Inhoud
BD.4408 Niemand kan twee heren dienen!
BD.4410 De innerlijke stem (2)
BD.4412 Tekenen van de eindtijd
BD.4414 Aardse zorgen zijn onnodig – De vaderliefde van God
BD.4419 Ernstige aansporing om te werken aan de ziel
BD.4420 Christendom – Christenen in naam – Daad – Menswording van God
BD.4429 Antichrist – Barbaarse maatregelen
BD.4433 Laatste strijd – Het openlijk belijden van Christus voor de wereld
BD.4436 Het opgeven van de wereld – Aardse plichtsvervulling en zegen Gods
BD.4438 De demonische invloed op lichtdragers – Strijd tegen de waarheid
BD.4441 Omvang van het vernietigingswerk
BD.4444 De liefde van God – Kan God lijden?
BD.4445 De wil van God – Menselijke wil – Vrije wil
BD.4455 Het verzamelen van geestelijke schatten op aarde – Berouw in het hiernamaals
BD.4457 Aankondiging van het einde – “U hebt nog slechts weinig tijd”
BD.4459 Zware strijd en leed voor het einde – Gods woord is de zekerste hulp
BD.4461 De brug naar God – Gebed – Verkleining van de kloof
BD.4462 De bekwaamheid om Gods stem te vernemen – Voorwaarden
BD.4468 De kracht van het goddelijke woord – Tegenmiddel voor leed
BD.4472 Het opheffen van de natuurwetten – De macht van de satan op het einde
BD.4474 Werkzame naastenliefde – Aaneensluiting met God
BD.4483 Gebed in geest en in waarheid – Vereiste tot het werkzaam zijn van de Geest
BD.4484 De drie-eenheid van God
BD.4488 Hemel en hel
BD.4493 Het overlijden van een aardse machthebber – Keerpunt
BD.4498 Het vermogen om goddelijke wijsheden door het hart op te nemen
– * –
BD.4408
18 augustus 1948
Niemand kan twee heren dienen!
Niemand kan twee heren dienen. Wie zich met Mij verbinden wil, zal nooit zijn ogen op de wereld kunnen richten, want Ik ben alleen buiten de wereld te vinden. En als Ik Me laat vinden, dan moet het verlangen naar de wereld opzij worden gezet. Ze moet totaal geen aandacht krijgen, want de wereld behoort tot mijn tegenstander. Ze is zijn domein waar hij heer en meester is en zijn streven is er waarlijk niet op gericht de mensen door de wereld naar Mij te leiden, integendeel, hij probeert Mij te verdringen. Hij tracht steeds de wereld op de voorgrond te plaatsen, opdat Ik zal worden vergeten. Wie onder u het met de positieve ontwikkeling nu ernstig meent, kan de wereld nog onmogelijk haar tol betalen. Hij staat weliswaar nog midden in de wereld die grote eisen aan hem stelt die hij moet nakomen, maar er valt wel onderscheid te maken tussen de vervulde plicht en een eigen verlangen naar de wereld. Het eerstgenoemde is geheel volgens mijn wil, want er is u, aards gezien, een taak gesteld, waarnaast u echter ook volop uw geestelijke opdracht – het vervolmaken van de ziel – zult kunnen vervullen, als het verlangen naar de wereld maar niet overheerst, wat daarin bestaat dat aardse vreugden en begeerten de overhand hebben op geestelijke goederen, zodat de mens door dit alles Mij vergeet, zelfs de gedachte aan Mij voor hem lastig is en hij Mij zodoende verwerpt. Wie ernaar streeft zich – dat wil zeggen: zijn lichaam – een te grote mate van welbehagen te verschaffen, hetzij door het vervullen van lichamelijke begeerten, zinnelijke en vleselijke lust, of ook wel door het vergaren van materiële goederen en daarbij niet aan zijn naaste denkt, wie dus alleen maar streeft naar eigen welzijn, die is door de wereld gevangen. Hij is een gewillig werktuig van mijn tegenstander en hij zal nooit de weg naar Mij vinden als hij het verlangen naar de materiële wereld niet laat varen, zich verinnerlijkt en streeft naar geestelijke goederen. Beide tegelijk is niet mogelijk, want dan dient hij twee heren en zal hij geen van beide diensten goed vervullen. Als u Mij zoekt, moet uw blik ook op de hemel gericht zijn, want Ik ben boven, niet beneden.
Beneden echter is waar mijn tegenstander zijn rijk heeft, waar u nog lichamelijk vertoeft, maar van waaruit uw ziel altijd omhoog kan stijgen in mijn rijk, naar Mij. Bevindt het lichaam zich echter nog in het rijk van mijn tegenstander, dan kan de ziel – uw denken, voelen en willen – zich toch steeds verheffen in sferen die buiten de aarde liggen. En dat verlang Ik van hem die Mij wil vinden, die Mij wil dienen en dus de mijne wil zijn. Dan verbindt de geestvonk in hem zich met de Vadergeest van eeuwigheid, want als hij in alle ernst naar Mij streeft is ook zijn hart vervuld van liefde, die met de liefde tot de wereld niets gemeen heeft. En deze liefde zal zich tegenover de naaste uiten en dan brengt de mens de verbinding tot stand met Mij, hij doet afstand van datgene wat de wereld toebehoort. Op die manier geeft hij aan de naaste en is hem behulpzaam en, omdat Ik dit gebod heb uitgevaardigd, dient hij ook Mij als zijn Heer. De liefde tot de wereld is een vorm van eigenliefde, de liefde die de mens bestrijden moet, wil hij zalig worden. Dus moet hij ook de liefde tot de wereld bestrijden en proberen de wensen van de ziel te vervullen die, gedreven door de geest in zichzelf, betrekking zullen hebben op geestelijke goederen en blijk geven van de liefde tot Mij. Want Ik alleen ben de Heer die u moet dienen als u zalig wilt worden.
Amen
BD.4410
19 augustus 1948
De innerlijke stem (2)
Als u gelovig bent, zult u ook mijn stem kunnen vernemen in uw hart. Maar op één ding moet acht worden geslagen, dat ze zo fijntjes en zacht klinkt dat u heel aandachtig zult moeten luisteren, wat een innig verzinken en volledig afsluiten van de wereld vraagt. Wie erop wacht dat Ik Me luid hoorbaar zal uiten, die zal teleurgesteld zijn als hij tevergeefs wacht. En toch zou hij Me kunnen vernemen, want Ik ben altijd bereid tot mijn kinderen op aarde te spreken. En Ik openbaar Me steeds als Ik daarom gevraagd word in gebed. Wie in staat is innig te bidden en met Mij samenspraak te houden, die is ook in staat mijn stem te vernemen. Want het is een voortgezette samenspraak met Mij die hij nu voert als hij zich in alles verdiept wat hij wenst te horen.
Ik ken de mijnen en wie met Mij wil spreken, die behoort tot de mijnen als het hart hem daartoe aanzet. Maar de mijnen moeten juist onderwezen worden en daarom geef Ik zelf hun antwoord op hun vragen, die ze aan de geestelijke wereld stellen. En als het nodig is dat u daar opheldering over ontvangt, deel ik ze u mede en ze zal u zonneklaar voor ogen staan. Maar hoeveel vragen worden er naar Mij opgezonden, die Ik zou willen beantwoorden en het ook doe, die echter niet begrepen worden omdat de vragende geen acht slaat op zijn gedachten die hem omcirkelen en die hij alleen maar hoefde op te nemen. Maar zulke vraagstellers zijn vaak wispelturig. Ze luisteren niet naar binnen in hun hart en kunnen daarom ook mijn stem niet vernemen. Dan kan Ik hun alleen antwoord geven door mijn boden. Ik kan hun hetzelfde laten overbrengen wat mijn boden hebben gehoord.
Maar steeds weer zult u mensen moeten proberen Mij rechtstreeks te vernemen, doordat u innig bidt om verlichting van geest en u zich al denkend aan Mij toevertrouwt, zodat Ik Mij niet beslist hoorbaar aan u hoef mee te delen, maar uw gedachten juist zijn en u zich daarom verlicht zult kunnen voelen, wanneer u aan uw gedachten de aandacht schenkt en ze als mijn antwoord opneemt, wat ze dan ook werkelijk zijn, als u maar gelooft.
Amen
BD.4412
20 augustus 1948
Tekenen van de eindtijd
Ook dit is een teken van het einde, dat de mensen vijandig optreden tegen elkaar en geen liefde meer voelen tot elkaar. Dat iedereen op zichzelf bedacht is en hard en onverschillig is tegenover de nood van de medemens. De liefde zal verkoelen, en ook daaraan herkent u het naderende einde. En om die reden wordt ook God niet meer erkend die de Liefde zelf is, want de mensen zijn ver van de liefde omdat zij Zijn tegenstander als hun heer onderdanig zijn. Hij zal op deze mensen inwerken en ze tot steeds grotere liefdeloosheid aansporen. Overal zal strijd zijn en de een zal de ander zijn vijand zijn, de een zal de ander schade berokkenen. En de liefdeloosheid zal zich zowel aards als ook geestelijk doen gelden, want naast de lasten en ergernissen die door de wil van de mensen aan de medemens berokkend wordt zal ook geestelijk een grote verandering vast te stellen zijn. De liefdeloosheid verduistert de geestestoestand der mensen en het zal niet mogelijk zijn met hen over geestelijke kwesties te spreken, of hen zelfs te onderrichten. Smadelijk en uit de hoogte zullen zij antwoord geven of de vertegenwoordigers van God afwijzen, smadelijk en hooghartig zullen zij de naam van God uitspreken en zich schuldig maken op een manier dat de “toorn” van God hen zal achterhalen op de jongste dag.
De een zal de vijand van de ander zijn. Zelden zullen gelijkgezinde gelovigen elkaar trouw kunnen blijven zonder door de tegenstanders van het geloof of van al het geestelijke op iedere wijze gekweld te worden. En zelfs bij de nauwste betrekkingen zullen vijandelijkheden aan de orde van de dag zijn. Ontrouw en verraad zullen de mensen die elkaar trouw zouden moeten blijven en elkaar zouden moeten steunen uit elkaar drijven, en iedere relatie is in gevaar verbroken te worden. De liefde verkoelt waar er geen met God verbonden mensen zijn die elkaar steunen en door gemeenschappelijk geestelijk streven de liefde beoefenen. Het zal een bittere tijd zijn voor allen die gevoelvol zijn, en liefde of liefdeloosheid voelen als respectievelijk zaligheid of kwelling.
Ook moet u er op letten en er moeite voor doen in de liefde te leven, u door liefdadigheid ook vrienden te maken en alle vijandelijkheden uit de weg te gaan. U moet door versterkte liefde de vijand ontwapenen en steeds uw blik hemelwaarts richten tot Hem die de Liefde zelf is, die uw steun en bescherming is in iedere aardse nood. Zijn liefde is waarlijk niet veranderlijk en blijft altijd en eeuwig gelijk zij was van af den beginne. Zij zal ook niet verminderen, echter zonder kracht blijven voor hen die door hun liefdeloos innerlijk de liefde van God verspelen. Die zich openlijk tot Zijn vijanden verklaren en alles bestrijden wat naar God wijst, omdat zij gebonden zijn aan Zijn tegenstander die in de laatste tijd woedt tot hij door God van zijn macht beroofd en in de afgrond gestort wordt op de dag van het gericht.
Amen
BD.4414
22 augustus 1948
Aardse zorgen zijn onnodig – De vaderliefde van God
Waarom maakt u zich zorgen over uw aardse leven dat Ik voor ieder van u vorm heb gegeven sinds eeuwigheid. U zult niet bij machte zijn er het geringste aan te veranderen, want mijn wil heeft het bepaald, en zoals mijn wijsheid het voor u goed heeft bevonden zoals het over u komt, zo is het goed voor u. Ga daarom zonder zorg uw weg over de aarde, want elke dag verloopt volgens mijn wil en elke gebeurtenis is voorzien sinds eeuwigheid. Maar daarmee wil niet gezegd zijn dat u passief zou moeten zijn en uw aardse taak zou mogen verwaarlozen, want ook deze behoort tot het lot dat voor u is bestemd en elke bezigheid heeft zegen tot gevolg.
