Inhoud
BD.1003 Aansporing tot zelfbeheersing – Zachtmoedigheid – Vredelievendheid
BD.1004 “Zie, Ik ben bij u alle dagen”
BD.1011 Uitvindingen – Natuurkrachten – Geloven – Natuurmachten
BD.1017 Wereldbrand – Profetieën
BD.1021 Het samenzijn in liefde maakt de aardse weg gemakkelijker
BD.1023 Wat is genade?
BD.1026 Onjuist denken – Het afwijzen van iets zonder ermee bekend te zijn
BD.1027 Kloosterleven? (1)
BD.1032 Barmhartigheid voor zieken en zwakken
BD.1047 De boodschappen zijn in een bepaalde volgorde gegeven
BD.1055 Voorspelling over een groot gebeuren
BD.1059 Zelfmoord?
BD.1066 Motivatie voor het goddelijk ingrijpen
BD.1077 De zichtbare aanwezigheid van de Heiland – Liefdesgraad
BD.1081 Wolkenformatie aan de hemel – Jezus’ lijden en sterven
BD.1083 Godshuizen
BD.1084 Voorspelling over het gebeuren
– * –
BD.1003
12 juli 1939
Aansporing tot zelfbeheersing – Zachtmoedigheid – Vredelievendheid
Leer u beheersen en zachtmoedig, geduldig en vredelievend te worden, want de tijd op aarde is u als proeftijd gegeven, opdat u gedurende deze tijd rijp zult worden en u zult ontwikkelen en vormen tot nut van uw ziel. U zult nauwelijks uw levenstaak kunnen vervullen wanneer u dit niet als eerste nastreeft, want alle nadeel voor uw ziel vloeit voort uit uw gebrek aan zelfbeheersing. Verneem dus wat de Heer zelf u te kennen geeft:
Mijn kinderen op aarde, u zult uw best moeten doen elkaar in liefde te bejegenen. U hebt voor uzelf dit verblijf op aarde gekozen in het besef van datgene wat u mankeert, u hebt veel gelegenheden de zwaktes en fouten te bestrijden, maar u zult ook van goede wil moeten zijn om van de u geboden mogelijkheden gebruik te maken en in voortdurende zelfbeheersing sterker te worden en uw fouten te overwinnen. Denk eraan mijn kinderen, met welk een geduld Ik steeds weer uw zwakheden door de vingers moet zien en hoe mijn liefde voor u desondanks niet afneemt. Denk eraan hoeveel meer reden Ik zou hebben ongeduldig te worden en hoe Ik toch in uiterste lankmoedigheid en barmhartigheid mijn kinderen in mijn hart sluit en hen liefdevol vergeef als ze gefaald hebben. Bedenk dat mijn leven op aarde buitensporig veel geduld vroeg tegenover de zondige mensheid, die mijn overgrote liefde toch niet besefte en al het goede dat Ik voor haar deed met ondankbaarheid beloonde en tenslotte Mij zo onuitsprekelijk liet lijden.
Hoe zeer heeft men Mij vernederd en alle kwellingen bedacht en Mij, die zonder enige schuld was, aan de kruisdood overgeleverd. En Ik nam zelf dit bitterste onrecht geduldig op mijn schouders en onttrok desondanks mijn erbarmen niet aan hen die Mij lieten lijden. Ik bad de Vader in de hemel om vergeving van hun zonden en keerde me niet van de mensheid af, veeleer trachtte Ik haar door geduld en liefde te winnen en hun daardoor verlossing te brengen. En daarom zult ook u zich op aarde in de deugd van zelfoverwinning moeten oefenen, u zult voor elkaar moeten leven en steeds maar uw best doen elkaar onderling het leed te verzachten, opdat u volmaakt wordt en de tijd op aarde niet vergeefs hebt geleefd. En offer al uw zorgen en verdriet aan Mij op, dan zult u zachtzinnig worden als de duiven en in alle geduld en liefde het met elkaar eens worden. En een innerlijke vrede zal in uw harten neerdalen en Ik zal u bijstaan als u in gevaar verkeert uw zelfbeheersing te verliezen.
Amen
BD.1004
13 juli 1939
“Zie, Ik ben bij u alle dagen”
“Zie, Ik ben bij u alle dagen.” Deze woorden moeten u altijd tot troost zijn en u vertrouwen geven. Ik laat de mijnen niet alleen als ze naar Mij verlangen. En Ik wil u alle leed helpen dragen, als u maar gelovig op Mij vertrouwt. Ik leg u wel op het leed te dragen, maar alleen opdat u aan Mij denkt en Mij als helper in alle nood aanroept om bijstand. Want Ik wil uw geloof sterker maken. Ik wil dat u het geloof tot die sterkte zult laten worden, dat geen aards leed u meer bang en moedeloos kan maken.
Nog bent u ontmoedigd en dreigt u ineen te storten onder de tegenstanden die Ik u zend, maar als deze u niets meer kunnen deren, als niets u meer aan het wankelen kan brengen in het geloof aan mijn hulp, dan hebt u de graad van standvastigheid in het geloof bereikt dat Ik door u werkzaam kan zijn. Zie, hoeveel gemakkelijker het leven dan voor u zal zijn, wanneer u op de dagelijkse tegenwerkingen geen acht meer hoeft te slaan en u zich om het dagelijkse leven geen zorgen meer hoeft te maken.
Een waar kind van zijn Vader in de hemel te zijn, vereist ook het volste vertrouwen dat het wordt beschermd in elke nood en elk gevaar. En zo wil Ik mijn kinderen standvastig in geloof en godsvertrouwen weten. Ik wil dat ze Mij voortdurend zoeken, dat ze zonder vrees en vol geloof dichter bij Mij komen om steeds aan hun verzoeken te kunnen voldoen. Ze moeten hun harten steeds op Mij attent maken en ze moeten nooit kleingelovig worden. En mijn liefde zal acht slaan op hun nood en ze daaruit bevrijden.
Wat voor een onnoemelijke volheid van genade staat u dus te allen tijde ter beschikking, wanneer Ik u mijn bijstand beloof als u deze verlangt. En het is alleen maar nodig dat u gelooft en vraagt. Ik zal u niet verlaten, want Ik ken toch al het leed op aarde en ben bereid te helpen waar men deze hulp gelovig verlangt. Al uw moeilijkheden veroorzaakt u enkel en alleen zelf. Als u in uw hart ver van Mij bent, moet Ik uw gedachten op Mij richten, en wel door nood en leed. Maar als u Mij in uw hart draagt, bent u ook aan mijn hart geborgen. En wat u dan nog is opgelegd te dragen, dient alleen voor uw eigen zielenheil.
Eens zult u Mij dankbaar zijn als u inziet waarom zoiets u was beschoren. Maar op aarde begrijpt u het niet en daarom moet u zonder morren en klagen slechts het kruisje op u nemen en het berustend dragen uit liefde voor Mij. Het lichaam vergaat en daarmee de aardse pijnen. Maar u moet vrezen voor uw ziel, wier leed veel groter is wanneer het lichaam op aarde het leed blijft bespaard.
