Inhoud

BD.0601 Woorden van de Vader – Gods leer – Kinderen van God
BD.0602 Aardse maatregelen – Gods bestemming – Nood en onheil
BD.0603 Oorzaak en werking van de geestelijke ervaring
BD.0604 Intelligenties
BD.0605 Liefdewerk tegenover vijanden
BD.0606 Functie van ongebonden wezens – Levenwekkende werkzaamheid
BD.0607 Medewerkers van de Heer – Voorwaarde – Uitverkoren mensen
BD.0609 Werkzaamheid van de wezens – Herinnering – Liefde
BD.0611 Doel op aarde – Geestelijke ervaring – Gebed en wil
BD.0612 Strijd tegen het christendom – Voorleggen van de vraag aan God zelf – Verantwoordelijkheid voor de ziel
BD.0613 Hemelsluizen – Tegenspoed – Woorden van de Vader
BD.0614 Geestelijke brug – Innerlijk schouwen – Liefdevolle woorden van de Vader
BD.0615 Geestelijk goed – Gedachten in hun uitwerking
BD.0616 Het woord van God – Vlees en bloed
BD.0617 Hemelse gelukzaligheid – Vergankelijkheid van de aardse goederen
BD.0619 Vrije wil – Beseffen – Onderwerpen aan Gods wil
BD.0620 Strijd van het leven die nodig is voor het rijpen van de ziel – Zielen die zich belichamen willen
BD.0621 Aanmatiging – Gedachten aan overledenen – Hun verzoeken
BD.0622 De geest van God
BD.0623 Gebed in de naam van Jezus – Schouwen in de droom – Liefde en wijsheid
BD.0624 ‘Tijd en ruimte’ – Eindeloos en talloos – Werkplaats van de geestelijke wezens
BD.0625 Vormgeloof – Valse godsdienst
BD.0626 Gevoelsleven van de mensen – Vertrouwen op God
BD.0627 Gebed – Roep Mij aan in de nood
BD.0628 Het woord van God als hulp tegen verzoekingen
BD.0629 Gevangenneming van de dienaren Gods – Aardse macht
BD.0630 Alle begin is moeilijk – Wilskracht – Gebed bij oorlog – Strijd om het woord van God
BD.0631 Vrije meningsuiting – Scherpte van het oordeel
BD.0632 Zelfverheffing – Wie zichzelf verheft, zal vernederd worden – Eigendunk
BD.0633 Het innerlijk schouwen
BD.0634 Jongste dag – Lot van de goeden en kwaden in het hiernamaals
BD.0635 Woorden van de Vader – Gemeenschappelijke arbeid – Strijder van God
BD.0636 Levensweg van het wezen – Veranderde uiterlijke vorm
BD.0637 Vreugden van de wereld – Opnamevat van de goddelijke geest
BD.0638 Toestand van de geest – Gedachten aan God hulp voor de zelfveredeling
BD.0639 Traagheid
BD.0640 Laat de kinderen tot Mij komen
BD.0641 Voorspelling – Vernietiging van Gods woord en geschriften – Gebed
BD.0642 Sfeer van de ziel – Levendige drager van Gods woord – Aardse opdracht
BD.0643 Worstelen om wilskracht – Onderwerpen aan de wil van God
BD.0644 De mens, het grootste wonder van de schepping – Geestelijke werkzaamheid
BD.0645 Aardse en geestelijke werkzaamheid – Geloof – Liefde
BD.0646 Mensen zonder leed – Leed is liefde
BD.0647 De zorg voor het lichamelijke welzijn
BD.0648 Het dragen van het kruis in geduld – “Heer, uw wil geschiedde”
BD.0649 De wil om te geloven – Inwerken van de goede geestelijke krachten
BD.0650 Woorden van de Vader: “Ik heb jullie nodig, mijn dienaren op aarde”
BD.0651 Lot van de arme zielen in het hiernamaals en hulp
BD.0652 Voorspelling – Het gericht van God – Natuurelementen
BD.0653 De in gevaar gebrachte positie van het christendom – De noodzaak van het werkzaam zijn van de Godheid
BD.0654 Oppervlakkig geloof – Godsdienst op ieder tijdstip – Voor de vorm houden aan geboden
BD.0655 Verbinding met God is nodig voor het ontvangen van het woord van God en de goddelijke wijsheden (1)
BD.0656 Verbinding met God is nodig voor het ontvangen van het woord van God en de goddelijke wijsheden (2)
BD.0657 Publicatie van de geschriften
BD.0658 De houding van hen die God getrouw zijn – Zonder vrees tegenover de dood
BD.0659 Ook het leed is genade – “Vader uw wil geschiede”
BD.0660 Liefde – Levensstroom – Goddelijke kracht – Bevrijding
BD.0661 Het werkzaam zijn van natuurkrachten volgens Gods wil – Catastrofe
BD.0662 De eeuwige Drie-eenheid
BD.0663 Verandering van de vroegere leer van de Heer – Gevaar van de starre leer
BD.0664 Aan Mij is alle macht gegeven – Strafgericht – Puinhopen
BD.0665 Machtsmisbruik
BD.0666 Vermogen en kracht om op aarde te strijden – Hiernamaals zonder kracht
BD.0667 Nacht der verschrikking
BD.0668 Strafgericht van God
BD.0669 Voorbede voor arme zielen
BD.0670 Gebed om Gods hulp bij de onderrichting van dwalenden
BD.0671 Waardeloosheid en vergankelijkheid van aardse goederen
BD.0672 Geloof is een voorwaarde voor kennis – Voortleven
BD.0673 Zich toevertrouwen aan de genade van de Heer
BD.0674 Beproevingen als graadmeter van de liefde
BD.0675 Goddelijke leermeester in geduld – Weten – Het woord van God
BD.0676 Kennis is macht – Aardse wijsheid – Geestelijke kennis
BD.0677 Alleen de wil is de weg tot waarheid en kennis – Deemoed – Verwaandheid
BD.0678 Strafgericht zegen voor de zwakken in het geloof – Ongewone verschijnselen – Sterk geloof beschermd – Veilig gebouw – Rechterlijke hand
BD.0679 Hulp in het hiernamaals alleen door liefde – Onwetendheid grootste hindernis – Onderrichtingen in liefde en geduld – Eigen wil – Geschriften
BD.0680 Lot van de koppige zielen in het hiernamaals – Onderrichtingen van de geestelijke vrienden – Deelname van de ziel aan de geschriften
BD.0681 Informatie over werkzaam zijn op aarde en het einde – Geestelijke arbeid voor het strafgericht – Het nieuwe rijk – Toekomst van de aarde
BD.0682 Maatregelen tegen geschriften – Bescherming door God – Geestelijke genadezon
BD.0683 Gebed in de naam van Jezus – Beproevingen nodig ter vergroting van het geloof en versterking van de wilskracht
BD.0684 Gebed om hulp van geestelijke wezens – Boete en vergeving van zonden
BD.0685 Het verschil tussen de “wolf in schaapskleren” en de voorloper van de Heer voor Zijn wederkomst
BD.0686 Geheimen van de schepping
BD.0687 De zegen van ziekte en leed
BD.0688 Aards bezit en eigenliefde – Geestelijk bezit en naastenliefde
BD.0689 Menswording – Brug
BD.0690 Menswording – Wereldse vreugden – Zelfverlossing
BD.0691 Woorden van de Vader – Liefde – Gedicht
BD.0692 Noodzaak van het bemiddelen – Het woord van God – Zuiverste waarheid
BD.0693 Bevattingsvermogen voor geestelijke kost – Zielzorger
BD.0694 Voorspelling van een geweldig gebeuren
BD.0695 Vol gelovig vertrouwen – Strijd tegen de twijfel
BD.0696 Liefde – Vervulling – Bron van geestelijke rijkdom
BD.0697 Heiland als arts – De hedendaagse leer – Boodschap uit de hemel
BD.0698 Godsbesef – Besef van de oorsprong
BD.0699 Toestand van de ziel na de dood – Geest van God
BD.0700 Gods liefde – Kracht – Wil om te scheppen

-*-

BD.0601
2 oktober 1938

Woorden van de Vader – Gods leer – Kinderen van God

Zo zien jullie, mijn kinderen, dat alles op aarde is samengevat in een leer die voor jullie niet erg overtuigend is. En jullie zijn niet in staat je haar eigen te maken. Want door alleen deze leer aan te horen, kan jullie nooit de wijsheid worden overgebracht, maar eerst moeten jullie proberen vrij te worden van alle wereldse gedachten die ver van mijn leer afstaan en die er ook nooit mee in overeenstemming kunnen worden gebracht. Alles wat van God komt, veronderstelt ook een goddelijke instelling.

Maar wat van de wereld komt, zal steeds alleen werelds denken veronderstellen. En daarom blijven alle goddelijke gaven zonder diepe inwerking op het hart van de mens, zolang ze niet met geestelijk streven opgenomen worden. Met hoe meer inzicht zijn gedachten zich op de zuivere leer van God richten, des te eerder is de mens in staat ook volgens deze leer te leven. En zodra op mijn woord ook de daad volgt, is het waarlijk levend geworden en zo krachtig dat jullie het ook als het zuivere woord van God aanvaarden, dat jullie je nu nooit meer tegen deze leer kunnen verzetten en haar zonder voorbehoud opnemen in jullie hart, Mij nu dienen met alle liefde en zo tot mijn oneindige vreugde geestelijk wedergeboren zijn. Want wie de weg naar Mij gevonden heeft, wordt met vreugde door Mij opgenomen en licht van het eeuwige licht is zijn deel. Als kinderen van God blijven jullie voor eeuwig in mijn nabijheid en werken jullie voortaan met Mij en door Mij volgens mijn wil.

En zo waarborg Ik jullie het volledige binnengaan in mijn heerlijkheid, als jullie slechts mijn leer aannemen en je er nooit meer van afwenden, wat er jullie van buitenaf ook mag bedreigen. Jullie lieve kleinen, denken niet aan het grote gevaar waarin jullie verkeren als jullie je van Mij afzonderen.

Mijn liefde zal jullie steeds opnieuw zoeken en jullie wijzen op de enige weg van het geloof in Mij, jullie Heer en Heiland. Oh, luister naar mijn stem. Laat je niet betoveren door de wereld die jullie alleen maar van jullie tijd berooft die aan het werk aan jullie ziel gewijd moet zijn.

De hand van God leidt jullie allen steeds weer daarheen waar jullie mijn stem horen.

Volg de drang van jullie hart en blijf daar waar Ik jullie roep, want Ik zal jullie hart beroeren zodat jullie mijn nabijheid voelen. En wanneer er een gedachte in jullie opwelt dat jullie onder mijn bescherming staan, wanneer jullie voelen dat je hart zich naar Mij zou willen toe neigen, weet dan dat Ik tot jullie spreek en jullie mijn liefde aanbied. Weet dat de Vader nu naar jullie verlangt en jullie als Zijn kinderen wil opnemen in Zijn rijk. En wend jullie af van alle wereldse verlangens. Laat jullie volledige denken en streven alleen gericht zijn op de terugkeer in het vaderhuis. Richt jullie gebed tot Mij en Ik wil jullie verkwikken met mijn woord en jullie laven met mijn genade.

Ik wil jullie al mijn liefde geven en jullie naar Mij toe trekken. En jullie hele leven op aarde zal licht zijn als jullie het alleen benutten om mijn wil te vervullen, mijn geboden te houden en dichter bij Mij te komen.

Mijn liefde zal jullie met alle geweld vastpakken en in deze liefde zullen jullie gelukzalig zijn, reeds hier op aarde en later in de eeuwigheid.

Amen

BD.0602
2 oktober 1938

Aardse maatregelen – Gods bestemming – Nood en onheil

Alles volgt de weg naar zijn bestemming volgens Gods wijsheid. En als de wereld gelooft eigenmachtig te kunnen handelen, dan zal ze dit weliswaar doen voor zover de vrije wil haar dit toelaat, maar op ieder afzonderlijk zal dit handelen steeds een uitwerking hebben volgens Gods wil. Zo kunnen er steeds opnieuw maatregelen getroffen worden.

Ze zullen steeds alleen dan de mensen treffen, wanneer het door God is toegelaten. En daarom hoeft iemand die zich innig met de Vader verbindt, nooit te vrezen, want Zijn bescherming zal het mensenkind behoeden voor elk kwaad. Alleen de mensen die zich verzetten tegen de goddelijke Heer, worden het slachtoffer van deze aardse verordeningen, want ze moeten door druk en hardheid van menselijke zijde aangezet worden om hulp van boven te vragen. En daarom is dit ook toegelaten, hoewel het in zichzelf niet door de goddelijke Heer wordt goedgekeurd. Hoe meer de activiteit van de wereld nu op wereldse belangen gericht is, des te vlakker zal het denken van de mensen zijn en des te minder zal God Zijn wil kanten tegen dit aards gewoel dat door dwang en hardheid de mensheid in nood en ellende stort. Zolang de geest van liefde op aarde niet heerst, zal er ook geen verbetering bereikt kunnen worden en rampspoed en nood zullen de enige middelen zijn om de mensen tot rede te brengen en hen de weg te wijzen naar een geloof in één ware God van liefde. De mensen proberen op alle denkbare manieren goederen in hun bezit te krijgen, omdat ze deze goederen als het hoogste doel beschouwen om op aarde naar te streven. En des te meer brengen ze de ziel in gevaar helemaal verloren te gaan. Voor alle nood van de ziel is er maar één middel: door grote lichamelijk nood volledig hulpeloos te worden, zodat er voor de mens dan in de donkerste nacht het schijnsel van helder licht opvlamt, hij dit licht dan volgt en als hij van goede wil is, helemaal verlicht kan worden. En daarom kan de Godheid jullie niet volledig voor lichamelijke nood en onheil behoeden vooraleer jullie je bezinnen over jezelf, over jullie opdracht op aarde en over jullie verhouding tot de hemelse Vader. Gedenk deze woorden in tijden van nood en roep tot de Vader.

In Zijn barmhartigheid zal Hij op elk moment de roep uit de diepte horen en jullie uit alle onheil redden, als jullie niet enkel om jullie lichamelijk welzijn, maar vooreerst om het welzijn van jullie ziel bezorgd zijn. Want alleen voor haar laat de Vader alle lijden over jullie losbarsten. Hij zal het echter ook van jullie wegnemen, wanneer de ziel tot inzicht is gekomen en het aardse leven voor de mens niet van waarde is, maar wanneer hij daarentegen vreest voor zijn zielenheil.

Dan zal de Vader ingrijpen en jullie zonder beschadiging uit alle nood tevoorschijn laten komen. En jullie zullen het lijden zegenen, dat jullie redding van de eeuwige dood tot stand heeft gebracht. En de lof en dankzeggingen aan God zullen geen einde kennen.

Amen

BD.0603
3 oktober 1938

Oorzaak en werking van de geestelijke ervaring

Alle geestelijke ervaring is oorzaak en werking tegelijkertijd. De opmerkzame mens kan op elk moment observeren dat aan de geestelijke ondervinding een bepaalde gebeurtenis vooraf moet gaan, waardoor de richting van zijn gedachten juist de weg naar boven genomen heeft.

Uit het denken kwam dan een geestelijk verzinken in vragen over de eeuwige Godheid voort. Deze vragen noopten de mens tot geloof aan een kracht die zich bij wijze van spreken in elke mens uit.

Het geloof ontstak Gods vonk van liefde in het hart van de mens en door de liefde werd op zijn beurt de geest tot leven gewekt. Voor maar weinig mensen is het duidelijk hoe zegenrijk nu de weg is, die een kind op aarde gaat wanneer het tot inzicht begint te komen.

Het is van onuitsprekelijk voordeel voor het mensenkind de brug te hebben betreden, die zich tot in het eeuwige rijk uitstrekt, want dan blijft hem immers het onzegbare strijden in het hiernamaals bespaard. En het kan bij zijn intrede in het hiernamaals ook spoedig in de lichtgebieden overgaan en alle leed op aarde achterlaten. Maar nu dringt de vraag zich aan de mensen op, welk lot ten deel gevallen is aan degenen die zich altijd bereidwillig van de materie losmaakten, die niets van de wereld en haar lusten verlangden, maar ook even onverschillig tegenover de geestelijke wereld stonden.

Zij waren zowel geestelijk als ook lichamelijk traag en vonden voldoening in de toestand van algehele traagheid. Hun lichaam was weliswaar maar weinig geboeid door aardse begeertes, doch ook hun geestelijk welzijn lag hen niet bijzonder nauw aan het hart, maar ze waren tevreden met het meest armlastige leven op deze aarde. Zulke mensen moeten buitengewoon sterke innerlijke ervaringen hebben, die hen uit deze lethargie van lichaam en ziel wakker schudden, zodat dan de eigenlijke werkzaamheid begint en ze zich nu pas echt vol ijver aan hun opdracht overgeven. Pas wanneer de geest zich eenmaal aan de mens geopenbaard heeft, neemt hij ook alles oplettend op en volgt het na.

Hij observeert nu aandachtig alle gebeurtenissen om zich heen, begint te denken en haalt nu uit elke ervaring voordeel voor zijn ziel. En juist dan begint de toestand waarin de geestelijke ervaring zich doet gevoelen in naarstige werkzaamheid aan zichzelf, aan zijn ziel. En dan zal de mens in geen enkele levenssituatie een eenzijdig oordeel vellen, maar hij zal steeds in gedachten houden dat alle draden van God uitgaan, dat er dus niets door God gezonden of toegelaten wordt, wat de geestelijke rijpheid niet dient. Zodoende moet elke aardse gebeurtenis ook tegelijkertijd de geest in werking zetten om hierdoor uiteindelijk in alle wijsheid binnengeleid te worden en de opgave al op aarde volkomen te kunnen vervullen. Want wat de mens al op aarde bereikt, is buitengewoon bevorderlijk voor de ziel en zal bij het verlaten van het aardse omhulsel als uiterst weldadig worden ervaren, als de ziel zonder enige hindernis mag binnengaan in het eeuwige rijk, het rijk van vrede.

Amen

BD.0604
5 oktober 1938

Intelligenties

Door het heelal zwermen er onophoudelijk stoffelijke intelligenties die geestelijk geprogrammeerd zijn, die buitengewoon vlug van begrip zijn en elke geestelijke stroming waarnemen en er voor zichzelf op de beste manier gebruik van maken. In deze intelligenties woont ook een kracht, die bij de vorming van wezens tot uitdrukking komt.

Het is zoals een geheime missie die al deze wezens aangrijpt, zodat ze aan de vorming van wezens moeten meewerken om zogenaamde verbindingen tot stand te brengen tussen geestelijke kracht en stoffelijke belichaming. Al deze intelligenties hebben gemeen dat ze zich zonder weerstand bij elke vorm kunnen aansluiten om ze langzamerhand volledig te doordringen en ze zo tot geestelijk opgewekte lichamen te vormen, waar de betekenis en bedoeling van is om voortdurend uit zichzelf de allerkleinste levende wezentjes voort te brengen en op die manier het heelal met ontelbare schepsels te bevolken. Wanneer de mensen nu aan dit fenomeen twijfelen, dan zal ook elke verdere verklaring voor hen onaannemelijk lijken, want uiteindelijk is er niets in het heelal zo eenvoudig in zijn ontstaan dat de mens dit met zijn bevattingsvermogen zou kunnen begrijpen. De schepping vertoont immers zo vele onverklaarbare verschijnselen, dat de mens als zodanig te klein is om er zich een helder, waarheidsgetrouw beeld van te vormen. En alle moeite zou tevergeefs zijn, wanneer de geest in hem zulke wonderen niet zou onthullen. Wat blijft er voor de mens nu nog anders over dan te geloven of de strijd te moeten staken?

Als hij zich tegen het geloof verzet, dan blijft als enige oplossing over de grenzen van het aardse weten daar te stellen waar zien en horen ophouden. Maar in dat geval zal hij dan ook niet de neiging hebben, zichzelf – dat wil zeggen zijn ziel – op een hoger doel voor te bereiden. Hij blijft met zijn gedachten op de aarde en speurt alleen na wat voor hem begrijpelijk is, maar hij blijft verre van een geestelijke beleving. En toch is de mens drager van ontelbare intelligenties en hij wordt door hen veel meer in beslag genomen dan het lijkt. Want al weigert de mens ook de geestelijke kracht te aanvaarden, al wijst hij ook heel bewust een bovenaardse werking af, toch zal hij niet kunnen verhinderen dat ook zijn eigen gedachten in de oneindigheid afdwalen, omdat juist deze intelligenties die hij in zich draagt, hem daartoe aanzetten, omdat het eigenlijke leven in hem juist de uitwerkingen van deze intelligenties zijn. Vanwege dit feit, vinden veel mensen pas voldoening, wanneer hun denken zich vergeestelijkt. Terwijl er in het aardse leven niets tot stand wordt gebracht wat de mensen innerlijke vrede kan geven, kunnen deze wezens dat in grote mate bewerkstelligen, zodra ze de mens ertoe kunnen brengen zijn gedachten naar boven te richten.

De kracht van deze intelligenties gaat soms zo ver dat de omgeving van deze mens ook van hen doordrongen wordt, in het bijzonder wanneer elke weerstand in de mens gebroken is en hij bereidwillig aan de sterke drang toegeeft. Dan is er voor eeuwig geen achteruitgang te vrezen, want al het geestelijke streeft naar Gods geest. De ziel vindt de weg terug naar het eeuwige licht, naar de eeuwige Godheid.

Amen

BD.0605
6 oktober 1938

Liefdewerk tegenover vijanden

Bekommer u erom ook goed te doen aan uw vijanden. En neem ter harte dat elk werk van liefde aan deze, al is het nog zo klein, driemaal is gezegend. Het helpt u de angel van de vijandschap te verwijderen. Het verschaft u zelf genade en het wekt weer wederliefde op bij diegene aan wie u goed doet. En u brengt daardoor een offer van zelfoverwinning. U hebt genoeg tijd en gelegenheid u voor te bereiden op zo’n daad van liefde voor de naaste, waar u zich ook maar in vijandschap met hem bevindt. In het begin valt het u wel moeilijk, maar langzamerhand zal de innerlijke stem uw voornemen gemakkelijker maken. Ze zal u goed toespreken en niet eerder zwijgen tot u het liefdewerk hebt verwezenlijkt. En het enige gevaar is dan alleen, dat u zich er niet van bewust wordt hoe onuitsprekelijk weldadig de uitwerking van zo’n liefdewerk is, wanneer de tegenstander het niet wil toegeven dat uw liefde hem goed doet. Dan bent u gemakkelijk ontmoedigd en geneigd van verdere werken van liefde af te zien en gelooft u niet hoe verkeerd deze mening is. De geestelijke zegen onderscheidt u niet zo duidelijk, maar voor de ziel is hij van onuitsprekelijke waarde en elke laksheid waaraan u zich schuldig maakt zal u eens bitter berouwen.

In de geestelijke wereld wordt er voortdurend op aangestuurd de mensen tot vredelievende wezens te vormen, vijandschap te overbruggen en haat en liefdeloosheid tegenover elkaar in liefde en goedheid te veranderen. Zo waardevol het werkzaam zijn voor elkaar is, zo onnoemelijk schadelijk is het wanneer de mensen in haat en vijandschap tegenover elkaar staan. Dit vernielt elke geestelijke omgang tussen de mensen. En zielen die zich van elkaar afkeren, steeds met het streven elkaar schade te berokkenen, verstrikken zich zo diep in de netten van Gods tegenstander, dat het zich eruit bevrijden hen steeds moeilijker valt en dit juist alleen door wederzijds toegevoegde werken van liefde mogelijk is. Een opwaarts streven met vijandschap in het hart is niet goed mogelijk, dit moet eerst worden uitgeroeid. De mens moet proberen alle haat en wrok uit het hart te verwijderen en dan in dezelfde mate een goede verhouding tot stand brengen. Dan zal u alle bijstand worden verleend en voor de tijd van uw aardse leven is de hulp van goede geestelijke krachten zeker, die u beschermen tegen hernieuwde vijandelijkheden en bijgevolg ook de ziel tegen tegenspoed in haar arbeid aan zichzelf. Neem daarom altijd dit gebod in acht, uw vijanden lief te hebben en hun goed te doen, dan zult u onmetelijk aan geestelijke schatten winnen voor de eeuwigheid.

Amen

BD.0606
7 oktober 1938

Functie van ongebonden wezens – Levenwekkende werkzaamheid

Het verdere leven zal zodanig verlopen dat het je niet aan de wil zal ontbreken de opdracht van de Allerhoogste uit te voeren. En zodoende zul je in ieder geval jouw wil laten spreken, evenwel in volledige overeenstemming met de wil van God. Er zullen dus geen bedenkingen zijn die je weerhouden van je geestelijke werk, er zullen ook geen twijfels zijn die je verontrusten, maar je zult je geheel en al onderwerpen aan de wil van God en op die manier ook de nodige kracht vinden voor al het handelen. Al het werk zal dan volgens de bedoeling van de hemelse Vader voltrokken worden. Houd je daarom alsmaar vol vertrouwen aan alle woorden die je toekomen en blijf er ten volle van verzekerd dat de Heer je wijselijk leidt en je niet laat dwalen. Maar begin nu:

Waar er in de atmosfeer een bestendig leven tot uiting komt, zal dit leven voortdurend vooruitgeholpen worden door krachten die ondergeschikt zijn aan Gods wil. Meestal zijn dit ongevormde, dat wil zeggen ongebonden wezens aan wie de opdracht ten deel valt levenwekkend te werken. De natuurlijke drift, die de kleinste schepsels bezitten, is het werk van deze ongebonden wezens en zodoende treedt ook hier weer een geestelijke kracht aan het licht die voor jullie mensen moeilijk begrijpelijk te maken is. Jullie weten slechts dat alle schepsels een steeds gelijkblijvende drukke werkzaamheid uitvoeren, maar allemaal van verschillende aard. Jullie slaan de activiteit van de kleinste levende wezentjes gade. Jullie moeten de regelmatigheid van hun werkzaamheid waarnemen, die hun door de Schepper is toegewezen, en toch kunnen jullie niet de onmiddellijke aanleiding voor deze werkzaamheid verklaren. Dit is alleen begrijpelijk wanneer jullie de verklaring aannemen dat de onmiddellijke inwerking van Gods geest voorwaarde is voor de opwekking van de kleinste levensgeesten, dat alles wat er in deze wereld leeft, door Gods geest gegrepen wordt en dat de talloze kleinste wezentjes uit God hun opdracht in de totale schepping moeten vervullen.

En ieder van hen vervult ijverig deze opdracht. Het begrip “leven” betekent steeds een verdere ontwikkeling, maar nooit een verstarren in hetzelfde. Wat leeft, moet zich voortdurend omvormen, zowel in zijn uiterlijke vorm als ook in zijn geestelijke hoedanigheid. Zo moet ook het kleinste schepseltje zijn ontwikkeling doorlopen vanaf het moment van ontstaan tot aan het einde van het leven.

Het gaat dan zijn voorgeschreven ontwikkelingsgang en wanneer het de hoogste graad van deze belichaming bereikt heeft, dan is dit leven als zodanig beëindigd. En er wacht de reeds rijpere geestelijke substantie een andere vorm, om door haar opnieuw tot leven gewekt te worden. En ontelbare van deze zielensubstanties verenigen zich weer tot grotere wezens en de atmosfeer is steeds gevuld met zulke zielen die wachten op een belichaming. En daarom zal de atmosfeer die jullie mensen omgeeft vol leven zijn, omdat de leven gevende kracht steeds in alles is, wat jullie omgeeft, in de lucht, in het water, in de regen, in de wind. Jullie nemen deze kracht met elke ademteug in jullie op en worden er lichamelijk fris en sterk door, omdat ze jullie van de stoffen voorziet die jullie nodig hebben om te leven.

Al het welbehagen dat jullie ervaren, als jullie je buiten aan de goede werking van zulke instromingen overgeven, is een bewijs voor de levenwekkende werkzaamheid van al deze wezens die in gebonden toestand ontelbare schepsels aanzetten tot hun werk dat door de Schepper gewild is, maar ongebonden gunstige invloed uitoefenen op alle grote en kleine schepsels door hun de toevoer te verzekeren van alle elementen die van levensbelang zijn, die ze nodig hebben voor hun bestaan. Geen van deze wezens is zonder werkzaamheid. De almacht van God zet elk ervan aan om Gods wil uit te voeren, die bestaat uit het voortdurend tot leven wekken van alle scheppingswerken. De Heer, die alle wezens het leven gaf, zorgt onafgebroken dat ze ook behouden blijven, ook al is het in een steeds andere vorm. En deze ononderbroken werkzaamheid is tegelijk ook een eeuwigdurende vooruitgang. Wie dit goed beseft, zal zichzelf dan op dezelfde manier bekijken en zijn aandacht zal gericht zijn op het wonder van het leven dat zich in elk wezen openbaart.

En hij zal eer en lof zingen voor zijn Schepper, die hij nu pas in alle grootheid herkent.

Amen

BD.0607
8 oktober 1938

Medewerkers van de Heer – Voorwaarde – Uitverkoren mensen

Aan ieder die naar de waarheid dorst, geeft de Heiland woorden van het eeuwige leven. Een zuiver hart en een gemoed dat blij is te ontvangen zijn voorwaarde om deze woorden in zich te vernemen. Ook moeten alle vermogens op God gericht zijn, dan zal het denken van het mensenkind zich zodanig vergeestelijken dat Gods geest zich voortaan kan uiten en dat er uit deze verbinding van Gods geest met het zielenleven van de mens een onvermoed voordeel ontstaat. Het is steeds alleen een vraag van tijd of de mens deze berichten van diepste wijsheid wil opnemen of zich met minder tevreden stelt.

Het werken aan zichzelf vergroot ook het vermogen tot opname. De vaste wil en het diepe geloof zijn ook nodig om tot de diepe goddelijke wijsheid te kunnen doordringen. En zo moet het gehele wezen van de mens een langzame verandering ondergaan, als hij als medewerker van de Heer reeds op aarde werkzaam wil zijn, als hij door Hem onderwezen en in alle wijsheid binnengeleid wil worden. Daarom is er alleen een goed uithoudingsvermogen nodig om zeer grote resultaten te boeken, want elke arbeid is haar loon waard. En de zegen die door dit werk over het mensenkind uitgestort wordt, is onuitsprekelijk groot. Maar weinig mensen zullen deze taak kunnen vervullen, omdat datgene wat niet met de handen grijpbaar is, hen steeds weer laat vastlopen en ze zich daarom niet vol vertrouwen aan dit werk overgeven. Het kan dan natuurlijk ook niet verwacht worden dat de eerste pogingen grote resultaten opleveren. Maar de mens moet zich oefenen in ijverige arbeid, in geduld en uithoudingsvermogen, wil hij voor de Heer een trouwe medewerker zijn en het loon van de hemel ontvangen. Alle inspanningen om langs andere wegen zulke resultaten te bereiken, zullen vergeefs zijn. Het spreekt immers voor zich dat degene die tot de geheimen van de goddelijke liefde wil doordringen, zich volledig aan de eeuwige Godheid moet onderwerpen en zodoende ook alle voorwaarden die hem gesteld zijn, moet vervullen als zijnde Gods wil.

Wie de wil van de Heer vervult, zal reeds op aarde bovenmatig begenadigd zijn. En deze genade zal de mens zo toekomen dat hij de diepe verbondenheid met de goddelijke Schepper zal voelen, en hij zal zichtbaar gezegend zijn. In alle tijden zijn er op aarde mensen geweest die in een zeer innige verhouding tot de Heer stonden, en zij zijn altijd door God kenbaar gemaakt door buitengewone werken, opdat Zijn genade zichtbaar tot uitdrukking kwam. Deze mensen stonden echter meestal buiten de kerk, dat wil zeggen buiten datgene wat de mensheid had opgebouwd vanuit verkeerde inzichten. Ze hadden in het binnenste van hun hart de weg naar God gevonden en in de diepste verbondenheid met de goddelijke Heiland hun leven geheel onder Gods wil geplaatst. En aan hen openbaarde de Heer zich en reeds op aarde gaf Hij hen de kroon van het leven. Ze waren in de meeste gevallen weliswaar belijders van het zuivere woord van God, maar ze verafschuwden alle uiterlijkheden, alle gepronk en eigenliefde. En zo vonden ze te midden van onechtheid en leugen de juiste weg naar God en werden daarom ook op elk moment door buitengewone bewijzen van genade gesterkt.

(Onderbreking)

BD.0608
8 oktober 1938

Ware volgelingen en hun lot – Zanderige woestijn – Levensbron

Maar in elke tijd werd ook aan mijn ware volgelingen weerstand geboden door de mensen die Mij verloochenden en mijn leer wilden vernietigen. Vele verkeerde uiteenzettingen over mijn leer waren er de oorzaak van dat de mensheid haar aandacht ervan afwendde en er niet geluisterd werd naar mijn ware volgelingen, die haar werkelijk goud in plaats van stenen konden bieden. Waar de vermetelheid van de mensen zo ver ging dat zelfs mijn naam als dekmantel voor valse leren gebruikt werd, daar kon vervolgens ook geen zuivere leer bewaard blijven. Want het fundament was bouwvallig geworden en wat toen door mensenhand werd gebouwd, kon nooit aanspraak maken op mijn zegen. Maar mijn ware volgelingen predikten het christendom stil en ijverig, gelovig en met liefde in hun hart. En wie deze leer aannam, ging mijn rijk binnen.

Aan het werk dat onder jouw hand ontstaat, ligt opnieuw mijn wil ten grondslag om de levensbron voor de mensheid toegankelijk te maken. De dwaalwegen die jullie van het rechte spoor afleiden, zullen jullie in de meest zanderige woestijn voeren, waar brandende dorst, afmatting en een pijnlijke dood jullie lot is.

Maar aan mijn bron mogen jullie je laven en verfrissen.

Jullie zullen dan zonder inspanning op de juiste weg verdergaan totdat jullie de poort van het eeuwige leven binnengaan. Let daarom op de tekenen. Let op de tekenen die jullie de weg wijzen naar de levensbron, en blijf niet in de zanderige woestijn, terwijl de bron, het zuivere woord van God, jullie zo nabij is. Het wordt jullie mensen steeds opnieuw meegedeeld dat jullie Gods schepselen zijn. Aanvaard Mij daarom als jullie Vader, opdat Ik jullie kan toebedelen zodat ook jullie mijn ware volgelingen worden en blijven tot in alle eeuwigheid.

Amen

BD.0609
9 oktober 1938

Werkzaamheid van de wezens – Herinnering – Liefde

Het verblijf in steeds dezelfde omgeving zou de talloze wezens werkeloos laten worden. Daarom is er voor hen telkens weer een andere verblijfplaats bestemd, waar hen weer nieuwe opgaven wachten en ze zich in een andere richting verder kunnen ontwikkelen. Deze wezens blijven dus niet voortdurend in dezelfde werkzaamheid verkeren, maar alleen zolang totdat een bepaald geestelijk niveau bereikt is die dan een overgang in een andere sfeer mogelijk maakt. Zodoende heeft ook het kleinste schepseltje naast de opdracht om Gods scheppingswerk leven in te blazen, de veel grotere opdracht te vervullen om zich te vervolmaken. Het zal noodgedwongen zijn opdracht uitvoeren, het kan geen weerstand bieden aan Gods wil en moet de weg van de vooruitgang gaan. Elke herinnering wordt de ziel ook ontnomen, wanneer ze tijdens haar laatste belichaming in het vleselijke lichaam van de mens verblijft. Want het bewustzijn van haar voorgaande lange ontwikkelingsgang zou haar in zekere zin in een gedwongen toestand plaatsen, omdat de mens dan uit angst en vrees om deze weg nogmaals te moeten gaan, de wil van God zou vervullen en zo als onvrij wezen nooit de graad van het kindschap Gods zou kunnen bereiken en dus ook niet zoals God zou kunnen worden, wat toch het eerste en laatste streven van elke mens moet zijn. Zo begrijpen jullie nu ook hoe wijs de beschikkingen van de goddelijke Schepper zijn, dat elke kennis van het voorafgaande en het volgende verhuld is.

Volledige kennis daarover sluit een vrije handelswijze van de mens zonder beïnvloeding uit. De mens zal steeds groot voordeel proberen te halen uit alles wat hij doet. Maar zijn leven op aarde moet geleid zijn door de liefde die geen aards voordeel zoekt.

Wat omwille van een beloning gedaan wordt, is niet waardevol voor God. Maar wat de mens uit liefde volbrengt, is gezegend en zal ook beloond worden. De eenvoudigste gebeurtenis in het menselijk leven kan, als ze met liefde doorstroomd wordt, opwegen tegen jarenlange arbeid die aards gezien waardevol is. En net zo goed kan geen mens zich onttrekken aan het werk aan zijn ziel.

Als hij het doel wil bereiken, moet hij voortdurend werkzaam zijn.

(Onderbreking)

BD.0610
9 oktober 1938

Het onverbeterlijke – Vloek van de mammon – Liefde

Het is mijn heilige wil dat er voortaan maar één naam over het wereldrijk heerst. Geen wereldlijke macht zal er zich op mogen beroemen gezag te hebben over de aarde en haar bewoners, want mijn liefde zal allen bijstaan. Alleen waar de drang naar beneden zo sterk is dat mijn liefde afgewezen wordt, daar zal de duisternis haar oogst mogen binnenhalen, want zij zijn geen barmhartigheid waard, omdat ze mijn hand versmaden, die hen wil redden uit de afgrond van de hel. Alle weerstand zou door de almacht van mijn liefde moeten breken en enkel wezens met een echt duivelse gezindheid versmaden deze liefde. Wat onverbeterlijk is, moet de gevolgen van zijn starre instelling dragen en voor eeuwig door Mij verbannen blijven.

Kijk naar de mammon en zijn gevaar. Hij verpest de mensheid en zij vertrouwt zich toe aan de boze en niets kan haar hieruit redden, behalve de liefde. Zodra een liefhebbend hart zulk een verloren ziel nadert en zich over haar ontfermt, wordt de macht van de boze kleiner en de diepe liefde ontrukt deze ziel aan de duisternis. En daarom kan alleen de liefde een ware helper zijn in deze nood. Alleen de liefde is de overweldigende macht, die de zielen van de tegenstander afneemt en hen naar het licht voert.

En deze macht is zo sterk dat ze zal zegevieren over alle geweld van de boze. Overal waar liefde jullie wapen is, overwinnen jullie de vijand. En waar mijn liefde jullie aanstelt als strijders, zal een leger ontstaan, zo sterk en machtig, dat de vijand zal sidderen, zodat op haar beurt het vertrouwen aan het wankelen wordt gebracht en de macht wordt gebroken. Want al is de haat ook sterk, de liefde is vele malen machtiger. Waar haat vernietigt, bouwt de liefde op. Waar de haat verwondt, is de liefde heilzame kracht. En waar het rijk Gods vernietigd zal worden door de haat van de vijand, daar zal de liefde het opbouwen en bevestigen, Gods woord onderwijzen en verspreiden. De liefde zal offers brengen, waar de haat verteert. Ze zal geen ander doel kennen dan God te dienen. En zo zal de liefde alles overwinnen, omdat ze de kracht is uit God. Hoe inniger jullie Mij liefhebben, des te sterker wil Ik jullie doordringen.

Ik wil alles naar Mij toe trekken, opdat de wereld met haar ambities zal falen, opdat de vijand van het licht in de uiterste duisternis gedrongen wordt en deze niet in staat is schade toe te brengen aan diegenen, die nog niet helemaal aan hem ten prooi gevallen zijn. Want deze wezens wil Ik tegemoetkomen met mijn liefde. En als ze Mij herkennen, zullen ze Mij bereidwillig volgen en ontsnappen aan de verslindende tegenstander. Want niemand verzet zich tegen de kracht van mijn liefde en deze liefde duurt eeuwig en laat geen enkel van mijn wezens teloorgaan, die slechts het kleinste vonkje van Gods Geest in zich dragen. Mijn liefde grijpt hen en trekt hen naar Mij toe. En Ik wil alle zielen uit de macht van de boze verlossen, omdat mijn liefde niet wil dat wat eens licht uit het eeuwige licht was, voor eeuwig verloren is.

Amen

BD.0611
10 oktober 1938

Doel op aarde – Geestelijke ervaring – Gebed en wil

De mens heeft op aarde maar één doel, maar dit is zo belangrijk dat de mens niet nalatig mag worden en alleen moet leven in overeenstemming met dit doel. Niets van wat in het geestelijke gebied ligt, is onbelangrijk, want alleen door de geestelijke ervaring kan hij datgene bereiken, waarvoor hij op aarde is. De plaatsing in het aardse, volledig afgescheiden van het geestelijke, moet hem eerst laten zoeken. En de geest uit God, die in hem woont, zal hem ook steeds aansporen geestelijk werkzaam te zijn. Maar de mens moet op grond van zijn vrije wil zijn toestemming geven, dan pas kan de geest zich bevrijden uit zijn omhulsel en zijn laatste doel, de vereniging met God, nastreven. En dit is het eigenlijke werk van de mens op aarde, dat hij – hoewel aan de materie gebonden – vrijwillig deze verbinding verbreekt en in plaats hiervan de innigste verbinding met Gods geest zoekt. Zoals de geest zich eertijds losmaakte van zijn Schepper in het verlangen te heersen en zich alle macht toe te eigenen, zo zal nu dezelfde weg in alle deemoed en liefde naar de Vader van het heelal teruggegaan moeten worden.

De ziel moet de weg naar het huis van de Vader vinden en daarom werd jullie het leven op aarde gegeven. Maar om deze opgave te kunnen vervullen, is de kracht van de mens te gering, want wat de ziel omgeeft en in de ban houdt, is eveneens een macht die tegenstand biedt aan de goddelijke macht. Daarom moet nu de goddelijke macht aanroepen worden om bijstand, zodat ze kracht geeft in de strijd tegen de vijandelijke macht. En daaropvolgend komt deze kracht in onuitputtelijke mate aan het kind op aarde toe. Daarom is het gebed tot de hemelse Vader het eerste en het belangrijkste. Zonder het gebed kunnen jullie nooit de weg naar boven vinden. Het is het wapen in de strijd, jullie kracht en jullie sterkte. En als jullie je vlijtig van het gebed bedienen, dan zullen jullie ook nooit kunnen verliezen, want dan worden jullie ook alle andere hulpmiddelen aangeboden. Jullie worden er opmerkzaam op gemaakt hoe jullie je gemakkelijk en snel kunnen verlossen uit de macht die jullie nog gevangen houdt. Jullie hoeven alleen maar steeds te bidden en te willen en de bijstand wordt jullie duidelijk gegeven, doordat jullie gewezen wordt op jullie opdracht en op de weg langs welke jullie het eeuwige vaderland kunnen bereiken. Er moet alleen aandacht geschonken worden aan het geestelijke in jullie en er moet met de gehele wil afstand gedaan worden van de materie, de vreugde en verlokkingen van de wereld. Zo vervult de mens zijn ware doel op aarde en kan hij iets oneindig groots en waardevols bereiken, de hereniging met Gods geest van wie hij zich op grond van het verkeerde inzicht afgescheiden heeft. Laat het voor jullie een aanmaning zijn, nooit het gebed te vergeten, maar jullie je elke dag en elk uur tot jullie Vader te wenden, opdat Hij jullie voorziet van kracht en genade om jullie doel op aarde te kunnen bereiken.

Amen

BD.0612
10 oktober 1938

Strijd tegen het christendom – Voorleggen van de vraag aan God zelf – Verantwoordelijkheid voor de ziel

De Heer heeft besloten om de grootst mogelijke vergelding uit te oefenen, wanneer Zijn wil niet meer gerespecteerd wordt en Zijn naam bespot wordt. Want onder de mensen is elke eerbied voor de eeuwige Godheid verdwenen en alleen aardse macht, rijkdom en aanzien regeren nog. Men doet de ware belijders van Zijn naam geweld aan en men gelooft ontheven te zijn van iedere rechtvaardiging tegenover Hem. Bepaalde kringen proberen zelfs de grondvesten van het christendom aan het wankelen te brengen door de Grondlegger ervan te loochenen en Zijn bestaan over de gehele linie in vraag te stellen. Ze hebben momenteel talloze aanhangers, voor wie deze voorstelling van zaken aangenaam en comfortabel is, en die daarom niet aarzelen zich deze opvatting eigen te maken en tevens alles afwijzen wat verband houdt met Jezus Christus als Verlosser van de mensheid. Deze mensen geven zich zelf een brevet van onvermogen. Ze leggen aan zichzelf geen rekenschap af, want hun innerlijke stem zou hen reeds juist leiden. Daarentegen laten ze zich iets ontnemen, wat ieder eerst aan zijn eigen beoordeling zou moeten onderwerpen.

Pas wanneer de mens aan de wil om de waarheid te doorgronden ook een ernstig streven verbindt, kan hij zichzelf duidelijkheid verschaffen over wat Gods leer is en wat menselijke leer is. Wie deze grote vraag in het mensenhart laat klinken, wie zich ernstig inspant de Godheid te erkennen, zoals Ze zich aan het mensenkind laat zien, zal niet lang zonder antwoord gelaten worden, want de hemelse Vader laat zulke zoekende zielen spoedig hulp toekomen. Hij laat hen ook de weg vinden, waar hen duidelijkheid gegeven wordt over deze en gelijksoortige vragen. Wie ernstig verlangt opheldering te krijgen over het wezen van Christus, zal spoedig een duidelijk en begrijpelijk beeld van de Heiland ontvangen, zodat zijn twijfels zullen verdwijnen en hij zich vol overtuiging aan de leer van Christus overgeeft. En daarom zouden de mensen deze vraag alleen aan de hemelse Vader zelf moeten voorleggen, dan zouden ze het gevaar niet lopen zich volledig af te wenden van de Verlosser van de mensheid. Alles ademt Gods goedheid en liefde. Als de mens in dwaling en onwetendheid vraagt, wordt hij liefdevol op de weg van de waarheid geleid. Maar het afwijzen op basis van eigen verstandelijke wijsheid, zal tot steeds grotere dwaling leiden.