Maar over de afloop van datgene wat u doet, moet u zich geen zorgen maken, en zo zult u Mij elke last mogen opleggen, die Ik gewillig voor u draag, u zult Mij elke wens mogen toevertrouwen, u zult alle bedenkingen mogen uiten, alles wat u terneer drukt, wil Ik van u afnemen en stil en blijmoedig moet u uw weg over de aarde gaan, want, wat er ook mag komen, Ik ben op de hoogte van elke gebeurtenis en heb die zo voorbestemd, en wat Ik doe is waarlijk juist. Elke zorg is onnodig zodra u zich eenmaal aan Mij heeft overgegeven, als u zich aan Mij en mijn genade toevertrouwt. Dan neem Ik, als uw Vader, elke zorg van u over, mijn kinderen.
Maar u zult zelf zorg moeten dragen voor uw ziel. Deze zorg kan Ik niet van u afnemen. Ik kan u alleen raad geven en u alle gelegenheid geven die u ten volle zult moeten gebruiken voor het heil van uw ziel. Maar hoe meer u zich hieraan gelegen laat liggen, des te minder hoeft u zich zorgen te maken over het welzijn van uw lichaam, omdat Ik dit van u overneem, zoals Ik het u heb beloofd.
En daaraan zult u ook de waarheid van mijn woord inzien, dat Ik aan al uw behoeften voldoe die u als mijn kinderen zult hebben, want als zodanig zijn ook uw behoeften gering, terwijl de kinderen van de wereld grote eisen stellen, die Ik u moet weigeren, ter wille van uzelf. Maar gebrek lijden laat Ik mijn kinderen niet, want ze moeten altijd de liefde van hun Vader in de hemel beseffen, ze moeten vertrouwelijk worden in het besef van mijn liefde en hun geloof moet zo’n kracht bereiken, dat Ik hun alles kan geven wat ze vragen ter wille van hun diep geloof.
Amen
BD.4419
26 augustus 1948
Ernstige aansporing om te werken aan de ziel
Een rijke schat staat u ter beschikking, waar echter de mensen onverschillig aan voorbij gaan. Elk wijzen daarop wordt wel aangehoord maar laat geen indruk na. Van alle kanten komt u kennis toe over een aanstaande verandering van het leven, maar u gelooft het niet, en de tijd die nog als een laatste tijd van genaden is te beschouwen, gaat voorbij. U, mensen maakt zich deze kennis niet ten nutte, u let niet op mijn stem, die uw oor op verscheidene manieren treft.
En zo zie Ik me genoodzaakt ze zo luid te laten weerklinken, dat u ze wel zult moeten horen, ofschoon u ook dan nog niet gedwongen bent er acht op te slaan, want uw wil is vrij. De tijd is echter gekomen die het einde betekent, omdat de mensen niet gewillig meer zijn te veranderen, in weerwil van hun vermogen om te veranderen. Ze leven helemaal zonder geloof, ze staan zo ver van Mij af, dat ze zonder enige geestelijke toevoer van kracht zijn en dus geen geestelijke vooruitgang kunnen boeken. Hun aardse leven is volkomen doelloos geworden want ze gebruiken het niet voor de eeuwigheid, integendeel, het is voor hen slechts doel op zichzelf, dus in strijd met mijn eeuwige ordening. En daarom wil Ik hieraan een einde maken, opdat de aarde weer nieuw verrijst, opdat de geestelijke ontwikkeling van de mensen die haar dan bewonen weer verder kan gaan en Ik weer onder mijn schepselen kan vertoeven en op dezen de kracht van mijn liefde kan uitstralen, omdat ze Mij liefhebben en er naar streven dat Ik bij hen aanwezig ben.
En zo is voor deze aarde onherroepelijk de laatste tijd gekomen, het is een uitermate ernstige tijd voor alle mensen want ze vraagt een enorm verantwoordelijk zijn, omdat ze leven of dood brengt, maar niet alleen voor het lichaam, veeleer voor de ziel die eeuwig moet lijden of ook gelukzalig kan worden.
U, mensen luister naar mijn woord, neem het serieus, bereid u voor, tracht het geloof te verwerven, doordat u met ernstige wil nadenkt over datgene wat u verneemt door mijn boodschappers, bied geen weerstand als u gevraagd wordt werkzaam in de liefde te zijn, want alleen dit brengt u redding, het brengt een innerlijke verandering tot stand en is het leven van uw ziel. Let op de nood om u heen en grijp helpend in waar het mogelijk is, zet de eigenliefde opzij en geef de naaste die in dezelfde nood is als u meer aandacht. Help hem en u zult ook worden geholpen en geloof erin dat het einde nabij is. Dan zult u ook uw leven beter benutten, u zult u met de gedachten aan de dood en aan een voortleven van de ziel bezighouden en uw levenswandel wordt vanzelf in goede banen geleid, omdat dan het verantwoordelijkheidsgevoel in u groeit en u streeft naar het heil van uw ziel.
Ik wil u alleen maar steeds aanmanen ter wille van uzelf, dat u aan uw ziel denkt en aan haar welzijn u meer gelegen laat liggen dan aan het welzijn van het lichaam, dat Ik doe toekomen wat het nodig heeft als u maar afgaat op het licht, op de waarheid, uw weg zoekt naar Mij. Want snel gaat de tijd die u nog blijft voorbij, maar onnoemelijk veel zult u nog kunnen bereiken met een goede wil, omdat Ik ieder help die in Mij gelooft en tracht mijn wil te vervullen.
Amen
BD.4420
27 augustus 1948
Christendom – Christenen in naam – Daad – Menswording van God
Wie niet voor Mij is, die is tegen Mij en wie Mij alleen met de mond belijdt en in het hart niet het toebehoren aan Mij zal voelen, die is eveneens niet van mijn kudde, die Ik op de jongste dag zal thuishalen in mijn rijk. Niet de naam christen volstaat om een christen, dus een belijder van Mij te zijn, veeleer het denken en handelen, het innerlijke verlangen Mij toe te behoren, maakt de mens pas tot mijn navolger en dan doet het er helemaal niet toe, tot welk ras, welke natie en welke geloofsgemeenschap hij behoort. En dit is zo belangrijk, het geeft immers pas een aanneembare verklaring voor het feit dat het christendom over de hele aarde wordt geleerd, dat dus wel een grote schare aanhangers is te constateren, die echter nog lang geen christen zijn en bijgevolg ook de wereld niet verbeterd is door mijn leer, wanneer deze niet wordt nageleefd, dus echte christenen vormt.
Het christendom van de daad is alleen als christendom te kenmerken en dit zal ook mensen tot gevolg hebben die er een bewijs voor leveren dat de christelijke leer goddelijk is, want ze zullen in grote mate over licht en kracht beschikken. Ze zullen vol wijsheid zijn en dingen kunnen volbrengen die van mijn bijstand getuigen. Ze zullen bewijzen dat ze met Mij in verbinding staan en dus mijn liefdesleer de enig juiste, de waarheid omvattende leer is. Als de mensen echter genoegen nemen met woorden, als ze wel op de hoogte zijn van de christelijke leer, maar ze niet ontplooien, zal hun de naam “christen” niet toekomen, ofschoon ze bij de organisaties zijn aangesloten die voor Mij en mijn naam opkomen.
Ik neem geen genoegen met leeg geklets. Ik onderzoek de harten en verwerp wie te licht wordt bevonden. En Ik geef diegenen gelijk die dit christendom niet erkennen als goddelijk werk, want het krijgt niet mijn instemming zich van mijn naam te bedienen en mijn wil buiten beschouwing te laten. Mijn wil echter is dat de leer die Ik door de mens Jezus naar de aarde bracht, in alle zuiverheid zal worden aangenomen en derhalve ook nageleefd zal worden, opdat de uitwerking van het naleven van mijn leer aan het licht kan komen en het geloof en de liefde voor Mij daardoor versterkt zal worden.
Anderzijds echter staat het iedere mens vrij te onderzoeken en dat is waarlijk raadzamer dan af te wijzen zonder onderzoek. Wie daarom Mij zelf wil verwerpen omdat hij oordeelt volgens diegenen die geen echte aanhanger van Mij zijn, maar alleen in naam christen, die is zelf ook te veroordelen, want u allen moet onderzoeken en het beste behouden. Een ernstig onderzoek echter zal ook tot het aannemen van mijn liefdesleer leiden. Dan zult u ze ook ontplooien en haar werking bij u zelf ervaren. Zult u echter mijn leer afwijzen, dan wijst u ook Mij zelf af en dat zal u geen zegen opleveren, want zonder Mij zult u niet zalig kunnen worden. Ik zelf sprak door de mens Jezus tot alle mensen op de aarde. Ik zelf was het Die voor u stierf aan het kruis.
Ik koos voor Mij alleen een vorm door welke Ik Me aan u zichtbaar kon maken. Dus was de mens Jezus alleen in zoverre de Bemiddelaar tussen Mij en u, dat Ik door Hem zichtbaar kon zijn, wilde uw bestaan verzekerd zijn. Dat de vorm, de mens Jezus zich door een juiste levenswandel eerst zo ontwikkelen moest dat Hij Mij tot verblijfplaats kon dienen, was gelijktijdig voor de mensen een voorbeeld voor de uitwerking van de juist gebruikte wil. Want Hij toonde de mensen de weg die naar de volmaaktheid voert. Wat echter uit Hem sprak, dat was Ik zelf. Het was mijn woord dat Hij predikte, dus werd mijn wil de mensen kenbaar gemaakt middels overbrenging door de mens Jezus. Bijgevolg kan Hij ook niet worden afgewezen, wil men Mij zelf erkennen als Grondlegger van de zuivere liefdesleer van Christus.
Dat mijn woord echter niet alleen het woord van een mens is, zal ieder voelen die het ontplooit. Want hij zal de werking bij zichzelf ervaren, hij zal wijs worden en vol kracht zijn, want hij treedt dan eveneens met Mij in verbinding zoals de mens Jezus, Die door Zijn voorbeeldige levenswandel in alle volheid licht en kracht van Mij ontving en Die daarom als goddelijk Wezen is aan te spreken, hoewel Hij als mens op aarde heeft geleefd. En daarom zal Ik u steeds weer het mysterie van de menswording van God in Jezus Christus trachten te verklaren. Steeds weer zal Ik u opheldering geven waarom u Hem niet zult mogen afwijzen, als u in Mij wilt geloven en bij Mij wilt komen. Want Hij en Ik zijn één en wie Hem zal afwijzen, die zal ook Mij afwijzen, omdat Hij de belichaamde Liefde was Die mijn oersubstantie is van eeuwigheid en Ik dus in Hem was en mijn kracht door Hem tot uitdrukking kwam. Zijn woord was mijn woord en het Woord was Ik zelf.
Amen
BD.4429
7 september 1948
Antichrist – Barbaarse maatregelen
Een zichtbare macht zal u regeren die een onzichtbare Macht niet erkennen wil, en deze zal u tot een laatste geloofsproef uitdagen, want ze strijdt tegen Mij en wil ook u tot vijanden van Mij maken. En daarom is al uw geloofssterkte nodig om ze te weerstaan. Velen zullen zich buigen onder de scepter van de heerser die hun gouden bergen belooft, daartegenover echter het prijsgeven van elk geloof en geestelijk bezit verlangt.
Hij eist het aanvaarden van zijn macht en heerschappij en het afwijzen van een God en Schepper van eeuwigheid. Van een liefhebbende en rechtvaardige God, die de mensen eens tot verantwoording zal roepen voor hun willen, denken en handelen. En zo staat hij weer tegenover Mij en het zal een laatste gevecht zijn van korte duur maar moeilijk voor de gelovigen, want zij zullen verdrukt worden op een bijna onmenselijke wijze die hun het belijden van Christus zeer moeilijk zal maken. Maar de kennis van de zuivere waarheid, mijn duidelijke hulp en de hoop op mijn komst en het leven in het paradijs op de nieuwe aarde zal u kracht geven vol te houden en elke stormloop van de kant van de wereldlijke macht te trotseren.
