Inhoud
BD.4304 De zegevierende kerk – Eén Herder en één kudde
BD.4305 Gebed voor arme zielen
BD.4309 Opdracht voor de dragers van de waarheid – Opheldering
BD.4310 “Zalig zij die niet zien en toch geloven!”
BD.4313 Het woord dat weerklinkt
BD.4315 Geestelijke debatten zijn nodig om opheldering te geven
BD.4319 Het komen van de Heer in de grootste nood
BD.4320 Het heden brengt het einde
BD.4325 De betekenis van de stem van de geest – Dicht bij het doel
BD.4326 Lichaam en ziel in harmonie
BD.4328 Gemeenschap der heiligen – Voorspraak
BD.4340 “Word als kinderen” – Een sterk geloof
BD.4343 Het innerlijke leven – Het zich terugtrekken in de eenzaamheid
BD.4344 Verzoekingen van de satan – Gods bescherming
BD.4348 Aardrotaties – Aardschokken
BD.4352 Vereniging met God – School van het lijden
BD.4353 Oplossing – Werk van vernietiging – Hernieuwde kluistering
BD.4354 De leiding van God – Duivels in de eindtijd
BD.4355 Verklaring en aanvulling inzake BD.4348
BD.4357 Het door God gezegende huwelijk
BD.4359 Een lichtgestalte voor de catastrofe
BD.4360 De gelijkenis van de goede Herder
BD.4363 Gebed: “Omwille van Jezus Christus” – “in Zijn naam”
BD.4368 De verandering van de aarde – Omvorming – Ontbinding
BD.4369 De nieuwe aarde – Scheppingen – Het paradijs
BD.4371 Aankondiging van de catastrofe (De onrust van mens en dier)
BD.4372 Het ware gebed: “Vader, uw wil geschiede”
BD.4374 Zondvloed – Eindtijd – Wereldse vooruitgang
BD.4378 De innerljke stem is moeilijk te horen – Opschudding – Rust
BD.4379 Avondmaal – Geestelijke betekenis – Vlees – Bloed
BD.4386 Kracht van het woord voor het einde – Nood
BD.4389 De kracht van het gebed
BD.4390 Geestelijke achteruitgang – Voortekenen van het einde
BD.4391 Grote nood – Tweesprong – Laatste uitstel
BD.4395 Verschillende geestesrichtingen – De leer van Christus
BD.4399 Volheid van genade – De vaderliefde is onveranderlijk
– * –
BD.4304
18 mei 1948
De zegevierende kerk – Eén Herder en één kudde
Van gelijke zin in denken, spreken en handelen moet u zijn die Mij bent toegedaan en naar Mij verlangt. Dan zult u een sterke gemeenschap vormen, al is het aantal maar klein. Dan zal mijn geest in u werkzaam worden en van mijn geest vervuld, zult u kunnen spreken voor Mij en mijn rijk. Uw spreken zal dan ook succes hebben, want u bewijst het zelf door uw daden die van uw denken en uw wil doen blijken.
In mijn gemeenschap moet eensgezindheid heersen, omdat allen in dezelfde waarheid wandelen en ook allen door de liefde met Mij verbonden moeten zijn, en daarom een grote ziel vormen – die Ik mijn kerk noem. In deze gemeenschap zal Ik steeds tegenwoordig zijn en als mijn woord gepredikt wordt, ben Ik het, die door de prediker spreekt. Deze kerk is het die ook door de poorten der hel niet overwonnen kan worden, want waar Ik zelf in haar aanwezig ben, daar heeft de activiteit van mijn tegenstander geen succes. Deze kerk is het die triomferen zal op het einde der dagen, want zij bestaat uit de kudde waarvan Ik de Herder ben.
Er zal alleen één kudde en een Herder zijn, maar deze kudde zal bestaan uit mensen van alle geestelijke richtingen, echter alleen diegenen die zich vrijgemaakt hebben van al het uiterlijke en die door hun ijver om een leven te leiden dat Mij welgevallig is, innig met Mij verbonden zijn.
En als de tijd nog wat verder verlopen is, zal Ik zelf mijn schapen op altijd groene weiden hoeden, alwaar geen klippen, geen doornen en geen afgronden meer zijn. Ik zal in het paradijs op de nieuwe aarde temidden van de mijnen zijn, want dan is er geen scheiding meer tussen ons. Mijn schapen ontvluchten Mij niet meer, zij laten hun Herder niet meer los, want ze houden van Mij en willen zonder Mij niet meer leven.
U hebt nog weinig tijd en moet er daarom naar streven mijn gemeenschap – Mijn ware kerk – nog te vergroten. En daarom moet u de mensen het ware leven voorleven, u moet liefde geven zonder direct wederliefde te verwachten. U moet de kinderen van de wereld, die de kracht van de liefde nog niet kennen, nog zien te winnen door de liefde, opdat ook in hun hart de vlam ontstoken wordt, opdat zij de vreugde van het geven en het blij maken leren kennen, zich bij u aansluiten en dan ook contact met Mij zoeken. Geef hun een goed voorbeeld en probeer hen aan te sporen hetzelfde te doen, om de kracht van de liefde en het geloof te beproeven. Toon hun de weg naar Mij, maak hen opmerkzaam op de juiste verstandverhouding tot Mij. Maak het voor hen begrijpelijk dat zij in Mij hun Vader moeten zien, die zij als kinderen onderdanig moeten zijn om verheven te kunnen worden tot ware kinderen – die het erfdeel van de Vader mogen aanvaarden.
En of u er slechts nog maar weinige kunt winnen, dan is toch uw loon groot. Want een goede Herder verheugt zich over ieder schaap dat verloren was en weer terugkeert. En zo ook verheug Ik Mij over ieder kind dat weer de weg tot Mij vindt, en daarom zal Ik ieder zegenen die Mij helpt mijn gemeenschap te vergroten – voordat het definitieve einde gekomen is.
Amen
BD.4305
19 mei 1948
Gebed voor arme zielen
De zielen die zich in de duisternis bevinden lijden onuitsprekelijk. Hun kracht is gebroken, ze zijn in een staat van uiterste hopeloosheid zolang hun de kennis ontbreekt over de kracht van de liefde die hun lot verlicht. Zij dwalen her en der en ook hun wil is geheel apathisch, en zo blijven zij een onnoemelijk lange tijd in hun toestand vol kwelling, als zij geen hulp ontvangen door gebed.
U mensen op aarde kunt hun deze hulp verlenen als u in liefde aan deze arme zielen denkt en hun lot zou willen verlichten. Maar alleen de liefde geeft hun kracht. Een gebed zonder liefde is waardeloos, het is slechts een vorm zonder Uitwerking. Alleen de graad van liefde is maatgevend welke kracht hun daardoor wordt toegezonden.
En zo moet u zich het lot van deze arme zielen voor ogen houden en weten, dat zij u dringend smeken om het sturen van kracht – zodra zij eenmaal de kracht van de liefde hebben ondervonden. Zij zijn op uw hulp aangewezen zolang zij nog in de diepte vertoeven, zolang zij niet zelf door hun kennis die kracht in zich vergroten, wat dan een werken in liefde in het hiernamaals voor andere noodlijdende zielen betekent.
Iedere goede gedachte die hun uit mededogen wordt toegezonden heeft een verlichtende uitwerking op die zielen, zij voelen dat en blijven dan steeds in uw nabijheid. Zij smeken u terwijl ze zich in uw gedachten dringen, om hen met uw liefhebbende voorspraak te gedenken. Vergeet hen niet, keer uw gedachten niet van hen af, schenk hun een liefdevol gebed en help hen daardoor opwaarts te gaan. Verlicht hun kwellingen en bewijs hun voor alles de kracht van de liefde opdat ook in hen de liefde tot de noodlijdende zielen ontwaakt en zij, door liefdewerken aan hen, zichzelf nu uit deze nood kunnen bevrijden.
Hun omgeving is in overeenstemming met hun zielentoestand, zonder licht en woest. En als een gebed voor deze zielen opstijgt tot God, ontstaat er een flauwe schemertoestand waarin die ziel een glimp van inzicht heeft, wat haar na een voortdurende duisternis uiterst weldadig aandoet. De mate van liefde in die voorspraak bepaalt de helderheid van het licht dat in die donkerte binnen straalt. En de ziel keert zich naar dat lichtschijnsel toe, doordat ze steeds weer nieuwe stralen verwacht en erom vraagt.
Vervul hun smeken, laat hen niet alleen in hun nood, geef hun de hulp die u hun nog geven kunt. Breng hen door middel van gedachten het evangelie. Vermaan hen dat ook zij in liefde hun omgeving moeten gedenken. Dat ook zij hen moeten helpen in de zegen van een lichtuitstraling terecht te komen, doordat ze hun weer doorgeven wat zij van u ontvangen.
U kunt door uw gebed onnoemelijk veel nood verzachten. U kunt meewerken aan de verlossing van deze zielen door uw gebed, want de op hen gerichte kracht heeft invloed op hun wil – die nu weer op de juiste wijze werkzaam wordt. De ziel benut de tot haar komende kracht om te werken in liefde voor andere noodlijdende zielen, en nu begint haar weg omhoog, waar zij u eeuwig voor danken zal.
Amen
BD.4309
21 en 22 mei 1948
Opdracht voor de dragers van de waarheid – Opheldering
Wie zich verplicht heeft om nu voor Mij en mijn rijk te arbeiden, door een in vrije wil gegeven belofte Mij te dienen, die moet onder zijn medemensen werken om hun opheldering te verschaffen, want ze leven in totale onwetendheid, ze gaan onwetend door het aardse leven en maken daarom geen juist gebruik van het leven. Dit is hun echter gegeven met het doel hun ziel te vervolmaken, wat slechts dan geschieden kan, wanneer ze naar waarheid op de hoogte zijn gebracht, aan de omvorming van hun wezen arbeiden, als ze zich veranderen tot liefde. Deze verandering wordt echter alleen tot stand gebracht door de waarheid een weten over mijn Oerwezen en de verhouding van Mij met mijn schepselen.
En dus is het toezenden van de zuivere waarheid een dringende noodzaak en taak van hen die Mij willen dienen. Waar er mensen zijn die innig naar de waarheid verlangen, daar leid Ik ook mijn woord naartoe en altijd zullen mijn dienaren gelegenheid hebben hun weten verder te geven en iedere gelegenheid is mijn werk, mijn wil. Ik ken de vragen die door de mensen gesteld worden, Ik ben op de hoogte van de ontvankelijkheid van ieder apart, Ik ken zijn verlangen naar waarheid en Ik weet van de sterkte van zijn geloof en zijn liefde en in overeenstemming daarmee bedenk Ik ieder afzonderlijk met de waarheid, laat hem echter de vrije keus haar aan te nemen of af te wijzen. Geheel zonder dwang moet de geestelijke gave worden aangeboden daar anders de wil om een afwijzende houding aan te nemen, te sterk is.
(22 mei) Als Ik zelf echter in het woord die mensen nader kom die van goede wil zijn, zullen ze Mij herkennen, ze worden door de kracht van mijn woord getroffen om het niet aan hun oren te laten wegsterven maar het in zich te laten werken, er een standpunt tegenover te bepalen, en de waarheid zal hen bevredigen en gelukkig maken. Mensen die van goede wil zijn leven ook in de liefde, en in dezelfde mate spreekt mijn woord tot hun hart zoals hun hart door het werkzaam zijn in liefde tot Mij spreekt. De dragers van de waarheid moeten daarom omgang zoeken met mensen die liefde willen geven om hen door het doen toekomen van de zuivere waarheid nog meer bekwaam te maken liefdevol bezig te zijn en hen te sterken in moeilijke tijden, die ieder van u nog beschoren zijn.
De dragers van de waarheid moeten echter ook proberen die mensen nader tot de waarheid te brengen die lauw en onverschillig door het leven gaan zonder daden van liefde te verrichten, zonder hun medemensen in dienende naastenliefde te willen helpen, die geen verlangen naar de waarheid hebben en niet naar geestelijke goederen streven. Dezen zijn op een dwaalspoor gebracht en moeten op de juiste weg geleid worden. Ze gaan voort in duisternis en moeten door lichtstralen worden aangeraakt, opdat ze de weldaad van het licht ervaren en zich aan zijn stralen blootstellen.
Inzicht in de waarheid is dringend nodig voor de mensheid en mijn geest zal steeds daar werkzaam worden waar de nood groot is en er slechts de geringste mogelijkheid bestaat om nog te redden, waar dwalende zielen niet helemaal ten prooi zijn gevallen aan mijn tegenstander en de korte tijd tot aan het einde nog een verandering in het denken tot stand kan brengen.
Ik ontferm me over hen en stuur hun mijn boden toe, die in mijn naam moeten spreken en getuigen van mijn liefde, wijsheid en almacht, opdat de mensen leren geloven en de kant kiezen van Hem, van wie ze eens zijn uitgegaan en tot wie ze zich weer in vrije wil moeten keren opdat ze zalig worden.
Amen
BD.4310
22 mei 1948
“Zalig zij die niet zien en toch geloven!”
“Zalig zij die niet zien en toch geloven!”. Het is geen blind geloof dat door deze woorden van Mij gevraagd wordt – maar bedoeld is het geloof zonder bewijzen dat Ik ook van mijn discipelen verwachtte, maar niet vond. Dus sprak Ik tot hen: “Jullie geloven omdat jullie zien, doch zalig zijn zij die niet zien en toch geloven!”. Ikzelf was hun een zichtbaar bewijs. Mijn wonderen overtuigden hen, mijn wijsheid beseften ze en dus geloofden zij dat Ik Gods Zoon was en ze volgden Mij na.
Hun geloof was wel ook een overtuigd geloof – de innerlijke stem vertelde het hun wie Ik zou zijn en hun leven in liefde dat de reden was dat Ik hen tot mijn discipelen koos, gaf hun ook de kracht dit in te zien en toch twijfelden zij vaak aan Mij. En steeds weer kwamen er twijfels in hen boven, en om ze te sterken maakte Ik Mij vrij vaak aan hen bekend. Ik openbaarde Mij aan hen in mijn goddelijkheid, Ik verlichtte hun geest, Ik opende hun innerlijk gezichtsvermogen zodat zij de schaar van engelen konden zien die Mij dienden – en zo bevrijd werden van iedere twijfel aan Mij – aan mijn goddelijkheid.
En toch was hun geloof zwak. Ik toonde Mij aan hen in alle kracht en steeds weer wankelden zij, zodat Ik Mij steeds opnieuw aan hen moest openbaren, omdat zij als mijn discipelen werkzaam moesten zijn, omdat zij mijn leer moesten uitdragen en de mensen het evangelie zouden brengen en daarom zelf diep gelovig moesten zijn – doch alleen omdat zij Mij zagen, geloofden zij.
Ik echter prijs zalig die niet zien en toch geloven, want het geloof, waarvoor geen bewijs te leveren is, is bij hen veel hoger te waarderen, het kan alleen in het hart verworven worden door werken van liefde en nadenken. Wel openbaar Ik mijzelf ook aan hen, doch alleen zo dat hun geloof eerst de openbaring als zodanig herkent – terwijl deze zonder geloof afgewezen kan worden.
Doch wie geloven wil zal het ook kunnen – omdat mijn geest in hem werkt als hij maar in Mij gelooft als de Liefde, Wijsheid en Almacht – en als hij leeft volgens mijn gebod van de liefde. Ik prijs hem zalig als hij zich dit geloof eigen maakt, als er voor hem geen bewijzen nodig zijn, als hij alleen maar het werkzaam zijn van de geest als bewijs laat gelden dat evenzo betwijfeld kan worden maar dat wordt ingezien door hem die in de liefde leeft – en die daarom eens zalig zal worden.
Amen
BD.4313
26 mei 1948
Het woord dat weerklinkt
Joh.14.21: “Wie mijn geboden kent en ze onderhoudt, die is het die Mij liefheeft. Wie Mij echter liefheeft, die zal door mijn Vader bemind worden, en Ik zal hem beminnen en Mij aan hem openbaren!”
