BD.0444
31 mei 1938

Vergeving van de zonden (1)

Keer in jezelf en erken jullie zonden. En wanneer jullie gefaald hebben, vraag de Heer dan om vergeving en om Zijn genade. Alleen dit is God welgevallig. Maar wanneer jullie geloven dat ononderbroken gebeden tot God doordringen die niet uit het diepst van jullie hart komen, wanneer jullie geloven dat de Heer slechts diegenen vergeeft, die voor dit leven door een voorrecht dichter bij de Heer geloven te zijn, die een schema uitgedacht hebben volgens welke alle zonden binnen een bepaalde termijn systematisch kwijtgescholden worden, dan wil de Heer jullie iets beters leren.

Jullie hebben door de goddelijke liefde van de Heiland het recht verworven jullie te kunnen bevrijden van jullie zonden als jullie deze zonden in het diepst van jullie hart erkennen, daarover oprecht berouw ervaren en tegelijkertijd de Heer en Heiland om Zijn goddelijk erbarmen smeken dat Hij deze zonden van jullie mag wegnemen en dat jullie door het vaste voornemen gegrepen worden deze zonden te mijden uit liefde voor de goddelijke Heiland.

Alles wat de mens als onrecht herkent, moet hij ook in zijn hart verafschuwen en dit zal ook weer het voornemen in hem laten rijpen om de zonde te mijden. En als hij dan zoals een kind aan Zijn Vader de ernstige gezindheid toont Hem nooit door zo’n onrecht verdriet te willen doen, als met de afschuw een diep berouw en het voornemen zich te beteren gepaard gaan, dan neemt de Heer de berouwvolle zondaar liefdevol aan Zijn hart en vergeeft Hij hem zijn zonden.

Maar in de wereld zijn er zeden en gebruiken ingeburgerd, volgens welke men volledig mechanisch van zijn zonden verlost kan worden. En daarmee is bij de mensheid een grotere kwaal en misdaad naar voren geschoven. Want de kwijtschelding van de zonden verwerd tot een slechte gewoonte die een waarachtig geloof doodt, omdat het op de volgende manier plaatsvond. Er werd weliswaar melding gemaakt dat uiteindelijk het gevoel vanuit het hart hierbij noodzakelijk is, maar er spanden zich maar heel weinig zondaars in om zich volledig met de Heer te verbinden. Alle ceremoniële voorwaarden werden weliswaar vervuld, maar de strikt genomen daad van de vergeving van de zonden liet de mensen in het geloof hun plicht te zijn nagekomen. Maar het hart van de mens heeft de voorwaarden die voor de vergeving van de zonden door de Heer nodig zijn, nog lang niet vervuld.

En daardoor kreeg een dwaalleer steeds meer de overhand, die weliswaar in haar fundamentele opvatting en haar bedoeling goed en edel is, maar die mensen slechts laat wennen aan een plichtmatige uitoefening van een handeling die in haar volle diepte helemaal niet ernstig genoeg opgevat wordt en die toch zo oneindig noodzakelijk is voor het zielenheil van de mensen.

(Onderbreking)

BD.0445
1 juni 1938

Vergeving van de zonden (2)

Het is geen mens gegeven zichzelf van zijn zondeschuld te verlossen. Hij heeft daar altijd de liefde van de goddelijke Heiland voor nodig. De mens heeft vanuit zichzelf ook niet de macht andere medemensen de zonden te vergeven. Alleen wanneer hij tijdens de uitoefening van zijn ambt (als vertegenwoordiger van de eeuwige Godheid op aarde) handelt en daarbij het hart van de mens innig geroerd is, dat wil zeggen deze mens vanuit het volle besef van zijn schuld de Vader in de hemel om vergeving bidt. Altijd is alleen de wil van het mensenkind dus doorslaggevend en de handeling van de plaatsvervanger van God is slechts een symbolisch teken van de begenadiging.

Bijgevolg zal een afgelegde belijdenis van de zonden volledig nutteloos zijn – ook wanneer de plichten daarmee schijnbaar vervuld zijn – wanneer dezelfde belijdenis van de zonden niet met smeekbedes om vergeving naar de Vader gezonden wordt. En omgekeerd zal een dergelijke berouwvolle belijdenis van de zonden tegenover de Vader ook zonder deze ceremonie de waarachtige vergeving van deze schuld teweegbrengen.

De mensen weten vaak niet meer hoe ver ze van de werkelijke Godheid verwijderd zijn, ofschoon ze alle verplichtingen die de kerk op aarde hun oplegt, nakomen. Wat de innigste behoefte van het hart zou moeten zijn, is tot een volledig mechanisch handelen verworden.

Dus kan er op een dergelijke vervulling van de plichten ook nooit dezelfde zegen rusten. De harten moeten de weg naar God vinden, er moet een innige verbinding met de Schepper en Verlosser aan voorafgaan. Dan zal de Heer de mensenkinderen met een overvloed aan genade bedenken, opdat ze steeds meer de weg naar Hem vinden en ze weldra niet meer zonder hun Heiland over de aarde willen gaan.

Maar de eerste stap moet zelf gedaan worden. Iedereen weet wanneer hij gezondigd heeft. Zoals hij zelf de weg naar de zonde gevonden heeft, moet hij nu ook de weg tot inkeer vinden. Als hij de zonde inziet, dan zal hij haar ook leren verafschuwen en dan volgt het berouw en de wens bevrijd te worden van de schuld. Dan komt het gebed om vergeving echter uit het hart en zal het dus ook het oor bereiken van de Enige die alle schuld delgt door Zijn grote liefde.

Amen