U hebt mijn woord dat Ik u niet verlaat in de nood, daarop kunt u rotsvast bouwen. Ik ken de mijnen en sta ieder persoonlijk bij als hij in Mij gelooft en zich alleen op Mij verlaat. Die echter komen zal, die zal de mensen verblinden door zijn scherp verstand, door zijn omvangrijke kennis en zijn welwillendheid tegenover andere heersers. En allen zullen hem het recht toekennen om organisatorisch bezig te zijn met als einddoel, elk geloof en geestelijke richting te verdringen. Hij zal trachten elk geestelijk streven voor te stellen als verkeerd gebruikte levenskracht, die voor de opbouw en verbetering van lichamelijke behoeften zouden moeten worden aangewend. En hij zal overal aanhangers vinden die hem erkennen en nu eveneens tegen elke geestelijke arbeid optreden.
Zodoende zullen mijn dienaren op aarde het hard te verduren hebben, en op de eerste plaats zal men alle middelen die u uw geestelijk werk mogelijk maken van u willen afnemen. Verder zult u ook persoonlijk vervolgd worden en voor de wereldse macht rekenschap moeten afleggen van uw denken en handelen. Verder zult u ook in aardse nood gedompeld worden door maatregelen die voor de gelovigen bovenmate wreed en hardvochtig schijnen en het ook zijn, wanneer Ik u niet zichtbaar bij zou staan en u op geestelijke wijze onderhouden zou. U zult mijn hulp duidelijk bemerken. U zult het ondervinden dat Ik bij u ben en ieders nood ken en u er ook uit help als de juiste tijd gekomen is.
De antichrist zal komen en met hem alle tekenen van het naderende einde, want zodra de geloofsstrijd begint kunt u ook met zekerheid op het einde rekenen, dat ook niet lang op zich zal laten wachten, omdat de geloofsstrijd op zulk een harde en brutale wijze gevoerd wordt dat Ik zelf moet komen om de mijnen te redden uit de diepste verdrukking – om ze op te halen en te brengen in het rijk van vrede. Maar dan komt ook ’t laatste oordeel en de macht van mijn tegenstander wordt gebroken voor een lange tijd.
Amen
BD.4433
15 september 1948
Laatste strijd – Het openlijk belijden van Christus voor de wereld
Aan al het geestelijke zal de strijd worden verklaard in de laatste tijd voor het einde. Daaraan zult u herkennen hoe laat het op de wereldklok is, dat de dag ten einde loopt. U hebt dan grote opwinding te verwachten die door rigoureuze maatregelen van de wereldlijke overheid teweeg wordt gebracht. Men zal u in het nauw drijven met vragen en bedreigingen over uw instelling tot Christus en in alle opzichten over het geloof. Men zal er niet voor terugschrikken u in het oog te houden, uw gesprekken te beluisteren en u voor de rechterlijke macht te slepen, opdat u zich zult verantwoorden voor uw spreken en handelen.
En dan is de tijd gekomen, waarin u Mij openlijk zult moeten belijden en zonder vrees spreken hoe u denkt en tegenover Mij staat. Dit openlijk belijden voor de wereld, vraag Ik als bewijs van uw verbondenheid met Mij. Ik zelf weet wel hoe u in uw hart denkt en voelt, maar het is een laatste strijd waarin een scheiding moet plaatsvinden tussen de bokken en de schapen. En deze strijd moet openlijk worden uitgevochten, opdat ook de strijd op zich duidelijk is, opdat de schuld van de tegenstander voor de wereld duidelijk zichtbaar wordt, om ook hen die nog weifelen om een beslissing te nemen aan te sporen, zowel door het gedrag van de gelovigen alsook van hen die hun vijanden zijn. De strijd zal maar korte tijd duren en hij zal overal gevoerd worden, alleen in verschillende vormen.
Steeds zal de liefdeloosheid strijden tegen de liefde de materiële wereld zal de geestelijke wereld bespotten en kwellen, twee partijen zullen overal duidelijk te zien zijn bij waar de leer van Christus is doorgedrongen en de goddelijke leer van de liefde het grondbeginsel is van datgene wat de mensen gepredikt en van hen gevraagd wordt te geloven. En daarom zal de afval van Mij in de hele wereld duidelijk zichtbaar zijn, maar waar de christelijke leer van de liefde verbreid is, zal de geloofsstrijd zich in alle felheid afspelen, en dat zal het einde zijn.
U mensen zult u nog geen voorstelling kunnen maken van de loop van de komende gebeurtenissen en daarom komt het u ongeloofwaardig voor, maar het komt zoals Ik het u verkondigde door mijn geest, en de tijd is zo nabij dat u zou schrikken als u de dag en het uur van de ondergang zou weten. En toch moet u zich daar niet ongerust over maken, want uw trouw aan Mij verzekert u ook van mijn algehele bescherming en het toezenden van welke kracht dan ook om stand te kunnen houden. Het daarvan op de hoogte zijn zal u vol vertrouwen en sterk van geloof maken, zodat u de tijd zult doorstaan, temeer omdat Ik de dagen zal verkorten opdat u zalig zult worden.
Amen
BD.4436
19 september 1948
Het opgeven van de wereld – Aardse plichtsvervulling en zegen Gods
Wat heeft de wereld jullie te bieden? Goed beschouwd, zijn het slechts zaken, die voor korte tijd jullie leven op aarde verfraaien, maar die niet van blijvende waarde zijn. En wanneer jullie daar tegenover stellen, dat iedere dag jullie van deze aarde kan wegroepen, werken jullie, werelds gezien, slechts voor één dag, want morgen kan het al jullie laatste dag zijn. Maar ook een lang mensenleven staat niet in verhouding tot de eeuwigheid, en het is dwaas, zich slechts voor deze beperkte tijd te verzorgen, en niet te denken aan de eeuwigheid.
Houden jullie je echter eenmaal bezig met de gedachte aan het leven na de dood, dan zien jullie pas in, welk schijnbezit jullie najagen, en dan zullen jullie het geestelijk streven begrijpen van hen, die de aarde niet als doel op zichzelf, maar als middel tot het doel hebben herkend. En dan zullen ook jullie streven naar de waarheid, naar inzicht en naar Mij, die jullie dit alles geven kan.
Maar één ding mogen jullie niet nalaten, Mij als Helper en Raadgever aan te roepen, dat Ik Mij over jullie ontferm en jullie voortaan leid op de levensweg, dat jullie voor Mij kiezen en om mijnentwil de wereld opgeven, dat wil zeggen: geen grote verwachtingen koesteren op een leven in uiterlijke behaaglijkheid, maar een diep innerlijk leven leiden met Mij, los van de wereld. Deze scheiding is beslist nodig, zoals het ook nodig is, dat jullie kennis nemen van de zuivere waarheid, die jullie, van buitenaf, niet door de werelds ingestelde mensen aangeboden kan worden. Vertrouwen jullie je aan Mij toe, dan ga Ik met jullie en effen Ik ook de weg voor het werk op aarde, want niemand zal schade ondervinden, die voor Mij en mijn rijk arbeidt.
Jullie moeten weliswaar jullie plicht vervullen, dat wil zeggen: de plaats innemen, die jullie toebedeeld is, maar wie anders dan Ik zegent jullie werk op aarde? Jullie kunnen niet zelf het succes afdwingen, en als mijn wil daartegen is, kunnen jullie niets doen, hoewel jullie moeite doen en onafgebroken werkzaam zijn. Omgekeerd echter kan Ik jullie arbeid bevorderen en jullie helpen met de uitvoering. Daarentegen verlang Ik, dat jullie je wenden tot mijn – jullie van boven geschonken – gave, dat jullie die je volledige aandacht schenken en voor haar verspreiding zorgdragen. Dan kunnen jullie volledig zorgeloos leven, want Ik neem alle zorgen van jullie over.
Vervul eerst jullie geestelijke arbeid, en alles wat jullie op aarde ondernemen, om de ten behoeve van op aarde jullie toegewezen taak te vervullen, zal gezegend zijn. Want Ik verrijk jullie waarachtig beter dan de ondermaanse wereld. Maar Ik houd vast aan mijn voorwaarden, die Ik eraan gekoppeld heb, dat Ik als Vader jullie, mijn kinderen, alles doe toekomen wat jullie geestelijk en lichamelijk nodig hebben.
Amen
BD.4438
21 september 1948
De demonische invloed op lichtdragers – Strijd tegen de waarheid
De demonische invloed is bijzonder sterk waar de waarheid op het punt staat door te breken en daarom wordt u vrij vaak door gedachten geplaagd die die wezens naar u toe laten stromen en die moeten beogen u voor de opname of het verder geven van de waarheid ongeschikt te maken. Licht en schaduw zijn steeds bij elkaar, de strijd van het licht tegen de duisternis vindt steeds plaats en de wil van de mens is bepalend welke krachten de zege behalen.
Waar licht, dat wil zeggen: de waarheid is, dringen ook de duistere wezens samen om het te doven, om de waarheid door leugen en dwaling te verdringen. En dit heeft een zodanige uitwerking, dat de lichtdragers elke geestelijke arbeid bemoeilijkt wordt, zodra ze zelf de sterke wil niet opbrengen, onophoudelijk voor God en Zijn rijk werkzaam te zijn. Dan betrekt een lichtdrager kracht uit God en kan aan elke invloed van demonische zijde weerstand bieden, dan is hij sterker dan die kracht, dan heeft hij het lichtvolle geestelijke als beschermmuur om zich heen en kan elke invloed, elke valse gedachte afweren. De sterkte van wil mag nooit afnemen, dan richten ook de demonische krachten niets uit.
Doch een waarheidsdrager zal steeds de nabijheid bespeuren van deze wezens die tegen de waarheid strijden in zoverre, dat de geestelijke arbeid moeilijker plaats vindt, dat remmingen en hindernissen haar beïnvloeden en de mens steeds weer opnieuw om kracht van God moet vragen en zich dus steeds inniger bij God aansluiten, wil hij niet zwak worden en de demonische krachten de zege laten. Maar hij blijft nooit zonder hulp, want waar eens het licht naar de aarde kan worden geleid, zijn ontelbare lichtwezens tot afweer bereid, en wie eenmaal God zijn diensten heeft aangeboden, zal ook in Hem een trouwe Helper en Raadsman vinden, die hem nooit aan de vijand zal overlaten, integendeel hem tegen diens invloed beschermen.
Amen
BD.4441
24 september 1948
Omvang van het vernietigingswerk
In welke omvang de daad van verwoesting volgens de wil van God zal plaatsvinden, daar zult u mensen u nog geen voorstelling van kunnen maken. Want het zal alles wat ooit geweest is overtreffen. Landen en zeeën zullen veranderen. Rivieren zullen buiten hun oevers treden. En zo zullen taferelen geschapen worden, dat de mensen menen in andere streken te zijn verplaatst. En daardoor ontstaat er al een onbeschrijfelijke chaos, omdat de mensen de weg naar elkaar niet meer vinden. Rusteloos zullen ze ronddolen tot er wilskrachtige mensen te vinden zijn die proberen orde te scheppen en die zich bekommeren om de zwakke mensen. De nood zal zo groot zijn dat alleen liefde ze doet uithouden. En waar de een voor de ander werkzaam is, zal ook spoedig verlichting en hulp te merken zijn die hun duidelijk van boven ten deel valt.
Wie zich nu tot God zal wenden en Hem in zijn hart aanroept, zal worden geholpen. Want nu laat God zich zien met Zijn liefde en almacht, zo duidelijk dat het de zwakgelovige gemakkelijk wordt een vast geloof te verkrijgen. En deze tijd is voor de ongelovige een tijd van genade waarin hij nog gemakkelijk kan veranderen bij het zien van de verschijnselen die gebaseerd zijn op de kracht van het geloof.
Deze verschijnselen zullen allen te denken geven. Maar alleen hij die gewillig is te geloven zal zijn voordeel daaruit trekken, terwijl de anderen steeds alleen van toeval spreken en verbitterd tegenover de grote nood staan, een Schepper verwerpen of Zijn handelen veroordelen. De omvang van de ramp kan hen niet tot bezinning brengen. Ze proberen voor zichzelf alles natuurlijk te verklaren en geestelijke verbanden wijzen ze totaal af. Ze blijven ook hard en gevoelloos tegenover dat wat de medemens meemaakt en ze schrikken er niet voor terug voor zichzelf de situatie te verbeteren ten koste van de medemensen die te zwak zijn zich te verweren.
