BD.7622
15 juni 1960
Het navolgen van Jezus – Draag het kruis met geduld
Het teken dat u Mij navolgt, is wanneer u ook uw leed, dat mijn liefde u oplegt, geduldig op u neemt, opdat uw ziel geheel rijp zal worden. Steeds zult u indachtig moeten zijn, dat Ik u tot navolging heb aangemaand met de woorden: “Die neme zijn kruis op en volgt Mij na”. Ik wil u beslist ook helpen uw kruis te dragen, maar u moet niet proberen het helemaal van u weg te werpen. U moet er steeds aan denken, dat u veel ballast van uw ziel kwijt zult kunnen raken, wanneer u geduldig uw kruis draagt. En daartoe zal Ik u steeds kracht geven, wanneer u hierom vraagt. Want Ik ben u steeds nabij als u in mijn navolging leeft op aarde. En er rest u niet veel tijd meer.
Daarom zult u meer leed moeten dragen, omdat Ik u wil helpen nog op aarde een graad van licht te bereiken, die u zal laten binnengaan in de gelukzaligheid wanneer uw einde is gekomen. Maar blijf steeds met Mij verbonden door werken van liefde, gebed en voortdurende gedachtenis. Want dan kan Ik voortdurend in uw nabijheid zijn en u zult zeker de weg kunnen gaan, zelfs wanneer u een klein kruis hebt te dragen.
Maar een leven in gelijkmatigheid, in zorgeloze rust, zou u niet tot zegen strekken, tenzij u zo buitengewoon liefdadig zou zijn, dat het rijpingsproces van uw ziel zich met succes voltrekt. U bent echter allen nog te lauw werkzaam in liefde en verwerft daarom te weinig voor uw ziel. En het leed moet daarom bijdragen tot uw reiniging. En denk er altijd aan welk onuitsprekelijk leed Ik voor u op me heb genomen. U zou dit leed zelf hebben moeten verdragen ter wille van uw zondeschuld en u zou daartoe niet in staat zijn geweest. Daarom nam Ik uw schuld op me en heb Ik onuitsprekelijk geleden, omdat Ik u liefheb en het leed voor u wilde dragen. En dan zal uw kruis u klein voorkomen. U zult het graag dragen, omdat u Mij zult willen navolgen. En u zult zeker door de poort het rijk van licht binnengaan, omdat Ik u vooraf ga en u de poort zal openen opdat u gelukzalig zult worden.
Neem uw kruis op u. Dat wil zeggen: draag geduldig en uit liefde voor Mij al het leed dat u belast, maar dat nodig is voor de rijpheid van uw ziel. Want eens zal de ziel zich mogen verheugen in het licht. Eenmaal zal het kruis, dat haar was opgelegd om te dragen, haar niet zwaar voorkomen. En laat u Mij aan uw zijde gaan, dan zal Ik u ook helpen dragen en u zult de last niet zo zwaar voelen. En Ik ben bij ieder die Mij in gedachten aanroept. Ik wacht alleen op deze roep, omdat Ik niet tegen uw wil in u werkzaam kan zijn, ondanks mijn liefde. Maar Ik laat u nooit alleen. En zelfs het kruis, dat u is opgelegd, is een bewijs van mijn tegenwoordigheid, omdat Ik, die al het leed van de mensheid op mijn schouders heb geladen en daarmee de weg naar het kruis ben gegaan, u daarmee zacht aanmaan Mij na te volgen. Wees dus geduldig, wat er ook op u drukt. Mijn liefde zal u sterken. Mijn liefde zal het kruis van u afnemen wanneer de tijd daar is.
Amen
BD.7624
17 juni 1960
Godsbewijzen van velerlei aard
Het zal u van mijn kant uit gemakkelijk worden gemaakt om te geloven als u maar gewillig bent, want Ik geef u zo duidelijke bewijzen van mijzelf en mijn werkzaam zijn, dat u Mij kunt onderkennen en dus uw geloof een overtuigend geloof zou kunnen zijn. Ik bewijs mijzelf aan u door de schepping, door alles wat u omgeeft. En Ik bewijs mijzelf aan u door mijn spreken tot u, dat voor u van boven weerklinkt en dat aan al de mensen wordt toegezonden die bereid zijn te geloven. Want eerst moet de wil daartoe aanwezig zijn, dan zal de mens ook kunnen geloven.
De goede wil opent hem oog, oor en hart – en hij zal dan bewijs na bewijs van mijn bestaan kunnen zien, horen of ondervinden, omdat Ikzelf Mij aan een mens van goede wil openbaar, omdat Ik dichter bij hem kom en Mij aan hem bekend maak. Dus zal geen mens kunnen zeggen dat het hem onmogelijk is te geloven, want dan ontbreekt hem alleen de bereidwilligheid, en geen mens kan tot geloven gedwongen worden. Zijn wil is dan nog totaal weerspannig tegen Mij, want het loochenen van een Godheid is het bewijs dat de mens nog geheel in de ban gevangen zit van de oerzonde, dat hij zijn vroegere weerstand tegen Mij nog niet heeft opgegeven – en dan kan zijn wil ook niet met geweld gebroken worden.
En toch tracht Ik gedurende het aardse leven steeds zijn wil te winnen doordat Ik Mij steeds weer op de meest uiteenlopende manieren aan hem openbaar, zodat hij Mij altijd herkennen kan als hij maar zijn wil verandert. Het geloof in Mij kan door ieder mens worden verkregen want hij staat midden in mijn schepping en de werken der natuur spreken hem steeds weer aan, waarover hij dan slechts hoeft na te denken.
De van Mij afgekeerde wil zal weliswaar steeds naar andere verklaringen voor de wonderen van de schepping zoeken, dan het bestaan van een wezenlijke Schepper van eeuwigheid. Zodra echter de eigen wil terugtreedt kunnen in hem ook andere gedachten opkomen. Dan kan hij het voor mogelijk houden dat er een boven alles staande Macht, Schepper en Bestuurder is. En Ik zal steeds zo op die mens inwerken dat hij dit inzicht verkrijgt.
In de laatste tijd voor het einde van deze aarde is het geloof bijna geheel verloren gegaan en ook mijn nieuwe openbaringen richten niet veel uit – juist vanwege de vrije wil van de mensen, die niet gedwongen kan worden. Maar toch laat Ik niet na de mensen van boven af toe te spreken, want mijn woord heeft de kracht het denken van de mens te veranderen als hij het in zich door laat werken. Want ook dat komt voor, dat geheel ongelovige mensen mijn woord horen of lezen en zich daardoor aangeraakt voelen, ofschoon dat slechts zelden het geval is.
Maar voor Mij is iedere ziel van belang en daarom laat Ik niet na om iedere afzonderlijke ziel te werven. Ik zet ook door middel van het noodlot die mensen de voet dwars die niet willen geloven, doordat Ik hen in noodsituaties laat belanden waarin ze zich tot een oppermachtig Wezen kunnen wenden om hulp. Maar Ik moet hun wil steeds volkomen vrij laten en Ik kan dus altijd alleen maar proberen op deze wil in te werken, wat mijn liefde en erbarmen ook ononderbroken doen zolang de mens op aarde leeft.
Amen
