Inhoud
BD.0401 Beslissing – Liefde op aarde of offer
BD.0402 Gevaren van de wereld – Schijnglans
BD.0403 Goddelijke kracht – Daadkracht – Het juiste willen
BD.0404 “O, komt allen tot Mij” – Zorg van de Heer niet nodig te zijn
BD.0405 Nadeel van de culturele ontwikkeling – Wereldwijze – Natuurkrachten – Liefdadigheidsinstellingen
BD.0406 Woorden van de Vader
BD.0407 Zekerheid van de waarheid – Belang van de kennis – Controlegeesten
BD.0408 Werkzaamheid van een vriendin – Effect op zielen in het hiernamaals – IJverige luisteraars
BD.0409 Verwijzing naar aardbevingen en rampen
BD.0410 Nieuwvorming van wezens – Leger van scheppende geesten – Problemen
BD.0411 Werkzaamheid in het hiernamaals – Deelname aan de onderrichtingen – Waarde hiervan
BD.0412 Kringloop der dingen – Ritme – Driemaal zonnewerking
BD.0413 Troostrijke woorden van de Vader – Aansporing tot vast geloof
BD.0414 Liefde – Gods woord – Veld – Zaad – Gods bescherming
BD.0415 Werkzaamheid van de demonen – Liefde als wapen – Gedicht
BD.0416 Toestand van bereidwilligheid om te ontvangen – Onderschikking van de wil
BD.0417 Koren – Oogst – Maaiers – Wereldlijke vreugden
BD.0419 Wenk naar werkzaamheid als leraar – Wijze – Onwetende
BD.0420 Tegenwoordige tijd en verleden – Verlossing
BD.0421 Resultaat van de onderzoeker en innerlijke stem – Schakel – Voorspellingen
BD.0422 Verbinding van de aarde met het hiernamaals
BD.0423 (Vorderheide)
BD.0424 Woorden van de Vader – Liefde – Verschijning – Deelname van degenen in het hiernamaals
BD.0425 Ontwikkeling van de jeugd – Ingrijpen van God
BD.0426 Wijzen van de oudheid
BD.0427 Ondermijnen van de leer van Christus
BD.0428 Kennisgeving ter verklaring van BD.0410
BD.0429 Liefde
BD.0430 Oneindigheid – Eeuwigheid – Omvang van het scheppingswerk – Scheppende geesten
BD.0431 Verschijnen van de Heer – Versterking tijdens het lijden – Zweefbaan
BD.0432 Inzicht in het hiernamaals – Vermomming van de lichtwezens – Zelfverwijt
BD.0433 De nabijheid van God – Aardse goederen – Onthouding en offer
BD.0434 Wil – Geloof – Weten
BD.0435 Ompraten door bekenden
BD.0436 Secularisatie van de staat
BD.0437 Offer en werken van liefde
BD.0438 Bloemen – Omvorming van de wezens – Scheppingswerk
BD.0439 Gevaar van wereldlijke vreugden
BD.0440 Sterk geloof – Vermogen om te oordelen – Voorspelling
BD.0441 Geest van God – Kiem van Gods liefde
BD.0442 Zon – Geestelijke zon – Goddelijke genadezon
BD.0443 Hartstochten
BD.0444 Vergeving van de zonden (1)
BD.0446 Twijfel – Geloof – Wil – Woord van God
BD.0447 Lijden (noodzaak) – Goddelijke wil boven de macht van het kwade
BD.0448 Aanname van het geloof zonder inzicht – Levend geloof – Zegen
BD.0449 Boek des levens – Samenvattende geboden
BD.0450 Stem van de Heer – Geloof en ongeloof
BD.0451 “Aan hun vruchten zullen jullie hen herkennen” – Geestelijke traagheid
BD.0452 School – Gevolgen van het ongeloof – Wonderen van het sterke geloof
BD.0453 Zeldzame verschijnselen voor ongelovigen – Nood van de aarde
BD.0454 Inwerking op gedachten door geestelijke wezens
BD.0456 Zuivering van de leer van Christus
BD.0457 Wilskracht
BD.0458 Gelukzaligheid – Vereniging met God
BD.0459 Verlossingswerk van Christus – Zondeschuld
BD.0460 De liefde van de Heer voor de zijnen
BD.0461 Goddelijke genade – Noodzaak van het gebed
BD.0462 Totaal ongeloof – Diepste val
BD.0463 Waarschuwing voor hoogmoed en eigendunk
BD.0466 Verlossingswerk – Geloof hierin noodzakelijk
BD.0467 “Ik ben midden onder jullie”
BD.0468 Dwaalleren – Ingrijpen van God – Wie verhard is
BD.0469 Hulp aan de verstokten
BD.0470 Dood in de Heer – Rouw – Arme zielen – Gebed
BD.0471 Zelfkennis – Liefde
BD.0472 Dienen – Liefde – Opdracht
BD.0473 Goddelijke genade
BD.0474 Compromis – Aanvaarding van het geloof – Hulp in wereldse nood
BD.0475 Opgave van de kleine schepselen en van de mensen – Aardse en geestelijke werkzaamheid
BD.0476 Contact met de Heer – Graad van rijpheid – Werkzaamheid als leraar
BD.0477 Wijzen uit het oosten – Liefde van de Heiland
BD.0478 Lucht-, vuur-, watergeesten
BD.0480 Boden van God en hun werk
BD.0481 Verkeerde verhouding tot de Vader – Aanvaarding van Jezus Christus
BD.0482 Kracht van God – Innerlijk schouwen – Verlangen
BD.0483 Beproevingen – Het vermogen weerstand te bieden – Leven of sterven voor de Heer
BD.0484 Vertrouwen verhoogt de bekwaamheid – Verhouding tot de bovenaardse werkzaamheid
BD.0485 Ongeloof – Hindernis
BD.0486 De wil om te dienen – Het ontwaken van het innerlijke leven – Willen
BD.0487 Beeldende verschijning van de Heer
BD.0489 Dier en mens – Werkzaamheid – Kracht
BD.0490 Lijden als bewijs van Gods liefde
BD.0491 Waarschuwing voor twijfel – Liefdevolle aanmaning
BD.0492 Kennisgeving over goddelijk ingrijpen
BD.0493 Uitdoven van het licht – Teken van goddelijke welwillendheid – Aardse macht
BD.0494 Nabijheid van de Heer – Kinderlijk vertrouwen – Eenvoudige vorm
BD.0495 Zonnestelsels – Vuurspuwende berg – Uitbarstingen
– * –
BD.0401
6 mei 1938
Beslissing – Liefde op aarde of offer
De mijnen zullen te allen tijde getroost worden. Dit heb Ik jou verkondigd en Ik leid je zonder gevaar door alle beproevingen van het leven heen. Zij die acht slaan op mijn woord, plaatsen zich onder mijn bescherming. En de Vader zal nooit toelaten dat leed hun ziel treft. Volhard daarom steeds in de liefde voor Mij. Daarop volgt alles vanzelf, omdat immers steeds slechts één kracht het heelal onherroepelijk beheerst, mijn wil. En waar Ik liefheb, wil Ik dat iedereen die naar Mij verlangt, beschermd is.
Welke waarde zou het leven anders nog hebben, buiten dat Ik welbehagen heb aan mijn kinderen? Alles bestaat en ontstaat toch alleen hiervoor. En wanneer de eigenlijke bedoeling van het leven eerst eenmaal erkend werd in zoverre dat de ziel zich liefdevol naar Mij toewendt, dan zal Ik toch niet toelaten dat deze ziel ooit opnieuw de weg kwijtraakt.
De wil van het kind ten opzichte van de Vader is doorslaggevend. Dan doorstroomt jullie alle kracht om deze wil trouw te blijven. Ik laat dan ook niet meer toe dat deze ziel die naar Mij toegekeerd is, door duistere krachten in beslag genomen wordt. Wat de ziel nog aan sombere dagen toebedeeld is, dient enkel om een sterkere liefde te ontwikkelen en om een vurig verlangen naar de goddelijke Vader op te wekken. En neem, nu je dit weet, steeds geduldig aan wat je verder nog ten deel valt.
Je bent je nog niet bewust van de liefde, anders zou je het verlangen van het hart kunnen stillen. Elk werk van de ziel heeft zijn tijd nodig. Het is aan jou overgelaten om nog op aarde in vurige liefdesgloed op te gaan of je aardeleven aan de Heer op te offeren en in het hiernamaals te genieten van onzegbaar geluk. Je liefde zal in ieder geval geen halt toegeroepen worden, maar voor het aardse leven zou je met de alles verterende liefde in je hart onbekwaam worden. Dit is de opgave waarvan de oplossing aan jou zelf is overgelaten.
Ik kijk met oneindige liefde naar jou, mijn kind, en Ik moet deze beslissing toch aan jou zelf overlaten. Wat het mensenkind aan aards geluk gegeven kan worden, is steeds een hindernis op de weg naar Mij. Ik zelf ben de Liefde en het Leven. Wie in Mij blijft en Ik in hem, die heeft het eeuwige leven. Als je nu wilt binnengaan in mijn rijk, dan moet de liefde voor Mij je beheersen en je moet bereidwillig al het andere opgeven. De wereld is hard in haar ontberingen en beslommeringen. Het zou zonder verdienste zijn om het eeuwige leven te bereiken zonder weerstand. En zeer velen struikelen over deze tegenwerkingen.
Mijn kind, mijn engelen behoeden je en leiden je geest steeds naar Mij. Maar je wil mogen ze niet beïnvloeden en derhalve is het helemaal alleen jouw taak de hemelse kroon te verwerven. Wie in mijn liefde leeft, zal ook mijn wil vervullen. Probeer dus eerst deze liefde in je te verstevigen. Een rein hart vol geloof en een geduldig, steeds zachtmoedig wezen verzekeren je mijn liefde en deze trekt onvermijdelijk jou weer aan.