Overal zal er nood zijn, waar God heeft gesproken. En spreken zal Hij daar waar de grootste geestelijke nood is opdat de overlevenden een waarschuwingsteken ontvangen, opdat de tijd tot aan het einde toe benut kan worden en ook de mensen van de niet getroffen landen tot bezinning komen bij het zien van de catastrofe die te geweldig is om buiten beschouwing te kunnen worden gelaten. Want de gehele mensheid zal bevangen worden door angst dat de natuurcatastrofe zich herhaalt en een algehele verwoesting van de aarde tot gevolg zou kunnen hebben. Deze zal weliswaar komen, echter niet onmiddellijk na de natuurcatastrofe.
Maar de angst hiervoor is heilzaam voor vele. Want de gedachte aan een plotseling sterven en aan het leven na de dood zal in veel mensen opkomen en kan een verandering van de leefwijze tot gevolg hebben. De wereld zal helpend willen ingrijpen, maar het niet kunnen in die mate, zoals hulp noodzakelijk zou zijn. Toch zal ieder die bereid is liefde en hulp te geven, door God gezegend zijn. Want de grote nood komt over de mensen, opdat zij hun harten vertederen en aan hun eigenlijke taak beantwoorden: dat ze in liefde op aarde werkzaam zijn om de rijpheid van de ziel te verkrijgen. Zolang de mensen in de eigenliefde leven en alleen maar voor zichzelf zorgen, gaan ze geestelijk niet vooruit. Maar de nood van de medemensen kan bij hen hun werkzaam zijn in liefde actief laten worden. En dan vervullen ze de wil van God en dus hun taak op aarde. Dan is ook de grootste nood tot zegen en zal ze aan haar doel beantwoorden.
Amen
BD.4444
27 en 28 september 1948
De liefde van God – Kan God lijden?
Hij die zich aan u bekendmaakt uit overgrote liefde, tracht u met alle volharding te winnen en Hij geeft u niet op, omdat u van Hem bent sedert eeuwigheid. Zijn liefde is onveranderlijk, ze is echter ook wet in zichzelf, dat wil zeggen: alleen liefde kan zich voegen bij liefde en daar God de eeuwige Liefde zelf is, verlangt Hij ook naar liefde en tracht daarom al Zijn schepselen te vormen tot liefde, opdat Hij zich met hen kan verenigen. En dus tracht Hij de liefde van Zijn schepselen te winnen en heeft eeuwig geen ander doel, omdat de vereniging in liefde gelukzaligheid betekent voor het schepsel en ook de vreugde van God voortdurend verhoogt.
God is volmaakt en als volmaakt Wezen in staat onbegrensde gelukzaligheid te geven, zoals Hij echter omgekeerd deze ook van Zijn schepselen wil ontvangen, die uit de kracht van Zijn liefde zijn voortgekomen. Gelukzaligheid bereiden stelt echter steeds liefde voorop. Als dus God naar de liefde van zijn schepselen verlangt, omdat Hij zich aan hen wil schenken, moet het ontberen van de liefde ook de gevende liefde beperken, dus hoewel ze niet kan afnemen, wordt haar kracht toch begrensd, wat ook verminderd geluk betekent, bij de volheid van de goddelijke liefde pas dan vermeldenswaard wanneer nagenoeg alle schepselen zich van Hem afkeren, dus Hem hun liefde onthouden, een toestand die zich aan het einde van een verlossingsperiode in de schepping voordoet.
(28 september) Dan neemt een onvergelijkbaar verlangen de plaats in van vreugde, dat weliswaar niet, zoals op aarde vol leed is, evenwel vergrote wil om te helpen en overgrote barmhartigheid in werking zet. God kan nooit lijden, toch zal de zich vergrotende verwijdering van Zijn wezens van Hem toenemende ontplooiing van Zijn kracht tot gevolg hebben, dus onophoudelijk zal de liefde Gods de liefde van Zijn schepselen trachten te winnen, omdat Hij hen niet opgeeft, al gaan daar eeuwigheden overheen, tot ze zich in liefde naar Hem toekeren.
Een toestand van lijden zou zich alleen dan voordoen, wanneer, wat eens uit de liefde van God zijn oorsprong had, voorgoed aan Zijn tegenstander verloren zou zijn, wat echter nooit mogelijk is, omdat de volheid van de goddelijke liefde niets verloren laat gaan, ja zelfs Zijn tegenstander zelf (terug) wint, al is het ook na eindeloos lange tijd, waar menselijk geen schatting meer voor mogelijk is.
Dat de liefde van God ooit minder wordt, moet helemaal terzijde worden geschoven, want liefde is zo iets geweldigs dat ze alles voor elkaar krijgt en de kracht van de goddelijke liefde voldoende zou zijn, Zijn schepselen meteen aan Hem te binden als Hij ze in totale volheid werkzaam zou laten worden. Maar Zijn vreugde wordt groter als Zijn schepselen zelf naar Hem komen en Hem hun liefde aanbieden. En daarom werkt Hij slechts in geringste mate op hen in, steeds trachtend de wil aan te sporen dat deze ernaar streeft op Hem gericht te zijn.
Keert de wil van de mens zich van God af, dan vermindert ook de kracht van Gods liefde, maar geeft hem toch niet op. Het dingen naar de liefde van Zijn schepselen is eveneens een daad van geluk, wat de mensen weliswaar pas dan begrijpelijk is wanneer ze zelf de liefde beantwoorden, die ook nooit zal ophouden te trachten de liefde van de ander te winnen.
Vervulde liefde is gelukzaligheid, maar onbeantwoorde liefde een toestand van vereenzaming die zich doet gevoelen als krachteloosheid of een grotere kracht voortbrengt, al naar de sterkte van de liefde, om welke reden de wezens van het lichtrijk voortdurend in liefde werkzaam kunnen zijn, ofschoon ze vaak op weerstand stuiten van de kant van de mensen; omdat ze vervuld zijn van liefde en ook onbeantwoorde liefde geen vermindering van hun kracht is, veeleer een verhoogde aansporing om actief te zijn. De mensen op de aarde hebben nog toevoer van kracht nodig, die tot hen komt door liefde en daarom betekent voor hen gebrek aan liefde ook gebrek aan kracht en energie en wordt dus als toestand van lijden ondervonden. Maar het bewustzijn blijft de mens altijd bij dat hij steeds zeker is van de liefde van God, dat de liefde van de mens altijd wordt beantwoord als ze uitgaat naar Hem en dat Zijn liefde de ware gelukzaligheid is voor ieder die ze begeert.
Amen
BD.4445
29 september 1948
De wil van God – Menselijke wil – Vrije wil
Zoals het besloten is sinds eeuwigheid, zo gaat het wereldgebeuren zijn gang. Dat wil zeggen: de menselijke wil bepaalt weliswaar het verloop, maar steeds zullen de uitwerkingen van datgene wat door menselijke wil op gang wordt gebracht overeenstemmen met mijn wil, dus op één of andere manier de positieve ontwikkeling van de mensen dienen als dezen zich dat gebeuren op de juiste manier ten nutte maken. En zo kan wel de bedoeling van de mensen totaal indruisen tegen mijn wil, maar als Ik iets toelaat verbind Ik daar ook een doel aan. En bijgevolg stemt elk gebeuren overeen met mijn plan van eeuwigheid, omdat Ik sinds eeuwigheid van de wil van de mensen op de hoogte ben, van hun gedachten en daden en daarom toch ieder vrij kan willen en handelen. Hem is dus op geen enkele wijze voorgeschreven te doen wat hij doet.
Dat Ik daarvan op de hoogte ben is geen bewijs van een gedwongen inwerken op de wil van de mensen. Wat ze willen doen staat hun vrij, maar hoe de uitwerking van hun doen is, is ondergeschikt aan mijn wil. En zo zullen de mensen in de eindtijd dingen volbrengen die hun materiële geest kenmerken. Ze zullen hun aardse leven willen verbeteren en zich genot willen verschaffen en daarom handelingen verrichten, die echter het tegendeel tot gevolg hebben omdat Ik het zo wil, omdat Ik weet dat de verwezenlijking van hun plannen alleen een algehele geestelijke achteruitgang betekent. En Ik doorkruis dus hun bedoelingen om hun indirect rijpheid van ziel te verschaffen, ofschoon maar weinigen dit inzien en ook het aantal van diegenen klein is die op de hoogte zijn van mijn plan van eeuwigheid en in alles mijn leiding zien.
Meer dan ooit zullen mensen in de eindtijd menen dat zij het zijn die door hun wil het lot van de volkeren sturen. En toch zijn ze slechts de figuranten in het spel. Ze worden door Mij geregeerd, maar steeds met inachtneming van hun vrije wil die Ik nooit zal aantasten, ter wille van de mensen zelf. Wanneer dus door mensen een daad wordt verricht die niet de liefde als beweegreden heeft, wanneer daardoor wereldse voordelen worden nagestreefd, wanneer hij zondigt tegen de christelijke naastenliefde of zich in haat of liefdeloosheid tegenover de medemensen uit, dan verhinder ik deze handelingen niet. Ik laat ook dan de mensen hun vrije wil, maar Ik eis ook verantwoording van hen voor elke daad of elke gedachte die de medemensen op één of andere wijze schade toebrengt.
Maar of hun plannen worden uitgevoerd met het resultaat dat zij wensen, ligt geheel alleen aan mijn wil. En wat er nu ook geschiedt zal steeds de strevende mens gelegenheid bieden de weg naar Mij te vinden, Mij te onderkennen en met Mij in verbinding te treden. En zo zal ook de onderwereld Mij dienen. Dat wil zeggen: ook die kan mijn wil niet tegenhouden en zal bijgevolg ongewild alleen ertoe bijdragen dat mijn plan van eeuwigheid wordt uitgevoerd dat de verlossing van het geestelijke als doel heeft.
Amen
BD.4455
9 oktober 1948
Het verzamelen van geestelijke schatten op aarde – Berouw in het hiernamaals
Wie zich op aarde geen geestelijke schatten verzameld heeft zal tot de armsten behoren in het geestelijke rijk, en ook geheel leeg ingaan door de poort van het hiernamaals. En Ik wil u voor dat lot behoeden, omdat u het bitterste berouw zult voelen als u, terugziend, de vele gelegenheden beseft die u onbenut liet.
De armoede in het geestelijke rijk is zo deprimerend en hopeloos dat zij u kwelt en uw wil geheel verlamt, zodat u zich heel moeilijk uit deze toestand van ellende bevrijden zult. En het is toch op aarde zo gemakkelijk in het bezit van geestelijke goederen te komen, als u alleen maar aan Mij denkt en verlangt met Mij te spreken.
Want dit verlangen verzekert u reeds van de toevoer van mijn woord in verschillende vorm. U zult daarheen geleid worden waar u mijn woord ontvangen kunt, als u het niet van Mij door middel van gedachten in ontvangst neemt, dat wil zeggen: in uw gedachten mijn stem herkent. Zeker is echter dat u zich innerlijk gedrongen zult voelen om te werken in de liefde, zodra u in gedachten met Mij in verbinding treedt, dus Mij probeert te bereiken. Want Ik laat Mij horen door tot liefde aan te sporen, daar Ik pas dan geheel met u in verbinding kan treden.
Ten eerste probeer Ik u tot werken in liefde aan te sporen en doe dit direct door de innerlijke stem of door aanwijzingen en aansporingen van buitenaf, door verkondigers van mijn woord – die alleen de liefde prediken. Luister naar hen en geef gehoor aan het woord dat van Mij is uitgegaan, dan verzamelt u voor uzelf ook geestelijke schatten en verwerft zo een rijkdom, die van u blijft in eeuwigheid. Die noch op aarde noch in het hiernamaals van u kan worden afgenomen, die steeds maar weer toeneemt, zelfs als u daar voortdurend van uitdeelt.
Met deze goederen gezegend het eeuwige Rijk binnen te gaan moet waarlijk het meest worden nagestreefd, want het verzekert u van een eeuwig leven, een leven van werk in het geestelijke rijk dat alleen gelukkig genoemd kan worden en door u als bovenmatig weldadig ondervonden wordt.
