INHOUD

BD.1103 Het omverwerpen van aardse macht
BD.1107 Een nieuw geestelijk rijk – Profeet – Nieuw geslacht
BD.1114 De innerlijke stem – Stem van het geweten – Hoorbare stem
BD.1115 De liefde Gods – Goddelijke bescherming – Stormen
BD.1116 Het leven volgens de goddelijke wil – Innerlijke stem
BD.1137 Eeuwige verdoemenis – Niet-zijn – Onverlost zijn
BD.1153 Natuurverschijnselen – Temperatuur – Ster – Voorspellingen

                                                         – * –

BD.1103
21 september 1939

Het omverwerpen van aardse macht

Wie de wereld aanleiding geeft om in voortdurende bedreiging te leven, diens geest getuigt niet van liefde die in hem aanwezig moet zijn. Het is veel meer de tol van de boze, die diegene betaalt die onvrede en twistzucht onder de mensen brengt. De liefde en de vrede onder de mensen moet bevorderd worden en allen moeten onderling als broeders zijn. In plaats hiervan wordt er bittere vijandschap naar huizen gebracht die vreedzame mensen moeten herbergen, en het is een hele natie onwaardig als de burger van de staat zich geestelijk onvrij voelt. Het is een knechten van diegenen die als broeders moeten worden behandeld, ontoelaatbaar naar de wil van God.

Wie zich aanmatigt verordeningen uit te vaardigen welke de persoonlijke vrijheid beperken en dit weer alleen om een vooropgezet standpunt te kunnen doordrukken, zal heel snel moeten ondervinden dat de boog springt die al te zeer gespannen is, en dat het lot zal omslaan en diegenen zal treffen die geloven het in hun hand te hebben. Aanvankelijk zal weliswaar het succes schijnbaar aan de kant van de wereldlijke macht zijn, echter niet lang. Want alle tijdsverschijnselen wijzen op het einde van die tijd waarin macht voor genade gaat. En blijft het nochtans onuitvoerbaar dat de zwakke tot eer en aanzien komt op aarde, dan is dit met wijze bedoeling door God toegelaten opdat eens openlijk de gerechtigheid Gods, Zijn liefde en Zijn almacht zich openbaart, want Hij zal ingrijpen als de tijd daar is. U zult Hem alleen moeten laten heersen en Hij zal ieder lot zo gestalte geven dat het voor de enkeling verdraaglijk is en met Gods genade en hulp het leven tot een goed einde wordt gebracht.

En bereid je nu voor op een openbaring waarvan je de zin nu nog niet zult begrijpen en die je toch nader moet worden verklaard: in de geestelijke chaos zal de Heer bijgevolg met geweld moeten ingrijpen en de wereld overdenkt al angstig welke omvang dit ingrijpen van de eeuwige Godheid zal aannemen. En het is daarom toelaatbaar, dat de machthebber van een geplaagd land eerst zelf de kwalen moet ondergaan, voordat hij door het wereldgebeuren gevoelig wordt getroffen. Nog staat hij op het toppunt van zijn roem, nog wordt hij door de mensheid toegejuicht, maar als hij gevallen is zal niemand zijn stem naar hem of voor hem laten klinken, want in tijden van tegenspoed en bittere nood vergeet de mensheid dat ze aan hem ook zekere voordelen te danken heeft. En zo zal het komen dat in de tijd van nood die over de aarde komt een algemeen oproer tegen de overheid beraamd wordt en ook ten uitvoer wordt gebracht en zo menigeen ten val zal komen die zich aan de top waande. En de ziel zal een oordeel vellen, ze zal zich laten leiden door het gevoel van rechtvaardigheid, ze zal de fouten en gebreken inzien, echter ook de gezindheid van hen die sterk verlangen naar een verbetering van de algehele toestand en zich ermee tevreden stellen, zijn macht te beperken, opdat er niet opnieuw een onheil over de mensheid zal losbarsten.