Maar wat de mens voor zichzelf gelooft te weten, blijft aan hem overgelaten. Doch degene die ook de medemensen vol overtuiging zijn eigen mening wil aanpraten, is een grote zondaar tegenover God en de mensen. Wanneer hij zich op de verkeerde weg bevindt, is het lot van zijn eigen ziel onzegbaar droevig. Maar het is onverantwoord om schuldig te zijn aan het lot van de medemensen, en aan hen zal reeds op aarde het gericht van God gezonden worden, opdat ze zien dat de Heer niet met Zijn naam laat spotten en niet duldt dat het zielenheil van talloze medemensen in gevaar wordt gebracht. Want wanneer jullie aardse goederen van de mens afpakken, keurt God dit niet goed. Maar hoe willen jullie je verantwoorden, als jullie het eeuwige rijk van de medemensen afnemen?

Wie zwak is, luistert naar zijn medemensen en neemt klakkeloos aan, wat hem echter de grootste schade voor zijn ziel oplevert. Hoed jullie er daarom voor, deze zwakken van geest jullie mening aan te praten, als jullie niet willen dat jullie nog tijdens het aardse leven op de meest gevoelige wijze gestraft worden. Want de Heer heeft de macht over alles in de hemel en op aarde. Hij zal Zijn woord ook weten te beschermen en dit woord zal niet vergaan tot in alle eeuwigheid. En het zal getuigenis afleggen van Jezus Christus als Gods Zoon en Verlosser van de mensheid.

Amen

BD.0613
11 oktober 1938

Hemelsluizen – Tegenspoed – Woorden van de Vader

Vergeet al je zorgen en wijd je alleen maar vol vertrouwen aan dit werk van jou. Kijk, wie voor Mij werkzaam is, die leid Ik reeds volgens mijn wil. En waar er louter uiterlijke weerstand bij jou ontstaat, ben Ik met mijn zorg en liefde dicht bij jou. Deze lastige gedachten komen je alleen maar toe om je aan te sporen tot steeds intensievere werkzaamheid. Want lauwheid en nalatigheid bevorderen dit werk niet, maar alleen het op elk moment bereid zijn tot opname kan de vooruitgang waarborgen. Laat al je zorgen aan Mij over. Ik wil ze van je afnemen, maar ter bemoediging van de geest zijn ze vaak nodig. Zo komt je vandaag weer een bericht toe, met het wijze vooruitzicht op wat komt, bedoeld om troost en sterkte te geven:

De hemelsluizen zullen zich opnieuw openen en hele landstreken zullen in nood komen en ellende ondervinden. De goedgunstigheid van de Vader zendt deze nood alleen naar de mensen op aarde om degenen die van goede wil zijn te redden voor de eeuwigheid. In deze tijd verstarren alle krachten die anderszins werkzaam zijn, in opdracht van Mij. Alle vertrouwen in de werking van de natuur zal verdwijnen. De mensen zullen zo aan de machten van boven uitgeleverd zijn, dat de harten zich naar God moeten keren, als ze uit hun nood geholpen willen worden. De gedachte aan de dood midden in hun leven is voor hen zo verschrikkelijk, dat ze wel zullen smeken om het behoud van hun leven. En degene die zijn toevlucht tot Mij neemt zal ook gered worden. Want juist voor hen laat Ik alle tegenspoed over de aarde komen, opdat ze hierdoor toenadering zoeken tot hun Schepper. Want wat nu nog in hen sluimert, moet opgewekt worden tot een werkzaam leven.

De schijnbare godsdienst die ze Mij heden menen te bewijzen, is slechts ijdele gewoonte, noch geïnspireerd door het juiste denken, noch door een diep, rotsvast geloof. De innige verhouding tot de Vader zal pas tot stand komen in de grootste nood, ook wanneer de mensen zich tevoren wilden verzetten tegen het bestuur van een Godheid en eraan twijfelden. Wanneer ze alleen niet meer in staat zijn iets te doen, zullen ze in zichzelf keren en de ware Vader herkennen. En op dat moment moet je geloof vast en onwankelbaar zijn. Je mag dan niet aarzelen of moedeloos worden, want Ik ben steeds nabij en wacht op elke roep. Luister daarom, mijn kind, laat de twijfel in jou niet de overhand nemen.

Het is zo een onvergelijkelijke zegen, deze verbinding in stand te houden, dat je in het volste vertrouwen je levensdagen kunt afleggen en ook in aardse zorgen steeds de helpende hand van je Heiland zult voelen. Mijn kinderen, Ik wil jullie toch sterk zien in geloof en vertrouwen in Mij. En elke angst moet uit jullie hart wijken. Daarom zijn ook de beproevingen voor je ziel toegelaten. Je zult deze echter gemakkelijk kunnen doorstaan wanneer je je in mijn woord verdiept en gelovig en innig blijft bidden. Verzuim nooit om jezelf en je handelen bij je hemelse Vader aan te bevelen en Hem om Zijn zegen te vragen, dan kun je elke dag onbezorgd tegemoet zien. Zichzelf overwinnen is de mooiste zege, maar niets mag te zwaar voor je lijken om voor je Heer en Heiland te strijden, opdat mijn liefde je eeuwig zal begeleiden.

Amen

BD.0614
11 oktober 1938

Geestelijke brug – Innerlijk schouwen – Liefdevolle woorden van de Vader

De hemelen loven de eer van de Eeuwige en het lofgezang zal vanaf nu klinken tot in de oneindigheid.

Degene die je het leven gaf, vernam ook je roep naar Hem. Hij zond Zijn engelen uit om je in Zijn rijk te geleiden. Volg nu ons, de boden van God, en buig je wil onder de wil van de Allerhoogste, want je hebt genade gevonden bij de Heer en Zijn oog rust welgevallig op jou. En Zijn goedheid en liefde laten je onophoudelijk leringen toekomen, terwijl de donkere nacht het voor de mens moeilijk maakt om de weg naar de Vader te vinden.

Wat je nu ontvangt, is een goddelijke gave vol wijsheid. Menselijke scherpzinnigheid is niet te vergelijken met de inhoud van deze leringen die je van boven toekomen. Want wie onder de mensen zou wel op eigen kracht in staat zijn te doorgronden wat God door Zijn boden laat doorgeven aan degenen die Hem liefhebben?

Waar zou de brug zijn die vanuit het aardse weten naar de geestelijke waarheden voert?

Ze is niet tastbaar voorhanden, maar geestelijk is er geen onoverbrugbare kloof. Want deze brug werd vanuit het hiernamaals naar de aarde geslagen door de engelen en de dienstwillige geestelijke wezens, voor iedereen toegankelijk, maar slechts door weinigen benut. Als de wereld eens wist hoe gemakkelijk en eenvoudig de geest omhoog kan gaan in sferen, die lichamelijk voor jullie onbereikbaar zijn, welke mate van zaligheid zou er voor jullie toegankelijk zijn, als jullie maar de wil van de Heer zouden willen volgen, wat de voorwaarde is om deze brug te betreden. Om in de gebieden van het hiernamaals te kunnen kijken, wil de Heer voor jou het innerlijk schouwen ontsluiten. En je geestelijke oog zal onvergelijkelijke schoonheid aanschouwen en je zult in deze heerlijke omgeving de weg weten omdat het je opdracht zal zijn de mensen op aarde te leren geloven in een hiernamaals en een vergelding. En daarom is dit een oneindig belangrijke opdracht op aarde. En je zult alles met volle overtuiging kunnen leren, daarom laat de Heer je dingen zien, die buiten het aardse leven liggen. Luister naar wat de Heer je zegt: Mijn kind, ontvlucht de wereld, dan zul je Mij aanschouwen. Verweer je wanneer je met verzoeking geconfronteerd wordt, en begin alles in mijn naam.

Als je Mij liefhebt, laat dan mijn woord alles voor jou zijn: het ochtend- en avondgebed, het dagelijks brood, het licht van de nacht, het woord van liefde. Laat Mij zelf voor jou Mijn woord zijn.

Neem Mij op in je hart en stil met Mij je honger en dorst, dan wil Ik voortaan in je wonen, in je werken en door je praten, en iedereen die jou hoort, zal Mij zelf horen. En zo verblijf Ik weer op deze aarde, waar de liefde Mij woning verschaft, en Ik ben met mijn geest midden onder de mijnen. En degenen die Mij zoeken, zullen Mij vinden. Aan degenen die Mij willen horen, zal Ik Me openbaren.

Bij degenen, die verlangen Mij te zien, zal mijn beeld in het hart gelegd worden, zodat ze reeds op aarde bovenmate gelukzalig zullen zijn. Dit is ook voor jou voorzien, mijn kind.

Je zult alle heerlijkheid zien. En mijn woorden indachtig zul je een ijverige verkondiger van mijn leer en een ware volgeling van mijn naam op aarde zijn. Je zult Gods macht en heerlijkheid prijzen. Je zult Zijn liefde en Zijn barmhartigheid verkondigen en je zult Hem lof en dank toezingen tot in alle eeuwigheid.

Amen

BD.0615
12 oktober 1938

Geestelijk goed – Gedachten in hun uitwerking

Probeer vandaag het geestelijke goed op te nemen, dat je in alle eenvoud en zuiverheid meegedeeld zal worden. Die krachten die zich al te zeer bezighouden met wereldlijke dingen, resp. zich in het hiernamaals nog niet van de materie kunnen losmaken, blijven zowel op aarde als in het hiernamaals onbenut voor de vooruitgang van de ziel. Alle kracht die op die manier verspild wordt, richt zich opnieuw op de materie en versterkt haar in haar bestaan. Om dit voor jullie begrijpelijk te maken, moeten jullie weten dat alle kracht toch geest is.

Er richt zich dus weer geestelijke kracht op datgene, wat verminderd moet worden. De materie moet overwonnen worden, maar zo draagt de mens ertoe bij dat er opnieuw geestelijke krachten aan de materie toekomen en de materie zo aan stevigheid en bestendigheid wint. Dit is de meest droevige gang van zaken bij alle wereldlijke verlangens en de vervulling ervan. Men moet zich voorstellen hoe al het geestelijke ter beschikking zou moeten staan aan Gods wil om zich stapsgewijs zo te vormen dat het uiteindelijk tot de belichaming in een mens toegelaten wordt, en dat deze kracht nu opnieuw vrijkomt, maar om het tegenovergestelde te bewerken. Ze helpt de macht van de boze te versterken, in plaats van ertegen te strijden. Wanneer jullie mensen je leven zo bekijken en bedenken in welke mate jullie je inspannen om aardse goederen te verzamelen en hoe jullie vrezen voor elk aards verlies. En hoe weinig jullie daarentegen zorgen voor het geestelijke, de echte rijkdom van de ziel, en onverschillig voorbijgaan aan grote verliezen op dat gebied. Als jullie bedenken dat dit verloren goed veroordeeld is tot het nogmaals afleggen van dezelfde weg en dat het in jullie macht ligt dit te verhinderen.

Het is moeilijk het begrip “geestelijk goed” voor jullie duidelijk te maken, zolang jullie nog in wereldse ketenen smachten. Alleen het zich verdiepen in het geestelijke wekt in jullie het inzicht, hoe de geestelijke krachten zich uiten en hoe waardevol de werkzaamheid van deze geestelijke krachten kan zijn voor de eeuwigheid, voor de verlossing uit de diepe nacht, en hoe daarom alle aandacht erop gericht moet zijn dit kostbare goed juist te gebruiken. Elke gedachte van de mens is geestelijke kracht, en daaruit valt al te begrijpen dat elke gedachte naar boven gericht zou moeten worden, als men deze kracht volgens de goddelijke bedoeling wil aanwenden. Maar ook al het denken aan het aardse en in het bijzonder het verlangen ernaar, heeft deze geestelijke kracht nodig, die echter niet volgens haar ware bedoeling benut wordt. Zonder onderscheid zouden de mensen van goede wil ondersteuning ondervinden van boven, aangezien de geestelijke kracht deze ondersteuning zelf aantrekt, maar wel steeds overeenkomstig de wil van de mens. Want ook de tegengestelde kracht spant zich in om het geestelijke, dat naar haar toe gericht is, te grijpen om zichzelf te versterken. En elke inspanning van deze macht heeft succes, wanneer de mens zelf ten prooi gevallen is aan wereldlijke begeertes en al te zeer naar aardse goederen streeft, wat een opgaan in het geestelijke uitsluit. Daarom is ook in dit verband het denken van de mens buitengewoon verantwoordelijk. En het vermeerderen of verminderen van de geestelijke kracht, heeft reeds op aarde een gunstig of ongunstig effect. Wiens wil naar boven is gericht, diens geestelijk goed zal vermeerderd worden. Maar degene die naar goederen van de aarde streeft, zal verliezen.

Amen

BD.0616
12 oktober 1938

Het woord van God – Vlees en bloed

Neem alles wat je geboden wordt in het hart op, dan zal het in volle waarheid in je overgaan, jouw geloof versterken en iedere twijfel teniet doen. Want het is de wil van de Heer dat het geestelijke voedsel in alle deemoed wordt ontvangen, maar met de grootste ijver en volste overgave opgenomen wordt en zo ingang vindt in het hart van de mens. Zo zal zich ook alle kracht aan hem openbaren. Het geestelijke voedsel wordt versterkend voedsel, waardoor het voor het kind op aarde geschikt wordt voor het leven in de eeuwigheid. Het bevordert de lichamelijke gezondheid van ieder die het lichaam in de juiste mate eten en drinken geeft. Maar voor de ziel is alleen maar het woord van God gezond en heilzaam voedsel, het is tegelijkertijd eten en drinken, het is het vlees en het bloed van de Heer Jezus Christus zelf.

“Wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt, die heeft het eeuwige leven”. Als u zo gesterkt bent door het woord van God zult u nooit kunnen vervallen aan de dood van de ziel, maar u zult leven in eeuwigheid. En als de Heer u dit beloofd heeft, hoeft u de lichamelijke dood niet te vrezen, want de ziel, die haar voedsel kreeg uit het woord van God, verlaat alleen maar haar lichamelijke omhulsel om de eeuwige vrede in te gaan. Wees dus niet bang voor de dood van het lichaam, voor u is dit immers alleen maar het ingaan in de eeuwige gelukzaligheid. Wanneer u nu het woord van God in onvervalste vorm aangeboden wordt, het ware voedsel door de Heer Zelf geschonken, dat uw ziel nodig heeft, dan ligt het alleen maar aan u of dit geschenk uit de hemel in de volste zin als het vlees en het bloed van de Heer Jezus Christus wordt aanvaard, dat u niet alleen begeert het woord van God te horen, maar het ook opvolgt en er naar leeft. Dan zal alle kracht en alle zegen hieruit voortvloeien en u zult waarlijk Zijn vlees eten en Zijn bloed drinken en zodoende het eeuwige leven hebben.

Amen

BD.0617
13 oktober 1938

Hemelse gelukzaligheid – Vergankelijkheid van de aardse goederen

Verricht je dagelijkse taak met God en probeer het innigste contact te hebben met al het geestelijke, doordat jij altijd alleen maar iedere handelswijze aan de goddelijke geboden aanpast. Zo wordt de leer van de Heer in de daad omgezet, en elke dag kan dan alleen maar zegen brengen voor de ziel. Verdraag geduldig alle ongemak en geef overal liefde, want alleen door de liefde zal de mens zich verlossen.

Volg nu Mijn woorden: Wat weet de wereld van hemelse gelukzaligheid? Ze zou met alle zintuigen naar de hemelse vreugden streven, als deze haar maar uiterlijk zichtbaar zouden zijn. Haar denken is echter alleen maar daar op gericht, wat voor u tastbaar en haalbaar lijkt. Daarom is de inspanning van de geestelijke wereld er als eerste op gericht de mensen de vergankelijkheid van de aardse goederen duidelijk te maken. Ze moeten zo beseffen dat ze dode dingen najagen, met zo’n leven zoals ze het leiden. Ze moeten beseffen dat ieder bestaan vergaat, dat het zich als lucht onder hun handen oplossen kan, wanneer het de Heer van de schepping behaagt. Ze moeten leren alles te verachten en af te wijzen wat voor hen zichtbaar is, daartegen te strijden en te streven naar dat, wat ze niet zien, maar in het hart begrijpen kunnen en voor eeuwig bewaren.

De goddelijke Schepper kent elke hartstocht. Hem is alles zichtbaar: de hunkering en het verlangen, werelds of geestelijk, en Hij bedenkt de mensen overeenkomstig deze hunkering. Hij heeft voor Zijn schepselen het heerlijkste bereid, maar zij, die zo’n zaligheid genieten, moeten ook op God lijken. En wederom moet hen de mogelijkheid geboden worden om alle verleidingen van het leven te overwinnen, om juist daaraan beproefd te worden en zich te kunnen ontwikkelen tot God gelijkende wezens. Om zich los te maken van de schijngoederen en zich waardig te maken voor het rijk van God, dat aan heerlijkheid oneindig meer te bieden heeft dan het aardse dal. En hoe u mensen daarover ook moppert en klaagt; u kan het leed niet bespaard blijven. U moet al het aardse gewillig loslaten, alleen dan kunt u de eeuwige heerlijkheid ingaan. Alleen leed kan dit gewillige loslaten bewerkstelligen, alleen door leed kan u de weg naar boven gewezen worden, en alleen door leed zal de heerlijkheid van God u ten deel vallen.

Amen

BD. 0618
13 oktober 1938

Afwijzen en aannemen van de geestelijke waarheid

Alle macht is vergeefs als de vrije wil zich verzet mijn gave aan te nemen. Toch is er vaak geestelijke hulp in de nabijheid van hen die zich verzetten, die in de mens het verlangen naar waarheid aanwakkert en hem niet tot rust laat komen. De beweegredenen van de weigering zijn niet altijd gerelateerd. Vaak kan men ook dergelijke gelegenheden voorbij laten gaan uit vrees slachtoffer te worden van een valse leer. Daar staat dan de mens in strijd met zichzelf. Hij hoeft dan alleen maar toe te geven aan de innerlijke drang van het hart, die de invloed van de goede geesten is die de mensen graag op elke manier willen steunen.

Toch spreekt altijd het verstand mee, en aan deze wordt veel liever gehoor geschonken dan aan de stem van het hart. Wel moeten de mensen onderzoeken, opdat zij in staat zijn het goede van het kwade te onderscheiden , want hoe kan hij oordelen die niet onderzoekt, maar meteen afwijst? En er zullen zich velen op het standpunt bevinden, leerstellingen van de mensen meteen aan te nemen en de woorden die de Heer van boven zendt af te wijzen.

Amen

BD.0619
14 oktober 1938

Vrije wil – Beseffen – Onderwerpen aan Gods wil

Mijn lief kind, stel je mijn nabijheid voor, dan blijf je onlosmakelijk met Mij verbonden. Zie, wat door Mij bestemd is om het aardse te doorlopen, gaat ook de weg op aarde volgens mijn wil, net zo lang tot het levende wezen een eigen wil gegeven is. Dan is mijn wil alleen maar voor zover werkzaam dat Ik de mens zo leid, zodat hij zelf het grootst mogelijke nut voor zijn ziel kan behalen.

De mens ziet pas dan mijn beschikking in, als hij verzuimd heeft deze goed te benutten. Dan weet hij ook hoe sterk zijn wil de mijne tegenwerkte en hoe hij zich van de vrije wil bediend heeft in het nadeel van de ziel. En toch is dit besef voor hem tot voordeel, als hij zich voortaan inspant zich aan de goddelijke wil te onderwerpen. De innerlijke stem wijst hem herhaaldelijk de juiste weg, en als hij dan elke levenssituatie dankbaar aanneemt uit de hand van de Schepper, dan zal hij hier steeds groot voordeel van hebben, want Ik geef alle kinderen van de aarde die mogelijkheden die het meest nuttig zijn voor hun ontwikkeling. De moeilijke levensomstandigheden zijn niet nadelig voor de ziel, daarentegen kunnen vaak de gunstige omstandigheden een nadelige uitwerking hebben, echter ook alleen maar dan, als de vrije wil de verbinding met de eeuwige Godheid verbreekt.

Nu wordt de mens geestelijk levend door de invloed van hogere geestelijke wezens. De bekommernis om de dwalende mensen laat ze onophoudelijk werkzaam zijn, en zo wordt de gedachtegang van de mensen steeds weer beïnvloed vanaf deze zijde. En bij niet geheel verharde mensenkinderen lukt het de geestelijke wezens meestal de gedachten aan de Godheid te doen herleven, en nu heeft de verdere werkzaamheid van deze geestelijke wezens in de meeste gevallen ook succes. Want de mens, wanneer hij de Godheid erkent, is veel gelukkiger in dit bewustzijn en laat dan dit inzicht niet meer vallen. Hij doet er zijn best voor zich het godsbegrip zo eigen te maken, dat spoedig al het denken zich vergeestelijkt, dat hij nu God zoekt uit vrije wil en Hem ook zeker vindt, want God laat zich door iedereen vinden die Hem maar zoekt. Zelfs de meest ongelovige erkent een hogere macht, weet zich daar alleen geen juist begrip van te maken.

Het gebod van de naastenliefde is echter de ladder, op haar treden is het inzicht te zoeken. Ga nu op in het juist opvolgen van dit gebod en het zal jullie als schellen van de ogen vallen – jullie, wie het besef nog zwaar valt. Plotseling zullen jullie dan begrijpen dat God alleen in de liefde is en dat Hij jullie nabij is, als jullie alleen maar jullie naasten liefhebben als jezelf en hiermee God boven alles. En hebben jullie dit beseft, dan drijft de geest jullie opwaarts en jullie wil volgt zonder weerstand. Jullie hebben de eigen wil nu ondergeschikt gemaakt aan de wil van God en worden zo in alle wijsheid geleid. Wat jullie tot dan onduidelijk was, beginnen jullie te begrijpen naarmate de liefde dieper en machtiger in jullie werkt. Zo heeft mijn wil jullie geleid, maar op grond van jullie vrije wil traden jullie met Mij in verbinding, en gaven deze vrije wil en daarmee jezelf geheel aan Mij over, en dit alleen is de juiste weg die jullie moeten gaan om het eeuwige leven te bereiken.

Amen

BD.0620
15 oktober 1938

Strijd van het leven die nodig is voor het rijpen van de ziel – Zielen die zich belichamen willen

Zoals je bidt, zal je vervulling geschieden, want je geest is gewillig. En alles wat je op aarde voor de Heer begint, zal veelvuldig gezegend zijn, want de Heer is met allen die voor Hem zijn. En zo krijg je vandaag opnieuw de bewijzen van Zijn genade doordat wij Zijn opdracht uitvoeren en jou onderwijzen.

In de meest naaste omgeving van de mensen houden zich de zielen op die op belichaming wachten. Zij zijn niet voleindigd, en hun verlangen, de weg op aarde te kunnen gaan, is begrijpelijk. Zij hopen immers door deze belichaming op de bevrijding, de verlossing uit de materie. Zij geloven niet de menselijke vorm als zeer drukkend te ervaren en hun kracht schatten ze hoog genoeg in om alle weerstand op aarde te kunnen overwinnen, hoewel zij weten dat zij tijdens het leven op aarde met moeilijkheden te kampen hebben, zowel geestelijk als ook lichamelijk. Met heel hun wil gaan zij echter toch deze strijd aan, het is het immers waard om voor de eeuwigheid de laatste mogelijkheid optimaal te benutten.

Bleef nu de mens de strijd van het leven op aarde bespaard, dan was de belichaming volledig doelloos, want de ziel zou in dezelfde gesteldheid blijven als bij zijn intrede in het lichaam, omdat een bestaan op aarde zonder strijd geen innerlijke rijping tot stand brengt. Door de weerstand moet de ziel sterker worden, doch een onverschillig ‘over zich heen laten komen’ zou de ziel alleen maar zwak laten worden en aan de beïnvloeding van lagere machten blootstellen. Alleen de voortdurende strijd kan opwaarts voeren en daarom is het gevaar, dat in het rustige aardse leven ligt, te groot.

Iedere ziel heeft ook de behoefte de toestand van lijden, die haar niet bevalt, zo spoedig mogelijk weer te verhelpen en zal daarom ook zonder te rusten werkzaam zijn. Wendt ze echter deze energie alleen maar aan voor aardse doelen, dat wil zeggen, tracht ze voor haar lichaam alleen maar het onaangename te verminderen, dan blijft ze verder in duisternis van geest. Hecht zij echter de grootste waarde aan het verminderen van geestelijke hindernissen, werkt ze onophoudelijk aan haar zielenheil en laat ze alle streven op aarde alleen maar dit doel gelden, dan zal het spoedig helder licht in haar worden.

Haar toestand zal steeds vrijer zijn, de kracht van haar arbeid zal toenemen en ze zal nu eveneens het aardse leven de baas kunnen worden, maar zonder het gebruik van bijzondere kracht, want de Vader in de hemel verzekert Zijn kind op aarde van de zorg voor het aardse welzijn als diens streven enkel en alleen de ontwikkeling van zijn ziel geldt. Daarom is de ijverige arbeid aan zichzelf onbeschrijfelijk waardevol.

Wie tegen zijn begeerten strijdt, wie zich oefent in zachtmoedigheid en geduld, wie zijn naasten liefde schenkt en zich steeds inspant in alles Gods wil te vervullen, blijft onafgebroken in de genade van God. En in de genade van God te leven, betekent zich zonder zorgen aan Hem te kunnen overgeven, altijd door Hem, de goddelijke Vader, verzorgd te worden en zonder angst en zorgen iedere dag tegemoet te kunnen zien, beschermd te zijn tegen alle gevaren voor het lichaam en de ziel en voortdurend gesterkt te worden voor de voor hem op aarde vastgestelde werkzaamheid, die zowel het lichaam als de ziel geldt.

Wanneer zo’n mate van genade voor de mensen toegankelijk is, dan kan hij zonder zorgen door het leven op aarde gaan, steeds alleen maar dit indachtig dat hij deze schenking van goddelijke liefde niet vergooit, maar zich deze altijd waardig bewijst te zijn. Dat hij de arbeid aan zijn ziel niet veronachtzaamt doordat hij zich wijdt aan wereldse interesses, en dat hij nooit het gebed vergeet, dat hem altijd weer bescherming verleent tegen de verzoekingen van de wereld. Zo heeft de mens het alleen maar nodig te overdenken dat hij het kind van de Schepper is, dan zal hij vertrouwen krijgen op Hem als zijn Vader en innig bidden. En zijn gebed zal verhoord worden.

Amen

BD.0621
15 oktober 1938

Aanmatiging – Gedachten aan overledenen – Hun verzoeken

De grootste vijand van alle waarheid is de aanmatiging van de mensen. Zo zullen steeds die mensen zich voor de waarheid afsluiten die er geen eigen mening tegenover kunnen zetten en zich steeds alleen maar achter lege, hoogdravende woorden verschansen om hun gebrek aan eigen kennis te bedekken. Maar evenzo ook mensen die geen medemensen als boven zich staand, willen dulden. Zij zijn zelf zo ver van iedere bescheidenheid en deemoed verwijderd, dat zij deze ook niet bij de medemensen zullen zoeken.

Toch kunnen ze alleen maar met liefde tegemoet getreden worden, anders is succes uitgesloten en zullen zulke mensen zich dan ook nog moeilijk tot een andere opvatting bekeren, want hun eigen mening geldt hun als onovertrefbaar en hier wijken ze niet van af, of ze geloven de ontbrekende kennis achter welluidend gepraat te kunnen verbergen. Dienen betekent ook zich beledigingen geduldig laten welgevallen. Wees daarom ook in zo’n strijd steeds even geduldig en weer iedere verzoeking af door het gebed.

En laat nu jouw ziel stil worden ter nagedachtenis aan jouw dierbaren. In liefelijke eendracht en in liefdevolle inspanning die ze zich voor jou getroosten, zijn ze steeds alleen maar erop bedacht jouw vooruitgang te bevorderen en jou op de weg te houden die je ingeslagen hebt. Het zal je steeds makkelijker vallen, en kostelijke gaven zullen je nog verheugen. Jouw streven heeft echter op iedere manier een gunstige uitwerking en die weldaad, die de zielen daardoor in het hiernamaals bewezen wordt, is alleen al de moeite en arbeid waard.

In het rijk van de Eeuwige tellen de zielen de uren en minuten die hen nog scheiden van jouw desbetreffende geestelijke arbeid. Iedere geestelijke gedachte is voor hen een aansporing tot werkzaamheid. Zij blijven voortdurend met jou in verbinding en zoeken hun onderkomen steeds daar waar zij geestelijke aanspraak horen of gedachten bespeuren. En voor deze zielen is jouw geestelijke arbeid onuitsprekelijk zegenrijk.

De zachtste geestelijke prikkel is voldoende om ze aan te sporen en zo voelen ze ook alle liefde die een op hen gerichte gedachte voortbrengt. Hun zwakte is erg groot, hun toestand vaak zo erbarmelijk dat jullie mensen door innig medelijden gegrepen worden als jullie de nood van zulke zielen zouden kunnen zien. En een lieve gedachte is voor hen een onverwachte weldaad. Jullie weten niet hoe dankbaar ze jullie zijn wanneer jullie hen in liefde gedenken of een gebed voor ze naar de Vader zenden.

Ze willen altijd alleen maar liefde. De liefde vermindert hun leed. De liefde geeft hun streven hoop en kracht. De liefde brengt ze ook de uiteindelijke verlossing. En zulke zielen dingen naar jullie liefde, ze trachten in jullie gedachten binnen te dringen, en als ze dit gelukt is, wachten ze op hulp, die ze al ten deel valt doordat ze niet onwillig afgewezen worden, maar de mens zich gewillig korte tijd overgeeft aan de gedachten aan zulke gestorvenen die zich bij hen in herinnering brengen.

Het is zo onuitsprekelijk weldadig en leedverzachtend voor de worstelende ziel in het hiernamaals, dat ze daaruit weer nieuwe kracht put voor haar bevrijdingswerk. Laat daarom de zielen niet vergeefs smeken. Eerbiedig elke herinnering en kom haar gewillig na, doordat jullie een kort gebed in liefde naar de Vader zenden, Die zulke verzoeken verhoort en de zielen geestelijke hulp stuurt, opdat hun worstelen makkelijker wordt en zij naar het licht geleid worden.

Amen

BD.0622
16 oktober 1938

De geest van God

De geest van God is de rechtstreekse uitstraling van de goddelijke kracht. Hij is het idee van de hele schepping, hij is het leven in zich, hij is het verleden, de tegenwoordige tijd en de toekomst tegelijk. De geest van God is het natuurlijke gevolg van alles wat van God, de oerkracht van al het zijn, uitgegaan is. Niets in het heelal blijft hierdoor onaangeroerd, alles is door deze kracht gegrepen en tot leven gebracht, en alles moet gehoorzamen aan de wil van Degene Die drager is van deze kracht sinds eeuwigheid. De uitstralingen van de goddelijke oerkracht zijn nergens te ontkennen. Alle ontwikkelingsverschijnselen in de natuur, in, op en boven de aarde vinden in deze uiting van kracht hun verklaring, die ook wel geen mens ontkennen zal, alleen zal de bron van deze kracht, overeenkomstig het bevattingsvermogen, verschillend erkend worden.

Zolang de kracht van God duidelijk werkzaam is, laat zich een krachtbron niet betwisten. Waar echter deze kracht van God slechts zwak te herkennen is, daar is de mens geneigd elke geestkracht te ontkennen. Hij weet immers niet welke kracht in hem zelf zit, die onbenut en niet ontwaakt in hem rust en zich zo dus ook niet kan uiten, tot zij door de wil van de mens vrij wordt en zich dan ook zichtbaar openbaart. De veelvuldige ontvangst van geestelijke stof uit hogere regionen is een zodanig zichtbaar geworden bewijs van de aanwezigheid van de Goddelijke geest in de mens. Geestelijke krachten van daar stellen zich met de zich in de mens ophoudende geest van God in verbinding en daar de geest uit God niets onbekend is en hij in de geheimen van de hele schepping doordringen kan, kunnen ook al deze wijsheden grondig aan de mensen onderwezen worden door de zelfstandige geest uit God in hen.

Zo is dit de meest begrijpelijke verklaring, die weliswaar met dezelfde twijfels of dezelfde afwijzing in ontvangst genomen kan worden. Maar juist alleen maar daarom onbegrepen, omdat de mens de geest in zich nog niet de vrijheid gaf en derhalve alleen maar zuiver lichamelijk en verstandelijk iets beoordeelt, wat alleen maar zuiver geestelijk verklaard kan worden. Maar de mensen hebben vaak een zeer lange tijd nodig om de innerlijke rijpheid te verwerven en net zo lang is ook de geest in hen niet vrij en kan daarom ook niet werkzaam tot uitdrukking komen. Daarentegen staan een mens in uitzonderlijk korte tijd geestelijke krachten ter beschikking als hij hier alleen maar mee in verbinding treedt en dan kan de mens op aarde dingen verrichten die buiten de natuurlijke begaafdheid van de mens liggen, en dus is niet de mens werkzaam maar de geest in hem, die van God uitgegaan is en onlosmakelijk met Hem verbonden blijft, als het alleen maar zijn wil is.

Amen

BD.0623
16 oktober 1938

Gebed in de naam van Jezus – Schouwen in de droom – Liefde en wijsheid

Wat jullie in mijn naam vragen, zal jullie gegeven worden. Zo heb Ik Zelf jullie de verzekering gegeven dat jullie op aarde ontvangen waar jullie gebrek aan hebben, en ieder gebed zal verhoord worden als het jullie zielenheil tot voordeel strekt. Daarom zal mijn liefde ook eeuwig zijn bij jullie, die deze liefde van Mij afsmeken. En als jullie nu geloven dat jullie je door het aanroepen van mijn naam van iedere bijstand verzekeren, waarom vrezen jullie dan nog?

Zie, mijn lief kind, als jullie in Mij geloven, dan is iedere hulp voor jullie zeker, want Ik verlaat de mijnen niet en wil niet dat ze in angst en zorgen zonder hulp zijn. En hoeveel liever zal Ik de smeekbede verhoren die het zielenheil van een kind op aarde geldt. Jullie hebben voor Mij een woning bereid in jullie harten, en waar Ik Mij ophoud, is leed en nood verbannen. Laat Mij steeds alleen maar voor jullie zorgen, houd voor Mij alleen maar jullie hart zuiver en vertrouw Mij, dan zal alle leed veranderen in vreugde en jullie zullen reeds op aarde Mij naderbij komen en eens in het hiernamaals.

En verneem nu wat jouw Heiland aan jou bekend maakt: op een nacht zal jouw geest op zonnige wegen zwerven, wanneer jouw ziel zich losmaakt van haar lichamelijke omhulling, en het leed van de tijd op aarde zal vergeten zijn in de aanblik van de onvermoede heerlijkheid in het hiernamaals. Zo zal de geestelijke sfeer jou vertrouwd worden, met het doel het rijpen van jouw ziel, opdat jij de taak op aarde geheel kunt uitvoeren in de diepste overtuiging, want mijn arbeiders moeten uiterst sterk zijn in het geloof, willen zij de tegenstand kunnen trotseren.

Zij moeten opgaan in de liefde tot Mij, want deze liefde zal hun kracht geven in de strijd voor mijn naam. De wijsheid alleen, zonder liefde, zou een dood woord zijn, maar jij moet in de liefde en in de wijsheid staan, en door jou zullen ontelbaren de leer Gods ontvangen en het aanhangen. Deze liefde zal een levend geloof aantrekken, want wie Mij van ganser harte liefheeft, die gelooft ook in Mij. En wie het geloof heeft, staat in mijn genade, en zo herkent hij, die in mijn genade wandelt, de geest van God, want hij hecht niet meer aan de wereld, maar leeft in Mij en met Mij, en Ik begeleid hem op alle wegen.

De aanblik van de hemelse heerlijkheid is uitzonderlijk voor zo’n mensenkind. Hij ziet en begrijpt het evenwel niet. Zijn oog ziet licht en gelooft het niet te kunnen verdragen en zijn lippen vormen alleen maar een dankgebed, en vol liefde en mildheid is de blik van de Heiland gericht op dit mensenkind, en het vurige verlangen in diens hart groeit tot in het onmetelijke. Maar het moet naar de aarde terug en het droomland weer verlaten, want de taak op aarde is nog niet volkomen vervuld. Nochtans is de kracht toegenomen, het geloof is versterkt en de liefde ontvlamt tot de hoogste gloed. De wil om te dienen is voor het mensenkind het heiligste voornemen. Het geeft zich geheel en al aan de goddelijke Heiland in eigendom, want mijn liefde heeft het met alle macht vastgegrepen. In zaligste verzonkenheid zul je dan je opdracht vervullen en voor Mij een trouwe dienaar en verkondiger van mijn woord zijn. En mijn liefde zal je zegenen.

Amen

BD.0624
17 oktober 1938

‘Tijd en ruimte’ – Eindeloos en talloos – Werkplaats van de geestelijke wezens

Neem het geschenk dat jou aangeboden wordt met een gelovig hart aan en zie daarin de voortdurende liefde van de Heer. In de aaneensluiting van het werken van alle natuurkrachten ziet de mens een geregelde werkzaamheid van alle geestelijke wezens, oftewel de zich in de natuur openbarende geestelijke krachten. Al dezen voeren die ene wil uit die over ze heerst, en ze handelen, in onvolmaakte toestand deels geleid, deels zelf willend, echter wel hetzelfde willend, wanneer hun geestestoestand reeds overeenkomt met volmaaktheid. Zo zal nu ook de huidige werkzaamheid van de geestelijke wezens zich aan hun staat van rijpheid aanpassen.

Er is zo oneindig veel in het scheppingswerk van God dat de werkzaamheid van de geestelijke wezens vereist, van het tot leven brengen van de kleinste creaturen tot de geestelijke vooruitgang van de menselijke ziel. Er is niets wat deze geestkracht ontberen kan, want al wat bestaat is onvermijdelijk daarmee verbonden. Zo zijn ook de begrippen “eindeloos” en “talloos” enigszins begrijpelijk, wanneer men alles in de natuur bekijkt en met het werken van zulke geestkrachten in verband brengt. Het wordt de mens dan duidelijk dat ook nooit of te nimmer het begrip “tijd” en “ruimte” van toepassing kan zijn op het scheppingswerk van God, dat alles van eeuwigheid af bestaat en nooit kan vergaan. Dat niets begrensd kan zijn en derhalve eindeloos is, en dat de scheppende kracht zich te kennen geeft in talloze bouwsels, die in een voortdurende, niet te verwoesten toestand van leven verkeren. Dit is zo geweldig, dat al het menselijke verstand de omvang en betekenis van de schepping niet bevatten kan. Maar God is een eeuwige Geest. Aan Hem is alles onderworpen. Hij weet alles en ziet alles. Zijn wil en Zijn liefde omvatten alles en Zijn kracht is zo geweldig dat zij alles leven kan geven en onderhouden kan tot in alle eeuwigheid.

Aan de Geest uit God is eveneens alles onderworpen, voor zover hij de vereniging met de eeuwige Godheid tot stand gebracht heeft. Dan is hem alle macht gegeven en werkt hij steeds alleen maar overeenkomstig de wil van God. Maar de wil en de macht van God strekt zich ook uit over de nog van Hem gescheiden geestelijke wereld en wijst ook daar iedere geestelijke kracht haar werkzaamheid toe, waarvan de vervulling, hoewel onderworpen aan de wil van God, toch vooruitgang betekent voor dit wezen. Het gehele scheppingswerk is dus als het ware de werkplaats van talloze geestelijke wezens. Het is de school van de geest, die, door God Zelf geleid, wezens tot evenbeeld van God moet vormen. Want de kracht uit God is eindeloos en Zijn liefde houdt nooit op, en deze liefde geldt onafgebroken Zijn schepselen die Hij met Zijn kracht uitrusten wil. Zo is het doel van alle geestelijke wezens toch alleen het evenbeeld van God.

Amen

BD.0625
17 oktober 1938

Vormgeloof – Valse godsdienst

Let op de woorden die je vandaag toegestuurd worden. Jouw gedachten bewegen zich zo vaak hemelwaarts en voeren je daarom veel zekerder naar boven dan een nog zo gewillig mensenkind dat zich het aanhoren van de leer van Christus wel gelegen laat liggen, maar daarna geen enkele gedachte wijdt aan hetgeen vernomen is. De mensen weten niet dat zij in onmetelijke rijkdom staan als zij het woord van God horen en daarnaar leven.

De leer is hen wel bekend, maar de diepste betekenis begrijpen zij niet, omdat slechts het oor deze verneemt, maar ze niet trachten het met het hart te begrijpen. En zo is het geloof naar buiten toe wel onaantastbaar, maar innerlijk is de mens leeg en hol, en het woord van God vindt geen weerklank in het hart van de mens. En zulke mensen zijn niet geschikt om een oordeel uit te spreken. Zij geloven diep ingewijd te zijn en bergen toch niet de geringste wijsheid in het hart, vanwaar alleen alle begrip van de leer van God kan komen.

Wil de mens zich wijden aan het woord van God, dan is het de eerste voorwaarde dat alles om hem heen tot zwijgen komt zodat het hart opnemen kan, dat wil zeggen, dat geen verlokkingen van buiten af de mens zelf er aanleiding toe geven de gedachten van het woord van God af te afleiden. Slechts waar de mens zich verdiept in de goddelijke leer zal het hart bedacht worden, en alleen daar is ook volledig begrip te veronderstellen voor de gaven van boven.

Niets is schadelijker voor de mens dan de aanvaarding van het uiterlijke geloof. Zij laat de mens traag worden, want hij is zich zijn waarde en zijn plichtsbetrachting zo bewust dat er van een streven geen sprake is, en zo blijft de mens eeuwig op dezelfde trede, want het woord van God sterft weg, wordt niet door het hart gehoord en daarom kan zo’n mensenkind ook de zegeningen van een diep, levend geloof niet bij zich bespeuren. Het inzicht zal zo ver bij hem vandaan liggen, en, omdat hij vanuit zichzelf er niet naar streeft de goddelijke waarheid te benaderen, zal hij geen geestelijke vooruitgang kunnen boeken en toch, wat het ergste is, in het geloof leven, volkomen te voldoen aan zijn plicht.

Daarom is nog eerder een ongelovig mens op de juiste weg te leiden dan iemand die aan de gehele kerkelijke vorm voldoet, want deze zit op de verkeerde weg, maar volhardt meestal in dit verkeerde of gebrekkige inzicht. Hij waant zichzelf op het juiste spoor, hij gelooft God te dienen, maar zijn godsdienst is oppervlakkig, het ontbeert iedere diepgang en is dus alleen maar een vormgeloof dat niet de goddelijke zegeningen draagt. En zulken zullen mijn woorden niet aannemelijk lijken, omdat ze een grotere zelfverloochening verlangen en een sterk, offervaardig hart. En daarom zal alle wijsheid voor hen verborgen blijven, tot de eigen wil ze aanspoort zich te verinnerlijken.

Amen

BD.0626
18 oktober 1938

Gevoelsleven van de mensen – Vertrouwen op God

In de diepte van het menselijke gevoel is zo veel verborgen en jullie kunnen uit jezelf niet het wonderwerk “mens” begrijpen. En toch ontbreekt het jullie wederom aan het vaste vertrouwen op God. Nemen jullie alleen al de dagelijkse gebeurtenissen als maatstaf, dan zullen jullie spoedig moeten inzien dat het gevoelsleven van de mensen zeer uiteenlopend is. Wat de één bovenmatig bedrukt, is voor de ander makkelijk te dragen en wat de één in korte tijd overwint, kan de ander zeer lang kwellen. De mensen zijn allemaal gelijk geschapen maar het gevoelsleven is verschillend geaard.

De ziel is als het ware uitgerust met uiteenlopende kracht om weerstand te bieden aan puur uiterlijke dingen, al naar gelang de eerdere fasen van de belichaming deze kracht om weerstand te bieden, vergroot hebben. Toch kan de ontbrekende kracht om weerstand te bieden heel makkelijk in het leven op aarde verworven worden door te vertrouwen op God en daarom kan ook alle leed op aarde verminderd worden waar een sterk vertrouwen op God is. Alle leed kan er dan alleen maar toe bijdragen het innerlijke leven te verfijnen zodat alle geestelijke gewaarwordingen op de voorgrond treden en aan het lichamelijke leed niet zoveel aandacht geschonken wordt, want de hoop op de hulp van God is troost in moeilijke tijden. De zorg van de Vader gaat onophoudelijk uit naar de veredeling van de ziel en Zijn middelen zijn vaak zo dat ze naar buiten wel een harde en liefdeloze indruk maken, echter ware balsem zijn voor de ziel, dat ze het innerlijke leven van de mensen op een weldadige manier beïnvloeden en daarmee leed ook zegen kan zijn.