Wie echter geheel ledig binnengaat kan zich heel moeilijk geestelijke bezittingen in het hiernamaals verwerven, hoewel het niet helemaal hopeloos is. Want ook daar wordt aan de zielen het evangelie gepredikt. Maar op aarde staat het hem vrij het aan te nemen; net als op aarde hangt het aannemen enkel af van de wil, die echter buitengewoon verzwakt is en zonder hulp door aanvoer van kracht ook niet juist beslist.
En ook deze toevoer van kracht is afhankelijk van de wil van de ziel deze te benutten om te werken in liefde, of van de liefdevolle voorbede van een mens, om welke reden u mensen u niet genoeg over deze arme zielen kunt erbarmen, die uw hulp zo dringend nodig hebben omdat zij op aarde verzuimden zich geestelijke schatten te verzamelen die hun toestand in het hiernamaals tot een zalige maken. Hun nood is groot, maar de mensen luisteren niet naar mijn woord, zij geloven niet en gaan daarom arm en met een verduisterde geest het rijk hierna binnen.
Amen
BD.4457
11 oktober 1948
Aankondiging van het einde – “U hebt nog slechts weinig tijd”
Er rest u nog weinig tijd. En u zult u serieus moeten voorbereiden op de dag, dat een daad van verwoesting zich zal voltrekken, zoals die nog nooit is meegemaakt. En al kondig Ik u dit steeds weer aan, u staat vol twijfel tegenover mijn woorden en bent daarom lauw in de arbeid aan uw ziel. En u hebt nog slechts weinig tijd. Maar anders dan door mijn woord kan Ik u er niet opmerkzaam op maken. Gelooft u dit niet, dan zult u ontsteld raken als de laatste voortekenen zich openbaren. Ik zal u wel korte tijd tevoren nog eenmaal waarschuwen, maar ook aan deze woorden zult u niet meer geloof hechten, dan aan de voorafgegane aankondigingen, omdat mijn lankmoedigheid u irriteert. Omdat u niet kunt begrijpen, dat Ik ter wille van de nog te redden zielen talm, ofschoon de tijd al lang is vervuld. Enkelen zijn nog te redden. Dezen wil Ik de eindeloos lange gang van een herhaalde belichaming op de nieuwe aarde besparen en daarom heb Ik geduld en stel nog uit.
Maar ook het laatste uitstel neemt een einde. Neem daarom mijn woorden ernstig, dat u slechts nog weinig tijd overblijft en dat u van elke dag spijt zult hebben, die u niet echt benut voor uw ziel. En verrassend snel zal een ommekeer plaatsvinden in het wereldgebeuren. En enkele dagen zijn voldoende om u in een geheel nieuwe situatie te verplaatsen. En denk dan aan mijn woorden en stel het geestelijke boven het aardse, want de zorg om het laatste is van geen belang, daar u niets zult kunnen behouden wat Ik u niet wil laten houden en het in mijn wil en mijn macht ligt u aards te beschutten en te beschermen.
Denk alleen aan uw ziel. Wees bereid om te helpen en te geven, waar de nood aan u wordt voorgelegd. En treed met Mij in innige verbinding, opdat u de kracht zult ontvangen vol te houden en aan alle eisen van het leven te voldoen. Verschaf u voortdurend kracht uit mijn woord, want daarin hebt u een krachtbron, waaraan u zich zult kunnen verkwikken en die nooit opdroogt. Sta steeds klaar voor Mij en Ik zal u niet verlaten, wat er ook over u komen mag.
Amen
BD.4459
13 oktober 1948
Zware strijd en leed voor het einde – Gods woord is de zekerste hulp
U kinderen van mijn liefde zult nog een korte tijd moeten volhouden tot u verlost wordt uit de vorm. Het is een zware strijd die u nog hebt te doorstaan, maar hij zal niet te zwaar zijn voor u, omdat Ik voortdurend dicht bij u ben en u te allen tijde ondersteuning verleen. Doch ter wille van uzelf zult u nog door leed moeten gaan, opdat u gelouterd bent en het laatste gericht niet hoeft te vrezen. Maar steeds geef Ik u de verzekering dat u slechts nog korte tijd op deze aarde vertoeft, dat elke dag nog een geschenk is waarin u veel kunt winnen, als u zich berustend schikt in al het moeilijke wat over u komt. Het gaat voorbij en eens zult u vol dankbaarheid tot Mij opzien, die u door het leed in de graad heb overgeplaatst, Mij te mogen aanschouwen, die door het leed uw ziel help sneller rijp te worden, omdat de tijd tot aan het einde nog slechts kort is.
U allen bent mijn kinderen, Ik zie wel uw leed, maar Ik ben ook op de hoogte van de noodzakelijkheid ervan en zo is het leed alleen maar liefde voor u en u moet het altijd dankbaar uit mijn hand aannemen, want er komt niets over u wat Ik niet weet of voor u niet als goed en zegenbrengend beschouw. Maar verlaten door Mij bent u nooit, ook niet wanneer het er de schijn van heeft dat Ik uw gebed niet hoor. Elke roep uit het hart baant zich een weg naar mijn oor en tot hulp ben Ik steeds bereid, alleen is die voor u niet altijd meteen herkenbaar.
De genadegaven van boven – mijn woord – zal voor u steeds een zeker hulpmiddel zijn als u zich zwak waant of geheel moedeloos bent. Wendt u tot Mij in gebed en neem dan het antwoord in ontvangst door mijn woord in u op te nemen en er zal vrede over u komen en mijn kracht zal op u overstromen, zodat u in staat bent alles te dragen wat Ik over u zend. U hoeft niet te lijden want mijn woord is volwaardige compensatie voor alles wat u ontbeert, wat u mist en u ellendig maakt.
Elk leed en elke zorg verdwijnen als u mijn woord leest en het in uw hart binnen laat dringen. Want mijn woord ben Ik zelf en zou u werkelijk leed kunnen gevoelen als Ik in uw nabijheid ben? Bewijs uw geloof en neem mijn raad ter harte, laat Mij tot u spreken en niets zal u raken, geen leed zal u drukken zodra u in verbinding treedt met Mij.
Amen
BD.4461
15 oktober 1948
De brug naar God – Gebed – Verkleining van de kloof
De brug naar Mij kan altijd worden betreden en niemand zal het verboden zijn mijn aanwezigheid te zoeken. Ik zelf heb hem voor u gebouwd. Ik heb de kloof tussen u en Mij overbrugd, omdat Ik niet eeuwig van u gescheiden wil zijn. En Ik kom u ook halverwege tegemoet, alleen zult u zelf de wil moeten hebben naar Mij te komen. En u zult onuitsprekelijk gelukzalig zijn wanneer u het doel hebt bereikt, dat u van de overkant niet in alle heerlijkheid zult kunnen zien, maar dat al heerlijk moet zijn, omdat het mijn rijk is en omdat u al het aardse achter u zult moeten laten als u mijn rijk betreedt.
De brug naar Mij is het gebed, de wisseling van uw gedachten uit de aardse in de geestelijke wereld. Of het een stille roep is naar Mij, of het een zich ophouden is van uw gedachten in niet aardse sferen, steeds zoekt u dan het rijk dat niet van deze wereld is. U probeert Mij te zien en uw wil is op Mij gericht. U hebt de brug betreden waarover u nu voortaan moet wandelen, steeds met Mij als uw bestemming voor ogen. En Ik zie uw wil en Ik kom u tegemoet, omdat iedere ziel, die zich in vrije wil naar Mij keert, Mij blij maakt. Als u nu innig bidt en zich daarbij van mijn aanwezigheid bewust wordt, bent u Mij al ver tegemoet gekomen. De kloof tussen u en Mij wordt steeds geringer. Mijn hand strekt zich naar u uit en leidt en trekt u. Als u nu zelfs mijn stem zult kunnen vernemen, bent u spoedig op uw bestemming.
Zeer nadrukkelijk roep Ik u toe: gebruik het gebed, de brug die Ik voor u heb gebouwd. Verbind u vaak in gedachten met Mij, tot u nooit meer een andere weg zult willen kiezen dan deze brug die naar Mij leidt, tot alleen dit doel u begerenswaardig voorkomt, tot uw ziel het ware vaderland heeft herkend en dit heel uw vurig verlangen geldt. Bid in geest en in waarheid, Mij uw zwakheid bekennend en Mij vragend om genade en kracht voor de verre weg die u als pelgrim zult moeten afleggen, tot u het doel bereikt.
En hebt u Mij door uw verlangen geroepen, zodat Ik u tegemoet kom, dan zal de weg u niet meer ver of moeilijk toeschijnen. Dan zal de afstand steeds kleiner worden, de brug zal snel zijn overgestoken en u wandelt dan in landstreken die u lieflijk voorkomen. Dan bent u al in mijn rijk, hoewel uw lichaam zich nog op aarde bevindt. Maar uw ziel vertoeft boven. Ze heeft haar bestemming bereikt. Ze heeft Mij gevonden en zal me nu nooit meer verlaten. Ze geeft Mij niet meer op. Het kind heeft de weg naar het vaderhuis gevonden, omdat het de brug heeft gebruikt die mijn liefde voor al mijn kinderen op aarde heeft gebouwd, opdat ze gelukzalig worden.
Amen
BD.4462
16 oktober 1948
De bekwaamheid om Gods stem te vernemen – Voorwaarden
U zult de stem van de geest alleen kunnen vernemen, als uw denken en streven alleen Mij geldt, dus als u uw gedachten geheel van de aarde afkeert. Daarmee wil niet gezegd zijn dat u uw aardse plichten niet zult moeten vervullen of dat u zich geheel in eenzaamheid zult moeten terugtrekken. Want dit komt niet overeen met mijn wil. Maar te midden van het aardse gewoel zult u de gelegenheid moeten zoeken. En u zult die ook vinden, waar uw ziel zich van de wereld losmaakt. Waar u in uzelf zult kunnen gaan, waar u zich voor korte tijd vrij maakt van elke aardse gedachte. Waar dus uw ziel zich verheft in sferen die met de aarde niets van doen hebben, waar Ik het middelpunt van het denken, voelen en willen ben, waar ze dus Mij zoekt en verlangt met Mij te spreken.
Zulke korte verbindingen met Mij kan ieder mens tot stand brengen, als hij maar wil. Zelfs tijdens de aardse arbeid kan hij zijn gedachten voor enkele minuten op Mij richten. En Ik zal op elke gedachte acht slaan en hem bedenken met mijn woord. En als de mens langere tijd door middel van gedachten in mijn rijk vertoeft, als hij de tijd neemt innerlijke tweespraak met Mij te houden en acht slaat op de gedachte die als antwoord tot hem komt, dan zal hij de bekwaamheid om mijn stem te vernemen in zich ontwikkelen. En spoedig zal ze voor hem weerklinken als een zacht, maar duidelijk uitgesproken woord in het hart.
U allen zult dit vermogen in u kunnen ontwikkelen. Maar daartoe behoort een zich volledig afkeren van de wereld. Er mag niets van buiten op de mens afkomen, wil hij de stem van binnen duidelijk vernemen. En daarom behoort er ook een grote wilskracht toe, zich van de buitenwereld af te sluiten en niet op zich in te laten werken wat deel van de wereld is. Ik moet worden begeerd en helemaal alleen bezit van zijn hart kunnen nemen, daar Ik anders niet bij hem aanwezig kan zijn en hij Mij ook niet verneemt. Niemand kan twee heren dienen. Als Ik spreek, moet al het andere zwijgen. En degene, aan wie mijn liefde zal toebehoren die in het woord tot uitdrukking komt, moet ook Mij zijn liefde schenken en zich gewillig losmaken van al het wereldse. Want mijn gave is kostbaar en moet ook dienovereenkomstig gewaardeerd worden.
Amen
BD.4468
24 oktober 1948
De kracht van het goddelijke woord – Tegenmiddel voor leed
Mijn liefde voor u is onbegrensd, daarom vervul Ik u ook ieder gebed, doch somtijds alleen in die vorm dat u de vervulling niet direct beseft, u wordt het zich echter eens bewust met welke zorg Ik u gedenk. De eindtijd brengt nood en lijden van allerlei aard, want u moet in een korte tijd uitrijpen daar u anders de laatste zware beproeving niet zou doorstaan. U blijft daarom in voortdurende bekommernis, maar u moet er steeds aan denken dat Ik het ben die u alles toezendt of toelaat, dat Ik iedere nood en droefenis ken, maar dat dit ook voor u tot zegen is.
