stelt te werken zoals Ik. Want Ik heb alle macht vanaf het begin en tot in alle eeuwigheid.

Amen

BD.0579
11 september 1938

Verscheidenheid van aardse levens – U zou vragen om leed

Zie mijn kind, in de keuze van je ouders nam je een lot op je, dat je tot een veel grotere rijpheid kon vormen, want je aardse leven was rijk aan gebeurtenissen die je denken stimuleerden, waardoor je de weg naar boven gemakkelijker gewezen kon worden. Weliswaar zijn vaak de levensomstandigheden van de mensen nog armzaliger en in ruime mate vol van verdriet en zorgen, maar dan verkeren ook hun zielen in een onrijpere toestand en kunnen zich alleen door zulke moeilijke omstandigheden louteren. Daarom zijn ook de lasten van de mensen zo verschillend, ook in hun gevolgen.

Zo heeft iedere ziel voor haar belichaming als mens de behoefte zo snel mogelijk en met succes deze belichaming te kunnen benutten en neemt daarom verblijf in zo’n lichaam, dat op aarde een moeilijk lot is voorbestemd. En anderzijds moeten veel zielen de weg van loutering gaan waarvoor weer andere levensomstandigheden vereist zijn, een weg die door een luxueus leven en ’n gemakkelijk aards bestaan eerder tot het doel leidt, waar echter weer tegen andere gevaren gestreden moet worden die de ziel moet overwinnen.

Dit is in alle wijsheid door Mij, uw hemelse Vader, zo geregeld, al is het ook voor u mensen op aarde nog onbegrijpelijk, en al raakt u over deze ongelijke verdeling van aardse goederen vaak ontstemd. Doch Hij, die alles weet, die ieder gebrek van de ziel kent en alles al helemaal heeft doorzien, weet ook u de juiste hulp te geven en legt ook ieder alleen dat op wat voor zijn zielenheil noodzakelijk is.

Iedere dag is een trapje naar de zaligheid. Zorg er dus voor dat u tree voor tree omhoog klimt, dat u echter niet teruguit gaat. U zult Mij, uw Schepper, in eeuwigheid danken voor ieder leed dat Ik u heb opgelegd, en u zult de wijsheid prijzen van Hem, die u geschapen heeft en die u voor altijd in Zijn nabijheid hebben wil.

U moet weten dat Ik, uw Vader, niet één van mijn kinderen verliezen wil. Dat mijn zorg elk wezen geldt en vanuit deze zorg grijp Ik vaak naar middelen die u hard voorkomen, omdat u de grootte van het onheil dat u bedreigt, niet vermoedt. Bij een volledig inzicht zou u om leed verzoeken om alleen al dat onheil te kunnen ontgaan. Maar u moet totaal onwetend over uw toestand door het leven gaan om juist in vrije wil opwaarts te streven, om zo voor u het hoogste loon te kunnen verwerven.

Amen

BD.0580
12 september 1938

Antwoord in liefde – Verklaring voor lijden

Waar veel licht is, is ook veel schaduw.

De mensen verbergen vaak een buitengewone haat in zich tegen hun Schepper, die zonder voorbehoud alle zielen evenveel liefheeft. Toch weten de mensen niet hoe Ik als het ware het lijden dat hen bedrukt, mee help dragen en hoe Ik me erom bekommer hun de heilsdrank aan te bieden die voor hen het lot op aarde draaglijker maakt. Ze kunnen in elke genade delen en elke verlichting wordt hun gegeven, als ze maar willen.

Maar in zulk een verharde toestand is het moeilijk hun wil naar Mij toe te wenden en Ik moet bij iedereen toch de vrije wil respecteren.

Ik mag niet willekeurig ingrijpen en het lot van de mensen veranderen, wat slechts het tegendeel tot gevolg zou hebben: een versterking van hun zelfbewustzijn.

Want daardoor worden deze kinderen steeds meer van Mij weggerukt. Zou er nu een blijvende toestand ingesteld worden waarbij de aardse mens bevrijd werd van zijn lijden, dan zou enorme zelfzucht ook spoedig om zich heen grijpen. En de ziel zou zich nog slechts moeilijk van haar omhulsel kunnen vrijmaken. Want elke geestelijke vraag zou door de mensen onbesproken blijven, aangezien het leven in zorgeloosheid van alles genoeg te bieden zou hebben om voldoening te geven aan het denken van de mensen. Het zou weliswaar veel beter zijn voor het aardse lichaam, maar dit lichaam vergaat, en van de vreugden van de wereld blijft niets over voor de ziel. Maar deze gaat naakt en verkleumd in het hiernamaals over en moet daar dezelfde strijd opnemen, doch veel zwaarder, die Ik jullie in het aardse leven uit valse vaderliefde bespaard zou hebben. Geloven jullie niet dat jullie Vader in Zijn wijsheid alles weet en voor Zijn schepselen altijd het beste bepaalt? Zou het niet aan Hem, aan wie de hele schepping onderworpen is, overgelaten moeten worden welke weg Hij voor ieder wezen afzonderlijk uittekent? Zouden jullie weten welke kwellingen jullie wachten wanneer Ik jullie bandeloos naar jullie wens liet leven? Of kunnen jullie overzien welke zaligheid jullie wacht als jullie het leven dat jullie is opgelegd, juist waarderen en naar mijn wil leven? Geloven jullie dat Ik er vreugde aan beleef om jullie te zien lijden? Oh, jullie dwazen, mijn liefde lijdt samen met jullie, die Ik geschapen heb en die toch niet meer de mijnen willen zijn. Het verlangen naar jullie is onuitsprekelijk, maar mijn macht dient hier tot niets. Jullie moeten vrijwillig de weg naar Mij vinden en dit is wederom niet te bereiken door het goede leven en zorgeloosheid.

Jullie zouden dan in geen eeuwigheid de weg naar Mij vinden. Want Ik zelf ben de liefde, het geduld, de waarheid, de barmhartigheid.

Hoe kunnen jullie dit met elkaar in overeenstemming brengen, wanneer jullie geloven dat Ik jullie graag zou willen laten lijden?

Als jullie Mij belijden, zullen jullie mijn liefde als zachte balsem op jullie lijden voelen en mijn genade helpt jullie onophoudelijk. En al het leed zal jullie ontnomen worden, wanneer het zijn doel vervuld heeft: de verbinding van het kind met het hart van de Vader.

Amen

BD.0581
12 september 1938

Afvalligen – Eer – Roem – Aards loon – Goden

Wee de afvalligen die Mij erkenden en Mij toch weer verlaten hebben. Hun lot in het hiernamaals zal niet gemakkelijk zijn.
Hoewel ze inzagen wat juist was, verwierpen ze het en leggen nu getuigenis af tegen Mij, want aardse macht en gratie bekoort hen meer dan de kroon die Ik de mijnen beloofd heb. En zo zal hun leven op aarde weliswaar aan eer, roem en aanzien niets te wensen overlaten, maar ze offeren er hun ziel aan op en verlaten armzalig de wereld.

Wie roem en eer voor zichzelf opeist, zal zonder mijn genade zijn, want ze komt alleen de deemoedige toe. Voor alles wat men bijdraagt aan de wereld, moet van de wereld ook het loon in ontvangst worden genomen. En dit zal karig zijn voor de ziel. Als je de hemelse spijs geboden wordt, sta je hoog boven hen, want jij ontvangt goddelijke genade, terwijl zij naar de goedkeuring van de mensen verlangen. Er zijn geen mensen zo groot voor God dat ze zoals goden aanbeden zouden moeten worden.

Alles ademt slechts eigenliefde, heerszucht en trots. De vrije mens voelt dit en wendt zich af. De slaven van de wereld en hun heersers verenigen zich daarentegen en brengen hun goden het offer van hun onderdanigheid. Zo bekijken ontelbare mensen de komende tijd niet als een geestelijk revolutionaire wending. Ze letten eerder alleen maar op de aardse bedrijvigheid en ze vestigen hun aandacht niet op het belangrijkste, hoe God zelf zich tot alle aardse gebeurtenissen verhoudt. Hoeveel zorgen maken mensen zich om nietige problemen en hoe onbelangrijk lijkt voor hen het ene probleem, de vraag met welk doel ze hier op aarde zijn.

En het is beslist zo een troosteloze tijd dat ze hun blik op hun innerlijk leven zouden moeten richten en te allen tijde met grote interesse op de verschijnselen zouden moeten letten om te zien in welke verhouding ze tot de eeuwige Godheid staan. De enige opdracht in het leven is de verlossing van de ziel. Het is oneindig veel belangrijker dan voortdurend strijdvragen op te werpen die met de vervolmaking van de ziel absoluut niets te maken hebben. Oh, welke kracht verspillen deze mensen aan nietigheden en hoe weinig denken ze aan hun eigen ziel, die in nood en ellende veel meer hulp nodig heeft. Leef in het vervolg vreedzaam samen, jullie, die toch allemaal mijn schepselen zijn en maak geen waardeverschil tussen de volkeren. Heb ik hen niet allemaal geschapen, en wie wil zich aanmatigen de waardevolste te zijn onder zijn gelijken? Als jullie de ware zin van het leven begrepen zouden hebben, dan zou de edele neiging in jullie hart moeten overheersen om je naar de mensen in nood toe te keren en hen te beschermen en om met afschuw de verdrukker te mijden.

De tijd van lijden op aarde zal jullie nog zoveel leren. Maar zolang jullie niet deemoedig worden en jullie handen uitstrekken om hulp te vragen, zolang jullie God niet eerst de eer geven en Jezus Christus als Gods Zoon aanvaarden, zolang zal ook het lijden op aarde niet van jullie afgewend worden. Want Hij die alle schuld op zich nam en aan het kruis voor de mensen geleden heeft, Hij was één van de geringste en had alle macht om zich te verheffen tot koning van het volk. Hij bleef arm zoals Zijn armste broeders op aarde. Hij was een vriend en redder van alle armen en Zijn verlossing was de smadelijke dood aan het kruis.

Wie op aarde wereldlijk eerbetoon krijgt, staat ver achter bij de Heer Jezus Christus. Hij moet eerst van zijn troon afdalen en deemoedig zijn knie buigen voor Hem, de Gekruisigde, voor de Heerser van het heelal en van alle schepselen, opdat Hij hem uit het stof verheft en hem aan Zijn vaderhart drukt.

Amen

BD.0582
13 september 1938

Geloofsvrijheid – Natuurlijke verklaring – Vreugdevolle arbeid aan de ziel – Afwijzen

Je gebed moet ongedwongen blijven. Verbind je dus in de geest met je hemelse Vader en laat de gedachten op je afkomen, dan zal elke mechanische oefening wegvallen en je zult in je hart tot God bidden. De Heer verneemt alles, elke gedachte en elk verlangen naar Hem, en daar zijn geen woorden voor nodig.

In plaats daarvan zal al het oprecht goede denken en willen gezegend zijn. Deze verbinding met de wereld aan gene zijde is de enige mogelijkheid waardoor de Heer zich zodanig kan openbaren dat de geloofsvrijheid van de mensen behouden blijft. Een openlijk zichtbare mededeling van boven zou hen in een toestand plaatsen waar ze tot een geloof gedwongen zouden worden, ook tegen hun wil.