Ik heb al mijn kindertjes lief en wil niet dat ze eeuwige tijden lang lijden. Doch dit zou uw lot zijn als Ik het aardse leed, dat waarlijk niet het zwaarste is om te dragen, ver van u hield. En als Ik u mijn tegenwoordigheid beloof, vertrouw Mij dan en word niet kleinmoedig. Degene die u het leed oplegt, kan het ook van u afnemen. En Hij zal u waarlijk niet tevergeefs laten roepen als u Hem uit het diepst van uw hart smeekt.
Amen
BD.1011
19 juli 1939
Uitvindingen – Natuurkrachten – Geloven – Natuurmachten
In het tijdperk van de moderne techniek zullen de natuurmachten zich in het bijzonder merkbaar uiten. Want het gaat erom de mens het bewijs te leveren, dat al het aardse kunnen en weten niets waard is wanneer de wil van God niet wordt geacht. Hoe meer de mens van zichzelf en zijn kunnen overtuigd is, des te eerder betwist hij de goddelijke kracht en zijn eigen afhankelijkheid ervan. En des te noodzakelijker is het, dat de goddelijke kracht zich uit. De ontwikkelingsgang van de mens brengt velerlei voorzieningen met zich mee, waaraan de goddelijke Schepper Zijn zegen geeft als ze tot ontwikkeling komen ten bate van de gehele mensheid. En alle geest die in technische uitvindingen tot uitdrukking komt, probeert gunstig op de mens in te werken om haar het streven opwaarts te gaan te verlichten en stelt zich zo dus in zekere zin in dienst van de mensheid.
Doch ondoorgrondelijke krachten zijn het, die daar een halt toeroepen waar de mens arrogant wordt. En juist deze krachten doen zich gevoelen in onvoorzien losbarstende natuurcatastrofen, om het even van welke aard.
Overal, waar de mens gelooft onmiskenbare bewijzen te hebben gevonden, zich één of andere natuurkracht ten nutte te kunnen maken en ze te kunnen verbannen, en dit uit eigen kracht, komt er een natuurkracht tevoorschijn, waar niet op gerekend is, en maakt de tot nu toe geldende ervaring ongegrond.
De mens is door God het vermogen gegeven zich de kracht uit God ten nutte te maken, echter steeds in dezelfde verhouding zoals hij zich zelf tegenover God instelt. En die in alle natuurkracht God zelf herkent, die in zekere zin met God begint aan elke arbeid die het welzijn van de mensheid betreft en betrekking heeft op uitvindingen van allerlei aard, zal op onverwachte successen kunnen bogen.
Diens onderzoeken en pogen zal met succes bekroond zijn en de goddelijke kracht zal als het ware in zulke uitvindingen overgaan, terwijl hij die gelooft uit zichzelf te scheppen en de zich van zijn buitengewone kracht bewuste mens, ook wel de kracht uit God opvraagt, deze hem ook niet onthouden wordt, maar hij neemt ze in zekere zin onrechtmatig in bezit, omdat hij zich aanmatigt de goddelijkheid uit te schakelen en zich dus niet onder de goddelijke wil plaatst.
Daar zal zich spoedig een tegenstroming doen gevoelen. Hindernis na hindernis zullen hem, die zonder goddelijke bijstand werkt, dus de weg versperren. En hij zal ze niet de baas worden, daar hij zich op zichzelf verlaat en geen hulp voor zichzelf vraagt. En deze hindernissen zullen wederom aan natuurmachten zijn toe te schrijven, omdat alles, wat tegen de goddelijke ordening in handelt, in zekere zin ook de gevolgen ervan moet dragen.
En zo wordt, ondanks menigvuldige overwinning van technische moeilijkheden, de mens steeds achterhaald, zolang hij in het heersen der natuurelementen geen bewijs ziet, dat alle krachten in de natuur onderworpen zijn aan een Heer en Schepper en dat bijgevolg zijn inspanning pas succes zal hebben, wanneer hij zich eveneens voegt naar de goddelijke ordening en hij alleen maar genegen is te verwezenlijken wat overeenstemt met Gods wil.
Amen
BD.1017
22 juli 1939
Wereldbrand – Profetieën
De wereldbrand zal worden ontstoken en onuitsprekelijke nood zal er over de mensen komen. Zo staat het geschreven in de voorspellingen, die handelen over de komende tijd. En de woorden van de Heer zullen worden vervuld, want Hij zag de komende tijd en met haar de afval van God. Hij liet veel aanmaningen naar de mensen uitgaan en vond toch geen gehoor. Het licht is nagenoeg aan het uitgaan en de macht van de tegenstander is groot, om welke reden er geen aandacht meer wordt geschonken aan de Vader in de hemel.
En om deze nood nu tegen te gaan, moet het lot van de mensen op aarde tot in het ondraaglijke gestalte worden gegeven. En daarom zal er een zware tijd over de aarde komen. En te midden van vechtende strijders zal ook het woord Gods hevig worden omstreden. In de grootste tegenspoed zullen allen Gods woord begeren, aan wie het grote leed het juiste inzicht bracht. Maar die aards voordeel verwachten van de strijd der volkeren tegen elkaar, zullen het afwijzen.
Gezegend zal zijn, aan wie de nood het inzicht van het goddelijk werkzaam zijn heeft gebracht. Want het grote gevaar waarin hij verkeerde is voorbij. En nu kan hem niets meer schrik aanjagen, wat leed voor het lichaam is. Zijn ziel heeft de juiste weg gevonden, die wegvoert uit alle nood. Maar zonder weerstand zal het goddelijke woord zelden ingang vinden in de harten der mensheid. Overal zal een zware strijd voorafgaan en de strijders voor God zullen moeten vaststaan en niet weifelend mogen worden en onbevreesd en moedig openhartig tot iedereen spreken.
Want de Heer heeft van deze tijd gewag gemaakt. Hij heeft al het leed aangekondigd en alle begeleidende verschijnselen voorspeld. En bijgevolg is het tijdstip gekomen, waarin het wereldse gebeuren de vrije loop moet worden gelaten van de kant van de Schepper. Want de mensheid luistert alleen nog naar de klank van de wereld, maar niet naar de goddelijke Stem, die aanspoort om om te keren voordat het te laat is.
Amen
BD.1021
24 juli 1939
Het samenzijn in liefde maakt de aardse weg gemakkelijker
De langste weg op aarde is niet zo moeilijk te gaan als de mens die niet alleen hoeft af te leggen, want met zijn tweeën draagt men al het leed en alle zorgen gemakkelijker. Een eenzame reiziger draagt alle last en moeite alleen, hij heeft geen liefhebbend hart waarmee hij zijn zorgen kan delen, niemand die hem steunt als hij dreigt te bezwijken en niemand die hij wederom moed kan inspreken en hem een steun kan zijn op een moeilijk moment. En dit is ook het lot van velen op hun levensreis, dat zij alsmaar hun weg alleen gaan, ofschoon ze door veel mensen omgeven zijn. Zij sluiten zich van de wereld af en wijzen alle troost of goede raad en alle daadwerkelijke hulp af. En zo moeten ze een vermoeiende uitermate lange weg op aarde gaan in voortdurende eenzaamheid.