Als de mens zich in tijden van nood realiseert, dat God hem tot nu toe de kracht gaf alle leed te overwinnen, dan zal hij vol overgave ook nu weer het leed op zich nemen en alleen maar om de Goddelijke hulp smeken in het vaste geloof verhoord te worden. Want de liefde van de Vader is groot, Hij heelt alle wonden op de juiste tijd. En zo zijn Zijn bepalingen overeenkomstig de hoogste wijsheid nooit tot enige schade voor de mensen, maar de ziel zal haar Schepper voor eeuwig danken.

Amen

BD.0627
18 oktober 1938

Gebed – Roep Mij aan in de nood

Het vertrouwen op de hulp van de Vader zal u alles in het leven gemakkelijk doen verdragen. Want alle leed stuurt de Heer en Heiland u, opdat u de weg naar Hem zult vinden. Komt u echter verblind, alleen verhard en verbitterd uit het leed tevoorschijn, dan berooft u zichzelf van alle hulp van boven. U zult te allen tijde uw toevlucht mogen nemen tot het gebed en u mag zodoende het grootste vertrouwen hebben verhoord te worden. Want wat u ook beschoren is, er is niets zo erg, dat de hemelse Vader het niet tot een zegen zou kunnen veranderen.

Ieder kind heeft het recht zich vragend naar de Vader toe te keren. Die zich in deemoed tot de hemelse Vader wenden, zullen nooit een vergeefs verzoek doen. Maar u allen benut de kracht van het gebed te weinig. U moet u eerst in grote nood bevinden, voordat u de Heer om hulp vraagt. En toch moet elke dag, elk uur, u zegen brengen. U moet niets ondernemen zonder de zegen van God te hebben afgesmeekt. U moet u in leed en vreugde naar boven keren. U moet de kracht van het gebed altijd benutten, want uw ziel heeft onophoudelijk hulp nodig, opdat ze het doel al in het leven op aarde zal bereiken.

En ook verder ontbreekt het u aan kracht. Alleen, zonder het gebed, bent u maar tot weinig in staat. Maar daar u recht hebt op de genade van het gebed, benut deze dan zoveel mogelijk. Smeek om bijstand in de nood, om reinheid van het hart. Vraag om genade, om standvastigheid van het geloof, om daadkracht in de naastenliefde. Vraag met geheel uw hart, dat de Heer u Zijn liefde wil schenken en altijd voor u zal zorgen.

U mag vragen zonder ophouden. Als u om uw zielenheil bidt, zult u worden verhoord. Want als u inziet wat u mankeert, wordt elke ondersteuning waarom u hebt gebeden verleend. “Vraag en u zal gegeven worden” zegt de Heer. Hij maant u aan u tot Hem te wenden in de nood. Geef dus gevolg aan deze oproep en neem de schatten die de Heer u belooft. Doch val niet ten offer aan alleen maar de vorm. Want de Vader verhoort nooit die alleen met de lippen Hem dringend om hulp verzoeken en wier harten ver weg zijn.

En wanneer uw gebed niet wordt verhoord, onderzoek dan wat u niet goed hebt gedaan. Of het gebed wel uit de diepte van het hart omhoog werd gezonden, of alleen van de lippen kwam en daarom niet tot het oor van de Vader is doorgedrongen. Onderzoek of u om iets aards hebt gebeden, wat de Vader u onthoudt vanuit Vaderlijk inzicht en wijsheid. En let er steeds op in elk gebed de wil van de Heer boven uw wil te stellen.

Want de Vader weet wat goed voor u is en wat nodig is voor uw zielenheil. Hij zal u bedenken op de juiste wijze. Maar nooit zal Hij u iets verlenen uit verkeerde vaderliefde, wat alleen tot nadeel is voor de ziel. Onderwerp u daarom aan Zijn wil en geloof dat Hij u steeds alleen zo bedenkt, zoals het voor de ziel dienstig en bevorderlijk is. En roept u Hem gelovig aan in aardse nood, dan zal Zijn hulp niet uitblijven, opdat Zijn woord vervuld zal worden: “Roep Mij aan in de nood en Ik wil u verhoren.”

Amen

BD.0628
19 oktober 1938

Het woord van God als hulp tegen verzoekingen

Zie, mijn woorden moeten je te allen tijde tot troost zijn. Zoals Ik jullie steeds omgeef wanneer jullie in nood zijn, zo zijn mijn woorden altijd getuigen van mijn liefde. En als je deze opneemt in je hart, zal je sterkte en kracht toevloeien tegen alle verzoekingen van het lichaam en de ziel. Aan de poort van het leven te staan, zal steeds veel aanvechtingen met zich meebrengen, want overal strijdt het boze tegen het goede. Maar nooit is het mensenkind aan zichzelf overgelaten. Zo gemakkelijk vindt het meer dan genoeg hulp om al het boze te weerstaan.

Zie, mijn kind, de liefde, geduld en zachtmoedigheid hebben op zich een zo grote kracht dat ieder gevaar daardoor gemakkelijk afgebogen kan worden. Wie zich steeds alleen maar indachtig blijft dat slechts door zelfbeheersing de wereld overwonnen kan worden, die zal steeds minder in de verzoeking geraken in opstand te komen en zich daardoor zelf schade te berokkenen.

Willen en kunnen zijn wel twee verschillende dingen, maar wat de mens ernstig wil, dat kan hij ook, want daartoe zal hem van boven de kracht toegestuurd worden wanneer het goed is. En ook van beneden vindt hij ondersteuning, waar zijn wil het boze geldt. Daarom is iedere uiting van kracht voor de mens toegankelijk, en alleen zijn wil is het die zich in zijn sterkte meer of minder van deze krachten bedient. Daarom zijn jullie ook in staat het ongelofelijke te volbrengen, als jullie wil maar sterk is. En dus zullen jullie met deze wil ook alle tegenstand kunnen overwinnen.

En opdat jullie steeds en steeds weer erop attent gemaakt worden wat jullie moeten doen en laten: verdiepen jullie je in mijn woord en jullie zal hiermee alle kracht en vertrouwen toevloeien. Want mijn woorden zijn woorden van het eeuwige leven. Wie deze heeft, die zal geen honger of dorst meer hebben, hij zal geen zwakte in zich voelen, hij zal ook nooit meer moedeloos worden. Verdiep je daarom in mijn woord, wil je iedere verzoeking weerstaan en wees er zeker van dat de Vader in de hemel je iedere bijstand verleent, want het is Zijn wil jullie onbeschadigd weg te leiden uit alle troebelingen van het leven, Hem zelf en het eeuwige leven tegemoet.

Amen

BD.0629
19 oktober 1938

Gevangenneming van de dienaren Gods – Aardse macht

Gevangen zullen worden genomen, die mijn naam in het openbaar verkondigen. Maar die zich in Mij ophouden ook in de nood, die zullen in Mij een vaste Begeleider hebben op deze aarde. De tegenwoordige pogingen Mij geheel van de mensen te willen vervreemden, zullen door hen teniet worden gedaan en daar wil Ik hen voor zegenen. Wie maar steeds aanhanger van mijn naam zal zijn en hiervoor opkomt, hem zullen zoveel bewijzen van mijn gunst en liefde toekomen dat zijn geloof steeds sterker en zijn ijver steeds groter wordt en zo zal een heel leger van mijn strijders het gevecht aangaan met volle overtuiging en met een vlammend hart.

De wereld zal haar goedkeuring geven aan ieder die tegen mijn leer optreedt, maar Ik geef mijn goedkeuring aan mijn strijders, die wel gering zullen zijn in aantal vergeleken met de vijanden, maar ongelofelijk sterk omdat ze met mijn macht zijn toegerust. Zo zullen ze niet hoeven te vrezen voor wie hen te gronde willen richten. Ik heb hen aangesteld, ze voeren mijn opdracht uit, mijn liefde en mijn zegen begeleiden hen en zo zal de overwinning ook aan hun kant zijn. De wereldse macht kan wel optreden tegen mijn Woord en mijn verkondigers geweld aandoen, doch ze zal nooit kunnen verhinderen dat mijn Woord ingang zal vinden in de harten van de mensen en zo heeft het lang tevoren al gewerkt en het zal zich uitbreiden onder de mensen, die spoedig de zegen en de kracht van mijn Woord zullen voelen.

En dan begint de tijd van de rijpheid. Alles wat tegen Mij is, zal wel als onkruid midden tussen de tarwe staan en spoedig zal het onkruid het goede zaad dreigen te overwoekeren. Maar wanneer de Heer zal oogsten, dan zal Hij wel de goede vrucht van de ongeschikte weten te scheiden. Want mijn maaiers zullen ijverig bij de arbeid zijn en waar ze vlijtig goed zaaigoed gezaaid hebben, daar zal mijn oogst ook goed zijn. Benut daarom de tijd, nog voordat het werk van de tegenstander de arbeid in de weg gaat staan. Laat hen komen en wees niet bevreesd, ook niet wanneer het gevaar op u afkomt. Mijn oog zal onafgebroken over u waken en zal u geen leed laten geschieden. En wat ze u willen aandoen, zult u zelf kunnen verhinderen als u Mij in de geest zult aanroepen tot bescherming van u. Wie ook maar voor Mij opkomt, zal zich van mijn macht kunnen bedienen, tijdelijk en eeuwig.

En al zijn de gevaren wel ernstig te nemen, toch als Ik het wil, worden de machthebbers van hun macht ontdaan en u bent vrij. Maar tot grotere eer van mijn naam wordt het toegelaten dat die eerstgenoemden hun macht beproeven en verboden en voorschriften tegenover uw werkzaam zijn stellen. Laat u dan niet bang maken en houd u des te vaster aan mijn Woord en verspreid dit. Maak alle mensen de waarheid bekend die alleen maar naar het eeuwige leven kan leiden. En word niet wankelmoedig, een diepe zucht naar Mij in het hart geeft u kracht, opdat u mijn naam luid zult belijden. En niets zal u kunnen gebeuren door de anderen, of ze ook dreigen en verbieden.

Want mijn macht zal hen stoppen en alle deuren openen die ze gesloten hebben. En terwijl ze u in verzekerde bewaring veronderstellen, zult u opnieuw mijn Woord verkondigen aan diegenen die het willen horen en in Mij geloven. En de aardse macht zal op een dood spoor belanden in haar streven te handelen in strijd met Mij. Het zal wel steeds erger worden onder de mensen, die kinderen van de wereld zijn. Doch die zich voor Mij uitspreken, zullen zich steeds nauwer aaneensluiten en werkelijk in het hart mijn volgelingen zijn, aan wie Ik mijn vreugde heb. En ze zullen binnengaan in mijn rijk en voor eeuwig in mijn liefde geborgen zijn.

Amen

BD.0630
20 oktober 1938

Alle begin is moeilijk – Wilskracht – Gebed bij oorlog – Strijd om het woord van God

Alle begin is moeilijk, zo begon je werk. Er moet aan ieder groot werk een strijd voorafgaan die eerst de wil rijpt om met dit werk te beginnen. En dan pas zal uit de volharding van een mens blijken hoe sterk zijn wil is. Behoort bij het begin van een werk al een toegenomen wilskracht; dan zal deze nog groter moeten worden naarmate een werk vordert. Er is vaak het gevaar dat de wil verflauwt, dat de mens ontmoedigd wordt door mislukkingen, oftewel een zekere onverschilligheid verschijnt in ieder begonnen werk, wat dan een zwakker worden van de wil tot gevolg heeft en dan loopt het werk gemakkelijk het gevaar afgebroken te worden en onvoltooid te blijven. In zo’n gevaar zou ook jij verkeren als je niet voortdurend om hulp zou willen bidden. Dit werk moet niet onderbroken worden. Het moet met alle liefde voortgezet worden met ondersteuning van de werkzame geestelijke wezens van boven, en zo zal jou ook voortdurend de kracht worden toegezonden als je je maar gewillig aan de Heer en Heiland ter beschikking stelt. De Heer heeft Zijn wijze plannen en niets moet onder dwang uitgevoerd worden. En daarom moet de mens zelf steeds weer worstelen en standhouden tegen iedere verzoeking die zijn wil zou kunnen verzwakken.

Vervolgens verneem je het woord gesproken in je hart en de bron waaruit je putten mag, zal altijd voor je geopend zijn, en je hart zal zich verkwikken en de wil zal gestaald zijn en steeds bereid om de Heer onafgebroken te dienen. Je zult in het innerlijke van de mens kunnen binnendringen en zijn geestelijke rijpheid herkennen. Je zult de deemoed en bescheidenheid in de ogen van de mens kunnen herkennen en je zult zeer goed in staat zijn het ware van het valse te onderscheiden. Maar dan ligt het ook aan jou, je met versterkte ijver aan je opdracht te wijden, want de tijd komt steeds dichterbij dat de strijd om het woord van God zal beginnen.

In het gevaar van een oorlog weten de mensen wel te bidden, maar de strijd om het woord van God, die duizendmaal belangrijker is omdat hij nog veel verschrikkelijkere gevolgen voor de ziel tot gevolg kan hebben, zien de mensen gelaten tegemoet. Deze strijd raakt ze zo weinig en zou toch hun hele ontzetting aan de ene kant en hun volle bereidheid zich in te zetten aan de andere kant moeten opwekken, en aan deze strijd zou veel meer aandacht geschonken moeten worden. Want wat de ziel daardoor verkleinen of verliezen kan, is zo enorm belangrijk; het verlies oneindig smartelijk en het voordeel evenzo onuitsprekelijk zaligmakend. Daarom zou het gebed van de mensen veel meer het gevecht en de strijd om de zege van het woord van God moeten gelden opdat de mens hier veilig uit tevoorschijn zal komen.

Amen

BD.0631
20 oktober 1938

Vrije meningsuiting – Scherpte van het oordeel

Let er op dat jouw blik niet vertroebeld wordt en je niet in verzoeking geraakt, je verkeerde opvattingen eigen te maken voordat je het juiste inzicht hebt. Het goede gevolg zal er dan pas zijn als je je een samenhangend beeld van alles maken kunt, wat nu nog niet mogelijk is. Daarom kan een verklaring jou gemakkelijk een volledig ander beeld geven dan je tot nu toe gezien hebt. Om te vermijden dat je in dwaling vervalt, moet jou de samenhang zo begrijpelijk mogelijk verklaard worden en deze moet ter geruststelling dienen.

Het gaat in wezen om de aanname dat de mens op zijn manier geen eigen wilsuiting hebben moet, zolang hij zich niet met geestelijke vraagstukken bezighoudt. Ieder mens moet het vrijstaan zich te uiten, ook als de opvatting onjuist is, want alleen maar hij die dat vrij beleden heeft, kan eens in het ware geloof staan. Een mens zonder eigen mening kan daarom nooit een overtuigd aanhanger van een zaak zijn, maar in het gunstigste geval een meeloper. Maar wie ervoor terugschrikt openlijk zijn mening te bekennen, zal in het omgekeerde geval ook vrezen voor de waarheid op te komen uit dezelfde overweging en zijn mening zal daarom noch nadeel noch voordeel kunnen hebben tegenover anderen.

Eenieder moet dus de gelegenheid hebben zich van iets te ontdoen, dan pas is het mogelijk zijn opvatting te ontkrachten als ze onjuist is, of te bevestigen als ze juist is. De mensen moeten daarom aan een meningsuiting onderworpen zijn om weer wederzijds het beoordelingsvermogen aan te scherpen, en dat is het waarop het vooral aankomt. Wie geen oordeel kan vellen, die zal zich zelf nooit een eigen mening vormen, maar altijd alleen maar gemakkelijk dat aannemen wat eerst al een ander beoordeeld heeft, en dus zal zijn voordeel zeer gering zijn, daar zijn inzicht geen eigen verdienste is.

Alleen maar die mens zal dat verstaan die alles meteen begrijpt wat hem geboden wordt. De ander daarentegen zal onwillig wel luisteren, maar kan hetgeen vernomen is niet met hetzelfde begrip opnemen en zal het daarom liever willen afwijzen als te hoogdravend en onbegrijpelijk. En daarom moet zulke mensen alleen maar met mate het geestelijke goed gegeven worden, want zolang ze zich niet ontvankelijk voelen, willen ze zich er ook niet mee vertrouwd maken en ze blijven daarom ver verwijderd van het hele vraagstuk, tot nadeel voor hun ziel.

Amen

BD.0632
21 oktober 1938

Zelfverheffing – Wie zichzelf verheft, zal vernederd worden – Eigendunk

Dankzij jouw wilskracht wordt je een mate van genade toegestuurd die jou in de toestand van innerlijke vrede brengen kan, want het aanroepen van de Heer in de nood sterft niet ongehoord weg. De geestelijke zwakte en innerlijke ontevredenheid is een gevolg van liefdeloosheid, en zo zal alleen toegenomen liefde de oude verhouding tot de hemelse Vader tot stand brengen. En steeds zal de wil om tot Hem te komen ook de liefdadigheid op gang brengen, en alle nood van de ziel zal opgeheven zijn.

Geef jij je dan nu met volle aandacht over aan onze invloed en begin: Wie zichzelf verhoogt, zal vernederd worden, en wie ernaar streeft voor de wereld te schitteren, zal eens in bittere verlatenheid aan zijn aardse leven denken. Het is buitengewoon belangrijk de weg van (het leven op) de aarde in bescheidenheid en met besef van de eigen zwakte te gaan, omdat alleen dit hem naar de hoogte kan voeren. Juist het vechten tegen zelfverheffing is verdienstelijk voor het leven in de eeuwigheid. Want deze verheffing was de reden van de afvalligheid van God, en (is) daarom ook in het leven op aarde het grootste gevaar voor de ziel.

Wanneer de mens zijn eigen ik zo hoog inschat, dan ontbreekt de voornaamste voorwaarde voor zijn opwaartse ontwikkeling en dan moeten eerst onnoemelijk veel gebeurtenissen van smartelijke aard op het mensenkind inwerken om het te laten beseffen tot hoe weinig het zelf in staat is en hoe nietig het uit zichzelf is zonder de hulp van God. Alle verheffing zal verdwijnen in het aangezicht van de dood, maar dan kan de mens zijn besef niet meer uitputtend benutten, dan is zijn tijd van genade verstreken zonder hem het succes voor de ziel gebracht te hebben.

De mens zou zich altijd voor ogen moeten houden welk nut alle luister en rijkdom, alle wereldse eer en werelds aanzien voor hem hebben, als hij plotseling het aardse dal zou moeten verlaten. Alleen in het besef van zijn eigen zwakte groeit de mens boven zichzelf uit, want pas dan zal hij aanspraak maken op de genade van de Heer. Waartoe is de mens vanuit zichzelf in staat? In zelfverheffing echter gelooft hij alles uit eigen kracht te doen en zijn eigendunk stijgt steeds hoger, maar de ziel geraakt meer en meer in duisternis.

“De eersten zullen de laatste zijn”, zo spreekt de Heer en wie steeds maar aan deze woorden geloof schenkt, zal zich op aarde wel bedenken. Iedere gave is een geschenk van God. Wat de mens is en wat hij bezit, heeft hij alleen maar aan zijn Schepper te danken en hij kan het dus niet in het geringste zijn verdienste noemen, dus ook in geen geval zichzelf de eer geven. En alle eigendunk is alleen maar een teken van geestelijke blindheid en daarom zal het bij dezen niet eerder licht worden dan tot ze de waardeloosheid van de aardse schatten ingezien hebben en moeite doen om zich onvergankelijke rijkdom te verzamelen. Al het wereldse verlangen opgeven, afstand nemen van eer en roem en zich in het wonder van de schepping verdiepen, zal de mens pas het innerlijke oog ontsluiten en dan herkent hij de grootheid van God en de eigen onwaardigheid. Hij zal vragen en zal ontvangen, en zo zal hij voor eeuwig terugkeren tot de Vader, van Wie hij zichzelf door zelfverheffing heeft afgewend.

Amen

BD.0633
21 oktober 1938

Het innerlijk schouwen

Mijn kind, wie zich vanuit de hoogte geroepen voelt, zal nooit meer van zijn doel moeten afdwalen. Want is hij eenmaal opgestegen naar lichte hoogten, dan is dit zijn ware vaderland, waar de ziel zich goed voelt, en iedere aardse last houdt haar alleen maar tegen. Haar vurig verlangen gaat nooit uit naar het aardse dal, maar wel naar hogere regionen, waar ze, volledig onttrokken aan de zwaartekracht van de aarde, alsmaar geestelijk voedsel kan opnemen.

Een klein poosje nog, dan zal ook jouw ziel de vlucht naar de hoogte met alle kennis ondernemen en zich daarbij onuitsprekelijk goed voelen. En jouw zintuigen nemen al het geestelijke waar, omdat dit nuttig is voor jou en je opdracht. Je ziel zal wel gesterkt worden en je wilskracht en opnamebekwaamheid zal toenemen, maar in volledig wakkere toestand zal het opgenomen beeld vervagen, tevens voor het welzijn van je lichaam, dat het volle besef van de geestelijke wereld niet zou kunnen verdragen. Het innerlijk schouwen moet ook alleen maar jouw ziel dienen, maar het lichaam onberoerd laten, op een flauwe zweem van het beleefde na. Dit, mijn kind, moet jou in het vervolg tot uiterste werkzaamheid aansporen. Steeds moet jij je met alle liefde wijden aan de opdracht en je levensgeluk zoeken in de vereniging met de geestelijke wereld, dan zal Mijn liefde bij jou blijven tot in alle eeuwigheid.

Amen

BD.0634
22 oktober 1938

Jongste dag – Lot van de goeden en kwaden in het hiernamaals

Op de jongste dag zullen jullie aan de poort van het paradijs staan en toegang verlangen, en de levenden en de doden zullen gericht worden. Wie vol van leven en geloof was, zal toegelaten worden tot het rijk van de eeuwige heerlijkheid, maar wee degenen die dood zijn, die het ontbreekt aan geloof en die zich dus in verdorvenheid onwaardig gemaakt hebben voor het hemelse paradijs. Dezen zullen geen opname vinden, maar naar beneden in de diepste duisternis gestoten worden. Aan hen heeft de Heer op aarde meer dan genoeg aanwijzingen gegeven, opdat ze de weg terug naar Hem zouden vinden, maar Zijn woorden stierven ongehoord weg, en bij hun eigen ongeloof voegden ze nog de schuld aan het ongeloof van anderen, doordat ze al hun geloof trachtten te verwoesten en zich verheugden over de bereikte doelen.

O, wee hen. De eigen ziel in de afgrond te storten is onnoemelijk treurig en verwerpelijk, maar medeschuldig te zijn aan de verdoemenis van de medemensen respectievelijk hun zielen is onverantwoordelijk en zal door de goddelijke Wreker met Zijn toorn belast worden, reeds hier op aarde en in het hiernamaals. Die God gevonden hebben, zullen zich over de heerlijkheid verheugen, die Hem trouw gediend hebben en zich hebben verenigd met de goddelijke Vadergeest. Voor hen zal in het hiernamaals helder licht stralen en onvergankelijke vreugden zullen hen te wachten staan, want de liefde van de Vader is onmetelijk en bereidt hen alle gelukzaligheden van de hemel.

En zo zal aan allen het rechtvaardige loon toebedeeld worden in de eeuwigheid, de rechtvaardigen zullen leven in de Heer en allen die in strijd met Zijn geboden handelen en Hem niet als hun Schepper en Vader willen erkennen, zullen uit de nabijheid van de Heer verstoten worden. En deze verwijdering van de Vader zal hun tot grootste kwelling zijn, want al het licht zal hun afgenomen worden en diepste duisternis is hun aandeel. De mate van hun onvolmaaktheid zal hen bedrukken en een pijnlijke toestand van berouw teweegbrengen en ze zullen in opstand komen tegen de onverbiddelijke macht die ze in banden houdt.

Het is nu echter de opdracht voor deze goede geesten van God hun verlossingswerk aan hen te beginnen en door hun onvermoeibare liefde ook deze zielen omhoog te halen naar het licht. Onnoemelijk langdurig is zo’n onderneming en aan de liefhebbende geestelijke wezens wordt weerstand van allerlei aard geboden. Wie tot inzicht komt en berouw toont, is niet reddeloos verloren en komt, hoewel onder smartelijk lijden, toch langzaam omhoog. Maar de haat en de laster verspert vaak in volle wil de weg die uit de eeuwige duisternis naar het licht zou kunnen voeren. Daar is de toestand dan gelijk aan de grootste ellende. In onbeschrijflijk lange tijd moeten zulke zielen door het vuur van hun hartstochten gaan, tot de hen altijd weer toegekeerde barmhartigheid aangenomen wordt. Maar daar kunnen eeuwigheden overheen gaan. En in diezelfde eeuwigheden straalt de kinderen van God het vuur van de goddelijke liefde toe. Zij zijn verenigd met de eeuwige Godheid, het Oerbegin van alle zijn.

Amen

BD.0635
22 oktober 1938

Woorden van de Vader – Gemeenschappelijke arbeid – Strijder van God

Waar de harten van de mensen elkaar vinden in gemeenschappelijke arbeid voor de naam van de Heer Jezus Christus, daar zal de zegen van de Heiland duidelijk tot uitdrukking komen, want de zuivere leer van Christus is het bindmiddel van allen die God de eer geven. Wie deze in acht neemt, heeft de woorden van de Heer werkelijk in het hart opgenomen en de kracht van deze woorden is zo geweldig dat zij, die volgens Zijn leer leven, elkaar zullen herkennen.

En de Heer wijst iedereen zijn opdracht toe, Hij kent Zijn schaapjes die Hem trouw zijn en Hij laat er geen verloren gaan. En zo is het Hem in geen geval onverschillig of deze de weg naar Hem vinden of niet. Hij stuurt Zijn boden op hen af en geeft hen door dezen liefdevolle aanwijzingen. Als jullie elkaar nu gevonden hebben, die mijn dienaren willen zijn op aarde, probeer dan samen te werken en Mij al deze schapen toe te voeren.

Jullie kracht zal niet gering zijn wanneer jullie streven Zijn naam geldt. Jullie zullen uitgerust zijn met alle gaven die jullie voor deze taak nodig hebben, want Ik wil dat jullie niet weifelen. Ik wil dat jullie geloof sterk en vast is en dat jullie Mij liefhebben met het hele hart. Dan zal Ik zelf jullie vaste begeleider zijn en jullie woorden zullen uit Mij gesproken zijn. Want Ik ben midden onder de mijnen als zij Mij maar willen erkennen. Ik geef hen tekenen van mijn aanwezigheid en wil me openbaren aan allen die Mij liefhebben, opdat de grondvesten gestut zijn waarvan dan alle leringen zullen uitgaan. Ondersteunen jullie je daarom ook wederzijds, neem mijn woord op en blijf zo altijd in de Heer.

Het ware gevoel is steeds doorslaggevend en waar jullie Mij herkennen aan mijn woorden, aarzel daar niet lang maar koester dit woord vol vertrouwen. Het woord bevat de kracht en het raakt het hart van de mens. Wie nu merkt dat Ik tot hem spreek, die weet dat hij Mij gehoord heeft en Ik zelf hem dit gevoel in zijn hart gelegd heb omdat hij Mij zoekt. Ik wil Mij door eenieder laten vinden en wil zijn vriend en broeder zijn. Ik wil ook alles met hem delen, de vreugde en het leed, en wil alleen maar het beste voor hem, voor tijd en eeuwigheid. Zijn hart echter moet Mij toegewend zijn, het moet met alle liefde naar Mij verlangen, het moet dagelijks en ieder uur worstelen om zich met Mij te verenigen, het moet de wil hebben een waar kind van God te worden.

En Ik zal het met alle kracht bedenken. Ik zal zijn gedachten wijs leiden, zijn woorden behoeden en zijn denken de juiste richting geven. En zo zullen er voor Mij op aarde trouwe strijders opstaan, die allemaal mijn naam in het wapenschild voeren en met de kracht van mijn woord tegen de vijand strijden. En in hun harten zal de vrede zijn intrek nemen. Het bewustzijn voor Mij te strijden, zal ze onbevreesd en dapper alle gevaar onder ogen laten zien en zo zal Ik ze in de geest sterken, zodat ze mijn woord zullen verkondigen aan de mensen op deze aarde en ze steeds van boven onderwezen worden. En onophoudelijk zal mijn zegen ze bedenken en in onvermoeibare werkzaamheid zullen ze mijn wil uitvoeren waartoe Ik ze mijn genade geef, nu en altijd.

Amen

BD.0636
23 oktober 1938

Levensweg van het wezen – Veranderde uiterlijke vorm

De noodzaak van het leven is bepaald door de altijddurende maatstaf van evenwicht. Elke materie is in zichzelf leven, zich alleen maar verschillend uitend; dat wat de vorm tot leven brengt, moet wederom de mogelijkheid hebben in een andere vorm verder te gaan. De volgende vorm moet voor het wezen in zich steeds dat kunnen vervangen of geven wat de vorige vorm hem onthouden heeft. Dus zal geen uiterlijke vorm in haar natuur op de voorafgaande lijken, maar steeds is een merkbare verandering vast te stellen, want alleen maar op deze manier is het leven op zich, de geestelijke substantie, in staat zich verder te ontwikkelen. Doch zonder de uiterlijke vorm is haar toestand gelijkblijvend. Het einddoel, de ontwikkeling naar de hoogte, begint echter pas wanneer het wezen in de vorm tot werkzaamheid komt. En zo is de eeuwigdurende verandering van de uiterlijke vorm te verklaren.

Er moet onophoudelijk nieuw leven voortgebracht worden opdat het wezen voortdurend een steeds andere werkzaamheid toegewezen kan worden, want steeds in dezelfde vorm blijven, zou alleen maar een ontwikkeling in een bepaalde richting tot stand brengen, maar niet de toestand van rijpheid die voor de belichaming als mens noodzakelijk is. Zo zijn alle scheppingen in het heelal tenslotte voor de uiteindelijke ontwikkeling van de mens ontstaan, opdat de in hem wonende ziel van tevoren zo alle mogelijkheid geboden wordt de rijpheid voor de belichaming als mens te verkrijgen.

Wanneer nu de ziel van de mens eerst een bepaalde weg moet gaan om zich alle vaardigheden voor het bestaan op aarde eigen te maken, dan blijkt daaruit dat een schepsel niet willekeurig op Gods aarde bestaat en dat zelfs de kleinste creaturen de geestelijke natuur van de mensen voorheen een dienst bewezen hebben. Daaruit blijkt hoe belangrijk de oneindig kleine wezens zijn en hoe de wijze voorzienigheid van God zich in het kleinste creatuur uit, dat ze steeds maar als doel heeft al het geestelijke dichter naar Zich toe te leiden. Ze neemt bij wijze van spreken al het geestelijke onder haar hoede en bereidt het zo voor dat het dan zelfstandig en gewillig de weg over de aarde kan gaan en het de volle toenadering tot de Vadergeest mogelijk maakt, als het door eigen wil binnen de goddelijke orde werkzaam is. Eerst doorloopt de mens ongelofelijk veel fases en de goddelijke schepping blijft tegelijkertijd bewoond door ontelbare wezens in allerlei belichamingen en alleen maar de aanhoudende wisseling, het onophoudelijk ontstaan en vergaan, leven en sterven in de natuur kan een voortdurende ontwikkeling omhoog, een rijper worden van de ziel waarborgen, maar nooit een verblijf in steeds dezelfde vorm.

Wat jullie daarom voor ogen komt, beschouw dat steeds als voorstadium van de zielen die zich nog net als jullie op aarde moeten belichamen en herken daaraan hoe eindeloos lang reeds jullie weg was voordat jullie de laatste en grootste schepping van God, de mens, tot leven wekken. Bedenk dat jullie nu heel jullie wil alleen maar daarvoor moeten gebruiken om de laatste tijd van beproeving op aarde zo te benutten dat de ontwikkelingsgang van voorheen, de eindeloos lange tijd sinds het losmaken van God, volledig waardig gemaakt en het laatste doel, de toenadering tot de hemelse Vader, bereikt zal worden. Dan heeft alle scheppingswijsheid van de Vader haar doel vervuld en de geest uit Hem teruggevoerd naar het eeuwige licht.

Amen

BD.0637
24 oktober 1938

Vreugden van de wereld – Opnamevat van de goddelijke geest

Laat jullie niet verblinden door de prikkels van de wereld. Want jullie geraken in groot gevaar en jullie zielenheil moeten jullie boven alles in de wereld stellen. Als jullie de Heer willen dienen, dan moeten jullie alles opgeven wat jullie met deze aarde verbindt. Jullie moeten je bewust teweerstellen tegen de verlokkingen van de wereld. De strijd hiertegen versterkt de geest in jullie en jullie worden als het ware als overwinnaar van de materie vrij van het geweld van het kwaad.

Alles wat jullie zien en voelen, bergt onvrij geestelijks in zich, wat jullie moeten weerstaan, want de aarde met alle glans en alle uiterlijkheden is jullie gegeven als steen des aanstoots, als verzoeking, opdat jullie je daaraan zullen beproeven en uit vrije wil deze verzoeking leren weerstaan. Heeft alle glans van de wereld zich eenmaal van jullie harten meester gemaakt, dan is de strijd onuitsprekelijk zwaar en dan betekent dat geweld gebruiken om het hemelrijk te verwerven. Alleen maar in voortdurende strijd tegen de verzoeking is het mogelijk de ziel uit haar nood te verheffen en ze te verlossen uit de donkere nacht. Ze smacht al te zeer in de banden van de haar omgevende materie en haar verlangen is de bevrijding hiervan.

Daarom moet de mens alles mijden wat haar omhulsel zou kunnen verdikken. Hij moet proberen haar verlichting te brengen doordat hij gewillig alles opgeeft wat hem met de aardse wereld verbindt en zijn gedachten op de geestelijke wereld richten. Daardoor wordt het licht en helder rondom de ziel en haar toestand wordt vrijer en vrijer. Ze zoekt de verbinding met de in haar sluimerende goddelijke Geest, die zich met de ziel verenigen kan naarmate ze vrijer van de materie wordt. Zo is het ter opwekking van de geest in zich telkens voorwaarde weerstand te bieden aan alle wereldse verlangens. Want nooit kan de toestand van de ziel zich verbeteren als het lichaam aan aardse verlangens toegeeft, en daarom kan de ziel ook nimmer een opnamevat van de goddelijke Geest worden.

De wereld lokt wel heel erg en is daarom onophoudelijk een gevaar voor de ziel, maar omdat de mens hulpkrachten van allerlei aard ter beschikking staan gedurende het leven op aarde, heeft hij het toch in zijn macht haar te weerstaan. De goddelijke Schepper laat geen wezen onbeschermd en machteloos door het leven op aarde gaan. Iedere bescherming en iedere hulp kan hij zich verschaffen door het gebed en wie zich van dit middel bedient, kan iedere aardse verzoeking de baas worden, want hij wordt door het gebed deelachtig aan alle genade van de Heer en hoeft nooit meer te vrezen zonder bescherming aan alle verzoekingen van de wereld overgeleverd te zijn.

Hij vermeerdert zijn geestelijke goederen in dezelfde mate als hij zich van het gebed bedient. Hij heeft dus zelfs de mogelijkheid en de macht figuurlijk de aarde te verlaten en daarvoor zich geestelijk volop te verzadigen en veel mooiers voor de ziel in te ruilen dan dat de aarde ooit aan wereldse vervulling van het lichaam bieden kan. En dus geeft de mens niets op als hij de vreugden van de wereld mijdt, maar wint onuitsprekelijk veel, want de vreugden van de wereld zijn niet bestendig, zij zijn onecht en vergankelijk, maar de geestelijke vreugden wegen tegen al het aardse op en blijven bestaan tot in alle eeuwigheid.

Amen

BD.0638
24 oktober 1938

Toestand van de geest – Gedachten aan God hulp voor de zelfveredeling

De mensen letten niet op de toestand van hun geest als ze zich te midden van de dagelijkse zorgen bevinden. Ze wijden zich aan hun aardse arbeid en zijn er niet in het geringste op bedacht zich met de eeuwige Godheid te verbinden. De verhouding van het kind tot de Vader kunnen ze daarom niet tot stand brengen. En zo blijven ze gescheiden van de Vader in de hemel zolang ze zich al te zeer met hun aardse werkzaamheid bezighouden. De eenvoudigste oplossing zou te allen tijde zijn het zichzelf aanbevelen in de goddelijke genade. Ze zouden dan in zo grote mate scheppen en ook hun aardse werkzaamheid zou gezegend zijn door de Heer. Voor zover de gedachte aan God de levensweg begeleidt, is het mensenkind in een onnoemelijk gelukkige toestand, want met deze gedachte nemen bij hem ook de geestelijke krachten toe, die het mensenkind aansporen tot geestelijk bezig zijn en beschermen tegen terugval in aardse interesses.

De mens begint aan de eigenlijke arbeid aan de ziel als hij zich in gedachten alleen maar met het goddelijke Wezen bezighoudt, als hij zich in zijn innerlijk de vraag stelt wat het doel van het leven op aarde is en in welke verhouding hij zelf tot de goddelijke Schepper staat. Dan heeft hij zich gewillig in de macht van goede geestelijke krachten gegeven die deze macht benutten en hunnerzijds alles aanwenden om de gedachten steeds dezelfde richting te laten behouden, dat ze zich onophoudelijk bezighouden met de oneindigheid en haar Schepper. Wie eenmaal zijn geest in zulke banen leidt, zal gelijktijdig ook zijn eigen wezen veranderen, want de gedachte aan God, waaraan altijd een afwenden van het aardse voorafgaat, zal op verklaarbare wijze een zelfveredeling tot gevolg hebben, wat ook weer een inwerking van hogere geestelijke wezens op het gevoel van de mensen is.

Maar de kracht zal de mens pas dan in alle volheid toegestuurd worden als zijn hart liefde geworden is, als het vanuit het bewustzijn van God niet anders kan dan liefde geven. Dan legt de mens steeds meer zijn kwade gewoonten af, hij vergeestelijkt zich steeds meer en des te groter zal de invloed van zijn geestelijke vrienden op zijn ziel zijn. Het streven van de mens is dan gemakkelijk, als hij zich gewillig aan deze hem goedgezinde geestelijke kracht toevertrouwt. Wat hem aanvankelijk onnoemelijke moeite kostte, is voor hem nu een gemakkelijk werk geworden, welke hij opgewekt verricht.

Te weten welke opdracht God de mensen toebedacht heeft en deze opdracht met het gehele hart te kunnen vervullen, is alleen al zo’n bewijs van goddelijke genade, dat de dankbaarheid hiervoor de mensen tot het ijverigste streven zal aanzetten. Want zonder weten door het leven op aarde gaan, heeft voor de ziel een moeilijke, niet bevredigende werkzaamheid tot gevolg. Zolang de verbinding met de Vader niet is gevonden, zijn de dagen op aarde nutteloos geleefd voor de eeuwigheid. Pas wanneer de liefde in de mens werkzaam is, bewust of onbewust, begint de mens op aarde werkelijk te leven. De geestelijke toestand zal vervolgens een helderdere zijn, hij zal beseffend alles rondom zich beschouwen, hij zal aan de fijne opwellingen van het hart toegeven en de innerlijke vrede zoeken en vinden in de gedachten aan zijn Schepper. Hij heeft het enige doel van het leven herkend en zoekt nu met ijver deze te vervullen. Hij bekijkt alles alleen nog maar vanuit het gezichtspunt van dit besef en laat zich gewillig door boven leiden, door de van God toegezonden helpende kracht, en zijn weg moet hem nu veilig leiden, het eeuwige vaderland en zijn goddelijke Vader tegemoet.

Amen

BD.0639
25 oktober 1938

Traagheid

Zonder begin en zonder einde, van eeuwigheid tot eeuwigheid, laat God de Heer de mensen Zijn liefde gewaarworden. Alle dingen ademen Gods liefde, en het geduld en de zachtmoedigheid van de Heer laat ze bestaan. En als de Heer zo duidelijk werkt om Zijn kinderen op aarde licht te brengen, dan is dat ook een bewijs van Zijn overgrote liefde voor de mensen, die Hij in het heelal geplaatst heeft om hen eens alle heerlijkheden daarvan toegankelijk te maken. Zulk een Vaderliefde laat ook nooit toe dat de wezens, groot en klein, reddeloos aan de boze macht overgeleverd zijn. Steeds wordt door de wil en de macht van God deze macht een grens gesteld zodat ze de dwalende zielen niet al te zeer in haar macht krijgt.

De daadkracht van de mensen is al een hindernis waardoor de vijand zich verlamd voelt. De daadkracht is aan de mens gegeven en hij kan ze naar eigen goeddunken benutten daar hem gelijktijdig ook de vrije wil voor de loopbaan op aarde gegeven werd. Wie nu deze daadkracht weinig benut, geeft zichzelf in de handen van de vijand en de schuld mag dan ook nooit afgeschoven worden op de eeuwige Godheid, Die hem in het heelal geplaatst heeft. Want ieder mens wordt door de Vader zo bedacht dat hem een mate van wilskracht ter beschikking staat.

Maar vaak stelt hij hier zijn eigen traagheid tegenover en de wilskracht wordt hierdoor buitengewoon verzwakt. Dit is een gevaar van zeer grote betekenis, want deze traagheid strekt zich zowel over het aardse als over het geestelijke leven uit. De mens, die altijd in wereldse zin bedrijvig is, zal ook in het geval van besef de arbeid aan zijn ziel gelijk daadkrachtig aanpakken. Hij zal hetzelfde streven hebben de begonnen arbeid, die zijn ziel geldt, voort te zetten zoals hij de aardse werkzaamheden vervult. Het is voor een mens dus het grootste gevaar op aarde traag te zijn, want zijn ziel lijdt dan evenzo gebrek en de tijd op aarde verstrijkt zonder nut voor de eeuwigheid.

De liefde van de hemelse Vader werkt gelijk op de mens in en laat hem alle aansporing toekomen om hem uit zo’n wilszwakte, gebrek aan daadkracht en volstrekte apathie op te wekken, en als de mens van goede wil is, God de Heer te dienen, zullen deze prikkels de drang tot werkzaamheid verhogen. Maar verzet de mens zich, dan zoekt de ziel in haar nood zich een uitweg doordat ze met medewerking van goede geestelijke wezens het lichaam met allerlei kwellingen belast, met lichamelijk lijden, depressies of onenigheden die hem het leven moeilijker of onaangenaam maken. En dan zoekt de mens zich zelf een uitweg en begint, om deze tegenwerkingen uit de weg te ruimen, de wil te versterken, die dan ook gunstig op de lichamelijke scheppingskracht inwerkt.

Amen

BD.0640
26 oktober 1938

Laat de kinderen tot Mij komen

Laat de kinderen tot Mij komen en belet het ze niet. De woorden van de Heer moeten getuigen van de overgrote liefde en goedheid van de Heer, Die zich bekommert om allen die naar Hem verlangen. De mens weet vaak niet hoe eenvoudig het is zich met de Heer te verbinden, hoe hij alleen maar zijn hart hoeft te openen, hoe hij alleen maar gewillig hoeft te zijn om de woorden van de Heer te vernemen en hoe de Vader Zijn kind al naderbij komt en het aanhoort. Laat de gedachten naar de Heer en Heiland uitgaan en weer ze niet, dan zullen jullie ook spoedig zelf tot Hem komen en Hij zal jullie zegenen.

En hebben jullie je harten voor Hem geopend, zodat de Heer hier intrek in kan nemen, dan zal Hij jullie nooit meer verlaten. Hij is in voortdurende liefde bezorgd om jullie en wil jullie voor schade behoeden. Hij wil Zelf intrek in jullie nemen en opdat deze woning Hem waardig wordt, geeft Hij jullie kracht en uithoudingsvermogen om Hem lief te hebben en Hem bijgevolg steeds naderbij te komen. Jullie moeten je zoals de kinderen aan het Vaderhart werpen, jullie moeten Hem in kinderlijk vertrouwen vragen of Hij jullie als Vader graag steeds wil begeleiden. Jullie moeten je inspannen om een zeer innige verhouding tot stand te brengen opdat jullie je zonder schroom tot Hem wenden en geen angst en vrees jullie hindert, jullie hart voor Hem openen.

Hij heeft jullie geschapen en jullie bestemd om eens van alle heerlijkheid van de hemel te genieten en als Zijn kinderen aan alle macht en heerlijkheid deelachtig te worden. Maar jullie moeten nu ook in Hem jullie Vader zien, jullie moeten Hem liefhebben met heel jullie hart, Hem vragen en op Hem vertrouwen zoals de verhouding van het kind tot de Vader vereist. Jullie moeten in kinderlijke liefde alles doen wat de Vader van jullie verlangt. Jullie moeten je aan Zijn geboden houden en jullie in de liefde oefenen opdat het oog van de Vader welgevallig op Zijn kinderen zal rusten en Hij jullie zal zegenen. En als jullie in Zijn zegen staan, zal het jullie op aarde goed gaan en jullie zullen de kracht vinden jullie aandacht geheel en al op het zielenheil te richten, want de liefde van de Vader is tot alles in staat.