En zulk een opgelegd geloof, de aanname van Gods leer onder een bepaalde dwang, heeft voor de ziel geen resultaat. Daarom moeten de zendingen van God zo op de mensen overgedragen worden dat ze in geen enkel opzicht genoodzaakt worden te geloven.

De Heer heeft weliswaar vele middelen om zich gehoor te verschaffen, maar zolang de mens er tegelijkertijd een zuiver natuurlijke verklaring voor heeft, kan hij volledig vrij beslissen iets als het werk van de natuur te beschouwen of als een zichtbare uiting van Gods wil. En op basis daarvan kan hij dan stelling nemen ten opzichte van de eeuwige Godheid. Het is buitengewoon moeilijk het geloof opnieuw te laten opkomen bij mensen die het na een kort onderzoek en een onjuist oordeel lieten vallen. En er is onuitsprekelijk veel geduld en uithoudingsvermogen voor nodig hen steeds weer naar een gebied te leiden, waar ze eerder vijandig tegenover staan. En daarom blijft het steeds een enorme opgave zulke afvallige mensen het diepe weten over Gods liefde bij te brengen. Enerzijds zijn er uiterst sterke bewijzen nodig en anderzijds moeten deze bewijzen nog steeds binnen het kader van het mogelijke liggen. Want anders zou er van geloof geen sprake meer kunnen zijn, maar zou de mens moeten aannemen wat hem duidelijk voorgelegd werd.

De ziel heeft een groot arbeidsveld. Ze moet zonder pauze bezig zijn, want het gaat erom het aardse leven doelmatig te benutten.

In diep geloof en met helder inzicht moet ze al haar kracht aanwenden om haar doel te bereiken. Maar ze verliest tijd doordat ze op aarde haar werk verwaarloost uit gebrek aan inzicht. Ze zal steeds harder moeten vechten naarmate ze later tot besef is gekomen.

Er blijft haar te weinig tijd over voor haar eigenlijke werkzaamheid. En alleen met een uitermate sterke wil lukt het om het verzuimde in te halen en met versterkte kracht aan zichzelf te werken. Daarom wil de Heer hen nu te hulp komen en hun aanwijzingen geven zodat ze gemakkelijk het geloof kunnen aannemen en zich hierdoor hulpmiddelen kunnen verwerven. Maar er zijn wederom vele gevaren die zulk een ziel bedreigen wanneer ze het werk, dat uitsluitend voor haar vooruitgang zorgt, met tegenzin aanpakt. Want zolang ze niet vreugdevol opwaarts streeft, verkeert ze in een bestendige strijd met boze machten.

Pas wanneer de sterke drang in het hart voelbaar wordt, steeds alleen dat te doen wat voor God welgevallig is, zullen de invloeden van de boze machten zwakker worden en zullen ze ten slotte het mensenkind helemaal niet meer kunnen lastigvallen. Want dan is deze macht gebroken door het innerlijk verlangen naar licht, dat alleen maar van boven kan komen. Wanneer de ziel zich nu in het verlangen naar God bewust is van haar zwaktes en vurig om kracht bidt, dan wordt ze als het ware door geestelijke kracht naar boven gedragen.

Alles wat voor haar vooruitgang van nut is, zal voor een biddende ziel beschikbaar zijn. En wanneer haar dan inzicht in haar opgave gegeven is, komt ze die vreugdevol en ijverig na. Maar het verlangen kan ook sterker naar de materie uitgaan en dit betekent de achteruitgang of de dood van de ziel. En de tijd op aarde is volkomen nutteloos wanneer alleen het lichaam tot zijn vermeende recht komt, terwijl de ziel gebrek lijdt en smacht. En dan zal er geen gedachte naar geestelijke zaken uitgaan. Afwijzing, bespotting en verachting van alle geestelijke thema’s en een totale leegte van het hart zijn de kenmerken van zulke dwalende zielen die in de ketenen van de materie smachten. Ze zien de grote goedheid van de Heer niet en ze zijn te ver verwijderd van de Vader van het heelal. En ook al werkt de Godheid op zichtbare wijze, dan sluiten ze toch liever hun ogen en blijven verder in geestelijke duisternis.

Iedereen zal de tekenen van de hemel zien, maar slechts voor weinigen zullen ze de betekenis hebben die ze moeten hebben: waarschuwingssignalen voor de grote nood. Wie hierop let, is niet in gevaar totaal verslonden te worden door de verwoestende vuurstroom die zich nu over de mensheid zal uitstorten.

(Onderbreking)

BD.0583
14 september 1938

Innerlijke deemoed – Verschrikking en paniek voor de halsstarrigen

Blijf er voor alles op bedacht dat jullie niet in de fout vervallen je hoger in te schatten dan jullie ten opzichte van de Godheid zijn. Dit zal steeds een gebrek aan liefde voor God betekenen, want alleen wie zich klein voelt, kan in God het hoogste liefdesbegrip vinden en een waarachtig kind van God worden. Het is nog aan de mens overgelaten voor zichzelf deze verhouding tot de eeuwige Godheid tot stand te brengen. Zoals hij zichzelf bekijkt, zo zal ook zijn handelswijze tegenover de Godheid zijn. Een kind van goede wil kan zich volledig aan de Vader overgeven en kan alleen dan, wanneer het steeds onder de inwerking van de goddelijke liefde staat, het aardse leven ten volle benutten voor de eeuwigheid. Werp alle zorgen op de Heer. Als jullie dit maar oprecht ter harte zouden willen nemen. Te weten dat er Een is die alles kan afwenden en dat jullie je Zijn hulp waardig kunnen maken, is een troostrijke gedachte die het aardse leven veel draaglijker maakt.

Er is nog tijd voor innerlijke ommekeer, want de barmhartigheid en de lankmoedigheid van God kent geen grenzen. Steeds weer probeert ze de mensen opmerkzaam te maken en grijpt door slagen van het noodlot dan hier en dan daar bij groepen mensen in, opdat iedereen zal letten op de onzichtbare hand en een bovenaardse Macht. Wie zulke gedachten, die naar boven wijzen, steeds ook maar een beetje ruimte geeft in zichzelf, die zal ook gemakkelijk tot inzicht komen. Maar er zijn er zo mateloos velen die zich nog voor geen ogenblik kunnen losrukken van de wereld, die alles met de grootste vanzelfsprekendheid aannemen en nooit een geestelijke verklaring zoeken voor alle gebeurtenissen.

Dan is het onnoemelijk moeilijk voor de geestelijke wezens om met hen in verbinding te treden, om geestelijk te kunnen werken. Om deze ontelbare zielen te hulp te komen, zullen er nog ergere dingen moeten gebeuren op aarde, opdat er voor hen een kleine lichtvonk zal opflitsen en hun denken gestimuleerd zal worden. Zie, daar moet de Heer met versterkte macht ingrijpen. Hij moet de tragen wakker schudden uit de slaap en Hij moet hen op hun werk wijzen opdat ze niet in geestelijke traagheid ten onder gaan. Maar ook dan weer zal er maar een klein deel van hen het noodanker grijpen en zich op basis van inzicht laten leiden.

En zo zullen de halsstarrigen in de laatste tijd aan onnoemelijke ellende worden blootgesteld. Onder de tragen zal verschrikking en paniek heersen, want ze zijn allemaal schepselen van God. Hij wil hen allemaal graag redden uit hun nood en Hij kan dit alleen maar op deze manier doen, zodat de wilsvrijheid in de mens onaangetast blijft. Als de Heer zich zo zichtbaar geuit heeft en als de mensen achteloos aan deze roep van ontferming voorbij gaan, dan zal de poort des levens voor deze mensen gesloten blijven, en dood en verderf zal hun deel zijn, want ze wezen Gods liefde achteloos af.

Nu heeft de mensheid er in alle tijden een helder beeld van gekregen wat haar zal overvallen. En toch is ze in haar doen en laten even onverbeterlijk gebleven, aangezien ze het woord van God niet aanneemt voor wat het is. Maar wanneer dit woord vervuld zal worden, dan wordt nog steeds de mogelijkheid geboden om te keren, en jullie zullen in het laatste uur aangenomen worden. Open daarom jullie ogen en oren wanneer de Heer jullie toespreekt en sla acht op Zijn woorden. Want Zijn woord is waarheid en leven.

Amen

BD.0584
14 en 15 september 1938

Arbeid van de geestelijke krachten – Innerlijk leven – Hek – Barmhartigheid van God – Noodzakelijkheid van lijden

Het ligt in de macht van de Allerhoogste ganse werelden te laten ontstaan en het is voor Hem eveneens mogelijk alles in het niets op te lossen. Maar wat uit God is, zal nooit vergaan. En al raakt de aarde met haar bewoners in de diepste duisternis verstrikt, dan zal ze toch nooit vernietigd worden, maar de goede krachten zullen meteen proberen alle wezens op aarde weer terug te winnen. Ze zullen een eindeloze strijd aanbinden met alle krachten die dit streven van de goede geestelijke krachten tegenwerken. Dit voornemen zal zich evenwel over duizenden jaren uitstrekken, toch houdt de goddelijke liefde nooit op. En deze liefde zorgt ervoor dat er geen enkel wezen zich voor eeuwig van de hoogste Godheid verwijdert, maar dat het geleidelijk aan weer zijn uitgangspunt nadert, ook al duurt het werkelijk eindeloos lang. Het staat buiten kijf dat de geestelijke krachten hierbij in situaties komen, waar al hun moeite en arbeid uitzichtloos lijkt. Toch kunnen ze door hun volmaaktheid de moeilijkste problemen aanpakken. Ze kunnen de mens in alles inwijden, zowel op aards als op geestelijk gebied. Ze kunnen hem vooreerst tot een mens omvormen die bekwaam is te denken en te oordelen, hem vragen in het hart leggen die hij probeert te doorgronden. Ze kunnen hem de wonderen van de schepping aanschouwelijk maken zodat de geest in hem actief wordt. En nadat een mens zo is voorbereid, komen ze bij hem met de belangrijkste opdracht van het leven.

Ze richten zijn bewustzijn naar boven, naar de eeuwige Schepper. En in de goed onderlegde mens begint nu het innerlijke leven te ontwaken, een zoeken en vragen, een tasten en voelen. En als de mens zover is gekomen, dan is hij niet meer verloren voor de eeuwigheid. Dan plaatst de hemelse Vader zelf hem in de positie zijn innerlijk leven te verzorgen, opdat het groeit en gedijt en vrucht draagt. Wie deze graad eenmaal bereikt heeft, kan niet meer terugvallen, want hij heeft van het brood des levens gegeten en zal daar eeuwig naar verlangen en toch ook verzadigd worden. Alleen voor de vermoeide en de trage is de weg omhoog enorm zwaar. Want zoals hij niets onderneemt om zijn lichaam niet te belasten, zo laat hij ook de ziel in voortdurende passiviteit, wat gelijk is aan de dood. Want een geestelijk werkzame mens is als het ware bij een levensbron, waar hij rijkelijk verfrissing vindt, maar voor de trage mens zal er net zoals in een woestijn geen verkwikking te vinden zijn. Hij gaat er steeds achteloos aan voorbij, heeft geen enkel verlangen naar geestelijke sterking en zijn ziel is daardoor voortdurend behoeftig, zolang zijn lichaam zonder goddelijke genade leeft. Dan verlaat de ziel haar omhulsel niet zo gemakkelijk. Dit is in zekere zin als een hek dat slechts door de barmhartigheid en liefde van anderen te openen is.