Het verhevenste moment voor de mens in het aardse leven is het woord dat weerklinkt te vernemen, als hij de uiting van mijn liefde in zijn hart hoort als een gesproken woord. Want dan is mijn nabijheid merkbaar als een stroom van licht, die het hart vervult en ook voor het bewustzijn van de mens te vernemen is.
In welke rijpheid van ziel de mens zich dan bevindt, is van invloed op de aard van het weerklinken van de innerlijke stem. Hij kan zich onbezorgd aan het zalige gevoel overgeven als zijn ziel reeds ver gevorderd is, zoals hij echter ook nog met innerlijk hindernissen te kampen kan hebben, als hij zich nog in een lagere graad van rijpheid bevindt. Maar toch moet hij reeds een bepaalde geestelijke rijpheid verkregen hebben, anders zou hij nimmer de genade van het woord dat “weerklinkt” kunnen ontvangen.
Het is dus een proces van overdracht van licht en kracht in directe vorm. Die mens staat zo innig met Mij in verbinding dat Ik Mij tegenover hem kan uiten en door hem verstaan wordt, wat bij onrijpe zielen nooit het geval zal zijn. Steeds echter moet Ik de kracht van mijn liefde indammen, wil de mens geschikt blijven voor het aardse leven, en niet door ’n overweldigend geluk iedere aardse verbinding verliezen. En daarom zullen het steeds maar korte momenten zijn waarin Ik Mij hoorbaar uit, tot het aardse bestaan van hem beëindigd is met wie Ik zo nauw in verbinding sta, dat Ik hem mijn aanspreken waardig keur.
In de eindtijd echter heb Ik dienaren op de aarde nodig die zeer ijverig voor Mij bezig zijn. En hun ijver beloon Ik, doordat Ik Mij aan hen op zo’n wijze openbaar dat zij geen twijfel meer in hun hart kunnen koesteren, omdat zij Mij trouw zijn, omdat zij geloven zonder te zien – en in dit geloof voor Mij arbeiden.
Ik wil hen aansporen tot steeds ijveriger activiteit, maar kan Mij echter dan pas hoorbaar uiten als hun geloof reeds zo’n standvastigheid bereikt heeft dat zij onvoorwaardelijk aan mijn werkzaam zijn geloven, dat zij de stem van de geest reeds tevoren vernomen hebben en hem als mijn stem herkennen. Want nooit mag het woord dat weerklinkt een geloofsdwang voor hen betekenen.
Het is de bekroning van een sterk geloof en voor het aardse leven het begerenswaardigste, omdat het de mens onuitsprekelijk gelukkig maakt – en de gedachte daaraan hem ongevoelig kan maken voor aards lijden en nood. Zijn gelukzaligheid, zijn overtuigd geloof, versterkt ook de kracht van het geloof van zijn medemensen, zodat dus zijn werkzaamheid onder de mensen buitengewoon zegenrijk is en hij ieder werk waaraan hij begint, ook volbrengen zal.
Wel kunnen de medemensen hem met twijfels confronteren. Wie echter mijn woord hoorbaar in zich verneemt die kan niet meer twijfelen. En zodoende beloon Ik de liefde en trouw van mijn dienaar, die zich voor Mij inzet, en Ik geef hem op aarde reeds het geluk dat de wereld hem niet bieden kan.
Amen
BD.4315
27 mei 1948
Geestelijke debatten zijn nodig om opheldering te geven
Geen gelegenheid mag u voorbij laten gaan waar u werken kunt voor Mij en mijn rijk, waar u spreken kunt over dat wat mijn geest u bekend maakt. Er zullen vragen opgeworpen worden waarvan het u alleen mogelijk is ze te beantwoorden en er zullen velerlei meningen ter sprake komen, u echter zult die alleen op de juiste manier met overtuiging kunnen uitleggen, want U alleen staat vast in de waarheid, u bent door Mij onderricht en hoeft daarom geen tegenwerping te vrezen. U zult iedere valse opvatting onderkennen omdat u wetend bent.
Uw taak echter bestaat daarin, dat u de stoot geeft voor debatten van geestelijke aard, dat u nooit vreest te spreken, dat u zich altijd voelt als mijn dienaren die voor hun Heer ijverig bezig zijn – en dat u zich steeds bewust bent van uw missie. Als het u innerlijk aanspoort, geef er dan gevolg aan en doe wat uw hart u ingeeft te doen. En als het van u verlangt te spreken spreek dan, want dan spoor Ik u zelf aan om geestelijk werkzaam te zijn.
Het zal altijd mijn wil zijn dat er van mijn woord dat van boven komt melding gemaakt wordt, het zal altijd mijn wil zijn dat de mensen onder elkaar hun gedachten uitwisselen over geestelijke vragen en altijd zal Ik zelf daartoe de impuls geven en u de weg effenen, dat wil zeggen: het denken van de mensen richten op die problemen die Ik bereid ben te verklaren. Dus mag u ook steeds overtuigd zijn dat Ik tegenwoordig ben bij alle gesprekken van geestelijke aard en dat Ik uw gedachten de juiste richting geef, uw mond de gave om te spreken en uw verstand de juiste oordeelskracht.
En daarom kunt u vrij uit uzelf spreken en u zult altijd volgens mijn wil spreken, want u bent alleen mijn werktuigen waardoor Ik zelf Mij uit. U mag echter niet beschroomd zijn en zwijgen als het nodig is om te spreken. U zult resultaat boeken en die debatten zullen veel bijdragen om zaken op te helderen en de mensen prikkelen nu voor hun meningen uit te komen, wat altijd als gevolg heeft dat mijn lichtwezens tussenbeide komen en proberen hun invloed te doen gevoelen. Dan hebt u het veld voorbewerkt en het zaad uitgestrooid dat goede vruchten zal voortbrengen.
Amen
BD.4319
31 mei 1948
Het komen van de Heer in de grootste nood
Ik zal u tot Mij halen uit de zwaarste verdrukking, zoals Ik het u beloofd heb. De nood zal groot zijn, en wie uw lot nagaat zal erkennen dat alleen de kracht van het geloof u staande houdt. Want anders was u te zwak om stand te kunnen houden tegen de dreigingen en geweldmaatregelen van uw vijanden, aan wie u weerloos overgeleverd bent. Doch alleen onbeschermd van de kant der mensen, want Ik sta als Beschermer naast u en deze zekerheid moet u voor alle aanvallen ongevoelig maken.
Slechts een korte tijd duurt deze grote nood, dan kom Ik zelf om de mijnen in mijn rijk te halen om ze voor te bereiden op het leven in het paradijs op de nieuwe aarde. Wanneer uw geloof sterk is, als u aan ieder woord van Mij betekenis hecht zal die laatste nood aan u voorbijgaan en in de hoop op mijn spoedige komst zult u alles gelijkmoedig verdragen en Mij verwachten – want Ik kom zeker en gewis. Ik laat de mijnen niet in nood en Ik zal komen als er van menselijke kant uit geen uitweg meer te verwachten is. Ik zal plotseling verschijnen en alleen voor de mijnen zichtbaar zijn, en allen tot Mij roepen die Mij trouw zijn.
Dan zal er een jubelen en juichen zijn onder de mijnen die vol van zaligheid op Mij toesnellen, en hun handen tot Mij zullen opheffen. Wie gelooft zal zalig worden, want hij zal volharden al is de wereld vol van duivels. Hij weet dat het uur van redding komt en dat Ik hem niet verlaten zal, dat al de duivelen machteloos zijn tegenover Mij. Hij verwacht Mij en zijn diep geloof beloon Ik hem met de hoogste prijs; met een nieuw leven in het paradijs op de nieuwe aarde.
U vraagt waarom Ik hem niet tot Mij neem in het geestelijke rijk? Wie deze laatste geloofsbeproeving doorstaat en Mij aanneemt is bekwaam de stam te vormen van een nieuw mensengeslacht, en uit hem zal een nieuwe generatie voortkomen. De aarde zal na haar omvorming weer door mensen bewoond worden die geestelijk gevorderd zijn en een leven leiden voor Mij en met Mij, en deze mensen wil Ik zelf opleiden. En Ik ken de rijpheidsgraad van alle mensen, in het bijzonder van hen die in het einde voor Mij strijden tegen satan, en zulke mensen heb Ik nodig als stamouders voor de nieuwe aarde.
Ik zal ze lichamelijk en geestelijk zegenen en de nieuwe aarde zal een paradijselijke verblijfplaats voor hen worden. Kinderen en kindskinderen zullen in innige verbinding met Mij staan en het nieuwe mensengeslacht zal liefdevol zijn. En weer begint dan een nieuwe ontwikkelingsperiode met het als mens belichaamde geestelijke, dat dicht voor de voleinding staat en met verlangen naar Mij toe streeft en daardoor snel de zielenrijpheid bereikt op aarde. Want in de laatste tijd op de oude aarde is het kort voor de belichaming als mens staande geestelijke zeer snel uitgerijpt omdat de strijd tussen licht en duisternis door dit geestelijke werd opgemerkt, en bovendien de vernietiging van de oude aarde het geestelijke voor een korte tijd vrij liet. Maar dat betekende voor het geestelijke een toestand van ellende omdat het nog niet de rijpheid tot vrijheid bezat, zodat het de nieuwe omvorming weldadig ondergaat en met ijver ten hoge streeft, al is het in een voorstadium en onbewust van het welslagen.
Daarom zullen de mensen dan ook in een wonderbare harmonie leven met alle scheppingen om hen heen; de mineralen-, planten- en dierenwereld zal zich geheel aan de benodigdheden van de mensen aanpassen en er zal diepste vrede zijn in de natuur net als in de harten der mensen. Het wordt een zalig samenzijn met Mij en zal de mensen tot gelukkige schepselen maken. Mijn liefde zal voor hen alle wegen effenen en hun harten zullen sneller voor Mij gaan slaan in vurigste liefde – en alle nood zal dan vergeten zijn.
Deze tijd is niet ver meer af. Spoedig zal Ik zelf komen, en mijn bruid: de kring der mijnen, ophalen. Spoedig zal de grote nood voorbij zijn omdat mijn belofte vervuld moet worden: “Ik zal komen in de wolken, de mijnen halen en oordelen de levenden en de doden”.
Amen
BD.4320
1 juni 1948
Het heden brengt het einde
En Ik zeg u steeds weer: u zult het einde meemaken. Het is een dringend roepen dat Ik als waarschuwing de mensen doe toekomen die nu op de aarde leven. Het is een roep die Ik nog zal versterken, omdat het nodig is dat u de zekerheid loslaat nog veel tijd te hebben, omdat het nodig is dat u zich bezighoudt met het denken aan een plotseling einde en dichter bij Mij tracht te komen.
U hebt nog slechts weinig tijd en u zult zeer spoedig uit uw rust worden opgeschrikt, er zal een angst in uw hart komen, die u alleen zult kunnen bezweren door Mij aan te roepen, door gelovig gebed, dat u kracht en rust zal geven. De tijd is vervuld, en of u zich ook tegen deze gedachte verweert, u moet voorbereid zijn op alles wat het einde met zich meebrengt.
Jullie zijn het die de laatste strijd meemaken, die hem moeten doorstaan. Jullie zijn het die het laatste gericht meemaken, die, óf mijn komen in de wolken en het thuishalen van de rechtvaardigen, óf het laatste vernietigingswerk zich zien afspelen, al naar uw instelling tegenover Mij, naar uw wil en uw liefde. Jullie zijn het die moeten beslissen, omdat er voor jullie na de dood geen binnengaan in het rijk hierna meer is als jullie je tot de tegenstander wenden, maar je gang door de schepping van de nieuwe aarde opnieuw zult moeten afleggen volgens mijn raadsbesluit van eeuwigheid.
Verwacht het einde niet in de toekomst, maak u vertrouwd met de gedachte dat het heden u het einde brengt, dat u zelf wordt getroffen en dat alles over u zal komen wat zieners en profeten hebben voorspeld in mijn wil. Ik kan er alleen steeds weer op wijzen, en als bevestiging van mijn woord van boven tot u spreken. En Ik zal dit binnenkort doen, omdat de tijd voor het einde dringt.
Ik zal u, die de mijnen bent door uw wil Mij te dienen, nog eenmaal kort tevoren op de hoogte brengen, opdat u niet onvoorbereid de dag meemaakt. Want ofschoon u gelooft dat mijn woord waarheid is, neemt ook u mijn voorzegging nog niet ernstig genoeg. U houdt nog steeds rekening met een laatste uitstel, maar nooit met mijn spoedig komen, dat u echter te wachten staat. Maar heel vurig zult u Mij verwachten als de tijd van de geloofsstrijd is gekomen en u de laatste fase van deze aardperiode bent binnengegaan.
Dan zult u geleerd hebben de wereld te verachten, u zult geen verlangen meer koesteren naar aardse goederen, u verlangt alleen nog maar mijn woord en in het woord zal Ik ook steeds bij u zijn en troost schenken tot op de dag dat Ik zal verschijnen in de wolken, daar uw nood ontzaglijk groot is geworden en er alleen nog maar hulp vanuit Mij kan komen. U zult er met zekerheid op moeten rekenen dat u deze tijd meemaakt, als Ik niet de een of ander van mijn dienaren voortijdig tot me roep naar wijs goeddunken.
U allen zult verrast zijn hoe spoedig de gebeurtenissen zich voordoen die Ik lang tevoren heb aangekondigd door de stem van de geest. En zo Ik me eenmaal openbaar, gaat het met reuzenschreden op het einde af. Wie een diep geloof heeft, zal niettegenstaande nood en leed innerlijk juichen, want hij weet dat eens de vereffening zal komen, dat eens de nood een einde neemt, dat er een nieuwe tijd begint, weer met het paradijs zoals Ik het heb beloofd.
Amen
BD.4325
6 juni 1948
De betekenis van de stem van de geest – Dicht bij het doel
U verneemt de stem van de geest. Weet u wat dat betekent? Dat u ontrukt bent aan de last van het aardse bestaan als u mijn woord in ontvangst neemt, hetzij rechtstreeks of door tussenpersonen. Dat u in contact bent met de geestelijke wereld die buiten alle materie staat. Weet u, dat u al dicht bij het doel bent? Dat u de materie al bijna overwonnen hebt, als mijn woord in uw hart doordringt en niet alleen maar aan uw oor voorbijgaat?
Weet u, dat mijn woord een straal is uit het lichtrijk, dat u binnen zult mogen gaan na de dood van uw lichaam? Dat u dus waardig wordt bevonden in het geestelijke rijk te vertoeven, terwijl uw lichaam nog aan de aarde gebonden is? Weet u, als u mijn woord ontvangt, dat u in verbinding staat met Mij, uw God en Vader van eeuwigheid, uw Schepper en Behouder? Dat de verbinding het einddoel is van iedere mens en dat u dus het einddoel al hebt bereikt, als u mijn woord niet alleen met het verstand opneemt, maar het op uw hart laat inwerken?
En u mag zich al op aarde onuitsprekelijk gelukkig prijzen. Want u neemt voelbaar en aantoonbaar Mijn uitstraling van liefde in ontvangst. Want Ik geef Mij zelf aan u. Ik geef u mijn vlees en mijn bloed, zoals Ik het beloofd heb. Ik houd met u het avondmaal, omdat u Mij toegang hebt verleend toen Ik aan de deur van uw hart klopte. En zo bent u dus Mijn gasten die Mij uitermate lief en dierbaar zijn. En Ik zal u alles aanbieden wat u vreugde geeft.
Ik zal u met geestelijke goederen bedenken. Met schatten die onvergankelijk zijn en die u zult mogen meenemen naar de eeuwigheid. Ik wil u alles geven wat u begeert, maar u zult alleen verlangen wat u geestelijk van dienst is en u gelukkig maakt. En al mijn engelen en lichtwezens zullen u ter beschikking staan. Ze zullen u opheldering geven als u deze verlangt. En uw kennis zal toenemen. Uw vrees zal verdwijnen. U zult het bewustzijn van een zeer innige verbinding met Mij hebben als u mijn woord opneemt, want mijn woord bewijst u mijn liefde.