Amen

BD.0641
27 oktober 1938

Voorspelling – Vernietiging van Gods woord en geschriften – Gebed

Hemel en aarde zullen vergaan, maar mijn woord zal blijven bestaan tot in alle eeuwigheid. En wie in deze woorden gelooft, die zal eveneens in eeuwigheid niet sterven, want alles wat van Mij is, is eeuwig leven. Desondanks zullen jullie moeten worstelen en strijden om mijn woord. Jullie zullen een tijd tegemoet gaan die de hoogste verantwoording in zich draagt; jullie zullen moeten bewijzen dat jullie schepselen van de Godheid zijn en geen kinderen van het kwaad. En als jullie dit bewijs leveren, zullen jullie voor alle tijden gezegend zijn. De Mijnen zullen in de strijd staan en zich zelfs zeer moeten verzetten tegen de vijand, want al het aardse geweld zal zich verzetten tegen wat van de eeuwige Godheid uitgegaan is en ook geen enkel middel schuwen die de totale vernietiging geldt. Maar in de duistere nacht zal bij jullie, die aan mijn woorden hangen, het licht stralen en jullie zullen de weg zonder de zorg om te verdwalen kunnen gaan. Verneem aldus:

Waar de wereld zich er gelegen aan laat liggen Mij tegen te werken, daar bereid Ik de tegenaanval voor en deze zal de aardse macht in haar standvastigheid doen wankelen, want ze ziet plotseling de wrekende hand van de Heer aan de hemel. En deze zal zich pas vertonen nadat de volledige verdelging van mijn leer haar bestemming en wetten gelden, wanneer dus duidelijk te herkennen is dat de leer van Christus de mensen niet meer aangeboden mag worden. Pas dan grijp Ik in, om gelijktijdig mijn voor Mij werkzame strijders te beschermen tegen het ergste gevaar. Zie dus deze tijd met rust en vertrouwen tegemoet; wanneer de nood het hoogst is, zal Ik met mijn hulp jullie terzijde staan, en Ik zal het wel weten te verhinderen dat het leger van mijn strijders opgelost of vernietigd wordt. Aan Mij is alles onderworpen, in de hemel en op de aarde. O, wat een dwaasheid zich tegen Mij te verzetten. En als ze niet in mijn macht geloven, dan moet deze hun zichtbaar bewezen worden.

In waarachtig wijze zin moeten jullie je macht op aarde benutten ter ere van God en voor jullie zielenheil, maar jullie moeten niet proberen een rijk op te bouwen op grond van zuiver aardse begeerten en voordelen, dat alleen maar een rijk van Babel genoemd kan worden als jullie je eigen macht te hoog inschatten en geloven onverantwoordelijke maatregelen tegenover de goddelijke Schepper te kunnen treffen die tegen de wil van de Heer ingaan. Nog is de mens de keus gelaten en eenieder werpt in het hart alleen de vraag op, die voor de eeuwigheid bepalend is. Echter niet voor lang. Dan zullen jullie richtsnoeren gegeven worden waarmee jullie denken zich moet bezighouden. Het streven van de wereld en haar vertegenwoordigers zal zijn alle kennis van de leer van Christus te verhinderen. Wat nog bestaat aan documenten en geschriften zal ten strengste ingevorderd worden, en de mensen die mijn woord niet opgeven, zullen in hevige innerlijke nood geraken. En dezen wil Ik dan gedenken in hun nood. Wie Mij in zijn hart behouden wil, is nooit verlaten en aards geweld kan hem niet deren, want mijn macht reikt verder dan dat.

Het begin van de volledige vernietiging van de leer van God in de wereld, zal zowel in haar gevolgen als ook in haar nederlagen herkenbaar zijn, want Ik zal dat aanvankelijk toelaten om de aandacht van allen daarop te richten. Pas als het streven onmiskenbaar is, als elke twijfel aan de ernst van zo’n voornemen verdwenen is en als de nood van de Mijnen het grootst is, zal Ik Mij bekendmaken en dan mijn richtende hand uitstrekken over de loochenaars van mijn woorden, en als het uur gekomen is, zullen jullie, die Mij trouw zijn, beseffen dat jullie zichtbaar geleid worden door de hand van de Vader. Wat de wereld jullie ook oplegt, jullie moeten steeds alleen maar naar Mij opzien en in vast vertrouwen op jullie redding uit de nood mijn Geest zoeken, Die jullie met kracht om tegenstand te bieden uitrust en jullie nooit de ondergang tegemoet laat gaan. Opdat er geen gevaar dreigt voor jullie ziel werk Ik onophoudelijk onder jullie ten teken van mijn aanwezigheid.

Amen

Laat de woorden van de hemelse Vader eindigen in een gebed dat jullie in alle nood steeds tot Hem omhoog moeten sturen:

Neem mij op in Uw vrede…..
liefste hemelse Vader …..
Geef mij de kracht om te strijden hier op aarde…..
mijn wil gesterkt door U.
Geef mij altijd Uw genade…..
wijs mij de juiste weg…..
Laat mij altijd en zonder aarzeling
U dienen tot Uw eer…..
En als ik in nood geraak
vergroot dan mijn geloof…..
Blijf met Uw liefde bij mij, zwak mensenkind…..
Help mij, dat ik door het aardse gewoel
de weg naar mijn Heiland vind…..
Bescherm mij en behoed mij…..
altijd en eeuwig…..
Amen

BD.0642
27 oktober 1938

Sfeer van de ziel – Levendige drager van Gods woord – Aardse opdracht

Sla nu acht op de woorden die jou uit de hoogte toekomen. De geest van de mens heeft de bekwaamheid zich boven al het aardse te verheffen en in een streek, die voor het lichaam ontoegankelijk is, te verblijven zo vaak als hij maar wil. Hij zal dan wel het lichaam op aarde achterlaten en zwiept met de snelheid van de gedachte uit de sfeer van de aarde in de sfeer van de geestelijke wezens in het hiernamaals. De verbinding met de aarde en haar materie gaat alleen maar het lichaam aan, maar nooit de ziel en de goddelijke geest. Deze kunnen zich willekeurig van de hen omgevende lichamelijke omhulling vrijmaken en verblijf nemen geheel overeenkomstig hun wil in de hoogte of ook in de diepte. Niet de geringste dwang kan uitgeoefend worden op de aan het lichaam ontsnapte ziel.

De sfeer, waarin zij soms denkt, is vrij door haar gekozen en zal zich overeenkomstig haar natuur steeds aanpassen aan de toestand van rijpheid, waarin de ziel zich bevindt. En er zal alleen maar de geringste tijd nodig zijn om een zich in geestelijke regionen ophoudend aards wezen zo rijp te laten worden dat hij het aardse dal verlaten kan. Maar vaak is zo’n mens een opdracht toegewezen die voor de uitvoering een langere tijd vereist dan voor de eigenlijke toestand van de rijpheid nodig was. Zulke gevallen, dat van een vervolmaking op aarde gesproken kan worden, vinden uiterst zelden plaats, maar voor een ernstig strevende is het wel mogelijk om ook in kortere tijd het aardse leven met alle aantrekkingskracht en verlokkingen, met alle gevaren voor de ziel, te overwinnen. Hij blijft dan alleen nog maar om de voor hem op aarde bestemde werkzaamheid te vervullen en bedrijvig werkzaam te zijn volgens de wil van Heer.

En dat in een geestelijke relatie. Zulke mensen zijn ertoe voorbestemd een vast ankerpunt te bieden aan de vele zwakken, door weer en wind van het aardse leven omvergeworpen dwalende zielen op aarde, die zich tot nog toe weinig of helemaal niet om hun zielenheil bekommerden. En zulke mensen zullen in veel kortere tijd de hen toegewezen opdracht vervullen, omdat ze zelf de genade van de Heer bij zich bespeurden en nu ijverig en overtuigd zich voor iets kunnen inzetten dat de exclusieve bevordering van de ziel geldt. En daarom zal jouw werkzaamheid op aarde jou wel het aardse leven waarborgen, maar jou in de eerste plaats in staat stellen alle vernomen wijsheid aan de broeders en zusters op aarde mede te delen, en zo werkt het woord van God onophoudelijk door zichzelf.

Wie ernaar verlangt, zal horen en de geestelijke wereld zal zich alsmaar inspannen dit woord aan de mensen op aarde over te brengen om zo standvastige, welbespraakte en volledig onderrichte leraren op te leiden, die levende dragers van het woord van God zijn en die in de wijze voorzienigheid van de Heer uitgekozen werden ter bestendiging van het woord van God onder de mensheid. En zo zal het buitengewone zich op aarde voltrekken dat zij kennis nemen van het woord van God, die tot nog toe onwetend door het leven op aarde gingen en dat de kennis van de wijzen der aarde voor niets anders van nut is dan voor de dekking van de lichamelijke behoeften van de mensen. Doch wat de ziel nodig heeft, dat geeft de Heer zelf als spijs. Hij voedt die Hem om spijs en drank vragen en laat hen dit direct uit de hemel toekomen en de wereld van de geesten aan de andere kant sluit zich geheel bij de wil van de Heer aan en werkt onophoudelijk ter ere van de Hoogste, doordat ze alle, door God geschapen, heerlijkheid openbaart, die Zijn kinderen in eeuwigheid toekomt. En zo zal de waarheid verkondigd worden aan ieder mensenkind dat tot dienen bereid is. Want de Heer geeft Zijn genade aan de deemoedige.

Amen

BD.0643
28 oktober 1938

Worstelen om wilskracht – Onderwerpen aan de wil van God

Zie, hoe machtig de drang tot voltooiing in jullie is, als jullie maar eenmaal de juiste weg betreden hebt. Jullie zullen dan door innerlijke drang de ziel gehoor schenken, jullie zullen haar behulpzaam zijn als zij probeert zich met de goddelijke Geest te verenigen. En jullie zullen alle middelen aanwenden om naar de hoogte te klimmen, want in jullie spreekt de stem van het hart, die Ik zelf laat horen opdat jullie Mij vinden. En zo is jullie weg op aarde in voortdurende verbinding met Mij makkelijker en zegenrijker, want te midden van alle gevaren van de buitenwereld herinnert deze stem jullie steeds weer aan jullie eigenlijke opdracht.

Zie, mijn kind, in jouw hart weerklinkt deze stem zo vaak en maant jou om onophoudelijk geestelijk werkzaam te zijn. En er komen jou steeds weer lessen toe die jou moeten rijpen voor de voor jou bestemde werkzaamheid op aarde. Er zullen nog hoge eisen aan jou gesteld worden, maar jouw wil en geloof zullen versterkt worden en dus zal jou steeds de kracht van boven toekomen die jij voor jouw werk op aarde, zowel geestelijk als ook aards, nodig hebt. Als jouw lichamelijke toestand jou zo vaak op aarde wil houden en je moeilijk de weg naar boven vindt, bedenk dan dat worstelen de wilskracht versterkt en vermeerdert en dat hiermee ook zulke stemmingen ondergeschikt moeten zijn aan de ziel, juist voor jouw voltooiing. Het hemelse paradijs zal jullie de moeilijke dagen op aarde volledig doen vergeten en jullie zullen ook begrijpen waarom alles zo moet zijn zoals het was. En jullie zullen de Schepper dankbaar zijn, Die jullie leidde in Zijn wijsheid.

Zie, mijn kind, gelukkig de mens, wiens wil in staat is zich te onderwerpen aan mijn wil, wie het worstelen op aarde dit succes oplevert en die steeds zijn hoogste voldoening zoekt in de vervulling van mijn wil. Voor hem zullen de dagen op aarde ook makkelijker worden, want zijn vertrouwen, dat mijn wil hem juist leidt, is groot. Span je steeds in je in de toestand te verplaatsen waarin je je willoos aan Mij overgeeft, dan zul je mijn beloften begrijpen en ze waardig worden want jullie mensen verzetten je nog al te zeer tegen mijn verordeningen. Jullie willen nog heel vaak jullie eigen weg gaan en geven je niet volledig over aan de leidende hand van jullie Vader. De zwakste weerstand maakt jullie leven op aarde aanzienlijk moeilijker, want dan moet de Vader in de hemel jullie vermanen en jullie narigheid sturen, opdat jullie ziel gezond wordt. Zie daarom in iedere kwaal steeds alleen maar de liefhebbende zorg van de Vader Die jullie gehoorzaam wil maken, opdat jullie in Zijn wil blijven, Die jullie uiteindelijk in alle heerlijkheden binnen voert als jullie je onvoorwaardelijk aan Hem onderwerpen.

Amen

BD.0644
29 oktober 1938

De mens, het grootste wonder van de schepping – Geestelijke werkzaamheid

De wegen van de Heer zijn wonderbaarlijk en in volkomen aanpassing aan Gods wil wordt de mens zichtbaar geleid, steeds datgene tegemoet wat zijn ziel tot voltooiing dient. En zo zijn alle uren die je benut voor het winnen van dwalende zielen voor het hemelrijk ook voor jou zelf bijzonder zegenrijk. De kleinste aanmoediging van zo’n ziel kan er al aanleiding toe geven dat ze zich meer en meer tot geestelijke gedachten zal keren.

Deze mensen zullen bij zo’n gebeurtenis een niet alledaagse zaak aanschouwen en zullen, ook wanneer ze het niet volledig kunnen doorgronden, toch de woorden meer aandacht schenken en proberen aan zichzelf rekenschap af te leggen, en hun verdere leven zal steeds enigszins onder de indruk van het gehoorde staan. Evenzo zal van dezen ook de nieuwsgierigheid aangespoord worden, ze zullen proberen na te vorsen en niet meer gedachteloos verder te leven, want velen zijn bereid te geloven, als de leer van God hen maar op de juiste manier aangeboden wordt. Daarom moeten de mensen op aarde de tijd benutten en onvermoeibaar zoeken en navorsen, steeds alleen maar langs de weg van het hart. Ze moeten God bij de belangrijkste, alleen onoplosbare levensvraag nooit uitschakelen, maar hun Schepper om antwoord vragen, en dit zal hen dan duidelijk en onbetwistbaar toekomen. Want alleen God is in staat dit vraagstuk op te lossen en zal de mens informeren en hem verklaringen geven al naargelang het verlangen en de wil om te geloven.

De mens is onbetwist het grootste wonder van de goddelijke schepping en is werkelijk niet zonder betekenis en doel zo geschapen. Alle functies van het lichaam dienen tot instandhouding en bestemming hiervan en evenzo moet ook aan de werkzaamheid van de gedachten een bepaalde bedoeling ten grondslag gelegd zijn die meer ten doel heeft dan alleen maar de uitoefening van aardse werkzaamheid. Het moet de mensen duidelijk zijn dat, als er buiten hem nog vele wonderen van de goddelijke schepping bestaan, zichtbaar en onzichtbaar voor de mensen, de werkzaamheid van de gedachten zich ook hierover uit kan en moet strekken. Want waartoe dient anders de hele schepping, als de mens, volledig afzijdig van haar staand, ze niet tot middelpunt van alle geestelijke werkzaamheid zou kunnen maken? Hoe zou alles te verklaren zijn als de mensen ieder onderzoek daarnaar als volledig doelloos zou voorkomen en er geen enkele verbinding gemaakt kon worden door het menselijke denken met de schepping in het heelal? Wat zichtbaar is voor de mensen, moet hen noodgedwongen tot nadenken aansporen en dit moet de mensen weer laten uitkomen op een Wezen aan Wie alles onderworpen is.

Waar de gedachten zich eenmaal in zo’n werkzaamheid bevinden, daar moet ook het geloof op gang komen, en wendt zich dan de mens met dit beginnende geloof tot het hogere Wezen om Hem om kennis te vragen, dan zal zijn verlangen verhoord worden en zullen de gedachten steeds dieper worden, en omdat God ze juist leidt, zullen ze ook dichter bij de waarheid komen en in de mensen het geloof vestigen, want wie tot God zijn toevlucht neemt, gaat geen verkeerde weg. Dat zou iedereen moeten bedenken die een Godheid erkent, dat deze eeuwige Godheid haar schepselen niet in het duister laat tasten als deze haar om verlichting hebben gevraagd. De Schepper van de hemel en de aarde zullen altijd middelen ter beschikking staan om de mensen duidelijk herkenbaar te naderen. De mens moet alleen maar de volledige wil hebben het juiste te doen en te erkennen, en zich vol gelovig vertrouwen naar de Schepper toekeren, dan zal zijn weg op aarde waarlijk de juiste zijn.

Amen

BD.0645
29 en 30 oktober 1938

Aardse en geestelijke werkzaamheid – Geloof – Liefde

Ieder wezen dat met de aarde in aanraking komt, heeft een zichtbare aardse bestemming en tegelijkertijd een met de geestelijke betekenis overeenkomende werkzaamheid uit te voeren, wat dan pas begrijpelijk is, als het hele aardse leven juist beschouwd wordt.

Met bepaalde tussenpozen scheidt het wezen zich van zijn huidige vorm. Het heeft zijn opdracht in haar vervuld, was aards werkzaam doordat het scheppingswerk van God tot leven bracht en heeft ook in deze vorm de hem door God toegewezen geestelijke rijpingstijd benut, zodat een nieuwe vorm het wezen weer voor de verdere ontwikkeling kan opnemen. Des te rijper en omvangrijker de uiterlijke vorm zich ontwikkelt, des te groter worden nu steeds de tegenwerkingen die het geestelijke wezen te doorstaan heeft.

Ieder wezen in de goddelijke schepping kan alleen maar door tegenstand in de toestand van rijpheid geraken, want door het overwinnen van deze tegenstand streeft het opwaarts en alleen dit zal gewaardeerd worden door de eeuwige Schepper. Het kan als het ware zonder tegenstand niet de kracht beproeven, kan dus ook niet het bewijs leveren van innerlijke sterkte en kracht. Gaat nu het wezen zijn voltooiing tegemoet die hem pas dan de belichaming als mens mogelijk maakt, dan zal ook hiermee in overeenstemming de drang naar aardse werkzaamheid toenemen en daarom zullen de zielen tegelijkertijd het streven hebben een grote opdracht waardig bevonden te worden, om hierdoor hun eigen vooruitgang te kunnen bevorderen.

De ziel herkent voor haar belichaming als mens heel goed de toestand waarin ze zich bevindt en heeft geen ander doel dan de tijd van haar verblijf op aarde spoedig achter zich te laten en wil daarom graag in iedere vorm alsmaar werkzaam zijn om zo spoedig mogelijk de pijnlijke, ze mateloos bedrukkende toestand op aarde te kunnen verbeteren. En toch worden er talloze gelegenheden verzuimd die het leed van de ziel zouden kunnen verzachten. Vaak wordt de strijd om de laatste vooruitgang zonder tegenstand opgegeven, er wordt op aarde niet voor het eigen welzijn gewerkt, maar door de zwakte van het geloof wordt de ziel van haar eigenlijke werkzaamheid weerhouden.

Dit is een ontwikkeling die voor allen verklaarbaar wordt als jullie alleen maar bedenken dat er op geen enkele wijze een opwaartse ontwikkeling plaats kan vinden als het wezen zich in de materie steeds in dezelfde toestand bevindt. Maar dat deze toestand geen verandering ondergaat als de goddelijke kracht niet kan werken. Deze uit zich echter alleen maar als aan de voorwaarden voldaan is, die wederom bestaan uit: in de eerste plaats een vast geloof in een goddelijke macht en vanuit dit geloof het in acht nemen van de door de goddelijke macht gestelde eisen. Het geestelijke wezen voldoet voor de belichaming als mens aan deze eisen omdat het de wil van God moet uitvoeren, dat wil zeggen zijn werkzaamheid vervult die hem in iedere vorm toegedacht is.

Maar als mens is het heel anders toegerust, met de gave van de rede, het verstand en de vrije wil. De mens kan dus alles onderzoeken en aannemen of verwerpen. En omdat hem een vonk van goddelijk besef in het hart gelegd is, kan hij nu zelf denken en zich in de toestand van innerlijk geloof brengen, en pas dan begint het opklimmen. Maar zonder geloof doorloopt de mens zijn levensweg op aarde in onveranderde geestelijke toestand en vervult de hem opgelegde opdracht op aarde niet. De tijd, waar het wezen van tevoren naar streefde, gaat nu onbenut voorbij, wetende dat alleen maar deze belichaming als mens hem de bevrijding uit de materie brengen kan. Aan alle eisen die het aardse leven aan de mensen stelt, wordt naar vermogen voldaan, en op het enige belangrijke, de opwaartse ontwikkeling van de ziel, wordt geen acht geslagen.

En toch moet het wezen deze levensweg op aarde gaan, zonder het eigenlijke doel te kennen. Het moet zichzelf dit weten eigen maken omdat het daartoe ook de bekwaamheid gekregen heeft. Het moet uit eigen beweging de weg naar de hoogste Godheid vinden en daarnaar verlangen, omdat alleen maar op deze manier de volledige terugkeer in het vaderhuis plaats kan vinden. Een gedwongen wezen zou zich nooit kunnen ontwikkelen tot gelijkheid aan God en ook niet in voortdurende verbinding met de hemelse Vader blijven, want het had zich nog niet volledig losgemaakt van zijn begeerten. Het moet deze geheel gelovig en uit vrije wil overwinnen en zich zo de weg naar boven banen.

En nu is het ook begrijpelijk waarom het geestelijke leven van ieder afzonderlijk geheel onafhankelijk is van de aardse werkzaamheid. De geest is vrij en ongebonden en neemt daar zijn verblijf waar het hem bevalt. Maar vaak wordt juist door deze werkzaamheid, en de zich voor het leven op aarde uitwerkende gevolgen, het begrip en het denken op die manier op gang gebracht, dat een verklaring gezocht en gevonden wordt in welke samenhang de geestelijke werkzaamheid met het aardse staat. Juist dan zal het geloof op gang komen en daarmee begint de verlossing van de ziel uit de materie. Want het ware geloof brengt de liefde voor God en de naasten teweeg, en de liefde is op haar beurt de enige mogelijkheid zichzelf te verlossen. De liefde heeft in ieder opzicht een weldadige uitwerking, ze brengt de mens in de toestand van besef, ze veredelt hem en haalt al het geestelijke in de mens naar boven. De liefde brengt de definitieve vereniging met de hemelse Vader tot stand, Die toch de liefde Zelf is.

Amen

BD.0646
30 oktober 1938

Mensen zonder leed – Leed is liefde

En altijd zult u mijn stem vernemen, u die in uw hart het verlangen daarnaar koestert. Zie mijn kind, wel is je weg op aarde een voortdurende strijd en dit moet ook zo blijven tot het einde van je leven, want dan blijft de kracht van de wil ook onverzwakt. Als je op aarde reeds de volkomen vervulling van je wensen zou ontvangen, zou je traag worden in het streven tot Mij te komen. En daarin zoek en vind je altijd de verklaring van uren en dagen die je gemoed bezwaren. Toch is mijn liefde je nabij en verhoedt dat je schade lijdt aan je ziel.

De staat van voortdurende tevredenheid op aarde is uiterst gevaarlijk voor de ziel, en mijn liefde wil dat gevaar van je afwenden en je tot steeds ijveriger geestelijke activiteit brengen en je verlangen naar Mij versterken, want dit is de ware drijfkracht om geestelijk te werken aan jezelf.

Ik ben jou, en u allen altijd nabij, u echter herkent Mij vaak niet. U zoekt Mij maar u luistert niet naar het innerlijk waar Ik u liefdevol aanspreek. Blijf volhouden en laat uw verlangen naar Mij niet zwakker worden. Dan neem Ik geheel bezit van u en geef u eens de zaligste vrede, wanneer u de strijd van het leven met succes hebt uitgevochten.

En laat Mij nu dan tot je hart spreken: Een ongestoorde levensvreugd valt geen sterveling ten deel. Dit vaak toegepaste woord leert u, in ’t kort de toestand van lijden op aarde kennen. En wie kan bogen op veel vreugde in het aardse leven is waarlijk niet in liefde door Mij bedacht, want hij kan slechts dan van ware vaderliefde spreken als hij ook de gestrengheid van de Vader bemerkt. Of, als hij zichzelf zo gewillig aan Mij overgeeft, dat Ik hem reeds in het aardse leven heb gezegend.

Want wie zich in de liefde van de Vader bevindt zal voor de loutering van zijn wezen door het vuur van de liefde, of door leed moeten gaan. Is zijn hart bereidwillig om lief te hebben en in liefde werkzaam te zijn dan zal ook het leed hem niet terneerdrukken, en zal hij in ’t leed alleen steeds inniger naar Mij opzien en louter liefde worden in het aardse leven. Doch wie voor leed gespaard blijft is onuitsprekelijk arm, reeds op aarde en eenmaal in het hiernamaals. En wel door eigen schuld, want hij gaf de medemens geen liefde en ontvangt deze daarom ook van Mij niet. Het leven op aarde zal hem weliswaar meer bevallen in ongestoord levensgenot en zorgeloze dagen, maar de toestand van zijn ziel is droevig en eens heel erg smartelijk.

De vervreemding van het vaderhart zal merkbaar tot uiting komen, doordat zijn zinnen en streven alleen aardse vreugden geldt en hij er met ware begerigheid naar streeft. Want hij begeeft zich door zijn liefdeloze natuur in de macht van de tegenwerkende krachten, keert zich meer en meer naar hen toe en wordt door deze macht in de maalstroom van de wereld getrokken met al al haar verlokkingen, glans en wellust.

Daarom, benijd nooit de mensen die het schijnbaar goed gaat in het aardse leven. Hun leven is onvruchtbaar, niets verzamelen zij voor de eeuwigheid, niets doen zij voor hun ziel maar alles voor hun ondergang en geestelijke dood. En het aardse leven is kort, het leven in het hiernamaals echter oneindig lang. Ze hebben op aarde veel voorbij laten gaan en weinig ontvangen, en zijn daarom armer dan de armste mensen op aarde die door leed en dagen vol zorg gaan.

Hoe meer u in liefde werkzaam bent op aarde, des te meer zal het leed op u drukken. Uw eigen leed en meer nog dat van medemensen, want een liefhebbend hart voelt als het ware ook het lijden van hen van wie het houdt. Doch al het leed is ook weer liefde. Innige liefde van de hemelse Vader, die u daardoor waardig wil maken om in Zijn nabijheid te zijn en te leven in het hemelse paradijs. Als u in leed verkeert weet dan dat u ook in mijn liefde bent. Weet, dat u dan steeds inniger uw Heiland in het hart moet sluiten – opdat al uw leed in zegen zal worden omgezet.

Amen

BD.0647
31 oktober 1938

De zorg voor het lichamelijke welzijn

Aan de wereld met haar eisen wordt meestal tegemoet gekomen en er doen zich zo veel gelegenheden voor waarin de mens verreweg meer bezorgd is om dat wat vergankelijk en volledig waardeloos is aan het einde van de dag. En toch zou de werkzaamheid van de mensen voortdurend alleen maar het zielenheil moeten gelden en zou de strijd om de dagelijkse behoeften hem alleen maar in de kleinste mate moeten bedrukken, maar niet als het belangrijkste van het leven op aarde worden beschouwd. Want het is veel gemakkelijker om te voldoen aan de eisen van het lichaam op aarde dan aan die van de ziel voor de eeuwigheid. Het gaat er in het leven op aarde toch om het grootste probleem op te lossen, het gaat om de bevrijding van de ziel uit haar duizenden jaren lange gevangenhouding in de materie, het gaat om de definitieve terugkeer naar God, de dragende Kracht van al het licht, terwijl het lichaam slechts voor een korte tijd zijn uiterlijke instandhouding vergt en aan dit verlangen met gemak kan worden voldaan met het juiste besef en de juiste instelling tegenover God.

Als de mens de school van de geest op de juiste manier voltooit, dan is hem de garantie gegeven goed voorbereid op de eeuwigheid de scheiding van de ziel van het lichaam te kunnen verwachten, want hij heeft dan de tijd op aarde benut zoals het zijn opdracht was en uit eigen beweging heeft hij aan de vervolmaking van zijn ziel gewerkt. Het lichaam echter, dat God hem voor zijn aardse opdracht gegeven heeft, ontvangt eveneens de goedheid en liefde van de hemelse Vader en verzorgt hem met alles wat voor het leven noodzakelijk is. En zo is de zorg hierom volledig ongegrond. Het leven op aarde zal ook veel gemakkelijker te verdragen zijn als men voortdurend de toestand van de ziel in aanmerking neemt. Deze kan echter alleen maar dan overvloedig bedacht worden als aan alle wereldse interesses weinig aandacht besteed wordt. Beide zo tegenover elkaar staande problemen laten zich niet tegelijkertijd oplossen. Aan de wereld met al haar eisen kan niet gelijktijdig genoegdoening worden gegeven, als de arbeid aan de ziel om de toestand van volkomenheid te verkrijgen, voort moet gaan. Slechts één is volkomen mogelijk en daarom moet de mens een beslissing nemen en kan hij steeds alleen maar naar één zijde volledig werkzaam zijn.

De mensen denken er zo weinig aan dat ze toch al het aardse op moeten geven als het uur van de dood nadert, dat ze zich toch in de tijd op aarde een andere schat kunnen verzamelen, die onvergankelijk is. Die hen, bij de aanblik van de dood, niet afgenomen kan worden en die de dood, het scheiden van de wereld, tot een pijnloos, bevrijdend binnengaan in de eeuwigheid kan vormen. Dit alleen al zou hen moeten aansporen zich gedurende het leven van hun lichaam onvermoeibaar over te geven aan de eigenlijke werkzaamheid en alle aardse verlangens te verstikken. Zij zouden gedachten aan aardse verzorging ver van zich moeten houden, maar ieder uur voor de verlossing van de ziel uit haar omhulling zou hun als belangrijk moeten voorkomen. Wie al te zeer bezig is met de zorg voor zijn lichamelijk welzijn heeft alleen maar te verwachten dat dit door een onzichtbare macht verslechterd wordt. Dat zowel de lichamelijke toestand als ook het bezit van aardse goederen blootgesteld wordt aan bedenkelijke schokken. Hij heeft te verwachten dat hem zowel het ene als ook het andere afgenomen wordt om ook hem op de eigenlijke opdracht van het leven op aarde te wijzen en hem de vergankelijkheid van al het aardse voor ogen te houden.

Terwijl aan de andere kant een om het heil van de ziel bezorgd, bedrijvig mensenkind in de behoeften van het dagelijkse leven altijd wordt voorzien, als door de Vader Zelf aan de kinderen aangeboden, opdat zij van de zorg hiervoor bevrijd zijn en zich ongestoord aan hun geestelijke arbeid kunnen wijden. Wat de mens bereidwillig opgeeft, dat zal hem in ruime mate toegestuurd worden, want de Heer weet alles. Hij kent ook de behoeften van het mensenkind en wil hem het leven draaglijk maken als het alleen maar streeft naar het enige wat belangrijk is. Maar alle inspanningen die de verbetering van het aardse leven gelden, zijn nutteloos en kunnen daarom ook niet de goedkeuring van de hemelse Vader wegdragen. Integendeel, ze hinderen de mens bij de vervulling van de opdracht die het eigenlijke doel van zijn belichaming op aarde is.

Amen

BD.0648
31 oktober 1938

Het dragen van het kruis in geduld – “Heer, uw wil geschiedde”

Keer in uw binnenste en zie uw zwakheden in en vraag de Heer om Zijn bijstand, dan zal ook uw kracht sterker worden en het zal u lukken in zachtmoedigheid en geduld de beproevingen van het leven te verdragen. De wil van de Heer zendt u deze toch alleen maar tot uw eigen begunstiging. Zelden zal een mens zich zonder te morren voegen in het lijden dat boven hem hangt en toch is juist dat een gewillige onderwerpen aan Gods wil wanneer de mens blij en dankbaar al het leed uit de hand van de Vader in ontvangst neemt en zo alleen steeds alles als het juiste voor zijn zielenheil erkent.

Wanneer de smart groter wordt, legt de Heiland u een klein kruis op dat u uit liefde tot Hem moet dragen. Zulke dagen zullen de ziel oneindig gelukkig maken, want wat het lichaam geduldig verdraagt is afgenomen van de ziel en haar staat wordt steeds vrijer. Het lichamelijke leed is de grootste hulp voor de ziel, en draagt de mens zoiets met vreugde, dan is de ziel hem dankbaar en neemt van haar kant weer elke gelegenheid waar, waarin ze het lichaam kan bijstaan door innerlijke aanwijzingen tot welzijn van de mens bij aardse activiteiten. Al het leed zal alleen maar ’n veredelende uitwerking hebben, wanneer het de mens niet verbittert tegen Hem die dit leed over hem zendt en daarom is het steeds alleen heilzaam voor de ziel van de mens.

En is de verleiding groot om in opstand te komen tegen de wil van God, denk dan aan het lijden van de Heer aan het kruis. Hoe onuitsprekelijk smartelijk was zijn dood en hoe berustend nam de Heiland al het leed op Zijn schouders uit liefde voor de zondige mensheid. En als u dit voor ogen houdt, dan zult u ook uw kleine kruis willen dragen, want de Heer legt het u niet zwaarder op dan u in staat bent het te dragen. En de ware liefde tot de Heiland verzoet al het leed voor u.

Eens zal er u een lichtje opgaan hoe het met het leed is gesteld en uw ziel zal jubelen wanneer u op aarde gewillig was en u grote verdiensten hebt verworven door het dragen van het leed wat een bovenmate weldadige uitwerking heeft in de geestelijke wereld. De duur van het leven laadt u wel zoveel op de hals, dat het u vooreerst onoverwinnelijk toeschijnt en u mort tegen God en wilt in opstand komen tegen Zijn heiligste wil, maar de liefde Gods zal u spoedig iets anders leren.

Ze zal u laten inzien dat het alleen voor uw bestwil is, wanneer Hij u bedenkt met leed, en het bestaan op aarde zal u ’n rijk loon opleveren als u dit hebt ingezien. Bid daarom steeds uit het diepst van uw hart: “Heer uw wil geschiede” en uw leed zal veranderen in vreugde en met dank zult u het loon in ontvangst nemen, dat u eens in de eeuwigheid schadeloos stelt voor al het leed op aarde.

Amen

BD.0649
1 november 1938

De wil om te geloven – Inwerken van de goede geestelijke krachten

Onuitsprekelijk gelukzalig voor de ziel is het volharden in het geloof. Het bezorgt haar een gevoel van welbehagen, want ze ervaart de weldadige zegeningen van goddelijke kracht en genade en het opstijgen in hogere regionen wordt daardoor gemakkelijker voor haar. En zo kan een ziel juist alleen maar verlost worden als de mens in diep geloof alles volbrengt wat voor de ziel bevorderlijk is. Want op het geloof volgt de liefde en in de liefde zoekt de mens dan werkzaamheid en werken van liefde vergroten weer de kracht, trekken de nabijheid van God aan en de ziel verlost zich geleidelijk uit haar banden en verenigt zich met de Geest uit God in haar. Want iedere vooruitgang kan pas dan plaatsvinden als de ziel zich scheidt van de haar tot nog toe bindende begeerte. Als ze niets anders verlangt dan bij God te zijn, dan zal ieder streven gemakkelijk voor haar zijn en met zekerheid tot het doel voeren.

Om nu in het bezit van een volwaardig geloof te komen, moet de mens zich vrij maken van iedere dwaalleer, van bijgeloof. Hij moet proberen zichzelf aan het hoogste Wezen toe te vertrouwen, Dat hij verstandsmatig niet ontkennen kan, en dit Wezen om geestelijke opheldering vragen. Het juiste geloof zal hem dan al in aantrekkelijke vorm aangeboden worden, want als de mens wil, dan is hij reeds op de juiste weg zodra hij zich uit vrije wil smekend tot het hoogste Wezen wendt. Alleen wie zo volledig zonder geloof is dat hij niets wil erkennen en het leven om en in zich onverschillig bekijkt en aanneemt, diens hart is zeer verhard en komt niet gemakkelijk nader tot het geloof. Ook aan hem zal kennis gegeven worden van het geloof en van de leer van Christus, maar hij zal alles afwijzen en aanmatigend zichzelf voor wetend en beseffend houden en daarentegen om de anderen lachen.

Als het diepe leed, dat de Heer hen stuurt, zulke mensen niet uit de droom helpt, dan ziet het er voor zo’n ziel heel treurig uit en alle inspanningen van de goede geestelijke wezens, aan wie de bescherming van zulke is toevertrouwd, is vergeefs. Het is een worsteling zonder weerga om zulke in ongeloof volhardende zielen, en de uiterste middelen moeten aangewend worden om ze van hun verblinde denken af te brengen, terwijl een gelovig mens op aarde onbeschrijfelijke vreugde teweegbrengt in het rijk hierna en de goede geesten tot steeds grotere werkzaamheid in liefde aan de hun toevertrouwde zielen aanspoort. De kleinste tegemoetkoming op aarde wordt benut om in te werken op de gedachtegang van de mens en zo zullen heel vaak ook ongelovige mensen zich uitgedaagd voelen na te denken over de onopgehelderde problemen. Ze wijzen wel alles af, maar hun gedachten, die de mensen vaak naar gebieden leiden waar ze de weg verder niet weten, kunnen ze niet weren, en zulk gepieker is steeds van waarde, zelfs als ze nog ver van de waarheid verwijderd zijn.

En al is de mens de wereld nog zo zeer toegedaan, toch komen de uren waar voor hem zelfs het aardse niet aantrekkelijk is, waar hij over het begin en het einde nadenkt, waar hem een lichte onrust besluipt als hij aan zijn sterven denkt. Als niets in het leven hem kon veranderen, dan zal de gedachte aan de dood hem wakker schudden uit zijn starre gemoedstoestand. Weliswaar op een weinig aangename manier, maar daar kan daarna door de hem begeleidende geestelijke krachten op gebouwd worden. En gelukkig degene, die aan de waarschuwingen in hem toegeeft, die zich nog aan het einde van zijn dagen bezighoudt met alles wat hem tot geloof kan brengen en die nog in het leven op aarde ernstig berouwt wat hij verzuimd heeft en God om Zijn hulp en Zijn erbarmen smeekt. Hem zal de Vader nog in het laatste uur liefdevol tegemoetkomen en zegenen, en zijn strijd in het hiernamaals zal minder zwaar zijn.

Amen

BD.0650
1 november 1938

Woorden van de Vader: “Ik heb jullie nodig, mijn dienaren op aarde”

Zie, mijn kind, jij zou vergeefs de hulp van je geestelijke vrienden afsmeken als het je geen ernst zou zijn om Mij te dienen. Het kind op aarde is zelfzuchtig en heeft altijd alleen maar zijn voordeel voor ogen en nooit kan het dan een zuiver geestelijk onderricht waarderen, en daarom kan niet vaak zo’n verbinding vanuit het hiernamaals naar de aarde worden aangegaan en de mensheid staat daarom ongelovig tegenover zo’n bewijs van mijn liefde voor haar. Toch zou ze zo onnoemelijk veel troost kunnen putten uit mijn woord. Wie Mij met heel zijn wil dient, voor hem moeten alle poorten geopend zijn, en Ik zelf wil hem onderwijzen zodat niets voor hem verborgen blijft wat hij begeert te weten. En daarom zegen Ik jou, mijn kind, en Ik verhoor jouw gebed om je onophoudelijk kracht en een sterke wil te geven en jou in de liefde en in het geloof te versterken.

Wie dit alleen maar om mijnentwil begeert, om Mij te dienen en dichter bij Mij te komen, is een kandidaat voor het eeuwige rijk en een strijder voor mijn woord en mijn naam. Het levende vuur van mijn liefde zal zo’n mensenkind doorgloeien, het zal mijn woorden steeds waardig zijn en het zal mijn zegen hebben en iedere dag zal het mijn genade en mijn liefde geven. Want Ik heb jullie nodig, mijn dienaren op aarde.

Ik kijk vol erbarmen naar de grote schare van hen die Mij afwijzen en verloochenen. Ik zie hun lot in het hiernamaals, hun strijd en hun vertwijfeling. Ik wil hun graag hulp bieden voordat het te laat is. Ik wil ze graag wakker schudden en hen mijn liefde prediken. En dat alles moeten jullie in mijn naam doen. Jullie moeten hun bekend maken welk lot hen te wachten staat als zij in verstoktheid en verblinding hun aardse weg doorlopen. Jullie moeten hun ook bekend maken hoe lief Ik al deze armen heb en hoe het mijn zorg is om de poorten van het paradijs voor hen te openen, hoe eenzaam en verlaten zij zonder mijn liefde en mijn erbarmen zijn en hoe gretig de tegenstander zich van hun zielen meester maakt als zij geen weerstand bieden.

mijn verlangen naar hen is onbeschrijfelijk en daarom wil Ik ook alle middelen aanwenden om die zielen te winnen die nog afzijdig van Mij staan. Wat jullie vaak wreed noemen in zijn uitwerking is alleen maar een teken van mijn liefde voor jullie. Hoe zal Ik jullie anders tot Mij trekken? Jullie gaan vaak zo zeker door het leven op aarde alsof jullie je noodlot in je eigen hand hebben en jullie denken er niet aan dat alleen Ik toch maar de macht heb om over alles in het heelal te gebieden. En zonder schroom zondigen jullie en vrezen geen rechter en mijn liefde verdoemt jullie evenwel niet. Ik draag jullie aards lot met jullie en wacht geduldig tot jullie je tot Mij wenden en sta altijd klaar voor jullie en zal jullie ook nooit verlaten, ofschoon jullie in gebreke zijn gebleven, als jullie maar eenmaal de weg tot de Vader ingeslagen hebben en jullie je verlangend naar Mij toegekeerd hebben. En als jullie lichaam zwak wordt, dan sta Ik direct vermanend achter jullie en houd jullie je zwakte en gebreken voor opdat jullie opmerkzaam worden, bang en dan om hulp smekend je aan Mij toevertrouwen. En dan is het uur gekomen dat de hemelse Vader jullie liefdevol aan Zijn hart neemt en jullie nooit meer loslaat.

En daarom zijn jullie op aarde nodig om de bodem, die mijn zaad moet opnemen, goed voor te bereiden. Ik wil door de mond van een mens tot de mensen spreken, opdat zij mijn liefde gemakkelijk zullen kunnen begrijpen, en Ik wil door jullie werken om ze ook van mijn macht te overtuigen. En wie naar Mij luistert en de weg naar Mij vindt, die verhoor Ik ook en bevrijd hem uit de nood van de ziel. Maar jullie, die Mij dienen, jullie moeten in ieder gevaar trouw bij Mij blijven. Dan zullen jullie in mijn opdracht alles kunnen uitvoeren wat de ongelovigen argwanend en de gelovigen sterk moet maken. Jullie zullen mijn naam aan de wereld bekend maken en jullie daden zullen getuigenis geven van de kracht van mijn naam. Want zo wil Ik dat jullie in mijn naam werken tot zegen van de mensen, die nog geestelijk blind hun weg op aarde gaan, opdat het licht in ze wordt en ze de Vader in de hemel herkennen.

Amen

BD.0651
2 november 1938

Lot van de arme zielen in het hiernamaals en hulp

Laat jouw gedachten door het oneindige heelal zwerven, dat drager is van talloze zielen, en probeer je de nood voor te stellen van hen die nog in de duisternis van het ongeloof zijn en die hun bestaan nog niet als onverwoestbaar onderkenden. Deze wanen zich nog op aarde, alleen door een of andere gebeurtenis in een andere streek en in een andere omgeving verplaatst en kunnen zich nog niet met de gedachte vertrouwd maken dat hun leven op aarde beëindigd is. Ze dwalen en zoeken de uitweg uit hun toestand en zijn moedeloos en vertwijfeld als ze steeds weer hetzelfde onvriendelijke en sombere beeld voor zich zien. Het wil ze maar niet lukken om hun toestand te verbeteren, want waarheen ze zich ook wenden, ze vinden geen licht en daarom is hun toestand grenzeloos ellendig.

Als de barmhartigheid van God hen geen hulp zou zenden, zou hun lot steeds hetzelfde zijn. Ook voor deze zielen bestaat echter de mogelijkheid dat ze zich uit hun nood kunnen bevrijden, zodra ze besef hebben en gewillig zijn. De hen toegezonden hulp nodigt ze uit tot steeds dieper nadenken over zichzelf, tot het bij hen doorgedrongen is om zelf de hand te leggen aan de verbetering van hun toestand. Dan wordt hen ook van de kant van de hen begeleidende geestelijke wezens, die voor hen niet als zodanig herkenbaar zijn, de weg gewezen en hoe ijveriger ze deze aanwijzingen opvolgen, des te eerder is de verandering van hun toestand zichtbaar en al het kleinste succes laat zo’n ziel des te ijveriger worden, zodra haar alleen maar een zweem van licht merkbaar wordt en ze de waarheid begint te vermoeden.

Om jullie, mensenkinderen, de toestand van lijden begrijpelijk te maken, zouden jullie zoiets alleen maar in een droom kunnen aanschouwen en deze zou voor jullie zo verschrikkelijk en bedrukkend zijn dat jullie geremd zouden zijn in jullie levenswerk en jullie misschien vanwege angst de juiste weg zouden willen bewandelen, wat echter voor jullie ziel niet nuttig zou zijn. Maar aan de andere kant moeten jullie kennis hebben van de erbarmelijke toestand van deze zielen om jullie liefde naar hen toe te keren en hen hierdoor te helpen in de nood. Wie in staat is zich hun leed voor te stellen, zal, door diep medelijden gegrepen, hen door het gebed om verzachting van hun kwellingen hulp kunnen geven en dit moet voor jullie een aanwijzing zijn om de arme dwalende zielen in het hiernamaals te gedenken en hen jullie hulp niet te onthouden, waarop zij in zo grote mate aangewezen zijn, wil hun tijd van lijden verkort worden, want het ontbreekt hen aan kracht, die hen door jullie gebed of door de liefde van geestelijke wezens uit het hiernamaals wordt toegevoerd.