Want de mensen die ongelooflijk verbitterd zijn, eisen hun recht op en wensen de verwijdering van diegene die zo onuitsprekelijke ellende over de mensheid bracht. En het ogenblik zal komen waarin arm en rijk, oud en jong, hoog en laag zullen inzien, welk geweld in degene die de heerschappij voerde tot uitdrukking kwam en hoe gezond het denken was van hen die zich niet door de schijn lieten verblinden. En als deze ommekeer is gekomen, blijft de aarde nog maar een korte tijd bestaan zoals ze thans is, om dan door een grote catastrofe een geheel nieuw aanzien te verkrijgen, weliswaar niet overal, echter merkbaar in alle landen die de wereldbrand samenbracht en die op wederzijdse vernietiging zinnen. En dit zal een vreselijke dag zijn, waarop een verschrikkelijke nacht zal volgen, want de Heer wacht met het grootste geduld, maar als er geen acht op Hem wordt geslagen, komen de gebeurtenissen over de aarde en treffen deze ieder naar verdienste. Want de rechtvaardigheid Gods laat niet boven tronen, die hun rang niet verdienen. En evenzo zullen verheven worden, zij die Hem altijd trouw waren, niet om aards loon maar uit liefde voor de goddelijke Schepper. Aan allen is hun lot voorbeschikt sinds eeuwigheid en de Heer verwezenlijkt alleen wat verkondigd is in woord en geschrift opdat de mensheid de waarheid van deze voorspellingen inziet en ze ter harte neemt.

Amen

BD.1107
23 september 1939

Een nieuw geestelijk rijk – Profeet – Nieuw geslacht

In een geheel nieuwe geestesrichting zal de mensheid haar ware heil moeten erkennen en ze moet luid getuigen, dat alleen deze haar redding was uit alle nood. Een gekweld, door alle ellende bezocht geslacht kan zich zelf verlossen uit de grootste aardse kwelling door de omvorming van zijn innerlijk wezen en een bewust werken aan het zielenleven. Een veredeling op zulk een manier heeft dan ook een verbetering van de aardse situatie tot gevolg, want alleen het lage peil in geestelijke opzicht is de oorzaak van alle lichamelijke plagen. Maar deze zijn opgeheven zo gauw de mens zich geestelijk moeite geeft naar de eisen van Gods wil te leven, want de geestelijke duisternis van de mens geeft een verschrikkelijke uitwerking. Talloze zielen gaan het verderf tegemoet en kunnen niet anders gered worden dan door een bovenmate zwaar aards leven.

En in deze nood van de zielen laat de Heer een man opstaan wiens geest vol is van de goddelijke geest. Hij zal van God spreken op zulk een wijze, dat een ieder mens opgelucht ademt die hem zal zien als bevrijder van de geest van ontelbaar dwalende mensen. Men zal hem bestrijden, maar zijn woord en het gezag slaan beslist de vijand neer. Hij zal om de zielen worstelen, de liefde prediken en de harten doen ontvlammen. Hij zal aansporen tot geestelijke medewerking. Hij zal de mensen de zuivere goddelijke leer aanbieden, en ieder die gewillig is het juiste te doen zal de geest herkennen die uit hem spreekt.

Hij zal geen aardse macht vrezen en toch nooit geweld gebruiken, alleen met groot geduld en liefde de mensen wijzen op hun verkeerde levenswandel, hun zucht naar de wereld en op hun ondergang. En velen zullen zijn woord vernemen en daarbij steun vinden, zij zullen in zichzelf keren en de waarheid van zijn woorden inzien. Zij willen hem beschermen voor zijn vervolgers en er zullen zich weldra twee partijen vormen die elkaar bestrijden. Maar de Heer zal hen grote kracht verlenen die vóór hem zijn, en de macht der tegenstanders zal afnemen. En zo begint het nieuwe rijk. En gezegend is hij die aan de innerlijke stem gehoor geeft en opkomt voor wat hij in zich verneemt. Gezegend, wie zich bij het leger van strijders voor God aansluit en tegen de wereld van de tegenstander optrekt.

De gekwelde ziel zal bevrijd herademen dat zij gered werd in het laatste uur, en een nieuw tijdperk zal aanbreken. De uiterlijke schijn, glans en pracht van de wereld zal niet meer zo begeerd worden als voorheen, want de mens zal zich richten op zielenrijpheid en zal streven naar geestelijke rijkdom. Zijn verlangen zal meer gericht zijn op geestelijke gaven van boven, die de wereld niet kan bieden.