Mijn woord is het grootste genadegeschenk. Want Ik zelf ben het, die in het woord onder u vertoeft. U neemt dus niet alleen in ontvangst wat Ik zelf tot uitdrukking breng, maar u neemt Mij zelf op in uw hart, als Ik tot u spreek. Dan heb Ik mijn intrek in u genomen, zoals Ik het beloofd heb. Bent u dan nog eenzaam en verlaten? Kan op aarde wel iemand mijn nabijheid voor u vervangen? En zult u dan nog angstig en bedroefd zijn, aarzelend en kleingelovig?
Zorg er alleen voor, dat elk woord van Mij wortel in u schiet. Dat het gaat leven, dat u het niet alleen leest of aanhoort, maar het diep in uw hart laat binnendringen. Leef zo, dat Ik in u werkzaam kan zijn, dat u spoedig ook het klinkende woord zult vernemen, dat elke twijfel, elke bangheid smoort en u gelukkig maakt. Dan zult u bereid zijn alles op te geven. Dan zal uw geloof vast en onwrikbaar zijn. Dan kan er alles op u afkomen, zonder u aan het wankelen te brengen. Want u voelt Mij. U weet u geborgen in mijn nabijheid en bent vol liefde voor Mij.
Mijn woord is een geschenk van genade, waarvoor u niet dankbaar genoeg zult kunnen zijn. En u moet Mij uw dank bewijzen, doordat u het uitdraagt in de wereld, doordat u onvermoeibaar bezig bent het te verbreiden. Doordat u de medemensen in kennis stelt van mijn werkzaam zijn in liefde in u en door u in alle mensen. Spreek, overal waar zich de gelegenheid maar voordoet. Want de mensen hebben troost en hulp nodig in hun geestelijke nood.
Ze hebben op hun weg ervaren leiders nodig, die u voor hen zult moeten zijn. U die mijn woord ontvangt, rechtstreeks of door tussenpersonen, wees niet lui en onverschillig in de arbeid voor Mij en mijn rijk. Leef naar mijn woord, doordat u werkzaam bent in liefde en geestelijk en aards hulp verleent waar dit nodig is. Wees mijn medewerker en betuig Mij zo uw dank voor mijn liefde voor u, die in mijn woord tot uitdrukking komt.
Amen
BD.4326
8 en 9 juni 1948
Lichaam en ziel in harmonie
Ook het lichaam moet verzorgd worden om zijn kracht te behouden en fit te blijven voor zijn taak om de ziel te helpen op te stijgen. Het lichaam mag niet geheel verwaarloosd worden, want orde is eveneens een wet van Mij en alles behoort tot orde wat bevorderend en opbouwend werkt. Het is de mens wel als taak gesteld om zich los te maken van de materie, deze te overwinnen, doordat het hart zich ervan bevrijdt en daardoor niet langer wordt beheerst door aardse materiële zaken. Toch moet ook het lichaam in een zekere harmonie staan met de ziel. Het moet de ziel de innerlijke rust verschaffen, wat het dan altijd kan, wanneer het zelf ook tot rust is gekomen, dat wil zeggen in zijn behoeften is voorzien en het zich nu kan wijden aan het verlangen van de ziel.
Het lichaam kan nu zeker eisen stellen, die het materialistisch denken verraden en nooit overeenstemmen met mijn ordeningswet, dan staat het niet in harmonie met de ziel, en dan zal de ziel zich verzetten, terwijl zij reeds in kennis staat, zij zal het lichaam zijn verlangen niet vervullen, hoewel het niet verslapt in zijn verlangen. Dan leven ziel en lichaam in een stille strijd met elkaar. Dan wordt het lichaam in alle richtingen slecht bedacht, totdat het tevreden is met de inwilliging van kleine verzoeken, totdat het zich aansluit bij de wens van de ziel. Dan is het weer in de juiste orde gekomen, en zal het zich ook goed voelen in de staat, zoals zij zich nu de bevorderaar van de ziel voelt. (9.6.1948) Dan kunnen hem ook weer hogere eisen worden gesteld, want dan bestaat niet langer het gevaar dat het lichaam de ziel overstemt, dat het zich zo op de aardse wereld richt dat het de ziel geheel verwaarloost.
Het lichaam mag nooit de ziel overheersen, de stoffelijke wereld mag nooit op de voorgrond treden, de ziel moet beslissend zijn en door het lichaam gesteund worden in haar verlangen en streven, dan kan ook elke verlichting aan het lichaam worden verleend en elk verlangen vervuld, want dan stelt het lichaam nooit eisen die nadelig zijn voor de ziel. De ziel zal toch rijpen, omdat zij er voortdurend naar streeft in harmonie met Mij te leven, mijn welgevallen te verwerven en dicht bij Mij te komen, en achteloos aan de genoegens van de wereld voorbij kan gaan. Ik wil de mensen ook vreugde schenken op aarde, zodra deze vreugden geen gevaar voor de ziel betekenen. Maar wanneer dit het geval is, kan alleen Ik oordelen, en daarom bedenk Ik het lichaam vaak karig, zoals Ik echter ook stille vreugden bereid voor mensen die Mij trouw zijn, om hun mijn liefde te tonen, die altijd gelukkig wil maken.
Amen
BD.4328
10 juni 1948
Gemeenschap der heiligen – Voorspraak
U mensen hebt buitengewoon veel hulp nodig van de kant van de geestelijke wereld, wilt u de laatste strijd op aarde doorstaan. Maar deze hulp staat in overvloed tot uw beschikking als u er maar om vraagt. Daarom zal u worden uitgelegd op welke wijze u hulp gegeven wordt, en hoe u er om kunt vragen. Er is wat u mensen noemt de “gemeenschap der heiligen” die u helpend terzijde staat. Maar het begrip “heilige” moet worden uitgelegd, wilt u in de waarheid onderricht en vrij van verkeerde denkbeelden zijn. De lichtwezens zijn de trouwste leiders en helpers van de mensen, ze zijn altijd bereid als ze maar geroepen worden. Maar hoe zij de mensen zijn toegewezen, dat bepaalt God in zijn wijsheid, evenals Hij ook de geestelijke wezens naar de graad van hun volmaaktheid met licht en kracht vervult. Mensen echter kunnen de mate van rijpheid van een medemens niet beoordelen, om welke reden zij dus ook niet het recht hebben, noch de bekwaamheid bezitten, hem tot heilige te verheffen. Want alleen God weet hoe de aard van de ziel van iemand is als hij – door de lichamelijke dood vrij geworden – het geestelijke rijk ingaat. God alleen weet in welke verhouding de mens op aarde tot Hem heeft gestaan en in hoeverre hij in liefde werkzaam was. Want het werken in liefde is doorslaggevend en dit kan hem reeds op aarde licht en kracht in alle volheid hebben opgeleverd, zodat hij al op aarde bijzondere werken kon verrichten als hij dat wilde. Maar God behoudt zich het recht voor zulke rijpe zielen de werkkring in het hiernamaals toe te wijzen, die overeenkomt met hun graad van rijpheid. Hij wijst hun de werkzaamheden in het geestelijke rijk toe, zoals Hij ook de aard van de hulp bepaalt die aan de mensen op aarde verleend moet worden.
De lichtwezens zijn vol van kracht. Voor hen is alles mogelijk, omdat zij met God en in Zijn wil werken en omdat zij voortdurend met Zijn kracht doorstroomd worden. Het lichtwezen bevindt zich echter ook geheel in Gods wil, dat wil zeggen: het kan zelf niets anders willen dan wat Gods wil is, omdat het de verbinding met God al tot stand heeft gebracht en daarom geheel in Gods wil opgaat. Het beseft echter ook – daar het vervuld is van wijsheid – de ondoelmatigheid van vele verzoeken van de kant van de mensen en moet daarom het inwilligen van zulke beden weigeren, waar een verhoring schadelijk zou zijn voor de ziel. Voor het lichtwezen is de hulp die het de mensen verleent een toestand van diepe vreugde, om welke reden het ook door God is toegestaan dat de mensen de lichtwezens om bijstand aanroepen. Het is echter nooit juist bepaalde “heiligen” aan te roepen, omdat hun werkzaam zijn en bestemming geheel anders kan zijn. En vanuit deze onwetendheid kunnen de mensen ook wel een wezen aanroepen dat nog ver af is van de volmaaktheid, waaraan ze zich nu echter door het aanroepen uitleveren en door deze nu ongunstig kunnen worden beïnvloed. Want de geroepenen verschijnen en verdringen zich dadelijk in de nabijheid van de roepende en proberen hem hun gedachten op te dringen, die echter niet in overeenstemming met de waarheid behoeven te zijn. Bovendien is de “heiligverklaring” vanuit de kant van de mensen in de eerste plaats afhankelijk van een levenswandel, die overeenstemt met een “kerkelijke gemeenschap”. Er wordt dus een vroomheid tot voorwaarde gemaakt die nooit door God, maar alleen door die kerk verlangd wordt. En daaraan beantwoordend volgt de heiligverklaring, wat echter nooit Gods wil kan zijn. Dus behoeft niet ieder die op zo’n manier heilig is verklaard, een lichtwezen te zijn, terwijl er anderzijds veel lichtwezens in het geestelijke rijk zijn wier levenswandel wel voldeed aan de wil van God, maar niet aan de eisen die door de kerkelijke gemeenschap werden gesteld. In al deze lichtwezens is de kracht uit God aanwezig die zij graag willen gebruiken, en daarom is de zorg voor mensen aan hen toevertrouwd, wier volmaaktheid ze willen en ook kunnen bevorderen, als de menselijke wil er niet afwijzend tegenover staat. Het aanroepen van deze wezens zal nooit zonder succes blijven, terwijl het aanroepen van bepaalde wezens evenzogoed ook schadelijk kan zijn, als er hulp van hen verwacht wordt. Onjuist is echter de gedachte, van de lichtwezens voorspraak te kunnen verkrijgen.
Het gebed is een smeekbede tot God, waardoor de verbinding met Hem tot stand wordt gebracht. En God verlangt dat deze bede rechtstreeks tot Hem gericht wordt, omdat deze smeekbede blijk geeft dat de wil van de mens op God is gericht. Volgens menselijke opvatting moeten de lichtwezens die zich al geheel met God verenigd hebben, deze verbinding met Hem tot stand brengen. In dat geval zou de mens zelf zich niet met God behoeven te verbinden, terwijl dat toch de zin en het doel van het aardse leven is. Want door de verbinding met God is pas de toevoer van kracht mogelijk, zonder welke een uitrijpen van de ziel niet kan plaatsvinden. De kracht kan echter niet door de lichtwezens aan de mensen worden doorgegeven, omdat er ook in het geestelijke rijk wetten bestaan waaraan zijn bewoners zich onderwerpen in het besef dat ze door de liefde en wijsheid van God gegeven werden. De wezens zijn in ieder geval tot helpen bereid, maar zij voegen zich naar de wil van God. Dus moet de mens zich eerst openstellen voor Gods wil om dan door Hem te worden voorzien, of rechtstreeks of door de lichtwezens, die waarlijk geen mens zonder hulp laten als de wil van God dit goedkeurt. Dus zal het aanroepen van de lichtwezens om hulp nooit tevergeefs zijn. Maar het vragen om voorspraak is nutteloos, omdat het kind in vol vertrouwen zelf naar de Vader moet gaan, opdat de liefde van de Vader zich aan hem kan geven. Maar deze vertrouwelijke verhouding wordt nooit tot stand gebracht als de mens gelooft door voorspraak evenzo dat doel te bereiken. God is een God van liefde en Hij wil niet dat de mensen vrees hebben om tot Hem te komen. Hij wil de Vader van Zijn kinderen zijn, maar niet een strenge rechter en machthebber. Dezen probeert men door voorspraak goedgunstig voor zich te stemmen, maar een Vader gaat men vertrouwelijk tegemoet. En deze vertrouwelijkheid verlangt God van Zijn schepselen omdat Hij hen oneindig liefheeft en Hij hun daarom ook iedere bede vervullen zal.
Amen
BD.4340
18 juni 1948
“Word als kinderen” – Een sterk geloof
Word als kinderen. Elke zelfverheffing moet van u afvallen, deemoedig als onmondige kindertjes zult u tot Mij moeten komen, u aan Mij toevertrouwen en u door Mij laten leiden en onderrichten. U zult uw opvoeding volledig aan Mij moeten overlaten, steeds alleen vertrouwend op mijn liefde, en er zeker van zijn dat alles goed is wat Ik met u laat gebeuren, omdat Ik als Vader wel weet wat u nodig hebt om het doel nog op aarde te bereiken.
En als Ik leed en nood over u laat komen, vat dit dan niet op als een teken van toorn, als een straf die u moet treffen omdat u zondig bent. Geloof in mijn liefde, die u nooit wil laten lijden, maar terwille van het tot stand brengen van uw rijpheid u het leed niet kan besparen, omdat het een werkzaam middel is om u als kinderen in mijn armen te laten vluchten en de juiste verhouding met Mij tot stand te brengen, die er tussen ons moet zijn als u gelukzalig wilt worden.
Verzet u daarom nooit tegen uw lot, daar u zich anders ook verzet tegen Mij. Wees er zeker van, dat Ik u niet zal vergeten, dat Ik steeds – ook in het grootste leed – bij u ben, dat Ik u aan de hand leid en aandacht schenk aan elk verzoek en elke gedachte aan Mij, om u te helpen als u gelooft.
Word als kinderen. En zo zult u ook een kinderlijk geloof moeten blijven behouden dat niet wankel wordt, ook wanneer medemensen, die menen wijs te zijn, het niet willen aannemen. De wijsheid van de wereld wil u anders onderrichten. Ze wil u bewijzen dat uw denken verkeerd is, want de wijsheid van de wereld is oneindig ver verwijderd van de waarheid, omdat ze een andere weg gaat, de weg van het onderzoek, terwijl de weg van de liefde moeten worden begaan. En zo zal men proberen alle geestelijke problemen werelds op te lossen, alle geloofsleren willen ontzenuwen en als ongegrond willen neerzetten.
Houd dan vast aan uw kinderlijke geloof. Laat u door het gevoel van uw hart leiden en blijf Mij trouw, die door het hart met u spreekt en die als Vader Zijn kinderen waarlijk niet in dwaling zal laten rondgaan, als ze de waarheid begeren.
Word als kinderen. Het geloof is het recht van een kind, dat zelf niet kan oordelen, omdat het daartoe niet in staat is. Maar Ik help u ook datgene in te zien, wat u moet geloven. Maar steeds is voorwaarde dat u als kinderen tot Mij komt en u alleen door Mij laat onderrichten.
Dan zal Ik u alles zo uitleggen, dat ook uw kinderhart het kan begrijpen en aannemen, dat u een overtuigd geloof zult krijgen en dat u ook standvastig bent tegenover de wereldse wijsheid, als deze uw geloof aan het wankelen wil brengen.
Zie in Mij uw Vader van eeuwigheid, die u liefheeft, die voor u zorgt als voor kinderen en niet wil dat u schade lijdt aan uw ziel. Dan zult u Mij ook onvoorwaardelijk vertrouwen en u door Mij laten leiden, en uw weg zal waarlijk de juiste zijn.
Amen
BD.4343
20 juni 1948
Het innerlijke leven – Het zich terugtrekken in de eenzaamheid
Ga in de eenzaamheid en laat Mij tot u spreken. En u zult het wonderbaarlijke in overvloed vernemen. Er zal zich een gedachtewereld voor u ontsluiten die u anders vreemd blijft. Want Ik zelf leid u in gebieden die voor u nieuw zijn en u toch bekoorlijk voorkomen als u ze eenmaal hebt betreden. Het is een uitermate waardevolle geestelijke onderrichting, omdat ze u voor eeuwig bijblijft.
U hebt er waarlijk meer profijt van dan van elke vermeerdering van aards weten. Want dit alles zinkt weg of raakt in vergetelheid op het moment van de dood van uw lichaam. Maar geestelijk weten straalt als een helder licht en verspreidt een zachte glans waar geheel onwetende zielen op aansturen, omdat het hen weldadig treft.