Amen

BD.0652
2 en 3 november 1938

Voorspelling – Het gericht van God – Natuurelementen

In tijden van de hoogste nood heeft de Heiland zichzelf steeds te kennen gegeven en daarom zal de Heer zich ook nu openbaren en de macht van de Allerhoogste zal voor de hele wereld duidelijk worden. En de eeuwige Godheid zal zich rechtstreeks uiten. In enkele ogenblikken zullen alle mensen op aarde aan de natuurelementen overgeleverd zijn en met een donderstem zal de Heer hen wakker schudden.

En degene die zonder schuld is, zal de zon stralend aan het firmament zien opgaan en voor hem zal de heerlijkheid van God zichtbaar worden. Maar de anderen zullen door ontzetting overmeesterd worden. Ze zullen proberen te vluchten en in alle richtingen hetzelfde gericht herkennen. En de Heer zal nog degenen, die in de grootste nood tot Hem bidden, verzamelen. Hij zal zich liefdevol over hen buigen en hen redden, terwijl daarentegen alles, wat ook dan nog niet de reddende hand van de Vader grijpt, vernietigd wordt.

Elk woord van liefde, dat Hij tot de zijnen spreekt, zal onbeschrijflijke gelukzaligheden teweegbrengen, maar vreselijk zal Zijn stem klinken voor degenen, die geen acht op Hem slaan. En alles, wat de mensen tot vermaak en vreugde diende, zal onder deze stem ineenstorten. Hij zal de machtigen neerslaan, de hogen ten val brengen en de geweldenaars, die niets in de wereld vrezen, zullen beven.

De Heer heeft deze tijd verkondigd in woord en geschrift. Maar de mensen slaan geen acht op Zijn woord en zo menigeen voelt zich zelfs nog geroepen om Zijn goddelijke woord, dat de mensen tot hun heil gegeven werd, van hen te vervreemden en hiertegen ten strijde te trekken. Deze strijd zal op zo’n duidelijke manier wraak nemen op de twijfelaars en de goddelijke macht zal hen vernietigen.

Wanneer deze tijd nabij is, zullen de stormen dag en nacht razen. Het schijnsel van de sterren zal uitdoven en de zon zal achter de wolken blijven en de hemel zal verduisterd worden en vuur zal op de aarde vallen. En wat in Zijn naam bijeenkomt, zal zonder angst en beven het natuurgeweld aanschouwen. Maar de anderen zullen door mateloze schrik gegrepen worden en geen landstreek zal gespaard blijven. Onder de dieren zal paniek uitbreken en de mensen zullen ze niet kunnen temmen, want hun eigen noodlot houdt hen in angst en beven.

En alleen het licht uit de hemel zal de gemoederen tot bedaren kunnen brengen. En overal waar dit licht schijnt en van de Heer van de hemel en de aarde getuigt, zal er vertrouwen zijn. Aan allen, die het woord van de Heer horen en zich daaraan houden, zal hulp verleend worden, want de Heer belooft degenen, die Zijn woord horen en ernaar leven, het eeuwige leven. Hij zal ook de zijnen beschermen in de nood die over de aarde uitbreekt.

Maar jullie, die de Heer dienen, moeten dan stevig staan en niet wankelmoedig worden, want de Heer heeft jullie nodig en zal jullie kracht geven en als jullie Zijn stem horen, zullen jullie jubelen en Hem dienen tot in eeuwigheid. En jullie zullen onophoudelijk door Mij begeleid worden, want Ik ken de mijnen en de mijnen kennen Mij. Ze zullen Mij niet verloochenen, maar Mij openlijk belijden tegenover degenen die hen bedreigen en daarom staat mijn liefde steeds voor hen klaar.

Maar omdat de tegenstander enorm tekeer zal gaan om de mijnen schade te berokkenen, zal de tijd van het gericht en de kwelling slechts van korte duur zijn, want de mens is zwak en de mijnen moeten geen schade lijden aan hun ziel. Ik wil er ook voor zorgen, dat de tegenstander degenen, die in hun nood hun smeekbede tot Mij richten, niets kan aandoen en Ik wil hen op wonderbaarlijke manier sterk maken. Elke roep tot Mij zal verhoord worden en elk leed zal Ik zeer spoedig stillen. Maar degene, die in de duisternis blijft en zich verzet tegen Degene, Die dit de mensheid oplegt, zal door de aarde verzwolgen worden en zal zich daarheen wenden, waar zijn ziel al leeft. In de donkerste nacht in de boeien van Satan.
Maar dan zal de lichte morgen aanbreken voor al mijn schaapjes. Ik zal hen leiden en ze zullen mijn roep volgen. En er zal maar één kudde en één herder zijn.

Amen

BD.0653
3 november 1938

De in gevaar gebrachte positie van het christendom – De noodzaak van het werkzaam zijn van de Godheid

Bied u zelf aan de Heer aan als offer doordat u zich zult overwinnen en elke onverdraagzaamheid zult bedwingen ter wille van Hem en er zal spoedig niets meer tot steen des aanstoots kunnen worden. Wat u dan ook de voet dwars zet, is steeds alleen de poging van de vijandige krachten om u ten val te brengen en hun vreugde is zeer groot wanneer het hen lukt. Deze pogingen zult u moeten verijdelen en u zult nooit meer in de valstrikken van de satan verward moeten raken. Wat is het leven anders dan een voortdurende strijd tegen hindernissen? U moet u in deze strijd waarmaken. U moet u niet laten overwinnen, maar steeds zelf als overwinnaar tevoorschijn komen, dan zullen de weerstanden waartegen u te strijden hebt steeds kleiner zijn. Want met uw kracht vermindert de macht van de tegenstander. En elke overwinning van uzelf levert u een groot voordeel op. Uw ziel rijpt en zweeft omhoog in stralende hoogten, omdat ze zichzelf bevrijdt. Wanneer echter de zwakheden van het lichaam meer recht wordt verleend dan de ziel, dan kan door het verkeerde begrip gemakkelijk de ziel heel wat meer schade worden berokkend dan het lichaam ermee gebaat is. Om zoiets te verhoeden wordt het geduld van de mensen op de proef gesteld door ze voor de beslissing te plaatsen en dan is het alleen gunstig van het lichamelijke verlangen af te zien en alleen maar aan het welzijn van de ziel te denken. Probeer nu ons uw aandacht te schenken en verneem:

De Heer zal niet toestaan dat Zijn schepselen Zijn naam gebruiken en de wereld daardoor in dwaling hullen. De mensen willen datgene afwijzen waar ze totaal achter zouden moeten staan en omgekeerd nemen ze onveranderd aan wat slechts ten dele waar is. Hun ijver valt wel te prijzen, want ze handelen met de beste bedoeling en willen niet in strijd met de Heer handelen. En het zal ook moeilijk zijn dezen ooit iets anders te leren en toch moeten zulke weerstanden je er niet van weerhouden, je bezigheid zoals tot nu toe voort te zetten. Wie besef heeft van de tijd waarin we leven en dat de positie van het ware christendom gevaar loopt, die zal ook begrip moeten hebben voor het buitengewone werkzaam zijn van de Godheid. Wie de huidige staat van het christendom inziet, die zal het zelf voor nodig houden dat de Heer zich openbaart om de mensen op de hoogte te brengen van Zijn ware wil.

Er zijn altijd wijze mensen geweest, trouw aan het woord van God, en dezen weten maar al te goed wat voor gevolgen een zogenaamd vormgeloof kan hebben, hoe het langzamerhand naar volledig ongeloof leidt. En ze zouden het inzien, dat de mensen steeds nieuwe kracht moet toekomen, willen ze in het woord Gods verblijven. En deze kracht kan God hun juist weer alleen geven door Zijn woord, dat in nieuwe vorm, nooit het oude vernietigend, maar de mensen louter in alle duidelijkheid en onvervalst, aangeboden wordt. Er zal geen mens tegen Gods wil in werken, die zich zelf gewillig aan de Heer toevertrouwt en zo juist alleen uitvoert wat de wil van de Heer is.

Verdiep u in het boek van de vaderen en lees in alle wijsheid na innig gebed om begrip, en u zult opmerken en herkennen dat alleen steeds dat gebeurt wat de Heer al heeft verkondigd toen Hij op aarde wandelde. En alleen waarachtig vrome mensen kunnen een oordeel vellen, want die God willen dienen zullen ook altijd het juiste doen en inzien. Dus geef je maar met dezelfde ijver aan je geestelijke bezigheid over en vertrouw op God, dat Hij je juist zal leiden op de weg naar het eeuwige vaderland.

Amen

BD.0654
4 november 1938

Oppervlakkig geloof – Godsdienst op ieder tijdstip – Voor de vorm houden aan geboden

Wat jou door de genade van de Heer toegestuurd werd, moet je aanwenden in de vorm die het gemakkelijkst toegang vindt tot het menselijke hart. De menselijke geest is er steeds alleen maar op bedacht om zich in de tweede plaats om het zuiver geestelijke te bekommeren en de wereld met haar genoegens en eisen voor alles op de eerste plaats te zetten. En zo’n instelling zal in het leven slechts met moeite garant staan voor de rijpheidstoestand van de ziel. Want alleen onverdeelde arbeid kan deze nog in de tijd op aarde tot voltooiing brengen en elke positieve ontwikkeling van de ziel valt steeds te betwijfelen als de wereldse interesses nog overheersend zijn. Daarom is het een eenvoudig maar ook oppervlakkig geloof, dat alleen maar tot uiting komt wanneer aan de gedachten aan God in het hart ruimte gegeven wordt, maar daarvoor bepaalde tijden nodig heeft.

Steeds en te allen tijde moet de mens in het geloof staan, dat wil zeggen dit in het leven zo laten overheersen dat hij aan niets begint zonder de innige verbinding met God, dat hij zich ook op ieder tijdstip inspant om de wil van God te vervullen en zich dus in de eerste plaats eraan gelegen laat liggen God te dienen, voordat hij aan de wereld en haar eisen tegemoet komt. Als de Vader in de hemel ook alleen maar op bepaalde tijden voor Zijn kinderen op aarde klaar zou staan, dan zag het er voor hen waarlijk zeer treurig uit. En zo moet de mens altijd eerst God zoeken, dan zal de aardse werkzaamheid eveneens haar geregelde gang gaan, maar nooit wil God achteraan geplaatst worden of pas op de tweede plaats komen wanneer het mensenkind dat zo wenst. Zouden de mensen, die zich alleen maar aan formele geboden houden, dit in gedachten willen houden, dan moesten ze heel spoedig inzien dat daaruit niet de ware godsverering kan bestaan.

Eeuwig en altijd moet de mens doordrongen zijn van de liefde tot God, dan zal hij ook ieder uur van de dag samenspraak kunnen houden met zijn Schepper en niets meer kunnen beginnen zonder Diens zegen afgesmeekt te hebben. En pas dat is de ware godsdienst, als de mens steeds en op ieder moment God aanhangt en bereid is Hem te dienen. Wie een levend geloof heeft, kan ook niet anders dan in voortdurende verbinding met Zijn Heer en Heiland al op aarde de hoogste gelukzaligheid vinden. Hij zal zich steeds dichter tot de goddelijke Schepper aangetrokken voelen en uiteindelijk niets meer ondernemen zonder Gods hulp en zegen. En de wereld zal hem niet meer bekoren en voor hem ook niet de zegeningen van het geloof kunnen vervangen, want de Heer en Heiland is waarlijk alles wat begerenswaardig is en Zijn nabijheid en liefde wegen op tegen alle vreugden van het bestaan op aarde. En jullie moeten je daarom zo vormen dat het verlangen naar de Heer in jullie groter wordt, dan gaat dit in dezelfde mate voor jullie in vervulling en jullie geloof zal levend worden, jullie zullen nu uit eigen beweging voor de Heer werkzaam zijn en niet alleen maar vervullen wat door de geboden van jullie geëist wordt. En pas dan zijn jullie ware kandidaten voor het rijk van God geworden, pas dan zijn jullie van het ware geloof doordrongen en leven daarmee het leven op een waarachtig God welgevallige wijze.

Amen

BD.0655
6 november 1938

Verbinding met God is nodig voor het ontvangen van het woord van God en de goddelijke wijsheden (1)

Het wezenlijke van het bestaan op aarde zal steeds de vereniging met God blijven. Al het andere is onbeduidend en onwaarschijnlijk. En zo kan een mens in het volle bezit van alle geestelijke aardse bekwaamheden zijn en toch niet de ware reden van het zijn herkennen als hij de volledige schepping inhoudelijk niet beschouwt zoals noodzakelijk is om de verbinding met God te verkrijgen. Want niets is hinderlijker voor de mens dan in het bewustzijn van zijn eigen bekwaamheid en begaafdheid te blijven die hem ver weg houdt van het ware besef. Want het ware besef vindt zijn oorsprong alleen in het gevoel van het niets-zijn ten opzichte van de eeuwige Godheid. Pas dan zoekt de mens de verbinding met de Godheid en pas dan kan er begonnen worden met de geestelijke arbeid aan zichzelf. Maar zonder dit besef blijft de mens blind hechten aan het verkeerde denkbeeld over zijn waarde en al zijn wereldwijsheid is alleen maar een des te grotere hindernis, des te meer ze hem in zijn verhevenheid bevestigt.

Als jullie God willen herkennen, kijk dan naar Hem op. Maar naar Hem opkijken kunnen jullie alleen maar in diepe deemoed en het besef van jullie nietige zelf. En dan verheft de Heer jullie, want Zijn wijsheid is altijd en eeuwig dezelfde. Maar wat is daarmee vergeleken de wijsheid van de mensen? En wie meent deze te bezitten, heeft voor de Heer niet veel wijsheid. Alleen het wekken van de goddelijke geest in zich is wijs en juist voor God, want alleen dan kan hij zich wijsheden eigen maken die God zelf hem geeft en die alle aardse wijsheid te boven gaat. En daarom is het enige nastrevenswaardige in het leven, het zich in de geest verbinden met God en dan door de eeuwige Schepper en hemelse Vader, de Leermeester van alle goddelijke waarheid, waardig te worden gevonden deze te ontvangen. En daarom is alleen maar een algehele overgave aan Hem nodig om zich in de grootste wijsheid en het helderste herkennen te bevinden. Zo zal al het menselijk weten alleen maar ijdel stukwerk zijn, maar diepgaand en onbegrensd de kennis van goddelijke waarheden, waar de goddelijke waarheid in zuiverste vorm aan het mensenkind gegeven wordt. En zo kan nooit betwist worden dat iedere ingreep van de eeuwige Godheid steeds alleen maar tot doel heeft het weten van de mensheid te verdiepen. De mens moet als het ware in die toestand geplaatst worden om zonder aardse hulp zijn kennis te vergroten en dat door goddelijke hulp, om opnieuw in de mensen op aarde het verlangen te wekken eveneens de verbinding met God ijverig na te streven, opdat hen evenzo het weten ontsloten wordt van dingen die aan de erkenning van de schepping bijdragen en hiermee ook het geloof in de eeuwige Schepper versterken.

Het hele leven krijgt meer inhoud zodra de mens een juist beeld heeft van de eeuwige Godheid en Zijn schepping en hij tracht nu iedere handeling in overeenstemming te brengen met de goddelijke wijsheid. Hij tracht zo goed mogelijk in de juiste orde naar de erkende wil van God te leven en is bang voor een terugval in de geestelijke blindheid en zal zich nu weer om hulp smekend naar de eeuwige Godheid wenden en haastig zullen de geestelijke vrienden het mensenkind ondersteunen, opdat steeds de wil en het verlangen naar geestelijke waarheid levendig blijft en hem steeds weer vervulling kan geven. Zo blijft alleen die mens wetend en echt verstandig, die zich in alle deemoed met de Heer verbindt. Die, zonder deze verbinding te hebben nagestreefd, niets meer begint en dus zijn hele wezen doordrongen is van de liefde tot God, die steeds alleen maar tot uiting komt in het verlangen naar uiteindelijke vereniging. En daarom gaan de mensen vaak zo volledig nutteloos door het leven omdat ze het wezenlijke niet herkennen, want zonder dit besef is al het denken en handelen waardeloos. Het beweegt zich alleen maar in aardse richting en draagt niet het geringste bij aan de ontwikkeling van de ziel. Daarom is de ware wijsheid alleen maar daar te zoeken waar de verbinding met de Heer het innigst nagestreefd wordt, want daar onderwijst de hemelse Vader zelf en Zijn leer is waarlijk boven iedere twijfel verheven. Hij geeft de zuiverste, pure waarheid aan de mensen op aarde die van goede wil zijn.

Amen

BD.0656
7 november 1938

Verbinding met God is nodig voor het ontvangen van het woord van God en de goddelijke wijsheden (2)

En er zal onderwezen worden wat jullie nodig hebben om te weten. Alles zal voor jullie ontsloten worden wat tot nog toe voor jullie verborgen was en in een eindeloze reeks zullen jullie de goddelijke waarheden toekomen als het jullie wil is om ze in ontvangst te nemen. Want wat jullie godvruchtig maakt, weet de Vader en zo weet Hij ook hoe verschillend Zijn kinderen op aarde bedacht moeten worden en hoe veelzijdig een kind onderwezen moet worden als het zich een weten eigen moet maken dat het weer in staat stelt de medemensen onderwijzend bij te staan. In deze wereld van ongeloof zijn zulke krachten wel nodig voor hen die uitvoerenden van de wil van God zijn en dit weer op een menselijke manier, om de medemensen de geloofsvrijheid te laten behouden.

Wat van God komt, wordt door het ware kind van God ook als zulks erkend, maar de kinderen van de wereld hebben geen belangstelling voor de werkzaamheid van de Godheid en voor hen blijft de diepe bedoeling hiervan verborgen. Voor hen heeft geen betekenis, wat voor het kind van God de diepste, meest gelukkig makende openbaring is. Het woord van God is alleen maar kracht en sterkte voor degene die het gelovig in zijn hart opneemt, maar nooit voor de mens die in het hart God afwijst, die alleen maar de letterlijke betekenis begrijpt. En zo zal de goddelijke wijsheid steeds alleen maar onderwezen worden aan degene die daar naar dorst. Deze zal niet hoeven te vrezen dat de bron van waarheid ooit opdroogt en hem niet zou kunnen verkwikken, want God deelt onbegrensd uit en Zijn woord is altijd en eeuwig hetzelfde, omdat de waarheid onveranderlijk eeuwig dezelfde zal zijn.

En wie vaak probeert de verbinding met de Vadergeest tot stand te brengen zal zonder twijfel in alles goed onderwezen zijn, want God legt met het woord het voortdurende verlangen naar steeds nieuw geestelijk voedsel in zijn hart, en steeds zal aan dit verlangen worden voldaan. En het kind zal de stem van de Vader vernemen, Die het liefdevol onderwijst zoals het nuttig voor hem is. Heel spoedig herkent de mens de kracht van de woorden van God in zichzelf. Hij ontvlucht de wereld en haar vreugden en zoekt zijn geluk alleen in de veelvuldige verbinding met de Vader, wel herkennend dat zich in deze verbinding de Goddelijkheid zelf openbaart en het mensenkind daardoor genade na genade gewaar wordt. En als het dit herkend heeft, dan zal het altijd proberen in steeds nauwer contact met de Heer en Heiland te komen. Het zal al zijn aandacht alleen maar daarop richten steeds God welgevallig te leven, Hem te dienen en Zijn wil te vervullen. Want het resultaat van de geopenbaarde wil is een versterkt geloof, werkzame liefde voor de naaste en de diepste, onbaatzuchtigste overgave aan God. En dus totale verlossing uit de boeien van de materie en volledige versmelting met de eeuwige Godheid en vereniging met de Vadergeest tot in alle eeuwigheid.

Amen

BD.0657
8 november 1938

Publicatie van de geschriften

Er zullen nog tijden verstrijken voordat het grote werk voltooid is en ter inzage aan de mensheid aangeboden kan worden. Maar de belangrijkste richtlijnen moeten nu al opgevolgd worden en zo openbaart de Heer jou dat er binnenkort een bemiddelaar gevonden wordt die zich bereid verklaart voor de publicatie van de geschriften zorg te dragen. Om te beginnen geldt dit voor de hoofdstukken die tot de lering van de mensen moeten dienen, en deze zullen jou door de Heer nog bekend gemaakt worden.

Want in de eerste plaats moeten de mensen attent gemaakt worden op Zijn grootte en almacht, die in Zijn scheppingswerken tot uiting komen. Pas dan zal de mens ook het ware begrip krijgen voor de oneindige liefde van God en als hij zichzelf als een in liefde gevat scheppingswerk van God herkent, dan zal het voor hem gemakkelijk zijn God de Heer te dienen en Zijn geboden te onderhouden. Daarom kiest Hij nu een dienaar die bereid is alles te doen voor de Heer en zich ervoor inzet het werk voor een deel te verveelvoudigen. Dit gebeurt echter alleen in het geheim want op dit moment verdragen de zendingen van God het oog van de wereldse macht nog niet. Pas als het geloof zich meer en meer zal zuiveren, als de mensheid erkend heeft dat alleen maar in het diepe geloof de ware zegen van God ligt, zal het woord van God ook in brede kring ingang vinden. Herken dus daarin de wil van God als van jou geëist wordt om de geschriften prijs te geven om die voor de mensheid toegankelijk te maken.

Het werk zal echter veel voorbereiding vergen en kan daarom ook niet zo snel aangepakt worden, daarom moet eerst alleen met de boeken 8, 9 en 10 begonnen worden en hieruit ook alleen maar met die artikelen die tot onderrichting van de mensen kunnen dienen voor zover ze het heersen en werken van God aanschouwelijk maken. De Heer heeft deze wijselijk in een bepaalde volgorde aan jou bekend gemaakt, zodat ze makkelijk herkenbaar zijn, waar het getal 5 zich herhaalt. Helemaal vooraan moet als hoofdartikel het inleidend woord uit het 7e boekdeel geplaatst zijn, en zonder bezwaar kun jij deze mededeling in ontvangst nemen opdat niet jouw wil of zorg tegenover het voornemen van de afgevaardigde komt te staan, maar jij zelf naar kracht je inspant om de verbreiding van het woord van de Heer te bevorderen. En iedere arbeid die deze verbreiding geldt, zal door de Heer gezegend zijn.

Amen

BD.0658
8 november 1938

De houding van hen die God getrouw zijn – Zonder vrees tegenover de dood

Een begripvol mens zal de goddelijke gave wel weten te waarderen en des te meer zal het volle begrip te veronderstellen zijn bij hen die zich inspannen God de eer te geven en Hem-welgevallig op aarde te wandelen. En dit zijn de lijfwachten van de Heer. Ze zullen getrouw en standvastig elkaar trouw blijven en voor het woord van God strijden, ze zullen vrij van alle vrees het woord van God onderwijzen en zo ijverige strijders voor de naam van de Heer zijn. En de liefde voor God laat hun moed toenemen en het geloof spoort ze aan tot levendige werkzaamheid in de strijd tegen de vijanden van de leer van God, en zo zullen op aarde ook steeds diegenen elkaar vinden die allemaal hetzelfde doel nastreven en in gemeenschappelijke geestelijke arbeid elk lichamelijk gevaar het hoofd bieden.

En in het begin zal onnoemelijk veel tegenstand de verbreiding van het woord van God bemoeilijken. Maar dat zal op geen enkele manier de getrouwen remmend beïnvloeden. Steeds heeft God de Heer Zijn versterkingen gereed en wie zich voor Hem inzet, die zal Hij nooit meer verlaten. Wat al sinds eeuwigheid bepaald is, zal de mens als zodanig niet omver kunnen stoten en zoals de Heer spreekt: “Ik ben de weg, de waarheid en het leven, wie Mij heeft, die heeft het eeuwige leven”, zal in eeuwigheid het woord van God niet vernietigd kunnen worden en wie zich deze eigen maakt, zal leven. Als dus de hele wereld zich tegen het woord van God verzet, dan zal eerder de hele wereld geschonden worden alvorens dit woord door mensenhand aan de vernietiging ten prooi zou vallen. En zo zullen de voorvechters van het woord van God ook nooit meer hoeven te vrezen voor de dood, want als ze hiervoor strijden, kan de dood nooit hun lot zijn. Want de dood van het lichaam zou ook alleen maar een overgang naar het eeuwige leven zijn, echter nooit een wegzakken in de oneindigheid.

Als de Heer jullie dit belooft, dan hebben jullie waarlijk niets te vrezen, want die jullie het aardse leven willen ontnemen, kunnen jullie daardoor alleen maar dichter bij het eeuwige leven brengen en als jullie je leven verliezen ter ere van God, zal jullie dood alleen maar een binnengaan in de eeuwige heerlijkheid zijn. Wie zich met het woord van God verbonden voelt, is vrij van alle vrees. Hij leeft steeds alleen maar in het geloof in het hiernamaals en geeft graag en blijmoedig het aardse bestaan op voor de zaligheid die hem ginds wacht. En het eindeloos gelukkig makende gevoel van geborgenheid zal hem ook al op aarde alle kracht geven om zich voor het woord van God in te zetten en het zal hem er ook voor behoeden ooit de goddelijke Heiland en Verlosser te verloochenen. Steeds zal hij vrij en openhartig opkomen voor de naam van Degene Die alles in de wereld regeert. Hij zal zich als Zijn kind voelen en nooit dulden dat de naam van de Allerhoogste onteerd wordt.

En zo zal daar de gave van de Heer ingang vinden en dadelijk kracht geven aan hen die de woorden gelovig aannemen. Zij zullen aandachtig luisteren en hun harten zullen juichen dat God de Heer hen zo zichtbaar Zijn aanwezigheid op aarde bekend maakt. En geloof en vertrouwen zullen toenemen, maar de kracht van God zal zichtbaar overlopen in het hart van de mens zoals God het beloofd heeft aan hen die in Zijn woord blijven.

Amen

BD.0659
9 november 1938

Ook het leed is genade – “Vader uw wil geschiede”

Luister naar de stem in uw binnenste die u steeds zal aanmanen om juist te handelen en bedenk, dat de Vader Zijn kind wel de juiste opdrachten geeft als het deze maar wil horen. En als het blijkt dat een door u voorgenomen werk niet uitgevoerd kan worden, dan zullen er toch nog andere middelen tot uw dienst staan. Daarom mag u zich over deze hindernissen geen zorgen maken, want de Heer kan ze altijd uit de weg ruimen als het voor een door Hem gewilde arbeid dienstig is.

En neig u nu tot ons en neem onze lessen aan. Wat kan u mensen wel overkomen wanneer de Heer Zijn beschermende hand boven u houdt? Hij zal verhoeden dat u schade lijdt aan lichaam en ziel. Hij zal u leiden naar Zijn wil, en wat u is opgelegd om te overwinnen dient slechts als begunstiging van uw ziel. Vrees daarom niet en geeft uzelf vol vertrouwen over aan de leiding van de hemelse Vader.

Alles op aarde heeft zijn doel; de mens kent echter de plannen van de eeuwige Godheid niet en kan daarom niet zo makkelijk inzien hoe goed en wijs alles is ingericht – de mens tot zegen. Zijn gestrengheid die door de mens vaak als wreed wordt ondervonden, is altijd een in liefde toegepast middel om u eens het onvergelijkelijk mooiere aan te kunnen bieden. En daar u zich dit niet vrijwillig waardig wilt maken, wil de Heer u door leed en verdriet op deze weg voeren die deze heerlijkheden voor u toegankelijk maakt.

Eens zult u het inzien en van ganse harte de Vader danken voor elke terechtwijzing in het aardse leven. De genade van God stroomt de mensen op aarde onophoudelijk toe en ook het leed is genade, wat echter voor u mensen nog onbegrijpelijk is. Maar als u u vol vertrouwen aan de Heer toevertrouwt, dan zult u ook spoedig de zegen van het leed aan uzelf bemerken. U zult beseffen hoe onuitsprekelijk liefdevol de Vaderhand u leidt, dat zelfs in het aardse leven de gevolgen van zulk lijden nog een gunstige uitwerking voor u heeft, uw zielenleven echter heeft daar onvergelijkelijk voordeel van.

Neem dus alles wat uw Vader u toezendt in volle overgave aan. Bedenk, dat er niet één vogeltje van het dak valt zonder mijn wil. En dat alles wat Hij u toezendt slechts een uitdrukking is van Zijn liefde en barmhartigheid, die u pas in zijn gehele omvang kunt begrijpen als u volmaakt bent. Want nu bent u nog ongeschikt om te beoordelen wat tot uw voordeel of tot uw nadeel is. U moet alleen maar gelovig uw wil aan uw hemelse Vader overgeven en in alle leed en droefenis van harte tot Hem bidden: “Vader uw wil geschiede” – dan zult u ook altijd getroost worden.

Amen

BD.0660
9 november 1938

Liefde – Levensstroom – Goddelijke kracht – Bevrijding

Zie, mijn kind, wie voor mijn naam strijdt, zal in het aardse leven ook moeten lijden. Maar jullie zullen dit lijden moeiteloos verdragen omdat jullie dan in vast vertrouwen aan Mij denken en in de liefde voor Mij verzachting en troost zullen vinden. En wie op moeilijke momenten aan mijn lijden aan het kruis zal denken, diens hart zal in liefde ontbranden en hij zal als het ware het kruis met Mij dragen. Bij wie echter het geloof ontbreekt, die zal veel zwaarder moeten strijden tegen de wederwaardigheden van het leven, maar deze moeten hem opgelegd worden, wil ook hij de weg naar de hemelse Vader vinden. Maar jullie, die de weg naar Mij gevonden hebben, vrezen jullie niet het leed, want Ik kom jullie nader in grote liefde en deze uit zich op elke manier, maar altijd tot jullie nut.

De liefde kent geen grenzen, ze is altijd en eeuwig en kan nooit vergaan. Ze grijpt jullie vast, mijn kinderen, en kan jullie niet loslaten. En in de liefde wortelt al het goede, ze trekt de mens omhoog, ze ontwikkelt en steunt hem, ze blijft onveranderlijk dezelfde, steeds de belichaming van de goddelijke schepping, ze is de drijfkracht achter hen die naar de hoogte streven, ze is het vurige verlangen en de vervulling tegelijkertijd. En zonder liefde zal geen wezen ooit de voltooiing kunnen bereiken. De liefde is de levensstroom, die, van God uitgegaan, alles in de schepping laat ontstaan en het voortbestaan waarborgt. En dus kan de liefde ook nooit uitgeschakeld worden. Ze is goddelijke kracht en derhalve levenwekkend. Dus wat leeft, moet door de liefde van God gegrepen zijn en kan derhalve niet meer vergaan, want de goddelijke kracht kan nooit een teruggang ondergaan. Ze zal alleen maar sterker en intensiever worden zonder ooit op deze kracht in te boeten.

En wanneer jullie nu zelf pure liefde geworden zijn, dan moeten jullie noodgedwongen ook kracht zijn, en deze kracht werkt gelijk aan Mij en met Mij volgens mijn wil, want alles wat uitvloeisel van de eeuwige Godheid is, kan niet opraken. Alleen de vaste wil van de mensen is nodig om deze kracht in zich op te nemen, dat wil zeggen zo toegewijd in liefde werkzaam te zijn dat nu de goddelijke kracht, die op zich pure liefde is, zich aan de mensen meedeelt. En deze kracht moet de mens rijkelijk benutten. Hij moet steeds liefhebben opdat ook de geestelijke kracht, de goddelijke liefde, in hem zal toenemen. Hij moet bij al het handelen en denken steeds alleen maar de liefde voorop zetten, dan kan hij ieder gevaar dat hem van buiten bedreigt in de ogen kijken, want hij heeft dan de kracht in zich om alles wat van de liefdeloze zijde tegen hem ondernomen wordt, tot volledige stilstand te kunnen brengen. De macht van de vijand bezwijkt onder de overmacht van de liefde. De haat zal door de liefde verslagen worden en de mens zal heer worden over alle materie, alleen maar door het vuur van de goddelijke liefde, dat de ziel loutert en ze hiermee van de materie verlost. En alles zal vrij worden door de liefde.

Amen

BD.0661
10 november 1938

Het werkzaam zijn van natuurkrachten volgens Gods wil – Catastrofe

Voor de levensweg van de mens gelden steeds de wetten die God vanaf het begin van de wereld als noodzakelijk voor de geestelijke ontwikkeling van de wezens gegeven heeft. Vaak zijn daar krachten tegenin aan het werk, maar hieraan is een onzichtbare macht superieur. Ze zullen steeds de uitwerkingen van hun handelen in strijd met de wetten van God als nadelig voor zichzelf gevoelen en of zich keren naar door God gewilde bezigheid, of in het volharden van hun boosaardigheid steeds sterker de macht van God gaan voelen. Zo is ook het werkzaam zijn van de natuurkrachten altijd en eeuwig onderworpen aan de wil van God, want zou dit aan de vijandige macht zijn prijsgegeven, dan zou spoedig alles alleen nog maar een werk van vernietiging zijn, daar de vijandige krachten altijd alleen maar verwoestend werkzaam zijn, Gods wijsheid en wil echter de instandhouding van al het geschapene geldt.

Waar nu de natuurkrachten toch een vernielende uitwerking hebben, is ook altijd de wil van God werkzaam, maar nooit is dit verwoesten een toelaten van kwade krachten. Er zijn dan wijselijk redenen aanwezig die God zo laten ingrijpen, die echter steeds alleen een zekere bevordering van geestelijke wezens of de ontwikkeling van menselijke wezens dienen. Ook de verwoestingen hebben in veelvoudige betekenis iets goeds. Natuurgeesten worden vrij uit de vorm die hen onuitsprekelijk lang kluisterde. Andere natuurgeesten mogen rijkelijk werkzaam zijn en daardoor hun bestemming nakomen en er worden slapende geesten wakker geschud uit hun rust die voor hen steeds alleen maar schadelijk is.

Dat zulke verwoestingen voor de mensheid vaak een uitwerking hebben vol van leed, is eveneens een toelating van God, een wijzen op Zijn aanwezig zijn voor de totaal ongelovigen en een toetssteen voor de gelovigen, wier kracht en geloof daarin moet toenemen. Want alleen zulke buitengewone verschijnselen, die zulke natuurcatastrofes altijd blijven, zijn in staat de mensen tot nadenken te brengen. Wanneer alle macht van de mensen niet toereikend is, dit een halt toe te roepen, en arm en rijk, hoog en laag helemaal eender aan zulke door God gewilde catastrofes zijn blootgesteld, blijft er toch bij de een of ander de vraag open, waartoe zo’n strafgericht de mensen treft en in hoeverre er een goddelijke Macht te onderkennen is. En zulke vragen kunnen tot een totale verandering van het tot nu toe geldende denken voeren en de mensen op de weg van het inzicht leiden.

Aan elke natuurcatastrofe gaan kleinere gebeurtenissen vooraf die de mens zo te denken vergemakkelijken, en elke innerlijke toestand tevoren is als het ware een voorbereiding op het beleven dat erop volgt. Als men zo eenmaal maar duidelijk inziet dat alle wereldse macht niet in staat is de kleinste verandering teweeg te brengen bij zulke elementaire uitwerkingen van de natuur – dat allen die zich in het gebied van de catastrofe bevinden hieraan zijn overgeleverd – dan zou de mens zijn gedachten naar boven moeten richten en trachten, geestelijke opheldering te verkrijgen. Maar de mensheid is al te ver voortgeschreden in haar eigendunk. Hooguit omschrijft ze zo’n duidelijk werkzaam zijn van de eeuwige Godheid als: “werking van natuurkrachten” en tracht daarmee alles af te doen wat haar geestelijke instelling niet welgevallig is. Ze houdt zich voor wetend en, wat haar onbegrijpelijk is, alleen maar voor een in de aard der natuur liggende uiting – in de zeldzaamste gevallen echter als een zichtbaar ingrijpen van een goddelijk Wezen.

De verklaring van alle natuurverschijnselen die hun het best bevalt is het zich verder ontwikkelen onder invloed van de zonnestralen, die weer een nog niet onderzochte krachtbron zijn in het heelal en al het leven op aarde teweegbrengen, maar dat dientengevolge ook de mensen niets anders zijn dan levende wezens die door zulke natuurkrachten voortgebracht zijn, die hun begin en einde hebben op deze aarde. Dat in het hele universum een Wezen aan het hoofd staat van alles dat naar een wijs plan door Zijn wil en Zijn almacht elk van de schepselen – van het kleinste creatuur af tot aan de kroon van de schepping, de mens – op deze aarde heeft geplaatst met een bepaald doel, willen zulke onwetende mensen niet begrijpen. Ze erkennen zo’n Wezen niet en daarom zien ze in de werking van de natuurelementen ook nooit de wil van God die zich uit. Zij die ver weg wonen en er niet door zijn getroffen schenken helemaal geen bijzondere aandacht aan zulke catastrofes. Ze voeren steeds alleen soortgelijke gevallen aan, en daarmee zijn zulke gebeurtenissen snel afgedaan. En God moet naar steeds duidelijkere middelen grijpen. Hij moet zulke catastrofes steeds sneller op elkaar laten volgen en de mensen mede schade berokkenen, willen deze verschijnselen indruk maken.

Het is betreurenswaardig, hoe weinig het leed van de medemensen een echt gevoel van medelijden opwekt en hoe uit gewoonte een aanwijzing van boven wordt aangenomen. En zo zullen de tekenen steeds een meer geweldige omvang moeten aannemen, willen ze de mensen uit hun rust wakker schudden. Pas wanneer het eigen leven in gevaar is, hechten ze aan zo’n zaak meer betekenis, en daarom zal nog veel leed en angst het lot van de mensen moeten zijn. En er zullen zaken aan het daglicht komen, die de mensen acht doen slaan op een wil, die niet kan worden weerstaan. Doch zelfs zeer buitengewone natuurverschijnselen zullen met de grootste vanzelfsprekendheid worden verklaard en aangenomen, want de wijzen der wereld zijn onmiddellijk bereid een heel natuurlijke verklaring te geven voor alles wat voor de mensen onbegrijpelijk is, maar nooit zal zo’n uitleg betrekking hebben op het werken en functioneren van Gods wil. Ze verbeelden zich hierboven verheven te zijn en zijn daarom van een totaal onjuiste mening, die ook voor de mensen die door hen onderricht worden niet van nut kan zijn.

Zo menigeen zal nog zijn opvatting wijzigen en daarom ook nog menig offer moeten brengen, tot hij het volledige inzicht krijgt. En om dit te bespoedigen, grijpt de Heer nu vaker dan ooit in en schudt en schokt de wereld, opdat allen die op haar leven, zullen opletten en acht slaan op de goddelijke stem die hun de wil van God bekend maakt, van Zijn almacht en wijsheid. En wie elk natuurverschijnsel en het onstuimige woeden van de elementen in deze zin beschouwt, zal zoiets al als de stem van God herkennen, en zijn best doen steeds voor God het juiste te doen.

Amen

BD.0662
11 november 1938

De eeuwige Drie-eenheid

Wees je steeds bewust van de grote genade waarin je je bevindt en blijf altijd bereidwillig de jouw opgelegde arbeid uit te voeren en de Heer zal je zegenen. Neem zo vandaag een bekendmaking in ontvangst die je in het kort de eeuwige Drie-eenheid duidelijk moet maken.

Dit is een probleem dat u, mensen veel last bezorgt en toch zo buitengewoon makkelijk te begrijpen is, want alleen de Godheid is alles in één Wezen. Ze verenigt in zich de wijsheid, de liefde en de macht van de wil. Wanneer er van een drie-eenheid wordt gesproken, dan is dit steeds alleen het alomvattende begrip van de liefde als Vader, de wijsheid als Zoon en de wil als heilige Geest. Want de liefde van de Vader liet alles ontstaan wat is – vervolgens plaatste dan de wijsheid van God al het geschapene op zijn juiste plaats en wees het zijn bestemmingen toe en de geest van de wil brengt het geheel tot leven en stelt het bestaan ervan veilig. Alleen zo, dat alles in de ene eeuwig onvergankelijke Godheid is verenigd, omdat God van eeuwigheid af het alomvattende begrip is van alle Liefde, Wijsheid en Macht, is de meest begrijpelijke oplossing van het probleem te vinden, maar waaruit de mensen zich vaak een verkeerde opvatting vormden en daardoor de onjuiste verklaring van de drie godheden gaven. De levende verhouding van het kind tot de Vader laat heel makkelijk de juiste uitleg vinden, dat God toch alles in alles is en dat er geen enkele scheiding mogelijk is dat bijgevolg in God zich ook alles moet verenigen.

De mensen met hun ontoereikend bevattingsvermogen trachtten de eeuwige Godheid eveneens menselijke grenzen te stellen en schiepen zich in hun gedachten een vorm die voor hen het eeuwig goddelijke moest personifiëren en dit naar eigen goeddunken en denkbeelden. Elke personifiëring van God is een onjuiste opvatting, want een Wezen in hetwelk alles zich verenigt en dat in Zijn volheid van licht en kracht niet is voor te stellen, kan niet in een persoon tot uitdrukking worden gebracht. Maar om voor de mensen het voorstellingsvermogen mogelijk te maken, belichaamde deze eeuwige Godheid zich in een mens, zodat van deze nu wel het uiterlijk is voor te stellen, wat nu als Gods Zoon voor de mensheid begrijpelijk werd.

In deze Zoon van God verenigden zich de liefde en wijsheid, en eveneens de wil en de almacht en wederom werd er niets van elkaar gescheiden. Door de dood van Jezus aan het kruis is de macht van de dood gebroken, dat wil zeggen: het werd de mensen nu mogelijk door hun wil het kwade te overwinnen. De wil was tegelijkertijd kracht en zo kwam de gewillige mens op aarde van nu af ook de kracht toe uit God, zijn wil in de daad om te zetten en zo zich te verlossen. Deze kracht van de heilige geest is wederom een uitstraling van de alles in zich bevattende Godheid, maar nooit een persoon op zichzelf. Met verstandelijk willen doorgronden van zo’n probleem zou alleen maar tot steeds grotere dwaling leiden, want u, mensen hebt voor uzelf iets gevormd dat juist al te menselijk is en de waarheid in de verste verte niet benadert, wanneer u zich de Godheid probeert voor te stellen in drievoudige vorm.

Amen

BD.0663
11 november 1938

Verandering van de vroegere leer van de Heer – Gevaar van de starre leer

De liefde en de wijsheid van God wil de mensen inwijden in alle mysteries van het goddelijke wezen. Zij wil daar licht geven waar men ernaar verlangt, maar de wijsheid van de wereld verduistert het licht uit de hemel. Ze onderwijst op een ingewikkelde manier, wat op de eenvoudigste wijze van boven aan de mensen wordt aangeboden. En dit is aanleiding geweest voor de volledige verandering van de vroegere leer van de Heer, die Jezus op aarde verkondigde. Deze leer was zo eenvoudig en wees steeds alleen maar op de wil van God om Zijn geboden te onderhouden, de liefde voor God en voor de naasten te beoefenen en altijd erop toe te zien dat de wil van de Heer vervuld wordt.

Maar voor het verkrijgen van aards gewin vormde zich in niet al te lange tijd een toestand, die de aanvankelijk zuivere en eenvoudige leer van Christus sterk doordringt met later toegevoegde leringen en bepalingen. En de nieuw ontstane situatie was niet meer het zuivere onvervalste woord van God en verloor zodoende ook aan kracht. De mensen moeten zich door moeizame geestelijke arbeid worstelen om tot dezelfde resultaten te komen die door God gewild zijn, en zo kan ook wel door de huidige vervormde leer de mens bereiken wat zijn levensbestemming en doel is, maar vaak ook pas na een omslachtige weg, terwijl het verreweg grotere gevaar bestaat dat hij niet tot het inzicht komt en een schijngeloof hem de juiste weg niet laat vinden. Dat wil zeggen: als hij al te zeer genoegen neemt met de starre vorm, maar zijn hart niet de innige verbinding met het hart van de Vader vindt. Wie de liefde heeft, vindt de weg, maar wie zonder liefde ook aan de verdere eisen voldoet, blijft dwalend en heeft het heel moeilijk om de juiste verhouding tot de Vader te vinden. En daarom moet alle vormgeloof gemeden worden. De mens moet zich inspannen in liefde werkzaam te zijn, hij vervult dan het snelst de geboden van God en leeft in de ware leer van Christus.

Daarentegen zal de mens die aan alle verplichtingen van zijn kerk voldoet, alleen maar omdat deze het van hem verlangt, nooit van de ware leer van Christus doordrongen zijn en dus de zegeningen van het geloof niet in die mate bespeuren, zoals een mensenkind dat in liefde naar God is toegekeerd, dat in het hart naar God verlangt en probeert Zijn wil te vervullen. Laat de mens er daarom steeds op toezien dat aan al het doen en denken altijd het hart deelneemt, dat hij nooit alleen maar voldoet aan een vorm, maar zich met heel zijn hart ervoor inzet God te dienen en een Hem welgevallig leven te leiden. Dan zal hij in het volle bezit van de ware leer van Christus zijn en in haar verblijven tot in alle eeuwigheid.

Amen

BD.0664
12 november 1938

Aan Mij is alle macht gegeven – Strafgericht – Puinhopen

Want aan Mij is alle macht in de hemel en op aarde gegeven. En wat Ik doe, is steeds alleen maar een werk van barmhartigheid en liefde voor Mijn schepselen, die Ik het leven gaf. De kring van hen die Mij willen dienen blijft evenzo aan mijn wil ondergeschikt en door hen verkondig Ik de mensen op aarde mijn wil. Want de nood is hoog. De mensen staan aan de afgrond van het verderf, want ze erkennen Mij niet meer als hun Vader. En Ik moet ingrijpen als Ik ze niet helemaal aan het verderf wil prijsgeven. En zo zien jullie alleen maar alle verschrikkingen van de aarde, maar niet ook mijn in liefde naar jullie verlangend hart dat jullie door deze verschrikkingen redden wil. Hoe meer jullie in de duisternis verblijven, des te harder moet Ik jullie aanpakken, opdat jullie Mij achten.