Wanneer nu de mens zich niet waardig maakt voor deze barmhartigheid, kan hem ook geen bijstand verleend worden. Toch is wederom de kleinste daad van liefde voldoende om de ziel de barmhartigheid en de liefde van God te laten toekomen. In de sfeer van de wereld aan gene zijde kan alleen de barmhartigheid en de liefde helpend ingrijpen, want de ziel is uit eigen kracht tot niets in staat. Ze moet slechts de wil hebben zich van de materie af te scheiden en naar boven verlangen. Anders is ze echter volledig op de liefde van andere geestelijke wezens of op het gebed van de mensen op aarde aangewezen, terwijl het aardse bestaan haar elke dag of elk uur mogelijkheden biedt, voor zichzelf een liefdesveld te bebouwen, dat wederom voor haar leven aan gene zijde rijkelijk vrucht draagt en ze daar geen gebrek hoeft te lijden. Ofwel verlaat de ziel het aardse leven met een schat aan onvergankelijke goederen, zoals daar zijn de liefdeswerken aan de naasten.

Ofwel staat ze volledig leeg voor de toegangspoort van de eeuwigheid en gedenkt berouwvol wat ze verzuimd heeft op aarde. Haar hulpeloze toestand is zo vreselijk bedrukkend, dat ze – als de mensheid daarvan zou weten – nooit zo hard zou zijn geworden om voor haar ziel deze toestand te bereiden.

Maar of het hun ook gezegd wordt, ze geloven het niet en ze blijven zoals voorheen niet voor rede vatbaar. Want alle mededelingen van gene zijde verstoorden hun levensgenot en daarom ontkennen ze liever alles en zetten ze zich met gemak over dingen heen die uit het onzichtbare rijk komen. De wereld wil hard aangepakt worden. Met alle liefde en goedheid alleen richt de goddelijke Heiland niets uit, want deze stem van liefde horen ze niet of negeren ze met opzet. Daarom kunnen er nu nog slechts zulke gebeurtenissen hulp bieden, die de rust van de mens verstoren, zodat hij zich dan pas bewust wordt dat hij niet zomaar op aarde leeft, maar dat alles zijn weloverwogen grond en einddoel moet hebben.

Als God niet in Zijn liefde gehoord wordt, dan moet Hij de mens Zijn macht laten voelen, zodat daardoor de weerstand gebroken wordt en hij de grootheid inziet van Degene die hem geschapen heeft.

Amen

BD.0585
16 september 1938

Woord van God – Werk – Brood des levens – Kracht

Wie Mij in alles een goed geloof schenkt, zal voor altijd gezegend zijn. Maar het werk aan zichzelf is daartoe een voorwaarde, want alleen hierdoor zal het voor jullie mogelijk zijn tot inzicht te komen. Zie, velen willen graag de eeuwige heerlijkheid binnengaan, maar ze bedenken niet dat ze er dan ook naar moeten streven, en dat het onvergelijkelijk mooie loon ook verworven moet worden. Ze nemen mijn woord slechts met de oren op en leggen het naar believen weer terzijde, waar ze eigenlijk alles diep in hun hart moeten laten binnendringen en steeds alleen daarnaar moeten leven. Alleen dan is mijn woord het ware leven.

En daarom zal iemand een ware meester van zijn leven genoemd kunnen worden, die mijn woord tot richtsnoer neemt en zich inspant mijn wil te doen, zich aan mijn geboden te houden en zo de liefde te beoefenen. En dan is mijn woord voor hem de bron van alle levenskracht. Het is mijn leidende woord dat hem binnen voert in de eeuwige waarheid, die hij nu inziet, omdat mijn woord hem daartoe de kracht geeft. Jullie hoeven je dus steeds alleen maar in te spannen om naar Mij te luisteren, dan zullen jullie door mijn woord in alle waarheid geleid worden en niet meer verkeerd kunnen gaan. Door de ethergolven vernemen jullie de stem van Degene die in jullie, rondom jullie en boven jullie is.

En jullie gaan als het ware als ontvangers van deze stem op aarde voort en jullie vermoeden niet hoe de geest van God jullie reeds omsluit en jullie, die je aan Mij overgeven, niet meer laat ontsnappen. Als jullie bereid zijn mijn woord te horen, dan zijn jullie in de kring van mijn engelen opgenomen en jullie zullen verder niets meer tegen mijn wil kunnen doen, wanneer jullie je vol vertrouwen aan Mij overlaten.

Leg je oor aan mijn hart en luister naar de stem: onder jouw hand zal het werk ontstaan dat voor de wereld opnieuw zal getuigen van mijn liefde. En het is je opgedragen de goddelijke geest in je te laten spreken om aan een nieuwe wereld van vrede de beloofde verlossing te brengen, wat betekent dat ieder die naar mijn woord leeft, deel zal hebben aan de heerlijkheid van God. Want voor deze zullen er geen grenzen zijn tussen de aarde en de hemel. Hij zal ongehinderd van deze zijde naar gene zijde kunnen gaan, hij zal zijn blik mogen laten zweven in alle heerlijkheid en er zal voor hem niets verborgen blijven. Want degenen die mijn woord hebben, hebben de kracht en deze kracht laat hen alle hindernissen overwinnen die tussen de aarde en het hemelse paradijs staan. En mijn woord zal blijven bestaan tot in alle eeuwigheid. Proberen jullie echter het in je op te nemen als het ware brood des levens, dan zal het jullie in de sferen van het paradijs binnenleiden en jullie eeuwige gelukzaligheid verschaffen.

Amen

(Het Grote Johannesevangelie, van Jakob Lorber, Deel 8, Hoofdstuk 189, vers 20, gelezen op 22 september 1938:
“Want waarlijk, Ik zeg jullie: een rein en geestelijk sterk mens is heer over de natuurgeesten, evenzo heer over de elementen en ook over alle dieren en alle planten en mineralen, van welke aard of soort die ook mogen zijn! Want als zijn ziel vervuld is van Gods geest, waarin alle macht en kracht uit God woont, kan hij ook de hele natuur gebieden en zelfs bergen moeten zich dan buigen voor de macht van zijn wil en zijn onwankelbaar geloof en vertrouwen in de ene, ware, almachtige God.”)

BD.0586
17 september 1938

Verbannen machten – Materie drager van geestelijke substantie

Alle machten van de hemel en de aarde worden als het ware door mijn wil in de ban gehouden, want als ze zich totaal en ongedwongen zouden uiten, zouden de mensen verstarren van ontzetting. Als de natuurmachten zich één enkel ogenblik ongehinderd zouden ontvouwen, zou alles wat op en boven de aarde bestaat, daar slachtoffer van moeten worden. Maar nog verwoestender zou de werking van de boze geestelijke macht zijn, als deze onbeperkte invloed op de mensen zou hebben. Maar daarom is er aan deze machten een grens gesteld, wanneer de ziel voor het goede kiest. Zo blijven deze zielen ook onaangetast door het hen voortdurend omringende gevaar om zich in het oeverloze te verliezen. Dat wil zeggen, dat ze niet zijn blootgesteld aan de machten die zich inspannen om de ziel af te brengen van wat ze zich eenmaal heeft voorgenomen waardoor ze zichzelf ontrouw wordt. Wie in de strijd van het leven de kracht van deze vijandelijke macht nog niet herkend heeft, diens geest is nog niet binnengedrongen in de wereld die van Gods grootsheid en almacht getuigt. Goede en boze krachten strijden tegen elkaar, ieder laat zijn macht ten volle gelden.

Ieder wezen krijgt de inwerking van beide te voelen en toch distantiëren de mensen zich van het geloof aan dergelijke bovenaardse krachten. Ze hechten te veel betekenis aan hun aardse leven en ze zijn helemaal niet meer in staat de scheppingsbegrippen uit elkaar te houden. Ze miskennen het doel van het leven geheel en al. Ze blijven op geen enkele wijze scheppend werkzaam, wanneer ze ontkennen dat alle materie in het scheppingsruim de taak heeft drager van een geestelijke kracht te zijn. Want zonder deze veronderstelling kunnen ze nooit bijdragen aan de verdere ontwikkeling ervan, maar zijn ze als een plant. Dit wil zeggen dat het uiterlijke omhulsel van een plant volgens Gods raadsbesluit voor de mens vaak slechts dient als streling voor het oog, maar verder op geen enkele manier nuttig is of vrucht draagt in het scheppingswerk van God.

Zo zouden deze mensen weliswaar het aardse dal bevolken, maar in volledige onwetendheid van hun opdracht zouden ze net zoals deze planten slechts van de scheppingsdrang van God getuigen, maar zonder enig noemenswaardig nut voor zichzelf en hun medemensen. Zo iemand zou nooit op geestelijke wijze werkzaam kunnen zijn. Elke bekwaamheid zou hem onthouden worden, aangezien hij deze bekwaamheid immers niet zou benutten volgens de bedoeling van de Schepper. Alle materie is drager van geestelijke substantie. En alles wat op aarde bestaat, heeft steeds de hogere ontwikkeling tot doel. Maar het is de mensen nooit toegestaan de materie willekeurig van deze geestelijke kracht te beroven.

De mensen die zo onvolkomen naar Gods schepping kijken dat ze het kleinste wezen in de natuur de goddelijke kracht – de ziel – betwisten, zouden steeds de genade van God kwijtraken. Ze denken niet aan de nauwe samenhang tussen zichzelf en dit kleine wezen. Ze zijn pas overtuigd van hun opdracht op aarde wanneer ze dezelfde opdracht ook in alle andere schepselen vaststellen, en dat is voor hen niet aannemelijk te maken. Alle waarde van het leven ligt volgens hun opvatting slechts in de uitoefening van hun aardse werkzaamheid. Dit plaatsen ze bovenaan en ze blijven verder angstig en bezorgd om het wel en wee van hun lichaam.

Mijn kind, dit zal je streven verlichten en je nieuw voedsel geven, opdat je wil niet verzwakt en je je vol vreugde verder aan je geestelijke arbeid wijdt. Het geloof zal je opwekken en elke daad van liefde zal je sterken en mijn liefde zal je te allen tijde vergezellen. Want in de liefde tot Mij vind je alles wat bevorderlijk is voor je bewustzijn en je geest. Ze brengt je in een toestand van steeds vuriger verlangen en dit verlangen zal vervuld worden door je Heer en Heiland zelf.

Amen

BD.0587
18 september 1938

Aardse kennis – Wijsheid van God – Waarheid door Gods geest

Alles wat de aarde aan kennis en ervaringen herbergt, staat niet in verhouding tot de oneindige wijsheid van God. De mensen willen namelijk hun eigen wijsheid bovenaan plaatsen, maar denken er niet aan dat het verstand toch ook een gave van de Allerhoogste is, en dat dit verstand, ook al wordt het in goede zin gebruikt, slechts onbeduidend genoemd kan worden in vergelijking met Gods wijsheid. Hebben jullie de gave om te kunnen doorgronden welk doel de miljoenen sterren aan het firmament dienen? Jullie kunnen steeds slechts aannemen wat daarover van boven als verklaring gegeven wordt, maar jullie kunnen nooit op eigen kracht een stap verder komen, want alle sterren zijn enorm ver van jullie verwijderd en slechts als minuscule stipjes voor jullie ogen zichtbaar. Maar bedenk nu dat God onnoemelijk veel scheppingen geschapen heeft die jullie totaal onbekend zijn. Bedenk dat elk scheppingswerk aan het geheel van de schepping aangepast wordt met wijze vooruitziende blik op zijn bestemming in de goddelijke ordening. Bedenk dat jullie zonder enige kennis voor al deze scheppingswerken staan. Dan zal jullie het gebrek aan eigen wijsheid misschien duidelijk zijn. Jullie zullen begrijpen dat jullie met de gave die de Heer jullie gegeven heeft, slechts zuiver verstandelijk niets in de wereld volledig kunnen doorgronden.