Wanneer alles gebaseerd is op de liefde voor Mij, dan is je levensloop op aarde gezegend. De heerlijkheid van God te aanschouwen is het hoogste en het voor jullie meest onvatbare geluk dat jullie in het hiernamaals opwacht. Om aan dit geluk deel te hebben, moet je elke minuut van het leven benutten en steeds mijn gebod van de liefde naleven. Want alleen ware liefde effent voor jullie de weg naar de eeuwige gelukzaligheid.
Amen
BD.0402
6 mei 1938
Gevaren van de wereld – Schijnglans
Jullie moeten je sterken aan de kracht die jullie uit het woord van God toestroomt. En daarom deelt de Heer mee dat niemand zich inspant om een God welgevallig leven te leiden, die zijn gedachten voortdurend op het wereldse richt. Want waar veruit meer belang wordt gehecht aan het tijdelijke leven, kan de ziel nimmer haar Schepper vinden. De vonk van het inzicht van God verbergt zich waarlijk niet in dergelijke geestelijke armoede.
De mens probeert wat ook maar denkbaar is, aan de aarde te ontlokken. Maar geen enkele, nog zo zwak verlangende gedachte richt zich op de eeuwige Schepper. Wie nu de gevaren van de aarde kent, zal zeker geen goed einde voorzien. En zo verstrijkt de ene dag na de andere en brengen deze de menselijke ziel geen vooruitgang. Een lang leven ging voorbij zonder oordeel over het goddelijke en arm aan goddelijke genade en verheffing. Want als het hart dit niet verlangend vraagt, moet het gebrek lijden en gaat er oneindig veel hulp en bijstand verloren.
Zo’n arm hart wordt echter verblind door de wereld met haar schijnglans. En hoe meer zo’n mens ernaar verlangt, des te rijkelijker wordt hem vervulling gegeven. Want de wereld beloont degenen die alleen hiernaar verlangen. Op die manier herkennen de meesten hun levensdoel niet, want de sluier van onwetendheid hangt voortdurend voor hun geestelijke ogen. En wat zo’n ziel zich nu al dan niet verschaft voor de eeuwigheid is onnoemelijk treurig.
De gedachte aan God dringt zich weliswaar af en toe op, maar dan is het altijd slechts een mechanisch opgaan in de hun aangeleerde religie. Hun innerlijk weet er echter weinig van en ze proberen al helemaal geen diepe innerlijke verbinding met de hemelse Vader aan te knopen. Want elke geestelijke dwang is onaangenaam voor hen en het volledige inzicht is voor hen nog ver weg. Daarom mijdt zo’n ziel angstig de gelegenheid die haar uitleg zou kunnen geven. En ze houdt liever krampachtig aan de dode leer vast dan met een warm hart deze leer leven te geven en zich in een toestand te verplaatsen waarin de geest het lichaam beheerst en de overvloed aan goddelijke genade hun de weg naar boven zo gemakkelijk zou maken.
Gedenk deze arme zielen innig in het gebed opdat het licht van inzicht nog op aarde voor hen ontstoken wordt en ze niet onzegbaar moeten strijden in de wereld aan gene zijde.
Amen
BD.0403
7 mei 1938
Goddelijke kracht – Daadkracht – Het juiste willen
Volg onze uiteenzettingen: De aarde met de haar omgevende atmosfeer schenkt het leven aan ontelbare wezens, slechts met de bedoeling dat ze voor hun ontwikkeling zorg kunnen dragen en er zich steeds meer op kunnen concentreren kracht in zich op te nemen. Deze kracht kan men dan als hoogtepunt beschouwen en men kan van hieruit voortdurend een vermogen tot verandering nastreven en bereiken.
Bedenk eenvoudigweg dit: het is de mens gegeven zich een buitengewone daadkracht toe te eigenen. Hij hoeft het alleen maar te willen en dan kan hij met behulp hiervan de wil omzetten in de daad. Als hij het er nu over eens wordt, als hij innerlijk bewust kan beslissen naar welk doel deze wil nu zal uitgaan, dan verkrijgt hij tegelijkertijd de bekwaamheid zich voor te bereiden voor de eeuwigheid. Want dan brengt hij zijn willen in overeenstemming met de hem toegewezen opgave en dan kan hij niet anders meer dan zijn opgave nakomen.
Voor dit leven op aarde is aan alle mensen dezelfde opgave gegeven: door de veredeling van hun ziel haar te bevrijden uit de huidige macht en haar dan voor te bereiden voor de opname van de goddelijke geest. Hoe eerder deze verandering zich nu voltrekt, des te werkzamer zal de kracht van de goddelijkheid die alles verwekt, deze mensen beïnvloeden. Zo is het aan iedereen zelf in handen gegeven door een gerichte wil aan deze kracht deelachtig te worden. In dezelfde mate zal de boze invloed van de aarde afgezwakt worden.
De ziel verwijdert zich als het ware uit de sfeer van de wereld die haar in boeien houdt. Ze verenigt zich in hogere sferen met geestelijke wezens die nuttig voor haar zijn en haar ondersteunen en ontworstelt zich zo aan de macht van de duisternis. Op die manier heeft het juiste willen een hervorming teweeggebracht die zich volledig in de ordening van God invoegt. Elke werkzaamheid die zich in dit stadium voltrekt, is nu bedoeld voor de vooruitgang van de ziel. En zodoende blijft de mogelijkheid bestaan dat de verdere ontwikkeling van de ziel zich zo voltrekt dat ze haar doel volledig nakomt en ze de opgave op aarde vervult: dat ze een omhulsel heeft aangenomen dat van afvalstoffen gereinigd is en dat het hoogste en heiligste mag bergen: de geest van God.
Amen
BD.0404
7 mei 1938
“O, komt allen tot Mij” – Zorg van de Heer niet nodig te zijn
Werp alle zorgen op de Heer. En als de zorgen over het geestelijke welzijn gaan, dan moeten jullie niet lang in nood blijven. Eén ding is voor jullie allereerst nodig: dat jullie geen enkele zorg als te klein of te groot beschouwen om ze aan de Heer toe te vertrouwen. Als jullie er steeds op bedacht zijn je aan de hemelse Vader toe te vertrouwen, dan is Zijn liefde ook steeds bedacht op jullie.
De zorgen waardoor jullie zonder Zijn hulp de moed zouden moeten verliezen, neemt de Heer weldra door jullie gebed van jullie schouders. Jullie verhogen door dit gebed immers ook jullie kracht om datgene te dragen waarmee jullie belast zijn. En daarom zal het voor jullie alleen maar van nut zijn om jullie in elke kwelling naar de goddelijke liefde en het goddelijke erbarmen te wenden.
“O, komt allen tot Mij, jullie die vermoeid en belast zijn, Ik wil jullie verkwikken.” Alle troost en alle liefde liggen in deze woorden van de Heiland besloten. En daarom zouden jullie niet één seconde moeten wachten waar jullie zo liefdevol de hulp van de Heer aangeboden wordt.
De grootste zorg van de Heer is dat jullie Hem niet nodig hebben op jullie levensweg, dat jullie op jullie kracht voortbouwend geloven Zijn hulp te kunnen missen. Dan zal jullie geestelijke vooruitgang slechts zeer langzaam vorderen. Want de mens is vanuit zichzelf tot zeer weinig in staat, maar met de hulp van de goddelijke Vader tot oneindig veel.
Wend jullie daarom in elke nood van de ziel en van het lichaam tot Hem. Hij zal jullie gebed niet ongehoord laten wegsterven en jullie zullen er alleen maar op vooruit gaan, nu en voor altijd.
Amen
BD.0405
8 mei 1938
Nadeel van de culturele ontwikkeling – Wereldwijze – Natuurkrachten – Liefdadigheidsinstellingen
Uit deze verbondenheid groeit voor jou de grootste zegen. Begin daarom je dagelijks werk steeds met een innig gebed. De Heiland van alle werelden gaat nu opnieuw door het aardse dal. Zijn missie is de wereld het ware geloof te onderwijzen. Maar er zijn in deze tijd een paar dingen veranderd. Het is een uitermate moeilijke onderneming om de mensen die op een waarlijk verwerpelijke wijze al het bovennatuurlijke afwijzen, het geloof in een hiernamaals in het hart te leggen.
De huidige culturele ontwikkeling heeft het grote nadeel dat ze een groot aantal wereldwijzen voortbrengt en er derhalve van deze kant bijzonder gestreden wordt tegen alles wat op een leven buiten de aarde zou kunnen wijzen. En zo is een vooruitgang op aards gebied steeds een nadeel voor al het geestelijke. Het drukke streven en haasten waar de mensen dag in dag uit van vervuld zijn, laat hun weinig of geen tijd over voor de ontwikkeling van de geest, voor het werk aan hun ziel.
Ze slaan er geen acht op hoe snel hun tijd voorbijsnelt. Ze wijden zich alleen onafgewend aan hun aardse werkzaamheid, terwijl er nauwelijks af en toe een gedachte naar de oneindigheid uitgaat. En dit is de meest ongezonde basis waarop een geestelijk bouwwerk kan gedijen. Niet alleen de overmatig tijdrovende aardse werkzaamheid hindert de mensen daarbij, maar veel eerder het geestelijke inzicht dat zo’n mens gelooft te hebben en wat veel moeilijker is om tegen te vechten.
Het is aanzienlijk gemakkelijker een gebied van kennis te ontsluiten voor iemand die zichzelf niet zo wijs acht. Maar het is veel uitzichtlozer iemand die in alle kennis ervaren wil zijn, geestelijke kennis te willen overbrengen. Het ganse bestaan van deze mens hangt volgens zijn opvatting slechts van zijn aardse bezigheid af. Een gedachte aan iets dat hoger ligt, aan een bestaan dat op één of andere manier na zijn lichamelijke dood vorm krijgt, is voor hem iets dat hem slechts een flauw lachje vanuit superieure kennis afdwingt.