U zult dus uit mijn hand geestelijk weten in ontvangst mogen nemen, als u zich in de stilte terugtrekt, als u in uw kamertje stille samenspraak met Mij houdt. U moet de eenzaamheid zoeken, dat wil zeggen de wereld achter u laten, een innerlijk leven leiden met geregelde aaneensluiting met Mij. En Ik zal een leraar zijn die steeds voor u klaar staat, die u een weten verschaft dat u nodig hebt, dat u ontbreekt en dat u gelukkig maakt.
Zolang de wereld u lokt, zal het u moeilijk vallen met Mij in geestelijk contact te komen. Want Ik sta buiten de wereld, maar ben altijd voor u bereikbaar, wanneer u zich ervan afkeert. Ik ben er altijd, maar of u tijd voor Mij hebt, blijft aan u overgelaten. Doch zegenrijk is elke minuut die u voor Mij gebruikt.
Verzamel daarom geestelijke rijkdom die uitermate kostbaar is. En gebruik uw tijd op de juiste manier. Weet, dat hij nooit verkeerd is gebruikt, wanneer u met Mij in verbinding treedt, wanneer u zich uit de wereld terugtrekt. Weet, dat u echter slechts schijngoederen verwerft met elke dienst die de wereld van u verlangt. Alleen de liefde tot de naaste heeft dezelfde waarde, omdat ze eveneens de verbinding met Mij tot gevolg heeft en Ik dan in u werkzaam kan zijn.
Houd dikwijls samenspraak met Mij als u schatten wilt verzamelen voor de eeuwigheid. En Ik zal u steeds de juiste arbeid toewijzen. Ik zal u leiden naar waar u in liefde werkzaam kunt zijn. Ik zal mensen tot u brengen, die u zult kunnen bewegen tot debatten die weer het denken op Mij richten. Als uw leraar zal Ik u het weten overbrengen dat u verder zult moeten geven aan de anderen.
En Ik zal steeds bij u zijn, omdat elke verbinding vanaf de aarde naar Mij zegenrijk is en u helpt opwaarts te gaan. Want mijn belofte luidt: “Ik blijf bij u tot aan het einde.” Begrijp deze woorden en weet dat u het zelf mogelijk zult moeten maken dat Ik bij u aanwezig ben, door uw wil. Weet dat u zich in de stilte terug zult moeten trekken en uw gedachten tot Mij moet verheffen. Dan zal Ik bij u zijn en blijven tot in alle eeuwigheid.
Amen
BD.4344
20 en 21 juni 1948
Verzoekingen van de satan – Gods bescherming
U mag u niet in de vangnetten laten trekken van de satan, die u uit de hoogte probeert neer te storten in de diepste afgrond. Hij verkrijgt macht over u als u hem geen weerstand biedt door een sterke wil, of door een innig gebed tot Mij, wanneer u zwak bent. Hij vermag niets tegen u wanneer u het niet toestaat, want deze kracht heb Ik hem ontnomen. Streef er dus naar dat u wilskrachtig wordt en blijft door Jezus Christus aan te roepen, die altijd uw wil versterkt als u er maar naar streeft. Het doel van mijn tegenstander is de afval van Mij en een levenswandel zonder liefde. Beide zal hij bereiken als mijn kracht u ontbreekt, mijn ondersteuning en mijn genade. U hebt op dit alles recht, maar niet tegen uw wil.
Wilt u nu dat Ik u help en mijn kracht en genade over u uitgiet, dan zult u in het gebed moeten vragen wat u ontbreekt en steeds weer moet Ik u zeggen hoe u moet bidden: vol deemoed en overgave aan Mij zult u als kinderen tot de Vader moeten bidden en gelovig vertrouwen dat Hij u het verzoek vervult. Dan zal de satan geheel uit uw gezichtsveld verdwijnen. Dat wil zeggen: hij zal u niet meer in het nauw brengen, omdat u door beschermgeesten omringd bent, wier lichtsterkte voor hem ondraaglijk is, en zijn verzoekingen zullen afnemen.
Maar toch zult u op uw hoede moeten zijn, want hij komt weer en probeert u ten val te brengen. Bied hem daarom geen zwakke plek, maak u van hem los en vlucht naar Mij en Ik zal u beschermen. Want zijn macht is gering als Ik als zijn tegenstander optreed en van mijn bescherming moet u zich verzekeren.
De tijd van het einde brengt vergroot gevaar, omdat hij nog eenmaal alle macht en kracht ten volle zal gebruiken om zijn rijk te vergroten. Verzoekingen van allerlei aard zullen op u afkomen. De wereld zal u alle bekoringen onder ogen brengen. Het lichaam zal u in het nauw brengen en wensen koesteren, waarvan de vervulling voor u een gevaar is. Maar aan dit alles zult u weerstand kunnen bieden als u bij Mij blijft, als het verlangen van uw hart naar Mij uitgaat en u ernstig streeft naar rijpheid van uw ziel.
Dan zult u zich steeds weer verbinden met Mij. U zult Mij horen als Ik tot u spreek en tegenover mijn woorden zal de satan waarlijk niet standhouden. Hij zal vluchten als u hem confronteert met mijn woord, als u zich in tijden van benauwenis en verzoeking in mijn woord verdiept en voor Mij werkt. Want mijn woord is kracht uit Mij die hij afwijst en dat is uw kracht. Met Mij zult u de satan steeds overwinnen. Met Mij zult u elke verzoeking weerstaan en met Mij zult u zeker uw bestemming bereiken.
De tijd vliegt en elke dag is kostbaar. Benut hem daarom en werk voor Mij en mijn rijk. Sla geen acht op alle aardse wensen. Stel u ermee tevreden wat Ik u geven wil en Ik zal u waarlijk niet slecht bedenken. Maar laat mijn tegenstander geen macht over u krijgen. Weersta hem en kom naar Mij en Ik zal u belonen voor uw trouw en u geven wat dienstig is voor lichaam en ziel.
Amen
BD.4348
23 juni 1948
Aardrotaties – Aardschokken
Al een geruime tijd beweegt de aarde zich met ongelooflijke snelheid om haar eigen as. Die voortdurende omwentelingen zijn voor de mens weliswaar op geen enkele wijze duidelijk zichtbaar en wel daarom: omdat hij zich op de aarde bevindt en deze (omwentelingen) alleen buiten de aarde zou kunnen nagaan. Toch zijn er veranderingen in de kosmos merkbaar die zulke verschijnselen als oorzaak hebben.
Het is als een regelmatig beven dat zwakker of sterker is te bespeuren, wanneer het lichaam zich in rusttoestand bevindt en het voor de kleinste beweging gevoelig is. Dit verschijnsel leidt tot het totale uiteenvallen van de aarde na ondenkbaar lange tijd, het wordt echter bevorderd door menselijke inwerking, om welke reden het beëindigen van dit tijdperk op menselijke invloed is terug te voeren, ofschoon het sinds eeuwigheid voorzien is in het goddelijke plan.
Op zich beschouwd heeft de aarde een onvoorstelbaar lange levensduur, dat wil zeggen: haar bestaan zou voor eindeloze tijden verzekerd zijn. Doch Gods wil laat zich ook richten door menselijk willen, God laat de mensen uitvoeren wat voor henzelf in het grootste nadeel uitvalt. In Zijn plan van eeuwigheid zijn alle veranderingen in de kosmos vastgelegd in overeenstemming met Zijn wijsheid en liefde. Maar van een verandering met onvoorstelbare uitwerking wil de wetenschappelijk geschoolde mensheid niets weten en toch voltrekt ze zich voortdurend. En deze verandering – een razend snelle rotatie van de aarde – zet ook het gebeuren in de natuur in werking, dat sinds het begin van deze verlossingsperiode is verkondigd door zieners en profeten en nu ook weer geopenbaard wordt door de geest Gods.
Het proces is de mens niet echt begrijpelijk, maar eenvoudig gezegd zullen de draaiingen van de aarde toenemen en voor seconden ophouden, wat in de vorm van aardbevingen tot uitdrukking komt, die zo’n ontzettende uitwerking hebben, dat de mensen zullen geloven dat “het einde van de wereld” is gekomen. Een vergelijking daarmee kan op aarde niet gevonden worden, want het is een uiting van kracht die van het heelal uitgaat en onbekend is aan de wetenschap.
De gesteldheid van de hemellichamen zet zulke krachten in werking en het binnenste van de aarde wordt erdoor getroffen en als het ware dus de aarde, door buiten de normale wetten om, in beweging gebracht, wat zich uit in een verwoestende vorm, echter tijdelijk door God wordt toegelaten ten dienste van het uiteenvallen van de hardste materie, die het in haar gekluisterde geestelijke moet vrijgeven.
En deze handeling staat spoedig voor de deur, maar zal slechts het spel van enkele seconden zijn, doch met voorafgaande aankondigingen die alleen al als een catastrofe zijn te bestempelen, omdat ze een onbeschrijflijke paniek onder de mensen teweegbrengen en daarom tot het tijdsbestek van de catastrofe gerekend kunnen worden. Maar alles is voorbestemd sinds eeuwigheid en Gods plan gaat in vervulling, zoals het geschreven staat.
Amen
BD.4352
25 juni 1948
Vereniging met God – School van het lijden
Een voor u onbegrijpelijk verlangen naar de vereniging met mijn schepselen brengt Mij ertoe u voortdurend een school te laten doorlopen, waardoor u de volkomenheid van de ziel moet verkrijgen, want zonder een bepaalde graad van rijpheid kan die vereniging niet plaatsvinden. Mijn liefde is waarlijk alleen op uw welzijn bedacht, maar dat Ik middelen toepas die u aan mijn liefde doen twijfelen, is door uzelf gewild – al is het ook onbewust. Want uw instelling tegenover Mij lokt het gebruikmaken ervan uit daar u zich niet aanpast aan de ordeningswetten, die de volkomenheid van uw ziel bevorderen zonder lijden – omdat u de wet van de liefde niet nakomt, en die kan niet ontdoken worden als u tot volle ontwikkeling wilt komen. En dus zullen mijn opvoedingsmiddelen steeds scherper worden hoe verder u zich van de liefde verwijdert.
De schooltijd is nu echter spoedig afgelopen en ieder mens zal het examen moeten afleggen. Wie dit doorstaat zal zalig worden in de vereniging met Mij, wie echter faalt wordt een tweede schooltijd, die hij onder veel moeilijker voorwaarden moet doorlopen niet bespaard. Ik laat mijn schepselen niet vallen en de uiteindelijke vereniging moet en zal eenmaal plaatsvinden, maar er kunnen nog eindeloze tijden voorbijgaan, en het moment van verlossing bepaalt de mens zelf want hij moet in vrije wil de vereniging met Mij aanvaarden. Ik kan hem alleen bijstaan, dwingen kan Ik hem echter niet.
Laat u dit gezegd zijn; dat Ik al mijn schepselen en dat mijn liefde nooit ophoudt, nochtans voer Ik mijn plan van eeuwigheid uit, ook als u er geen liefde in kunt ontdekken. Maar het gaat om uzelf, om uw geestelijke vooruitgang, het gaat om een eeuwig leven. Nog bent u, die nu op aarde leeft, geestelijk dood, uitgezonderd de weinigen die reeds geestelijk wedergeboren zijn. Nog bespeurt u niets van een leven in u en beëindigt u nu in deze staat uw aardse leven, dus vervalt u in een krachteloosheid die voor u de dood betekent. U bevindt zich dan in de diepste duisternis en bent totaal machteloos en zonder kracht, toch met de wetenschap dat u bestaat. Die toestand is zo pijnlijk dat mijn liefde u dit besparen wil, en daarom probeer Ik u op aarde reeds tot leven aan te sporen. Ik tracht u licht te geven opdat u in vrije wil de staat van leven nastreeft.
Iedere tegenstand in uw leven zal er toe bijdragen dat u werkzaam wordt, en werkzaamheid is leven. Aardse activiteit is op het moment van de lichamelijke dood afgelopen, u moet echter actief zijn in het geestelijke rijk, en daarom moet u voor de school van de geest geslaagd zijn, die voor u ook meestal een school van lijden moet zijn – daar u anders niet rijpt.
Toch geef Ik u de verzekering dat Ik u liefheb en dat ieder gebeuren dat voor u lijden veroorzaakt, alleen maar op mijn liefde is gebaseerd. Ik wil u opvoeden tot mijn kinderen daar mijn vaderliefde u niet verliezen wil, en omdat Ik wil dat u als mijn schepselen niet verre van Mij verwijlt – maar zich met Mij verenigt en zalig wordt.
Amen
BD.4353
25 juni 1948
Oplossing – Werk van vernietiging – Hernieuwde kluistering
In een wereld van haat en liefdeloosheid kan er geen geestelijke vooruitgang meer opgemerkt worden en de aarde mist haar eigenlijke doel, namelijk het in haar belichaamde geestelijke tot een ontwikkeling omhoog te helpen. Bijgevolg is dus de tijd gekomen waarin de menigvuldige scheppingen die dit doel zouden moeten vervullen opgelost worden, en het geestelijke vrijgeven ten behoeve van nieuwe vormen.
Maar voor de mensheid betekent deze oplossing een val uit de alreeds beklommen hoogte in de diepste diepte. Het betekent een terugval in de hardste materie en een tweede gang door alle scheppingswerken op de nieuwe aarde.
De mensen zijn door hun gebrek aan liefde volledig onwetend. Zij hebben voor hetgeen voor hen ligt geen begrip en zij hebben ook geen zin daarover na te denken, als hun de kennis daarover ter overweging gegeven wordt. Zij houden zich niet bezig met geestelijke problemen, en dit is evenzo een teken dat de tijd van de ontbinding van de oude aarde gekomen is. En zij zijn ook voor generlei uitleg toegankelijk. Zij leven alleen voor hun wereldse interesses en wijzen ieder geestelijk gesprek af, en daarom leveren vermaningen en waarschuwingen geen resultaat op.
Maar wanneer elke mogelijkheid wegvalt om een geestelijke verandering op aarde te bereiken, als een geestelijke opleving helemaal niet in aanmerking komt, dan is er alleen nog maar een algeheel verval te verwachten. Dat zal God echter niet laten gebeuren want Hij vormt tevoren de aarde om, wat wel met een werk van algehele vernietiging gepaard gaat, maar in het plan van eeuwigheid is voorzien. Het volledig ontaarde mensengeslacht, dat wil zeggen: het daarin gebonden geestelijke wordt weer de mogelijkheid gegeven tot een opwaartse ontwikkeling, omdat Gods liefde niets geheel en al laat vallen – al verzet het zich ook helemaal tegen Hem.
De laatste vernietiging van de aarde zal daarom tegelijk een daad van grootste barmhartigheid zijn, maar ze zal onherroepelijk plaatsvinden om een nog steeds dieper wegzinken van de mensen te verhinderen. Want zij hebben in hun liefdeloosheid al iedere verbinding met God verbroken en de kloof tussen Hem en hen verwijd, zodat hun de kracht ontbreekt zich opwaarts te ontwikkelen.
En daarom komt God hen te hulp. Hij berooft hen van de uiterlijke vorm en bindt het geestelijke opnieuw. Daardoor kan de eindeloos wijde kloof die door de vrije wil van de mensen tot stand is gebracht weer smaller gemaakt worden in een “je moet” toestand. Zodat daardoor het geestelijke in een gebonden toestand God weer nader komt en het eenmaal weer de mogelijkheid wordt gegeven de vrijheid van wil goed te gebruiken om tot God te geraken, al is het ook na een eindeloos lange tijd.
Amen
BD.4354
26 juni 1948
De leiding van God – Duivels in de eindtijd
Al uw schreden zijn tevergeefs daar u Mij niet naast u laat gaan, opdat Ik u juist leid en u zich niet op verkeerde wegen begeeft. Er vindt een onafgebroken strijd plaats van de duivels om uw ziel, en bijgevolg staan ze lokkend langs de weg, verleidelijk proberen ze u een andere richting te doen gaan, dat u geen acht meer slaat op de weg en onmerkbaar een verkeerde weg gaat, die u ver van het doel voert.