Jullie kunnen weliswaar vermoeden en zelfs geloven, maar blijven dus steeds onwetend zolang jullie de geest in jullie niet de vrijheid geven om voor jullie werkzaam te zijn. Deze geest zal jullie dan de waarheid binnenleiden en alle gebieden voor jullie geheel ontsluiten, als jullie maar het verlangen hebben opheldering te verkrijgen ten behoeve van jullie verdere geestelijke ontwikkeling. Jullie zien toch dagelijks zoveel raadsels in de natuur die jullie wel aannemen, die misschien vragen bij jullie oproepen of waarover jullie je verwonderen. Jullie zullen ook geen uitvoerig antwoord kunnen vinden, wanneer jullie ze zuiver verstandelijk willen funderen. Vraag het aan jullie Schepper zelf. Hij zal jullie het antwoord niet onthouden, wanneer jullie na een vurig gebed aandachtig naar de stem in jullie luisteren die jullie invoert in onverklaarbaar gebied. Nog even en alle twijfelaars zullen dingen beleven, die hun zekerheden heel erg aan het wankelen zouden kunnen brengen. Want de Heer zal zich aan ieder doen gevoelen om te proberen elke ziel te redden, en dan zullen jouw woorden een gemakkelijke basis vormen waarop men zal voortbouwen. De verdere vormgeving van het leven zal bij deze mensen er ook toe bijdragen hun gezindheid te veranderen, want God heeft het lot van eenieder in de hand.

De wijsheid van God is grenzeloos, hoe zou een mens zich daaraan kunnen meten en zelfs met de zekerheid van een alwetende iets beweren wat zich volledig aan zijn beoordeling onttrekt. God gaf de mens het verstand om alles in, rondom en boven zich te kunnen beoordelen in zoverre dat het hem zichtbaar aanleiding geeft om te vorsen en te overpeinzen. Maar het antwoord heeft God aan zichzelf voorbehouden. En Hij deelt dit mee aan degene die als kind tot de Vader bidt om inzicht. Maar niet waar de mens zich op zijn eigen kennis verlaat en zich te verheven waant om kinderlijk biddend uitleg te vragen. Laat jullie eigendunk toch varen als het om scheppingsproblemen gaat. De kennis van geestelijke dingen is totaal onafhankelijk van wereldlijke ervaring. En voor verstandelijk hoogontwikkelde mensen is de kloof met de geestelijke kennis beduidend breder, omdat ze vanuit de hoogte moeilijk de weg naar beneden vinden om zoals een mensenkind te worden, dat zich gelovig en vol vertrouwen aan het goddelijke vaderhart toevertrouwt. Deze mensenkinderen overbruggen de kloof met gemak, maar al de kennis van de wereld helpt slechts de kloof te verbreden, want dan verwijdert de mens zich van zuiver innerlijk geloof in God de Heer als enige bestuurder van het heelal.

Amen

BD.0588
18 september 1938

Rechtstreekse verbinding – Adem Gods – Hemelse vrede – Geluk

Zie, de kracht van de geest vervult je hart. Je mag je nooit zorgen maken over datgene wat voor de ontwikkeling van je ziel van nut is. Want de mens ontvangt de spijs van de hemel zolang hij ernaar verlangt. Aan het verlangen ernaar kun je herkennen hoe de geestelijke krachten je beschermend door het leven begeleiden, hoe ze er steeds alleen op bedacht zijn je ziel geheel en al in hun sfeer te leiden. En wanneer dit eenmaal bereikt is, verlang je nooit meer terug naar de aarde. Al het aardse zal als een droom aan je voorbij glijden en met wakkere geest hoor je steeds alleen de stem van de Heer. Wat je geboden wordt is des te waardevoller daar er geen enkel mens invloed heeft op dit werk, maar het uit de rechtstreekse verbinding met de geestelijke wereld ontstaat. En daarom mogen tegenovergestelde beweringen van medemensen je niet in de war brengen of besluiteloos maken.

Zie, wanneer ervaart de mens zo een duidelijke genade van de Heer, zonder in verbinding met die wereld te treden? Deze mensen zullen zich uitsluitend met aardse vragen bezighouden en ze kunnen daarom ook nooit een blik werpen in een gebied dat hen niet interesseert, omdat ze er al hun zintuigen voor afsluiten. De mens die zichzelf openstelt voor de kracht die in hem wil binnenstromen, zal ontvangen en de adem Gods zal zo’n bereidwillig kind beroeren. Deze adem is kracht, is genade en is goddelijke Geest. Wanneer jullie je bereid verklaren om te ontvangen, dan zal jullie onbegrensd gegeven worden.

En een vrede zal jullie overweldigen, die alleen de Heer zelf jullie kan geven. En waar de hemelse vrede jullie wenkt, zullen jullie maar moeilijk weer naar het aardse leven verlangen en jullie zullen slechts snakken naar het moment dat de ziel van haar uiterlijk omhulsel beroofd wordt. Let er nu op dat jullie in die vrede blijven, dat jullie de verbinding met de goddelijke Heiland niet laten verslappen. Let erop dat jullie er alsmaar slechts naar streven steeds dichter bij Hem te komen en de Heer zal jullie voortdurend terzijde staan. Wie Hem liefheeft, zal met volle kracht terug worden liefgehad, en wat het betekent de liefde van de hemelse Vader te bezitten, is voor jullie mensen op aarde niet begrijpelijk te maken. Daarom heeft de Heer jullie reeds voor het bestaan op aarde het gevoel in het hart gelegd, dat in jullie de gelukzaligheid doet ontstaan.

Als jullie op aarde liefhebben en liefgehad worden, dragen jullie de last van de aarde al veel gemakkelijker. Hoeveel draaglijker moet jullie dan de last lijken wanneer jullie de goddelijke liefde geschonken wordt. En deze liefde uit zich toch zo voelbaar, wanneer jullie vrolijk door het leven gaan en steeds alleen naar boven verlangen. Dit is slechts een voorproefje van de grote gelukzaligheid die jullie in de eeuwigheid wacht. Jullie verlangen naar de Heiland zal onbeschrijfelijk zijn en de vervulling van dit verlangen onuitsprekelijk zaligmakend. Wie voor zichzelf het begrip “geluk” probeert te verklaren, moet zichzelf ten antwoord geven dat dit begrip slechts bovenaards en bovenzinnelijk te verklaren is. Dat geen enkel mens deze bevredigende toestand voor zichzelf naar believen kan scheppen, maar dat deze gelukstoestand steeds de vervulling van een verlangen vooropstelt. En daarom brengen de geestelijke krachten van gene zijde het mensenkind onophoudelijk leringen over waardoor de wens in hem gewekt wordt deel te krijgen aan de goddelijke liefde.

De liefde tot de Heiland wordt steeds krachtiger en heeft het mensenkind spoedig met alle geweld in haar greep. Hoe vuriger dit kind naar de Heer streeft, des te liefdevoller wordt het opgenomen en de uitstraling van de goddelijke liefde maakt het gelukkig en schept zulk een zalige vrede dat er in het ganse heelal niets zaliger te vinden is dan steeds alleen de liefde van de Heer waardig te worden. Laat onze leringen je dus binnendringen en luister aandachtig! In de tijd van de rijpheid zullen jullie allemaal moeten meewerken om de oogst binnen te halen en dan zal onophoudelijk arbeid gevergd worden van jullie die als arbeiders in de wijngaard van de Heer willen werken en de Heer bereidwillig jullie diensten hebben aangeboden. Zo heeft ieder zijn opdracht van de Heer aangenomen en de Heer zal jullie leiden naar Zijn wil. Jullie zullen als gehoorzame dienaren uitvoeren wat Hij van jullie vraagt. In die tijden zal verhoogde bereidheid gevraagd worden om zich in te zetten, want alleen de liefde voor elkaar kan redding brengen. De Heer zegent ieder werk van liefde en Hij is erop bedacht de zielen naar zich toe te trekken. Maar desondanks zullen jullie moeten worstelen om jullie te oefenen in geduld en liefde, want alleen door een goed voorbeeld zullen jullie resultaat kunnen behalen. Naar jullie zal de roep uitgaan om voor de naam van de Heer op te komen.

(Onderbreking)

BD.0589
19 september 1938

Grenzen van het verstand – Wereldwijs – “Ik weet dat ik niets weet”

Aan de grens van het verstand moeten de geestelijke krachten werkzaam worden, want jullie mensen zouden met jullie kennis nooit de raadselen van de natuur kunnen oplossen, wanneer juist deze krachten niet gelijktijdig voor kennis zouden willen zorgen, zodat jullie gemakkelijk ingang vinden tot de werking van de goddelijke schepping. De geesten die rondom jullie vertoeven, onderwijzen jullie en proberen jullie gedachten zo te sturen dat ze dichter bij de waarheid komen. En hoe meer jullie het geloof in jullie dragen, hoe meer jullie het wezen van de Godheid in jullie zelf gewaarworden, des te helderder en duidelijker zullen deze gedachten tot jullie kunnen doordringen. Alleen wie gelooft volledig op eigen kracht te kunnen doorgronden wat de Vader van het heelal nog verhult, diens streven naar kennis zal lange tijd zonder resultaat blijven.

Hij zal nooit helemaal zeker zijn van zijn resultaat. Steeds zal er twijfel worden gezaaid over de waarheid van zijn vaststellingen, en hij zal met de woorden “ik weet dat ik niets weet” de ontoereikendheid van zijn kennis moeten toegeven. Maar de innerlijke verbinding met God geeft hem de sleutel tot alle kennis en tegelijkertijd de zekerheid dat hij op de juiste weg is en zich in de volste waarheid bevindt. Het is door God zo beschikt dat het geestelijke leven van de mensen volledig losstaat van zuiver aardse inspanningen en dat de geestelijke brug enkel betreden wordt door degene die in het geestelijke opgaat en wiens doen en laten wortelt in het besef van zijn toebehoren aan God. Laat de wereldwijzen maar vorsen en piekeren.

De Heer heeft Zijn grenzen gesteld die ze niet kunnen overschrijden zonder Zijn hulp. En deze hulp moet heel bewust gevraagd worden. Want wie zich boven het gebed verheven waant, is op weg zich volledig te verliezen. Maar wie in staat is een vurig gebed op te zenden naar de Vader van het heelal, die werkt al met geestelijke kracht en die kan nu zijn vorsen en piekeren voortzetten zonder te hoeven vrezen dat hij verkeerd zal gaan.