De natuurwet bindt de mensen aaneen, de natuurwet eist het samenzijn, want ze is toch de grondslag om te bestaan van de schepping en haar levende wezens. Alles in de mens dwingt hem naar een tweede “ik”, de mens voelt, volgens zijn natuur de drang in zich, zich te verbinden met een mens van gelijke aard. In ieder mensenhart woont de liefde die zich uiten wil tegenover deze andere. Daarom is de verbinding van man en vrouw onomstotelijk wet – ingesteld door de wil van de goddelijke Vader zelf.
Aan elke verbintenis moet echter ook de diepe liefde ten grondslag liggen, ieder moet zich beijveren uit de diepste grond van zijn hart de ander te dienen, alle liefde te bewijzen en een gemeenschap te vormen die geheel beantwoordt aan de goddelijke wil. Dan zal ook op zo’n verbintenis de zegen van God rusten en beiden zullen dan de weg door dit leven gemakkelijker gaan omdat de liefde voor elkaar al het zware helpt dragen, en deze liefde immers ook de zekerheid geeft dat de Vader eveneens tegenwoordig is waar zuivere liefde twee mensen verbindt. Want daar zal dan ook het werkzaam zijn van de eeuwige Godheid te merken zijn, de zuivere liefde zal de mensen veredelen en hun blik naar boven richten; zij zullen God de Heer herkennen krachtens de liefde die in hen werkt, die toch goddelijk is, en vanuit dit besef zullen zij ook de kracht putten alle moeilijkheden in het leven te overwinnen.
Zij gaan hun weg als het ware samen met God – zij zijn zich in gelukzalige saamhorigheid bewust geworden dat daar, waar liefde is, ook God aanwezig moet zijn, en dit inzicht stemt gelukkig – want de mens weet zich dan geborgen in de trouwe hoede van de Vader.
Amen
BD.1023
25 juli 1939
Wat is genade?
Begeer de goddelijke genade en het leven zal u vervulling opleveren. Want uw ziel en geest zullen rijp worden en u zult het aardse leven niet nutteloos hebben geleefd. En zij, die de goddelijke genade hebben, zijn onvergelijkelijk rijk te noemen, ofschoon hun aardse leven zeer veel ontberingen kent. Want wat hun ontbreekt voor het welzijn van hun lichaam, is hun veelvoudig aangeboden voor de ziel. Het is onnoemelijk waardevol, zich onder de goddelijke bescherming staand te weten. En wie in de genade leeft, die behoedt de Heer voor elk gevaar voor zijn ziel. En elk genadegeschenk vergroot het prestatievermogen van de ziel van de mens en brengt de ziel dichter bij het doel: de vereniging met haar geest uit God. Hoe onuitsprekelijk arm daarentegen is de mens die denkt het te kunnen stellen zonder goddelijke genade. Zijn leven is in geestelijk opzicht leeg en hij gaat steeds over vlakke grond, maar klimt nooit opwaarts. Want de goddelijke genade is immers het toonbeeld van de goddelijke leiding.
Wie om genade bidt, zal daar niet zonder worden gelaten. En goddelijke genade ontvangen betekent, van elke eigen verantwoording ontheven te zijn. Want de Heer zelf neemt Zijn mensenkind aan de hand en leidt het, omdat het te kennen heeft gegeven naar Hem toe te willen en het zich aan Hem toevertrouwt. “Neem mij aan en bescherm mij. Ik wil niets anders dan door U geleid zijn” – zo moet uw gebed klinken in de geest. En de Vader in de hemel zal Zijn kind voortaan niet meer alleen laten gaan. Het zal alle kracht ontvangen, want dit is de genade van de Heer. Hij geeft het wat het ontbreekt: juist inzicht, sterke wil en kracht om al datgene te verrichten wat Hij van Zijn mensenkind verlangt.
Wie dus een beroep doet op de genade, diens lichaam zal ook kunnen uitvoeren wat ervan gevraagd wordt. Dat wil zeggen: het lichaam zal rekening houden met het verlangen van de ziel en dit zal niet meer gericht zijn op aards bezit en genot, maar enkel en alleen uitgaan naar zijn vereniging met de goddelijke geest. En dat is de werking van de genade, die kan worden waargenomen door eenieder die in innig gebed de Vader in de hemel om genade smeekt.
Genade is alles wat u geestelijk vooruithelpt. Genade is elke gedachte die aan u wordt overgebracht en die u naar omhoog wijst. Genade is elke belevenis die u geestelijk raakt. Genade is de aaneensluiting van geestelijk verwante mensen. En genade is elk woord dat van boven tot u komt. Alles wat u helpt u te scheiden van de wereld is goddelijke genade. En hierom moet u onophoudelijk vragen, want ze staat u onmetelijk ter beschikking. Maar uw wil moet daar zelf op gericht zijn en uw hart moet de Vader in de hemel daar kinderlijk deemoedig om vragen. Dan zult u nog op aarde iets groots bereiken en uw einde zal gelukzalig zijn.
Amen
BD.1026
6 juli 1939
Onjuist denken – Het afwijzen van iets zonder ermee bekend te zijn
De mensheid wijst af, wat haar toch tot grootste zegen moet strekken en het zwaarwegende van haar handelen is haar in het geheel niet duidelijk te maken, omdat ze zich bewust afwijzend opstelt tegenover al wat geestelijk is. Zodoende is het nooit mogelijk de mensen duidelijk te maken waarin de eigenlijke reden van hun onjuist denken te zoeken is.
Wie zich tegenover een zaak afwijzend opstelt zonder in werkelijkheid er iets van te weten, die is het moeilijk de redelijkheid ervan voor te houden, want hij wil niet. Een zich verdiepen in het omstreden thema zou hem anders laten oordelen.
Wie dus opheldering begeert kan daaraan beantwoordend worden onderricht. En daarom is het onverantwoordelijk steeds in hetzelfde vaarwater te blijven, dat wil zeggen: zijn opvatting niet op te willen geven eenvoudig uit onbekendheid met een zaak, en tot dezen roept de Heer: Open uw oren en uw hart en verneem de stem die u de waarheid wil verkondigen – en onderzoek dan – en wilt u (ze) dan nog afwijzen, dan is het uw vrije wil, maar u bent ervan op de hoogte en kunt dan bewust uw standpunt daar tegenover bepalen, waartoe u echter niet het recht hebt zolang u totaal blind in de geest voortgaat.
In aards opzicht wordt al de zuiver objectieve oplossing van iets dat onverklaarbaar is, gevraagd, hoeveel te meer zou u geestelijk dat ook zo in acht moeten nemen en alles wat u zou willen afwijzen tevoren onderzoeken. Hoe meer u van zins bent passend te oordelen, des te helderder zal uw geest zijn, hij zal u leiden, allereerst om in te zien dat er een eeuwige Godheid bestaat en u dan ingeven deze eeuwige Godheid om opheldering te vragen en uw denken en oordelen zal dan juist zijn.
