BD.6338
22 augustus 195

Gods voortdurende zorg over de mensen

Hoe vaak kom Ik niet dicht bij u, mensen, hoe vaak spreek Ik u niet aan, hoe vaak trek Ik u niet van een gevaar terug en bied u mijn leiding aan op uw levensweg. Maar zelden herkent u Mij. Mijn duidelijke leiding ziet u als toeval aan en mijn aanspreken gaat aan uw oren voorbij, u bent niet in staat Mij zelf te herkennen, omdat uw ogen langs Mij heen op de wereld zijn gericht. Maar mijn zorg volgt u. En of u zich midden tussen het aards gewoel bevindt, Ik wijk toch niet van uw zijde, steeds maar wachtend op het moment waarop u opmerkzaam wordt op Mij, dat u zich vrijwillig onder mijn bescherming zult stellen, dat u te midden van het werelds vermaak, toch uw nood voelt en dan uitkijkt naar Mij, die u volgt en die u kan helpen. Ik houd niet op Mij aan de mensen te openbaren. Zelfs. wanneer het resultaat slechts heel pover is, wanneer het nauwelijks is te bespeuren, schenk Ik aandacht aan de geringste wil om dichter bij Mij te komen en dan zal Ik nooit meer van zijn zijde wijken.

Mijn liefde brengt Mij ertoe u niet op te geven, zelfs wanneer u in de grootste onverschilligheid door het aardse leven gaat en een band met Mij niet zoekt. Maar Ik dwing uw wil niet Mij aan te horen en daarom zijn mijn woorden maar zacht en dringen zich niet op, zodat u ze makkelijk niet zou kunnen horen, wanneer u geen acht slaat op Mij. Ze klinken niet zo luid als de stem van de wereld weerklinkt, die daarom uw gehele opmerkzaamheid krijgt. En omdat uw wil zelf zich naar Mij toe moet keren, kom Ik nooit opvallend op de voorgrond, maar Ik laat het ook niet aan contacten ontbreken, Ik dring u zacht op wegen waar u eenzaam en zwak naar hulp omziet om dan te voorschijn te kunnen komen en u mijn hulp aan te bieden.

Geen van u, mensen laat Ik gaan, zolang hij Mij nog niet heeft gevonden en herkend, en omdat er niet veel tijd meer overblijft voor het einde, moeten de mensen ook kortere weggedeelten afleggen en deze zijn veel zwaarder en moeizamer te gaan, omdat Ik wil dat ze mijn leiding nodig hebben en er om vragen. De slagen van het noodlot zullen toenemen, de mensen zullen nog door veel nood en ellende heen moeten gaan, omdat ze, verder dan ooit, van Mij zijn verwijderd, zelfs wanneer Ik hen overal op de voet volg. Tot aan het einde van hun leven geef Ik hen niet op en mijn aansporingen om hen uit hun onverschilligheid op te schrikken, zullen steeds heftiger zijn, maar hoe zij daarop reageren, bepaal Ik niet, maar eens is hun lot doorslaggevend in het geestelijke rijk. Want hun wil is en blijft vrij en zelfs mijn overgrote liefde bepaalt niet een wil die beslist voor de dood, terwijl hij toch een eeuwig leven voor zichzelf kon verwerven.

Amen

BD.6340
27 augustus 1955

Genademiddelen – De weg met God

Nog is er een tijd van genade, nog probeer Ik u, mensen door allerlei middelen tot ommekeer te bewegen of tot volmaaktheid te brengen, alleen mag uw wil niet helemaal weerspannig zijn. Wanneer u, mensen tegen Mij in opstand komt, tegen uw lot en tegen alles wat u nog tot heil moet strekken, dan zijn mijn genademiddelen zonder uitwerking, en dan is ook uw leven in gevaar, het leven van de ziel, want zij valt ten prooi aan de geestelijke dood.

U, mensen moet u naar mijn wil voegen, u moet inzien dat u zelf machteloos bent en zonder weerstand (te kunnen) bieden overgeleverd aan Hem, die de macht heeft over hemel en aarde. Alleen door deze overgave zonder verzet zult u ook uw aardse leven voor uzelf verbeteren. En dan zult u ook de genademiddelen op u in laten werken en succes hebben voor uw ziel.

Het is de tijd van het einde, en daarom een tijd van grote nood, omdat Ik de mensen nog helpen wil om terug te keren of om zich te vervolmaken. Het zou waarlijk geen liefde van mijn kant zijn als Ik u, mensen aan uw lot zou overlaten, en u dus een vrij, onbezorgd leven op aarde zonder ellende en nood zou bereiden, want dan zou zeker uw ziel verloren gaan, omdat de innerlijke drang om vooruit te komen alleen nog maar in zeer weinig mensen aanwezig is.

Ik moet u bijstaan omdat Ik u liefheb en mijn bijstand kan Ik u alleen zo verlenen, zoals Ik deze als zegenbrengend inzie, doordat Ik u hard aanpak om u tot bezinning te brengen, daar u kort voor het einde staat en haast geboden is. Maar ieder mens kan voor zichzelf zijn aardse lot verbeteren, als hij in gemeenschap met Mij de weg over de aarde gaat, als hij zich dichter bij Mij aansluit en daarom iedere val in de diepte onmogelijk maakt. Dan zal Ik hem ook zo leiden dat zijn aardse leven makkelijker te dragen is, want dan heb Ik geen harde hulpmiddelen meer nodig – omdat Ik hem voor Mij gewonnen heb. Zolang echter de mens Mij nog weerstand biedt, bemerkt hij alleen de last, niet echter mijn hulp.

Doch mijn liefde geldt ook hem en zoekt hem te winnen, alleen met andere middelen, maar die nochtans genademiddelen zijn, omdat ze alleen de terugkeer van mijn schepselen naar Mij ten doel hebben en bereiken moeten. Hoe gering echter zijn dit lijden en deze noden tegenover de kwellingen van een nieuwe verbanning in de vaste materie die u, mensen echter onherroepelijk ten deel zal vallen, als u zich niet buigt onder mijn wil in de laatste tijd vóór het einde.

Niets anders wil Ik door lijden en nood bereiken dan dat u tot Mij komt, die u altijd kan en wil helpen. U bent vermoeid en belast. U weet er toch Een, die u tot zich roept. Volg Zijn roep: “Kom tot Mij, allen die uitgeput bent en onder lasten gebukt gaat, Ik wil u verkwikken”.

En er is niets wat Ik u onthoud, als het maar tot heil van uw ziel dient. Sluit u aan in de rijen van mijn kinderen, plaats u niet terzijde in eigenzinnigheid of trots, maar kom ook u, die nog ver van Mij bent en geef uw weerstand op, want de weg met Mij te bewandelen is waarlijk gemakkelijker en mooier. Ik leid u zo dat u moeiteloos uw doel bereikt, alleen voert mijn weg ver weg van de wereld. Maar het is uw ware vaderland, dat u opneemt als u de aarde moet verlaten. Want mijn rijk is niet van deze wereld. Slechts een korte weg over de aarde ligt nog voor u, maar hij is voor u voldoende om het juiste doel te bereiken. Maar geef u op dit korte traject over aan Mij en mijn leiding en u zult er geen spijt van hebben Hem gevolgd te zijn, die uw aller Vader is, die zijn kinderen wil brengen naar de eeuwige zaligheid.

Amen