En toch weet zo’n aards mens vol wijsheid niets. Zijn geestelijke arbeid die voor de ziel bevorderlijk is, toont hiaat na hiaat. Daarom heeft de Heer nu zorg gedragen en Zijn dienaren uitgekozen om hen juist met buitengewone bewijzen van Zijn kracht en Zijn wil tegemoet te kunnen treden. Het zal echter een wanhopige strijd worden om deze zielen die vaak niet de moeite willen nemen een duidelijk bewijs van het goddelijke werken ernstig te beproeven.
Maar tegelijkertijd zullen natuurkrachten hun opheldering brengen, zodat ze proberen hun denken van het aardse af te wenden en binnen te dringen in de oneindigheid. Maar wat een strijd van de geestelijke wezens en de dienaren op aarde moet er worden aangegaan omwille van deze mensenkinderen die zich zelf iets aanmatigen.
Het heelal met alle pracht, alle verschijningen rondom en boven hen, zijn niet voldoende om in hen een klein sprankje licht op te wekken. En liefdadigheidsinstellingen waar in de wereld naar gestreefd wordt, beroven hen ook nog van de laatste mogelijkheid om voor zichzelf een veld van liefde te bebouwen waar de goddelijke genadebron door het beoefenen van de liefde voor hen ontsloten zou worden en ze vanuit de liefde dan de geest in zich voedsel zouden kunnen geven. Om die reden ontstaat er een steeds bredere kloof tussen de kinderen op aarde en de geestelijke wezens die rondom hen werkzaam zijn, aangezien de liefde zo weinig beoefend wordt en zonder de liefde de geest in duisternis blijft en een ontwikkeling van de ziel slechts moeilijk te bewerkstelligen is. Want de aanname dat een mensenkind door een schijnbaar beschaafd leven op aarde een volkomen geestelijke toestand bereikt, is verkeerd.
De ziel moet van binnenuit verlost worden en dat kan alleen de liefde teweegbrengen. En alleen waar deze werkzaam is, kan de nog voorhanden zijnde duisternis van de geest worden verbannen. En voor deze mensen zal het licht van het inzicht ook nog schijnen, indien ze zich maar inspannen om de liefde te beoefenen. Dan zal de genade van de Heer hen ook liefdevol tegemoetkomen en zal hen zeker de weg laten vinden die naar boven voert, naar het hemelse rijk.
Amen
BD.0406
8 mei 1938
Woorden van de Vader
Hoor de stem die tot je spreekt. Er worden altijd mensen geboren die de innerlijke drang hebben, zich aan de goddelijkheid te onderwerpen in alles wat ze doen. Voor hen is het leven dan ook voortdurend een trede op de ladder die naar voltooiing leidt. Vrees en aarzel daarom niet, jullie die de hoogste gelukzaligheid van het eeuwige leven willen bereiken. Jullie hart zal jullie leiden, jullie zullen de goddelijke stem horen, die jullie toeroept: “Volg Mij”. En voor degenen die alleen maar aan de Heer denken, is het leed van de aarde overwonnen.
Jullie is een ogenblik vol vreugde gegund, dat het leed van de aarde duizendvoudig overstijgt. Als de wereld voor jullie zelfverloochening betekende, dan leren jullie nu het geluk in alle volheid kennen. Want de liefde van God kent geen grenzen en jullie kunnen dit hemelse geluk voor jezelf nog tot een onmetelijke hoogte laten toenemen, wanneer jullie in de liefde voor de Heer en Heiland één geworden zijn met Hem. Derhalve is het nodig gedurende de tijd op aarde tot het laatste uur te strijden.
Luister daarom naar de aanmaning die de Heer aan de zijnen laat toekomen: jullie zullen mijn liefde ontvangen, maar maak jullie deze liefde ook waardig. Degenen die zich aan mijn geboden houden en Mij volgen, blijven eeuwig in mijn liefde. Ze zullen de zwaarte van de aarde niet als bedrukkend ervaren, als ze geheel in mijn wil opgaan. De laatsten zullen de eersten zijn. En zo zal ook ieder die Mij bereidwillig dient, over ontelbare wezens in het heelal regeren. Want mijn kracht gaat over in de kinderen die Mij in liefde zijn toegedaan.
Bekijk de aarde als een uniek schoolgebouw dat Ik zelf leid en waar Ik probeer alle leerlingen mijn wijsheden te onderwijzen en hun kennis te geven van de werken van de Godheid. En zie, hoe deze kinderen op verschillende manieren ontvangen wat hun geboden wordt. Hoe ze gedeeltelijk aandachtig aan mijn lippen hangen, maar gedeeltelijk ook vol onwil toehoren en aan mijn leringen zouden willen ontsnappen. En zo zal maar een klein deel gebruik maken van wat mijn liefde hun biedt. Maar dit kleine gedeelte van mijn kinderen op aarde is zo gewillig, dat mijn volste liefde ernaar uitgaat en de stroom van mijn hart dat gloeit van liefde, in hun harten stroomt. En zo zullen er voor hen weliswaar nog tijden van beproeving komen, maar ze zullen zich steeds weer in mijn genade weten te verheffen en Mij trouw en toegedaan navolgen.
En Ik verlaat dan nooit een hart dat bezorgd is over de innerlijke rijpheid. Ik zegen het en Ik maak het geheel en al toegewijd aan Mij, tot Ik het later het rijk van mijn Vader binnenhaal.
Amen
BD.0407
9 mei 1938
Zekerheid van de waarheid – Belang van de kennis – Controlegeesten
Om je gerust te stellen wordt je gezegd dat noch geestelijke wezens noch mensen de gave hebben je verkeerde opvattingen over te brengen wanneer je in je hart alleen maar de waarheid zoekt. Je weigert zelf een onwaarheid aan te nemen in je gemoed. Daarom zal ook geen enkele kracht in staat zijn je die over te dragen. Bijgevolg is je strijd om de waarheid zo zegenrijk, omdat je met deze wil al een kracht uitschakelt, die je op een dwaalspoor brengt. Alleen wanneer je verzuimt te strijden en jij je onverschillig overgeeft aan de inwerkingen van alle elementen, zal er gevaar voor je dreigen. En daarom is je gebed noodzakelijk, dat je te allen tijde bescherming geeft en je bekwaam maakt om al het goede en edele op te nemen.
De goedheid van de Heer laat je onafgewend onderwijzen. Je aandacht moet er hoofdzakelijk op gericht zijn de geestelijke rijpheid te verwerven. Want voor je verdere leven is een kennis vereist, die je bekwaam maakt tot elke tegenspraak, wanneer de leer van de Heer betwist wordt. Of het nu in deze of gene wereld is, steeds zal er een ijverige werkzaamheid begonnen moeten worden opdat de woorden van God ingang vinden en levend benut worden. Het komt niet zo zeer aan op het vatten van details, maar veel eerder op de kennis over een verder voortleven, over een onophoudelijk werk aan de ziel, over een eeuwigdurende werkzaamheid van elk wezen.
De kennis hiervan zal jullie aansporen tot de hoogst mogelijke voltooiing in jullie aardse bestaan, omdat het de grootste mogelijkheid daartoe biedt. En dan bestaat jullie voortbestaan voor jullie enkel uit liefdevolle werkzaamheid die voor jullie zelf zaligmakend is, terwijl er jullie anders nog een pijnlijke strijd tot de uiteindelijke hoogte in het hiernamaals beschoren is. Hier in het leven is er voldoende gelegenheid en genade gegeven om dit te vermijden.
Je beschermings- en controlegeest meldt je nu dat de jou omgevende geestelijke wezens voortdurend voor je zorgen. Hun werkzaamheid bestaat er vooral in je het ware inzicht over te brengen, zodat je ontvankelijk bent voor onze leringen. Ze begeleiden je als het ware voortdurend en waken over je gedachten. Het is van onvergelijkbare waarde om aan zulke trouwe wachters toevertrouwd te zijn. Het juiste inzicht dat hen eigen is, gaat weldra ook op jou over en maakt je steeds meer los van de weerstand van de aarde. Je levensweg die op deze manier begeleid is, zal nog altijd wel een strijd zijn, maar ook een succesvolle strijd.
Maar weinigen hebben zulk een opgave toebedeeld gekregen, want de kracht en de wil van ieder afzonderlijk zijn zo verschillend. Daarom zoekt de Heer zelf de zijnen uit. Wie Hem in zijn hart toelaat, zal zichzelf ook onder Zijn bescherming plaatsen en hij ervaart nu de bewijzen van Zijn liefde en goedheid in rijke mate. Maar daarbovenop wordt de mens een drijfveer in het hart gegeven, waardoor hij steeds hoger moet streven. En deze drijfveer ontwaakt steeds waar de mens zich liefdevol voor de medemensen inzet. Daarom is de geestelijke kennis onontbeerlijk om deze medemensen de juiste weg te wijzen ter verkrijging van het eeuwige leven.
Amen
BD.0408
9 mei 1938
Werkzaamheid van een vriendin – Effect op zielen in het hiernamaals – IJverige luisteraars
De zegenrijke werkzaamheid verenigt zich volledig met onze wil en we wachten steeds op het moment waarop de verbinding met jou mogelijk is. Het zou zo gemakkelijk zijn om dat wat onze opgave is, aan de geest over te brengen, maar je lichamelijk omhulsel is nog een sterke hindernis. En het is alleen je voortdurende streven dat voor ons de verbinding met jou gemakkelijker maakt. Want waar de wil sterk is, daar is onze kracht eveneens versterkt.
De zuivere woorden van God kunnen je echter enkel overgebracht worden door een goddelijke geest. Wij zijn bij elke opname wel aanwezig en nemen deel aan alle onderrichtingen, maar het zou voor ons onmogelijk zijn ons aan jou bekend te maken, aangezien jouw verbinding met het hiernamaals bestemd is voor een ernstige onderwijzende werkzaamheid en wij je kracht en tijd niet voor ons mogen opeisen. Toch blijven we voortdurend met je verbonden. We geven je alle medewerking en we houden getrouw alles ver van je wat hinderlijk voor jou en je streven zou kunnen zijn. Rondom je bewegen er zich weliswaar talloze verschijningen uit andere regionen en ze proberen je af te keren van je opgave, maar de verdedigingsmuur rondom je is zo sterk dat je niet bang hoeft te zijn.