Laat Mij naast u gaan, dan durven de demonen niet bij u in de buurt te komen, de volheid van licht die van Mij uitgaat, verblindt hen, ze wijken terug en laten u ongehinderd langs gaan. Onthoud goed dat u voortdurend door krachten omgeven bent die niet het goede met u voorhebben, die u echter onder mijn bescherming niet hoeft te vrezen want dan zijn ze machteloos en bent u sterker dan zij.
In de eindtijd woeden ze bijzonder heftig en deinzen ook niet terug voor hen die naar het geestelijke streven, want het licht dat van u uitstraalt, als u de waarheid zoekt of verbreidt, prikkelt hen en maakt ze woedend, zodat ze proberen het te doven en u daarom erg in het nauw brengen. Met Mij echter bent u veilig, want Ik leid u zo, dat u vrij snel uw doel bereikt. Maar de weg is vermoeiender, hij is niet vlak en door mooie gebieden omzoomd die uw ogen strelen, de aardse weg is een moeizame pelgrimsweg en als hij lieflijk is om te zien, loert het gevaar achter de schoonheid.
Met Mij echter schenkt u geen aandacht aan de moeiten en ongemakken, u kijkt niet om u heen, veeleer alleen boven u, u kijkt naar voren waar uw oog iets prachtigs waarneemt dat u probeert te bereiken. En daarom mag u zich niet alleen op weg begeven, maar u moet Mij voortdurend aanroepen om mijn leiding, u moet steeds in mijn gezelschap gaan, dan zal de aardse weg makkelijk voor u zijn, de vijandige machten zullen u niet zo in het nauw kunnen brengen, ofschoon ze steeds weer proberen u ertoe over te halen Mij achter te laten en alleen de weg verder te gaan. Uw wil moet sterk zijn en blijven, dan bent u overwinnaar, uw wil moet uitgaan naar Mij, dan versterk Ik hem en laat u niet los als u in gevaar bent te vallen. De strijd van de kwade geesten om uw ziel zal toenemen hoe meer het op het einde toeloopt, maar u zult ook vaster staan in het geloof aan Mij en tegen elke verzoeking met weerstand optreden en steeds geringer zal de macht zijn die de vijand tegenover u gebruikt, want steeds helderder straalt het licht van mijn tegenwoordigheid, en steeds duidelijker bemerken het de duistere machten dat de Heer der schepping hen tegemoet treedt, die ze niet kunnen dwingen.
En ze zullen u mijden hoe dichterbij het einde komt, dan zal de kracht van uw geloof zo groot zijn, dat niets u meer in de war kan brengen of ontrouw doen zijn, want dan weet u dat Ik zelf tot u kom – zichtbaar – en u naar omhoog haal, zoals Ik het heb beloofd.
Amen
BD.4355
26 en 27 juni 1948
Verklaring en aanvulling inzake BD.4348
Verklaar voor uzelf het proces zo: hoe sneller de aarde zich beweegt des te korter is de tijdsduur die ze nodig heeft voor een omwenteling en des te sterker wordt de druk van de lucht die ze door haar omwenteling in werking zet. Normaal gesproken zou deze luchtdruk op het aardoppervlak bemerkt moeten worden, wat echter niet het geval is. Dus vindt hier reeds een afwijking van de natuurwetten plaats die wetenschappelijk niet te verklaren is, waaruit weer volgt dat de voor de aarde geldende natuurwetten hier buiten hun geldigheid verliezen. Toch heeft elke wenteling een uitwerking op het oppervlak van de aarde in zoverre dat daardoor een laagje gevormd wordt dat de geëigende voedingsbodem is voor de vegetatie, zodat dus een voortdurend tot leven brengen van het aardoppervlak slechts mogelijk is door voortdurende rotatie, door het voortbrengen van een kracht die op de bodem inwerkt – dus zich niet naar buiten toe verspreidt en wegstroomt, maar van buiten naar het binnenste van de aarde toe werkt.
Deze kracht is levenwekkend, ze kan door mensenverstand echter niet worden verklaard, juist omdat ze buiten onze (natuur) wetten ontstaat en ook een uitwerking heeft die buiten die wetten valt. Zou de aarde haar snelheid stoppen, dan zou al het leven op haar verstarren, maar anderzijds kan een verhoogde snelheid een abnormale groei bevorderen, maar ook dieper in het binnenste van de aarde binnendringen en daar uitbarstingen tot stand brengen die de kern van de aarde in gevaar brengen en haar voortbestaan op losse schroeven zet.
Van zo’n verhoogde snelheid is nu tegenwoordig ook melding te maken en die zal ook spoedig merkbaar worden in haar uitwerkingen. Zou nu de laatste uitwerking verhinderd worden, dan moet de overtollige kracht een arbeidsterrein vinden, ze moet hier en daar explosief werken, wat dus in de vorm van een natuurcatastrofe gebeurt. Daardoor zal de omwentelingssnelheid iets afnemen, de nu weer voortgebrachte kracht vindt nieuwe voedingsbodems die ze tot leven kan brengen met planten en dieren en op korte tijd is het bestaan van de aarde weer verzekerd, tot dan door menselijk willen krachten in werking worden gezet die door de mensen nog niet helemaal doorgrond zijn en die een alles verwoestende uitwerking hebben, omdat ze in zekere zin als tegenkrachten zijn te bestempelen, dat wil zeggen: die van binnen naar buiten werken en het tegen elkaar inwerken van beide krachten totale verwoesting betekent, wat de mensen wel verteld maar door hen niet begrepen kan worden.
(27 juni) Geestelijk gevorderde wetenschappers zullen dit proces voor zichzelf makkelijk kunnen verklaren, want ze staan tegenover een werkzaam zijn van natuurkrachten die buiten onze wetten vallen niet meer zo ongelovig, omdat voor hen de sfeer buiten de aarde een gebied is dat niet met aards verstandsdenken kan worden doorgrond, omdat andere dan de voor de aarde geldende natuurwetten deze beheersen.
Elk hemellichaam is een wereld op zich en in elk hemellichaam heeft de liefdewil van God zich anders geuit, omdat ontelbare gedachten van Hem gerealiseerd worden door Zijn macht en kracht en elke gedachte getuigt van de diepste wijsheid. Menselijkerwijs gesproken kan zo’n veelvoudige verscheidenheid van de scheppingen Gods niet bestaan daar het voorstellingsvermogen beperkt is. Maar bij God is er geen beperking van Zijn denken en geen belemmering van Zijn kracht om te scheppen.
Dat de mens nu, de bewoner van een van de ontelbare scheppingen Gods Zijn besturen en werkzaam zijn op verstandelijke weg helemaal zou kunnen doorgronden, is volledig uitgesloten, want wat hem onmogelijk schijnt, maar wat aan God steeds mogelijk is, wijst hij dadelijk af. En zo kan de aarde wel in haar bewegingen, in haar loop en haar gesteldheid, naar een bepaalde tijdmaat, berekend worden en onderzocht, maar steeds in zoverre als de voor de aarde geldende natuurwetten die de mensen bekend zijn, kunnen worden toegepast. Daar boven uit faalt zijn weten en verstand.
Er is echter een “daar boven uit”, daar anders de aardse wetenschap ook precies zou moeten kunnen vaststellen wanneer, in welke vorm en door welke aanleiding de uiteindelijke verwoesting van de aarde zich afspeelt. Maar om dit vast te stellen is ze niet in staat, waarmee echter niet het bewijs geleverd is dat de verwoesting van de aarde niet plaats vindt.
Hier wordt het geloof tegenover de wetenschap gesteld. Wie de wetenschap hoger aanslaat, ontkent wat het geloof bevestigt. God kondigt het einde van deze periode van de aarde aan, Hij kondigt een totale verandering van het aardoppervlak aan met het vergaan van alle leven op, in en boven de aarde. Dit proces is de wetenschap totaal onbekend, wat er dus op wijst dat een werkzaam zijn van God plaatsvindt buiten onze natuurwetten, weliswaar niet buiten onze natuurwetten van Hem uit, echter wel voor de mensen aan wie niet alle krachten zo bekend zijn dat zij zo’n gebeuren zouden kunnen melden of berekenen. Zulke onderzoekingen moeten op het fundament van het geloof verricht worden, willen ze resultaten volgens de waarheid opleveren. Alleen dan is voor de onderzoekers ook het gebied toegankelijk dat anders voor de mensen gesloten blijft, want dan staan hem geestelijke medewerkers terzijde en geven hun opheldering, dan kunnen ze ook inzicht krijgen in het heilsplan van God en veel zal hun begrijpelijk en aanneembaar zijn wat het verstand anders zou hebben verworpen.
Amen
BD.4357
28 en 29 juni 1948
Het door God gezegende huwelijk
In liefde moet u elkaar vinden, anders kan een verbond door Mij niet gezegend worden. Het huwelijk is een samenzijn, een samenleven in innigste harmonie. Het huwelijk is een staat die niet wetmatig tot stand kan worden gebracht maar steeds een diepe onbaatzuchtige liefde als voorwaarde heeft, maar die als ze eenmaal in het hart ontvlamd is nimmermeer uitgedoofd kan worden. Want de ware liefde verbindt de harten en is geen liefde die alleen lichamelijke in de lust van de zinnen haar vervulling zoekt, het is daarom geen begerende liefde. Een gedurig gevende, gelukkig willen makende liefde is het fundament van een echtvereniging die door Mij gezegend is.
Het huwelijk is een innige gemeenschap van twee mensen wier harten een reine liefde voor elkaar voelen. Zo’n huwelijk is onontbindbaar omdat echte liefde nooit vergaan kan. En dit huwelijk wordt gesloten zodra twee mensen zich bij Mij aanbevelen opdat Ik hun verbond zegene. Dan gelden zij voor Mij als man en vrouw en moeten samen blijven tot de dood hen scheidt. Wie dus zo’n huwelijk aangegaan is, zal zich ook steeds bij de ander behorend voelen, al zouden ook uiterlijke omstandigheden die mensen van elkaar scheiden. Mijn zegen zal op hen rusten omdat het heiligste gevoel dat zijn oorsprong heeft in Mij, de verbinding veroorzaakt heeft die de eerste voorwaarde is voor een door Mij gewilde echtvereniging. Maar de ware liefde is op aarde nog zelden te vinden. Desondanks worden er wel wettelijke huwelijken bevestigd en dat is ook niet tegen mijn wil, omdat het mensengeslacht zich moet voortplanten, omdat talloze zielen ongeduldig wachten op de belichaming in het vlees om hun laatste weg van ontwikkeling in de wereld der materie af te leggen. Dus moet de verbinding van twee mensen in een naar buiten herkenbare vorm gegoten worden die bepaalde wetten, verplichtingen en rechten omvat. Want zonder deze wetten zouden de mensen te gemakkelijk tegen de door Mij gewilde ordening zondigen en daardoor de juiste opvoeding van de nakomelingen in gevaar brengen, die echter voor de geestelijke ontwikkeling van zeer grote betekenis is. Het huwelijk naar de wettelijke vorm is dus niet tegen mijn wil. Of echter mijn bijzondere zegen daarop rust is afhankelijk van de grootte van de liefde die het echtpaar voor elkaar voelt. Mijn zegen echter is weer doorslaggevend of een huwelijk door Mij of door mensen gesloten is.
Want wordt een huwelijk uit andere motieven gesloten zonder wederzijdse diepe liefde, dan geldt het verbond wel voor de wereld en Ik zal mijn hulp niet weigeren als daarom gevraagd wordt. Het is echter geen huwelijk in de ware betekenis van het woord, waarin Ik mijn welgevallen heb. Het is niet die door Mij gewilde verbinding die door de liefde tot een daad van zaligheid wordt die Ik zegenen zal. Want waar reine liefde is zal steeds het gevende principe overheersend zijn, dus word Ik in zo’n huwelijk nooit uitgeschakeld omdat Ik de Liefde zelf ben. En mijn geest zal de mensen beheersen en in diegenen werkzaam zijn die op deze manier voor Mij gaan staan en als man en vrouw om mijn zegen vragen.
Amen
BD.4359
1 juli 1948
Een lichtgestalte voor de catastrofe
Vooruitlopend op mijn ingrijpen is er een grote geestelijke actie die het geloof van de mijnen moet versterken en die een laatste verwijzing is naar het komende natuurgeweld. Mijn hemelse boden zijn aangewezen zich aan de mijnen te vertonen in de vorm van lichtgestalten die u zo helder en duidelijk zult zien aan het firmament dat elk zelfbedrog is uitgeschakeld. En de mijnen zullen dezelfde verschijning waarnemen, terwijl ongelovigen niets zien en verwijzingen ernaar belachelijk maken als fantasieën.
En dit is het laatste teken. Dan zult u zich zeker kunnen voorbereiden op het ogenblik dat Ik me openbaar door de elementen van de natuur. Laat dan al het aardse zijn beloop nemen en zorg alleen nog voor uw ziel. Neem dan mijn woord met volle aandacht in u op, laat Mij in het woord tot u spreken en verbind u diep en innig met Mij opdat Ik bij u aanwezig kan zijn in de diepste nood die heel spoedig over u zal losbarsten. Bekommer u dan om degenen die rondom u zijn en vol vrees de veranderingen in de natuur gade slaan. Geef ze een korte opheldering en wijs ze op Mij. Spreek over Mij als over een God van liefde die zich ontfermt over ieder mens en niemand zal laten gaan die tot Hem om hulp roept.
En wacht dan op Mij. Wees niet bang als mijn stem weerklinkt in zo een hevigheid dat de mensen zullen trillen en beven. Blijf rustig en bezonnen en weet dat er u niets gebeurt als Ik het niet wil en dat Ik u mijn bescherming heb beloofd als u zich met Mij verbindt in gebed. Dan zal Ik bij u zijn en u zult mijn nabijheid duidelijk voelen. En dan wordt vervuld wat Ik u door mijn geest verkondigd heb. Want mijn woord is en blijft eeuwige waarheid.
Amen
BD.4360
2 juli 1948
De gelijkenis van de goede Herder
Ik wil u een gelijkenis geven en u moet daaruit leren hoe Ik mijn woord begrepen wil hebben. Mijn kinderen op aarde lijken op een kudde verstrooide schapen, die door de kwade wil van een vijand uit het gezichtsveld van de herder zijn gejaagd en in alle richtingen werden verstrooid. En nu gaat de herder, omdat hij zijn schapen liefheeft, naar ze op zoek. Hij zoekt ze in de meest verborgen uithoeken en klimt op bergen, daalt af in bergkloven. Hij roept en lokt en rust niet voordat hij zijn kudde weer bij elkaar heeft. Hij helpt de schaapjes die te hoog zijn geklommen en alleen niet meer terug kunnen. Hij gaat verre wegen waar ze zich al te ver hebben verwijderd. Hij neemt de vermoeide schaapjes op zijn schouders en draagt ze terug. Hij laat er geen aan zijn lot over, aan zijn vijand, dat deze het van hem zal roven en in de eigen kudde onderbrengt. Want hij kent zijn schapen en zijn schapen kennen hem en volgen zijn stem.
En het hart van de goede herder jubelt als hij al zijn schaapjes heeft weergevonden, als zijn stal zijn voltallige kudde bevat, dus elk schaapje dat verloren was de weg naar huis heeft gevonden.
U allen bent mijn schapen. U behoort tot mijn kudde. Mijn schapen hebben echter bewegingsvrijheid en kunnen daarom ook verdwalen als ze op een ander doel aansturen dan op Mij. De vijandige herder is mijn tegenstander, die probeert u van Mij af te troggelen. En het zal hem vaak lukken.
Mijn schapen dwalen af van de weg waar Ik met mijn kudde wandel. Ze trachten de hoogten te beklimmen.