Het geloof staat zo ver van jullie af, jullie denken zo weinig aan Mij. En mijn wezen en werken zijn zo onwaarschijnlijk geworden, dat bijna niets meer jullie wakker kan schudden en juist kan leren denken. Daarentegen houdt de wereld jullie met sterke banden vast. Jullie offeren haar alles. Zelfs dat wat jullie nog stilletjes in jullie harten moeten bewaren: het geloof in Jezus Christus als Verlosser van de wereld. Jullie geven ook Hem op vanwege de nuchtere voordelen van de wereld. Maar welk nut heeft dit voor jullie wanneer de Vader jullie opneemt in de eeuwigheid? Bezin jullie toch op jezelf. Wees zelfzuchtig op jullie ziel bedacht en maak je los van de wereld en haar bekoringen.

Ik maak me zorgen om jullie en probeer in jullie harten binnen te dringen. Sluit deze harten niet af en leef in de liefde opdat Ik jullie kan naderen en jullie versterking kan brengen in de nood van de ziel. Maar wie zich van Mij afwendt, moet ook in het schijnbare goede leven op aarde worstelen en strijd voeren. Want voor hem kan niets van de wereld de genade van de Vader vervangen en alleen deze is kostbaar voor de eeuwigheid. Oh, als jullie je toch bewust zouden worden van de waardeloosheid van de aardse goederen. Als jullie je altijd maar voor ogen willen houden dat de volgende dag jullie al daarvan kan scheiden en jullie arm en met niets moeten overgaan in het hiernamaals. Mijn liefde en barmhartigheid proberen voortdurend jullie de grote nood daar te besparen, en door leed en zorgen probeer Ik jullie op de weg van het inzicht te leiden, wat door vreugde en aards geluk nooit meer mogelijk is.

En zo breng Ik jullie opnieuw het bewijs van mijn macht en kracht en laat de aarde beven. Een korte tijd nog en dan zal de aarde op vele plaatsen een puinhoop worden. En wat bij Mij blijft, zal werk krijgen aan de zielen van de dwalende, maar gewillige mensenkinderen. Ik blijf onder jullie, mijn dienaren, en sta jullie met raad en daad bij, opdat jullie altijd alleen maar volgens mijn wil werkzaam zijn. Maar Ik kan de ellende niet afwenden van de mensheid die deze zelf naar zich toe getrokken heeft door haar verdorven denken en haar ongelovigheid. Wanneer er geen acht meer geslagen wordt op mijn stem, zal elk geloof onder de mensen uitdoven. Toch wil Ik dit verhinderen en daar ingrijpen waar groot gevaar is. De wetten van de wereld beloven jullie, die Christus verloochenen, bescherming, maar wie zal jullie beschermen in zulke nood? Besef daarom dat alleen Ik de Heer ben over hemel en aarde en dat een ieder die Mij erkent en een volkomen geloof heeft, onder mijn bescherming staat. Maar zonder dit is jullie lot alleen maar duisternis. Besef dat alle macht van de wereld mijn wil niet kan tegengaan en dat alles hieraan onderworpen moet zijn, omdat al het door Mij geschapene ook door Mij geregeerd wordt tot in alle eeuwigheid.

Amen

BD.0665
13 november 1938

Machtsmisbruik

Aan wie op aarde de macht gegeven is, diens ambt moet wijselijk bekleed worden, want mijn wil gaf hem die macht, waarvan hij zich nu ook moet bedienen volgens mijn wil. De mensen hechten vaak grote waarde aan het met grootst mogelijke praal uitoefenen van zo’n ambt en vergeten daarbij dat ene, dat daarin absoluut niet de volledige macht ligt, maar dat ze te allen tijde uit dit ambt gezet kunnen worden. Het handelen in strijd met mijn wil is telkens ook een in opstand komen tegen Hem, Die hen in het rechterlijke ambt aangesteld heeft. En als zich hele kringen verenigen om slecht te doen, dan groeit de schuld van de machthebbers tot in het onmetelijke en iedere druk die ten onrechte door hen wordt uitgeoefend, heeft een enorme verantwoordelijkheid tot gevolg. Laat jullie dit gezegd zijn: Wie in de wereld macht uitoefent tot ontzetting van de mensheid, diens dagen zijn geteld en wie steeds gelooft alleen het bestaansrecht te hebben op aarde, die vergist zich zeer. Niet jullie, maar Ik heb de mensen op de wereld gezet opdat ieders ziel rijp wordt door zijn levensweg. En wat nu jullie aandeel is, laat dat ook de anderen stimuleren; laat niet talloze mensen in grote ellende vervallen, maar maak het tegendeel waar. Ikzelf corrigeer waar het nodig is en mijn rechterlijke hand is rechtvaardig.

Jullie moeten je nooit voor gerechtigd houden om de hele wereld in opstand te kunnen brengen. Op geen enkele wijze moeten jullie met druk jullie macht uitoefenen, maar als wijze, milde rechters handelen opdat ook jullie eens jullie handelingen mild en wijs vergolden worden. Want: oordeel niet, opdat jullie niet geoordeeld worden. Jullie handelen op aarde heeft zo’n afschuwelijke uitwerking in het hiernamaals dat jullie, als jullie het lot dat jullie wacht zouden kennen, van ontzetting niet levensvatbaar zouden zijn. Vergeet niet mijn liefde en barmhartigheid, die zich naar alle wezens op aarde toekeert. Alleen Ik heb de macht op aarde en in de hemel. Ik zal weten te straffen degenen die mijn wetten zo overtreden dat verschrikkingen, ellende en ontzetting de gevolgen van hun voorschriften zijn. Het wereldgericht zal allen treffen, ongeacht van welke afkomst zij zijn. En dan zal blijken wie rechtvaardig zijn weg op aarde bewandelde en wie mijn wil niet wilde erkennen en opvolgen. Want aan Mij is alle macht gegeven in de hemel en op aarde. Een ontzetting zal zich van de mensheid meester maken en wie op mijn wil geen acht geslagen heeft, zal vervolgd worden en in versterkte mate zal Ik hen tuchtigen die zich zo tegen Mij verzetten en op aarde in liefdeloosheid en ongerechtigheid doen en laten wat zij willen.

Probeer de mensen te verbeteren, dan oefenen jullie het rechtersambt uit volgens mijn bedoeling. Maar niet als jullie hen onmenselijk wrede straffen opleggen, die jullie nooit zegen kunnen brengen, noch aan deze zijde, noch aan gene zijde. Want jullie praktijken zijn alleen maar wraak en vergelding, maar geen rechtvaardige uitoefening van jullie macht. Jullie blijven aan één stuk door alleen maar erop bedacht hoe jullie je macht kunnen vergroten en jullie schrikken niet terug voor middelen die jullie onteren, en zo zullen jullie nooit genade kunnen vinden in mijn ogen, want jullie handelen is zondig en verachtelijk. Jullie maken schijnbaar wel gebruik van het goede lichamelijke leven van de mensheid, maar jullie ziel gaat in de donkerste nacht te gronde wanneer niet liefde en barmhartigheid de drijfveer van jullie handelswijze is. En zo zal alle ellende van de mensen die jullie onderdrukken, op duizendvoudige wijze op jullie zelf terugvallen, want Ik gaf jullie wel de macht, maar niet het recht deze te misbruiken voor gewelddadigheden die ver van mijn wil af staan.

Amen

BD.0666
13 november 1938

Vermogen en kracht om op aarde te strijden – Hiernamaals zonder kracht

Zie, jullie leven op aarde zal steeds aan dezelfde tegenspoed onderworpen zijn, waartegen jullie vechten moeten. Jullie hebben het vermogen om te vechten op de levensweg meegekregen en zullen jullie nu ook daarvoor moeten inzetten om krachtiger te worden in deze strijd, als jullie niet ten prooi willen vallen aan de tegenstander. De geringste verslapping van jullie wil en daadkracht geeft de tegenstander het overwicht en jullie strijd wordt des te zwaarder. Daarentegen zullen jullie steeds minder aan weerstand zijn blootgesteld, des te meer jullie hiertegen standhouden.

Laat dit voor jullie een waarschuwing zijn: Let op de gevaren die rondom jullie op de loer liggen en strijd ertegen. Jullie moeten worstelen, zo lang jullie nog op aarde zijn. En zelfs in het hiernamaals duurt deze strijd nog voort, als jullie deze op aarde zouden verliezen. Maar wat voor jullie op aarde een gemakkelijke strijd is, zal jullie in het hiernamaals aanzienlijk zwaarder vallen. Op aarde is jullie de kracht gegeven om te overwinnen, maar ontbreekt jullie vaak de wil daartoe, terwijl jullie in het hiernamaals wel de wil kunnen hebben, maar het jullie aan kracht ontbreekt en jullie aangewezen zijn op hulp door de liefde.

Geen enkel wezen in het hiernamaals heeft uit zichzelf de kracht, zo lang het niet voltooid is en vrij van geest. En daarom is het lot van hen in het hiernamaals zo uitermate zwaar en vol van leed. Op aarde staat jullie alles ruimschoots ter beschikking; alles wat jullie willen om geestelijk rijp te worden, kunnen jullie op eigen kracht volbrengen. Op aarde is alleen doorslaggevend, in hoeverre jullie wil werkzaam is en hoe diep en innig jullie je met de Vader verbinden. Als jullie het beide uitputtend doen, is jullie de volkomenheid al op aarde gewis, want dan putten jullie alle kracht uit de Vader zelf.

En wie zo uitgerust in het aardse leven de strijd opneemt tegen de vijand van zijn ziel, die kan zeker zijn van de overwinning. Zijn aardse loopbaan heeft het succes opgeleverd, dat het einddoel van elk mens moet zijn. En wordt jullie aan het einde van jullie leven de ware zin van het leven duidelijk, dan zullen jullie de Schepper dankbaar zijn, die jullie door telkens nieuwe weerstand rijp liet worden. Jullie zien dan dat het aardse leven slechts een vooropleiding voor de geest was. En jullie herkennen met heldere ogen de heerlijkheid die jullie aandeel is in de eeuwigheid.

Amen

BD.0667
14 november 1938

Nacht der verschrikking

In de nacht der verschrikking zullen jullie aan de hemel de Gekruisigde zien, Die zichtbaar in een wolk zal komen, want Zijn lijden en sterven moet de mensen die in Hem geloven weer voor ogen gehouden worden en moet hen kracht geven om voor Hem te werken. Als jullie het teken aan de hemel zien, denk dan niet dat alle leed voorbij is, maar weet dat het worstelen om de zielen met vernieuwde kracht inzet en jullie Zijn strijders op aarde moeten zijn. Weet dat de Heer Zelf onder jullie is om daar kracht te geven waar ze nodig is en geen bede zal verloren gaan waar het om het zielenheil van de mens gaat.

Wat jullie echter zeer in verwarring zal brengen, dat zijn de nieuwe tegenwerkingen van buiten, die jullie meer dan ooit zullen afhouden van jullie arbeid voor de Heer. Jullie zullen je afvragen waarom de Heer zulks toelaat, maar jullie zullen spoedig beseffen dat ook deze tegenwerkingen een zegenrijke uitwerking hebben bij hen die jullie al ingewijd hebben. Dat ze beginnen om met steeds grotere ijver het woord van God na te komen en dat voor hen de tegenwerkingen van buiten alleen maar een aansporing zijn. Want in het woord van God zullen ze het ware heil herkennen, waar het hen ook aangeboden wordt. En er zal ook niemand onder hen zijn die niet ook de kracht daarvan bespeurt, wanneer hij het maar met het hart opneemt.

Wie in de nacht van de verschrikking de Heiland gevonden heeft, verlaat Hem nooit meer, al mag het ook stormen rond deze kinderen op aarde. In hen is de vrede en het vaste vertrouwen dat alle leed op aarde eens verwisseld wordt voor hemelse gelukzaligheid. Maar het streven van de wereld zal zijn de volgers van de ware leer van God het lot op aarde nog ondraaglijker te maken, maar in dezelfde mate komt hen ook de kracht toe alles te verdragen wat hen aan lasten opgelegd wordt. Want de hemel zegent hen die op Hem vertrouwen. Een wijze huisvader zal al zijn gebouwen goed in stand houden opdat hij niets van zijn bezit verliest. De hemelse Vader zal nog veel meer al Zijn bouwstenen voor beschadiging behoeden. Wat van Hem is, laat Hij niet verloren gaan, maar Hij verstevigt Zijn bouwwerk steeds meer, opdat het tegen de aanvallen van buiten kan standhouden. Laat daarom jullie bezorgdheid vallen, die deze tijd van beproevingen geldt. Wiens wil het is God te dienen en Zijn wil te vervullen, zal ieder gevaar zegenrijk doorstaan en steeds alleen maar tot grotere eer van God werken.

Amen

BD.0668
14 november 1938

Strafgericht van God

Het strafgericht van God moet over de mensen komen, want de Heer heeft het verkondigd in woord en geschrift en Zijn woord gaat in vervulling in alle waarheid. Want de Heer voorzag de wil van de mensheid zich zo ontwikkelen, zoals hij nu over de wereld heerst. En Hij wees steeds weer op het strafgericht om de mensen tot ommekeer te bewegen en zo het gericht te kunnen afwenden, want het ligt alleen aan de wil van de mensheid om deze te vermijden. Maar als de mensen daarentegen aan alle waarschuwingen en vermaningen geen gehoor schenken, zijn ze zelf schuldig aan de ellende die de aarde zal teisteren.

Het is een onophoudelijk komen en gaan, een leven en sterven op de aarde en iedere generatie heeft van boven de kennis ontvangen en de wil van de Heer vernomen. Maar het geloof is steeds zwakker geworden. Alles wat de Heer ter lering aan de mensen zond, werd ongelovig verworpen en het denken van de mensen werd steeds oppervlakkiger. Alle zogenaamde vroomheid is net zo alleen maar meer formaliteit geworden en dat is waarom de eeuwige Godheid nu moet ingrijpen, opdat de mensheid teruggevoerd zal worden tot het ware geloof. En zo zal geschieden zoals de Heer het gezegd heeft.

De krachten van de hemel zullen zich met de goeden der aarde verenigen. Zonder enige zichtbare aanleiding zal in de natuur een verandering optreden die alle gemoederen verontrust en ze dan van ontzetting zal laten verstarren. Aan het einde der dagen zien jullie dreigend gevormde wolken en daar weten jullie geen verklaring voor. Jullie zintuigen vernemen een sterk bruisen rondom jullie en boven jullie. Jullie proberen te vluchten en jullie te redden, maar weten niet waar naartoe, omdat het rondom jullie nacht is. En zo zijn jullie nu reddeloos aan het geweld prijsgegeven en jullie hebben nog slechts één bescherming: het gebed tot de Schepper, tot de hemelse Vader. Alleen Hij is jullie steun en bescherming, alleen Hij kan jullie redding brengen en het strafgericht ver van jullie weghouden. En Hij zal iedereen nabij zijn die Hem in zijn nood roept. Vlucht daarom niet, waar jullie ook zijn. Het strafgericht achterhaalt jullie overal en de hulp van God staat evenzo overal voor jullie klaar. Niemand kan uit eigen kracht aan het onheil ontkomen, want de arm van God bereikt allen en net zo ver reikt ook Zijn liefde en barmhartigheid, waar deze begeerd wordt. Ieder onheil wordt een halt toegeroepen als het mensenkind inzicht krijgt en zich tot de Vader wendt.

Maar waar de harten verstokt en verhard zijn, daar zal de aarde dreigen te barsten, en zelfs menigeen zal aan het strafgericht van God ten offer vallen, omdat hij de laatste vermaning van de Heer geen gehoor schenkt en er zo voor hem geen redding is. Een vol jaar van tevoren zal de aarde met kwellingen van allerlei soort geteisterd worden opdat de gedachten van de mensen zich keren, van de wereld af en naar het ware doel toe, opdat hij gelovig wordt en God zoekt. En het leed zal groot zijn, maar onvermijdelijk. Want de Heer is lankmoedig en barmhartig. Hij zou graag het strafgericht afwenden, wat alleen maar kan geschieden als de mensheid zich op het geloof richt. En daarom zet er ook een buitengewone geestelijke arbeid in, want het geldt toch de redding van talloze zielen uit de nacht naar het eeuwige licht.

Wie de Heer gevonden heeft, hoeft het strafgericht niet met angst tegemoet te zien. Hij zal troost vinden in de belofte van de Heer, Die de zijnen kent en beschermen zal tegen ieder gevaar voor het lichaam en voor de ziel. En alle nood zal aan hen voorbijgaan als ze alleen maar gelovig opkijken naar de Heer en Heiland. Wie zich van de komende tijd bewust is en zich inspant om de wil van God te vervullen, wie steeds de Heer om een vast geloof vraagt en zich voor Hem en Zijn genade aanbevolen houdt, die zal niet verrast worden als de tijd van het gericht er is. Wie steeds alleen maar naar boven kijkt, hem kan het gericht niet verschrikken, daarentegen gaat alleen maar het woord van de Heer in vervulling zoals voorspeld, en de Heer geeft alleen maar zichtbaar Zijn macht en Zijn wil te kennen tot ontsteltenis van hen, die Hem niet willen horen. Maar Zijn ware kinderen schrikken niet van deze stem. Hij is hen nabij in alle liefde en genade en beschermt ze zodat ze geen schade oplopen en wankel worden in de grote nood die over de aarde komen zal. Bidt daarom voortdurend, zodat jullie in Zijn liefde blijven, dan zullen jullie verschoond blijven van alle onheil.

Amen

BD.0669
15 november 1938

Voorbede voor arme zielen

Denk altijd en op alle plaatsen aan de arme zielen. Ze hebben jullie hulp nodig en blijven zo nog met de aarde in verbinding, tot ze zich naar het licht hebben geworsteld. Alle middelen die jullie aanwenden om jullie ziel te laten rijpen, zijn hen ontzegd, en zij zijn er altijd alleen maar op bedacht dat hun lijden verzacht wordt. En zo wachten ze op de hulp die jullie mensen hun zo gemakkelijk door het gebed kunnen geven. Alle bezorgdheid om jullie ziel zal eens veelvuldig ondersteund worden, als jullie alleen maar herhaaldelijk aan de gestorvenen denken, die, eenmaal in de toestand van het licht, jullie je inspanning rijkelijk vergelden. Sla er daarom altijd acht op dat jullie bezorgdheid op aarde, buiten de aardse werkzaamheid, ook de bezigheid uit ware naastenliefde geldt en dat deze zich ook uitstrekt over de van de aarde afgescheidenen. Laat ze geen gebrek lijden, waar reeds een gedachte in liefde, een gebed in liefdevolle gedachtenis, hen grote verlichting verschaft. Want aan talloze wezens vloeit kracht toe, wanneer een liefdevol hart zich, smekend om genade, naar de Vader in de hemel toewendt. Evenzo moeten jullie ook bedenken hoe buitengewoon belangrijk het is wanneer de liefde de overledenen volgt.

Wat hier op aarde nuttig is voor het lichamelijke welzijn van de mensen kan in het hiernamaals nooit verlichting brengen. Daar is alleen liefde de enige kracht en versterking en zonder liefde is de ziel aan alle toestanden van lijden prijsgegeven. Wie van God een lang leven gekregen heeft, die moet deze genade waarderen en benutten voor de eeuwigheid en ook vaak aan de mensen denken die vroeg opgenomen werden in het hiernamaals. Het leven geeft de mensen vaak gelegenheid om voor de toestand van de ziel zorg te dragen, terwijl in het hiernamaals alleen maar de wil van de wezens vrij is. Als deze zich naar boven wendt, is de ziel al zeer geholpen, want dan komt ze ook van boven geestelijke hulp toe. Maar vaak ontbreekt het de ziel ook aan wilskracht en dan is haar toestand betreurenswaardig. En daar moeten jullie mensen hulp bieden. Jullie moeten proberen je voor te stellen dat jullie hulpeloze wezens kunnen bijstaan, maar onachtzaam aan hun ellende voorbijgaan. Dat jullie alleen maar zeer geringe moeite hoeven te doen en hen daarmee al de toestand van lijden draaglijker kunnen maken.

Jullie moeten nooit geloven dat jullie gebed maar weinig invloed zou kunnen hebben op de toestand van zulke zielen. Waar liefde werkelijk de aanleiding voor een gebed is voor de overledenen, daar werkt de liefde ook buitengewoon leedverzachtend en hulpverlenend voor de zielen van deze overledenen. Het is geen mens op aarde mogelijk om zich het leed van de onvolmaakte zielen in het hiernamaals voor te stellen en het diepe inzicht kan hen ook niet verleend worden naar wijs oordeel van de Schepper. Maar jullie mensen kunnen zelf jullie de verschrikkelijkste toestand bedenken en zullen toch nooit de juiste mate kunnen raden. Geef daarom de overledenen jullie liefde en laat hen jullie hulp toekomen, die jullie hun kunnen geven als het jullie wil is. Alleen de liefde is in staat alle leed in de hemel en op aarde te verzachten en deze zorgt en wordt nooit moe. Want alleen maar de liefde kan verlossing brengen in de hemel en op aarde.

Amen

BD.0670
15 november 1938

Gebed om Gods hulp bij de onderrichting van dwalenden

Aan jullie wordt op aarde een taak gegeven waar jullie je aan gelegen moeten laten liggen deze juist te bekleden. En wanneer jullie nu het woord van God aan de mensen overbrengen, verzuim dan niet om de Heer om Zijn zegen te vragen, opdat elk van jullie woorden op vruchtbare bodem valt en het zaad zal opkomen. Want jullie moeten niets beginnen zonder de Heer. In Zijn naam zullen jullie succes hebben en Zijn genade zal jullie doeltreffend ondersteunen. En opnieuw moeten jullie erop bedacht zijn om je in alle liefde om jullie dwalende medemensen te bekommeren. Jullie zijn gezegend omdat jullie weten van de liefde van God en Zijn werken. Die anderen echter ontbreekt het nog aan dit besef en daarom verzetten ze zich tegen het woord van God, maar de liefde zal ze spoedig anders leren.

De wereldse vreugden zullen spoedig ook zulke mensenkinderen teleurstellen. Een bedrieglijk geluk en een vaak onbevredigend bestaan zal hun inzicht laten rijpen. Ze zullen de waardeloosheid van al het wereldse inzien en zich met vragen bezighouden die ze nu nog afwijzen uit angst de geneugten van het leven te moeten verliezen. Uit deze vaak angstige afweer groeit soms een nietige kiem tot een zwak plantje uit, dat steeds meer voedsel opneemt, tot het eindelijk levensvatbaar is geworden en in staat is om weerstand te bieden en alle stormen trotseert. En zo’n kiem, in het hart van de mensen gelegd, kan opkomen en zich met de zegen van God ontwikkelen en gedijen en goede vruchten krijgen.

Alle opvattingen moeten overeenstemmen en iedere verkeerde mening moet worden weerlegd en als jullie dit nog niet uit eigen kracht kunnen, moeten jullie de Heer om bijstand aanroepen en Hij zal jullie direct de woorden in de mond leggen opdat jullie krachtig en overtuigend volgens Gods wijsheid spreken. Want de Heer verlaat jullie, die Hem roepen, niet en waar jullie voor Zijn naam strijden, daar wordt jullie ook aan één stuk door Zijn kracht toegestuurd met ieder woord dat het winnen van een dwalende ziel geldt.

Hoe vaak komen de mensen in situaties die ze ernstig en nadenkend stemmen en de vraag omtrent het doel van het bestaan op aarde zich aan hen opdringt? In zulke situaties denken ze aan het aan hen gegeven woord en zo vinden ze aansluiting bij de eeuwigheid. Beveel daarom zulke dwalenden aan de genade van de Heer aan, voordat jullie proberen ze op te wekken en voordat jullie verlangen licht te brengen bij dezen, die zich nog in de duisternis van geest bevinden. Met de hulp van de hemelse Vader zal elk succes gemakkelijker te behalen zijn. Ze zullen naar jullie redevoeringen luisteren en het zal hun harten raken, ook als er aanvankelijk geen duidelijke instemming te herkennen is. Want het woord van God Zelf is kracht en wie er zonder weerstand naar luisteren, zijn reeds van deze kracht doordrongen. Maar een lichte weerstand kan overwonnen worden met de hulp van God en alleen maar bij degene die dit met volledige wil afwijst, kan de kracht van God niet zichtbaar opgemerkt worden. Maar ook hun ogenblik zal komen. Als ze maar eenmaal de gelegenheid hadden op de wil van God gewezen te zijn.

Het leven op zich vormt de mensen heel snel en heeft onaangenaamheden van allerlei soort bereid en er is geen gebeurtenis op aarde zonder doel. En de liefde en barmhartigheid van God is altijd bereid in te grijpen, daar waar de mens moedeloos wordt en angstig om hulp smeekt. En ook al is de tijd nog ver weg, bij iedereen komt het ogenblik dat hij zich op zijn betere ik bezint en gezegend wie dan nog de reddende hand van de Vader vastgrijpt.

Amen

BD.0671
16 november 1938

Waardeloosheid en vergankelijkheid van aardse goederen

Het grootste probleem van de tegenwoordige tijd is het bemachtigen van aardse goederen. Het probleem neemt ontzettend toe en er zullen eindeloze tijden voorbijgaan, voordat de gevolgen van zulke voornemens weer tenietgedaan zijn.

Op het openbare leven is slechts in beperkte mate ingrijpen mogelijk, want dit zouden weer talloze aanhangers van de Mammon kunnen gebruiken, doordat ze zich wederrechtelijk zouden proberen toe te eigenen wat de goedheid van God de mens tot zijn zielenheil zou willen ontnemen. Want het aardse goed moet beschikbaar zijn om de kracht van de mensen te testen en hun wil en verlangen ernaar af te wenden, want alleen een vrijwillig opgeven van zulke lokkende bekoorlijkheden kan de scheiding van de ziel en de materie bewerkstellingen.

Wanneer de arm van God zich nu zou willen uitstrekken over al degenen die bezit hebben, hen met geweld hun bezit zou afnemen of het vernietigen, dan zou nooit een zich met volledige wil vrijwillig afkeren van bezit hen die geestelijke trede laten bereiken en daarom moeten alle verleidingen voor de ziel op de aarde blijven bestaan, opdat de mens zichzelf overwint en zich bevrijdt van het verlangen naar alles wat de wereld maar biedt.

Wanneer de mensen nu op zo’n schrikbarende manier naar geld en goederen streven, dat ze alleen daaraan, maar nooit aan hun zielenheil denken, dan bestaat er in zo’n tijd ook een enorm gevaar voor de mensheid. En dit gevaar kan alleen maar voorkomen worden van de zijde van de Heer, doordat de nietigheid van al het aardse bezit de mensen voor ogen gebracht wordt door natuurrampen, ziekten en andere gebeurtenissen, die alle bezit verminderen en het geheel laten verdwijnen zonder door de andere hand gegrepen te worden, opdat de prikkel tot de zonde klein wordt en de mensen gemakkelijk de veroorzaker van hun vermeende schade herkennen.

Want er moet in zekere zin goed over nagedacht worden, wanneer heel duidelijk het ingrijpen van een hogere macht op te merken is. Steeds opnieuw moet er weer geschud worden aan dat wat de mens maar al te zeker gelooft te bezitten en angstig zou willen beschermen tegen de wereld en de medemensen. Want dit alleen willen bezitten, is het, wat voor God verfoeilijk is.

De goederen van degene die have en goed bereidwillig deelt met de naasten, van wie het bezit maar gering is, die van zijn overvloed de armen ondersteunt, vervullen het ware doel en zullen voor de mensen behouden, zelfs vermeerderd worden. En de mens zal nooit hoeven te vrezen om in grote nood te geraken, wanneer hij zich steeds inspant om de nood van de armen te verminderen. Want zoals je toemeet, zal jou ook toegemeten worden.

Degene die steeds eerst aan zichzelf en zijn welzijn denkt, moet verwachten, dat de Heer zich aan hem doet gevoelen en hem juist daar vastpakt waar hij het gevoeligst te pakken is, dat zijn have en goed hem afgenomen en zijn vermeende leven in twijfel getrokken wordt. En pas dan moet de ziel zich waarmaken, zodat ze de uitweg uit de lichamelijke nood vindt en van haar kant nu alles doet om voor de Heer welgevallig te leven en naar geestelijke goederen te streven.

Geld en goederen betekenen op aarde wel macht, maar niet in de eeuwigheid. Daar zal alles zonder kracht zijn. De zielen van degenen, die op aarde macht en rijkdom voor hun God aanzagen, zullen in alle nederigheid leven, terwijl velen, die afkerig waren van de goederen van de wereld en hun nietigheid beseften, boven hen geplaatst worden.

Amen

BD.0672
16 november 1938

Geloof is een voorwaarde voor kennis – Voortleven

De nood op aarde is groot, en in rechtstreekse verbinding met de aarde staand, zijn de gevaren voor de ziel eindeloos groot. Er zijn zo weinig mogelijkheden, die zonder strijd de weg omhoog garanderen. Alleen wanneer de liefde in het hart van de mens buitengewoon werkzaam is, bereiken zulke zielen in korte tijd de toestand van rijpheid. Maar in het algemeen worden de mensen te weinig door de liefde aangespoord en de ziel heeft het dus buitengewoon moeilijk, tot ze alle aardse gevaren overwonnen heeft en ze van de zwaarte van de aarde verlost is. Maar als nu het streven begint om alleen in overeenstemming met de wil van God te handelen, zullen ook de gevaren voor de ziel minder worden, want het bewuste zoeken naar de Godheid is de eerste stap naar de vooruitgang van de ziel.

Maar momenteel is er grote nood op aarde, want er is overwegend hang naar leven. En deze geneigdheid strekt zich alleen maar uit over het aardse leven, maar niet over het leven in het hiernamaals. Met het oog op het hiernamaals moet het aardse leven noodzakelijkerwijs gelijkmoedig en voor God welgevallig geleefd worden. Maar daar denken de mensen niet aan. Eigenlijk kennen ze alleen maar het aardse leven. Maar een voortleven na de dood is volgens hun bevattingsvermogen volledig ondenkbaar en daarom stellen ze hun leven hier niet op in.

En zo leeft het grootste deel van de mensheid er op los, alsof voor hen het moment van de afrekening nooit zou komen. Elke dag gaat het enkel om hun aardse zorgen en plannen. Ze spannen zich onophoudelijk in hun goederen te vermeerderen, zichzelf aanzien en eer te geven en ten volle te genieten van de vreugden en genietingen van de wereld en ze luisteren nauwelijks naar de medemensen, die met het oog op een hoger Wezen de mensen waarschuwingen toe laten komen en hen tot het geloof in God zouden willen leiden.

Wat hun als kind geleerd werd, is nog wel in hun gedachten gebleven, maar slechts weinigen zijn overtuigd van de waarheid van hetgeen hen onderwezen werd, en ze zijn veel eerder geneigd om de leer die hen geboden werd belachelijk te maken of om er geen aandacht en betekenis aan te geven.

En zo zal er zich onder de mensheid steeds meer een geestelijke vervreemding voordoen. Er zullen er maar weinigen zijn, die in verbinding treden met de eeuwige Godheid. Maar de meesten zullen alle christelijke leringen vervangen door puur wereldse en alle geloof zal vernietigd worden wanneer de mensen hier niet zelf voor vechten. De mensen onderrichten elkaar in alles wat voor het aardse bestaan nodig is, maar aan wat het belangrijkste voor hen zou moeten zijn, het ware diepe geloof als fundament van de kennis te bevorderen, zien ze onverschillig voorbij en daardoor berokkenen ze zichzelf de meeste schade, want ze zijn steeds minder in staat om de waarheid te doorgronden, naarmate ze zich van het geloof verwijderen.

Al het aardse streven is dan onbelangrijk, omdat dit het lot van de ziel niet in het minst verbetert, maar haar steeds dieper in de duisternis hult. Alleen het geloof is in staat de mensen op aarde licht te brengen en alleen in het accepteren van het geloof ligt het voldoen aan de voorwaarden voor een gang over de aarde die God welgevallig is. Jullie weten dat laatste nog niet zolang jullie je van het geloof afwenden en jullie zullen zelf herkennen hoe leeg en verschaald het leven als zodanig is wanneer jullie niet de ware reden van jullie bestaan kennen.

Kennis hierover is wat er eerst nodig is om jullie in het aardse leven ingespannen werkzaam te laten zijn voor het leven na de dood, voor het eeuwige leven in het hiernamaals. Dan kennen jullie je opdracht. Dan zullen jullie ook proberen om deze opdracht volkomen te vervullen. En al biedt het leven jullie dan nood, zorgen en lijden, jullie aanvaarden alles graag en zonder klagen in het geloof in een voortbestaan. Want eens worden jullie gewenkt door een leven in vreugde in het hiernamaals, wanneer jullie het leed op aarde berustend in Gods wil gedragen hebben en hierdoor gelouterd werden, gezuiverd van alles wat jullie de toegang tot het hemelse paradijs ontzegd zou hebben. Evenzo zal ook jullie lichamelijke last van jullie afgenomen worden en jullie voortleven na de dood zal jullie alle nood laten vergeten, als jullie in de nabijheid van de Heer mogen verblijven.

Let daarom goed op de komende tijd. De nood op aarde is groot en degene, die deze nood herkent, moet er alles aan doen haar te lenigen en de medemensen geestelijk en lichamelijk hulp te bieden, als ze hier behoefte aan hebben.

Amen

BD.0673
17 november 1938

Zich toevertrouwen aan de genade van de Heer

De mensen verzuimen zo vaak zich aan de genade van God toe te vertrouwen en maken zich daarom het leven op aarde aanzienlijk moeilijker. De aanvallen kunnen veel gemakkelijker getrotseerd worden als de mensen indachtig zouden willen zijn dat hun kracht zonder de hulp van God niet voldoende is, maar dat ze ruime ondersteuning krijgen door de liefde van de Heer. Wie gelooft deze ondersteuning niet nodig te hebben, moet onuitsprekelijk zwaar worstelen in het leven op aarde en zal toch niet bij benadering het succes hebben als een zich aan de genade van God toevertrouwend mensenkind, dat in alle levenssituaties niet alleen maar op zichzelf aangewezen is, maar door de liefde van de Vader zorgvuldig gekoesterd en beschermd wordt.

Als jullie mensen dit overdenken, moet alle schroom van jullie wijken. Jullie moeten, gelovend in de altijd bereid zijnde hulp van de Heer, met vol vertrouwen de strijd op aarde aangaan en ook zonder zorgen de moeilijke tijden tegemoet zien, want nooit kan jullie leed geschieden wanneer jullie als zwakke kinderen de Vader om bescherming smeken. Laat daarom nooit meer het vertrouwen zakken. Verlies niet het geloof in de nooit moe wordende liefde en het geduld van de hemelse Vader, dan zullen jullie ook de grootste beproevingen overwinnen, altijd tot voordeel van jullie ziel. En ook zullen jullie van alle aardse nood bevrijd zijn, als jullie altijd maar in vol vertrouwen op de hulp van de Heer wachten.

Het zijn zekere wetten die de goddelijke Schepper jullie in Zijn wijsheid voor de tijd op aarde te vervullen gebood. Eenieder die deze wetten nakomt, dat wil zeggen, zich inspant om in de goddelijke orde te leven, zal ook steeds waardig gevonden worden om de levendige verbinding met de Vader te vinden. Hij zal daarom altijd de nodige versterking en lafenis kunnen putten uit de eeuwige krachtbron en het dus ook niet nodig hebben om vrezend en moedeloos door het leven te gaan, want aan hem schenkt de Heer Zijn genade en iedere gebeurtenis is alleen maar toegelaten om gelovig en vol vertrouwen overwonnen te worden, opdat de mens in zijn ziel rijpt en sterk wordt in het geloof. Want die de Heer zoeken, zijn allemaal Zijn kinderen en de Heer nadert deze kinderen liefdevol en leidt ze langs alle hindernissen van het leven. En jullie komen onbeschadigd uit alle gevaren, tegenspoed en verdrukkingen tevoorschijn. Jullie zijn door de genade van de Heer machtig en Zijn kracht zal jullie doordringen en jullie zullen stevig staan in alle strijd die jullie in het leven op aarde niet bespaard kan blijven en die voor de bevordering van de ziel beslist nodig is. En als jullie dit weten, begin dan niets zonder dat jullie je overlaten aan de genade van de hemelse Vader, dan zal jullie leven gemakkelijker zijn.

Amen

BD.0674
19 november 1938

Beproevingen als graadmeter van de liefde

De beproevingen die de Heer jou stuurt, zijn gelijktijdig ook de graadmeter van de liefde, want hoe jij deze overwint en hen het hoofd biedt, zo uit zich ook jouw liefde voor de goddelijke Heiland. En de gelegenheden om de Heer te dienen die je verzuimt, zijn altijd steeds ook een verlies van Zijn liefde, want de Heer is in ieder werk van de liefde tegenwoordig en houdt zich dus steeds daar op waar ter wille van Hem gehandeld of opgeofferd wordt. En zo zal ook ieder verzuim de aanwezigheid van de Heer in twijfel trekken.

De Godheid zal zich in de diepste liefde uiten, altijd naarmate het hart van het mensenkind tot liefdadigheid bereid is. Maar iedere gedachte die afstand neemt van wat de enige opdracht van de mensen is, zal ook vermindering van de liefde van de Heiland tot gevolg hebben en zo’n kind moet dan worstelen om door de Heer weer in volledige liefde opgenomen te worden. Want alleen maar dit ene geldt, alles eraan te doen om de genegenheid van de Heer te ontvangen. En wees er zeker van dat de volle wil van de kinderen op aarde zich met versterkte ijver aan de Heer moet onderwerpen, wil de Heer bezit van hen nemen en het hart een blijvende woonplaats van de Heer worden. Daarom moeten jullie inspanningen in de eerste plaats steeds erop gericht zijn in liefde voor de Heer te ontbranden, altijd alleen maar Hem als het belangrijkste in het leven te erkennen en als het ware al het andere op de tweede plaats te zetten om alleen maar omwille van de Heer werkzaam te blijven en alleen zo is voor het mensenkind ook het succes verzekerd.

Want er zijn veel verleidingen en toch kan de mens deze weerstaan wanneer hij zich innig aan de Heer toevertrouwt en zich in Hem en Zijn genade aanbeveelt, en dit vooral op momenten als hij in strijd is met zichzelf. En het innige gebed zal steeds een wapen zijn tegen een innerlijk vervlakken, wat voor de mensen het grootste gevaar betekent. Maar als jullie denken aan jullie ware bestemming op aarde, dan zullen jullie alle beproevingen overwinnen en jullie ongeremd aan de goddelijke Heiland overgeven en hiermee ook in Zijn liefde blijven.

Amen

BD.0675
20 november 1938

Goddelijke leermeester in geduld – Weten – Het woord van God

Wie Mij en mijn woord begeert, zal verhoord worden en mijn gelaat aanschouwen als de tijd gekomen is. Zie, mijn kind, talloze mensen zullen zich in de duisternis van de geest tot Mij wenden, gedreven door ernstige zorgen om hun leven, en Ik zal ze niet vergeefs laten roepen. Hoeveel meer zal nu het gebed verhoord worden van hen, die Mij op aarde willen dienen? Leg daarom jouw vragen altijd vol vertrouwen aan mijn voeten en wees steeds zeker van mijn hulp. Ik onderwijs je voortdurend met groot geduld, want wil mijn woord het hart van de mens serieus bevangen, dan moet het hem steeds weer onderwezen worden. Want jullie begrijpen het wel, maar kunnen er toch niet snel in opgaan, omdat de bekwaamheid het op te nemen voor de mens niet zo eigen meer is zoals het in het allereerste begin het geval was. Jullie leven weliswaar in mijn genade, als jullie hierom vragen, en deze genade versterkt jullie wil. Jullie, die in mijn naam werkzaam zijn, komt de kracht toe. Maar ook al het menselijke in jullie moet naar kracht gevormd worden. En jullie moeten eveneens van het woord van God weten en het verstandelijk herkennen, als jullie dit woord ook aan jullie medemensen willen onderwijzen.

En zo sta Ik met onvermoeibaar geduld steeds weer voor jullie klaar en onderwijs jullie in een steeds weer nieuwe vorm, net zo lang tot jullie doordrongen zijn van mijn geest en mijn woord geheel en al begrepen hebben. Laat daarom geen onverschilligheid optreden, maar begeer zonder ophouden mijn woord en hiermee mijn liefde. En als jullie ontvangen, vernemen jullie de stem van de liefde voor jullie en jullie weten dat Ik onophoudelijk voor jullie zorg, mijn kinderen, en jullie vorm als mijn strijdkrachten. Voor de tijd op aarde wil Ik jullie kennis vergroten en deze kennis moet jullie in staat stellen Mij ten dienste te staan, want jullie moeten de mensen het zuivere woord van God verkondigen. Jullie moeten dit uit eigen beweging doen, opdat jullie niet door Mij gedwongen wezens zijn, maar vrijwillig mijn wil vervullende dienaren. En zo zal het woord, dat jullie ontvangen, zich door de mond van de mensen over de aarde verbreiden. Jullie zullen steeds opnieuw getuigen van de liefde en goedheid van God, als jullie zelf daarvan doordrongen zijn en het zal voor jullie een diepe belevenis zijn, want ieder woord dat naar jullie toekomt, is kracht op zich als jullie het in het hart overwegen en jullie de diepe betekenis begrijpen.

Zo wil Ik jou, mijn kind, wijzen op de onuitsprekelijke overvloed aan goddelijke kracht die alles wat je ontvangt in zich bergt. Als je de betekenis begrijpt en je spant je in je wezen te ontwikkelen volgens dit woord, dan zul je je die kracht eigen maken en zegenrijk voor deze aarde werkzaam zijn. En nagenoeg alle krachten staan je ter beschikking als jouw geest zich met Mij verbindt, want mijn woorden zijn waarheid en eeuwig leven. Ze zijn kracht in zichzelf en deze kracht stroomt onmiddellijk over op iedereen die mijn woord ontvangt en zich beijvert het in daden om te zetten. Juist door dit woord zal jou ook volledig begrip daarvoor toekomen. Maar omdat je van goede wil bent en jouw streven ijverig is, wil Ik jouw geest verlichten en de wijsheid van jouw Schepper zal jou duidelijk worden en jou moet kennis toekomen van de altijd klaarstaande liefde en goedheid van de hemelse Vader.

Wanneer in jullie mensen de gedachte opkomt hoe nietig jullie in verhouding tot de eeuwige Godheid zijn, dan is dit op zich wel terecht, maar opnieuw zijn jullie mijn schepselen en wat Ik geschapen heb is geest uit mijn geest. Het is het uitvloeisel van mijn liefde. Het is eeuwig en onvergankelijk en dus ook niet zonder waarde. Het is zogezegd de bekroning van mijn almacht en wijsheid. Het is mijn werk en kan daarom ook nooit nietig zijn. Het overtuigendste bewijs hiervan is mijn liefde voor jullie, mijn schepselen, die zo overgroot is dat Ik zelfs alle zonden en alle leed van de mensheid op me nam en voor de mensheid het zoenoffer bracht. En als jullie de grootte van mijn liefde begrepen hebben, dan zullen jullie je ook nooit meer voor vergankelijk kunnen houden. Jullie moeten dan beseffen dat Ik mijn schepselen nooit kan laten vallen en jullie moeten dan ook begrijpen waarom Ik me eeuwig en altijd weer inspan om jullie je harten tot Mij te laten wenden. En wanneer dat jullie duidelijk geworden is, zal mijn woord jullie niet onberoerd laten. Jullie zullen daarin altijd mijn liefde herkennen, en dit woord zal werkelijk levend in jullie worden.

En Ik zelf zal in het woord bij jullie zijn en jullie zullen gewaarworden welke goddelijke geest jullie doorstroomt en het besef zal gemakkelijk voor jullie zijn. En zo voorbereid zullen jullie ook kunnen werken in mijn naam en voor mijn naam, want jullie hebben dan als het ware de kracht in jullie en zullen de woorden zo kiezen, zoals Ik ze jullie dicteer, en dit woord zal dan ook ingang vinden in het hart van de mensen. Iedereen, die in de zegen van mijn woord staat, leeft op. Want het woord is werkelijk leven voor hem die ernaar streeft. Wie volgens mijn leer leeft en Mij voortdurend zoekt, heeft de aardse dood nooit meer te vrezen, want op zijn lichaam slaat hij geen acht, maar zijn ziel zal in de eeuwigheid niet sterven. En zo is alle bitterheid van de dood van hem weggenomen, want dood is nacht. Maar in hem is licht en leven en het licht zal een heldere glans verspreiden en stralen voor hen die graag aan de duisternis willen ontsnappen. En zo zal iedereen die van goede wil is en mijn woord verneemt zich uit de donkerste nacht bevrijden en als hij het met een gelovig hart aanneemt, zal de macht van de duisternis voor eeuwig gebroken zijn.