Maar nu is het een zeldzaam voorrecht voor ons dat wij ons aan je kenbaar mogen maken. Je vriendin drukt je op het hart je in geen geval van deze uitermate gezegende werkzaamheid af te laten brengen. Ze wil zich net als jij met ijver wijden aan het werk in het hiernamaals, opdat ze je later in dezelfde hoedanigheid mag ontvangen. Daarom is haar de opdracht gegeven bij te dragen aan de veredeling van de wezens door hun attent te maken op jouw werkzaamheid.
Ontelbare wezens vertrouwen hun zielenheil reeds aan je toe. Ze verenigen zich elke dag en elk uur rondom je en zijn gelukkig om in deze sfeer te mogen verblijven en daardoor ononderbroken vermaningen en onderrichtingen te ontvangen, gedeeltelijk door het streven van je ziel, maar ook gedeeltelijk door de werkzaamheid die hen het inzicht aanzienlijk gemakkelijker liet vinden. Zo velen dwalen nog onwetend in je nabijheid en de zorgzame liefde van je vriendin gaat in het bijzonder naar hen uit. Zulke zielen erop te wijzen dat ze ook geholpen kunnen worden wanneer ze deze hulp niet afwijzen, is voor de onwetenden oneindig zaligmakend.
Wat op aarde verzuimd werd aan inspanningen ten behoeve van de liefde, wordt daar graag en vreugdevol uitgevoerd. En deze inspanning is vaak niet zo gemakkelijk, want in het heelal zijn er evenals op aarde veel hardnekkige en verstokte zielen, die afkering zijn van elke onderwijzing en deze onvriendelijk afwijzen. Vele wetende zielen moeten zich daar ook oefenen in geduld en steeds opnieuw proberen met liefde op zulke dwalenden in te werken.
In je omgeving bevindt zich een uitermate trouwe toehoorder. Al je geschriften zijn toegankelijk voor hem en hij beschikt nu al over zo’n kennis dat hij zich gelukkig voelt zo begenadigd te zijn. Het is de wil van de Heer dat al de jouwen en allen die zich in je nabijheid dringen, mogen deelnemen aan de leringen die je overgedragen worden. Want de Heer heeft geboden dat ieder ten deel valt wat hij begeert. En degenen die zich tot deze kring aangetrokken voelen, zullen werkelijk niet met lege handen vertrekken en er zal hun zo veel geestelijke spijs en drank geboden worden dat ze daardoor kunnen aansterken en rijpen.
Door jouw werk is hun zo een actieve geestelijke werkzaamheid geboden dat ze je eeuwig danken. Want je wil om God te bereiken, wijst ook oneindig velen de juiste weg. Op dit moment ervaren we allemaal de genade van de Heer en volgen zo je werk met ware vreugde. De goedheid van de Heer duurt eeuwig en Zijn liefde is grenzeloos. Hij bedenkt al Zijn kinderen en Hij probeert ook degenen die Hem nog afwijzen, te winnen. Hem zij dank tot in alle eeuwigheid.
Amen
BD.0409
10 mei 1938
Verwijzing naar aardbevingen en rampen
Nog een tijdje en de Heer voorziet de zijnen van grote kracht en Hij geeft hun volmacht te werken in Zijn naam. Op dezelfde wijze zullen degenen wier harten in liefde voor Hem slaan, in ongekende mate door wijsheid overvallen worden. Er zullen duizenden te bekeren zijn en om hun een sprankje te geven van het licht van God, moet God buitengewone tekenen laten plaatsvinden, want de verblinding onder de mensen is te groot.
En in één verschrikkelijke nacht zullen velen ten prooi vallen aan het geloof dat de natuurkrachten een einde aan hun bestaan hebben gemaakt. Dan is het nog altijd mogelijk om in zulke zielen een inzicht teweeg te brengen. Want alleen dat wat buiten de aarde gebeurt, waarbij geen mensen betrokken zijn, kan een verandering veroorzaken die naar het goede leidt. Het werkzaam zijn van de elementen zal hen doen inzien dat elk wezen onder een hoger gezag staat. Uren van uiterste nood en benauwenis moeten aan dit geestelijke inzicht voorafgaan en daarom is ook dit slechts een werk van erbarmen van de goddelijke Heiland.
Zoals de natuurkrachten door hun werkzaamheid ook in de lucht reinigend werken, zo zal een grote aardbeving ook slechts in gunstige zin op de mensen inwerken. Want al het aardse verval is weer goed te maken, maar het verval van de ziel niet. Wat aan waardevolle aardse voorwerpen vernietigd wordt, zullen vele duizenden handen opnieuw proberen op te bouwen. Maar aan de opbouw van de ziel zal niet zo snel begonnen worden.
Er zal zich slechts een klein deel van de mensheid op iets beters bezinnen en voor dit deel zal het gebeuren in de natuur en haar verwoestingen tot grote zegen strekken. Zo zal de onverzettelijke stem van de Heer overal weerklinken en diegene die haar hoort en zich inspant de wil van de Heer te vervullen, is wijs. Het aardse dal dat voor jullie zo lieflijk is, kan een dal van verschrikkingen worden wanneer jullie de genade, hierin te mogen verblijven, niet naar waarde schatten en jullie alleen jullie zinnelijke begeertes proberen te vervullen.
Waarheen zal het leiden, erop los te leven, zonder jullie eigenlijke werkzaamheid die voor jullie bestemd is en die toch bestaat uit de ijverige ontwikkeling van jullie ziel? Gods lankmoedigheid en geduld duurt weliswaar eeuwig, maar ook in eeuwigheden zouden jullie niet jullie doel bereiken, wanneer jullie daar zelf nooit de wil toe hebben. En daarom maakt God met aandrang Zijn wil bekend. Wie oren heeft om te horen, die hore. Want de Heer waarschuwt een ieder opdat niet de eeuwige duisternis hem zal omringen, maar hij zich zal verheugen in het goddelijke licht.
Houd je gereed voor deze tijd, jullie die Mij willen dienen, want dan zullen jullie je taak moeten uitoefenen en overal het woord van God verkondigen dat ontelbare mensen tot troost en verheffing zal zijn in een moeilijke tijd, maar dan ook gewaardeerd en gevolgd zal worden.
Amen
BD.0410
11 mei 1938
Nieuwvorming van wezens – Leger van scheppende geesten – Problemen
Het grootste probleem waarvan de oplossing jullie nauw aan het hart moet liggen, is hoe jullie je met de Godheid die alles omvat en liefde geeft, kunnen verenigen, om zo als deel van deze eeuwige Godheid later ook onbegrensde macht te bezitten en jullie achter het leger van scheppende geesten te scharen. Daarom is het wijze plan van God steeds op de nieuwvorming van wezens gericht die voortdurend uit vrije wil de wil van de Heer uitvoeren om in de oneindigheid weer talloze minder ontwikkelde wezens rechtvaardig en wijs behulpzaam te zijn als machten die over hen regeren, voor hen opnieuw een nuttige omgeving te laten ontstaan en zo verenigd met de Godheid te werken en toch door de goddelijke wil onveranderlijk hetzelfde te doen.
Een invoegen in de goddelijke ordening betekent reeds een vereniging met de eeuwige Godheid, want alles gebeurt dan volgens de wil van God en wederom met het oog op de hogere ontwikkeling van alle wezens die uit God ontstaan zijn. Daarom is elk atoom in het heelal dat uit Gods hand ontstaan is, nooit ofte nimmer waardeloos, maar het blijft bestaan tot in alle eeuwigheid. De maatregelen die aangewend worden om een volledig oplossen van atomen te veroorzaken, zijn min of meer ook door Gods wil veroorzaakte verwezenlijkingen van zijn dienstbare geestelijke wezens, om ook tot in de kleinste oerdeeltjes van de schepping binnen te dringen en ze naar hun bestemming te leiden.
Alles wat de mensen uitvoeren om de materie in zekere mate op te lossen of een andere vorm te geven, is een ingrijpen van de goddelijke wil, dat de wezens die in de materie gebonden zijn, bevrijdt. En dit biedt hen weer de mogelijkheid in een andere vorm het ontwikkelingsproces door te maken dat voor hen bestemd is. Het is van buitengewoon belang aan de voortdurend veranderende natuur de leefregels te ontlokken die voor elk wezen nuttig en bevorderlijk zijn. Als de mens hier acht op slaat, zal hij in elke verandering van vorm steeds een wijs goddelijk plan moeten herkennen, of het nu op de aardbodem is of in de lucht. Overal vindt er een langzame, maar bestendige verandering plaats, die steeds alleen maar de bedoeling heeft de wezens een nieuwe vorm te geven die hen verder ontwikkelt.
Aan en op de aarde kan op den duur niets blijven bestaan. De toestanden van een vorm zijn van verschillende tijdsduur naargelang de omvang van het geestelijk leven dat deze vorm herbergt. De goddelijke wil begint de oude vorm pas te veranderen, wanneer dit geestelijk leven bekwaam is in een andere gestalte haar opgave overeenkomstig haar bestemming te vervullen. En dit steeds zolang, totdat ze de graad van rijpheid bereikt heeft voor het volgende stadium. Zulke wisselingen van ontstaan en vergaan zijn in de natuur voortdurend waar te nemen. En precies zo is volgens dezelfde wet van God aan de ziel de toestand als mens opgelegd. Op dezelfde manier kan de ziel deze toestand pas verlaten wanneer ze in dit omhulsel een voor haar bepaalde graad van rijpheid heeft bereikt.