Want de hulp die hij vraagt, is hem ook vanaf dat moment gegeven. Aan een echt vrome mens komen nu de gedachten zeer gemakkelijk toe, zodat hij ze alleen maar hoeft op te nemen en er nu kennis voor hem ontsloten wordt van alle dingen die voor hem de moeite waard lijken om te onderzoeken. Maar laat deze mensen hun ervaringen uiten en ze zullen steeds op vijandigheid en afwijzing stoten van degenen die menen als enigen de bekwaamheid te bezitten maatgevende opheldering te kunnen vinden. En ze zullen steeds met elkaar in strijd zijn, de wereldwijze met zijn vermeende kennis, die God niet werkelijk erkent of zelfs geheel goddeloos is, en de zoeker naar waarheid, die in diepste deemoed tegenover God staat, die Hem en de mensen wil dienen en aan wie deze waarheid rijkelijk overgedragen wordt door de Heer zelf. Maar de wereld zal zich er nooit van laten overtuigen hoe weinig ze op eigen kracht kan bereiken op het gebied van kennis. Ze zal eerder al het juiste streven tegenwerken en ze zal de dragers van de waarheid willen vervolgen en aan de kaak stellen.

Maar zolang de Heer zelf door hen werkt, is elk optreden tegen hen zonder succes. De macht van de wereldse mensen is gering, maar door de vrije wil zijn ze wel in de positie hun schandelijke voornemen ook ten uitvoer te brengen. Maar de uitwerking zal door God afgezwakt worden, zodat het kind dat God wil dienen volstrekt niet hoeft te vrezen het slachtoffer te worden van deze vijandige pogingen.

De uiteindelijke beslissing is toch steeds in handen van de hemelse Vader. Alleen om de mensen niet in hun vrije wil te belemmeren, moet Hij ieder mens laten handelen zoals het hem belieft. Toch beschermt Hij de zijnen goed tegen het giftige speeksel van hen die de wereld in het verderf storten en brengt Hij in hun eigen gelederen verwarring teweeg die hen de oren doet spitsen. De natuurwetten zijn steeds de aanleiding tot goed berekende resultaten.

Maar wanneer de wijze Godheid nu zelf zo’n wet omver stoot, aangezien Ze daar van eeuwigheid de macht toe heeft, en de mensen dan radeloos voor verschijnselen staan waarvoor ze geen verklaringen weten, dan is hun het bewijs geleverd dat hun kennis alleen nog zeer gebrekkig is. En zo kunnen generaties zich steeds weer opnieuw met problemen bezig houden. Ze zullen langs zuiver verstandelijke weg nooit tot de definitieve oplossing komen, maar daarentegen in zeer korte tijd helemaal ingewijd en voorgelicht zijn met Gods hulp. Als jullie dit voor jezelf vragen, wandelen jullie nooit in de duisternis en op dwaalwegen, maar jullie weg voert jullie zeker naar het eeuwige vaderland, aangezien God zelf jullie deze weg gewezen heeft.

Amen

BD.0590
20 september 1938

Openbaring van Gods liefde – Vaderliefde

Het is onuitsprekelijk zalig het rijk Gods te verwerven en de drang naar de hemelse hoogte is zeer groot, wanneer Gods liefde zich aan het mensenkind geopenbaard heeft. Want zolang zijn geest omhuld is, vertoeft de mens in aardse gebieden. Maar zodra Gods genade, verworven door werken van liefde, zich over het mensenkind uitstort, zal de ziel zich uit haar omhulsel losmaken en haar bestemming zoeken in de vereniging met Gods geest. Het zal duidelijk voor haar worden hoe alle geest die de veredeling van de mens teweegbrengt, van God uitgaat.

En nu zal ze nooit verzuimen de genade van God te verwerven en te vragen, opdat het haar niet aan inzicht ontbreekt om het goede te herkennen en om haar tijd op aarde in overeenstemming met Gods wil te benutten. Want aangezien het Gods liefde zelf is die zich geopenbaard heeft, kan het mensenkind zijn Schepper nooit meer loslaten. En nu kiest het de kortste weg die hem naar de Vader voert en hij zal zijn gehele aandacht erop richten de juiste verhouding tot de hemelse Vader tot stand te brengen, wat hem dan ook weer de totale Vaderliefde verzekert. Want God belooft Zijn kinderen het eeuwige leven en wil hen laten deelnemen aan Zijn macht en Zijn heerlijkheid. Wie Gods heerlijkheid wil aanschouwen, moet zich als een kind van de Vader voelen, Hem boven alles liefhebben. En uit deze liefde zal voor hem de kracht voortvloeien om steeds uitsluitend volgens de goddelijke wil te leven. Dan zal de weg naar de eeuwige gelukzaligheid niet lastig zijn en het zal geen grote inspanning vragen. De Heer neemt bezit van degene die zich vreugdevol aan Gods wil onderwerpt. Hij rust hem uit met Zijn kracht, sterkt hem met Zijn liefde en behoedt hem ervoor dat hij ooit van de juiste weg afwijkt, doch steeds alleen ernaar streeft opwaarts te gaan.

Amen

BD.0591
22 september 1938

Ware verdedigers van Gods Woord – Positie in het aardse leven

Weet dat een rechtvaardig oordeel tot uiting zal komen waar men zal opkomen voor de naam van de Heer. Ware verdedigers van mijn woord op aarde schrikken voor niets terug en volgen de stem van hun hart. Deze mensen kunnen zich niet steeds uit het aardse leven terugtrekken, want hun positie vergt vaak van hen dat ze het volhouden op een plaats die ze zelf gekozen hebben. En toch komen de geestelijke machten hun ook in deze situatie weer ter hulp, zodat ze zich kunnen afzonderen van elke werkzaamheid die tegen het woord van God gericht is. Rechtstreeks verbonden met hun aardse werkzaamheid worden hun ook mogelijkheden tot actieve geestelijke uitwisseling geboden en vinden ze daardoor ook de nodige kracht om weerstand te bieden wanneer van hen inzet gevraagd wordt tegen het woord van God in. Wanneer de mens eenmaal zijn God belijdt, dan zijn de medemensen niet in staat hem van de wijs te brengen, en vinden ze in hem zelfs een daadkrachtige tegenstander die volledig instaat voor dat wat hij als het goede heeft ingezien. Als men hen steeds de zuivere waarheid overdraagt, komen ze daar ook van harte voor op en vrezen ze geen aardse macht. Ze zullen op het lijden inhaken, het zal voor hen slechts een steeds grotere aanleiding geven om geestelijk werkzaam te zijn.

Al hun inspanningen zullen erop gericht zijn de goddelijke beschikking te leren verstaan.

Ze zullen in elke noodsituatie een beproeving van God herkennen en het hele aardse bestaan als een louteringsproces beschouwen, en ze zullen ernaar streven naar vermogen aan zichzelf te werken met een duidelijk besef van het doel van het aardse leven. Als de waarheid zich aan hen geopenbaard heeft, dan blijven ze trouw aan de goddelijke Schepper en offeren bereidwillig welzijn en aardse goederen voor Hem op, want voor hen heeft het woord van God, Zijn liefde en genade aanzienlijk meer waarde dan aardse goederen. De Heer geeft hen dubbel doordat de waarheid hun vanuit meerdere bronnen toekomt.

Alleen de opmerkzame waarnemer ziet hoe de draden van de eeuwige Godheid samenkomen. En Hij zal de mens in de richting sturen waar hij de stem van God hoort. In hem is het verlangen ernaar zo sterk geworden dat hij steeds op het goede spoor zal zijn, ongeacht of hindernissen van buitenaf hem bedreigen. Hij blijft trouw aan zichzelf en verlaat de Vader niet als hij Hem herkend heeft.

Daarom zal hij ook onder bescherming staan van Hem, die hij in zijn hart draagt. En hij zal zijn weg mogen bewandelen zonder zorgen om aan de uitwerking van aardse macht ten prooi te vallen. Laat daarom steeds alleen jullie Vader in de hemel heersen.

Hij alleen weet wat jullie nodig hebben.

Hij alleen heeft de macht het onheil van jullie lichaam en ziel af te wenden en Hij alleen zal jullie later het loon geven dat Hij beloofd heeft aan degenen die Hem trouw zijn. Zijn woord is de grootste macht en de betrouwbaarste bescherming. Als jullie dit hebben, gaan jullie zonder gevaar door het aardse leven en bereiken jullie het doel.

Amen

BD.0592
23 september 1938

Gods Geest

De geest werd dus geleid zodat hij dwars door alle gevaren heen de weg naar God vond.

Hij was niet in staat weerstand te bieden aan zijn goddelijke kracht en bleef in de macht van Degene die zijn leven vorm gaf. Maar hoe onuitsprekelijk zwaar is het zich van demonen te ontdoen die eveneens hun macht op hem uitoefenen.

Hoe moet Gods Geest werkzaam zijn en zonder onderbreking vereniging met de ziel zoeken. En dit des te meer, des te doelbewuster die mens is. Hoe vaak volhardt hij juist in het streven naar het tegenovergestelde van deze vereniging met God. Dan bevindt de ziel zich zolang op de verkeerde weg als ze zich in geestelijke nood bevindt. Want het gewelddadige ingrijpen van de goddelijke macht zou nooit meer de liefde voor God teweegbrengen. De mens moet zelf de weg naar God vinden en Hem dan in liefde willen dienen. Dan zal elk geestelijk product, elke lering ervoor zorgen dat de goddelijke liefde gevonden wordt, en zonder weerstand zal zich nu een wedergeboorte in de geest voltrekken. En het hart opent zich nu voor al het geestelijke en de mens ontvangt de genade van de hemel en zorgt nu alleen nog voor zijn ziel. Laat het daarom alleen aan de Vader over hoe Hij Zijn schepselen bedeelt en neem iedereen die jullie liefhebben, in jullie gebed op.

Denk aan de macht van de Allerhoogste en weer elke twijfel. Zij die door het etherblauw naar jullie afdalen, hebben grote kracht, en met deze kracht werken ze volgens de bedoeling van God en laten niets onbeproefd wat de ziel helpt tot inzicht te komen. Bij wijze van proef zal het aan velen op aarde overgelaten worden om zich zichtbaar te uiten, en welke wegen hun zijn voorgeschreven, kunnen jullie niet inschatten. Alleen zal het overal licht worden waar hun werkzaamheden aanvangen, en de harten zullen in liefde ontbranden.

Weet dan dat hun opgave buitengewoon is.

Ga hen met goede wil tegemoet, laat jullie onderwijzen en luister naar elk woord dat jullie gegeven wordt. Want willen jullie dat Gods Geest jullie zal vervullen, dan moeten jullie Hem toegang verschaffen tot jullie hart.

Amen

BD.0593
24 september 1938

Lichtwezens in de materie – Hulp aan de zwakken van wil – Deemoed

Begin in naam van Jezus: En de weg die naar het heil voert zal jullie gewezen worden. De aarde zal ontelbare wezens herbergen die uit het lichtrijk afdalen naar de mensen. En al deze wezens gaan in de materie over en ze zoeken ook aansluiting bij de mensheid om haar behulpzaam te zijn door vanuit henzelf het geestelijke sterk te laten werken om over te stromen in de mensen op aarde die met deze materie in verbinding treden. En zo is er een nieuwe verbinding tot stand gebracht van het licht naar de donkere nacht.