Uit deze tijd zal er een nieuw geslacht voortkomen en de drager zijn van het ware Christendom. Het zal in de liefde tot God en de naaste leven en de bestemming van de mens inzien, dus bewust werken aan de voleinding. De ziel zal zich met de geest verenigen en zich verbinden met God, de Vader en Schepper van alle dingen – om met Hem verenigd te zijn tot in alle eeuwigheid.

Amen

BD.1114
25 september 1939

De innerlijke stem – Stem van het geweten – Hoorbare stem

De innerlijke stem maakt de mens bekend met de wil van God. En daartoe moet er op deze eerst acht worden geslagen. Want zo hij deze nakomt, gaat hij ook de juiste weg. Om nu de stem in zich te vernemen, moet de mens bereid zijn de wil van God te vervullen. Hij moet als het ware de goddelijke instructies vragen om aan deze gevolg te kunnen geven. En als hij deze wil te kennen geeft, zal God zich ook aan hem openbaren en wel al naar gelang hij dit waardig is, op verschillende manieren. Meestal door de stem van het geweten. Deze is voor ieder mens verneembaar die in zijn binnenste luistert. Ze is de aanmaning om het goede te doen en de waarschuwing om het kwade te laten. Ze is de zekerste wegwijzer, de manende stem en het waarschuwingssignaal van boven.

Wie aandacht schenkt aan zijn gedachten, zal beseffen dat deze in hem stromen, gewenst of niet gewenst. Er duiken zo vaak gedachten op die hinderlijk voor hem zijn, die hem tot iets willen overhalen of hem willen verhinderen iets uit te voeren. En steeds zijn zulke gedachten de voor de mens verneembare innerlijke stem, de stem van het geweten. Laat de mens zich nu door zulke gedachten leiden, steeds met het oog op God en met de wil het juiste te doen, dan zal hij waarlijk juist geleid zijn. Doch het niet navolgen van deze stem laat de roep van boven steeds zwakker worden, tot hij tenslotte geheel verstomt. Want de wil voor het goede, de voorwaarde om de innerlijke stem te vernemen, is niet aanwezig.

Brengt de mens echter door het ijverig opvolgen van de goddelijke wil een innige verhouding tot de Vader in de hemel tot stand, dan klinkt de stem des te luider. Want waar de wil van het mensenkind zich geheel aan de goddelijke wil onderwerpt, daar zal de Heer Zijn stem verneembaar laten klinken en ruimt Hij alle barrières op die tussen Hem en het mensenkind waren opgericht. Daar is werkelijk geen bijzondere gave voor nodig, maar daartoe voldoet een hart dat God waarachtig liefheeft en innige overgave. Want in zo’n hart kan de Heer en Heiland zelf Zijn intrek nemen en nu duidelijk verneembaar met Zijn kind spreken. En dit brengt alle verrukkingen van de hemel teweeg in het zo gelukkig gemaakte mensenkind.

Het mag alleen maar de goddelijke stem begeren en zal nu nooit een vergeefs verzoek doen. En de goddelijke Heiland zelf onderwijst het op de meest liefdevolle manier en maakt het Zijn wil bekend. En deze buitengewone genade komt ieder mens toe en toch wordt ze niet gewaardeerd. In rechtstreekse verbinding te staan met God, de welwillende woorden van de Vader te mogen vernemen en daar genade, troost en kracht uit te mogen putten in ongekende overvloed, is waarlijk het grootste geschenk van Gods genade. En toch wordt dit zo weinig geacht. En in tijden van nood lijdt de mensheid gebrek en wel door eigen schuld.