Tracht eerst de goddelijke gave te begrijpen. Denk in geestelijke zin aan de nood van de tijd en de liefdevolle zorg van de eeuwige Godheid, die nu eenmaal als Schepper van alle dingen niet te loochenen is.
Denk aan de liefde waarmee op aarde een vader aan zijn kind gehecht is en pas dezelfde liefdevolle verhouding ook toe op de Schepper van eeuwigheid en Zijn gehele schepping, en u zult moeten inzien dat zo’n liefde hen die van Haar zijn uitgegaan niet in geestelijke nood kan en wil laten blijven. En alles in het heelal is het product van de goddelijke liefde, er bestaat niets wat de goddelijke liefde niet zou hebben verwekt en in het leven geroepen.
En als u dit zo goed voor ogen houdt, zult u het begrijpelijk vinden, dat de Vader in de hemel Zijn kinderen niet verloren kan laten gaan.
Amen
BD.1027
29 juli 1939
Kloosterleven? (1)
Zodra de overgang begint in het zielenleven van een vrouw, neemt ook het opnamevermogen voor al het geestelijke toe en kan alles, wat aards in zo’n tijd wordt meegemaakt, een weerslag hebben op de toestand van de ziel. Er zijn in een reeks jaren bepaalde natuurwetten, die het menselijke lichaam zo beïnvloeden, dat het niet zonder beschadiging in strijd hiermee kan handelen. Deze dwang is in zekere zin nodig, om het driftleven van de mens in stand te houden, dat wederom voor de voortplanting volstrekt noodzakelijk is. Zolang deze drift naar buiten toe zich laat gelden, zolang de mens ingespannen is, steeds alleen maar hiermee rekening te houden, zolang zwijgt ook de begeerte van de ziel naar geestelijk voeding.
En dit is des te begrijpelijker, hoe verder de mens zich van het verlangen naar lichamelijke vervulling van de natuurdrift verwijdert. Onwillekeurig houdt juist dit verlangen de mens als met kettingen aan de aarde vast. Hij is niet in staat zich geestelijk naar boven te verheffen en dientengevolge is de ontwikkeling van zijn ziel te betwijfelen. En daarom kan er nooit een zuivere, God welgevallige verhouding tot stand worden gebracht van de aarde naar de geestelijke wereld, indien het verlangen van het lichaam nog het vervullen van zijn natuurdrift betreft, want dit zijn twee werelden, die niet met elkaar overeenstemmen. Weliswaar heeft God zelf deze natuurdrift in de mens gelegd, maar hem is ook de mogelijkheid gegeven deze te weerstaan uit eigen aandrang. Waar er zich echter ongeremd aan wordt overgegeven, is voor de ziel de weg naar boven versperd, terwijl elk weerstaan van deze begeerte de boeien van de ziel losmaakt. En daarom is het ook buitengewoon zegenrijk, wanneer de mens zijn begeerten bestrijdt in de tijd. Door God gewild is alleen het toegeven aan deze aandrift, met het doel nieuw leven te verwekken en daarom zou ieder mens overigens moeten streven naar een uitermate reine levenswandel, daar hij daardoor de ziel onvermoede voordelen verschaft in geestelijk opzicht.
Als nu deze lichamelijke aandrift is overwonnen, hem met succes weerstand werd geboden en derhalve het voldoen aan de lichamelijk sexuele prikkel de ziel niet meer bant in een gekluisterde toestand, is haar de vlucht omhoog vrijgegeven en ze zal nu zonder enige remming met de geestelijke wereld in verbinding kunnen treden. Nu is de mens elke weerstand om te overwinnen in het leven toegevoegd. En het is heel wat verdienstelijker de wereld met alle weerstand te hebben weerstaan en getrotseerd, dan deze weerstand bewust te hebben omzeild. De Vader in de hemel kent elk verlangen en de graad van liefde voor Hem, daarom bedenkt Hij ook Zijn kinderen met beproevingen, om hun wil, weerstand te bieden, te toetsen en hieraan zou u moeten voldoen.
Onderbreking (zie BD.1028)
BD.1028
29 juli 1939
Kloosterleven? (2)
Er is een grens gesteld, door de natuur bepaald, waarin het weerstandsvermogen zwakker dreigt te worden. En nu moet de ziel als het ware hulp verwachten, als ze alleen te zwak is stand te houden. De inhoud van het leven van de vrouw heeft meestal daar betrekking op, zorgend en verzorgend bezig te zijn, en de kracht daartoe komt haar in dezelfde verhouding toe, zoals zij de liefde daarbij laat spreken. En dus past op aarde bij de vrouw juist een werkkring, die volop gelegenheid biedt om de ziel rijp te laten worden. En er is geen enge begrenzing van haar plichten nodig, om op aarde te leven in teruggetrokkenheid naar welgevallen van God de Heer. Wie in dienst van de naastenliefde in vergrote mate werkzaam wil zijn, is ook in het vrije leven genoeg gelegenheid geboden. En daarom is het niet bijzonder succesvol voor de ziel, als de mens een werkterrein wordt opgelegd, dat nu wel gewetensvol wordt nagekomen, echter onder een soort zelfdwang – onder voorwaarden, waarin een weigeren of niet nakomen van de plichtsvervulling is uitgesloten – en dus het in praktijk brengen van liefdewerken niet steeds strookt met de vrije wil van de mens. Zonder twijfel kan de wil van diegene, die zichzelf in zo’n toestand van dwang brengt, goed en naar zijn voornemen zijn, het leven helemaal aan de Heer en Heiland te wijden, maar denkt hij er niet aan, hoe omvangrijk ieder zijn aardse leven kan gebruiken en benutten, te midden van het gewoel der wereld, en hoe hem gelegenheden te over worden geboden om werkzaam te zijn in naastenliefde.
Amen
BD.1032
31 juli 1939
Barmhartigheid voor zieken en zwakken
Bekommer u om de zieken en zwakken en overweeg dat ze moeten lijden en uw hulp nodig hebben. U zult barmhartigheid moeten beoefenen en in voortdurende zorg aan dezen denken die beklagenswaardig zijn, voor wie lichamelijk lijden het leven op aarde ondraaglijk maakt. U zult dit leed moeten trachten te verlichten en te allen tijde u opofferen om hen te helpen. Dit is welgevallig voor God want daar u allen Gods kinderen bent, moet u ook telkens zorgzaam zijn en niet liefdeloosheid of onverschilligheid tegenover het lijden van de naaste in u boven laten komen. Hoe vaak gaan de mensen aan de zieken en zwakken voorbij zonder hun een woord van troost te doen toekomen en hoe zwaar deprimeert dit hen die lijden. In hun toestand zijn ze hulpeloos en voor elk woord dat de liefde hun biedt zijn ze dankbaar. En hoe vaak moeten ze gebrek lijden omdat geen hartelijk woord tot hun oor doordringt. Ze zijn eenzaam en een diepe droefheid maakt zich meester van hun ziel, want ze verlangt sterk naar liefde en wordt slechts schamel bedacht.