Het leven op aarde heeft echter alleen waarde, wanneer het bereiken van deze graad van rijpheid bewust nagestreefd wordt, in tegenstelling tot alle stadia die de ziel vóór haar belichaming als mens onvrijwillig had te doorstaan. En daarom moet het van grote waarde zijn bewust in contact te treden met de goddelijke Schepper, opdat de voorgaande, duizenden jaren durende strijd niet vergeefs is geweest en de mens nu zijn laatste opgave met volledig inzicht en uit vrije wil volbrengt. Opdat hij zijn wil naar de Godheid wendt en deze volledig aan de goddelijke wil ondergeschikt maakt. Alleen dit is tot zegen voor de geest, opdat zijn streven om zich met de goddelijke geest van de Vader te verenigen, vervuld wordt. Want Gods wijsheid en liefde heeft voor iedereen een opgave gereed die hem in de eeuwigheid opwacht.
Amen
BD.0411
11 mei 1938
Werkzaamheid in het hiernamaals – Deelname aan de onderrichtingen – Waarde hiervan
Het zal voor jou niet verborgen blijven dat een nog zo kleine wilskracht ook in het hiernamaals in staat is zijn geestelijke ontwikkeling te bevorderen. Een geregelde werkzaamheid dient als voortdurende scholing van de geest voor de nog onwetende wezens. Net zoals op aarde verenigen ook daar gelijkgezinde zielen zich en oefenen hun werk meestal in gemeenschap uit omdat een wederzijds aansporen voor deze zielen nodig is en de zielen wederom stimuleert tot uiterste werkzaamheid. Ook hier is echter alleen de vrije wil doorslaggevend, daarom kan niemand zich in een gedwongen positie bevinden.
Alles wat in het hiernamaals gedaan wordt, is volledige uit vrije wil van ieder afzonderlijk. Elke ziel bekleedt een ambt, een plaats, waar ze haar plichten vervult en zich steeds inspant meer te presteren dan van haar gevraagd wordt. Vooropgesteld dat deze ziel reeds de genade van de verlichting ontvangen heeft, dat ze ingezien heeft welk werk haar in het hiernamaals wacht en dat ze enkel door zulke werkzaamheid in liefde voor de anderen een hogere toestand kan bereiken. Niets is dan voor zo’n ziel te zwaar of te veel moeite. Ze blijft zonder rust actief en werkzaam voor de grote taak in de eeuwigheid om de verloren of onwetende zielen te redden uit nood en benauwenis.
Als er nu een verbinding tot stand is gebracht zoals jouw huidige verbinding, dan levert zoiets de geestelijke wezens die hun best doen voor minder ontwikkelde schepsels een buitengewoon vermogen op om dit verlossingswerk op zich te nemen. Zulke wezens die samen met jou dit onderricht genieten, kunnen een enorm aantal hulpbehoevende zielen voortdurend goed begeleiden en hun de genoten leringen en wijsheden liefdevol overbrengen. En de kracht zal nooit meer afnemen, aangezien ze voortdurend mogen putten uit deze genadebron die zowel voor jullie op aarde alsook voor de wezens in het hiernamaals een gebied toegankelijk maakt dat onuitputtelijk is. Want de wijsheden van God hebben geen einde, zoals alles wat uit God is, eeuwig niet voltooid kan zijn.
De persoonlijke onderrichting door de hoogste boden van God en de liefde van de Heer zelf is de hoogste gave aan een mens op aarde. Degene aan wie dit gegund is, kan zich niet genoeg gelukkig prijzen. Want zijn aardse kracht is lang niet toereikend om dergelijke leringen en wijsheden te ontvangen, wanneer de kracht van God zich niet zo zichtbaar zou uiten en het gewillige kind zou willen bedenken met de gave de gedachten van de geestelijke wezens te ontvangen en op te schrijven. Het is een werk uit de hemel. Het is een duidelijk teken van de overgrote liefde van de Heer voor Zijn kinderen op aarde. Het is nog veel meer een zich voelbaar maken in het hart dat in liefde naar Hem toegekeerd is, opdat het de stem van de Heer verneemt en nu rijkelijk met genade gezegend is.
De levensschool is op goddelijke wijsheid opgebouwd. Degenen voor wie deze school nu het gewenste resultaat brengt of gebracht heeft, zullen voortaan rechtstreeks door de hemel gespijsd worden met verdere leringen. En hun leermeester zal de Heiland zelf zijn, die de aarde weer met zulke liefde zegent en van de ondergang wil redden, als ze slechts aannemen wat hun van boven liefdevol geboden wordt.
Amen
BD.0412
12 mei 1938
Kringloop der dingen – Ritme – Driemaal zonnewerking
Tot de bijzonderheden van de dag behoort ook de afwisselende, omvangrijke en bovendien zeer regelmatige uitwerking van de natuurkrachten zowel op de mensen als ook op de dierenwereld. Als basis is er een kringloop van alle dingen uitgetekend die door de goddelijke wil is voorbestemd. Bijgevolg is elk wezen nu steeds aan dezelfde gebeurtenissen onderworpen en alles regelt zich vanzelf. Het zou de mensen tot grote troost zijn als ze daar maar een beetje aandacht aan gegeven hadden.
Zoals alles in het heelal aan een zeker ritme onderworpen is, zo zijn ook alle gebeurtenissen in het leven door hetzelfde ritme bezield, zodat daaruit reeds een onmiskenbaar besturen van de eeuwige Godheid op te maken valt. Hoewel jullie al jullie handelen uit vrije wil nakomen, is er toch steeds een zekere wetmatigheid te onderscheiden en herhaalt hetzelfde zich steeds met bepaalde tussenpozen, geheel zichtbaar en soms ook verborgen, maar duidelijk zichtbaar voor de mens die daarover nadenkt.
De goddelijke ordening ligt aan de basis van alles, hetzij in het klein, hetzij in het groot. Daarom is het vanzelfsprekend dat de eeuwige Godheid weet heeft van het kleinste wereldgebeuren en elke gebeurtenis wederom noodzakelijk is voor de ontwikkeling van het geheel. Als de mens het hele natuurleven op deze manier zou bekijken, dan zou hij er helemaal niet omheen kunnen notie te nemen van de Godheid die alles leidt en wijs bestuurt. Want geen enkele nog zo wijze aardse heerser kan een natuurgebeuren beïnvloeden. Dit berust alleen bij de Heerser over het heelal, die sinds eeuwige tijden de natuur en alles wat er in ontstaat, Zijn wetten gegeven heeft.
De werking van de zon is driemaal per dag anders: ’s morgens, ’s middags en ’s avonds. Ze werkt steeds met verschillende kracht en telkens op een andere manier op de levende wezens in. Ze wekt ’s morgens als het ware al het slapende tot leven. Ze richt bladeren en bloesems, grassen en stengels op en voorziet ze van kracht om het dagelijkse ontwikkelingsstadium door te maken, om te groeien en te gedijen.
Op het middaguur is de kracht van de zon zodanig toegenomen dat ze een stimulerende invloed heeft op alle schepselen in zoverre ze nog aan het groeien zijn. Ze stimuleert dan alles tot de hoogste activiteit en bevordert zo weer de ontwikkeling van alle levende wezens op aarde.
Maar tegen de avond is haar licht reeds uitermate mild en beroert ze alles weldadig met verzachte licht- en warmtekracht. En toch is ook deze langzame teruggang van haar werkzaamheid wijs ingericht om alles wat er op aarde leeft, de overgang van de hitte van de dag naar de koelte van de nacht niet zo plotseling te laten ervaren.
Zo moet ook de mens zich bewegen in zijn kringloop van alle dingen die volgens Gods wijsheid en wil geordend en gestuurd is. En deze regelmatige herhalingen van alle gebeurtenissen zijn wenken naar het bestuur van de eeuwige Godheid en wijzen erop dat de mens dus een ingevoegde schakel is in de keten die door alle eeuwigheden heen geleid wordt en door de goddelijke Meester zelf gesmeed is.
Amen
BD.0413
12 mei 1938
Troostrijke woorden van de Vader – Aansporing tot vast geloof
De adem van God waait rondom je, mijn kind, wanneer jij je in innig gebed tot Mij wendt. Probeer je steeds aan de hemelse genade over te geven en spoedig zal de vrees uit je hart verbannen zijn. Want je moet weten dat ieder die Mij vertrouwt, een onuitputtelijke hoeveelheid liefde verwerft. Ik laat je in geen enkele nood van het lichaam en van de ziel alleen. Want een hart dat Mij vertrouwt, is sterk in zijn geloof. Het geloof is echter eeuwig het hoogste. Als je een diep, onwankelbaar geloof het jouwe kunt noemen, dan sta je zelfs veel hoger dan de hoogst geboren mens op aarde. Want degenen die Mij geloven zijn mijn kinderen en de kinderen van God zijn niet meer van deze wereld.
Ontvang en begrijp dit: Ik wil dat jij je dit diepe geloof eigen maakt. Ik wil ook dat je vol vertrouwen al je zorgen aan Mij geeft en Ik wil deze zorgen van je wegnemen zoals een Vader al het kwade ver van Zijn kinderen houdt. Hoe meer je vertrouwt, des te verder zal al het onheil van je af staan. Je ziel aarzelt nog en toch staat ze in een overvloed aan genade.
Daarom moet je ernaar streven je van elke schroom te ontdoen, steeds alleen je Heiland te vertrouwen. En je moet je in een toestand plaatsen waarin jij je diep gelovig en met een vrolijk gemoed aan de hemelse Vader overlaat. Want Hij is begaan met jullie welzijn. En wanneer de ziel goed verzorgd is, dan zijn de lichamelijke noden die jullie nog bedrukken niet te bespeuren en ook van zeer weinig belang, wat jullie pas zullen inzien wanneer jullie zelf aan het lichamelijke omhulsel ontstegen zijn.