Amen

BD.1115
25 september 1939

De liefde Gods – Goddelijke bescherming – Stormen

Hoe behoedzaam en vol zorg leidt de Vader Zijn ware kinderen door het aardse leven, door alle gevaren heen, en beschermt ze voor erge nood, zowel lichamelijk als geestelijk. Want de Vader in de hemel houdt van deze kinderen, die voortdurend naar hem verlangen en zich naar vermogen inzetten om Hem te dienen en Zijn wil na te leven. Wees daarom niet angstig of ongerust en aarzel niet, ook niet in tijden van aardse nood. Want de Heer laat deze aan u voorbijgaan en Hij zorgt ervoor dat hij u niet belast en dat u altijd wordt geholpen.

En dit moet u tot troost zijn. En u moet met een blij hart naar de toekomst kijken. Want steeds, waar het ook is, verleent de Vader u Zijn bescherming. Derhalve bent u nooit verlaten, al mag het ook zo schijnen, als alles om u heen in elkaar dreigt te storten. Wie zich aan de Vader in de hemel toevertrouwt en Zijn genade afsmeekt, is onder de meest veilige hoede. Want een in geloof opgezonden gebed zal Hij niet onverhoord laten.

Er gaat wel zo menige storm nog over u heen, maar steeds weer zal de zon daarna schijnen en steeds weer zal zoete rust en een wolkenloze hemel de herinnering aan de voorafgegane stormen laten verbleken. En bedenk, dat ook deze stormen er moeten zijn. Want de Heer, die over leven en dood gebiedt, heeft ook deze stormen in bedwang. En als Hij het woeden van de elementen toelaat, doelt Hij daarmee ook weer alleen op een reiniging van al datgene, wat Hij tot positief werkzaam zijn heeft voorbestemd.

Hij zondert tevoren al het onzuivere af, opdat de weg naar de volmaaktheid voor het wezen vrij zal worden. En er moeten zelfs nog vele van zulke stormen over de mensheid komen en daarom zult u niet moeten schromen en kleinmoedig worden. Zolang u zich de liefde Gods waardig toont, houdt Hij ook Zijn beschermende hand boven u. En dus zult zich moeten oefenen in liefde, want daarmee betuigt u Hem uw wil en geeft u ook blijk van uw liefde voor Hem. En Hij zal u beschermen tegen alle gevaar en doet u ook Zijn liefde toekomen.

Amen

BD.1116
26 september 1939

Het leven volgens de goddelijke wil – Innerlijke stem

De mens moet zichzelf met onverbiddelijke strengheid onderzoeken in hoeverre hij de wil van God nakomt. En hij moet zich steeds zijn doen en laten voor ogen houden. Hij moet in altijddurend streven steeds het juiste doen en de kracht van God daarvoor afsmeken. Hij moet zich er niet van laten weerhouden aan zichzelf te werken en hij moet zich steeds verantwoorden voor Hem en naar de innerlijke stem luisteren die hem terechtwijst als hij de verkeerde weg wil inslaan. Steeds volgens de wil van God te leven is alleen uitvoerbaar wanneer al het denken gericht is op de eeuwige Godheid, wanneer de liefde voor God de mens beheerst. Dan zal de mens ook steeds de wil vervullen van Degene die zijn ziel liefheeft.

Dit vereist echter ook zelfoverwinning. Want om de goddelijke wil te kunnen vervullen moet de mens gewillig afstand doen van alles wat hem aardse vreugde biedt. Hij moet offers kunnen brengen. Hij moet zijn wereldse begeerten bedwingen en alleen in de liefde voor God vervulling van zijn verlangen zoeken. Verder moet hij ook alles vermijden wat hem tot zonde zou kunnen verleiden. Dit zijn de gedachten die afzonderlijk willen bestaan en die niet overeenstemmen met de goddelijke wil. De vijand tracht juist op zulke zielen in te werken die God willen dienen en daarvoor acht hij elk middel goed. En zo probeert hij door influisteringen in de gedachten het strevende mensenkind af te brengen van zijn serieus streven om nader tot God te komen en daarom zal juist een worstelende ziel vaak strijd moeten leveren tegen zulke gedachten die als vijandige invloed moeten worden herkend en daarom afgewezen.