Dit licht zal veel helderheid verspreiden en een welbehagen in zijn drager teweegbrengen. En zo zal de tegenpool wederom aan macht verliezen, want het goede geestelijke zal ook dat wat zijn verblijfplaats is bemachtigen en het boze afzwakken en zeer spoedig in het tegendeel veranderen. Op deze manier probeert de Heer diegenen bijstand te verlenen, die weliswaar in strijd gewikkeld zijn met de duisternis, maar niet de nodige wilskracht bezitten, en die wel het goede willen, maar niet genoeg strijden.

Hun wil echter laat God met erbarmen ingrijpen en de grote liefde van deze lichtwezens voert deze opdracht bereidwillig uit om zielen te redden voor de eeuwigheid. Een dergelijk voornemen is in geen geval ongevaarlijk voor deze lichtwezens die zich in de materie belichamen, aangezien het ook een grote geestelijke kracht vergt en veronderstelt. Maar de lichtwezens helpen elkaar opdat niemand zwicht voor de macht van de boze.

En daardoor is er aan de mensen een genade geschonken die voor het menselijke verstand onmeetbaar is. Desondanks zullen de mensen toch nog veel leed moeten dragen, maar wie van binnen voelt dat het leven hem niet alleen aardse plichten oplegt, wie overpeinst of en hoe hij de wil van God vervult, die kan al een heel bereidwillige tegemoetkoming van de geestelijke wereld verwachten. En wat hij dan aanroert in het zalige besef van de hulpvaardigheid van ondoorgrondelijke krachten, dat zal op hem zulke kracht uitstralen.

En zo laat de Heer degenen wier gemoed ontvankelijk is voor Zijn liefdesgaven, afzonderlijk van de goddelijke kracht proeven. En wanneer ze hun vrije toestand dan opmerken, wanneer ze zich bewust worden van hun verlangen naar boven, naar het loskomen van deze aarde, dan zal het woord van God hun ook op het juiste moment verkondigd worden en met een hunkerende ziel nemen ze het gewillig aan. Het land dat hun beloofd is, zoeken ze nu niet meer op aarde.

Ook de ban is gebroken die de krachten van het licht vrijwillig op zich namen, als ze erin geslaagd zijn een ziel op te wekken tot de geestelijke morgen. Het enige doel van alle lichtwezens is het goddelijke te verzamelen en terug te leiden opdat dit de eeuwige Godheid herkent en zich weer voor eeuwig met Hem versmelt. Waar jullie zoveel hulp geboden wordt door de oneindige liefde van God, is enkel jullie goede wil nodig.

De Heer kent de zwakheid van Zijn schepselen en wil niet dat dit de oorzaak is voor de ondergang en Hij sterkt jullie daarom daar waar jullie zelf de kracht ontbreekt. In alles wat jullie omgeeft zal deze kracht jullie te hulp komen en jullie kunnen alleen maar opmerken dat jullie geest actief wordt en opheldering verlangt. De Heer bereidt de zeldzaamste ervaring voor jullie voor en Hij laat iedereen daaraan deelnemen. Alleen de mensen die verhard zijn en volledig van God afgekeerd, zullen deze belevenis willen afdoen met minachtende gebaren.

Maar jullie anderen, die in je hart voelen dat de Vader jullie roept, let niet op deze mensen en laat jullie niet van de wijs brengen, maar neem aan wat de stem van het hart jullie zegt. Luister naar de roep van de Vader en geef je met heel je wil over aan Hem en jullie zullen Zijn kracht en liefde zelf ervaren. Jullie mogen niet wankel worden als jullie eenmaal het plan opgevat hebben jezelf bij de Heer aan te bevelen. Alleen jullie volledige overgave maakt jullie oersterk, maar degenen die zich weren, zullen zwak worden, want hun kracht is niet van God. Ze is een misleiding van de boze die hen opjut tot verzet om hen voor eeuwig in de afgrond te storten. Zodoende is de aarde een genadetijd gegeven, die te midden van lijden en ellende als uitermate weldadig te bemerken zal zijn, want zij die ellende hebben, zullen hulp zoeken en vinden en dat vaak op wonderbaarlijke wijze.

Let slechts op de tekenen, want de Heer zal zich overal kenbaar maken. Jezus Christus is jullie nabij om opnieuw iedereen die van goede wil is uit de boeien van de duisternis te bevrijden. En Hij zal komen zoals Hij het beloofd heeft. Hij zal de zijnen rondom zich verzamelen en in hun midden zijn. En Hij is ieder nabij die zijn hart bereidwillig voor Hem opent. Wie voor Hem in zijn hart een woning bereidt, zal Zijn genade en liefde mogen verwachten en voor de tijd op aarde steeds de zorgzame vaderhand voelen. “Laat de kindertjes tot Mij komen”, zo zal Zijn roep klinken voor allen die Hem als Vader willen aanvaarden, “want het hemelrijk is van hen”.

Amen

BD.0594
24 september 1938

Loskomen van de materie – Verwaandheid – Besef van zwakheden

Het is van onnoemelijk voordeel wanneer alle hang naar materie in de mens verstikt wordt, wanneer de geest zich hiervan vrij kan maken en zodoende ongehinderd in het oneindige kan reizen. De wereld houdt de ziel met ijzeren ketenen op aarde en alleen een sterke wil slaagt erin deze ketenen los te maken. En wanneer nu tijdens het aardse bestaan elke kracht ontbreekt en de mens zich willoos laat voortstuwen door de storm van de hartstocht, ontketent zich het gewoel van de wereld.

Dan zal de geest nooit vrij opwaarts kunnen zweven en zich boven de aardse sfeer verheffen. Hij wordt veeleer gevangen gehouden. Alleen het lichaam met zijn verlangen naar wereldse vervulling komt tot zijn recht, maar de ziel wordt slecht bedeeld. Ze ervaart gebrek en lijdt onuitsprekelijk omdat ze zich niet kan ontplooien en ze zich niet aan haar bevrijding uit de materie kan wijden. Op de drempel van de dood vallen de mens vaak de schellen van ogen en beseft hij de omvang van zijn schuld, die aanzet tot onuitsprekelijke kwellingen in het hiernamaals. De ziel uit God blijft wezenlijk steeds dezelfde, ze is alleen van de weg van het inzicht afgeraakt. Ze is als het ware ten prooi gevallen aan verwaandheid en kan slechts op tegengestelde wijze weer naar boven gaan, door het erkennen van haar zwakheden en het sterke verlangen door God weer in liefde opgenomen te worden. Dit is op aarde als zwak aards schepsel het snelst te bereiken, want het besef van haar zwakheden en ontoereikendheid laat haar deemoedig en biddend zich tot de Schepper wenden.

Maar wanneer het aardse bestaan in plaats hiervan weer een arrogant wezen oplevert dat zich niet deemoedig aan zijn Schepper wil onderwerpen, dan moet de buitengewoon moeilijke verandering van deze ziel nu in het hiernamaals tot stand gebracht worden. En het lijden, dat een louterend doel heeft, zal veel pijnlijker zijn dan op aarde en vooraleer zo een ziel gezuiverd is van al het onreine, vergaat er vaak een zeer lange tijd en er blijft zovele zielen groot leed bespaard als ze zich op aarde bezighouden met het bereiken van de toestand van rijpheid.

Amen

BD.0595
25 september 1938

Gods woord – Geestelijke kracht – Verstand – Uitvindingen

In dit gewijde uur spreekt de Heer met jou door Zijn dienaar Johannes en vertelt je over dingen die zich aan de algemene kennis onttrekken en die zullen bijdragen verhelderend te werken. Want het is zeker dat er in de hemel en op aarde zijn die optreden als bemiddelaar, die van God ontvangen en geven en die deze gaven weer aan de mensen doorgeven. Elk werktuig op aarde staat onder goddelijke bescherming opdat de woorden die van boven gegeven zijn, ook zuiver ontvangen en verder gegeven worden. Wat er in deze tijd aan boodschappen over de aarde verspreid wordt, blijft altijd een onbegrijpelijke zegen voor de mensen. Elke lering van God ondervindt tegenkanting van vijandelijke machten die willen vernietigen wat God de Heer zelf wil opbouwen. En wanneer er nu van deze zijde gevaar dreigt, zal de Heer je tevoren op de hoogte brengen om zo dit plan te verhinderen dat zich richt op dit werk en daarmee het zuivere woord van God zelf. De pogingen die zich steeds tegen Gods woord richten, zullen één voor één mislukken. Alle kennis van de goddelijke wijsheid richt niets uit tegen het onverstand van de mensen die uitsluitend met aardse krachten rekening houden en geen acht slaan op al het geestelijke. Er zal een scherpe grens getrokken worden, want al het geestelijke zal zich verenigen en zich afzonderen van de wereld van de denkers en betweters, die elke geestelijke kracht ontkennen.

De mensen verlangen bewijzen van een dergelijke kracht en zouden even ongelovig tegenover een zichtbaar bewijs staan. Alleen in effecten op afstand zouden ze nog een wonderbaarlijk ingrijpen van een goddelijke macht zien, maar ook dan nog in beperkte mate. Want de wetenschap zal op alle vlakken succes boeken en dit zal het geloof steeds meer terugdringen. Maar de mensen vergeten één ding, namelijk dat ook dit succes in meer of mindere mate door de geestelijke kracht aan de mensen is gebracht, dat deze geestelijke kracht zich geuit heeft door al die mensen heen, die op het gebied van de wetenschap nieuwe ontdekkingen en uitvindingen doen. Hoe eenvoudiger de mens is, des te vollediger kan hij zich aan het geloof overgeven. Maar de wereldwijzen, de verstandsmensen, zouden ook hun intelligentie moeten zien als een gave van de hoogste Godheid, als een geestelijke krachtuiting die zich tot sommige mensen meer, naar andere minder wendt. Alle geest van God wekt de mensen op. Hoe intensiever deze geest Gods bij de mens binnenstroomt, des te actiever de creatieve bezigheid van die mens ook zal zijn. De geest en de goddelijke kracht zijn dus aanleiding voor elke aardse uitvinding. Maar dit alles is een dode onderneming, uitsluitend van nut voor de wereld en aardse aanhangers, zolang het niet als zuiver goddelijk product erkend wordt, maar de mens de waardering voor zijn prestatie voor zichzelf opeist. Elke mens voert alleen maar uit wat hem als opdracht gegeven wordt en deze opdrachtgever is telkens de eeuwige Godheid die met Zijn wil aan het hoofd staat van alles wat bestaat.

En iedere mens is steeds slechts een uitvoerder van de wil van God in alles wat ontstaat. Het is alleen zo dat de mens uit eigen wil zijn scheppingskracht en scheppingsmacht, die hem van God toekomen, gebruikt om werken te laten ontstaan die niet dienstbaar zijn voor het algemeen welzijn van de mensheid. Dat is tegen Gods ordening en kan nooit goedgekeurd worden. Wanneer alles wat door mensenhanden ontstaat en waaraan God Zijn kracht verleent, steeds alleen overeenkomstig het goede zou zijn, dan zou dit werk voor lange tijd waarlijk door de Heer gezegend blijven en er zou voortdurend alleen maar goeds uit deze werken voortkomen en duurzaam zijn. De uitvindingen, die wederom alleen de vernietiging beogen, kunnen in geen geval door de Heer gezegend zijn, hoewel de goddelijke kracht de mensen tot leven gebracht heeft en aardse producten liet voortbrengen. De kracht komt zonder onderscheid aan elke mens toe, maar de eigen wil gebruikt deze kracht ten goede of ten kwade, want boze machten probeerden ook hun invloed uit te oefenen en de mens nam deze invloed gewillig aan, gebruik makend van de goddelijke kracht, maar onder leiding van de boze.