U mensen zoekt eer en rijkdom en om zoiets wijkt u van de weg af. U valt in ravijnen en afgronden. De zonden en begeerten der wereld nemen u gevangen. U zinkt stap voor stap in de diepte en zult dankbaar kunnen zijn, wanneer u aan omheiningen en kreupelhout blijft hangen; wanneer er nog kleine bedenkingen in u boven komen, wanneer u die niet van u afschudt en zo nog voor de diepste val bewaard blijft tot uw Redder zal komen. Weer anderen grazen op vreemde bodem. Ze verdwalen en vinden de weg naar hun stal niet meer terug. Dat zijn de mensen die gedachteloos door het aardse leven gaan, die profiteren van handelingen die niet overeenstemmen met mijn wil, maar die hun groot aards voordeel opleveren. Deze geloven van zichzelf niet dat ze slecht zijn. Ze zijn besluiteloos, noch op of tegen Mij gericht. Ze gaan door het aardse dal zonder te denken aan hun taak op aarde. Ze moeten worden opgeschrikt en teruggejaagd, zodat ze weer in mijn armen vluchten. Naar Mij, die als goede Herder te allen tijde bereid is ze op te nemen. Overal moet Ik mijn schaapjes zoeken die verloren waren. Mijn roep moet overal doordringen en daarom moet mijn stem telkens weerklinken. Steeds weer moet Ik in het woord tot de mensen komen en ze naar huis roepen in het vaderhuis. Mijn woord is de roep van de goede Herder. Mijn woord wordt in liefde naar de mensen gezonden. Mijn woord dringt in alle hoeken door, waar het maar ingang vindt in de harten der mensen. En wie gevolg geeft aan mijn roep, die klimt steeds hoger of hij zinkt steeds dieper weg.
En toch zal de arm van de goede Herder hem eens bereiken, ook al gaan er nog tijden overheen.
Eens keert ook de mens die zijn weerstand lang volhield naar Mij terug. Eens zal hij moe zijn van zijn dwaalwegen en zich op mijn schouders laten tillen. Eens zal ook hij gewillig de goede Herder volgen. De klank van Zijn stem zal hem lokken. Hij zal hem herkennen als de stem van de Vader en Mij volgen. En Ik zal hem leiden naar het vaderhuis en hem een maaltijd bereiden uit vreugde, dat Ik heb weergevonden wat verloren was.
Amen
BD.4363
4 juli 1948
Gebed: “Omwille van Jezus Christus” – “in Zijn naam”
Hij Die zich aan het kruis liet slaan, doet de mensen die tot Hem om hulp roepen, alle liefde toekomen. Geen van hen zal Hij in nood laten, want Hij heeft tot u de woorden gesproken: “kom allen tot Mij die uitgeput bent en onder lasten gebukt gaat, Ik zal u verkwikken”. Hij zal u het kruis helpen dragen, Hij zal voor u de last op zich nemen, Hij zal u met raad en daad terzijde staan, als u in Hem gelooft, en daaraan dat Hij voor u is gestorven, dat Hij heeft geleden opdat u niet hoeft te lijden. Tot Hem moet u zich wenden, want Hij zelf roept u met de woorden: “Kom tot Mij”, Hij belooft u Zijn bijstand, Zijn troost en Zijn sterking. En zo, geeft gevolg aan deze roep en neem Zijn liefde aanbod aan. Hij zal u waarlijk niet tevergeefs laten smeken, Hij zal in nood en leed uw Trooster zijn en de last van uw schouders nemen die op u drukt, omdat Hij u liefheeft. Zijn liefde is onveranderlijk, het is goddelijke liefde die geen beperking kent, Hij legt geen menselijke maatstaf aan, integendeel: Hij kent geen maat, Hij geeft waar Zijn genade wordt gevraagd en aan Zijn liefde zal u zich kunnen toevertrouwen.
En daarom moet u zich steeds tot Hem wenden, wanneer u hulp nodig hebt, want Hij en de Vader zijn Eén, de Vader van eeuwigheid heeft Zijn omhulsel tot woonplaats gekozen, Hij heeft zich voor eeuwig met Hem verbonden. En zo roept u de Vader als u Jezus Christus aanroept, u roept de machtigste Geest van eeuwigheid, die u waarlijk alles kan vervullen en ook alles wil vervullen, om u Zijn liefde en Zijn macht te betonen. Hij heeft zich belichaamd in de mens Jezus, Hij zelf sprak door Hem de woorden tot u: “Kom allen tot Mij”. En zo geldt elke roep die u de kruisdrager Jezus Christus doet toekomen, de Vader van eeuwigheid zelf. En dus zult u niet tevergeefs smeken, u zult geholpen worden omwille van Jezus Christus in elke geestelijke en aardse nood. In Zijn naam moet u bidden, want Zijn naam is gezegend tot in alle eeuwigheid, en wie Zijn naam in volle aandacht uitspreekt, zal ook de zegen van die naam bij zich bemerken. Hij zal geholpen worden, aan hem wordt vervuld wat hij afsmeekt bij God, omwille van Zijn geheiligde naam. Daarom: roep Hem aan als u in nood bent, denk aan Zijn woorden en houd u eraan vast dat ze in liefde werden gesproken en ook in liefde worden nagekomen, want Zijn belofte luidt verder: “Als u de Vader in mijn naam vraagt, zal Hij het u geven”.
Amen
BD.4368
8 juli 1948
De verandering van de aarde – Omvorming – Ontbinding
U moet steeds bedenken dat geen ding wat tot deze aarde behoort, blijvend is, en dat daarom ook de aarde zelf onbestendig is. Dat zij veranderen moet, wil zij zich niet geheel oplossen in haar vroegere oersubstantie. Het laatstgenoemde zal plaatsvinden na een eindeloos lange tijd, maar een verandering van de aarde is op handen. Evenals al het aardse materiële zijn opwaartse ontwikkeling doormaakt op een manier dat een bestaande vorm zich oplost om in een nieuwe vorm weer te ontstaan, evenzo is de aarde ook aan zo’n periodieke verandering onderworpen. De gezamenlijke scheppingen op de aarde gaan een nieuwe periode van ontwikkeling in, want niet alleen de in iedere schepping gekluisterde geestelijke substanties streven opwaarts, maar ook de materie zelf maakt deze ontwikkeling door doordat zij steeds soepeler wordt. Zij neemt als omhulsel het geestelijke op, dat al weer sneller de vorm ontvluchten kan vanwege zijn rijpheid.
En zo moet ook eenmaal de harde materie die reeds een eindeloos lange tijd onveranderd bestaat haar ontbinding ondergaan. De ontwikkeling moet in zachtere materie voortgang vinden. Nieuwe harde materie moet geschapen worden als verblijfplaats voor dat geestelijke, dat in het stadium van erkenning (als mens) gefaald heeft, en zich in het kamp van Gods tegenstander begeven heeft.
Zulke totale veranderingen van de uiterlijke vormen komen alleen in bepaalde tijdperken voor. Daarom kunnen de mensen het niet geloven omdat zulk een verandering zo lang geleden voorgevallen is, dat het niet als waarheid vastgesteld en beweerd kan worden.
Want een ontwikkelingsperiode is eindeloos lang, maar zal toch eenmaal ten einde lopen. Doch wanneer dat einde te verwachten is kan door mensen niet bewezen of berekend, maar ook niet betwist worden. Maar God vraagt ons er in te geloven omdat Hij het zelf door Zijn woord de mensen verkondigd heeft, en er ook door zieners en profeten steeds weer op gewezen heeft.
Dat de ondergang van de aarde, dat wil zeggen: haar totale omvorming alleen een zaak van geloof is heeft zijn reden daarin dat de mens in volledige wilsvrijheid de verandering van zijn ziel volbrengen moet. Deze vrijheid van wil zou echter direct belemmerd worden, wanneer men de tijd van het einde zou kunnen berekenen. Daarom is de afstand in tijd van begin tot het einde van een aardeperiode zo groot, omdat de mens beslissen moet aan zo’n einde te geloven of het totaal af te wijzen, opdat er geen dwang op hem wordt uitgeoefend.
Maar zodra hij nadenkt en al het komen en vergaan in de gehele schepping gadeslaat, ziet hij het oplossen en omvormen zich vaak herhalen, zo dat hij ook het scheppingswerk “aarde” zulk een verandering kan toekennen en het hem dan gemakkelijker valt aan het einde te geloven. Maar wanneer, dat wordt hem niet uitgelegd omdat het weten daarvan nadelig zou zijn voor de ziel.
Maar God verkondigt een spoedig einde van deze aarde, dus is die mens er goed aan toe die Zijn woord gelooft en zich daarop voorbereidt. Want hem zal die dag niet verrassen en de gedachte aan het einde zal voor hem heus niet meer schrikaanjagend zijn. Vooral met het oog op het zalige lot dat God de zijnen heeft beloofd, na de omvorming van deze aarde.
Amen
BD.4369
9 en 10 juli 1948
De nieuwe aarde – Scheppingen – Het paradijs
De nieuwe aarde zal weer gevormd zijn in overeenstemming met de oneindige liefde van God en Zijn niet te overtreffen wijsheid. Alle scheppingen zijn weer dragers van het geestelijke dat zijn onderbroken ontwikkelingsgang nu kan voortzetten en ook tot de snelste beëindiging kan brengen. Want de materie heeft een minder lange bestaansduur. Dat wil zeggen: ze is eveneens in voortdurende verandering. Het ontstaan en vergaan wisselt in kortere tijd en bijgevolg kan het geestelijke zeer snel de vorm verlaten en de eerstvolgende vorm betrekken. En weer is het de taak van elk afzonderlijk scheppingswerk de instandhouding van andere scheppingen te dienen. De mensen van de nieuwe aarde zullen, in overgrote wil om lief te hebben, onophoudelijk bezig zijn en bijgevolg ook alle scheppingswerken nodig hebben, zodat deze hun dienende taak geheel en al kunnen vervullen. Bovendien zal ook de materie als zodanig geen groot weerstandsvermogen bezitten, uitgezonderd de harde materie van de basisschepping die – daar ze het aan God weerspannige geestelijke bevat dat veroordeeld werd tot de hernieuwde kluistering – een bijna onverwoestbare massa is die weer eindeloze tijd nodig zou hebben om op te lossen, wanneer God niet in Zijn grote barmhartigheid het vrij worden versnelde volgens een wijze opzet om dit geestelijke te verlossen. Op de nieuwe aarde kan de vormverandering van het geestelijke sneller gaan, omdat de mensen al een graad van rijpheid hebben, waarbij ook het nog gebonden geestelijke in de dieren- en plantenwereld zich vrijwillig aan hen onderwerpt. Het voelt de liefde van de mensen en geeft daarom veel gemakkelijker de weerstand op. Het dient hen vrijwillig – al is het ook onder de wet van moeten – en gaat daarom eveneens sneller opwaarts. En zo is de materie op de nieuwe aarde ook vlugger vergankelijk. Dat wil zeggen: het ontstaan en vergaan van steeds nieuwe scheppingen volgt elkaar snel op, maar daarom zijn ook alle scheppingen bijzonder bekoorlijk om aan te zien en ze maken de mensen gelukkig in hun veelzijdigheid en vormen die het oog verblijden. Wie de oude aarde nog heeft bewoond, dus op de dag van het oordeel hoorde bij hen die zijn opgenomen, kan zich niet genoeg verbazen over de afwisseling en de heerlijkheden van de nieuwe aarde. En het is voor hen een waar paradijs, omdat alleen goede krachten aan het werk zijn en elke beïnvloeding door krachten die van God zijn afgekeerd, onmogelijk is. Deze mensen zullen het beste de wonderen van God in hun volle omvang kunnen beseffen en waarderen, want ze hebben de oude aarde met al het goede en slechte nog in hun geheugen. De volgende generaties zullen alleen maar horen over de oude aarde. En hoe verder de tijd vordert, des te vanzelfsprekender beschouwen ze de scheppingen van de nieuwe aarde. En dus verflauwt dan ook de liefde voor God, hoewel er een lange tijd overheen gaat, waarin de nieuwe aarde nog een paradijs kan worden genoemd, waar liefde onder de mensen heerst en God zelf onder de zijnen vertoeft. Deze tijd mee te maken is waarlijk ook het moeilijkste leven op aarde waard. Want God zelf heeft de mensen grenzen gesteld. Hij zal Zijn stam op zich gericht houden en tot aan het einde van deze aarde getrouw leiden door leed en nood heen. En Hij zal de tijd verkorten, opdat de zijnen gelukzalig worden. Doch alles zal vergeten worden door de bewoners van de nieuwe aarde, want de gelukzaligheid weegt duizendvoudig op tegen de tijd van rampspoed. En steeds weer moet daarom de aanmaning aan de mensen worden toegevoegd: Houd vol en blijf God trouw.
Hij zal het u eeuwig lonen en Zijn liefde zal u kracht geven als u die nodig hebt.
Amen
BD.4371
11 juli 1948
Aankondiging van de catastrofe (De onrust van mens en dier)
Een grote onrust zal zich van de mensen meester maken, kort voordat Ik Me openbaar door de natuur. Want het gebeuren zal zichzelf aankondigen op een manier dat mensen en dieren opgewonden zijn en innerlijk merken dat er in de natuur iets staat te gebeuren. Het gedrag van de dieren zal bijzonder opvallend zijn, ze zullen trachten te vluchten in een bepaalde richting en plotseling weer terugkeren, als door een onzichtbare macht gedreven. En dit gedrag heeft ook een angstwekkende uitwerking op de mensen, die daardoor beseffen dat er iets op komst is wat ze niet tegen kunnen houden.
En zo is alles in bange afwachting van wat komende is. En deze tijd moet u, mijn dienaren op aarde, ijverig benutten. Want het is nog maar een korte tijd van genade waarin uw spreken nog gehoor wordt geschonken omdat men voor zichzelf een verklaring zoekt voor het ongewone gevoel van mens en dier. Maak hen dan opmerkzaam op mijn woord, bereid ze voor op mijn verschijnen en wijs hen op Mij, dat ze tot Mij hun toevlucht nemen als het uur is gekomen waarin Ik Me openbaar. En verbind dan ook u zich in gedachten met Mij, opdat u sterk mag zijn en een steun zult kunnen zijn voor hen die ongelovig zijn of zwak van geloof.
U zelf zult u moeten waarmaken en u zult het ook kunnen als u tevoren al tot Mij roept en in de uren van grootste nood. Ik maak u tevoren attent op de voortekenen, Ik zal u gelegenheid geven uw omgeving gade te slaan en u zult zien dat alles zo komt zoals Ik het u heb voorspeld, dat er een beklemming en onrust op de mensen zal drukken waar u de oorzaak van kent en waarom u ook met succes zult kunnen spreken waar het nodig is. En weer zult u ondervinden dat de mens die in liefde leeft u geloof schenkt, terwijl de liefdeloze mens wel naar u luistert maar er voor zichzelf geen nuttig gebruik van maakt. Tot het ogenblik is gekomen waarop Ik mijn stem van boven zal laten weerklinken. En het zal een razen en bruisen zijn, waarbij niemand meer op de ander let maar alleen om zijn eigen leven bezorgd zal zijn. Iedereen zal proberen te vluchten en uit alle richtingen hetzelfde donderen en daveren vernemen en al naar gelang zijn instelling tegenover Mij zal de handeling zich op hem uitwerken. Hij zal blijven leven of door de natuurcatastrofe worden weggerukt, zoals mijn wijsheid het heeft voorzien en bepaald sinds eeuwigheid.
En ofschoon het ook schijnbaar rustig is en er nog geen voortekenen kenbaar zijn, denk niet, dat u er veilig voor bent. Want onherroepelijk komt de dag die u dit natuurgebeuren bezorgt en de twijfelaar zal zich kunnen overtuigen wanneer hem de mogelijkheid om na te denken blijft. Ik heb door mijn geest gesproken en het u bekend gemaakt en Ik zal spreken door de natuur met een stem die allen in staat zijn te horen. Wie aan de eerste stem geen geloof schenkt, zal mijn stem van boven moeten horen. Ook dan staat het hem vrij het alleen als een spel van de natuur te beleven of aan mijn voorspellingen te denken en te geloven dat Ik zelf Me te kennen wil geven, opdat u, die de stem van de geest niet wilde erkennen, Mij zult moeten horen. En zalig hij, wiens leven nog blijft behouden, want er staat hem nog een korte tijd van genade ter beschikking, die hij benutten kan om in te halen wat hij tot nu toe verzuimde, om zich ernstig voor te bereiden op het einde dat in korte tijd op het natuurgebeuren zal volgen.