Daarom, vrees en klaag niet maar blijf Mij in liefde toegedaan, zoals ook mijn eeuwigdurende liefde u toebehoort en u zalig wil maken. Doch u moet de macht van mijn woord beproeven en u zult dan inzien dat u daarin een werkzaam tegenmiddel hebt voor ieder leed, voor vrees en verdriet, want Ik heb mijn woord met mijn kracht gezegend. Waarom maakt u er geen gebruik van? Waarom doet u geen beroep op mijn kracht als u in de aardse strijd zwak dreigt te worden en moedeloos bent? Waarom geeft u zich niet over aan zijn opwekkende uitwerking? U ontvangt van Mij onafgebroken het bewijs van mijn liefde voor u, u bevindt zich te midden van een grote genade en toch bent u zo kleingelovige en wankelmoedig, zo angstig en zwak.
Zou Ik u iets beters kunnen aanbieden als u in nood bent dan mijn woord, dat u tot eeuwige zaligheid leidt? Als u echter geen aardse nood en zorgen had zou u niet in staat zijn mijn woord te vernemen, want de wereld zou u gevangen houden en u een innige band met Mij beletten. Daarom, neem berustend de moeilijkheden op u, zo u als compensatie mijn woord ontvangt, want in mijn woord bezit u een grote schat die u echter nog niet weet op te delven.
Laat Mij in het woord voortdurend tot u spreken, neem uw toevlucht tot mijn woord. Verdiep u in de uitdrukking van mijn liefde voor u, u zult dan een merkbare krachttoevoer bespeuren zodat u geen zwakte, geen angst of moedeloosheid en geen twijfel meer voelt. U zult dan in volledige sterkte het aardse leven meester zijn, en Mij loven en prijzen vanwege mijn liefde en genade en u zult dan energieke arbeiders voor Mij zijn in de laatste strijd op deze aarde.
Ik zegen uw wensen als u bereid bent Mij te dienen, laat echter uw wil ook werkzaam zijn doordat u ook doet wat Ik van u verlang. Steeds weer vermaan Ik u mijn woord in u op te nemen omdat Ik u de kracht van mijn woord wil geven, omdat Ik u helpen wil, maar daarbij uw wil nodig heb als u de ware zegen van mijn hulp zult hebben.
Maar u moet zelf worstelen daar u alleen daardoor tot geloof komt, tot het diepe geloof dat u nodig hebt om voor Mij getrouwe dienaars op aarde te zijn. U moet dus wat u van Mij ontvangt en wat u neerschrijft, zelf in het hart overwegen. Het moet in u levend worden opdat u dan ook met overtuiging mijn woord kunt uitdragen, opdat het zijn werking op uw medemensen niet mist, zodat ook zij de kracht van mijn woord kunnen voelen.
U zult altijd in iedere nood geholpen worden, en dat des te eerder hoe meer u mijn wil vervult. Het is mijn wil echter dat u zich vaker in mijn woord verdiept opdat u zich van mijn tegenwoordigheid bewust wordt en vast in Mij gelooft. En zodra u een diep geloof hebt is u ook de vervulling van iedere vraag zeker.
Amen
BD.4472
29 oktober 1948
Het opheffen van de natuurwetten – De macht van de satan op het einde
U zult zich door Mij moeten laten onderrichten als u in de waarheid wilt vaststaan. En zo zult u ook aandachtig naar Mij moeten luisteren als Ik tot u spreken wil. Steeds wil Ik met u spreken om u opheldering te verschaffen, omdat u allen nog erg in dwaling rondgaat en veel opheldering nodig hebt. De Wetgever van eeuwigheid staat het waarlijk vrij ook de wetten ongedaan te maken, als dit gunstig is voor Zijn eeuwig heilsplan, als de zielen daardoor te winnen zouden zijn voor de eeuwigheid. Doch slechts zelden maak Ik van dit recht gebruik, omdat mijn wijsheid van eeuwigheid inzag, hoe buitengewoon gunstig de uitwerking is van mijn wetten op het winnen van zielen voor mijn rijk en Ik daarom geen reden heb ze op te heffen.
Maar in de laatste tijd voor het einde hef Ik zo menige wet op, zoals Ik het heb aangekondigd door zieners en profeten, dat de krachten des hemels zich zullen roeren, opdat de mensen de tijd van het einde onderkennen aan de aankondigingen. In deze tijd zult u dingen meemaken, die in overeenstemming met de natuur onmogelijk zijn en die ook de onderzoekers en geleerden een bewijs geven, dat Ik de natuur leid en naar mijn goeddunken ook tegennatuurlijke gebeurtenissen kan laten plaatsvinden. En deze tijd maakt ook mijn tegenstander zich ten nutte, doordat hij eveneens zijn kracht uit en eveneens wonderen verricht, echter van geheel andere aard, omdat hij de afval van de mensen van Mij ten doel heeft en daarom zich zelf als gelijke sterk en machtig wil voorstellen. En aan deze bent u mensen nu overgeleverd, als u zelf niet op de hoogte bent van Mij en mijn eeuwig heilsplan. De satan zal steeds zo op uw gedachten proberen in te werken, dat u zich van Mij afkeert. Hij wil u elke kennis ontnemen. Hij wil alleen heersen over u, echter niet tot uw zegen, maar om u te verderven. En als Ik dit zou toelaten, zou u allen verloren gaan.
Maar Ik beperk geenszins zijn macht, maar laat het aan u mensen zelf over, of u die hem zult willen geven, of dat u ze hem weigert en u bij Mij aansluit. Ik strijd dus ook om u en wel met de waarheid. Ik breng u licht en laat u dan de weg zelf kiezen, die u zult willen gaan, maar Ik verlicht u deze weg. Ik wil niet, dat u in het donker gaat en de goede weg niet zult kunnen vinden. Maar ook mijn tegenstander zal licht laten opflitsen, maar het zijn slechts schijnlichten, die u verblinden en in des te grotere duisternis verplaatsen, zodat u in groot gevaar komt, de juiste weg niet te vinden en in de afgrond te storten.
Maar de waarheid schijnt helder en duidelijk en deze breng Ik u. En Ik wil daarom tot u spreken en u moet Mij aanhoren. Bent u onderricht in de waarheid, dan zult u nooit meer mijn tegenstander het recht over u toestaan, want dan doorziet u hem en bent u op de hoogte van zijn wezen, van zijn slechte plannen en van uw lot in de eeuwigheid, als u zijn prooi wordt. En u zult hem mijden en in mijn armen vluchten, want de waarheid toont u ook mijn Wezen, dat alleen liefde is voor al mijn schepselen. Nooit zal Ik het meer toelaten, dat u mensen het weten over uw bestemming geheel wordt onthouden. Nooit zal Ik u meer aan mijn tegenstander overlaten zonder strijd en nooit zal hij zich weer op de troon mogen verheffen, doordat hij dan u, mijn schepselen, geheel kan overheersen en u met geweld van Mij kan wegdringen. Doch met dwang zal Ik niet op u mensen inwerken. Steeds zal het u vrijstaan, u door Mij te laten onderrichten, mijn leer aan te nemen en zo dus ook in het ware weten te worden geleid.
Maar luistert u naar Mij, dan zult u zich ook aan zijn macht ontworstelen, want ook hij kan u niet dwingen, maar hij kan u wel van hem afhankelijk maken, als u hem geen weerstand biedt. En om weerstand te bieden aan hem wil Ik u helpen door het toesturen van de zuivere waarheid, want deze geeft u kracht en versterkte wil om u tot Mij te wenden en hem te ontvluchten. De macht van satan is dus groot en u zult aan het einde der tijden dingen meemaken, die u zijn kracht bewijzen. Maar ze strekt zich niet uit over scheppingen, die nog dragers zijn van het gekluisterde geestelijke. Hij kan dus wel op de mens inwerken, doordat hij probeert diens wil te beïnvloeden en deze mensen zullen met zijn steun buitengewone dingen kunnen volbrengen, maar boven de mensen uit reikt zijn kracht niet. En daarom treed Ik ook op het einde in het bijzonder op de voorgrond om tegen zijn macht in te gaan, dat wil zeggen de mensen een bewijs te geven van mijn bestaan, voor zover dit zonder geloofsdwang mogelijk is.
Ik grijp duidelijk in de wetten der natuur in. Ik hef wetten op, maar kondig dit tevoren aan, zoals Ik steeds heb gedaan om de mensen de waarheid van mijn woord te bewijzen en Mij als schepper en bestuurder, als almachtige God te openbaren, opdat ze geloven en weten, dat de tijd van het einde is gekomen. Ik kondig me aan en openbaar me als de tijd daar is. Wat tevoren nooit werd waargenomen, zal door mijn wil mogelijk worden en de wetenschap zal voor raadsels staan, die voor haar onoplosbaar zijn. Ik hef de wetten der natuur op. Wat dat betekent kan geen mens zich voorstellen, omdat het tevoren nog niet werd meegemaakt.
Maar ook dit behoort tot mijn plan van eeuwigheid, dat de macht van satan in de eindtijd tegenover mijn macht en kracht wordt gesteld en dat de mensen vrij kunnen beslissen, aan welke macht ze onderdanig willen zijn. Want nu staan weer menselijke krachten tegenover een onverklaarbare bovennatuurlijke Kracht. Door de eerste vinden verwoestingen plaats, die werken van de satan zijn, omdat haat, liefdeloosheid, hebzucht en alle slechte lusten er de oorzaak van zijn, terwijl mijn werkzaam zijn aan geen enkele menselijke invloed kan worden toegeschreven.
Wie nu in de waarheid is onderricht, zal het gemakkelijk vallen te geloven. En daarom moet u naar Mij komen. U moet van Mij de waarheid afsmeken en ze aannemen, als Ik ze u rechtstreeks of door mijn boden doe toekomen.
Amen
BD.4474
2 november 1948
Werkzame naastenliefde – Aaneensluiting met God
Werkzame naastenliefde verbindt u met Mij. Daarom moet u ze beoefenen, daar Ik anders niet in uw nabijheid kan vertoeven, daar Ik anders niet bij u aanwezig ben. Maar hoe ziet het er in de wereld uit? Hoe ver zijn de mensen van Mij verwijderd, omdat ze zonder liefde voortleven, omdat ze alleen hun eigen welzijn voor ogen hebben en geen acht slaan op de nood van de medemensen. Ze zijn ver van Mij.
U mensen weet niet wat het betekent, wanneer Ik niet bij u aanwezig kan zijn. U weet niet hoe krachteloos u bent, hoe weinig u zult kunnen doen voor uw geestelijke ontwikkeling, die toch het doel en de zin is van uw leven op aarde. U bent zonder licht en zonder kracht, ofschoon u op aarde machtig bent en aards grote dingen tot stand brengt. Hebt u de liefde niet, dan is al uw streven op aarde onbeduidend. Want de dood van het lichaam maakt aan alles een einde. U zult alles achter moeten laten, wat u op aarde voor uzelf tot stand hebt gebracht, want alleen de werken van liefde volgen u na in de eeuwigheid.
En Ik wil u toch winnen voor de eeuwigheid. Ik wil dat u zich warmt in de stralen van mijn liefdezon, dat u leeft in licht en gelukzaligheid, dat u naar Mij verlangt en Ik uw verlangen alsmaar kan stillen. Ik wil u tot gegadigden van mijn rijk maken en u voor eeuwig bezitten. En dit alles is uw deel zodra u in liefde werkzaam bent, zodra u werkzame naastenliefde beoefent en dus Mij tot u trekt, die zelf de Liefde ben. Probeer het. Breng de wil op, diensten van naastenliefde te verrichten. Denk aan Mij en deel gaven uit, die u zelf van Mij hebt ontvangen en die u zelf gelukkig maken. Laat de naaste nooit gebrek lijden als hij u vraagt om gaven van liefde. Schuif uw eigenliefde terzijde en u zult het resultaat vernemen, doordat u zich in gedachten met Mij bezighoudt, doordat u naar de waarheid zoekt. En u zult ze ook vinden, want dan zult u vanzelf in de liefde leven, omdat mijn nabijheid u daartoe aanzet. Met mijn nabijheid maak Ik ieder gelukkig die terwille van mijn woord in naastenliefde werkzaam is. Houd u aan dit gebod en als u dat als het enige nakomt, zal het waarlijk voldoende zijn om u mijn nabijheid zeker te stellen.