De Heer waarschuwt iedereen voor een te oppervlakkig geloof. Jullie zullen de kracht van een diep geloof zeer snel in jullie zelf gewaarworden. Jullie zullen aan elke druk en elke aardse zwaarte ontheven zijn als jullie maar geloven. Want het vertrouwen dat de Vader in de hemel jullie niet zonder hulp laat, zal jullie ook alle moeilijkheden veel gemakkelijker laten verdragen en zo komen jullie steeds dichter bij het eeuwige vaderland. Want een juist geloof is de basis voor juist handelen en hierdoor vinden jullie zeker de weg naar de hemelse Vader.
Amen
BD.0414
13 mei 1938
Liefde – Gods woord – Veld – Zaad – Gods bescherming
Heb elkander lief. Dat is het hoogste gebod, want het omvat alles wat God de Heer van jullie verlangt. Als jullie dit gebod vervullen, dan zullen jullie ook nooit zonder de liefde voor God zijn. En jullie verlangen steeds meer naar de kracht en de genade die jullie door de liefde voor God en voor de naasten toestroomt. Als jullie derhalve uitgekozen zijn om een missie te vervullen voor jullie naasten, dan is dat alleen al een onuitsprekelijke genade van de Heer, want er is jullie een veld van liefde geschonken om te bebouwen, wat jullie nooit moe zullen worden.
Het is wederom een genadebewijs van goddelijke liefde om zaad te mogen ontvangen door het woord van God dat je dagelijks overgedragen wordt. En als je nu bedrijvig en werkzaam bent om dit woord te verspreiden en God vurig om Zijn zegen bidt, dan zal dit zaad ontkiemen in de mensenharten en zal het hun nu ook op de weg van het heil brengen. Al het heil komt uit het woord van God als de deuren van het hart maar wijd open staan en alle zegen binnenlaten die de Heer zelf in Zijn woord gelegd heeft.
Jullie zullen dit pas ten volle begrijpen wanneer jullie je inspannen het woord van God in daden om te zetten. Niets kan de kracht evenaren van de werkelijke uitoefening van het woord van God. “Ik ben het woord, de waarheid en het leven”, zegt de Heer. Zo heeft iedereen met het aannemen van het woord van God de Heer zelf opgenomen. Hij wandelt in de waarheid en hij zal tot in eeuwigheid leven.
En steeds wanneer de ware liefde zich met het woord verbindt, volgt daar als vanzelf uit dat jullie je dan in het volledige bezit van de geestelijke levenskracht bevinden, dat jullie dan nergens voor hoeven te vrezen en dat geen enkele nog zo bedreigende gebeurtenis jullie kan treffen. Want de Heer regeert met Zijn liefde in en rondom jullie. En Hij bewaakt en beschermt de zijnen die Zijn woord in het hart dragen en in de liefde leven. Want dit zijn Zijn ware kinderen die de Vader zal behoeden voor alle kwalen van lichaam en ziel.
De actieve werkzaamheid van de geest, het zoeken van goddelijke waarheden, het wandelen van de geest in regionen buiten de aarde: dit alles is reeds een bewijs van een voortdurende begeleiding van de Heer. Zijn liefde is onafgewend bij deze kinderen die in Zijn woord en in de liefde volharden en ze laat hen zeker de juiste weg gaan die naar de hemelse Vader voert en door Hem naar het eeuwige leven.
Amen
BD.0415
13 mei 1938
Werkzaamheid van de demonen – Liefde als wapen – Gedicht
De demonen vergiftigen het land. Ze spannen zich onophoudelijk in macht te krijgen over de belichaamde zielen die over de aarde gaan. Ze hebben de behoefte alle boze driften en ondeugden waar ze zelf verslaafd aan zijn ook op de mensen op aarde over te dragen en met alle middelen en pogingen dringen ze in hen binnen. Er is grote kracht, zelfoverwinning en inzicht in hun geestelijke opgave voor nodig om deze demonen te weerstaan.
Toch heeft elke gebeurtenis ook zijn goede kant. De wezens die zich van hun opgave bewust zijn, sluiten zich des te inniger bij hun Heer en Heiland aan. Uit kinderen van de aarde die er in traagheid van geest op los leven worden vaak wakkere, actieve kinderen van God die ijverig aan zichzelf werken. En ze zullen met de inzet van hun gehele kracht ook zulke verzoekingen kunnen overwinnen, wanneer ze steeds hun hart in liefde tot de hemelse Vader wenden.
De roep van de Heer gaat uit naar allen: Wees waakzaam en bid opdat jullie niet in verzoeking geraken. Vergeet nooit om jullie zelf te sterken voor de strijd die het aardse bestaan voor jullie betekent. Leef in geloof en in liefde, dan zijn jullie reeds overwinnaars van deze strijd. Want jullie overwinnen jezelf en jullie verslaan de tegenstander die jullie wil verderven. Een klein woord van liefde dat jullie aan je naasten geven, is altijd een wapen waarmee jullie jezelf beschermen tegen alle aanvallen van de vijand.
En jullie zullen daarom nooit zonder bescherming zijn wanneer de liefde in jullie ontwaakt. De kracht van de boze breekt stuk op dit wapen, alle boze invloeden worden ontkracht en in jullie zelf groeit een steeds sterkere kracht door welke jullie de influisteringen van zulke demonen tot zwijgen brengen.
In elk gevaar, in elke nood,
bestaat voor jullie slechts één gebod:
laat liefde in het hart wonen,
dan wijken van jullie de demonen,
door liefde worstelen jullie je naar boven,
gemakkelijk wordt voor jullie het aardse leven,
overal waar maar liefde wordt gegeven,
daar wordt het hart zo rijkelijk bedacht.
Vraag om deze hemelmacht.
Beschermd zijn jullie altijd,
wezen jullie steeds tot liefde bereid.
Amen
BD.0416
14 mei 1938
Toestand van bereidwilligheid om te ontvangen – Onderschikking van de wil
Degene die alles in het heelal regeert, zal ook de kleinste schepselen weten te leiden. Maar de kinderen van God die zich volledig aan Zijn wil overlaten, leidt Hij als het ware aan Zijn hand. Het kind hoeft dan niet meer te vrezen dat het zelf verkeerd gaat, want de kracht van de hemelse Vader is sterker dan de zwakke wil van het kind. En het kind laat zich bezield door deze kracht ook gewillig leiden en komt zo steeds dichter bij het doel.
Zodra het geloof verzwakt, is het gevaar groter om af te dwalen. Maar waar de onderschikking aan de wil van God heeft plaatsgevonden, is ook de basis voor een vast geloof voorhanden en alleen een volledig afscheiden uit vrije wil zou een vermindering van de geloofskracht tot gevolg hebben. Dit zou echter alleen mogelijk zijn bij een bewust tegenwerken van de geboden van God. En dit is uiterst zelden het geval wanneer een mensenkind, eenmaal in het bezit van goddelijke genade, ook doordrongen is van de liefde voor God.
Daarom hoef je geen zorgen te hebben, mijn kind. De Heer behoedt je en Hij laat je steeds waarschuwingen en ook bewijzen van Zijn vaderlijke goedgunstigheid toekomen, die je steeds meer omhoog zullen trekken. Met het oog op de bereidwilligheid waarmee je steeds je geestelijke opdracht nakomt, drukt de Heer je in het bijzonder op het hart je in een toestand te verplaatsen waarin er een einde wordt gemaakt aan je vrees en twijfel, in een toestand van volledige bereidwilligheid alles te ontvangen wat je toebedacht is. Je moet er steeds aan denken dat de Heer je liefdevol onder Zijn hoede genomen heeft en je nu niets anders kunt doen dan Zijn wil uitvoeren.
Je moet echter net zo goed steeds elk verschijnsel in het leven, alle leed en onbehagen, alle vreugde en elk geluk in ontvangst nemen als een gave van de Heiland die je zodoende voortdurend alleen maar vormt om je te veranderen in datgene wat je waard maakt voor Zijn liefde en wat alles dat jou maar met de aarde verbindt, nog van je moet wegnemen om je om te vormen in een kind van de hemel. Als je deze toestand kunt bereiken, dan zal weldra al het lijden voor jou niet meer voelbaar zijn. Je bent dan in liefde verbonden met je Schepper en je voelt de druk en zwaarte van de aarde niet meer.
Dit volledige aanleunen tegen de goddelijke wil sluit een afval dan ook geheel uit. Want steeds zal de wil om de Vader te bereiken een verdedigingsmuur zijn tegen mogelijke verzoekingen die van buiten af binnendringen. Je ernstige streven moet erop gericht zijn jezelf volkomen vrij te maken van vrees, dus om te proberen het ontbrekende vertrouwen in God in de hoogste graad te bereiken. Dit zal je levensweg buitengewoon vergemakkelijken en je steeds bekwamer maken voor je aardse opdracht. Want Gods zegen rust op jou, altijd.
Amen
BD.0417
14 mei 1938
Koren – Oogst – Maaiers – Wereldlijke vreugden
Neem de gaven aan zoals ze je geboden worden. En span je in er heel innig aan deel te nemen, dan zul je altijd gezegend zijn. Want het koren is niet altijd rijp voor de oogst. Eerst moet de juiste tijd komen. Maar als de tijd nog niet gekomen is, dan moet het aan de Heer overgelaten worden hoe Hij de vrucht tot rijpheid brengt. Op die manier moet ook je geest ontvangen wat hem door de hemelse Vader geboden wordt. Totdat de tijd van rijpheid gekomen is, moet jij je volledig aan de Heer overgeven, opdat Hij de geestelijke vrucht in jou tot rijping laat komen. Pas wanneer het oogsttijd is, wanneer er veel maaiers nodig zullen zijn, dan zal pas blijken hoe veelvuldig het zaad ontkiemd is dat de Heer zelf heeft gezaaid.