En wederom moet de innerlijke stem gehoor worden geschonken die het mensenkind juist onderricht op allerlei manieren. En dus zal ook elk gevaar worden overwonnen als de wil van de mens maar steeds bereid is zich aan de goddelijke wil te onderwerpen, als hij al zijn handelen en denken aan de Heer overlaat, Hem vragend om Zijn genade en om het juiste inzicht in alle zaken. De Vader in de hemel zal dit gebed van Zijn kind verhoren en zijn wandel op aarde zal waarlijk overeenstemmen met de wil van God. Want de Vader vraagt niets dan de vrije menselijke wil. Als Hem deze wordt geschonken, stuurt en leidt Hij Zijn kinderen zo, dat ze hun doel, het eeuwige vaderland, zeker bereiken.

Amen

BD.1137
15 oktober 1939

Eeuwige verdoemenis – Niet-zijn – Onverlost zijn

Onscheidbaar is de Schepper van hemel en aarde verbonden met al Zijn schepselen. Zonder het doen toekomen van Zijn kracht is niets levensvatbaar en dus moet deze kracht aan elk scheppingswerk worden gegeven om het te behouden. Zo staan alle wezens in voortdurende verbinding met het hoogste Wezen en kan derhalve het wezen toch een niet door God gewilde weg gaan, zonder echter zich helemaal van zijn Schepper en Maker te kunnen scheiden. Het zal altijd een beroep moeten doen op Diens verschaffen van kracht, ofschoon het zich in de verblindheid van zijn denken, in het laatste stadium van zijn ontwikkeling, onafhankelijk waant van elke boven hem staande macht. Het niet willen erkennen van een macht schakelt het aanwezig zijn van zo’n macht niet uit.

Als dus het wezen zich wil scheiden van zijn Schepper, gebeurt dit alleen in zijn eigen denken, doordat het zijn wil bewust afkeert van de goddelijke wil, maar nooit kan het zich door zulk denken losmaken van zijn Schepper, want dit zou hetzelfde betekenen als “niet-zijn”. Een scheiden is bijgevolg niet mogelijk en het zich bewust van God afkeren heeft alleen tot gevolg, dat dit wezen niet naar de vrijwording van zijn geest streeft, maar dat het verkiest om in niet verloste toestand te blijven, dus dat het zich als het ware terugplaatst in de gekluisterde vorm, die het al had overwonnen en het zo de kloof tussen de Schepper en zichzelf eindeloos vergroot, in plaats van die te verkleinen. En deze teruggang is hetzelfde als een eeuwige verdoeming, want voor het wezen zijn het eindeloze tijden in onuitsprekelijke kwelling. Er bestaat geen niet-zijn, alleen een onverlost-zijn. De weg naar de verlossing is voor ieder wezen begaanbaar en er wordt hem alle mogelijke hulp verleend. Alleen moet de vereniging met God worden nagestreefd, maar niet de verwijdering van God. God trekt de wezens tot zich omhoog in Zijn oneindige liefde, indien ze maar de ogen opslaan naar Hem. Maar als Hij weerstand vindt in de wil van de mens en Zijn liefde wordt niet aangenomen, dan houdt ook het geven van genade op, maar de krachttoevoer uit God wordt hem net als voorheen verleend, zolang de weg over de aarde nog niet is afgelegd.

Pas in het hiernamaals zal het wezen, dat weerstand bood, het gebrek aan goddelijke kracht gaan merken. Het is dan in zekere zin aan zichzelf overgelaten. Het heeft ook dan nog de mogelijkheid de kloof te overbruggen, echter ligt ook het gevaar voor de hand, in eindeloze diepten omlaag te storten, als de verstoktheid zo groot is, dat het ook dan nog elke hulp afwijst. En dan is de weg naar omlaag ingeslagen, die weer in gevangenschap eindigt, dat het wezen weer wordt ingelijfd in de vaste vorm en de gang van zijn positieve ontwikkeling weer eeuwigheden moet doormaken, tot eindelijk de scheiding van het schepsel van de eeuwige Schepper is overwonnen.