En bent u dus met Mij verbonden, dan bent u ook gewonnen voor het geestelijke rijk. U zult dit gebod moeten vervullen als u gelukzalig wilt worden. U zult elkaar moeten helpen, in geestelijke als ook in aardse nood, opdat ook Ik u dan kan helpen in dezelfde mate. Ik kan pas dan dichter bij u komen, wanneer u Mij uw liefde bewijst doordat u ze tegenover de medemens uit. U bent allen mijn schepselen. U bent mijn kinderen en Ik ben uw Vader van eeuwigheid. En dus moet u ook onderling elkaar zo behandelen, dat u goed bent voor elkaar, dat u nood lenigt en hulp verleent waar ze nodig is. Dan zal Ik voortdurend bij u aanwezig zijn. En u zult in het bewustzijn van mijn tegenwoordigheid al op aarde de vrede vinden die Ik u beloofd heb.
Amen
BD.4483
10 november 1948
Gebed in geest en in waarheid – Vereiste tot het werkzaam zijn van de Geest
U zult de stem van de geest in u alleen kunnen vernemen nadat u uw hart opent door innig gebed. En dit gebed moet in geest en in waarheid tot Mij zijn gericht, daar Ik anders mijn oor zal sluiten en u tevergeefs zult wachten op goddelijke verlichting. Dit is een wet die vervuld moet worden, wat echter niet altijd vervuld werd, waar de verlichting van de geest vereist was om in de zuivere waarheid te worden onderricht.
Wie als leraar en leider verantwoordelijk is voor de zielen van hen die hij onderrichten zal, die moet eerst zelf in de waarheid vaststaan en door innige verbinding met Mij het doen toekomen van de waarheid mogelijk maken. Hij moet weten dat Ik en de Waarheid één zijn, dat dus de waarheid niet kan worden ontvangen zonder Mij en dat de verbinding met Mij tevoren tot stand moet worden gebracht, daar anders ook de verbinding met de waarheid niet kan worden bereikt. De verbinding met Mij is echter afhankelijk van de vrije wil van de mens en deze moet zich daarom uit zichzelf tot Mij wenden, wat door innig gebed gebeurt, door gebed in geest en in waarheid.
Wie zo zal bidden, die zal ook mijn stem vernemen, diens gedachten zullen zo geleid worden dat ze zich in de waarheid ophouden, hoewel mijn woord voor hem niet klinkend waarneembaar is vanwege een gebrekkige zielenrijpheid. Want dit stelt een bepaalde graad van rijpheid voorop, die niet door alle om de waarheid vragende mensen bereikt wordt. En daarom kunnen ook mensen die verstandelijk te werk gaan, in de waarheid vaststaan als ze tevoren de innigste verbinding met Mij tot stand hebben gebracht, echter moet ook hun levenswijze overeenstemmen met mijn wil. Er moet door hen een leven in liefde worden geleid, omdat anders mijn werkzaam zijn door de geest bij hen onmogelijk is. Want Ik, de Liefde en de Waarheid zijn één.
Steeds weer moet u mensen dit begrijpelijk worden gemaakt, dat u aan de vruchten de geest van de mensen zult herkennen en dus nooit een juist denken zult kunnen toekennen aan degene die niet naar mijn wil leeft. En zo zult u steeds een maatstaf hebben als u de verwezenlijkingen van een mens op hun geloofwaardigheid zult willen onderzoeken. Wie in de liefde leeft, Mij erkent en de waarheid zoekt, die zal ook in de waarheid vaststaan en zijn denken zal juist zijn, want diens geest zal Ik verlichten, opdat door hem de waarheid zal worden verspreid.
Amen
BD.4484
11 november 1948
De drie-eenheid van God
U hebt de gave uw verstand te kunnen gebruiken en u moet die gave ook benutten. In aardse opzicht dwingt het leven u ertoe en u geeft gehoor aan die dwang zonder tegenstreven. Het is voor u ’n vanzelfsprekendheid dat u over alles nadenkt waarmee u in aanraking komt, dat u het onderzoekt en er over piekert dus u verstandelijk verrijkt met aardse kennis.
Maar u gebruikt uw verstand weinig of in het geheel niet om uit innerlijke aandrang uzelf geestelijke kennis eigen te maken. U laat u deze wel van buitenaf vertellen en neemt ze ook vaak aan, maar meestal zonder uw verstand aan het werk te hebben gezet, zonder te beproeven of erover na te denken. U verwerkt ze niet met uw verstand – dus gebruikt u dit niet, of u misbruikt het doordat u het gaat gebruiken en tot totaal verkeerde gevolgtrekkingen komt, omdat u al eerder ontvangen geestelijke kennis aannam, zonder het echter te beproeven.
Hij, die u het verstand gaf, verlangt van u daar ook eens rekenschap over hoe u het hebt benut. Talloze mensen leven in dwaling omdat zij niet nadenken over leerstellingen die voor hen aanleiding moesten zijn tot onderzoek, want ze zijn eenvoudig niet acceptabel in de vorm zoals ze de mensen worden aangeboden. U wijst weliswaar ieder onderzoek af met de opmerking dat u als mens niet in staat bent een juist oordeel te vellen, en daar hebt u in zoverre gelijk in, dat uw verstand alleen niet toereikend is. Maar steeds weer moet u worden tegengeworpen dat altijd om verlichting door de geest gevraagd kan en ook gevraagd moet worden om de moeilijkste problemen overeenkomstig de waarheid op te lossen, en dat God ieder mens die serieus wil nooit Zijn bijstand onthouden zal.
Dus is het ook voor de mens mogelijk zich opheldering te verschaffen over vragen die het verstand alleen niet beantwoorden kan. Des te noodzakelijker is het God dan om steun te vragen als de mens zich niet in staat voelt juist te oordelen. Dat is raadzamer dan leerstellingen aan te nemen die de mens moeilijk aanneembaar voorkomen. Want waar een mens als waarheid voor moet uitkomen, dat moet hem zelf ook geheel en al duidelijk gemaakt worden. En om deze reden worden ook aanhoudend onderrichtingen van bovenaf naar de aarde gezonden, die licht in de duisternis van geest moeten brengen. En duisternis is overal waar de waarheid wordt verdrongen of versluierd, waar dwaalleren zijn verspreid die door de mensen als waarheid worden verdedigd.
En deze duisternis moet door het licht doorbroken worden leugen en dwaling moeten door de waarheid verdrongen worden en de mensen moet getoond worden waar zij verkeerd zijn onderwezen. Want alleen de waarheid voert tot het eeuwige leven, alleen de waarheid is goddelijk, terwijl dwaalleren tegen God zijn gericht. Daarom is het nu noodzakelijk een leerstelling te belichten die door de vijand van de zielen in de war werd gebracht en geheel misvormd, maar ingang heeft gevonden bij de mensen omdat dezen de gave van het verstand niet gebruikten en zonder onderzoek aannamen wat hun werd aangeboden, namelijk de “leer van de drie-eenheid Gods”.
Deze leer is toch geheel onbegrijpelijk, dat wil zeggen: met het verstand niet te vatten en te begrijpen. Het moet een uitleg zijn van de eeuwige Godheid die daarom onaannemelijk is, omdat ze absurd is; dus de mens, als hij er zich bij aansluit, mag niet meer nadenken, of, als hij er over nadenkt, kan zich er niet mee verenigen.
De eeuwige Godheid in een eng begrensde vorm te willen brengen is een teken van de onvolmaaktheid van de mensen die deze leer aannamen. Gods Wezen is onbegrensd omdat het Iets bovenmate volmaakts is. Zo is ook iets hoogst volmaakts niet deelbaar, want volmaaktheid is een toestand van de geest, nooit echter kan iets geestelijks een driedeling ondergaan.
Er kan dus nooit gesproken worden van een “driepersoonlijke God”, want dat is een ondenkbaar begrip dat tot geheel verkeerde opvattingen leidt over het Wezen van de Godheid. God de Vader, God de Zoon en God de heilige Geest – deze begrippen zijn de reden om aan te nemen dat er zich drie personen als de eeuwige Godheid aaneensloten, dat dus deze drie één God vormen. Maar deze voorstelling is verkeerd. Moet echter Gods Wezen door deze drie begrippen voor de mensen begrijpelijk worden gemaakt, dan kan dat alleen geschieden doordat de “Vader als liefde”, de “Zoon als wijsheid” en “Geest” als kracht worden uitgelegd. Dat is ook de enige juiste uitleg die ook aan de leer van de drie-eenheid Gods ten grondslag ligt. Maar het onbegrip hierover, door een verkeerde uitleg, liet de dwaalleer ontstaan alsof er drie personen zouden zijn begrepen in de Godheid.
De geest Gods – het eigenlijke Wezen Gods – is nooit als ’n persoon voor te stellen. Hij is naar menselijke begrippen niet in een bepaalde vorm te brengen. Hij is een oneindige volheid van licht en kracht, die door een liefdewil wordt bestuurd en gebruikt. Het licht is God, de kracht is God, en de liefdewil is God. Het een is er niet zonder het andere, al het goddelijke bevat deze drie-eenheid. En dit drietal is ook het teken van volmaaktheid als liefde, wijsheid en kracht in een door God geschapen wezen aanwezig zijn – en het daardoor tot Zijn evenbeeld is geworden. Maar ook dan is het enkel een wezen, geen vorm, maar iets geestelijks dat voor zijn bestaan geen vorm nodig heeft en dat alle vormen zou openbreken als deze zich niet eerst vergeestelijkt hadden, dat zij liefde, wijsheid en kracht in overvloed zouden kunnen bevatten zonder te vergaan.
En een zodanige vorm was de mens Jezus, die door God was uitgekozen drager te zijn van de gehele volheid van liefde, wijsheid en kracht, om voor de mensen als een Godheid die men zich voor kan stellen, te dienen, opdat zij geloven kunnen in een Wezen dat zelf de hoogste volmaaktheid is en dat toch met de onvolmaakte schepselen – de mensen – in verbinding staat. Deze vorm was echter slechts aards en stond in zekere zin alleen maar ten dienste van hen die met lichamelijke ogen konden zien, want de geest heeft geen vorm nodig om door een geestelijk wezen gezien te kunnen worden.
De voorstelling: Vader, Zoon en heilige Geest, als drie gescheiden wezens, al is het met de toevoeging “Zij zijn één” is misleidend, omdat de mensen dan gevaar lopen een scheiding aan te brengen, doordat zij iedere persoon afzonderlijk aanroepen en daardoor het besef van drie personen in zichzelf versterken maar de juiste opvatting, volgens de waarheid over een God verliezen – tot wie alleen zij zich moeten wenden in iedere aardse en geestelijke nood. Zelfs de mens Jezus, die op aarde leefde als een individueel persoon om God in alle volheid in zich op te nemen werd Een met Hem, wat Zijn hemelvaart bewijst omdat Zijn lichaam zich geheel vergeestelijkt had en al zijn substanties zich bij de eeuwige Godheid konden aansluiten. Bijgevolg bestonden er niet meer twee gescheiden wezens die volmaakt waren, maar was er slechts één Godheid, die liefde, wijsheid en kracht was in hoogste volmaaktheid – God de Vader, God de Zoon en Zijn geest, die de gehele oneindigheid vult en door wie alles tot verwezenlijking komt wat Zijn wil beslist.
Het is het Wezen van de eeuwige Godheid, dat door deze begrippen: Vader, Zoon en heilige Geest gekenmerkt wordt. De wijsheid – “de Zoon” – gaat van “de Vader” – “de liefde” – uit, en de alles doorstromende kracht brengt tot uitvoering wat de Vader en de Zoon beslissen, of met andere woorden: God is almachtig en bovenmate wijs en liefdevol.