Amen
BD.4372
11 juli 1948
Het ware gebed: “Vader, uw wil geschiede”
Geen gebed is vergeefs dat in vol vertrouwen op mijn hulp naar Mij opstijgt. Want dit vertrouwen getuigt van het geloof aan mijn liefde en mijn macht. En door zo’n gebed heeft de mens ook de juiste verhouding tot Mij tot stand gebracht, hij komt tot Mij als een kind naar zijn Vader. Een vader echter weigert zijn kind nooit iets, hetzij dat het kind iets vraagt dat geheel en al nadelig voor hem is, dan zal de vader het beschermen, maar het ook onderrichten, opdat het kind in zijn vertrouwen niet teleurgesteld zal worden. Dit onderricht gebeurt zodanig dat er in de mens vanzelf bedenkingen opkomen of zijn gebed wel passend was, dat hij zelf twijfelt het recht te hebben zo’n verzoek uit te spreken, en dan zal een waar kind steeds aan zijn vraag toevoegen: “Vader, uw wil geschiede”
En Ik zal hem inwilligen wat hem dienstig is en zijn verzoek in een andere vorm vervullen, want mijn liefde zal vervullen en gelukkig maken als Ik op de juiste manier wordt aangeroepen. En daarom moet u steeds de standvastigheid van uw geloof trachten te vergroten omdat dan de vervulling van welk gebed dan ook u gewaarborgd wordt. Vergrote standvastigheid van het geloof zal steeds een verhoogde werkzaamheid in de liefde met zich meebrengen, verhoogde werkzaamheid in de liefde verzekert ’n toegenomen weten en zodoende zal de mens die vaststaat in weten en in waarheid ook niets vragen wat nadelig voor hem is, en bijgevolg steeds vervulling vinden omdat hij gelooft.
Weet, dat u niet anders dan in het juiste denken zult kunnen vaststaan, zo u door de liefde over een juist geloof beschikt en in deze staat een gebed naar Mij opzendt. En denk aan mijn belofte: “Vraag, en u zal gegeven worden, klop en u zal worden opengedaan” En zo mag u altijd uw verlangens aan Mij voorleggen en Ik zal uw geloof nooit verloren laten gaan.
Amen
BD.4374
13 juli 1948
Zondvloed – Eindtijd – Wereldse vooruitgang
Net zoals in de tijd van de zondvloed zal het ook kort voor het einde zijn. De mensen zullen verslaafd zijn aan alle wereldse geneugten en hun lichamelijke lusten en verdorvenheden botvieren. Zij zullen een zedeloze en immorele levenswandel leiden en hun gedachten niet naar boven keren, naar Hem die de Heer is van hemel en aarde, want zij zullen geen geloof meer hebben. Er zal een geestelijk dieptepunt zijn zoals nog nooit bereikt is sinds het begin van deze ontwikkelingsperiode. Honend en lasterend zullen zij tegenover de weinige gelovigen staan, hen vijandig behandelen en vervolgen en hun alles onthouden wat zij voor hun levensonderhoud nodig hebben. Zij zelf echter zullen zwelgen en brassen, leven en liefhebben, maar hun liefde zal een verkeerde, hun levenswandel een valse zijn, want het zijn duivelsdienaren die in de laatste tijd de aarde bevolken en de ontbinding van de aarde zal een einde maken aan deze toestand die geen opwaartse ontwikkeling van de mensen meer toelaat.
Het is een tijd van zondigheid zoals men zich niet erger kan indenken. God zal geheel verdrongen worden en die in Hem geloven zal men naar het leven staan. En deze tijd zal God zelf beëindigen en de laatste dag zal plotseling en onverwacht komen, midden in de vreugderoes van de wereld waarin de mensen in de laatste tijd voortdurend leven. Daarom zal van tevoren een schijnbare opleving te zien zijn. Al het wereldse zal de mensen aangeboden worden. Het verlangen naar de wereld zal overdreven sterk zijn en gewetenloos zal een ieder zichzelf verschaffen waar zijn zintuigen naar verlangen. Het zal een strijd zijn van het sterke tegen het zwakke, en overwinnaar is hij die zonder enige liefde zich toe eigent wat hem niet toebehoort. Want hij heeft satan zelf als weldoener die hem materieel begunstigt en tot verhoogd levensgenot aanzet.
De zonde zal de overhand nemen en het gericht zal losbreken wanneer niemand het vermoedt. Want de mensen moeten van de aardbodem gevaagd worden als zij op deze trede van ontwikkeling zijn aangekomen, omdat zij dan ware duivelsdienaren geworden zijn en God totaal verloochenen. En dan komt voor alle zondaren het uur van de verantwoording. Dan komt de dag van de gerechtigheid Gods. Dan komt de dag van het gericht voor al diegenen die aan Gods tegenstander toebehoren en de dag van de beloning voor de weinige Godsgetrouwen die standhielden en aan de verzoekingen van de wereld niet ten offer zijn gevallen, zoals het verkondigd is in woord en geschrift. Een verlossingsperiode loopt ten einde omdat de mensheid rijp is voor de ondergang.
Amen
BD.4378
17 juli 1948
De innerljke stem is moeilijk te horen – Opschudding – Rust
Mijn stem zult u steeds vernemen als u zich aan Mij overgeeft en in het verlangen naar mijn woord opmerkzaam in uw binnenste luistert. Deze verzekering heb Ik u steeds gegeven en Ik houd mijn genade nooit terug als u ze innig begeert. Maar zolang mijn stem nog niet als geluid in u weerklinkt maar u alleen door middel van gedachten treft en dus de volledige opmerkzaamheid en daarom het zich afsluiten tegenover de wereld vereist, is het van uzelf afhankelijk of u ze verneemt. Daarom maak Ik u opmerkzaam op de komende tijd die zo helemaal uw aandacht opeist dat alleen de sterkste wil het klaarspeelt zich af te sluiten en in de stilte mijn stem te horen. De nood van de komende tijd zal u vaak de innerlijke rust ontnemen, ofschoon Ik iedere dienstwillige knecht help zijn taak te vervullen. Ik ben steeds bij u en als u ondanks de grootste nood het besef van mijn aanwezigheid behoudt, zal ook steeds mijn stem in u klinken, want dan is uw geloof sterker dan de aardse nood en dan bant u die te allen tijde uit. Maar Ik wil u er opmerkzaam op maken, dat er u een grote beroering te wachten staat die al uw denken fascineert en zo’n uitwerking heeft dat u de verbinding met Mij slechts moeilijk tot stand zult kunnen brengen. Maar lees dan mijn woord, put kracht uit mijn woord en u zult het merkbaar gewaar worden dat Ik bij u ben.
Probeer u steeds weer te verdiepen en in de stilte ingespannen te luisteren naar de stem van uw hart en u zult overwinnen als u zult willen en uw verlangen naar Mij sterk is. En put tevoren kracht uit mijn woord, gebruik de tijd, word niet lauw en onverschillig, geloof het veeleer dat een groot gevaar om u heen op de loer ligt, dat u uit de wereldse rust wordt wakker geschud en er een groot wereldgebeuren op til is. Verlaat u steeds op mijn hulp en nooit zult u tevergeefs naar Mij roepen, want Ik verhoor u, die als mijn kinderen naar de Vader roepen, in uw nood.
Amen
BD.4379
18 juli 1948
Avondmaal – Geestelijke betekenis – Vlees – Bloed
Het voortdurende verlangen naar de spijziging aan de tafel des Heren verzekert u van Zijn liefde.
En zo nodig Ik u steeds weer uit het avondmaal met Mij te gebruiken, zo vaak u dit maar wilt. Mijn tafel staat steeds gedekt voor allen, die hongeren en dorsten en gelaafd willen worden. En ze zullen zich kunnen verzadigen met het brood des levens, met het manna dat uit de hemel komt. En elke spijziging aan mijn tafel is communie. Het is de vereniging met Mij, zonder welke het aanbieden van mijn vlees en mijn bloed – mijn woord met zijn kracht – niet kan plaatsvinden.
Dus u, die mijn woord ontvangt – rechtstreeks of door mijn boden u toegestuurd – u communiceert als u dit woord van Mij, vanuit het verlangen ernaar, opneemt in uw hart. Dan verbindt mijn geest zich met de geestvonk in u. Dan vindt het huwelijk plaats, de aaneensluiting, de geestelijke communie. Dan deel Ik zelf het brood des hemels uit. Ik geef u spijs en drank, Ik houd met u het avondmaal, u maakt dezelfde gebeurtenis mee als mijn leerlingen, voor wie Ik het brood brak en die Ik de wijn aanreikte met de woorden: “Neem en eet hiervan, dit is mijn vlees. Neem en drink hiervan, dit is mijn bloed”.
Begrijpt u nu, welke betekenis Ik in deze woorden heb gelegd? Hoe onuitsprekelijk belangrijk het is, dat u het avondmaal aan mijn tafel tot u zult nemen. Want mijn vlees en mijn bloed geven u de kracht, het eeuwige leven te bereiken. U zult moeten worden gespijzigd met voeding voor uw ziel, opdat uw ziel rijp wordt, opdat ze het eeuwige leven voor zich zeker stelt. Ze moet voortdurend kracht ontvangen, die ze alleen rechtstreeks van Mij kan betrekken en die Ik haar te allen tijde verschaf, als ze zich met Mij verbindt. Dan breek Ik het brood en reik het haar aan.
En als ze dus mijn vlees (mijn woord) eet, doorstroomt haar ook de kracht (het bloed), waarmee Ik mijn woord heb gezegend. Een mens die verlangt naar voeding voor de ziel, die mijn gast wil zijn, zal nooit honger of gebrek hoeven te lijden.
Ik kom zelf tot hem en nodig hem uit. Ik sta voor de deur en klop aan. En als hij voor Mij opendoet, ga Ik bij hem naar binnen en houd het avondmaal met hem.
Ik spijzig hem aan mijn tafel en hij zal waarlijk worden verzadigd en nooit gebrek hoeven te lijden.
En zo is alles geestelijk te begrijpen, wat Ik op aarde heb gesproken. Ik onderrichtte mijn discipelen en ze begrepen Mij en droegen mijn woord verder de wereld in. En omdat de mensen juist werden onderricht, begrepen ze mijn wil. En ze leefden volgens mijn wil, naar mijn woord, vanuit het volste inzicht. En zo was in het begin mijn kerk, de gemeente van gelovigen, helemaal naar mijn zin opgebouwd. Maar dit was dan niet meer toereikend voor de overijverige aanhangers van mijn woord. Ze wilden tegenover de wereld op de voorgrond treden. En zo werden gebeurtenissen, die alleen de ziel moesten betreffen, de medemens zichtbaar voorgesteld. Er werden uiterlijke handelingen aan vastgeknoopt, die in het begin niet waren te veroordelen, omdat ze door de geest werden gedragen, omdat de mensen mijn wil en zijn vervulling serieus namen. Maar de mensen veranderden en met hen ook het wezen van mijn kerk.
Wat ten diepste een innerlijk beleven moest zijn, werd tot een uiterlijkheid. De uiterlijke handelingen werden op de voorgrond geplaatst en de diepe geestelijke zin ging verloren, totdat de eenvoudige gebeurtenis van de geestelijke communie, de aaneensluiting met Mij en het rechtstreeks ontvangen van mijn woord niet meer door de mensen werd begrepen, zodat ze nu een rechtstreeks overbrengen van mijn woord niet meer voor mogelijk houden, hoewel Ik zelf hen duidelijk en begrijpelijk mijn rechtstreeks werkzaam zijn door de geest heb beloofd; ofschoon Ik zelf – het vlees geworden Woord – gewezen heb op de spijziging met het brood des levens, met het manna dat uit de hemel komt.
De mensen begrijpen de eenvoudige betekenis van mijn woord niet meer en willen ook in hun blindheid de eenvoudige verklaring niet aannemen. Maar wie horen en begrijpen wil, zal inzien. En de waarheid zal hem overtuigen. Hij zal ernaar streven, zelf de verbinding met Mij tot stand te brengen. Hij zal mijn gast zijn en Ik zal met hem het avondmaal houden en hij met Mij.
Amen
BD.4386
25 juli 1948
Kracht van het woord voor het einde – Nood
Drink uit de bron des levens. Verkwik u met het brood des hemels en neem dus de kracht uit Mij in ontvangst, die u dringend nodig zult hebben in de komende tijd. Want het is een grote actie, waarmee Ik de laatste fase op deze aarde inleid. Het is iets zo geweldigs, dat u volop weerstand zult moeten hebben, wilt u de situatie meester blijven. Ik heb de tijd vastgesteld sinds eeuwigheid. Hij is vervuld. De mensheid is op het geestelijke dieptepunt beland, dat het einde vereist van deze aarde.
En daarom bereid Ik u voor, dat u dit einde meemaakt in een zielstoestand, die in overeenstemming is met mijn wil en u het binnengaan in het lichtrijk verzekert. De weinige mensen, die ernaar streven bij Mij te komen, wil Ik behoeden voor geestelijke ondergang. Ik wil niet, dat ze in deze moeilijke tijd bezwijken, dat ze aan Mij twijfelen en hun geloof helemaal verliezen door de grote nood, als ze er geen verklaring voor hebben.
Want geen mens zou zalig worden, als Ik niet door mijn woord met hen in verbinding wilde blijven en hun het weten wilde overbrengen, over wat gaat komen. Want het ongeloof is bijzonder groot en ondanks mijn ophelderend woord is het al voor de gelovigen moeilijk stand te houden in de komende tijd. Maar mijn woord zal u te allen tijde kracht geven. Bij mijn woord zult u voortdurend de steun vinden, die u houvast geeft wanneer de nood zwaar op u drukt. Mijn woord zal het voedsel zijn voor uw ziel en door mijn woord weet u ook, dat u wordt geholpen in elke aardse en geestelijke nood. En met dit vertrouwen wil Ik u behoeden, tot aan het einde.
Wat er ook mag gebeuren, alles zal snel voorbijgaan. Het zal een tijd zijn vol verwarring, dat u geen aards tijdsbesef meer hebt. En als u zich maar steeds aan mijn woord houdt en daar voortdurend kracht uit put, zal de eindtijd geen schade aan uw ziel opleveren, maar u zult rijper worden. En met toenemende rijpheid van uw ziel zult u de aardse nood steeds minder voelen, tot het einde er is, dat u aards en geestelijk redding brengt.
Maar steeds vermaan Ik u de verbinding met Mij in stand te houden, als u niet zwak wilt worden. Want van Mij gaat alle kracht uit. In Mij vindt u een trouwe Helper, die u bijstaat, die u niet zal verlaten, aan wie u zich zonder bezwaar zult kunnen toevertrouwen en die alleen uw nood kan verminderen en afwenden en het ook doet, als u Hem daar gelovig om vraagt. En zodra u Mij tot u laat spreken, zodra u luistert naar mijn stem in u of mijn woord anders in ontvangst neemt, zult u vervuld zijn van kracht en zult u mijn aanwezigheid voelen, want Ik ben zelf in het woord bij u. En waar Ik ben zal elke nood draaglijk zijn. Maar Ik zal bij u blijven tot aan het einde, zoals Ik het u heb beloofd.
Amen
BD.4389
29 juli 1948
De kracht van het gebed
De kracht van het gebed wordt te weinig benut, omdat u mensen niet vaststaat in het werkelijke geloof en u daarom deze te weinig zult kunnen toetsen. U zou alles kunnen vragen en ook alles bereiken, als u gelooft. Als u zonder twijfels Mij uw verzoeken zou voorleggen en u vol vertrouwen zou wachten op de vervulling ervan. Het gebed is de brug naar Mij, die Ik zelf voor u heb gebouwd en die u altijd zult mogen betreden om bij Mij te komen.