En de Heer onderwijst barmhartigheid en belooft eeuwige gelukzaligheid, want de barmhartigheid stelt liefde voorop en alleen het werkzaam zijn uit liefde brengt de ziel verlossing. En barmhartigheid is de zuiverste naastenliefde, want ze wil hulp geven en verwacht geen wederdienst. De mens kan lijden aan het lichaam en ook aan de ziel en steeds is het onuitsprekelijk waardevol hem hulp te brengen, de lichamelijk zwakken troost toe te spreken en de aan de ziel zieken en de zwakken het juiste geneesmiddel aan te reiken uit barmhartige naastenliefde. Want het lijden van het lichaam houdt eens op, dat van de ziel echter niet als haar niet de werkzame naastenliefde tegemoetkomt en haar hulp brengt in haar nood.
De zwakke en ziekelijke mens heeft echter dubbele ondersteuning nodig, want de zwakte van het lichaam laat ook vaak de ziel in krachteloosheid wegzinken en ze kan alleen nog geholpen worden door onbaatzuchtige liefde die als het ware de ziel opwekt uit haar lethargie en nu aanspoort voor verbetering van haar toestand zorg te dragen. Dan draagt de mens ook zijn lichamelijk leed met geduld, als de ziel maar het juiste inzicht heeft gevonden en dit door de werkzame liefde van de medemens die haar bijstond in haar nood.
Wie barmhartigheid beoefent kan onnoemelijke zegen schenken, want het mensenkind zal dit zowel geestelijk als ook lichamelijk ondervinden en het zodanig bedachte mensenkind moet zich opgelucht voelen en zijn blik door de geestelijke kracht, die door elk liefdewerk op dit mensenkind over straalt, naar boven richten. En zo zal liefde en barmhartigheid bij zieke en zwakke mensen een dubbele zegenrijke uitwerking hebben. Ze zal de zieken en zwakken helpen hun lichamelijke toestand te verbeteren en gelijktijdig uiterst bevorderlijk zijn voor de toestand van de ziel. Vergeet daarom niet hun uw hulp en liefdevolle belangstelling te schenken, ze lichamelijk en geestelijk op te beuren en hun zo de tijd van hun lijden ook tot een tijd van geestelijke rijping te laten worden, en de Heer zal zegenen die zich vol erbarmen naar hun lijdende medemensen over buigen.
Amen
BD.1047
10 oktober 1939
De boodschappen zijn in een bepaalde volgorde gegeven
Hoor wat de wil des Heren is: Alle boodschappen van boven worden in een bepaalde volgorde gegeven en het overbrengen gebeurt ook volgens een bepaalde orde. U zult deze rangorde echter pas kunnen ontdekken wanneer u een volledig geestelijk inzicht hebt. Aan u mensen zijn doorlopend diepe wijsheden gegeven op een manier, alsof zij schijnbaar geen verband zouden hebben met elkaar. Alle gaven van boven zijn weliswaar in zichzelf afgeronde wijsheden, maar ook de schijnbaar ongeordende manier van overbrengen is nodig om alle daarop volgende boodschappen voor u begrijpelijk te maken. Alles draagt er toe bij om het actief denken bij de mens te stimuleren, opdat hij in contact kan komen met al het geestelijke dat hem omgeeft.
De boodschappen moeten zodanig aangeboden worden dat de mens in alle gebieden inzicht kan verkrijgen om er dan over te kunnen nadenken. De boodschappen dienen voor de ontvanger zo duidelijk te zijn, dat hij alles wat hij op die manier ontvangt, ook begrijpt. Hem moet als het ware de gehele schepping alsook het werken van de geestelijke wezens in zekere zin voor ogen worden gesteld. Dat gebeurt door middel van zorgzaam voorbereide onderrichtingen, die in een zodanige opeenvolging gepresenteerd worden dat het denkvermogen en het bevattingsvermogen van de mens het gebodene kan opnemen.
Daarom lijken de boodschappen zo nu en dan schijnbaar zonder verband te zijn. Steeds wordt een ander thema gekozen en meer of minder uitvoerig beschouwd. Maar God en de onderwijzende geestelijke wezens beseffen zeer goed de noodzakelijkheid van de afzonderlijke boodschappen, waarbij zij de ontbrekende kennis aanvullen met de nodige ophelderingen. Daarom moet er ook steeds herhaald worden, totdat het mensenkind geheel en al doordrongen is van het hem gebodene en hem de betekenis en het belang van het hem overgebrachte geestelijk goed duidelijk is geworden. Zouden de boodschappen slechts eenmaal gegeven worden, dan zou dat niet tot zulk een inzicht voeren als nodig is om zelf weer onderwijzend bezig te kunnen zijn. Het is nodig dat de mens met duidelijkheid en beslistheid elke vraag kan beantwoorden, pas dan kan de goddelijke leer bij vele mensen nog ingang vinden en hiertoe is in de huidige tijd een grote en omvangrijke kennis vereist.
Het is om die reden dat je vaak boodschappen ontvangt waarvan je gelooft ze reeds ontvangen te hebben, maar dit is nodig opdat eens helder en duidelijk ieder mens door de door jou ontvangen boodschappen onderwezen kan worden, als hem de verklaring van het goddelijke woord ter harte gaat. Neem daarom bereidwillig aan wat je bij herhaling aangeboden wordt, want je grote opmerkzaamheid en je gewillige bereidheid brengen in korte tijd bij vele mensen een door God gewilde rijpheid teweeg. En daarom ontvang je elke boodschap volgens de wil en de wijsheid van de Heer.
Amen
BD.1055
13 augustus 1939
Voorspelling over een groot gebeuren
Gezegend zij uw werk. Ter wille van de mensheid ontplooit zich een enorm vlijtige bedrijvigheid van al datgene wat verlossend werkzaam kan zijn. En zo is er wederom een gebeurtenis in zicht, die alle gemoederen zal verhitten of zich verlammend op het scheppingsvernuft zal uitwerken. En bij dit grote beleven zal de weerstand van zo vele mensen breken, menige ziel zal de weg terug vinden naar de Vader, die door haar zal worden herkend als de Grondlegger van al het aards gebeuren.
En ter wille hiervan zal de Heer Zijn kracht en macht openbaren. Hij, die alle harten kent, weet ook welke zielen zich nog naar Hem kunnen keren en geeft dezen Zijn tekenen op zo’n manier, dat wel talloze mensen het aardse leven verliezen, maar ook vele het leven verwerven. Het leven dat eeuwig duurt.
En deze tijd, die nu over de aarde komt, is met recht een tijd van strijd te noemen, want zo menig mens zal ook met zichzelf in tweestrijd zijn. Enerzijds zal hij zijn opvattingen niet willen prijsgeven, maar anderzijds zal hij een Macht en een Wil onderkennen en deze Wil niet willen en kunnen weerstaan.