Sla acht op de komende tijd: alles wat zich naar de aarde met haar vreugden toewendt, kan zich niet tot geestelijke rijpheid ontwikkelen. De vruchten die nu afgeworpen worden, zijn vergankelijke, waardeloze resultaten van hun aardse levensloop. Ze zullen bij de grote oogst als onkruid aan de kant worden geworpen en er zullen heel weinig goede vruchten zijn. En in die tijd zal het duidelijk worden. De mens met zijn gewoonten kan niet zo gemakkelijk opgeven, wat hem jarenlang gevangen heeft gehouden en wat voor hem tot nu toe aantrekkelijk is geweest. Hij vertrapt het goede zaad dat gezaaid werd, want hij beseft niet de waarde ervan. En daarom heeft hij reeds alles weggegeven om ooit op een goede oogst te kunnen rekenen. Want hij gaf het fundament weg.
(Onderbreking)
BD.0418
15 mei 1938
Lieflijk aards dal – Uurwerk
Verwerf het recht op Gods genade en het zal je mateloos gegeven worden. Verneem de woorden van de Heer: het dal van het leven is voor jullie mensen een genoegzaam, in wondermooie schoonheid pronkend deeltje van de eeuwige schepping van God. Waar de mensenkinderen zich inspannen de sleutel tot al het schone te vinden, daar zal de aarde zich voor hen ontsluiten. Ze zal zich openbaren tot in het kleinste detail en ze zal daardoor de eer van de Allerhoogste, Zijn macht en Zijn heerlijkheid verkondigen.
In zekere mate is de aarde dan te vergelijken met een uurwerk dat door God uitermate fijn geconstrueerd is en waarvan de loop onophoudelijk wordt aangedreven door een fijn raderwerk. Op dezelfde manier wordt ook de aarde door eeuwig in elkaar grijpende radertjes van de eeuwig onveranderlijke goddelijke ordening in gang gehouden. En elk schepsel neemt hieraan deel door op zijn manier mee te werken aan het scheppingswerk van de Heer.
Talloze zaadstofjes herbergen de lichtmassa, elk zaadkorreltje herbergt een atoom van het heelal. Maar de wijzen van de wereld zien niets van dit alles. Ze vatten slechts louter aards op wat ze zouden moeten erkennen als een wonderwerk van de goddelijke schepping. Ze hebben al het ontstaan in de natuur heel wijs berekend en doorgrond. Alles wat van de wonderkracht van de goddelijke geest getuigt, is naar hun begrip een natuurmacht die zich wetmatig voltrekt, een ontstaan vanuit zichzelf dat zijn oorzaak vindt in de levensvoorwaarden van de afzonderlijke schepselen. Juist daar waar de werkzaamheid van de goddelijkheid begint, houden ze halt.
Ze concluderen daaruit weliswaar het voorhanden zijn van een goddelijkheid, echter alleen als zich uitend in deze natuurkrachten, maar niet als een Wezen dat in alle leven en beleven tot in het kleinste detail ingrijpt en dat de wezens die de aarde bewonen, een bepaalde opdracht gesteld heeft. Alles wat de aarde jullie onder ogen brengt, kan in zijn diepste wijsheid en wonderlijke heerlijkheid slechts met het diepste geloof in een eeuwige God gevat worden. Zonder dit geloof ontbreekt jullie de sleutel die jullie toegang tot dit wonderland verschaft. En wat jullie ogen zien, is slechts het omhulsel dat het geheime werken van de Heer nog verbergt.
Probeer met geestelijke ogen te kijken en jullie zullen het omhulsel doorbreken. Jullie zullen een land zien dat jullie veel meer wonderwerken onthult. Jullie zullen de aarde spoedig kunnen onderscheiden als datgene wat de goddelijke Schepper in Zijn overvloedige liefde geschapen heeft: als een allerfijnst gebouwd uurwerk dat in zijn regelmatigheid voor miljoenen mensen een zo zinvolle inrichting is. En dit verraadt het directe contact van de goddelijke Meester met Zijn schepselen. En daarom komt deze Heer en Meester tot in alle eeuwigheid dank, lof en eer toe.
Amen
BD.0419
15 mei 1938
Wenk naar werkzaamheid als leraar – Wijze – Onwetende
Wie trouw is aan de Heer, vervult zijn plicht. Als je de opdracht gegeven werd om een goede strijder voor Christus te zijn, dan is elk woord dat je ter ere van Hem spreekt juist. En je zult in deze opgave de vervulling van het aardse leven vinden. Zo is een woord voor Christus beslist beter dan een daad zonder de zegen van de Heer. Want deze daad zal beoordeeld worden naar de geest die haar beheerst. Het wordt je echter nooit voorgeschreven wat je ter ere van God moet doen, maar het hart moet je leiden en het zal ook steeds de juiste vorm vinden om te pleiten voor de Heer. Sla er daarom enkel acht op dat de liefde voor de Heer je leidt, dan zal je wil ook steeds volbrengen wat je hart verlangt.
Het is een traditie dat de wijsheid zich niet nog slimmer laat vormgeven. Daarom zal het woord van God alleen ontvangen worden waar de mens zoekt, maar niet waar hij reeds gelooft de kennis te bezitten. Daar zal op je spreken slechts een schouderophalen volgen. Maar waar het kind door overeenkomstige vragen beziggehouden werd, zal het proces aanvangen dat door de Heer en ook de geestelijke wezens gewenst is. Dan begint er een bedrijvige denkactiviteit over problemen die anders gemakkelijk afgewezen worden.
En daarom vinden de wijzen niet zo gemakkelijk de sleutel tot de waarheid, maar de onwetenden nemen graag een wenk naar de goddelijke Schepper aan. En er is al veel gewonnen wanneer een mensenkind zich aan deze gedachten overgeeft. Voor jou blijft niet verborgen waardoor deze gedachteactiviteit vaak bereikt wordt. Vaak is het een geringe verwijzing naar het voortleven na de dood die de mensen tot nadenken stemt. En als in iemand die echt God zoekt het gevoel voor de eeuwigheid opkomt, dan is het voor hem niet moeilijk inzicht te verwerven.
De genade om in de Heer te vertoeven, wordt iedereen in rijke mate aangeboden, maar ontelbaar velen slaan geen acht op deze genade. Het is voor de mensen alleen maar heilzaam en van nut om daar een kleine waarschuwing te uiten. De wereld maakt haar leringen op zoals ze deze nodig heeft en zoals deze bevorderlijk zijn voor de aardse verlangens. Maar deze leringen zullen zich wel moeilijk met de goddelijke leer laten verenigen.
Ze oordelen waar hun elke kennis en ook elk begrip ontbreekt. Ze maken zich ook vaak de opvattingen van anderen eigen zonder zelf het juiste beoordelingsvermogen te bezitten en in dat geval willen ze wederom belerend inwerken op anderen. Het is prijzenswaardig en de Heer welgevallig dit te verhinderen. En waar de liefde voor de goddelijke Heer en Heiland aan dit streven ten grondslag ligt, zullen de woorden niet op onvruchtbare bodem vallen, maar zachtjes beginnen te kiemen. En door persoonlijke gebeurtenissen ondersteund zullen ze steeds weer doordacht en uiteindelijk ter harte genomen worden, zodat je moeite beloond wordt.
Amen
BD.0420
16 mei 1938
Tegenwoordige tijd en verleden – Verlossing
Het verleden lost zich vanzelf op. Alleen de tegenwoordige tijd is steeds doorslaggevend. Het aan de mensen begrijpelijk maken van deze woorden stuit vaak op harde weerstand. En toch is dit probleem één van de belangrijkste wetten van de schepping. Bijgevolg veroordeelt en bestraft de Heer nooit iemand met eeuwige verdoemenis die zich eenmaal uit het voorbije zondige leven verlost heeft en nu in de tegenwoordige tijd het ware inzicht aangenomen heeft.
Aangezien de mens te allen tijde verantwoordelijk is voor zijn daden en hij zich later ook voor al het voorbijgegane zou moeten verantwoorden, is het des te moeilijker aan te nemen dat het in Gods wijsheid en liefde echter voor elk schepsel voorbehouden is de verdiende straf kwijtgescholden te krijgen wanneer zijn binnenste wezen zich toch nog op de goede weg laat leiden en zich laat omvormen. Dan wordt nooit meer vergolden wat hij voorheen fout heeft gedaan, maar zal hij door de Heer en Heiland liefdevol vergeven worden.
Om die reden nam de Heer het lijden en de zonde van de mensheid op zich. Om haar van deze zondeschuld te verlossen, onderging Hij de dood aan het kruis. Want de zondeschuld zou voor de mensen tot in het onmetelijke stijgen, als ze later zelf deze zouden willen delgen. Daarom vindt de Heer een innerlijke ommekeer zo onzegbaar belangrijk, omdat Hij daardoor voor de mensenkinderen de onzegbare pijn in het hiernamaals graag wil verminderen.
En de strijd om deze zielen die lang in de duisternis van geest over de aarde gaan, is reusachtig. Het gaat er immers om hun het grote erbarmen van de Heer te laten toekomen. Opdat ze zich mogen bevrijden van hun schuld, wanneer een uiteindelijk inzicht in het eeuwig goddelijke voor hen aanleiding geeft tot een innerlijke loutering, wanneer ze nu met dit besef hun voorbije leven berouwen en zich daardoor waardig maken voor alle genade die hun nu rijkelijk geboden wordt.
Gods goedheid en barmhartigheid is groot. Hij delgt alle aardse schuld waar het hart zich liefhebbend naar de Vader toekeert. Dan is de liefde tot de Heer pas levend geworden in de mens. Dan zal zijn voorbije leven hem zelfs verfoeilijk toeschijnen. Hij zal in diep berouw zijn voorbije gefaalde leven gedenken en dit berouw en de wil om voortaan toegewijd te zijn aan de Heer, reinigt hem van alle schuld.
Zo zal steeds het verleden zich in het niets oplossen als ze door de tegenwoordige tijd zodanig vernieuwd wordt dat deze tegenwoordige tijd beantwoordt aan het ware doel waarvoor de mens zich op aarde mocht belichamen. Zodanige omvormingen van het voorbije leven zijn voor de mens op aarde een onnoembaar voordeel. De kracht en de genade van God zal hem in zulke mate toekomen dat hij de volledige losmaking van het voorbije leven met goede wil ook kan uitvoeren.