Een waar gebed, een gebed in geest en in waarheid, zal steeds gehoor vinden en niet zonder resultaat blijven. En de sterkte van uw geloof garandeert u ook gewisse vervulling. Bijgevolg hangt de vervulling van uw vragen niet af van mijn wil, maar alleen van de sterkte van uw geloof en dus bepaalt u zelf in hoeverre uw gebed wordt verhoord. Steeds weer zeg Ik u, dat u zich bij alle verzoeken tot Mij zult moeten wenden en dus zou u waarlijk een heel wat gemakkelijker bestaan op aarde hebben, als u de kracht van het gebed beter zou willen benutten.
Maar als u de gebeden uitspreekt zonder na te denken, zoals het u veelvuldig werd geleerd, dan zult u voortdurend kunnen bidden en tevergeefs op de vervulling van uw vragen wachten. Dan bereikt uw gebed mijn oor niet. Want het is geen echt gebed. Er ontbreekt de kracht van het geloof aan. Dan kan Ik niet werkzaam zijn met mijn macht. Want Ik zelf heb u het juiste geloof geleerd: Ik heb het tot voorwaarde gemaakt, willen uw gebeden worden verhoord. Ik kan u niet van deze voorwaarde ontslaan. Ik moet het geloof in Mij en mijn werkzaam zijn verlangen, daar Ik anders zelf mijn wet van eeuwigheid ontrouw zou worden, daar Ik anders ook niet van de kracht van het geloof gewag zou kunnen maken.
U zou alles kunnen bereiken en hoeft alleen maar de proef af te leggen. Maar tevoren zult u zich het diepe geloof eigen moeten maken. U zult zo van binnen uit ervan overtuigd moeten zijn, dat u nooit een vergeefs verzoek doet, dat Ik u helpen kan en wil. En Ik zal u elk aards verzoek vervullen, als u op de juiste manier bidt: in het geloof, dat Ik u verleen wat de ziel niet tot schade strekt en u geheel overtuigd bent, dat Ik u alleen datgene geef, wat dienstig voor u is, omdat Ik u liefheb. Dus zult u er ook van moeten kunnen afzien, als mijn liefde u iets onthoudt. Ook deze gezindheid moet in een waar gebed vertegenwoordigd zijn, dan is uw gebed juist en zult u steeds op de inwilliging van uw vragen kunnen rekenen, omdat Ik zelf u de belofte heb gegeven: Vraag, dan wordt u gegeven. Klop, dan wordt u opengedaan.
Amen
BD.4390
30 juli 1948
Geestelijke achteruitgang – Voortekenen van het einde
De geestelijke achteruitgang is steeds duidelijker te zien, en dat moest al een verklaring zijn voor de aardse nood. Deze nood is het enige middel om de mensen nog wakker te schudden tot een verandering van levenswijze, en zou tevens aanleiding kunnen zijn tot nadenken. Maar de mensen streven alleen nog naar aardse goederen en laten zich beheersen door de materie. Eigenlijk moest het omgekeerd zijn: zij zouden winnaar moeten zijn in de strijd tegen de materie.
Steeds weer houd Ik hen daarom het dwaze van hun streven voor ogen doordat Ik hun toon, hoe vergankelijk al het aardse is. Maar de kleine gebeurtenissen hebben geen resultaat. De mens verandert niet van denken en laat zijn zielenleven buiten beschouwing, want hij rekent alleen met het aardse bestaan en heeft het geloof in een hiernamaals geheel verloren. Steeds dieper zinkt de mensheid af en het geloof wordt steeds oppervlakkiger. Steeds zeldzamer wordt de verbinding met Mij, hun God en Schepper van eeuwigheid. En dat zal binnenkort ook bijzonder helder aan ’t licht komen, want steeds nader komt de dag waarin een totale verandering van de levensomstandigheden alles zal omwentelen, omdat mijn wil werkzaam zal worden op een heel duidelijke wijze.
Want niets kunnen de mensen behouden wat Ik niet wil. Machteloos zullen zij tegenover mijn macht staan en zelf in grote nood geraken. Maar die nood is ten zegen als zij de mens alleen treft in wereldse belangen en zijn ziel niet in gevaar is. En als de mens gelovig is behoeft hij de aardse nood niet te vrezen en kan er alleen maar bij winnen, niet tegenstaande aardse verliezen.
Maar voor de ongelovigen breekt een zware tijd aan. Zij zullen ontzaglijk lijden door het verlies van aardse bezittingen, want zij zullen iedere hoop op het terugwinnen er van moeten opgeven. En zij zullen er niets voor in de plaats hebben aan geestelijke goederen, want daar streven zij niet naar. Zij wijzen ze veel eerder af als ze hun worden aangeboden.
Maar dit leed moet over de aarde komen en is onafwendbaar, want het is slechts het begin voor het laatste gebeuren, voor de totale omvorming van de oude aarde. U allen zult het beleven als Ik u niet al voor die tijd oproep uit het aardse leven, wanneer Ik dat voor uw ziel gunstig acht. De gelovige zal alle tekenen van de eindtijd zien en herkennen, maar de ongelovige zal er aan voorbij gaan. Hij ziet alleen maar de aardse nood en de uitwerking op zijn welbehaaglijk aardse leven, en hij keert zich dus meer en meer van God af.
En daarom zullen in de komende tijd de geestelijk strevende- en de werelds gezinde mensen uiteengaan. En dat zal reeds zo duidelijk geschieden, dat de geestelijk ontwaakte mens reeds daaraan de tijd van het einde kan herkennen. Want met reuze schreden gaat deze oude aarde het einde tegemoet.
Amen
BD.4391
31 juli 1948
Grote nood – Tweesprong – Laatste uitstel
Neem er kennis van, dat er een nieuwe tijd begint. Een tijd van ontberingen en lasten, zoals de wereld ze tevoren nog niet heeft meegemaakt. En u zult op een tweesprong staan, want u zult twee wegen kunnen gaan. De bestemming van de ene is een nieuwe verbeterde aardse wereld, waar uw verlangen naar uitgaat en u daarom meent deze te kunnen scheppen. De bestemming van de andere is het rijk buiten deze aarde, dat u een beter leven belooft na uw sterven. En slechts weinigen zullen deze weg gaan, waarvan echter de bestemming zeker is, terwijl de massa’s in stromen over de weg gaan van het aardse, die naar het zekere verderf leidt.
Geloof mijn woorden, dat de tijd gekomen is. En stel u er nu al op in, alles weg te geven en met de meest eenvoudige leefwijze tevreden te zijn, want nog bezit u veel in vergelijking met de komende tijd, waarin maar weinigen hun bezit behouden, maar zich daar niet over kunnen verheugen, omdat nu van hen door medemensen wordt afgenomen, wat Ik aan hen overlaat.
Niemand wil het horen, dat een vooruitgang slechts denkbeeldig is, dat u nog maar korte tijd in verdraagbare omstandigheden leeft, dat er een grote ommekeer voor u ligt, die u van elke levensvreugde berooft en u voor harde eisen van het leven zal stellen. Maar hij komt heel zeker, omdat de tijd is vervuld. En wanneer mijn genade u er al tevoren op wijst, gebeurt dit alleen met het doel, dat u zich zult moeten vrijmaken van aards begeren, dat u geen toekomstplannen zult maken, maar met vergrote ijver naar geestelijke goederen streeft, die alleen de zware komende tijd voor u verdraaglijk maken en u van nut zullen zijn. Want hiermee zult u kunnen werken als de nood groot is en de mensen wanhopig worden.
Maar Ik kan haar niet van u afwentelen, want u mensen vergeet toch totaal uw God, als u op jacht bent naar aards goed. U denkt alleen aan uw lichaam en laat de ziel gebrek lijden. En zo neem Ik van u af, wat u het lichaam wilde geven en bied u echter als compensatie kostelijke goed voor uw ziel. Neemt u het aan, dan bent u gered voor de eeuwigheid. Wijst u het af, dan is uw lichaam en ziel verloren, want uit eigen kracht zult u uw lichaam niet in stand kunnen houden.
Maar Ik heb tot een einde ervan besloten en geef u alleen nog een laatste uitstel, waarin u zich bewust zult moeten worden van de ernst van uw toestand. En daarom wijs Ik u er voortdurend op, tot de dag zal zijn gekomen die alles zal veranderen. Want wat Ik heb verkondigd wordt vervuld. En alleen daarom stuur Ik u mensen zieners en profeten toe, tot u wakker zult worden en in alle ernst aan uw ziel zult denken, die in het grootste gevaar is.
Amen
BD.4395
4 en 5 augustus 1948
Verschillende geestesrichtingen – De leer van Christus
In geen enkele geestesrichting zal de absolute waarheid kunnen worden verdedigd, zolang ze niet het woord van boven als oorsprong van haar leer kan aantonen, ofschoon niet alles als dwaling kan worden bestempeld, waarvoor elke richting uitkomt. Steeds zullen die mensen aanhangers zijn, die het ernstig menen, nadat ze uit kerkelijke organisaties zijn weggegaan en zich tot een dergelijke geestesrichting hebben gewend. En daarom wordt dezen ook steeds weer gelegenheid geboden, dichterbij de waarheid te komen, want wat ze eenmaal als zodanig hebben ingezien, houden ze vast en dus zijn ze trouwere leden van een geestelijke vereniging, dan de aanhangers van de kerk, die officieel als mijn instelling wordt voorgesteld, maar meestal slechts meelopers zijn of vormgelovigen, die nooit verlangen dieper binnen te dringen in het eeuwige Ware, in mijn leer van liefde, die Ik als kern van mijn – door Mij gestichte – kerk aanduid. Alleen het woord van boven is zuivere waarheid. En dit woord ontving en verbreidde ook Jezus op aarde. En dus was Zijn leer de enige ware en zal deze het blijven tot in alle eeuwigheid. Wie nu de leer van Christus predikt, is mijn vertegenwoordiger op aarde en hij zal aan elke geestesrichting uitsluitsel kunnen geven, hoe ver ze zich in de waarheid bevindt en welke opvattingen onjuist zijn.
Maar in de eindtijd hoeven de ware vertegenwoordigers van mijn leer zich niet bezig te houden met andere geloofsrichtingen en gemeenschappen, want ze zullen alle bestreden worden van de kant van de aardse machthebbers en ze zullen ook met zekerheid hun aanhangers verliezen. Mijn dienaren moeten alleen de afgevallenen bijeen brengen en trachten hen voor Mij en mijn rijk te winnen. Ze moeten hun de zuivere waarheid overbrengen en elke gelegenheid benutten opheldering te geven aan de mensen, die op dwaalwegen zijn geleid. En daartoe zal Ik hen de gelegenheid geven. Ik zal ze naar diegenen leiden, die nog te winnen zijn, die nog besluiteloos zijn en alleen de waarheid nodig hebben om de juiste weg in te slaan.
De waarheid spreekt voor zich zelf en niemand zal ze kunnen weerleggen. Maar waar verkeerde leren zijn binnengeslopen, is steeds een afval te verwachten, als de mensen worden geconfronteerd met nood, die ze door het prijsgeven van het geloof kunnen ontgaan. Want in de laatste tijd zal de grote nood alleen de gelovigen treffen, die Mij trouw willen blijven en om de reden aangevallen worden door de wereld. De wereld zal een volkomen afwijzen eisen van het geloof in een God en Schepper van eeuwigheid, die het lot van ieder mens stuurt, en wie zijn geloof aflegt, diens nood zal zijn opgeheven. Wie standhoudt zal op een buitengewone manier moeten lijden.
Maar wie het ware geloof bezit, wie vaststaat in de waarheid die hij van Mij zelf heeft ontvangen, blijft Mij ook trouw. Want hij weet, dat de nood niet eeuwig duurt en dan zal wijken voor een vreugdevolle toestand in gelukzaligheid. Hij weet, dat de aarde haar einde beleeft en met haar de mensen, die ter wille van het aardse afstand doen van hun geloof. De van Mij ontvangen waarheid heeft hem het weten verschaft over het komende en dit weten geeft hem kracht vol te houden tot aan het einde.
Alleen de waarheid geeft kracht. Alleen hij, die vaststaat in de waarheid, zal volhouden. En daarom is het zo dringend noodzakelijk, de mensen de waarheid te doen toekomen, want die alleen geeft begrip voor alles wat gebeurt. Wie de absolute waarheid niet heeft, zal besluiteloos worden. Hij zal aan alles twijfelen en de wereld met haar vreugden de voorkeur geven boven zijn onzeker weten. Maar Ik wil de mensen de zuivere waarheid geven, om hen te helpen het laatste einde te doorstaan in het vaste geloof in Mij, in mijn wijsheid en liefde, die de mijnen een paradijs zal bereiden na de verwoesting van deze aarde. Wie door mijn woord is onderricht over mijn heilsplan van eeuwigheid, zal alles begrijpelijk zijn. Zijn blik zal – steeds op Mij gericht – in staat zijn in het geestelijke rijk te schouwen, en kracht en genade zal hij ontvangen, om vol te houden tot aan het einde.
Amen
BD.4399
7 augustus 1948
Volheid van genade – De vaderliefde is onveranderlijk
U bevindt zich in overvloed van genade, zolang u mijn woord rechtstreeks van Mij ontvangt. U zult deze genade niet op waarde kunnen schatten, want als mens hebt u niet het juiste begrip van de oneindige liefde, die in dit geschenk tot uitdrukking komt. En u zou op aarde ook niet tegen de mate van mijn liefde kunnen, als u in staat zou zijn haar diepte te meten.
Ik spreek met u. Er voltrekt zich een wonder in u, een klaarblijkelijke openbaring van mijn liefde, almacht en wijsheid, die ook voor de medemensen herkenbaar is. U mensen, die door aardse materie omgeven bent, die over het algemeen alleen maar kunt begrijpen wat materieel is, u zult tweespraak kunnen houden met de grootste Geest in de oneindigheid. U zult onderrichtingen in ontvangst kunnen nemen, die in u zullen beklijven, ook wanneer u weer geheel en al in de materiële wereld bent. Ze zijn uw eigendom geworden. Het zijn geestelijke schatten, die nooit vergaan.
Als u mijn woord ontvangt, omvat de meest trouwe vaderliefde u. Ze buigt zich over u, ze schenkt zich aan u en maakt u onuitsprekelijk rijk. Want mijn liefde te bezitten is voor mijn schepselen het meest waardevolle om naar te streven, ofschoon ze het als mens niet kunnen begrijpen. U hoort Mij en dus ben Ik bij u aanwezig. En als Ik bij u ben, zult u alles bij Mij kunnen bereiken. Ik hoor elk verzoek, elke roep en Ik zal u niets weigeren, omdat Ik u liefheb en u deze liefde bewijs, doordat Ik met u spreek, doordat Ikzelf in het woord bij u ben.
Waar is er een vader die zijn kinderen bemint en hun verzoeken niet vervult? Waar is er een kind dat niet gelukkig is in de nabijheid van de vader, wiens liefde het bezit?
De gehele volheid van genade stort Ik uit over mijn kinderen, als ze Mij aanhoren en woorden van liefde van Mij willen ontvangen. En Ik wijk niet van u. Ik blijf voortdurend in uw nabijheid, want mijn kinderen geef Ik niet op. Integendeel, Ik streef naar steeds innigere verbinding, tot ze voor eeuwig onafscheidelijk met Mij verenigd zijn.
Het geluk van de liefde is u vreemd, want u zou het op aarde niet kunnen verdragen. Maar één ding wil Ik u zeggen, dat er niets gelukzaligers bestaat dan een beantwoorde liefde. Een liefde, die zich wegschenkt, die zich niets ontzegt en die naar innige vereniging streeft.
Deze liefde schenk Ik u. En ofschoon u ze nog niet ervaart, bezit u ze toch als u mijn woord ontvangt, als u opmerkzaam luistert naar wat Ik door de stem van de geest tot u spreek. Dan omhelst de liefde van de Vader u en zal deze u nooit verlaten, want u bent uit mijn liefde voortgekomen en mijn liefde voor u zal in eeuwigheid niet minder worden. Ze zal niet omslaan, ze blijft onveranderlijk zoals ze was in het allereerste begin en gaat uit naar u, tot in alle eeuwigheid.
Amen