Verder willen de mensen in hun arrogantie alle successen aan zichzelf toeschrijven. Het diepe, ernstige nadenken zou hun moeten leren dat ze toch niet zichzelf zo geschapen hebben, dat hun intelligentie toch ook een geschenk is van een hogere macht, dat niemand zich willekeurig kan toe-eigenen. Zo rust God iedereen verschillend uit en geeft iedereen de gaven die hem in staat stelt te leven voor zijn vooruitgang. Het geestelijke streven brengt hem geen zichtbaar nut en daarom is de dringende noodzaak voor hem twijfelachtig. Hij put zichzelf helemaal uit en de gaven die hem met het oog op zijn geestelijke ontwikkeling gegeven zijn, hebben juist het tegendeel teweeggebracht: het eigen ik nog hoger achten, in plaats van dank en eer te betuigen aan de goddelijke Schepper, die hem, klein wezentje, in Zijn liefde zo rijkelijk bedacht heeft. De onvermoeibare geestelijke arbeid levert de mens het hoogste loon op in de eeuwigheid. En de aardse werkzaamheid kan nog zo waardevol zijn voor het aardse bestaan en ook voor ontelbare mensen van nut zijn, maar het zal voor de eeuwigheid geen noemenswaardig voordeel hebben, want het belangrijkste werk op aarde is nietig in het licht van de dood.

De ziel kan niets van haar werk op aarde meenemen naar de overkant, tenzij overgrote liefde voor de medemensen de scheppingsdrang geactiveerd heeft en de werken louter uit barmhartigheid en naastenliefde zijn ontstaan. Dan waardeert God niet het werk, maar de liefdesgraad van de scheppende mens. Op die manier kan de verstandelijke wijsheid wel tot grote zegen worden, zowel voor de medemensen als voor de mens zelf, maar alleen daar waar deze als gave Gods wordt herkend en in diepste deemoed en dankbaarheid wordt ontvangen. Want daar wordt de kinderlijke verhouding tot de hemelse Vader niet gestoord, maar in alle innigheid tot stand gebracht, en de kennis van de mens kan zich zodoende zegenrijk ontvouwen en zeer omvangrijk worden, want de Vader zal deze gave steeds vergroten waar ze op de juiste wijze gebruikt wordt. Het licht zal zodoende helder en klaar schijnen waar de goddelijke kracht aan de dag treedt en deze kracht zal zich uiten waar erkend wordt dat de wijsheid uit God stamt. Zulke mensen kunnen volledig doordrongen worden van Gods Geest en zij zullen nooit zinnen op aards bezit, maar alleen op het onderzoeken van de goddelijke wijsheid.

Amen

BD.0596
26 september 1938

Openbaringsleer van Jezus Christus en lijden aan het kruis – Gods stem – Toorn

Binnenkort klinkt het woord van de Heer. Alles wat leeft, zal het vernemen. Binnen afzienbare tijd zal de Heer ook jullie inzage geven in het bovenaardse rijk. Jullie, die bestemd zijn om Zijn wil aan de mensen mee te delen. En er zullen jullie dingen geopenbaard worden, die jullie doen verbazen en jullie de grootheid en almacht van God doen inzien. Als jullie God steeds willen blijven dienen, dan zal Hij jullie binnenleiden in alle heerlijkheid, opdat jullie dit aan de mensen op aarde bekendmaken en jullie daardoor veel lijden van hen zullen afwenden. Niets zal door de Heer van hemel en aarde onbeproefd gelaten worden, wat de mensheid meer opheldering zou kunnen verschaffen. Steeds opnieuw laat de Heer Zijn liefde en geduld aan de mensenkinderen toekomen om ze te redden voor het eeuwige rijk. Jullie staan zover van het juiste geloof af dat er werkelijk grote dingen voor nodig zijn om jullie op te wekken. Jullie moeten je denken volledig veranderen om dichter bij het werken en de heerschappij van God te komen. Want Zijn goedheid en mildheid bereikt jullie niet, jullie die je afwenden van de eeuwige Godheid, van Jezus Christus, Gods eniggeboren Zoon. Geef alle moderne creaties op en neem alleen de Heer op in jullie hart, dan zullen jullie de ergste tijden wel behoed doorkomen. Het zal jullie aan niets ontbreken en geen gevaar van buiten kan jullie schaden, als jullie maar de ogen vol vertrouwen opheffen naar Hem, die voor jullie geleden heeft aan het kruis. Wat was Zijn dood anders dan een werk van onuitsprekelijke liefde voor jullie? En deze liefde gaat ook vandaag de dag nog in dezelfde mate naar jullie uit. De Heiland wil opnieuw alle lijden op zich nemen om de mensheid te verlossen, maar ze wendt zich zo hardnekkig af van de Enige, die jullie het heil brengt.

Ze kent God alleen nog als scheppende macht in de natuur. Haar denken is zo verblind dat ze van zichzelf meent dat ze zelfstandig kan scheppen, dat ze geen Wezen aanvaardt dat als het ware alle touwtjes van de mensen in Zijn hand houdt.

Er wordt de mensen nog een proefperiode toegestaan waarin ze aandacht aan dit probleem zou kunnen schenken en ze zich nog tijdig kan veranderen. Maar wee, wanneer de Heer Zijn stem laat klinken en iedereen hard aangepakt wordt die zijn oor voor deze stem sluit.

Aan hen zal de Heer zich tonen in Zijn toorn en alles rondom hen zal in grote nood vergaan, wanneer de Heer Zijn arm zal uitstrekken over degenen die Hem verloochenen.

Dan zal Zijn woord vervuld worden dat er gehuil en tandengeknars zal zijn bij degenen die zich in lagere sferen bevinden.

Amen

BD.0597
26 september 1938

De groten der aarde – Zekerheid voor het leven – Strijd om de ziel – Gebed

En de groten der aarde zullen inzien dat ze klein zijn en machteloos en uit zichzelf tot niets in staat zijn wat hun positie zou kunnen verbeteren. En als ze zich niet bezinnen op hun uitgaan van God, zullen ze ook geen uitweg vinden uit hun nood.

Alleen iemand die zich hiervan bewust is, heeft het middel in handen. Want hij zal zich vol vertrouwen tot Degene wenden die hem geschapen heeft en Hem zijn noodsituatie voorleggen, en daar ook de hulp vinden waar hij op hoopt. Maar de anderen dwalen rusteloos door nood en gevaar en vinden geen uitweg, want ze sluiten zichzelf op in valse trots. De toestand zal bijzonder pijnlijk zijn voor al degenen aan wie de wereld tot dusver veel te bieden had. Hun enige zorg is een passende zekerheid te vinden voor hun verdere leven en ze bedenken niet, dat dit leven de volgende dag aan ten einde kan zijn. Ze denken er niet aan dat het veel waardevoller is voor de vrede van de ziel te zorgen dan voor de zekerheid van het lichaam. Want in het eerste geval kunnen ze elke dag het leven verlaten met de garantie het voor een beter hiernamaals in te wisselen.

Maar de zekerheid van het aardse leven waarborgt nooit een zelfde zekerheid van het leven in het hiernamaals. En daarom zal een dergelijke ziel steeds behoeftig van de aarde scheiden en aan gene zijde een leeg oord vinden, ongeacht waar ze haar intrek in wil nemen.

In de strijd om het aardse bestaan is het steeds geboden eerst aan de ziel te denken en in eerste instantie de strijd voor de ziel te voeren, dan hoeft het lichaam nooit te vrezen op aarde benadeeld te worden, want dan wordt alle lijden voor zo een mensenkind overbodig, dat al zonder dit lijden de weg naar de Vader vindt en ingezien heeft dat de ontwikkeling van zijn ziel belangrijk is. Het aardse weten, de aardse macht en het aanzien zal daarom geen enkel voordeel voor de ziel opleveren, maar elk mensenkind, voornaam of eenvoudig, arm of rijk, moet zich ijverig inspannen voor zijn ziel. Niemand kan gemakkelijk of zorgeloos het binnengaan in de eeuwige gelukzaligheid verwerven.

Iedereen staat dezelfde taak te wachten, die alleen door de vrije wil overwonnen en volbracht kan worden. En alleen het vurige gebed kan iedere mens helpen ter vervulling van zijn opgave op aarde. Wie zich te verheven waant om God om hulp te vragen, zal op aarde wel groot zijn, maar zal in de eeuwigheid een van de laatsten zijn.

Amen

BD.0598
28 september 1938

Antwoord op katholieke geestelijken – Gedicht

Zoals het je wordt opgedragen, zo moet je je weg op aarde bewandelen. Je bevindt je weliswaar in vele gevaren, toch zijn ze van boven toegelaten met het oog op de sterking van de wil. Overweeg daarom al je zorgen in het hart ten overstaan van God en geef je over aan Zijn bescherming. Dan blijken al deze gevaren klein te zijn en worden ze door jou zegevierend overwonnen. En leen nu je oor aan de goddelijke stem en verneem:

Aan al degenen die er vandaag bevooroordeeld en afwijzend tegenover staan, zal dezelfde weg gewezen worden. Weet daarom dat de wil van de Heer je leidde en je slechts Zijn opdracht uitvoerde, die ook een licht zou moeten brengen aan degenen die de intentie hebben steeds het goede te doen en te leren. En hoe vaak zal daarom Gods Geest nog naar de mensen neerdalen.

De waarheid zal verlangd en gezocht worden en nergens zal de mensen innerlijke zielenstrijd bespaard blijven. En dat is het, wat de eeuwige Godheid beoogt, dat de mens zijn gedachten naar God verheft en Hem om het licht van de waarheid vraagt. Als jullie altijd alleen maar elkaar onderwijzen in de leer die jullie van jullie voorvaderen hebben overgenomen en er niet aan denken dat alleen de Heer jullie zuivere waarheid waarborgt, dan blijven jullie dwalen.

Want in Zijn woord, dat van Hem zelf is uitgegaan, heeft de Heer alle macht gelegd. Maar Hij heeft niet dezelfde kracht verleend aan leringen onder Zijn naam die naderhand veranderd zijn. Hoe veelvuldig openbaart de Heer zichzelf en Zijn wil en hoe weinig worden deze openbaringen aangenomen. Zijn leer is in tegenspraak met de wil van de mensen en de roep uit de hoogte sterft weg zonder gehoord te zijn. En de weinigen die Hem volgen, vinden geen geloof bij de mensen. Daarom zal de Godheid zich nu nog zichtbaarder uiten en de volledige bereidwilligheid van de zijnen zal Hem ondersteunen.

Het zal dus in geen geval een daad zijn waarbij de wil volledig opgegeven wordt, maar alleen een totale onderwerping aan de goddelijke wil uit eigen vrije beweging. Elke ervaring die iemand heeft, zou voor hem een wenk moeten zijn naar het onophoudelijke regeren en werken van de Godheid. Daarom moet God ook daar Zijn kracht en genade uitdelen, waar zuiver geestelijke en goddelijke problemen opgehelderd moeten worden. En hier moet iedereen aan denken en ieder voor zichzelf moet de goddelijke genade volledig opeisen, wat allemaal gebeurt door vurig gebed. Aangezien de Heer jullie het gebed gegeven heeft, kunnen jullie ook zonder zorgen zijn.