Amen

BD.0676
21 november 1938

Kennis is macht – Aardse wijsheid – Geestelijke kennis

Er zullen zich altijd nieuwe gelegenheden voordoen die overeenkomen met de wil van de Heer, aanvankelijk vaak niet herkenbaar, maar naderhand in duidelijke samenhang met de wil van de Heer. Let daarom op de eeuwigdurende verandering rondom je en blijf in voortdurende liefde de Heer toegedaan, dan zal voor jou succes verzekerd zijn waarvan je nooit had durven dromen. Elke afzonderlijke schakel van een ketting moet gesmeed worden en zonder moeite valt niets te bereiken en evenzo moeten in een ononderbroken volgorde schakel voor schakel van geestelijke waarheden zich samenvoegen om een samenhangend geheel te krijgen. En zo verkondigt de Heer jou vandaag het volgende:

Kennis is macht. Wijst de mens aardse wijsheid af, dan is te verwachten dat ook alle aardse voordelen hem alleen maar in geringe mate toegekend worden. Onwetend zal hij door het leven gaan en nooit tot macht, aanzien en eer kunnen komen, als hij op niets acht slaat wat hem helpt om kennis te verkrijgen. Maar het ware licht, het geestelijke weten, zal in zijn volle zegenrijke uitwerking ook alleen maar herkend worden door hen die zich inspannen om zich steeds meer te verrijken.

De mens zal pas levend worden als zijn kennis, hem verschaft door de geest van God in hem, gebruikt wordt om de geestelijke blindheid van de medemensen uit de weg te ruimen. Eindeloos veel mensen moeten geholpen worden de weg van het licht te betreden en hen moet een juiste kennis van de liefde en wijsheid van God bijgebracht worden. Maar ook dit kan pas dan gebeuren als de leraar zichzelf een weten eigen gemaakt heeft, dat hem in staat stelt zijn kennis te verbreiden en daarom zal nauwelijks iemand die de waarheid van boven ontvangt, het voldoende vinden alleen zelf maar de voordelen te benutten. Hij zal pas volkomen tevreden zijn als hij zijn kennis zo vaak mogelijk kan meedelen, waar het erom gaat de dwalende ziel naar de juiste weg te leiden.

En evenzo zal ook de wijze van de wereld altijd zijn kennis proberen te benutten, daar deze anders zowel voor hem als ook voor de wereld waardeloos zou zijn. Want wat de mens weet, krijgt pas waarde wanneer het passend benut kan worden voor de mensheid. Zo zal de geestelijke kennis zich ook alleen maar dan kunnen handhaven wanneer geheel en al de zegen herkenbaar is die als vaste begeleider van de geestelijke kennis door God gegarandeerd werd en zich ook vervult, waar men gewillig is de geestelijke waarheid aan te nemen.

Niets wat door de Heer en Schepper van de hemel en de aarde aan de mensen getoond wordt, is zonder zin en. En zo zal nog eerder alle aardse wijsheid te gronde gaan, maar nooit het goddelijke woord, dat het toonbeeld van alle wijsheid van God is. Wie ook maar dit woord ontvangt en met het hart opneemt, wie niet aan werelds voordeel denkt maar enkel en alleen zijn eeuwige zielenheil voor ogen heeft, kan dus alleen maar aan wijsheid winnen. Want diens kennis zal in zo grote mate toenemen dat zelfs de wijste wereldse geleerde ver bij deze achterblijft, daar zijn kennis vergankelijk is en dus ook nutteloos voor de eeuwigheid.

Amen

BD.0677
22 november 1938

Alleen de wil is de weg tot waarheid en kennis – Deemoed – Verwaandheid

Al naargelang de sterkte van zijn wil, zal ook het inzicht van de mens zijn. Als de intentie om op een God de Heer welgevallige manier te leven en zijn bestemming op aarde volgens de wil van God te vervullen eraan ten grondslag ligt, dan zal het ook in hem zelf spoedig licht en helder worden en hij zal met volledige zekerheid in het hart voelen wat juist is en de waarheid zal zich aan hem openbaren. Want alleen maar de wil leidt hem op de juiste weg, de weg van de waarheid en kennis. Bij wie de wil ontbreekt, die zal eeuwig niet het volledige inzicht verkrijgen en het is daarom ook raadzamer zich met goede wil aan de beschikking van God over te geven dan eigenmachtig verstandsmatig de waarheid te willen doorgronden. Want de mens blijft altijd dwalen, zolang hij niet het streven begint om zijn wil aan de wil van God gelijk te maken, zich daardoor aan de Schepper van eeuwigheid bereidwillig te tonen. De deemoed en volledige onderworpenheid jegens de Heer zijn de eerste voorwaarden om eens tot de Heer te geraken.

Wat de ziel ooit van God deed scheiden, waren aanmatiging en heerszucht. En zo kan de ziel alleen maar door zelfvernedering weer de weg tot God terugvinden. Maar in het verstandsmatig willen doorgronden ligt geen enkele deemoed. De mens waant zich door eigen kracht in staat in de schepping en haar geheimen binnen te kunnen dringen en zal daarom nooit de ware verlichting van de geest kunnen vinden, tot hij eindelijk, zijn zwakte beseffend, zich smekend en in diepe deemoed tot de Schepper Zelf wendt. Dan zal zijn streven met succes bekroond zijn en hem alle kennis verschaffen. En daarom is de weg tot het inzicht alleen maar te betreden wanneer de ziel de diepste bereidwilligheid opbrengt om God de Heer te dienen. Deze wil is zo buitengewoon succesvol omdat hij alles in zich verenigt. De deemoed en de diepe liefde voor God en dus ook de werkzame naastenliefde, want de mens begeert de waarheid niet alleen voor zichzelf, maar hij spant zich tegelijkertijd in om voor de Heer te werken en zich te ontfermen over de dwalende zielen van de medemensen.

Zo’n streven zal dan ook gezegend zijn, want het gehele leven op aarde geldt alleen maar de verlossing uit de duisternis van de geest. Het onafgebroken onderwijzen van de kinderen op aarde staat dan ook in rechtstreekste samenhang met de daadkrachtige ondersteuning, want de wil van de mensen kan pas dan voortdurend werkzaam blijven, als hij door het toevoeren van geestelijk voedsel actief gehouden wordt. Hij wordt tot het hoogste prestatievermogen gehard als de mens door de hemelse Vader Zelf onderwezen wordt aangaande zijn opdracht. Want hoe meer de goddelijke liefde zich aan het mensenkind openbaart, des te ijveriger zal zijn streven zijn deze liefde waardig te worden en het zal zich daarom geheel en al overgeven aan de opdracht om licht te ontvangen en het aan al zijn medemensen te geven. Want alleen dit is de bestemming van iedereen op aarde: zich te verlossen uit de nacht van de geest om binnen te kunnen gaan in het rijk van het licht, van de eeuwige waarheid.

Amen

BD.0678
22 november 1938

Strafgericht zegen voor de zwakken in het geloof – Ongewone verschijnselen – Sterk geloof beschermd – Veilig gebouw – Rechterlijke hand

Het grote gericht zal zich voor een groot deel van de mensheid nog onnoemelijk zegenrijk uitwerken, want wie tot zover zwak in het geloof was, maar zich niet helemaal van God afkeerde, zal de strenge maar rechtvaardige hand van de Vader voelen en zich nog van de rand van het verderf verwijderen en zich aan de genade van God toevertrouwen. Die zich nog op het laatste moment tot Hem bekeren, zijn van nu af aan de ijverigste navolgers van het woord en de wil van God. Zij zullen proberen in te halen wat ze verzuimd hebben en niet eerder rusten, tot de hoogte bereikt is en de ziel zich van de materie scheiden kan. En zo is er alleen maar een heel korte tijd nodig om zulke zielen tot ommekeer te brengen. Maar die korte tijd zal een verschrikkelijke uitwerking hebben voor de kinderen op aarde, want er gaan zulke vreemde verschijnselen aan de zintuigen van de mensen voorbij, dat ze onnoemelijk te lijden hebben en ze in deze angstige tijden juist alleen maar daar de hulp zoeken en kunnen vinden, vanwaar voor hen ook de hulp zal komen.

Zeven jaar van tevoren worstelt de tegenstander al om deze zielen, die te zwak zijn om tegenstand te bieden. Deels uit traagheid en deels, door eigen schuld, uit gebrek aan kennis. Maar aan het einde van de jaren zal de nood tot in het onmetelijke gestegen zijn. En toch zal de mens vrezen voor zijn leven en met alle kracht proberen het te behouden, want de mens wiens ziel nog niet rijp is voor de eeuwigheid, vreest nu eenmaal de dood nog. Maar wie de lichamelijke dood met rust tegemoet kunnen zien, die zal het natuurgeweld ook niet kunnen deren, want hun geloof zal hen beschermen tegen het ergste. Zij zullen hun gedachten in de nood vol tederheid op de hemelse Vader richten en de Heer zal hen kracht geven opdat zij hun lot makkelijk kunnen verdragen.

Maar wie gelooft een veilig gebouw te bewonen en zich daarop verlaat, die zal de rechterlijke hand ook daar te voelen krijgen, als zijn denken niet rechtvaardig en zijn leven niet welgevallig voor God is. Want er zullen geen grenzen getrokken zijn. De almacht van God slaat geen wezen over opdat het een besluit neemt voor wie zijn liefde geldt: de aardse wereld of het vaderland van zijn ziel. En omdat dit zal komen, bewerk dan de bodem in de wijngaard van de Heer goed, benut de tijd en predik het woord van God. Dan zullen jullie zelf rijp worden in de liefde voor de schepselen van de Heer. En jullie zullen ook het duidelijkst herkennen waar de Heer jullie de werkzaamheid in liefde toewijst opdat jullie kunnen werken voor Zijn eer.

Amen

BD.0679
23 november 1938

Hulp in het hiernamaals alleen door liefde – Onwetendheid grootste hindernis – Onderrichtingen in liefde en geduld – Eigen wil – Geschriften

Er zouden talloze wezens verloren gaan als de liefde hen niet te hulp kwam. Ze spant zich onophoudelijk in om de daar smachtende zielen uit de diepste duisternis omhoog te halen en heeft daarom een uitgestrekt werkterrein. Alles wat afvallig is van God, wordt door de liefde gegrepen om de vereniging met God tot stand te brengen, ook al duurt dat een eindeloos lange tijd. Deze onderneming is des te moeilijker als ook de tegenstander van zijn kant alles aanwendt om een verlossing van de ziel te verhinderen. Toch is het succes van de liefde te verwachten, omdat de kracht van de liefde aanzienlijk sterker is dan die van de haat en de vijandschap. De zielen zullen echter zware beproevingen van hun wil moeten doormaken, daar ze op aarde hierin niet geslaagd zijn en ze moeten nu in het hiernamaals een veel harder bewijs van hun goede wil leveren. Aan de overkant is dus opnieuw alleen maar de wil doorslaggevend en bevorderlijk voor de ziel. De nutteloosheid van haar leven op aarde beseffend, zal de ziel zich nu van haar opdracht bewust worden en probeert ze zich uit haar beklemmende toestand te bevrijden.

Voor iedere hulpverlening die haar in liefde gegeven wordt, is ze eindeloos dankbaar als ze eerst eenmaal de diepste nacht van de geest doorbroken heeft. Maar zonder de liefde zou haar streven in het hiernamaals vergeefs zijn. Want uit eigen kracht is ze tot niets in staat. Waar liefhebbende geestelijke wezens haar tegemoetkomen, opnieuw gestuurd door de liefde en barmhartigheid van God, daar is ook een opstijgen naar lichtsferen mogelijk. Echter alleen maar de liefde brengt dit tot stand en de liefde zal een bereidwillige, haar toestand beseffende en berouwende ziel ook zeker ten deel vallen. Alle arbeid in het hiernamaals is immers een verdergaand actief zijn in liefde.

Toch levert het gebrek aan kennis nog vaak moeilijkheden op voor de zielen die verlossing nodig hebben. Wie in het leven op aarde reeds geestelijk actief was, heeft een zekere school achter de rug, die hem onderwees in het essentiële en het voor zijn zielenheil benodigde. Maar die zielen zijn vaak zonder de geringste kennis. Ze moeten eerst een zekere rijpheid hebben voordat voor hen hun toestand en hun wezen in verhouding tot de eeuwige Godheid begrijpelijk is. En deze onwetendheid is de grootste hindernis op de weg naar het licht in het hiernamaals. Deze zielen moeten nauwkeurig met liefde en geduld onderwezen worden tot ze uit zichzelf zich voornemen zich in de goddelijke ordening in te passen en hunnerzijds er alles aan te doen wat ze naar de hoogte kan voeren. En ook daar nu zijn er wezens die zo verschillend ontvankelijk zijn. Vaak worden alle aan hen geboden onderrichtingen bot afgewezen en de liefde moet in alle geduld proberen voor zo’n ziel de kennis van geestelijke zaken te ontsluiten. De reeds rijpere zielen streven na deze moeizame start volledige deelname na en zoeken eveneens naar mogelijkheden om het voornemen van de lichtende geestelijke wezens te ondersteunen. De tegenstand van de zielen is vaak zo groot dat wederom alleen maar de grootste gebrekkigheid en een troosteloze toestand gedachten veranderend op de ziel kan inwerken. En zulke zielen scheppen voor zichzelf daarom hun toestand van lijden door hun volhardend afwijzen van de waarheid uit de lichte hoogte. Maar zoals op aarde dezelfde verscheidenheid van de mensen te herkennen is, zo is het ook in het hiernamaals.

Hoe bereidwilliger een wezen is, des te makkelijker komt het tot innerlijke bevrijding, terwijl de hardnekkige en geslepen wijzen van de wereld vaak lange tijd voorbij laten gaan voordat ze bereid zijn de wijsheid uit de hemel aan te nemen. Altijd is de eigen wil een belemmering. Pas het ondergeschikt maken van de wil aan de goddelijke wil brengt geestelijke vrijheid. Elke dergelijke inspanning in het hiernamaals vereist mateloos veel geduld en vindt daarom een waardevolle ondersteuning in jouw geestelijke werkzaamheid, want de zielen in het hiernamaals volgen met grote interesse deze buitengewone verbinding van daarginds met de aarde en hun denken wordt daardoor voortdurend aangespoord zodat ze proberen zichzelf een verklaring te geven en veel dichter bij de waarheid komen. Iedere opname is gelijktijdig een hulpverlening voor de onwetende zielen die zich in een groot aantal naar jouw werkzaamheid toewenden en op die manier eerder de weg van het inzicht vinden.

Amen

BD.0680
23 november 1938

Lot van de koppige zielen in het hiernamaals – Onderrichtingen van de geestelijke vrienden – Deelname van de ziel aan de geschriften

De zielen van degenen, die het aardse dal verlaten hebben zonder de verbinding met de hemelse Vader tot stand gebracht te hebben, verkeren in grote nood. Ze weten zich geen raad meer en kwellen zichzelf met zelfverwijt en slechte gedachten. Ze verzetten zich tegen hun lot en willen niet toegeven, dat ze zelf schuldig zijn aan hun treurige toestand.

Hoe meer gelaten de ziel zich in haar toestand van lijden schikt, des te eerder komt daar de mogelijkheid van de bevrijding uit voort, want de hogere geestelijke wezens nemen het geringste goede gevoel waar en ze proberen de ziel nu verlichting te brengen, doordat ze haar de nodige aanwijzingen geven voor de verbetering van haar toestand. En opnieuw ligt het aan de goede wil van de lijdende ziel om de waarschuwingen en aanwijzingen te benutten.

Waar echter de eigen wil te sterk is, zullen ook de inspanningen van deze geestelijke vrienden, die bereid zijn om liefde en hulp te geven, vergeefs zijn en de ziel valt terug in haar oude bedrukkende toestand en kan zich daar voor lange tijd niet uit bevrijden, omdat ze nog steeds strijdt tegen al het goede en nobele, dat ze in haar koppigheid ook niet als zodanig herkent.

Degene die zich in de duistere nacht ophoudt, zal bij benadering het lot van deze arme zielen kunnen begrijpen. Angst en afgrijzen kwellen hen en het gemoed versombert tot in het ondraaglijke. Ze zoeken licht en kunnen het niet vinden. De nabijheid van de aarde houdt hen vast en ze houden zich voornamelijk daar op, waar ze tijdens het aardse leven verbleven. Want ze hopen in de eerste plaats daar hulp te krijgen, waar hun nabestaanden verblijven, want vaak zijn ze ook nog zonder het besef, dat ze de aarde allang verlaten hebben. Ze zijn alleen verbitterd, dat al hun inspanningen zonder succes zijn en de mensen geen acht slaan op hun nood en pas na lange tijd beseffen ze het onmogelijke van hun verlangen.

En degene die nu met dit inzicht zijn voordeel doet, die in zichzelf keert en het vaste voornemen heeft om alles te doen om van de ongelukkige toestand bevrijd te worden, zal ook spoedig door onderricht van de geestelijke vrienden in het hiernamaals of door deelname aan de onderrichtingen, die vanuit het hiernamaals aan de mensenkinderen, die gelovig en van goede wil zijn, geboden worden, de middelen en wegen leren kennen. Als de ziel zo’n verbinding heeft ontdekt, dan is ze niet meer uit de nabijheid van zo’n mensenkind weg te krijgen. Ze neemt met ware geeuwhonger alle leringen in ontvangst en is nu dankbaar voor de aanwijzingen, die ze op elke manier ten volle benut.

En dus zijn het waarachtig zegenrijke momenten voor talloze zielen in het hiernamaals, wanneer jij je aan jouw geestelijke arbeid wijdt. Want zonder jouw hulp lijden ze onnoemelijk. En de weg naar het licht is voor hen veel moeilijker te bereiken. Maar zo kunnen ze in korte tijd eindeloos veel inhalen, wat ze in het aardse leven door eigen schuld verzuimden en ze krijgen daardoor steeds meer kennis en nemen alle vermaningen zo ijverig mogelijk in acht, naarmate hun kennis groter wordt, zodat ze het zelf in de hand hebben om hun toestand draaglijker en later zelfs tot een buitengewoon gelukkig makende te maken. En dus zijn ook zij er steeds alleen op bedacht om alle onderrichtingen te benutten, die jou vanuit het hiernamaals gegeven worden en hun zorg gaat eveneens uit naar de innerlijke toestand van jouw ziel en jouw wil, die ook hen verlossing kan brengen van hun leed en kwellingen.

Amen

BD.0681
24 november 1938

Informatie over werkzaam zijn op aarde en het einde – Geestelijke arbeid voor het strafgericht – Het nieuwe rijk – Toekomst van de aarde

Wie voor Mij en mijn naam werkzaam is, doorloopt beschermd alle gevaren van het leven. En zo is ook jou deze garantie gegeven, als je maar onophoudelijk jouw opdracht op aarde voor ogen hebt. De tijd van jouw werkzaam zijn is nabij. Het heeft alleen nog maar jouw definitieve vorming voor dit leraarschap nodig en Ik wil jou dan je werkzaamheden toewijzen, maar nooit mag je ervoor vrezen dat de zwakte van jouw wil je zou kunnen hinderen, want de kracht van boven komt jou toe in dezelfde mate als je voor Mij werkzaam moet zijn. Het zijn steeds andere opdrachten die jou te wachten staan en jij zult door het leven zelf in een kring van volledig ongelovige mensen getrokken worden. En jouw arbeid moet gelden, degenen die daar blind aan mijn liefde en barmhartigheid voorbijgaan, willoos weliswaar, maar in de diepste onwetendheid. En om deze zwakken van geest moet jij je bekommeren opdat zij voor Mij een rijke oogst worden.

Maar wanneer de tijd gekomen is dat Ik zelf naar de aarde afdaal om de mijnen nabij te zijn, dan is ook de tijd van jouw werkzaamheid ten einde. Dan zullen er in mijn naam nog velen bedrijvig zijn en aan de geestelijke arbeid zal geen einde komen, want mijn engelen zullen overal ondersteunend ingrijpen en zo op aarde redden wat er te redden valt, voordat het grote strafgericht over de aarde zal komen. Maar in de rijen van mijn strijders is iedereen Mij trouw toegedaan, want Ik Zelf leid ze en waarlijk op de juiste weg. Het ware licht uit de hemel en de liefde zijn de enige wapens in de strijd tegen het boze, maar onoverwinnelijk zal zijn wie, onder mijn leiding, met deze wapens strijdt.

Want een nieuw rijk zal verrijzen, vol eendracht en broederlijkheid. En alles wat haat en liefdeloosheid onder de mensen gezaaid heeft, zal weggevaagd worden, maar de vruchten van de liefde zullen blijven bestaan tot in eeuwigheid. Dat land, dat Ik jullie beloofd heb na mijn terugkeer, is in voorbereiding. Aards zal het weliswaar niet te begrijpen zijn, want mijn rijk is niet van deze wereld. Toch zal ook de aarde op zich niet meer de plaats van zonde en verderfelijkheden blijven, maar in gezuiverde toestand voor de mensen een woonplaats zijn en de liefde zal regeren, waar tevoren haat en tweedracht heersten.

Worden jullie daarom niet voortijdig bang en sla alleen maar acht op de tekenen die er komen, opdat jullie Mij gewaarworden. Want mijn liefde is steeds bij hen, die bij Mij blijven, en wat kan jullie dan wel gebeuren als Ik jullie met mijn liefde bescherm? Wacht nog slechts een poosje, dan zal ook voor jullie duidelijk worden dat de geest van de waarheid iedereen doorstroomt die bereidwillig is om voor Mij en mijn naam te werken. Want er zijn er op aarde zelfs velen die de wereld haarfijn willen bewijzen hoe verkeerd en zinloos het geloof in Jezus Christus als de Zoon van God, is. Tegenover dezen moeten jullie gewapend zijn en jullie kunnen tegen zulke tegenstanders alleen maar standhouden door mijn geest, die in jullie werkzaam wordt zodra jullie in gevaar komen. Weet dan dat jullie nooit alleen zijn, dat Ik ieder woord van de tegenstander hoor en ze door jullie hun onzinnigheden weerleg. En weet dat jullie Mij daarom moeten dienen, opdat jullie gelovige hart mijn woorden zal vernemen en jullie zo in mijn plaats spreken en zo nog talloze mensen de gelegenheid geboden wordt, het woord van de Heer aan te nemen, het na te volgen en daardoor te leven, om ooit in mijn rijk binnen te kunnen gaan, in de eeuwige gelukzaligheid.

Amen

BD.0682
24 november 1938

Maatregelen tegen geschriften – Bescherming door God – Geestelijke genadezon

Hoe inniger jouw hart zich naar de Heiland toewendt, des te dichter is Hij bij jou met Zijn liefde en genade. En nu, mijn kind, volg mijn woorden en geef je onvoorwaardelijk over aan mijn leiding: Heb geen vrees voor de wereldse maatregelen die zich tegen de verbreiding van deze geschriften richten. Bedenk dat dit werk altijd onder mijn bescherming staat. Bedenk dat Ik niet iets laat ontstaan om het dan weer aan de vernietiging ten prooi te laten vallen. De aanhangers van de wereld proberen weliswaar jullie schrik aan te jagen, door maatregelen die op de strengste manier straffen, degenen die in strijd met hun geboden handelen, maar deze zullen zonder uitwerking op jullie afketsen, zolang mijn wil niet toelaat dat jullie daardoor getroffen worden. En Ik bescherm jullie en mijn woord en Ik merk hierover nog het volgende op: Als er gevaar dreigt voor de geschriften zal Ik je meedelen wat er met deze geschriften gebeuren moet. Maar nu zijn ze nog niet in gevaar, blijf dus maar steeds op de van buiten komende bepalingen letten.

De lijdenstijd van de mensen zal steeds zichtbaarder worden en de druk door zulke maatregelen zal daar niet in de laatste plaats toe bijdragen. Maar Ik zegen hen die midden in zulke nood en tegenspoed tot Mij vluchten. Voor hen zal het lot lichter worden en ze zullen aan zichzelf ondervinden dat ze geborgen zijn aan het vaderhart dat in vurige liefde voor hen slaat. Laat jullie dus niet misleiden in jullie geestelijke werkzaamheid. Begin ieder werk met God, dan zullen jullie deze ook met de hulp van God uitvoeren, want wie Mij roept, heeft niet vergeefs gebeden als hij zich in vol geloof aan Mij toevertrouwt. Ik wacht slechts op jullie roep om jullie te kunnen bijstaan en wie anders dan Ik zou jullie hulp kunnen geven, jullie Vader van eeuwigheid af?

De zon heb Ik nog altijd op jullie laten schijnen en zowel de rechtvaardige als de onrechtvaardige in haar schijn laten wandelen. Ik wil ook in nood en ellende jullie geestelijke zon zijn aan wiens verwarmende stralen jullie zullen genezen van alles wat jullie bedrukt. Alle tegenstand zal voor eeuwig gebroken zijn als Ik jullie maar eenmaal met mijn liefde en genade bedenk. Want jullie zullen dan waarlijk niets anders meer verlangen dan je eeuwig in mijn genadezon op te houden. Laat jullie alleen niet van de juiste weg af gooien wanneer jullie deze eenmaal betreden hebben. Al moeten jullie ook worstelen, toch zal jullie loon eens dubbel zo groot zijn en mijn liefde zal jullie gelukkig maken tot in alle eeuwigheid.

Amen

BD.0683
25 november 1938

Gebed in de naam van Jezus – Beproevingen nodig ter vergroting van het geloof en versterking van de wilskracht

Uit de woorden van de Heiland moeten jullie moed putten: Waar jullie de Vader in mijn naam om vragen, dat zal jullie gegeven worden. En zo is deze belofte voor jullie de zekerste garantie dat jullie niet vergeefs vragen in de naam van Jezus. Begin daarom: De wil van de Heer legt jullie zo vaak beproevingen op, die jullie moeten dienen ter vergroting van het geloof en versterking van jullie wilskracht. Jullie moeten je deze laten welgevallen als zendingen van God en mogen niet gaan twijfelen. Want alle beproevingen ondergaan jullie vergeefs als ze niet hun doel bereiken. De hele volheid van het leven zullen jullie pas dan als weldadig ervaren als niets jullie meer kan doen wankelen in het geloof, als jullie vreugde en leed aannemen als toetsstenen op de weg naar boven.

In de verzoekingen van het kwaad wortelt ook de kracht van de weerstand. En het juiste denken zal het gevaar tijdig laten herkennen. Slechts wie zich willoos aan alle opwellingen overgeeft, goed of slecht, wie zijn wil niet staalt maar alles over zich heen laat gaan, zal weinig nut hebben van zulke beproevingen. En de weg over de aarde zal voor deze wel gemakkelijk zijn, maar niet het ware doel vervullen. Wees daarom ook jij je ervan bewust dat alleen maar voortdurend strijden jou de zegen kan brengen en dat een dag zonder strijd geen vooruitgang brengt. Dat iedere gebeurtenis die het lichaam hindert of belast altijd alleen maar heilzaam is voor de ziel, als je dit juist aanpakt.

Want zie, de Vader in de hemel bedenkt Zijn kinderen naar behoefte. Hij weet wat er nodig is om iedere ziel te helpen vooruit te gaan, terwijl jullie, kinderen op aarde, in de verste verte niet de noodzaak van zulke beproevingen kunnen inzien. Laat jullie gezegd zijn dat er niets gebeurt zonder de wil van de Heer en dat jullie alle leed met gelovig vertrouwen in Hem heel goed het hoofd kunnen bieden, opdat het voor jullie niet ondraaglijk schijnt. Want in dezelfde mate waarin de Heer jullie zulks oplegt, is Hij ook tot hulp bereid als jullie Hem daar maar gelovig om vragen. Alleen de verbondenheid met de hemelse Vader mogen jullie niet verliezen. Dan zal het leven voor jullie gemakkelijk zijn, ook bij slagen van het noodlot, die de Vader jullie immers Zelf zendt om jullie liefde voor Hem op de proef te stellen.

Amen

BD.0684
26 november 1938

Gebed om hulp van geestelijke wezens – Boete en vergeving van zonden

Er staat geschreven: “Komt allen tot Mij, die vermoeid en belast zijn. Ik zal jullie verkwikken”. Wie van jullie zich bedrukt voelt en op mijn kracht vertrouwt, diens leed zal gestild zijn als hij maar in mijn naam de Vader daarom vraagt. De liefde is het grootste in de hemel en op aarde en ze is tot alles in staat. Maar de geestelijke wereld werkt onophoudelijk in de liefde en volgens mijn wil. En zo zal ze jullie ook behoeden voor alle gevaren, want de geestelijke wezens doen niets meteen uit zichzelf, maar werken alleen met Mij en door Mij. Wie zich dus aan hen ter bescherming toevertrouwt, wordt beschermd door mijn wil, want alles wat Mij dient, is één met Mij. Van één kracht doordrongen en door één wil geleid. Wie gelovig tot Mij en mijn kracht zijn toevlucht neemt, zal veilig beschermd door het leven op aarde gaan. Vergeet daarom nooit de altijd klaar staande hulp en vraag erom, dan zal jullie niets geweigerd worden. Als jullie in het diepste van jullie harten alleen maar aan jullie zielenheil denken, dan zal ook jullie wereldse streven gezegend zijn, want de genade van de Vader is onmeetbaar.

En ontvang nu: Alles wat tegen de goddelijke ordening in handelt, moet verzoend worden, want het is zonde tegen God en de mensen als de gevolgen van deze zonde zich tegen de mensen richten. De juiste ordening zal de mens zelf herkennen, maar als hij tegen beter weten in de wet van de goddelijke ordening omver stoot, komt hij als het ware in opstand tegen de hoogste macht en volmaaktheid en verwijdert zich geestelijk steeds verder van de eeuwige Godheid, met Wie hij zich verenigen moet. Zijn zondige toestand scheidt hem des te meer van de geest van het licht, des te vaker hij tegen de goddelijke wetten in handelt.

Maar als hij nu de goddelijke liefde begeert en zich tot de waarheid wendt, zal het ook zijn streven zijn om de aardse levenswandel te veranderen en de geboden van God na te komen. Hij zal er tegelijkertijd echter zorg voor moeten dragen dat zijn besef rijpt, want hiermee zal hij tot het inzicht komen dat hij verkeerd gehandeld heeft jegens de goddelijke liefde. Hij zal met afschuw en berouw aan zijn fouten denken, zijn Schepper om toegeeflijkheid vragen en zich inspannen om tegen zijn zwaktes te strijden opdat hij niet terugvalt in de oude schuld. En dan zal hij ook vergeving krijgen, want de Vader in de hemel is mild en rechtvaardig. Hij laat Zijn liefde heersen, daar waar het mensenkind zijn onrecht inziet en om vergeving vraagt.

Maar zo moeten jullie ook je naasten vergeven die zich aan jullie vergrepen hebben. Jullie moeten steeds alleen de liefde laten heersen en geen vergelding zoeken, want “oordeel niet, opdat jullie niet geoordeeld worden”. En zoals jullie je vijanden vergeven, zo zullen ook jullie vergeven worden, want zoals jullie toemeten, zo zal ook jullie toegemeten worden. Aan iedere vermaning en waarschuwing van het hart moeten jullie gehoor schenken als ze jullie aanspoort het kwade met het goede te vergelden, want ook jullie hebben in het leven talloze malen verkeerd gehandeld en zoeken en verwachten toch de barmhartigheid van de Vader in de hemel. Zo moeten jullie dus ook barmhartig zijn en steeds alleen maar met liefde vergelden wat men jullie heeft aangedaan. Want jullie zullen het eens als zegenrijk ervaren, en alle liefde die jullie volgens de geboden van de Vader liet handelen, zal een weldadige uitwerking hebben in het hiernamaals, waar alleen maar werken van liefde waarde hebben.

Alle haat en vergeldingsdrang is een deel van het kwaad dat jullie moeten overwinnen, want het vermindert alleen maar jullie geestelijke kracht en hindert jullie in je vooruitgang. Alleen maar werken van liefde zullen bevorderlijk voor de ziel zijn. Probeer evenzo in de zegen van de goddelijke genade te komen door onophoudelijk gebed om versterking van jullie wil, want dit zal jullie dan ook bekwaam maken om volgens de wil van God binnen Zijn eeuwige ordening te handelen.

Het leven biedt zo vaak gelegenheden die gevaarlijk voor de ziel kunnen zijn als de wil zwak is. Maar een sterke wil overwint het gevaar. En spoort de liefde tot de Vader het mensenkind aan, dan zal het zeker niet van de juiste weg afwijken en goed in de goddelijke ordening weten te leven. Het zal dan ook niet hoeven te vrezen voor de strenge rechterlijke hand van de Schepper, want alleen wie Zijn geboden opzettelijk overtreedt, zal tot goedmaken worden aangetrokken en dat naargelang de verharding van zijn hart. Want de Heer is een milde rechter en vergeeft alle schuld op aarde als deze beseft en uit het diepste van het hart berouwd wordt. Maar Hij zal ook hen weten te straffen die geen acht slaan op Zijn geboden en Hem nimmer om vergeving smeken.

Amen

BD.0685
26 november 1938

Het verschil tussen de “wolf in schaapskleren” en de voorloper van de Heer voor Zijn wederkomst

Het gemakkelijkste spel heeft de tegenstander wanneer hij als “wolf in schaapskleren” verkleed rondgaat, en de mensen met blikken en woorden betovert. Hij zal iedere gelegenheid uitbuiten waarbij hij onder de mensen schade kan aanrichten. Wie in de klauwen van de wolf valt wordt meedogenloos verscheurd zodra deze de macht over de ziel heeft verkregen, maar tegenovergesteld aan hem is de voorloper.

Onthoud daarom goed: U zult hem herkennen die met het “vurige zwaard van zijn mond” over de aarde gaat. Niemand zal aan zijn woord twijfelen, want het zal goddelijk zijn en een uitstromen van de diepste liefde van God. Maar zoek hem niet in glans en pracht, want zijn naam is onaanzienlijk en onbekend. Hij noemt zich wel Johannes, maar zijn aards lichaam heeft niet het voorkomen dat hem in het geestelijke rijk siert. Hij wandelt midden onder u en leert door woorden en daden, en hij zal een voorloper zijn van de Heer voor diens wederkomst op aarde. Evenzo zal zijn woord getuigen van Gods liefde overal waar hij zich bevindt, want hij zal in de harten van de mensen een diep verlangen opwekken naar waarheid en licht.

Geloof de stemmen van de huidige tijd niet die u misleiden willen, die u het gevoel voor het goede en edele vertroebelen willen. Bemoei je niet met hun zaken en blijf alleen bij wat de Heer u zendt van boven. Want de neiging van de tegenstander is naar de wereld gekeerd en niet er van af naar de eeuwige Godheid toe.

De voorloper zal u rechtstreeks de woorden van de Heer laten beluisteren, zijn geest zal het ware heil verkondigen en wie hem hoort is door zijn spreken vervuld. Hij komt in de glans van waarheid en er kleeft geen smet van de wereld aan hem. Het land echter waarin hij vertoeft is gezegend door zijn aanwezigheid. Maar wanneer hij verschijnt is ook het uur van het gericht niet ver meer. Hij zal al het lijden met geduld dragen en steeds de stem vernemen van de Heer.

Denk aan deze woorden als men hem zal grijpen om zijn lot op aarde te bezegelen. Nooit echter zullen de wereldse mensen de strijder voor God kunnen verhinderen uit te voeren, wat hij ter wille van de mensheid op zich genomen heeft. Nooit zal uw macht zover reiken dat u ongestraft tegen de Heer kunt ingaan. Toch zal zijn oog mild blijven rusten op u die hem leed wilt aandoen, want zijn liefde en geduld strekt zich ook uit over allen wier harten tegen hem zijn. Maar hij zal nog velen winnen, omdat de kracht van zijn woorden en liefde onzegbaar groot is. Het wereldgebeuren zal daardoor aan belang inboeten, want de geest van hen die in hem de redder uit de diepste nood zien staat lijnrecht tegenover de geest van hen die alleen werelds gericht zijn en hun lot zal de dood zijn van lichaam en ziel.

Daarom wordt u hiervan in kennis gesteld, opdat u de activiteiten herkent van hen die de diepte toestreven. Die het licht van boven schuwen en ernaar streven dit uit te doven, opdat in de duisternis de tegenstander de zielen kan bemachtigen. Licht zult u verkrijgen als u naar licht verlangt, want de Heer laat u niet in de duisternis smachten. Hij zal u behoeden voor de “verscheurende wolven” die in hun vermomming Zijn kudde binnensluipen, en verwarring trachten aan te richten. Lees Zijn woord en herken de verwarring. En wie oren heeft om te luisteren die hore; niet de wereld zal u vrede brengen maar alleen Hij, wiens rijk niet van deze wereld is.

Zijn vrede zal een eeuwige vrede zijn die door niets in de wereld meer verstoord kan worden. Die zich daarom ook over de aarde zal uitstrekken, over die mensen die het woord van God vernemen uit de mond van een ware volgeling van Jezus die in zijn liefde de mensen wil bijstaan en hun de eeuwige liefde van verkondigt. Deze zal de ware vrede brengen aan de mensen die van goede wil zijn.

Amen

BD.0686
27 november 1938

Geheimen van de schepping

De geheimen van de schepping zullen zich volkomen ontsluiten aan hen die Mij zoeken. Want Ik zal Zelf in hen zijn en ze zullen de waarheid ontvangen van Hem, Die Heer van de gehele schepping is. Want als Ik jullie deze waarheid zou onthouden, dan werd het doel van de schepping waarlijk niet vervuld. Alles wat er is, is er alleen maar voor jullie. Jullie moeten alles zien en weet hebben van ieder kleinste werk dat Ik geschapen heb.

Alle dingen zijn doelmatig vastgesteld. Ze zijn uit Mijn wijsheid en almacht zo ontstaan, zoals ze voor de verdere ontwikkeling van alle geestelijke wezens nuttig zijn en de wil van de mens draagt eraan bij, dat alle dingen juist door hem herkend kunnen worden, en zo ook grondstenen voor de eeuwige zaligheid kunnen worden. Want alles wat de ogen en de harten van de mensen blij maakt, is ook voor het geestelijke wezen toegankelijk en zichtbaar als het de toestand van de volmaaktheid bereikt heeft. Al het door Mij geschapene draagt bij aan de eindeloze verblijding van deze wezens en zal in zijn omvang en volmaaktheid ook pas dan juist begrepen worden.

Onzichtbaar heerst de goddelijke hand en leidt ieder schepsel, maar dit is voor jullie nu nog niet goed te begrijpen, want jullie herkennen de geest van de wijsheid niet, die van eeuwigheid af alles beheerst en onderhoudt. Pas de ingang in de lichtsferen ontsluit voor jullie een weten hierover. Maar op aarde moeten jullie alleen maar de juiste instelling zoeken tot jullie Schepper om de verlichting van geest te verkrijgen die voor jullie mogelijk is en binnen te kunnen dringen in het wonder van de goddelijke schepping. Aan de verbazing zal geen einde komen als jullie je aardse lichaam verlaten hebben en een blik mogen werpen in de bewijzen van de liefde en almacht van de hemelse Vader, Die jullie daardoor onnoemelijke eeuwige gelukzaligheid wil bereiden.

Als het scheppingswerk volledig voor jullie ontsloten moet worden, behoort daartoe jullie volste innerlijke toestemming, de volle wil om tot Mij te komen. Pas dan kan Ik jullie Mijn geest, die jullie in alle waarheid leidt, sturen. Jullie moeten Mij geheel en al belijden, jullie moeten volkomen van Mij zijn en elk aards goed verachten als het jullie van Mij doet afkeren, want alleen Ik ben de eeuwige waarheid en in Mij ligt de totale vervulling. Ik zegen die Mij zoeken. Ik wandel te midden van jullie. Ik geef jullie licht en vermeerder jullie wijsheid. Ik wil bezit van jullie nemen, opdat jullie niet meer aan de wereld kunnen vervallen. Als jullie maar bereidwillig zijn om Mij op te nemen en alleen Mij in jullie harten een woning willen bieden. Want naast Mij is er nooit meer plaats voor werelds verlangen. Wie Mij wil bezitten, moet al het andere opgeven, want alleen in de volledige overgave aan Mij vind je het hoogste en waardevolste, de eeuwige waarheid, en alleen maar deze is het summum van hemelse gelukzaligheid.

De wereld wordt al genoegdoening gegeven als jullie de taak op aarde vervullen tot welzijn van de medemensen. Maar jullie vervullen je geestelijke arbeid pas als jullie in vurig verlangen en liefde voor God Hem proberen te naderen, als dan bij jullie de geestelijke arbeid kan beginnen. Als jullie acht slaan op de wonderen van de schepping en daarmee ook de Schepper beginnen te herkennen en vol ontzag tegenover Zijn liefde en almacht staan. Pas dan komt de juiste verhouding tot de Vader tot stand, Die jullie dan in alle liefde onderwijst en voor jullie ogen het wonder van de schepping onthult, zover als jullie in je toestand op aarde in staat zijn om deze op te nemen. Pas de overgang naar het lichtvolle hiernamaals waarborgt jullie een veelomvattend weten en herkennen van de liefde, wijsheid en almacht van God, en jullie zullen Hem eer, lof en dank zingen tot in alle eeuwigheid.

Amen

BD.0687
27 november 1938

De zegen van ziekte en leed

Een toestand van lijden dwingt de mens vaak zijn gehele leven nader te overzien, en dat is zowel gunstig voor de ziel en heel vaak ook voor het lichaam, omdat de mens in het besef van zijn vaak verkeerd denken en handelen een verandering van zijn wezen nastreeft die ook een gunstige uitwerking op het lichaam kan hebben in dit opzicht, dat een beschaafde levenswandel aanzienlijk kan bijdragen tot handhaving van een gezond lichaam of tot genezing van een ziek lichaam.

Vaak moet het lichaam door ziekte en zwakte worden getroffen om de mens te laten beseffen dat zijn levenswandel geheel tegen Gods orde inging. Want alle waarschuwingen en vermaningen die God de mens laat toekomen, bewerken niet wat ziekte vaak tot stand brengt. De mens is nu in zekere zin gedwongen zich van de wereld en haar vreugden af te wenden en hij ziet het aardse leven in een heel ander licht.

Hij ziet de broosheid en hulpeloosheid van het lichaam en het gevoel van de eigen zwakheid, het onvermogen zich uit deze toestand te bevrijden en dat brengt hem onwillekeurig op hogere geestelijke gedachten. Hij zal zich nu veel eerder met vraagstukken bezighouden waar een gezond mens helemaal niet aan denkt. En zulke gedachten kunnen de aanleiding geven tot verandering, als hij er zich niet tegen verzet. Dan kunnen de geestelijke wezens hun arbeid aan de ziel van zo’n mens beginnen doordat ze deze steeds meer beïnvloeden, opdat hij vragen stelt die hem door de geestelijke wezens door heldere gedachten beantwoord worden. Hij wordt dan meer en meer in een geestelijke atmosfeer geleid die hem weldadig aandoet en hem minder oppervlakkig maakt.

Het zou een zeer lange tijd nodig hebben gehad eer hij in het aards gewoel tot hetzelfde inzicht gekomen was. Die tijd zou voor de ziel nutteloos voorbij zijn gegaan. Maar zo kan soms een korte tijd al voldoende zijn om hem aanzienlijk verder te brengen. Daarom mag leed de mens niet ongelukkig maken, maar moet het zelfs als een bewijs van liefde van de eeuwige Godheid worden beschouwd. Dit zal die mens ook spoedig inzien die door dat leed de juiste weg genomen heeft en hierop nu verder kan gaan om ijverig te werken aan het heil van zijn ziel.

Amen

BD.0688
28 november 1938

Aards bezit en eigenliefde – Geestelijk bezit en naastenliefde

Een uitgestrekt arbeidsveld zal het werken in liefde steeds zijn, onophoudelijk zult u zich daarin kunnen oefenen, als uw wil zich maar neigt tot de eeuwige Godheid. Aan de volheid van liefdeloosheid onder de mensen zult u ook herkennen, hoever de geest van de mens zich heeft verwijderd van het bewustzijn, dat er een God is. Hoe hij alsmaar naar de bevrediging van zijn “ik” zoekt en alle liefde waartoe hij in staat is alleen dit “ik” geldt. En van deze eigenliefde gaat steeds alleen onheil uit. De zucht om al het mogelijk voor zich te bezitten, is de reden van alle slechte gewoonten en ondeugden, die dan aan zo’n mens vol eigenliefde kleven. U kunt het al merken aan het eenvoudige proces van de vermeerdering van goederen. De mens zal steeds alleen maar proberen, alles voor zichzelf te verwerven wat hem begerenswaardig voorkomt en geen middelen schuwen om ze te verkrijgen, die tegen Gods geboden ingaan. Hij zal zich eigen maken wederrechtelijk of door list en bedrog te proberen de medemensen schade toe te brengen. Hij zal de leugen niet schuwen, wanneer die hem maar het geringste voordeel oplevert. Maar de liefde voor de medemens zal hij nooit meer beoefenen en zodoende ontbreekt hem alles, wat hem dichter bij de eeuwige Godheid kan brengen.

Maar in dezelfde mate zegenrijk zal het werkzaam zijn in ware naastenliefde zijn uitwerking hebben. De mens zal steeds zijn best doen de naaste te beschermen tegen alles wat hem zelf nadelig toeschijnt en hij zal zich steeds ophouden in de waarheid en handelen volgens de geboden Gods en zodoende ook, door het actief zijn in werken van naastenliefde, zich altijd mogen verheugen in de tegenwoordigheid Gods. Wie onbaatzuchtig de medemens het goede toont, diens geestelijk bezit zal groter worden en hem in het hiernamaals een onvergankelijk loon opleveren. En alleen de wil van de mens zal nodig zijn om zich te mogen verheugen in de hoogste gelukzaligheid na de lichamelijke dood.