En de mens moet deze strijd tot een goed einde brengen. Hij moet uit vrije wil het eigen denken opofferen. Hij moet vooropgezette meningen prijsgeven. Hij moet de in hem opkomende gedachten van afwijzing de baas proberen te worden en hij moet zich uiteindelijk geheel en al inzetten voor dat, wat hij in zijn hart als waarheid voelt en dus alleen aan de stem in zich gevolg geven, die hem wel op de juiste weg wil leiden. En als deze zege is bevochten, zijn de mensen, voor wie het lichamelijke einde was voorbestemd, niet tevergeefs gestorven.
En dit staat zo kort voor de deur, dat ook de wetende verrast zal zijn. En daarom let op: waar de Heer zich openbaart, gevend en onderrichtend, is de grens van het gebeuren.
Die in de geest des Heren voortgaat, zal onaangetast blijven. Doch de aarde wordt getroffen binnen het rijk waarvan de dagen zijn geteld en dat prat gaat op zijn kracht. Weer is er een ommekeer in de tijd gekomen en weer kijkt de wereld naar dit land en op het land begint de vonk te vallen die van de goddelijkheid getuigt.
De vonk, die de brand ontsteekt en die niet zal worden geblust, want de aandacht van de wereld richt zich op dat gebeuren, dat heel wat groter is dan alle ruzie en strijd van de wereld. Ze schenkt geen aandacht meer aan zaken, die de menselijke wil had opgeroepen, maar alleen nog aan de aanwijzingen van boven. En er zal een deur uit zijn hengsels worden gelicht, die tot nu toe geen doorkijk toeliet.
En nu pas ziet de mens de grootte en almacht in van Diegene, die al het leven op aarde stuurt en leidt. En zalig, voor wie deze aanmaning niet te laat komt.
Amen
BD.1059
17 augustus 1939
Zelfmoord?
Zich bewust te zijn, dat ze de nacht van de dood heeft teweeggebracht en zich zelf beroofd heeft van de tijd van genade, die de belichaming op aarde is, is verlammend voor de ziel. Het leven op aarde met al haar moeilijkheden is bij benadering niet zo smartelijk als deze duistere nacht van de dood. En hieruit is er vooreerst geen uitweg, totdat ze zich bewust wordt van de draagwijdte van haar handelen en inziet dat ze onverantwoordelijk handelde toen ze haar leven op aarde opgaf.
Het zwaarste leed, opgeofferd voor de Heer, zal de mens draaglijker voorkomen. Maar wie in nood niet aan de Heer denkt, kan niet getroost worden en geeft de boze machten om hem heen gezag over hem. En deze benutten de willoosheid van de mens en dwingen hem tot een daad die hij achteraf bitter berouwt.
En het is van zeer grote betekenis, dat de altijddurende strijd van het leven op aarde overwonnen wordt. Het is zo uitermate belangrijk dankbaar te zijn voor elke dag van het leven op aarde die de mens steeds nieuwe tegenwerkingen biedt, en in te zien dat deze nodig zijn voor het zielenheil van de mens. Het is echter onnoemelijk nadelig voor de ziel als zij het leven op aarde eigenmachtig verkort en de mens nu alle middelen van genade verliest omdat ze niet de kracht vond om weerstand te bieden.
Amen
BD.1066
22 augustus 1939
Motivatie voor het goddelijk ingrijpen
De achteloosheid van de mensen in geestelijk opzicht neemt afmetingen aan, zodat daar redelijkerwijs tegen moet worden opgetreden van de kant van de goddelijke Schepper. Want het hele aardse leven is zin- en doelloos als de ziel in dezelfde toestand het aardse omhulsel verlaat, zoals ze deze ontvangen heeft. En een dergelijk nutteloos doorgebracht leven is voor de Heer een gruwel. Want de Heer gaf de mensen dit leven voor de positieve ontwikkeling van hun ziel, maar niet om gedachteloos voort te leven en om aardse vreugden na te jagen.
Wee degenen die hun taak op aarde niet inzien. Dezen zullen talrijke hindernissen in de weg worden gelegd, opdat ze zich eraan stoten en gedwongen hun blik daarheen wenden, vanwaar alles komt. En een dergelijke hindernis is in staat soms een ommekeer van het denken teweeg te brengen en de onachtzaamheid en onverschilligheid tegenover al het geestelijke op te heffen. En daarom zal de wil van God steeds daar ingrijpen, waar de geestelijke achteruitgang te zien is. Want staat de mens zo dicht bij de ondergang, dan moeten ingrijpende gebeurtenissen het gemoed bezwaren, wil de ziel nog op het laatste ogenblik van de afgrond worden weggehouden. Het beste bewijs is de voortdurende achteruitgang die overal duidelijk aan het licht komt.
Brengt men wel de kleinste gebeurtenis met God in verband? Geeft men God de eer en dankt men Hem als het dagelijkse leven zich zonder strubbelingen voltrekt? Beleeft de mens niet elke dag nieuwe wonderen om en bij zich en denkt hij wel bij deze voortdurende belevenissen aan zijn Schepper? En hoe vaak leidt de genade Gods de mens niet door nood en gevaar en laat hij zich dat welgevallen met een vanzelfsprekendheid, terwijl hij God zou moeten loven en prijzen zonder ophouden? Alleen een gelovig gemoed herkent in alles de leiding van de Heer. Alleen een gelovig kind vertrouwt in alles op de goddelijke Schepper en Verlosser.
Maar de mensheid kent nauwelijks nog geloof. En geestelijk beleven, dat de God van de liefde haar in geestelijke nood wil bijstaan, staat oneindig ver van haar af. En dus is de dag gekomen waarop de zee van de goddelijke liefde wederom wordt uitgestort over de mensheid. Want het geloof in God als bestuurder van hemel en aarde moet opnieuw ontstaan door tekenen van wonderlijke aard. Wiens hart goed is, diens geest zal helder en duidelijk het werkzaam zijn van God herkennen. En hij zal zijn naaste onderrichten en opmerkzaam maken opdat deze ook de tekenen juist zal leren interpreteren. En geestelijk goed zal u mensen ten deel vallen, maar uw oog zal naar buiten gericht zijn. En als u geen moeite doet de innerlijke stem te vernemen, dan is de klank van alle woorden een leeg geschal. En daarom moeten de tekenen spreken voor Gods wijsheid en macht.
En u zult zoiets beleven in grote getale en alles zal duidelijk naar boven wijzen. Want u herkent daar geen menselijke invloed in, integendeel, alleen de wil en de beschikking van de Heer. En deze tijd is nabij en dus kan ook de tijd van geestelijke nood beëindigd zijn voor ieder die op deze tekenen let en er voordeel uit trekt voor zijn ziel.
Amen
BD.1077
31 augustus 1939
De zichtbare aanwezigheid van de Heiland – Liefdesgraad
Die Mij zoeken, die zullen Mij ook herkennen waar Ik hen ontmoet, want hun geest is uit Mij en dus zal niets hen van Mij scheiden. Ik zal in levenden lijve onder de mijnen zijn en hun innerlijke stem zal hun mijn aanwezigheid verraden. En wanneer zij Mij dienen willen zullen zij zwijgen en Mij niet in het openbaar bekendmaken, want Ik ben dan alleen voor het kind zichtbaar dat in de innigste liefde met Mij verbonden is. Ik zal voor dat kind zichtbaar zijn doch voor de anderen verborgen, als hun geest Mij nog niet herkend heeft. Maar het uur van mijn komst is voor u nog geheim, want alleen de liefdesgraad is het die Mij tot u en in uw midden voert.