Amen

BD.1153
30 oktober 1939

Natuurverschijnselen – Temperatuur – Ster – Voorspellingen

De tijd vliegt en de instelling van de mensen verandert niet. Er gaan ontelbare zielen ten onder als de Heer hun niet op het allerlaatst nog Zijn liefde aanbiedt en hun de vreselijke ondergang van al het aardse voor ogen houdt. Let daarom op de dagen die zich wezenlijk zullen onderscheiden van het anders gebruikelijke jaargetijde. Hoe lager de zon staat, des te helderder licht zal ze uitstralen en een ongewone temperatuur zal de mensen verbaasd doen staan. En dit zal aanleiding geven tot vermoedens van allerlei aard. Deels zal men hoopvol de komende tijd tegemoet zien, deels angstige bedenkingen hebben. En de mens zal geneigd zijn er een bovennatuurlijk werkzaam zijn in te erkennen.

Toch denken slechts enkelen aan hun verhouding tot God. Ze beseffen niet dat God zelf hun denken naar zich toe zou willen keren en doen ook niet hun best een samenhang te zoeken in de buitengewone natuurverschijnselen. Ja, ze zijn er zeer snel aan gewend en halen er niet het geringste voordeel uit voor hun ziel. Want als ze maar zouden willen opletten, zou de roep van boven voor hen begrijpelijk zijn. Maar als ze niet denken aan hun verhouding tot de Schepper, blijven ze aards gezind en nemen niets aan van wat hun geestelijk wordt aangeboden. En al deze buitengewone natuurverschijnselen zijn uitingen van geestelijke activiteiten van die krachten die aan God onderdanig zijn en gewillig Hem te dienen.

Steeds opnieuw zullen geestelijke stromingen merkbaar worden en voor de mensen zichtbaar op menigvuldige wijze. En toch zal het denken van de mensheid zich er weinig mee bezighouden, want ook de macht der duisternis is zeer actief en deze strijdt tegen al het geestelijke onderkennen. Ze tracht het goddelijke af te zwakken en zo zal de mensheid alleen maar steeds aan het aardse gebeuren aandacht schenken en onverschillig tegenover het werkzaam zijn van de Godheid in de natuur staan, ofschoon de mensen er op duidelijk weldadige wijze door worden geraakt. Slechts een klein aantal ziet Gods hand zich naar de mensen uitstrekken en tracht de medemensen opheldering te verschaffen, maar men erkent alleen de weldaad die lichamelijk voelbaar is, maar niet een opdracht van boven die een verandering van het menselijk denken moet bewerkstelligen.

En in deze tijd van welbehagen, teweeggebracht door een buitengewone werking van de zon op een ongewone tijd, vindt er een gebeurtenis plaats die ook iedere geestelijk blinde te denken moest geven: een ster maakt zich los van het firmament en verandert zijn baan. Deze ster zal een lichtsterkte hebben die die van alle andere ver overtreft. Hij zal ’s nachts helder stralen en de aarde naderen, zo dat ook dit verschijnsel weer ongewoon is voor de mensen en er toch tegelijkertijd een bewijs van is dat de Schepper van hemel en aarde alle macht heeft en dus ook de sterren hun baan voorschrijft volgens Zijn wil. Als deze ster zichtbaar is gaat de mensheid steeds meer het geestelijke keerpunt tegemoet. Er wordt haar in geestelijk opzicht zoveel hulp geboden dat ze waarlijk alleen haar wil nodig heeft om zich deze hulp eigen te maken, doch haar instelling wordt steeds verstokter, haar denken steeds meer verblind. En de tijd is niet meer ver waarvan de Heer gewag maakte op aarde, dat een deur uit haar scharnieren wordt gelicht als de mens zijn hart sluit voor alle geestelijke stromingen.

Het licht zal ook daar schijnen waar het gemeden wordt, want de lichtstraal zal zo helder zijn dat hij alles doordringt, en ook de geestelijk blinde zal moeten zien, alleen zal zijn wil toch afwijzend zijn en het einde zal zijn dat hij door het licht wordt verteerd. Want de duisternis wordt verdreven door alles wat helder, licht en duidelijk is. En het licht overwint de duisternis in zoverre, dat het donker moet wijken waar eens het licht van de waarheid zich baan heeft gebroken. En de leugen en de schijn zullen onhoudbaar worden, de waarheid echter zal blijven tot in alle eeuwigheid.

Amen