De verlokkingen van de wereld zijn het tegenwicht en de mens in zijn verblindheid ziet de waardeloosheid van aardse genoegens niet in; veeleer tracht hij zich hiervan met alle middelen meester te maken en zijn lot in het hiernamaals is daarom armzalig en vreugdeloos, omdat hem in dezelfde mate zal worden gegeven, als hij in het aardse leven aan zijn medemensen gaf. Wie nu al te zeer van zichzelf houdt, kan de goddelijke genade nooit voor zich verkrijgen, want de Heer zal zijn doen en laten nimmer zegenen. Alleen het beoefenen van liefde jegens de naaste verzekert deze hem. Wie bereidwillig van zijn bezit weggeeft, zal dubbel ontvangen en niet alleen aards, maar in nog grotere mate geestelijk, want de liefde is het hoogste en alleen door liefde kan de mens zich al op aarde verlossen.

Amen

BD.0689
28 november 1938

Menswording – Brug

Die de doornenkroon gedragen heeft, heeft de zonden van de mensen op Zijn schouders geladen en bleef toch het reinste, onschuldigste lam van God. In die tijd was het voor alle zielen nacht. Maar met de Heiland kwam het licht naar de aarde en de duisternis werd overwonnen door de dood van Jezus aan het kruis. En wie zijn hart opende om het licht op te nemen, diens zondenschuld werd gedelgd door de liefde van de Heiland. De macht van het kwaad was gebroken. De Heiland verwierf voor de mensen het recht om binnen te gaan in het eeuwige vaderland als ze het geloof in Jezus Christus als Zoon van God aannamen.

Onmetelijk lange tijden waren de poorten naar het vaderhuis gesloten, omdat de zonde de ziel scheidde van de eeuwige Godheid. Toen sloeg de Heer een brug van de aarde naar de geestelijke wereld. Het geloof kon de tot nu toe onoverbrugbare kloof overwinnen. De eeuwige Godheid neigde Zich vaderlijk naar Zijn schepselen. En wie maar de wil heeft, die vindt de weg naar de Vader. Want de goddelijke Heiland heeft door Zijn menswording de weg geëffend.

Amen

BD.0690
29 november 1938

Menswording – Wereldse vreugden – Zelfverlossing

De kracht van de mens werd eindeloos groter en zijn wil werd machtig, want de macht van de liefde kreeg de overhand over het kwaad. En wie nu in de liefde leeft, kan zich deze macht zo eigen maken dat het aardse bestaan volledig voldoende is om als gezuiverd wezen na de lichamelijke dood het gebied van de eeuwige zaligheid binnen te gaan. Alleen de wil van de mens bleef onaantastbaar en de tegenstander probeert nu deze wil tot het uiterste te beïnvloeden, opdat de drang naar liefde zwakker wordt en daarmee de zelfverlossing door de liefde in twijfel getrokken wordt. Slechts het voortdurende streven om volgens de wil van God te leven stelt paal en perk aan de inspanning van de tegenstander. Waar de wil zich ernstig op God richt, daar heeft de tegenstander alle macht verloren. Hij probeert weliswaar telkens weer de mensen ten val te brengen, maar deze pogingen zijn zonder succes omdat de liefde voor God alles overheerst.

Zo was de menswording van Christus de overwinning op het kwaad. De macht van de tegenstander was gebroken en de kracht van de wezens op aarde die lief wilden hebben, was in dezelfde mate gestegen en een opstijgen naar God werd nu voor alle geestelijke wezens gewaarborgd. De demonen van het heelal proberen nu met alle list de zielen te bemachtigen en alle begeerten die verderf brengen op te wekken of te versterken, want deze verzwakken weer de wil, die anders sterk is en in staat om tegenstand te bieden. Daarom is ieder aards verlangen een hindernis voor de definitieve hereniging met God, want de wil wendt zich dan niet geheel en al naar de eeuwige Godheid toe, maar wordt gedeeld en zal zich geleidelijk steeds meer naar de wereld neigen, omdat de wil van de mensen steeds zwakker wordt en de verlokkingen van de zijde van het kwaad in gelijke mate sterker.

Op zich is het verlangen naar de wereld geen zonde zolang er niet in strijd met de geboden van God gehandeld wordt, maar het afzien van alle wereldse vreugden is als het ware de ladder naar boven, want dan wisselt de mens deze om voor de goddelijke genade. Het lichaam geeft gewillig de vreugden van de wereld op, waarvoor de ziel echter onnoemelijk rijk bedacht wordt met kracht en genade voor haar eigenlijke bestemming. En de ziel voelt zich goed in deze toestand, waar ze zich in lichte sferen ophoudt, terwijl het lichaam geleidelijk de hang naar de wereld volledig verliest en het offer voor het lichaam steeds makkelijker te dragen is naarmate de toestand van de ziel volmaakter is.

Maar waar de mensen op aarde naar streven, die niet in de genade van God leven, is alleen maar schijn en bedrog. Alles vloeit weg en vergaat als schuim. Het verschaft het lichaam slechts voor de tijd op aarde welbehagen, maar brengt de ziel in de gebrekkigste toestand. Dan heeft de mens zijn leven op aarde volledig nutteloos geleefd, niet denkend aan de taak die hij te vervullen had. Dan is dus ook het verlossingswerk, de menswording van God, zonder enige zegen voor zo’n mensenkind gebleven. De brug die de Heiland naar de mensheid geslagen heeft, is door zulke mensen niet betreden. Zij gaan voort op de weg van de duisternis, die de mensen eerst op een dwaalspoor bracht, en zien niet de lichtvolle weg, die de liefde van God voor de kinderen van de aarde begaanbaar gemaakt heeft. Deze weg is wel smal en een weg van zelfverloochening en stelt hoge eisen aan de ziel, maar hij voert beslist naar het doel. Hij vormt de mens van de wereld tot kind van God, dat zich eindelijk verenigt met de hemelse Vader en zo de weg naar huis vindt, het huis van de Vader.

Amen

BD.0691
29 november 1938

Woorden van de Vader – Liefde – Gedicht

Je moet graag en blijmoedig jouw arbeid vervullen en altijd van mijn hulp verzekerd zijn. Want Ik zegen altijd degenen die zich in mijn wil ophouden. Talloze wezens worden door Mij verzorgd en nooit zal Ik de mijnen in nood laten als het hun streven is een Mij welgevallig leven te leiden. Zoals alles rondom jullie mijn werk is, zo wil Ik ook in jullie werkzaam zijn en krachtens mijn liefde ook in jullie de vlammen van de liefde ontsteken en laten oplaaien, want wie naar Mij verlangt, heeft de liefde in zich en zal alleen maar verlangen dat ze hem vervult.

Het zaligste gevoel in het hart komt van de voortdurende omgang met Mij. Jullie zullen je niet meer op de aarde wanen, als jullie deze gelukzaligheid geproefd hebben en toch laat het jullie vurige verlangen naar steeds grotere vervulling toenemen, want de liefde overtreft zichzelf. Ze heeft geen einde en geen grenzen, ze is alsmaar gevend en gelukkig makend en haar verblijfplaats zal altijd een Mij toegekeerd hart zijn. Want de liefde ben Ik zelf en wie Mij van harte liefheeft, neemt Mij op in zijn hart. En wie in mijn liefde leeft, die verneemt de gelukzaligste spraak. Zijn hart is vol gejuich en vrolijkheid en niets wat van buiten op hem afstormt, zal hem van zijn geluk kunnen beroven. Hij is immers geborgen in mijn liefde en zijn verlangen naar Mij wordt vervuld. Probeer daarom altijd alleen maar in liefde werkzaam te zijn, dan zal mijn aanwezigheid jullie onbegrensd gelukkig maken.

Want wat jullie ook ondernemen, mijn liefde waakt over jullie en als een trouwe zorgende Vader leid Ik jullie schreden, zodat jullie niet van de juiste weg afwijken en in de gevaren van het leven geraken. En Ik heb nog vele vreugden voor jullie bereid. Ik maak jullie tot de meest verlichte wezens in het hiernamaals als jullie liefde voor Mij niet afneemt en jullie harten voor Mij slaan. Want het geluk van het kind is de Vader tot vreugde. Zijn welzijn is mijn zorg en waar jullie het gevaar lopen te struikelen, houd Ik beschermend mijn hand boven jullie.

En als jouw hart vurig verlangt
alleen maar naar Mij gekeerd te zijn,
zal mijn liefde je dragen
tot Mij in het vaderland,
dan van alle leed ontheven,
wandel je in het helderste licht.
Kijkt dan in de hemel daarboven
in je Vaders aangezicht
En je hart zal beven
en ontbranden in liefde
En in gelukzaligheid zul je leven,
zalig rustend aan mijn borst.
Voortdurend in mijn nabijheid zijn,
zalig in verlangen en vreugde,
Mijn liefde zal jou geven,
het zuiverste geluk in eeuwigheid.

Amen

BD.0692
30 november 1938

Noodzaak van het bemiddelen – Het woord van God – Zuiverste waarheid

De hoogste zaligheid van de hemel valt ten deel aan jullie die de Heer dienen. Want de ontelbare gevaren die de ziel tijdens het leven op aarde bedreigen, moeten door de mensen goed herkend worden. En daarom moet hen het woord van God in deze vorm toegestuurd worden om het geloof weer opnieuw te laten verrijzen en de gedachten van de mensen opnieuw naar Jezus Christus, de goddelijke Verlosser, te leiden. Want het is een wereld van schijn geworden. Niemand herkent meer zo goed de bestemming van zijn bestaan op aarde. Alles richt zich op de materie en vermindert hiermee de kracht van het geestelijke. En toch staat hen zo veel hulp ter beschikking, die zij alleen maar aan hoeven te grijpen. De Heer geeft hun onophoudelijk Zijn woord. Hij wil de mensheid over Zijn wil en hun opdracht onderwijzen. Want het gaat om iets oneindig groots. Het gaat om de eeuwigheid.

De Heer kan alleen maar door de mond van mensen tot de mensen spreken als Hij vrije, zichzelf bestemmende wezens tot kinderen van God wil vormen. Want op alle andere vermaningen van boven wordt ook geen acht meer geslagen, ze worden aanvaard als altijd weer optredende gebeurtenissen. En daarom zal de Heer zo opvallend moeten ingrijpen, als er op Zijn vermaningen en Zijn woorden geen acht gelagen wordt. Pas in elke afzonderlijke, bedrukkende nood zal het besef komen en ook dan nog zal het begrip “natuurgeweld” velen van het juiste denken afhouden, want hun verblindheid is al te ver gevorderd. Dan kan hulp dus alleen maar gegeven worden aan hen die zich in vol geloof tot de Schepper van de hemel en de aarde wenden. Die hun leven aan Hem toevertrouwen en om Zijn genade vragen. Alleen zij zullen uit alle nood gered worden.

Opdat het aantal van dezen groter wordt, zendt de Heer eerst Zijn dienaren uit die te kennen zullen geven wat er te verwachten valt. Zij kunnen het denken van de mensen nog veranderen als ze het woord van God prediken, wat de Heer wijselijk zegent met Zijn kracht, zodat allen die het vernemen en gelovig aannemen, zich voelbaar van deze kracht bewust worden. Slechts door dit aan de mens toegezonden woord van God kan hen nog het heil gebracht worden en het is noodzakelijk voor de mensheid om deze naar een juist denken te leiden. Wie in de naam van de Heer zijn naaste de liefde bewijst door hem het woord van God te prediken, is alleen maar de uitvoerder van de goddelijke wil. Het woord van God moet opnieuw onder de mensheid verrijzen en kan in de huidige tijd alleen maar op die manier onderwezen worden zodat het voor hen, die het willen geloven, aannemelijk lijkt, want de mens verzet zich te zeer tegen al het onwaarschijnlijke. Hij moet echter ook niet tot het aannemen van het geloof gedwongen worden, maar zijn vrije wil moet beslissen en aannemen of afwijzen.

Wat de dienaren op aarde toegestuurd wordt en door hen in volkomen geloof wordt aangenomen, is de zuiverste, helderste waarheid uit de hemel. Het is de uiting van de goddelijke liefde voor de mensen. Het is de onvervormde leer van Christus, die Hij Zelf aan de mensen op aarde onderwezen heeft en die eeuwig hetzelfde blijft. Als jullie mensen deze ontvangen, staan jullie in de zegen, en als jullie deze ook aan de medemensen meedelen, zal jullie loon eens waarlijk hoog zijn. De liefde voor de medemensen moet jullie drijfveer zijn en woorden die met liefde gegeven zijn, zullen ook hun indruk niet missen. Zij zullen wederom liefde opwekken en God als de wijste, liefdevolste Vader laten herkennen. Het kind van de aarde moet Hem boven alles liefhebben.

Waar het woord van God ingang gevonden heeft, daar zal ook de vrede in het hart zijn intrede doen. Het verlangen naar de wereld zal afnemen. Alle glans en schijn van de wereld zal verbleken en de mens zal alleen maar begeren het woord van God te horen en daaruit versterking en troost, innerlijke vrede en geluk te halen. Want het woord van God vervangt duizendvoudig de vreugden van de wereld als het in vol geloof aangenomen wordt.

Wie in dienst van God staat, is ertoe beroepen om voor het woord van God op te komen en als gezant van de Heer Zijn wil te verkondigen. De opdracht van deze dienaren is zo geweldig en omvangrijk, omdat deze hoogst noodzakelijk is voor de mensen, die in de diepste nacht op aarde wandelen en de ernst van de huidige tijd niet begrijpen. En daarom moeten deze dienaren ook met alle kracht uitgerust zijn om hun woorden doeltreffend te ondersteunen in naam van de Heer. Want een in het volle geloof staande mens, die zichtbaar over buitengewone kracht beschikt, zal het snelst ook onder de mensen het geloof in een goddelijk wezen kunnen versterken, aan Wie alles in het heelal ondergeschikt is. En heeft de mens eenmaal dit inzicht, dan zal hij ook het goddelijke woord willen aannemen en zich inspannen om de daaruit herkenbare wil van de Heer uit te voeren. Maar wie ook zulke bewijzen van de goddelijke liefde en zorg voor de mensen verwerpt, die zal in hevige nood geraken als de Heer de natuurelementen ervoor zal bestemmen om de mensen kennis over Zijn bestaan te geven. Dan zal de stem van de Heer voor iedereen hoorbaar klinken en angst en schrik teweegbrengen bij de ongelovigen, aan wie daarmee het laatste tijdperk van genade verleend is.

Amen

BD.0693
30 november 1938

Bevattingsvermogen voor geestelijke kost – Zielzorger

Zie, mijn kind, wat jouw geest opneemt, is door Mij goed voorbereid en daarom steeds aan jouw bevattingsvermogen aangepast. Eerst moet jouw geest goed in staat zijn om op te nemen zodat Ik hem diepgaande wijsheden kan verschaffen. En totdat dit bereikt is, moeten de leringen zoals tot nu toe aangeboden worden. Het gaat er niet alleen om deze op te schrijven, maar ze moeten door jou ook juist begrepen worden en dit kan alleen maar bewerkstelligd worden door het voortdurende aanbieden van de geestelijke kost, tot jij zover gevormd bent dat jij met gemak begrijpen kunt wat voor jou nog aan geestelijke goederen bestemd is. Als jouw ijver niet afneemt, zal de ware liefde jou ook zover brengen. Maar laat het je ook in het hart gelegd zijn dat het jouw opdracht is om eens te onderwijzen. En daarom moet de geestelijke kost zo aan jou aangeboden worden dat ze voor jou goed te begrijpen is en verstandelijk opgenomen kan worden om alle tegenwerpingen goed te kunnen weerleggen, wat heel erg nodig is tegenover hen die beter-willen-weten. Vertrouw altijd maar op jouw Heiland, Die in alles het juiste evenwicht voor je vindt en aan Wie elk hoekje van je hartkamertje bekend is. Hij bedeelt jou de gaven naar behoefte toe.

Vandaag zul je een wijs woord ontvangen over hen, wier taak het is of zal zijn om de leer van God te verkondigen. Zie, Ik stel altijd enige onder de mensen aan die werkzaam moeten zijn volgens mijn wil. En Ik kan me steeds verheugen over hun bereidwilligheid om Mij te dienen. Maar nu wordt het aantal van de mensen die Mij willen dienen, steeds kleiner. Velen bekleden weliswaar het ambt van zielzorger, maar de zorg voor het zielenheil nemen ze niet ernstig. Zij slaan geen acht op het vierde gebod: Gij zult uw vader en moeder eren. Ze zijn niet tot mijn eer werkzaam, maar verheugen zich alleen maar om hun lichamelijke welzijn. Zij erkennen in Mij niet meer de Vader en weigeren Mij dus ook alle eer en liefde, doordat ze de mensen een vreemde voorstelling van Mij proberen te geven, als straffende rechter, maar niet als milde Vader. Zij zijn wel met de mond werkzaam, maar hun harten zijn ver van Mij verwijderd, omdat zij zelf Mij niet herkenden en dus de mensen ook geen kennis over mijn liefde kunnen geven.

Hen is nu een zwaar lot beschoren. Zij zullen moeten strijden voor hun lichamelijke verzorging. Ze zullen zelfs in zulke nood geraken dat ze hun geloof moeten bewijzen. Ze zullen de heiligste missie, die hun ambt eigenlijk moet zijn, alleen maar kunnen uitvoeren onder hevige zelfverloochening. Ze zullen het hele schijnbaar goede leven moeten opgeven en alleen nog maar door de medemensen gekozen verkondigers van het woord van God zijn. En de mensen zullen wel begeren om het woord van God te horen en ze zullen hun toevlucht nemen tot hen die hun over het wezen van de Godheid opheldering kunnen geven, maar nooit zullen ze daar tot een nieuw en vast geloof kunnen komen waar het geloof al zwak geworden is en waar het woord van God niet met het juiste enthousiasme aan de mensen aangeboden kan worden.

En op deze tijd bereid Ik jullie voor, opdat zulke, naar waarheid smachtende, rechtvaardige mensen de ware leer van God geboden wordt en het woord van God opnieuw onder de mensheid verrijst. Alles zal in elkaar storten en alleen het zuivere, onvervalste woord van God zal behouden blijven, want tot hier reikt de macht van de wereld niet. En wanneer nu de vechtende strijders van God werkelijk bereid zijn om voor Mij op te komen, zal mijn kracht ook in hen overvloeien en ze zullen helder en gemakkelijk de waarheid herkennen en met dubbele ijver voor de verbreiding van mijn woord zorgdragen.

Van tevoren zullen ook jullie, mijn trouwe dienaren, aan hevige vijandelijkheden van deze zijde blootgesteld zijn, want deze van God afvallige verkondigers van mijn leer willen niet toegeven dat ze hun leer tot nu toe op verkeerde veronderstellingen gebouwd hadden. Zij zullen zich inzetten voor het oude, dat reeds lang totaal niet meer aan de wil van God beantwoordt, en ze zullen daar ook moeilijk van af te brengen zijn, tot de wens om alleen maar waarlijk het juiste te doen in hun harten zo actief wordt, dat ze met behulp van de goddelijke genade van boven de werken van de Godheid herkennen. Dat ze de tegenwoordigheid van de Heiland onder de mensheid herkennen en Zijn overgrote liefde voor de schepselen. Dan zullen ook zij zich onderwerpen aan de wil van God en werkelijk voor Zijn woord werkzaam zijn en alleen de Vader in de hemel de eer geven.

Amen

BD.0694
1 december 1938

Voorspelling van een geweldig gebeuren

Het is voor u allen zeer nuttig, de woorden van de bijbel door te lezen. En u zult inzien, dat de Heer zich heeft aangekondigd toen Hij op aarde leefde. Niet de wil van de Heer is reden van het komende strafgericht, maar enkel en alleen de wil der mensheid, die een bijna volledig losmaken van het geloof nastreeft en een steeds dieper wegzinken in de nacht van de geest tot gevolg heeft. Alleen om aan dit doen en laten een einde te maken en om nog te redden wat niet helemaal ten prooi is gevallen aan de nacht, komt de Heer Zijn woord na. Want Zijn geest voorzag de tegenwoordige en de komende tijd. En in Zijn goedheid en mildheid liet de Heer niets onbeproefd om het strafgericht te kunnen afwenden.

Een ieder, die in deze tijd op aarde leeft, zal tevoren attent worden gemaakt en kan voor zich alleen het oordeel afwenden, voor zover hij wordt beschermd in alle gevaren door de onzichtbare hand van de Vader, als hij zich in gelovig vertrouwen op Hem richt en daardoor Zijn macht en liefde erkent. De vele gebeurtenissen, die voorafgaan om de mensen wakker te schudden, zullen u ook laten weten dat de tijd nabij is. De tijd zal aan niet één mens onmerkbaar voorbijgaan en er zullen vele aanwijzingen zijn, die de mensen uit de lethargie van hun geest moeten wekken en laten opmerken dat een eeuwige Godheid zichtbaar ingrijpt.

En overal zal de vijand zijn hand in het spel hebben en de mensen overal beïnvloeden, om alleen aan de gedachten en woorden van de wereld gehoor te geven en al het geestelijke af te wijzen. Want de mensen zijn in hun heerszucht en hun arrogantie zo overtuigd van hun kracht en macht, dat hen – noodgedwongen door slagen van het noodlot, die de mens niet in staat is af te wenden – het bewijs moet worden geleverd van hun eigen zwakheid en ontoereikendheid. In het begin zullen ze wel ook zulke slagen van het lot accepteren, zonder bijzondere terugwerking op hun denken, maar de gebeurtenissen zullen zich ophopen en zelfs de hautaine mensen innerlijk laten beven, wanneer ze hun onmacht inzien.

En de Heer bereidt een dergelijk gebeuren voor. In het eigenmachtig werkzaam zijn in onrechtvaardigheid zal Hij ingrijpen en Hij zal de mensen duidelijk zichtbaar Zijn wil te kennen geven. In deze tijd zullen alle gevoelige gemoederen verstarren, want de grootte van het gebeuren is te geweldig, om het als toeval te kunnen aannemen. En ten gevolge van een herhaalde terugkeer van het gebeuren zullen velen uit hun slaap opstaan en de lichte morgen verkiezen boven de duisternis van de geest. En het zal een dankbare taak van de dienaren Gods op aarde zijn om aan dezen dan het woord Gods te prediken, want niets gebeurt er ondoordacht in de wereld. Niets is voor het weten van de Schepper verborgen. En zo zal ook het zichtbare ingrijpen van de Heer niet zonder doel en zin zijn, maar voor velen zal de hulpvaardige hand van de hemelse Vader herkenbaar zijn. Ieder zou zich eraan gelegen moeten laten liggen die vast te pakken. Want de tijd, waarover geschreven staat in woord en geschrift, is nabij.

Amen

BD.0695
3 december 1938

Vol gelovig vertrouwen – Strijd tegen de twijfel

De mensen weten niet hoe makkelijk ze kunnen wegzakken in het ongeloof als de innerlijke houding tegenover de Vader aan diepgang te wensen overlaat, want de Heer zelf is bescherming voor allen die Hem zoeken. En zo kan het kind, dat hevig naar Hem verlangt, zich niet vergissen. Iedere minuut van het leven is kostbaar en als ze voor het winnen van dwalende zielen benut worden, zijn ze door de Heer gezegend. Laat je daarom niet overvallen door twijfel. Jouw gedachten bewegen zich in de geest van de Heer. Hij voert jou als het ware zo door het dagelijkse leven dat jij in jouw geestelijke opdracht werkzaamheid vindt. De geringste aansporing is vaak voldoende om de mens nadenkend te laten worden.

Een zeker gevoel van geborgenheid verlost de mens van alle pijn en zo heeft de Heer reeds voor jouw verdere leven zorggedragen. Jij kunt je gerust aan jouw geestelijke arbeid wijden en vol vertrouwen naar Hem opkijken. Want het is een eeuwige strijd om een zwakke ziel. Waar ook maar het geringste wantrouwen opduikt, daar zijn de geesten van de onderwereld in menigten verzameld om zo’n twijfelend hart omlaag te trekken. Alles wat zich niet onvoorwaardelijk aan de kracht van boven overgeeft, wordt door de tegenpool gegrepen en als het ware steeds meer verzwakt. En dan moet de ziel mateloos strijden om opnieuw in verbinding te komen met de kracht van boven. En dat alleen maar wanneer lichte twijfel het hart gevangen wil nemen.

De Heer verlangt van jullie, die Hij zelf onderwijst, het gelovigste vertrouwen. Bedenk dat elke twijfel de Heer bedroeft. Bedenk dat Hij jullie tot kinderen met een volkomen geloof wil vormen en dat jullie daarom nooit aan zijn woorden moeten twijfelen. Want dan vinden alle kwade machten ingang in het twijfelende hart en verdringen ze de eveneens werkzame goede geestelijke wezens, zodat hun invloed eveneens zwakker wordt en slechts een sterke wil het gevaar voor de ziel kan beperken. Laat jullie gezegd zijn dat er zonder strijd geen overwinning behaald kan worden en daarom moeten jullie vechten tegen alle twijfel. Jullie moeten weten dat de volste kracht in een geloof zonder twijfel ligt, maar dat jullie je in het tegenovergestelde geval in de macht van de vijand begeven.

Laat alle zorgen over aan de Heer. Hij zal jullie opbeuren als jullie moedeloos worden. Hij zal jullie troosten en jullie ook opheldering geven waar jullie onwetend zijn. En zo heeft Hij voor jullie steeds dat bereid wat passend is voor jullie ziel. Hij geeft jullie de zuiverste waarheid en iedere twijfel daaraan is onrecht tegen de Heer en Heiland, terwijl het volste vertrouwen en een geloof zonder twijfel Hem steeds verheugen. Ga daarom in gebed en vraag de Vader om Zijn bijstand in alle verzoeken en vragen die je bedrukken. En geef Hem je onverdeelde aandacht en schenk Hem de beste wil en alle twijfel zal opgelost worden en jouw vragen zullen beantwoord worden, want het is de wil van de Heer dat jullie weten wat jullie verlangen te weten.

Amen

BD.0696
4 december 1938

Liefde – Vervulling – Bron van geestelijke rijkdom

Wat de laatste tijd gebeurt, zal jou volkomen gelovig maken, want jouw gebed dringt door tot de Heer en zal verhoord worden. Zie, mijn kind, het is mijn wil dat jouw gevoel verdiept wordt. Er moet een verbond gesloten worden tussen Mij en jou, die eeuwig voort zal duren. En als hij niet door alle beproevingen verstevigd is, bestaat altijd het gevaar van vervlakking. Het menselijke begrip heeft geen zicht op de verantwoordelijkheid van de strijd in het leven op aarde. Een onbegrensde kennis daarvan zou de vrije handelswijze echter beïnvloeden. Maar de bedoeling van het leven is om uit volledig vrije wil God na te streven, onbewust van de op hem wachtende heerlijkheid of verdoemenis. Want als een wezen berekenend handelt, verliest ieder doen en laten aan waarde.

De liefde moet de mensen drijven en dit moet weer de innerlijke drang zijn. Maar de juiste mate van liefde is alleen al het verlangen naar boven, want Ik zelf ben de liefde. Wie Mij dus in zich heeft door zijn werken in liefde, die laat zich als het ware zonder tegenstand door Mij vastpakken en naar de overkant in mijn rijk leiden. Het mensenkind kan dus onbezorgd voor de grootste opdracht geplaatst worden, het zal uit eigen aandrang deze opdracht vervullen, omdat in de eerste plaats de liefde werkzaam was. Het moet alleen voortdurend door tegenstand aangespoord en bevestigd worden, omdat de eisen van het leven, die aan een voor zo’n opdracht staand mensenkind gesteld worden, onnoemelijk groot zijn. Het moet zich staande kunnen houden tegenover alle vijandelijkheden van buiten. Het moet zelf buitengewoon wetend zijn en zich kunnen verweren tegen tegenwerpingen van vijandelijke zijde. Het moet sterker worden, wat zonder innerlijke strijd onmogelijk is.

Maar geen ambt wordt aan de mens gegeven zonder de schenking van de benodigde kracht. En de mens beseft zeer vaak niet het ware doel van een schijnbare tegenslag, die altijd een middel is tegen lauwheid en vermoeiing van de geest. Hij zal pas volledig begrip krijgen, wanneer hij op zijn leven op aarde terugkijkt. Maar zolang hij nog op aarde vertoeft overvalt hem vaak de angst en hij roept in deze angst de hemelse Vader innig aan om hulp. En zo wordt de band met Mij steeds sterker gesmeed. Het geloof van wie tot Mij zijn toevlucht neemt, wordt beloond en in versterkte mate wordt hem genade toegevoerd.

Zie, de scheiding van Mij is het bitterste leed dat het kind van de aarde kan bedreigen. Maar wie ervan schrikt dat Ik hem zou kunnen verlaten, heeft mijn volste liefde, want zijn hart verlangt immers naar Mij. Waarom zou het dan nog moeten vrezen dat Ik mijn genade van hem afwend? En zijn vurige verlangen moet alsmaar groter worden, opdat Ik het bedenken kan met mijn liefde. Iedere geestelijke spijziging is het hoogste bewijs van mijn liefde, want wie deze spijs waardig wordt, zal nooit honger of dorst hebben. En zo is de liefde voor Mij gelijktijdig ook de vervulling van het vurige verlangen, want wie Mij liefheeft, ontvangt. Laat de wereld streven naar aardse goederen en let erop waar wel het ware geluk te vinden is. Altijd alleen maar daar waar zuivere liefde de harten vervult. Liefde, die tot geven bereid is. Maar zolang alleen maar de liefde voor aardse goederen actief wordt, liefde die bezitten wil, zolang zal ze ook geen innerlijk geluk en innerlijke vrede voortbrengen.

Als de liefde zich nu naar Mij toekeert, wanneer ze aan Mij geven wil en wel zichzelf aan Mij in eigendom, dan zal deze liefde onnoemelijke gelukzaligheden teweegbrengen, want Ik zelf wil de vervulling zijn. Het zachtste smeken tot Mij zal voldoende zijn, zodat het kind van de aarde mijn spreken verneemt. Het zal op aarde zichtbaar te onderscheiden zijn dat geestelijke kracht het kind ondersteunt en het voortaan in mijn liefde wandelt. De bron van het leven is eeuwig en altijd mijn genade en wie in mijn liefde staat, die kan onophoudelijk putten uit deze bron. Hij zal nooit gebrek lijden en leed nodig hebben en hij zal geestelijke rijkdom verzamelen en aan de vreugde, die mijn liefde voor hem bereidt, zal geen einde komen. En dit is voor hen bestemd die in Mij de Heer zien. Die zich altijd aan Mij onderwerpen en Mij liefde schenken en eer brengen. Maar Ik buig Mij naar hen toe als Vader, die in diepste liefde Zijn kinderen tot zich trekt. Want in deze wereld leeft wat mijn liefde eens geschapen heeft. Toch moet alles uit Mij ook één zijn met Mij. Als het nu uit eigen aandrang naar Mij als zijn Schepper en Vader verlangt, is mijn vreugde onbeschrijfelijk, want mijn liefde voor jullie, mijn kinderen, geldt eeuwig. En jullie terugkeer in het Vaderhuis zal voor jullie de hoogste zaligheid zijn.

Amen

BD.0697
5 december 1938

Heiland als arts – De hedendaagse leer – Boodschap uit de hemel

“O, als ik toch duizend tongen had om Uw heerlijkheid en macht te prijzen. O Heer, U, Die de wereld regeert van eeuwigheid tot eeuwigheid. En U, Die zich in het mildste erbarmen om uw kinderen op aarde bekommert en hen aanhoudend woorden van liefde geeft. Wees nu en altijd mijn beschutting en bescherming. Amen.”

Zo moet het in jullie harten klinken en in dankbaarheid moeten jullie naar Hem opkijken, Die jullie Zijn genade waardig keurt, want de Heer brengt jullie met Zijn woord tot leven. Hij is de Heiland van jullie ziel, de ware Arts, Die jullie geneest, Die al jullie lijden herkent en in onvermoeibare liefde zich inspant om jullie het heil te brengen. Wanneer jullie Zijn woorden geloof schenken, wanneer jullie je waarachtig door Hem laten verzorgen, wanneer jullie voortaan de ware heilsdrank verlangen, dan valt de genezing van jullie ziel jullie ten deel en wordt haar toestand van lijden voor altijd opgeheven. Zie Gods werken en herken Zijn liefde en verstop jullie niet, maar neem met dankbare harten aan wat Zijn Vaderhand jullie biedt.

De leer van de huidige tijd komt niet meer overeen met Zijn wil. Hij is begaan met de mensheid die gewillig is en voor hen geldt Zijn erbarmen. En wie van deze aarde teveel verwacht, moet gewezen worden op de vergankelijkheid van al het aardse. De wil van de Heer is eeuwig en altijd dezelfde, dat de mensen op aarde proberen hun wezen te veredelen, dat ze de boodschappen uit de hemel hun gehoor schenken en ze op de meest duidelijke manier de weg gewezen worden die naar veredeling van de ziel voert. En in welke overvloed de liefde van de Heer tot uiting komt, is duidelijk omdat Hij zelf op aarde wandelt en zich openbaart aan de liefhebbende en gewillige kinderen van de aarde en dat op iedere manier. Een helder rondkijken en een scherp luisteren van binnen laat Zijn aanwezigheid goed herkenbaar zijn voor hem, wiens hart zich naar God toekeert. En Zijn geest is voortdurend in hun midden en zo zullen de zijnen ook Zijn nabijheid voelen en steeds weten wat de Heer verlangt, en, aan de wereld onttrokken, Zijn wil proberen te vervullen.

Maar wie met wereldse ogen en oren kijkt en luistert, kan nooit de genezing van zijn ziel verwachten. Veel eerder laat hij alles buiten beschouwing wat nuttig voor de ziel is. Hij heeft de arts niet nodig omdat hij diens wijze voorschriften niet wil opvolgen en daarom heeft hij weinig mogelijkheden om de toestand van zijn ziel te verbeteren. En de levenswandel draagt er niet toe bij, want het woord van de Heiland wordt geminacht. De kracht van boven werd beperkt door de afwerende houding van de mensen en alle liefde en barmhartigheid van de Heer richten hier niets tegen uit. Maar wat een enorme verantwoordelijkheid jegens de ziel. En hoe hopeloos de verdere levensweg als de wil van de mens niet verandert. Op de drempel van de dood wordt hem wel vaak zijn dwaling duidelijk en dan gaat de ziel een troosteloos hiernamaals tegemoet, waar de strijd opnieuw begint als de ziel niet wil erkennen, of een enorm worstelen begint als de ziel het beseft heeft.

Amen

BD.0698
5 december 1938

Godsbesef – Besef van de oorsprong

De mensen beseffen steeds minder wat hun oorsprong is en daar ze zich hier niet van bewust zijn, begrijpen ze hun opdracht op aarde ook niet. En al gaan er ook tijden over heen, ze moeten beslist eerst tot dit inzicht komen voordat ze trede voor trede hun ontwikkeling omhoog kunnen vervolgen. De lange tijdsduur ontheft de mens niet van de voor hem onaangename opdracht eerst de aansluiting te zoeken bij zijn Schepper. Hij moet eerst de Schepper erkennen en in contact met Hem treden. En het kan voor hem alleen maar tot voordeel zijn als hij al vroeg deze verbinding zoekt, want pas vanaf deze tijd kan zijn leven doelmatig geleefd worden. Maar voor die tijd is het leven alleen maar een speels verspillen van kostbare tijd, want het heeft niet het geringste nut voor de ziel tot gevolg. En het zal alleen maar tot nadeel zijn als de mens er onnadenkend op los leeft en zich nooit met de vraag over zijn oorsprong bezighoudt. God heeft hem waarlijk het verstand en de bekwaamheid om te denken tevergeefs gegeven als hij die niet benut om geestelijk tot welslagen te komen.

Zelden valt de mensen de genade ten deel om duidelijk gewezen te worden op de toestand voor zijn belichaming. Wie niet vanwege het verlangen naar de waarheid via de weg van het hart onderzoekt, zal ook nauwelijks ingewijd kunnen worden en daarom zal zijn oorspronkelijke natuur voor hem ook een eeuwig raadsel blijven, hij doet immers niet de geringste moeite om daarover een voor hem bevredigende opheldering te krijgen. En zo kan hij alleen maar aannemen wat hem van geestelijk rijpere zijde als waarheid aangeboden wordt, of hij moet in een duistere, onduidelijke toestand verblijven, tot hij eindelijk na een lange, nutteloos verstreken tijd op aarde zijn eigenlijke oorsprong ontdekt. En dat allemaal des te eerder, hoe meer deze vraag hem zelf bezighoudt. Want God geeft opheldering aan ieder mens die naar licht verlangt, en Hij legt ook ieder mens dezelfde verplichting op van zijn denken en weten gebruik te maken, en zo is de volledige onwetendheid altijd een zekere geestelijke traagheid. Aan wie zichzelf nooit zulke vragen stelt, kan ook geen antwoord gegeven worden en wie gedachteloos van de ene dag in de andere leeft, heeft eigenlijk geen recht om de aarde te bewonen, omdat hij het eigenlijke doel van het leven niet vervult.

Slechts de grote genade en barmhartigheid van God zal door soms smartelijk ingrijpen ook zulke mensen tot nadenken brengen, opdat de mens tenminste de rest van zijn leven in het licht kan staan, wanneer hij zich niet volledig afwijzend opstelt en alle waarschuwingen en aanwijzingen buiten beschouwing laat. Dan helpt alleen nog een machtig ingrijpen van de zijde van de eeuwige Godheid, wil zo’n wezen niet in de volste onwetendheid het leven op aarde verlaten en dan in het hiernamaals een eindeloos langere weg moeten gaan om tot hetzelfde doel, het besef van zijn uitgaan uit God, te komen. Dit is onvermijdelijk de eerste noodzaak. Dit is de eerste mogelijkheid om op te klimmen, pas dan kan van een verdere ontwikkeling sprake zijn en pas dan is het mogelijk om de juiste verhouding tot de Schepper en eeuwige Vader tot stand te brengen, zonder welke het stadium van volmaaktheid nooit bereikt kan worden.

Amen

BD.0699
6 december 1938

Toestand van de ziel na de dood – Geest van God

De toestand van de ziel zal zich eens in alle helderheid aan jou openbaren wanneer de ziel het lichaam verlaten heeft en ze door de poort het eeuwige leven binnengaat. Dan zal het begrip “geest van God’ zich op een begrijpelijke manier onthullen. Er zal een scheiding in de vorm plaatsvinden, zodat de zich in de ziel verbergende geest van God zich volledig verenigt met de gehele zielensubstantie terwijl de lichamelijke omhulling de ziel verlost van alle haar hinderende ketenen en haar een vrije uittreding uit het lichaam verleent.

Dat wat van deze aarde is, zal het aardse verval tegemoet gaan, maar de onsterfelijke ziel verandert alleen maar haar verblijfplaats. Ze is niet meer aan tijd en ruimte gebonden door het uiterlijke omhulsel, maar in de oneindigheid overal daar, waar haar wil haar heenvoert, niet aan dwang en belemmeringen onderworpen, maar uit zichzelf volledig vrij en ongebonden. Vooropgesteld dat ze op aarde de graad van rijpheid bereikt heeft, die voor het huidige verblijf in de lichtrijken vereist is. Want als de ziel nog niet volledig gereinigd is van alle aanklevingen en begeerten, kan ze in zulke lichtrijken geen ingang vinden, maar moet in het hiernamaals eerst de benodigde graad van rijpheid bereiken.

Het is gemakkelijk te begrijpen dat juist de verbinding met de goddelijke geest al de lichttoestand zelf is. God zelf is licht en alles wat uit God ontstaan is, moet, zolang het volmaakt is, evenzo ook licht zijn. Evenzo moet het onvolmaakte, van God afgevallene, net zo lang duister zijn, tot het de weg naar God, het eeuwige Licht, weer teruggevonden heeft en dan weer eveneens als het helderste licht zal stralen. Dus moet de vereniging van de ziel met de goddelijke geest in de mensen ook het binnengaan in de helderste toestand van licht zijn en moet iedere toestand van duisternis zijn einde gevonden hebben, als de ziel door de goddelijke oerkracht gegrepen is, welke de goddelijke geest in de mensen is.

Niets in de wereld kan voor de gelukzaligheden van deze vereniging van de ziel met de goddelijke geest bij benadering een vergelijking bieden. Dit is zo onvergelijkelijk zaligmakend en toch met een beetje goede wil zo buitengewoon gemakkelijk te bereiken en stelt het mensenkind op dat moment duizendvoudig schadeloos voor het moeilijkste en pijnlijkste leven op aarde. Maar alle op de ziel uitgeoefende dwang zou zo’n zaligheidsgevoel nooit tot stand brengen en daarom moet opnieuw de vrije wil in de mens werkzaam zijn, wil hem het hoogste geluk, de vereniging met de geest uit God, gelijk bij zijn binnentreden in het hiernamaals verleend worden.

Amen

BD.0700
7 december 1938

Gods liefde – Kracht – Wil om te scheppen

Zie, hoe de zee van goddelijke liefde zich uitstort over alle schepselen. Hoe de bron van genade zich onophoudelijk opent en de volheid van Gods liefde zich aan Zijn wezens meedeelt. Steeds zijn zichtbare en onzichtbare krachten bereid het door de liefde van God gewilde uit te voeren en zo werkt de liefde van de Heer onbegrensd. Eeuwig en altijd. Zijn wil is macht, Zijn liefde kracht en Zijn wijsheid schept uit wil en liefde. Ieder ding is dus een in alle wijsheid uitgevoerd liefdeswerk van God. Het is uit zichzelf ontstaan, doordat de liefde van God werkzaam werd en zo’n liefdeswerken moet daarom ook het hoogste zijn. Het geschapene moet aanschouwelijk en tastbaar of zichtbaar de wil en de liefde van God bekendmaken en kan dus ook nooit meer terug in een niets verzinken, want al het geschapene is kracht. Maar de kracht wordt niet minder, maar vermeerdert zich als het ware tot in het oneindige.

Een geschapen wezen, als product van deze scheppingskracht, waarvan de oorsprong de goddelijke liefde is, moet dus eveneens de liefde en de kracht in zich bergen, ook al is het in het kleinste deeltje. Ieder wezen bergt een vonk van deze goddelijke liefde en kracht in zich. Het wezen heeft nu, in het bijzondere bezit van een vrije wil, de opdracht om deze vonk evenzo steeds groter te laten worden. Dat wil zeggen in vereniging met de liefde van God de eigen kracht van de liefde te vergroten en zich zo weer met de oerkracht, de essentie van de liefde, te verenigen, opdat alles wat van God uitgegaan was, weer naar Hem terugkeert.

Voor wie dit niet begrijpt: stel je een krachtfabriek voor die kracht produceert en zulks weer afgeeft. Hoe meer kracht nu vereist wordt, des te meer wordt er ook voortgebracht. Maar de fabriek krijgt alle toegevoerde kracht onverminderd terug in de vorm, die door de gebruikte kracht verkregen werd. Er heeft zich dus alleen maar een omvorming van de oerkracht voltrokken, maar niet het geringste deel van die kracht is verloren gegaan. En er kan dus ook nooit het geringste in het heelal meer verloren gaan of vernietigd worden, omdat het steeds alleen maar in een andere vorm, beantwoordend aan de wil van de Heer, in het gehele heelal getuigenis aflegt van de nooit eindigende wil van de eeuwige Godheid om vorm te geven. Dit is voor jou wel begrijpelijk, maar niet hoe de kracht als zodanig zich vermeerdert in het door God geschapen wezen.

De lichtbron droogt in eeuwigheid niet op, want goddelijke kracht kan nooit worden opgebruikt, ofschoon ieder wezen zijn bestaan enkel en alleen aan deze krachtbron te danken heeft. Ononderbroken vermeerdert zich het licht en de kracht door de uitstralingen in het heelal. Deze zijn noch begrensd noch van één of andere invloed afhankelijk, maar ononderbroken uitingen van de werken en de liefde van God, die alleen maar dan zouden afnemen als de wil van God om te scheppen minder zou worden. Maar dit kan niet gebeuren, want het zou een gebrek aan liefde betekenen en daar God toch de liefde zelf is, moet ze ook onophoudelijk scheppend werkzaam zijn en steeds weer nieuwe levende wezens voortbrengen, naar wie de nooit eindigende liefde van de Vader uitgaat.

Des te meer nu de scheppingsdrang werkzaam is, des te talrijker zijn de wonderen van de schepping. En omdat ieder scheppingswerk kracht uit God is, vermeerdert deze kracht zich dagelijks en ieder uur tot in het oneindige, want er komen voortdurend en overal in het hiernamaals de meest veelsoortige scheppingswerken uit de wil van God voort. En de schepping zal niet één seconde in vormgeving en grootte teruggaan of minder worden, maar in plaats daarvan omvangrijker en veelvormiger worden door de eeuwig onoverwinnelijke scheppingswil van God, die uit de oneindige liefde van God ontspringt. En de Heer heeft daarom ook in ieder geschapen wezen weer de liefde en de wil om zich te ontwikkelen gelegd die dan het wezen, als hij zich de vrije wil eigen gemaakt heeft, ter hoogste voleinding brengen moet, opdat de kracht van God, die eeuwige liefde is, alleen altijd maar vermeerderd wordt en als zodanig het hoogste geluk in de hemel en op aarde teweegbrengt, want het toonbeeld van alle goddelijkheid en daarmee de hoogste zaligheid is de liefde.

Amen