De belofte die Ik de mijnen gaf op aarde zal woordgetrouw vervuld worden, want op aarde zullen die Mij mogen aanschouwen die Mij in zich dragen. En ieder woord uit de mond van zo’n kind zal getuigen van mijn heerlijkheid, en zijn stem zal helder klinken als het Mij lof en ere toezingt. Zodra Ik onder u mijn kinderen vertoef behoeft u nooit meer het aardse leed te vrezen, want dat bemerkt u niet meer als u een blik geslagen heeft in mijn vaderoog, want dan kwelt aards leed u niet meer.
Ik kom tot de mijnen om hun deze kracht te brengen, opdat zij de stormloop trotseren die hen van buitenaf bedreigt. Mijn geest leert u dan, opdat u evenzo kunt aanleren en de hongerenden en dorstigen spijzen en laven. Overal waar u samengekomen bent om mijn woord te verkondigen daar neem Ik ook deel en sterk hen die in mijn naam spreken. Zodoende ben Ik het die zich bekend maakt door de mond van de mensen, want Ik kies Mij strijders uit. En wie met Mij en van zins is alleen voor Mij te strijden, zal ook de kracht ontvangen om goed te kunnen strijden met het “zwaard van zijn mond”. En dan zal hij als overwinnaar uit de strijd te voorschijn komen omdat Ik het ben die hem leidt.
Wie Mij aanschouwt kan niet anders meer dan Mij dienen met heel zijn ziel. Hij vreest dan ook geen tegenstander meer, want angst en moedeloosheid zijn hem dan vreemd omdat mijn beeld onuitwisbaar in zijn hart geprent is en voor hem van nu af aan de stimulans is tot hoogste ontplooiing van zijn wil.
De wereld zal met verbazing de kracht constateren van hem die voor Mij opkomt. Zij zal zich wel tegen hem keren maar zijn wil toch niet kunnen verzwakken. Als moedige strijder vecht hij nu onvermoeid en leidt nog veel zielen tot de lichtvolle eeuwigheid, want zij beseffen door hem de kracht en de macht van het geloof in Mij, de Heiland en Verlosser der wereld.
Amen
BD.1081
4 september 1939
Wolkenformatie aan de hemel – Jezus’ lijden en sterven
Een zichtbaar teken laat God, de Heer van hemel en aarde, u toekomen, omdat Zijn macht en heerlijkheid moet blijken. Dit is voorbestemd sinds eeuwigheid en moet u op een zo duidelijke manier voor ogen worden gesteld, dat u vol verbazing het maaksel van goddelijke almacht en liefde zult aanschouwen.
U meent dat het wolkje aan de hemel zonder inhoud is en toch bevat ze hetzelfde leven dat ook uw eigen zijn bepaalt. En God bestuurt ook dit leven naar Zijn wil en vormt aldus met een wijze bedoeling de wolkenformatie zodanig dat het lijden en sterven van de Heer aan het kruis duidelijk zichtbaar is en u zult aan het kruis Diegene herkennen Die de wereld verloochenen wil. U zult verstarren van ontzetting of ook jubelen, al naar gelang u Hem afwijst of Hem in uw hart draagt. De laatste zal Hem blijven aanbidden en hij die ver van Jezus Christus afstaat zal het beeld van zich af willen schudden. En de Heer wil dit dus. Hij wil de mensen nog een teken van Zijn genade en liefde geven, want het wordt hun daardoor gemakkelijk gemaakt te geloven; het geloof in Jezus Christus als Verlosser van de wereld te laten herrijzen als ze het hebben verloren, of ook het geloof tot een onwankelbare sterkte te laten aangroeien. En de mensheid probeert dit wonder van goddelijke liefde opnieuw te ontkrachten. Ze interpreteert het als een verschijnsel, gevormd door het toeval, dat echter zonder enige betekenis is en ze zou de goddelijke beschikking teniet willen doen.
Doch alle menselijke verklaring ten spijt zal de formatie aan de hemel onveranderd blijven, zodat ieder dit kan waarnemen. En dit zal tot gevolg hebben, dat ook de mensen wier opvatting het hun verbiedt welk mystiek verschijnsel dan ook als geloofwaardig aan te nemen, tot nadenken worden gestemd. Het tijdstip is gekomen, waarop de mensen buitengewone verschijnselen zullen kunnen worden gegeven, zonder hen door dwang ertoe te brengen te geloven, want de mensheid is zodanig nuchter denkend geworden, dat ze elk verschijnsel, al is het nog zo zonderling, wetenschappelijk, dat wil zeggen met het verstand uitlegt en dus elk geestelijk inwerken van niet doorgronde krachten ontkent.
En zo brengen zulke verschijnselen de vrije wil van de mens niet meer in gevaar. Ja veel eerder kan men erop rekenen dat deze wetenschappelijke verklaring bij de mensen meer weerklank vindt dan die, dat het verschijnsel een teken van boven zou zijn. En weer zullen alleen de God zoekenden, de in liefde levende mensen, het zichtbare werkzaam zijn van de eeuwige Godheid onderkennen. En daarom wordt de mensen wederom een bewijs van de genade van goddelijke liefde gegeven, die slechts weinige als zodanig beseffen.
De Heer heft de wetten der natuur voor korte tijd op en juist dit zou de onderzoekers te denken moeten geven. Maar waar de wil ontbreekt om de zuivere waarheid in te zien, daar zouden zelfs de sterren hun normale loop kunnen veranderen en de zonnen zouden hun straling kunnen verliezen. Dat zou de harde wil van de mens niet breken; veeleer zou hij des te hardnekkiger de wetten der natuur trachten te doorgronden en tenslotte zich steeds verder van het juiste inzicht verwijderen. Daarom is ook dit teken – zo buitengewoon als het is – wel een rechtstreekse toezending van genade, maar alleen voor diegene van wie het gemoed het wonderbaarlijke van het verschijnsel inziet of daarover begint na te denken. Wie echter gevoelloos het beeld aan de hemel bekijkt en helemaal geen moeite doet conclusies te trekken, maakt evenwel geen gebruik van dit toesturen van genade, want voor hem blijft het verschijnsel niets anders dan een door de gril van het toeval gevormde formatie van de meest zonderlinge aard, want zijn verstand begrijpt nog niet omdat het hart nog niet in liefde werkzaam is, dus ook niet in staat is diepere wijsheden op te nemen.
Amen
BD.1083
5 september 1939
Godshuizen
Als vaste plaatsen om God te vereren, hebt u mensen u gebouwen geschapen die niet erg stroken met de wil van de Heer. Daardoor is de eigenlijke verering van God in het hart van de mens tot een minimum gedaald. Er wordt heel wat meer waarde gehecht aan uiterlijkheden in speciaal daarvoor gebouwde ruimten, dan aan de innerlijke omgang van de mens met de hemelse Vader.