Hij houdt zich aan wat Hij belooft. En Hij belooft kracht aan degenen die Hem daarom bidden. Zoek, dan zullen jullie vinden. Klop, dan wordt er voor jullie opengedaan. Waar zou de Godheid zijn die een kind vergeefs liet roepen om hulp? Deze God bestaat alleen in het bewustzijn van degenen die Hem niet juist herkend hebben. Maar de Vader die het kind roept, buigt zich altijd liefdevol naar hem toe en laat zijn gebed niet ongehoord. En wanneer jullie geen vertrouwen hebben, kunnen jullie niet geholpen worden. In het geloof in Hem ligt de kracht en de vervulling van het gebed. Heb God voor ogen en in je hart.

Deze woorden omvatten alles. Kijk naar Zijn schepping en jullie zullen Hem gelovig opnemen in jullie hart. En als jullie Hem met je hart kunnen sluiten, dan grijpt Hij jullie ook met alle geweld vast en laat jullie niet meer los. En dan begrijpen jullie alles wat de wereld niet begrijpen kan. Zijn goedheid, Zijn lankmoedigheid, Zijn barmhartigheid. Jullie erkennen jullie zwakheden en worden er sterk door. Jullie zijn vanaf nu geborgen in het hart van de Vader.

Hij beschermt jullie zodat jullie niet struikelen en met Zijn genade blijft Hij voortaan in jullie. En daarom hoeven jullie niet te vrezen, want jullie zijn ongelooflijk sterk in de geest van de Heer. Hij bedient zich van jullie mond, als jullie Hem gewillig jullie hart geven. En wie Hem met heel zijn ziel dient, is als zodanig Zijn werktuig hier op aarde. Hij leidt jullie schreden volgens Zijn wil, Hij laat jullie spreken volgens Zijn wil en doet jullie ook Zijn macht toekomen om Zijn woord te bekrachtigen. En dat is Zijn liefde die zich uit door eeuwige tijden heen, die naar jullie verlangt en nooit zal ophouden tot in alle eeuwigheid.

Als je hart helemaal stil naar Mij is toegekeerd,
Dan voert mijn wil je in ‘t beloofde land,
Voor je dagen op aarde zal er licht voor je zijn,
Zodat het je niet aan kracht ontbreekt om Mij te volgen,

Ik begeleid je op de weg naar het eeuwige leven,
En help je zodat eeuwig doorgaat je streven,
Alleen de verheerlijking van Jezus als Gods Zoon,
Die alle engelen dienen voor Zijn troon,
Dat je nu en in eeuwigheid
Alleen Hem te dienen bent bereid,
Die je alle heerlijkheid eens onthult,
Die al je verlangen dan vervult,
Zodat je mag aanschouwen Zijn aangezicht,
Zodat je dan bij Mij bent in het licht.

Amen

BD.0599
30 september 1938

Depressies – Traagheid van geest en lichaam

Let op elk depressief gevoel dat je overvalt, en zie er steeds het middel in dat de Heer gebruikt om de ziel volgzaam te maken aan Zijn wil. Kijk, jullie mensen zouden je zonder enige schroom aan een zekere traagheid van geest overgeven, als jullie niet ook aan stemmingen onderworpen zouden zijn, die zich zo uiten dat jullie denken mede aangetast wordt. Een depressie die men probeert te doorgronden en daardoor probeert op te heffen, heeft steeds alleen maar een voordelige uitwerking op de geest, want het is de opdracht van de mens om ononderbroken werkzaam te zijn zodat de daadkracht niet vermindert. En dit geldt zowel voor het lichaam als ook voor de geest van de mens. Als de toestand van verminderde daadkracht is ingetreden, dan is er een verlamming van de geestelijke alsook van de lichamelijke werkzaamheid te vrezen. En dit zou steeds een achteruitgang betekenen en dat probeert de goddelijke wijsheid te verhinderen, zolang het mensenkind alle preventieve suggesties gewillig volgt. Want het gevaar van een dergelijke achteruitgang is te groot om eraan voorbij te gaan. In tegendeel, ze moet met alle middelen bestreden worden, wat dan ook wijselijk gebeurt door de mens aan zulke depressies bloot te stellen, die op hun beurt aanleiding geven tot nadenken en een opwekkende uitwerking hebben op lichaam en geest. En degene die deze uitwerkingen steeds alleen als een hernieuwde opwekking van geest en lichaam opvat en op deze manier bekijkt, zal er groot voordeel uit halen. Hij zal opletten van welke kant er gevaar voor hem dreigt en hij zal zich verweren nog voordat de toestand van nalatigheid hem heeft overvallen.

Op die manier beschermt de Heer de zijnen tegen vermoeidheid en verenigt Hij als het ware het opvoedkundige doel om de activiteit te stimuleren met een ernstige zelfbezinning over hoe klein en ontoereikend het aardse wezen op zichzelf is. En daardoor komt de mens weer tot innerlijke deemoed, wanneer hij in gevaar is deze te verliezen. De goddelijke wijsheid moet zeer vaak ingrijpen zodat het werk aan de ziel gelijkmatig voort kan gaan. Jullie mensen zijn zo zwak en zonder uithoudingsvermogen. Als het aan jullie alleen was overgelaten en de goddelijke genade jullie niet ondersteunde, dan zou elke stap vooruit moeilijk zijn.

Er is niets in de wereld, dat duurzaam is. Een eeuwig wisselen en veranderen houdt alles in ononderbroken bedrijvigheid. Daarom moet de geest ook voortdurend aangespoord worden en hier zorgt God voor op veelvuldige, steeds andere wijze. Hij houdt echter steeds het welzijn van de mensenkinderen in het oog en voorziet hen elk naar behoefte, vaak op pijnlijke, maar ook op verheffende wijze. Maar wat steeds doorslaggevend is, is welke werking de gebeurtenissen of gevoelens op de geest van de mens uitoefenen. Het lukt de mens zelden alle hindernissen die het leven hem voorschotelt, even gemakkelijk te overwinnen.

Heel vaak verlaat zijn kracht hem en dan moet er zichtbare hulp van boven komen. Deze hulp uit zich echter vaak zo dat ze niet vreugdevol begroet wordt. Ze uit zich juist in neerslachtige gevoelens die het kind op aarde zodanig belasten dat het probeert ze de baas te worden en zo bevrijdt het kind zichzelf uit het hem bedreigende gevaar om moe te worden. Het probeert met dubbele kracht Gods wil te vervullen. Het probeert opnieuw in de toestand van innerlijke vrede te geraken en het kan dit alleen door verhoogde werkzaamheid. Daarom draagt ook elke depressie, hoe belastend ze het kind op aarde ook toeschijnt, een bepaalde zegen in zich, als men deze zegen maar juist herkent.

Amen

BD.0600
1 oktober 1938

Geloof

Kijk, mijn kind, je moet Mij het volle vertrouwen schenken, zodat Ik het wonder aan jou kan voltrekken en je tot leraar van mijn woord kan vormen, want de kracht van mijn woord kan jou alleen dan vervullen wanneer je het in diep geloof aanneemt. Kijk, wat er zich aan jou openbaart, is steeds mijn geest. Maar hoe kan Ik in een hart komen wonen, vooraleer het zich in diep geloof voor Mij opent. Mijn geest moet toch geheel levensecht door jou gevoeld worden. Elk woordje moet je mijn liefde meedelen, alleen dan zal het wezen van de Godheid zich aan je openbaren en alleen dan werkt de kracht van God in jou. Al het ontwaken van geestelijke krachten in jou is slechts een uiting van Gods geest. Waar de mens zich niet geheel en al aan het geloof kan overgeven, zal er zolang een stagnatie intreden totdat het geloof verstevigd is. Je wil is nu uitermate sterk en helpt steeds daar waar het geloof zwak wordt. Maar als je mijn woord opneemt als onwrikbare waarheid, zul je boven jezelf uit groeien en een gezegende leerling in mijn naam zijn. Kijk, mijn kind, let om te beginnen op het gedrag van een mens zonder geloof.

Heeft hij niet alle reden om wanhopig te worden van het leven, als hij niets leert over de verbinding met het hiernamaals? En hoe gebrekkig is zijn vertrouwen op hulp, hoe leeg zijn leven, wanneer het geloof hem niet overeind houdt? Maar een waar kind van God neemt alles vol toewijding uit de hand van de Vader aan. Het gelooft en vertrouwt en is zodoende nooit zonder hulp. En daarom is geloof en vertrouwen het eerste dat door de mens verworven moet worden, pas dan kan hij daarop alle geestelijke kennis bouwen. Dat mijn wil jullie leidt, is ook alleen maar door het geloof te verstaan. Hoe anders zouden jullie dit kunnen bewijzen? Jullie moeten door het geloof worden gewezen op mijn liefde en mijn zorg voor jullie. Jullie hebben hier weer geen bewijzen voor, alleen het vaste geloof.

Het geloof is het eerste en het laatste, het begin en het einde. Want zonder geloof weten jullie niet waar jullie vanuit zijn gegaan en leven jullie niet voor de eeuwigheid. Zonder geloof zien jullie het leven slechts in zijn reële hoedanigheid, die jullie alleen maar hoogst ontevreden maakt tijdens jullie aardse bestaan. Maar door het geloof wordt ook de diepste pijn verlicht, het grootste leed verzacht en de hopeloosheid in vertrouwen omgevormd. Daarom zullen jullie Mij pas dan ook in alle innigheid leren liefhebben, wanneer jullie van ganser harte geloven. Wat is het geloof anders dan de erkenning van Mij zelf?

Als jullie geloven dat Ik besta, dan hebben jullie het volste inzicht en dan zal al het andere jullie gemakkelijk vallen. Jullie zullen Mij respect betuigen en eer bewijzen door te proberen mijn wil te vervullen en door mijn geboden te houden. Jullie zullen Mij liefde geven en het zal jullie vurigste wens zijn met Mij verenigd te worden. Maar dit alles bereiken jullie echter alleen door mijn woord. Neem mijn woord aan, laat niets anders in jullie werkzaam zijn dan dit woord.

Dan moeten jullie geloven en bijgevolg ook liefhebben en dan zullen jullie voor eeuwig mijn kinderen zijn. Want wanneer een mensenkind in Mij de Vader ziet, is zijn geloof niet gemakkelijk aan het wankelen te brengen. Elk woord dat hem toekomt, neemt het zonder twijfel op, want de Vader bedeelt Zijn kind waarheidsgetrouw. Hij zal het niet op de verkeerde weg leiden of verkeerde wegen laten gaan.

Laat daarom op je wil de daad volgen, mijn kind, verdiep je in mijn woord en geloof dat Ik elk van mijn kinderen bescherm tegen alle gevaar voor lichaam en ziel, wanneer dit kind vervuld is van verlangen naar zijn Vader. En let steeds op de innerlijke stem die liefelijk klinkt voor degenen die Mij liefhebben, omdat mijn liefde aan hen openbaart hoe ze tot Mij kunnen komen en de mijnen kunnen blijven tot in alle eeuwigheid.

Amen