Deze opvatting is begrijpelijker en lost de problemen van de drie-enige Godheid op de eenvoudigste wijze op. En alleen mensen die geestelijk blind zijn kunnen deze eenvoudige oplossing niet begrijpen of accepteren. Want zij zijn op een dwaalspoor geleid door geestelijk blinde leiders die onverlicht zijn en zich niet laten onderrichten.
Amen
BD.4488
17 november 1948
Hemel en hel
Wie zich aan Mij geeft, laat Ik eeuwig niet meer vallen. Maar wie volhardt weerstand te bieden tegen Mij, bevindt zich in groot gevaar de kracht van mijn liefde te moeten ontberen en in zijn oersubstantie te verharden, een uitermate kwellende toestand die Ik graag wil voorkomen. Deze waarheid nu, die vanaf het begin voor de mensen niet geheim werd gehouden, heeft het begrip “hemel en hel” doen ontstaan, een gelukzalige en een ongelukkige toestand, die in de voorstelling van de mens ruimtelijk begrensd is, tot tenslotte de eigenlijke waarheid – de toestand – in de voorstelling van de mensen afnam en alleen nog de plaats bleef bestaan die door de fantasie in alle kleuren werd afgeschilderd en er daardoor voor veel verkeerde gedachten een plaats werd ingeruimd, zodat de waarheid geheel misvormd is en de mens niet meer weet wat eigenlijk hemel en hel betekent.
Leven en dood zijn hemel en hel. Vlijtige, gelukkig makende bezigheid in het stralendste licht is leven; krachteloosheid, onmacht en diepste duisternis is dood. En elke toestand kan voortdurend hoger of lager worden, toe- of afnemen, tot het hoogste doel bereikt is, gelukzalige samensmelting met Mij, óf het neerstorten in de diepste diepten, een eindeloos verre verwijdering van Mij. Onvoorstelbaar is de gelukzaligheid, onvoorstelbaar de kwelling en het leed der verdoemden die eeuwigheden smachten en geen kracht meer hebben zich te verlossen. Deze zielen zult u moeten gedenken.
Verkeerd is de leer dat er geen verlossing meer uit de hel bestaat, dat deze zielen voor eeuwig door Mij zijn verdoemd. Niet Ik verdoem hen, maar zij zelf hebben de verdoemenis gekozen. Niet Ik stort hen in de diepte, maar zij zelf hebben op de diepste afgrond aangestuurd. Maar mijn liefde zal niets voor eeuwig in deze verre verwijdering laten en daarom bestaat er ook een verlossing uit de hel, omdat Ik ook voor deze wezens ben gestorven aan het kruis en hun schuld op Mij nam omdat mijn liefde groter is dan mijn toorn, dan mijn gerechtigheid. Ook de hel zal haar laatste slachtoffer moeten loslaten. Dat wil zeggen: ook de meest vaste materie zal eens worden opgelost en het geestelijke daarin zal vrij worden met het doel op te klimmen naar het leven. Want de hel, zoals u mensen die zich voorstelt, bestaat niet als een eeuwig brandende vuurhaard, ze is geen plaats die de verdoemden bevat. De hel is een toestand waarvan de kwellingen niet te beschrijven zijn, een toestand die op aarde daarmee begint dat mensen Mij niet erkennen, dus met Mij breken en zonder de kracht van mijn liefde blijven. Ze leven dan wel nog het lichamelijke leven zonder Mij en ervaren de krachteloze toestand die de verwijdering van Mij met zich mee brengt nog niet als kwelling, doch zodra het lichamelijke leven ten einde is, beginnen de kwellingen: het bewustzijn totaal geen kracht meer te hebben en er toch te zijn.
In het begin is er nog de mogelijkheid, in het hiernamaals de weerstand op te geven als de ziel gehoor schenkt aan de denkbeelden van wetende wezens. Maar slechts zelden worden deze mogelijkheden benut en de ziel zinkt steeds dieper en de verwijdering van Mij wordt steeds groter. De krachteloosheid neemt toe tot uiteindelijke verharding, tot de hernieuwde kluistering in de meest vaste materie. Dan is er een eindeloos lange ontwikkelingsperiode voorbijgegaan, zonder resultaat voor het eertijds in de materie gekluisterde en nu vrije geestelijke, dat als mens uit eigen aandrang ernaar moet streven vrij van elke materiële keten te worden. Dat het nu gefaald heeft, is zijn vrije wil, want Ik laat het waarlijk niet ontbreken aan rechtstreekse aanmaningen en waarschuwingen. Maar de hel heeft een veel grotere aantrekkingskracht dan de hemel en de mens streeft met de grootste ijver toch weer naar de materie die de ziel allang had overwonnen. En die is nu ook zijn lot: ze wordt weer het omhulsel van het geestelijke dat bij zijn laatste wilsproef faalde.
De hel heeft haar poorten wijd geopend en vrijwillig gaan talloze zielen door deze poorten, de duisternis in. De hel zal triomferen. Dat wil zeggen: haar vorst heeft getalsmatig veel succes. Echter, Ik ontwring hem al deze zielen die Ik weer invoeg in de nieuwe schepping en Ik ontneem mijn tegenstander elke macht over dit wezenlijke doordat Ik hem eveneens midden in de aarde kluister. Dat wil zeggen: het meest vaste omhulsel wordt hem als keten gegeven, die hij niet eerder kan verlaten dan dat hij door de wil der mensen weer aan de macht komt, doordat de mensen weer materiële goederen begeren en zich meer en meer van Mij verwijderen. Dan strijdt hij weer om de zielen en deze strijd is toegelaten, opdat de zielen zich waarmaken en kiezen voor Mij of voor hem, want zonder juiste beslissing kan geen mens zalig worden.
Amen
BD.4493
23 november 1948
Het overlijden van een aardse machthebber – Keerpunt
Als het nieuws over het overlijden van een aardse machthebber u zal bereiken, bent u op het tijdstip aangekomen, dat u het begin van het einde zult kunnen noemen. Dan zal de aarde een brandhaard worden, de vlammen zullen oplaaien, ongeremd zal de haat woeden en de mensheid zal door afgrijzen worden bevangen, want ze ziet geen uitweg meer uit het gevaar dat onafwendbaar is.
En nu wordt u door Mij aangespoord te spreken, want wanneer alles in oproer is, zal een grote rust zich van u meester maken, omdat u duidelijk inziet dat de tijd nabij is, waarin Ik zelf Mij openbaar en u dit dus de mensen bekend maakt die naar u luisteren. De mensen zullen zich van alle kanten omringd voelen door vijanden en daarom geen hoop hebben op een vreedzame oplossing. En daarom zal de angst buitengewoon zijn waar geen geloof aanwezig is aan die Ene die alleen helpen kan.
En zo zal men alleen letten op de gebeurtenissen in de wereld. De mensen zullen angstig trachten voor zichzelf te zorgen, omdat ze de grote aardse nood zien losbarsten. Ze zullen angstig trachten zich te verzekeren van aardse goederen en aanstalten maken om te vluchten, ofschoon het hen uitzichtloos toeschijnt. En alleen de gelovigen blijven bezonnen, en van hen bedien Ik me nu om op de medemensen in te werken die in hun ongeloof ongelukkig en vertwijfeld zijn. En Ik tracht nog eenmaal me dicht bij hen te laten brengen. Ik laat mijn dienaren praten en spreek zelf door hen woorden van liefde en bemoediging tot ze. Ik waarschuw hen om niet te vluchten en niet alleen maar voor hun lichamelijk welzijn te zorgen. Ik stel hen het uitzichtloze van hun voornemen voor de geest en vermaan hen vol te houden en hun lot in mijn handen te leggen en bijgevolg neemt alles zijn beloop.
De brand is ontstoken en zal niet meer door mensen worden gedoofd, maar Ik zelf zal hem laten doven doordat Ik er andere elementen tegenover plaats, doordat Ik zelf diegenen tegemoet treed die elkaar onderling trachten te verscheuren. En mijn stem zal van boven weerklinken. Een natuurcatastrofe zal de aarde teisteren en de strijdenden uit elkaar trekken, er zal hen een Macht tegemoet treden tegen welke geen van de strijdenden is opgewassen. Slechts enkele uren zal dit gebeuren duren, maar een totaal veranderde toestand in de wereld teweeg brengen, volledig veranderde verhoudingen en aanvankelijk onoverzichtelijke chaos, grootste aardse nood en onnoemelijk veel droefenis en nood onder de mensen.
Maar u zult dit alles moeten verdragen, want het loopt naar het einde en veel mogelijkheden om te louteren moeten nog worden verschaft, omdat de mensen allen nog maar een korte levensduur hebben en rijp moeten worden in de kortst mogelijke tijd. Het einde is nabij en zodra deze tijd begint, zult u met zekerheid ook spoedig de laatste dag kunnen verwachten en het laatste gericht, opdat vervuld wordt wat verkondigd is door woord en geschrift.
Amen
BD.4498
28 november 1948
Het vermogen om goddelijke wijsheden door het hart op te nemen
Goddelijke wijsheden moeten uiterst diep in het hart worden gezocht. Want puur mensenverstand zal ze noch kunnen verklaren, noch begrijpen, als het hart er geen deel aan heeft. Daarom kunnen goddelijke wijsheden alleen worden ontvangen door mensen die een diep innerlijk leven leiden. Die zich vaak in de stilte terugtrekken, dat wil zeggen: hun gedachten afwenden van de wereld, van aardse zorgen en aardse plannen. Die in zichzelf verzinken en proberen het rijk te doorgronden dat aan gene zijde van de aardse wereld is.
Zulke mensen beloont God, doordat Hij hun inzage verleent in de meest verborgen zaken, doordat Hij hen laat schouwen in Zijn arbeidsterrein. Doordat Hij hun Zijn plan van eeuwigheid bekend maakt en ze tevens het inzicht geeft alles te begrijpen en de samenhang te vatten. De grootste mysteries probeert Hij hun te onthullen, ofschoon het bevattingsvermogen van de mens niet volstaat om een uitputtende uitleg op te nemen, zolang hij niet een zodanige graad van rijpheid heeft, dat hij met het licht van de wijsheid kan worden doorstraald.
Maar met de voortschrijdende ontwikkeling van de mens neemt ook het bevattingsvermogen toe. En het is daarom goed mogelijk al op aarde in diepe geheimen door te dringen, dus zich diepe goddelijke wijsheid eigen te maken. Maar deze is dan ook alleen begrijpelijk voor de ontvanger zelf, terwijl de medemens er zich geen raad mee weet, omdat hem elk begrijpen van de samenhang van alle scheppingswerken met de eeuwige Schepper ontbreekt.
Toch moet de rijpere mens zijn best doen om ook de medemens kennis te geven, omdat het weten van de één de ander kan aansporen tot geestelijk streven. Omdat er licht moet worden gebracht in de duisternis die over de mensheid ligt gespreid, die in algehele onwetendheid van geestelijke waarheden voortgaat en de zin van haar aardse leven niet onderkent, zoals ze ook niets weet over het einddoel van iedere mens afzonderlijk, dat met alle ijver moet worden nagestreefd gedurende het aardse bestaan.
De vraag: “Waar leven wij mensen eigenlijk voor?” staat bij de meeste mensen open. En ze nemen ook niet de moeite die te beantwoorden of een aanvaardbaar antwoord te zoeken. Ze stellen vaak deze vraag, maar zonder serieus een antwoord te verlangen, of diegenen aan te horen die hun daar een antwoord op geven. Want ze laten steeds alleen het verstand spreken, maar nooit het hart. Dat wil zeggen: ze slaan geen acht op hun gevoelens die voor hen een duidelijk antwoord zouden zijn. Ze overstemmen de stem van het hart en richten zich geheel en al op de wereld. Dus zijn ze ook niet in staat goddelijke wijsheden op te nemen die een zich afzonderen van de wereld vereisen.
En zo blijft het donker en zonder licht in de wereld. En aan slechts weinige kan door de innerlijke stem opheldering worden gegeven. Maar deze weinige zullen gelukkig zijn en blijven, want ze nemen goddelijke wijsheid mee over naar het geestelijke rijk, vanwaar die haar oorsprong heeft, terwijl de anderen in diepste geestelijke duisternis het rijk hierna betreden, omdat ze het licht niet hebben gezocht op aarde.
Amen