Nochtans moet deze alleen ten grondslag liggen aan alle Gods verering. Aan iedere handeling met vertoon van praal ontbreekt de diepe innerlijkheid. Wat echter ook begrijpelijk is, want daarbij is de mens te zeer met al de aardse materie verbonden dan dat hij zich waarlijk eenvoudig en innig met de hemels Vader zou kunnen verbinden. Waar dus een zichtbare uitbeelding iets geestelijks duidelijk moet maken, bestaat steeds het gevaar dat al het zichtbare de aandacht krijgt, daarentegen het geestelijke veronachtzaamd wordt.
De mens kan eigenlijk pas tot innerlijke rust, tot vergeestelijking komen, als al het waarneembare, dat binnenkomt door ’s mensen zintuigen volledig wordt uitgeschakeld. Ieder mens moet voortdurend worstelen en op z’n hoede zijn dat aardse verlangens en wereldse gedachten niet de overhand krijgen. Want in gelijke mate als die gedachten de overhand krijgen, neemt de wil tot het geestelijke af. En het is dan uiterst moeilijk weer in contact met het geestelijke te komen.
Daarom is het begrijpelijk dat alle ceremoniën, alle handelingen die in zekere zin de mens iets geestelijks moeten duidelijk maken, juist het meest geschikt zijn de mens op het uiterlijke gericht en oppervlakkig te laten worden. Zoekt de mens uit innerlijke drang zichzelf te vergeestelijken, dan zal het hem duidelijk worden hoe volhardend hij tegen alle invloeden van buitenaf moet strijden. Hoe hij steeds weer proberen moet alles om zich heen uit te schakelen, om zich geheel en al aan het “zuiver geestelijke” over te kunnen geven. En dat alles is niet mogelijk op plaatsen waar veel mensen samen zijn en waar vastgestelde handelingen plaats vinden die de grootste aandacht van de kant van de mensen opeisen, echter juist omgekeerd de aandacht afleiden van dat wat alleen belangrijk is voor God.
De mens moet niet denken dat het hem tot zonde gerekend wordt als hij al deze uiterlijkheden niet nakomt. Wat door God gewaardeerd wordt is alleen de diepte van het geloof, de graad van liefde en de onbeperkte overgave van het aardse kind aan zijn hemelse Vader. En wie zich daar ijverig mee bezighoudt, die hoeft het oordeel van de Vader niet te vrezen. Want hij handelt dan zoals het de Vader welgevallig is en zoekt in alles de “kern” en niet slechts de schil.
God slaat geen acht op volmaakte handelingen die toch alleen maar uiterlijk begaan worden, de kern van de zaak echter niet raken. Want tot de verinnerlijking van het gemoed behoort een altijddurend zich verbinden met de goddelijke Heer en Heiland Jezus Christus. De vastgestelde tijden voor de verering van God zijn in de verste verte niet voldoende om tot rijpheid van de ziel te komen. Het mensenkind moet veelmeer ieder uur van de dag God de Heer zijn liefde, verering en zijn dank betuigen, het moet voortdurend naar het “vrij worden van de geest” streven.
Maar daartoe zijn voorgeschreven plechtigheden waarlijk niet geschikt, want die laten het menselijke gemoed eerder onverschillig worden omdat de mens ten onrechte meent de wil van God vervuld te hebben. En dat is vanwege de geestelijke stilstand of zelfs achteruitgang buitengewoon betreurenswaardig, omdat de mens ieder uur moet benutten om aan zichzelf en zijn ziel te arbeiden – met als doel de volmaaktheid.
Amen
BD.1084
6 september 1939
Voorspelling over het gebeuren
Je verdere levensweg is door Gods wijze raadsbesluit uitermate zegenrijk vorm gegeven. En daarom is elke dag alleen maar een trede om in zekere zin de hoogte te beklimmen, die een arbeiden voor de Heer in de vorm zoals het voor jou is voorbestemd als vereiste heeft.
En daarom moet alles zijn gang gaan en moet er een gewelddadig ingrijpen in de vertrouwde rust worden verdragen ter wille van de positieve ontwikkeling van de ziel. En ondertussen moet ten tijde van nood jouw hart niet vrezen, want de Heer staat je liefderijk terzijde en sterkt jou en je geest. Vertrouw en vlucht altijd tot Hem, die jouw vertrouwen zal belonen. En nu willen wij je onderrichten in opdracht van de Heer, opdat je je medemensen in kennis kunt stellen van de afloop van de wereldbrand.
Een zegenrijke vrede zal geen van de strijdenden beschoren zijn, want de Heer zal zelf ingrijpen wanneer de tijd daarvoor gekomen is. En wel zullen die staten, die zo aanmatigend waren een vreedzaam land binnen te vallen, zichzelf daardoor de grootste schade berokkenen, want ze vallen onder goddelijke wet.
In niet al te lange tijd is hun lot bezegeld. En de wereld beseft duidelijk de ingreep van een hogere Macht. En er rust een enorme druk op haar, want ze ziet ook de onrechtvaardigheid in van hen, die dat land regeren. En ze bezint zich en verlangt allerwegen erg naar vrede. Maar hoe duidelijker de ingreep van de eeuwige Godheid is, des te minder slaat men juist daar acht op deze aanwijzingen van boven, waar men in verblinding alleen maar belust is op macht en grootheid. Het zijn uren van grootste vertwijfeling, die duizenden en nog eens duizenden mensen moeten doormaken. En toch brengen zíj geen verandering van het menselijk lot tot stand, die op verantwoordelijke posities staan. En alleen de vaste wil van een diepgelovig mens, die de noodzaak van het goddelijk ingrijpen inzag, die grote invloed op die anderen uitoefent, verhindert verder bloed vergieten.
En het zij u gezegd, dat u al aan het begin ervan staat. Het zij u gezegd, dat u van dit alles melding moet maken, want de tijd vliegt en de mensen moeten het al tevoren weten, indien het mogelijk is, opdat ze heel ijverige aanhangers worden van de leer van God als de komende gebeurtenis zal beginnen. Want u zult elke dag moeten gebruiken om voor de Heer te werken. Alleen de wil is uw kracht, want als u wilt wat Gods wil is, zal Hij als het ware werken door u.
En als u nu de wil van de Heer vervult, staat u ook de grootste kracht ter beschikking. U zult wel de uiterlijke rust verliezen door dit gebeuren, maar uw geloof wordt sterk gemaakt en nieuwe wil zal zich bereid verklaren onverwijld voor de Heer te werken.
Het wereldgebeuren gaat echter verder zijn gang, alleen op een andere manier dan het er nu de schijn van heeft. En vanaf nu begint de geest actief te worden en is de tijd gekomen dat de dienaren van de Heer op aarde hun taak uitoefenen.
Laat daarom alles op u afkomen. Wacht met geduld op de zending van de Heer en beschouw elke gebeurtenis steeds alleen maar in die zin, dat het noodzakelijk is voor het rijp worden van de menselijke ziel.
Amen