Alleen het berouw zal hem bijblijven, maar dit zal een zegenrijke invloed hebben op de innerlijke ontwikkeling van zijn wezen. Wie eenmaal zijn zonde inziet en in het diepst van zijn hart de Heer om genade smeekt, die zal als berouwvolle zondaar zeer liefdevol door de Heiland worden opgenomen. En in alle mildheid en goedheid spreekt de Heer: “Je zonden zijn je vergeven”. Hij delgt dus de schuld van het verleden en drukt het berouwvolle kind aan Zijn vaderhart. Hij zegent het duizendvoudig, want de hemel verheugt zich meer over één zondaar die tot inzicht is gekomen en de weg naar de Heer gevonden heeft, dan over negenennegentig rechtvaardigen.
Amen
BD.0421
16 mei 1938
Resultaat van de onderzoeker en innerlijke stem – Schakel – Voorspellingen
Erken de goddelijke geest. In verbinding met de alles omvattende goddelijke liefde verwerf je door het opnemen van geestelijke waarheden een schat aan geestelijk goed, die boven alle menselijke kennis uitreikt. Het diepe ingrijpen van de goddelijkheid in het aardse leven laat zich nooit door het aardse verstand onderscheiden. Alleen degene die aandachtig met het hart luistert en het overweegt, zal daar geraken waar de waarheid zich verbergt.
Mijn kind, verplaats je in de positie van een mens die ernstig onderzoekt en opheldering verlangt, maar die in alle liefde voor de waarheid het eenvoudige weerklinken van de stem van het hart niet juist begrijpt. Er werd hem een overvloed aan leringen geboden en zijn inspanningen waren gewijd aan de totale doorgronding hiervan. Wat er ontbreekt bij al deze vorsers naar waarheid, is de meest kinderlijke vorm, het dringende hartelijke smeken tot de hemelse Vader. Jarenlange arbeid kan hun niet het resultaat opleveren dat de innige overgave aan de Heiland het mensenkind in korte tijd bezorgt.
Ach, zulke wijsheidsvorsers! Ook als jullie instelling en streven goed is, hoe eenvoudig zouden jullie dat alles kunnen bereiken en via welke omwegen proberen jullie het doel te bereiken? Alleen de liefde is steeds voorwaarde voor de geestelijke werkzaamheid. Trek je terug uit het aardse leven en verlang ernaar deel te nemen aan het geestelijke leven. En voor jullie worden poorten geopend en jullie kunnen een gebied aanschouwen dat jullie veel meer voldoening kan geven dan de lege wetenschap die slechts op verstandelijke kennis gebouwd is en met het verstand werd verklaard.
Zo begint de geestelijke rijpheid zich veel eerder in jou te ontwikkelen dan dit door wijze en geschoolde krachten ooit kan plaatsvinden. De Heer deelt daar uit waar het geloof diep is en alleen dit innerlijke geloof waarborgt voor jullie ook het begrip van Zijn leringen. Voor al degenen voor wie dit gebied vreemd is, die zich streng aan aardse grenzen houden en van een buitengewoon werkzaam zijn van de Godheid nog niets in het hart kunnen gewaarworden, zal er ook een dag komen waarop hun de waarheid onthuld wordt. Een dag dat al het normale zich anders laat zien, een dag waarop hun denkactiviteit ophoudt en ze slechts zullen schouwen en het niet kunnen begrijpen. En dan zal de geest van de mens zich gaan bezighouden met deze problemen en plotseling begint er dan een wonderlijk meebeleven in zijn hart. De zoekende zal bedeeld worden en hij zal vinden. De onderzoeker zal tot inzicht komen en dit alles vanuit de liefde.
En de Heer nadert degenen die liefhebben en leidt hen op de meest wijze manier. Ze geraken in Zijn ban, waaruit ze zich niet meer kunnen losmaken, omdat ze moeten liefhebben wanneer de liefde van de Heer hen omvat. Woorden van onvergelijkbare kracht en werking zullen uit de mond stromen van degene die zich zonder aarzelen door de liefde van de Heer laat leiden. En deze mens moet dan volledig handelen zoals de Heer het hem voorschrijft. Waarom willen jullie dan twijfelen, als jullie de kracht van de liefde dan zelf zullen ervaren?
Het is de edelste opdracht van de mens om een schakel te zijn tussen hemel en aarde, geen eigen wil te hebben buiten de wil die naar de Godheid verlangt. Dit zijn de vingers van de Heer. Zij brengen het woord over dat de Heer zelf aan de mensenkinderen geeft. Zij zijn de geestelijke handlangers voor de bouw aan de eeuwigheid. Het leven op aarde zou zonder goddelijke vertegenwoordigers van de hoogste wil veel moeilijker te leven zijn. De Heer heeft de bemiddelaars tussen hemel en aarde wijselijk uitgekozen om door hen tot de zijnen te spreken. Degene die zich in alle tederheid rechtstreeks tot de hemelse Vader wendt, krijgt ook de opdracht de buitengewone genade die hij ontvangen heeft aan de lieve naaste over te brengen.
Maar het is juist deze opdracht die zo zelden herkend wordt. Daar moet de wil van de Heer zichtbaar ingrijpen en dit zal binnenkort gebeuren. Er zullen krachten tot uiting komen die voor de mensen onverklaarbaar zijn, maar voor de geestelijk zoekende opheldering zullen brengen. Degenen die Mij dienen, zullen werkelijk niets anders vernemen dan mijn hoogsteigen stem en geen enkele macht van de aarde zal mijn stem kunnen overstemmen. En omdat deze tijd nabij is, maan Ik jullie allen wederom dringend aan acht te slaan op alles wat van boven komt en niet te verzwakken in het strijden en bidden. Want dit zal jullie kracht geven om Mij trouw te blijven en elk gebeuren als mijn wil te herkennen.
Degenen die de Heer toegenegen zijn, zijn werkelijk met weinigen. Maar waar ze in mijn naam werken, zullen ze grote dingen bereiken en licht verspreiden dat in de wijde omtrek zal schijnen. Er zal hun versterking gegeven worden als ze die nodig hebben. Want wie voor mijn rijk strijdt, zal sterk zijn tegen de vijand. De kracht zal hem voortdurend toestromen totdat het boze bedwongen is en het goede heeft gezegevierd. En jullie moeten luisteren naar degenen die Ik jullie toezend en jullie zullen in je hart voelen wie de mijnen zijn. Want waar mijn kracht zich met de aarde verbindt, daar brengt het mensenkind door Mij het buitengewone tot stand. Verneem deze kracht, als jullie willen binnengaan in mijn rijk.
Amen
BD.0422
17 mei 1938
Verbinding van de aarde met het hiernamaals
Begin dan en merk op: het heeft altijd in de wijze bedoeling van de Heer gelegen een verbinding tot stand te brengen tussen hemel en aarde. Maar toch blijft voor de mensen dit ene tot hun voordeel verborgen: dat de wereld van de geesten aan gene zijde zich duidelijk te kennen geeft aan ieder die er maar naar verlangt. Want zoiets zou niet volgens de goddelijke ordening zijn. De verbinding kan alleen tot stand gebracht worden, wanneer een volledig rijpe mens zich met zuivere bedoelingen tot het hiernamaals wendt. Daarom zullen de pogingen een contact tot stand te brengen steeds weer afgebroken en opgegeven worden. Het ontbreekt de mensen aan volle ernst, aan geestelijke rijpheid en aan de wil om te dienen.
En wederom is er in de nabijheid van de aarde een heel leger van geestelijke wezens die zich op alle denkbare manieren kenbaar willen maken aan de mensenkinderen. Telkens als deze wezens de gelegenheid hebben zich aan de mensen bekend te maken en er een verbinding van hen naar de aarde tot stand is gebracht, dringen zich ook lagere elementen op die eveneens deze weg zoeken om hun driften te kunnen uitleven. En juist zij zijn er de oorzaak van dat zulke verbindingen zeer snel ontbonden worden. En in een dergelijke situatie betreuren de goede wezens het ten zeerste dat ze zich niet kunnen uiten. De kracht van deze wezens kan alleen maar werken met goedvinden van de mensenkinderen. Als hun een werkelijk goede wil van deze kinderen tegemoet komt, dan kan er ook spoedig een goede verstandhouding tot stand worden gebracht. En hoe meer de instelling van het mensenkind geheel op het zuiver geestelijke geconcentreerd is, des te volmaakter zullen de berichtgevingen zijn die het nu door de geestelijke wezens ontvangt.
Gods schepsel op aarde heeft het dus volkomen in de hand een geestelijke verbinding te maken met het hiernamaals, wat voor hem zelf zo buitengewoon zegenrijk is. Als de mens tot inzicht probeert te komen, dat er zich in elke geestelijke sfeer een kracht van God uit, en als hij zich met dit inzicht aan de gedachte overgeeft dat een verbinding alleen te bereiken is door deze kracht, dan zal het voor hem begrijpelijk zijn dat de wezens die de verbinding zoeken zowel aan deze alsook aan gene zijde van God doordrongen moeten zijn, wil deze kracht hun van pas komen. Want een wezen dat van God is afgewend kan zich onmogelijk ter beschikking stellen van het hoogste Wezen en zijn werkzaamheid.
Daarom zal alles wat met God en in God begonnen en uitgevoerd wordt, met het hoogste resultaat bekroond worden. Waar er daarentegen andere motieven oorzaak zijn en andere krachten die van God afgewend zijn, ingrijpen en werkzaam zijn, daar is dan de basis gegeven voor dwaling, voor bewust misleiden en bijgevolg voor een afwijzen van het geloof aan een verbinding van deze zijde naar gene zijde.
Dring door tot het ware inzicht. Een wezen dat op die manier gerijpt is, beschikt dan over een buitengewone overvloed aan kracht, omdat hij deze kracht onophoudelijk mag putten uit de verbinding met de goede geestelijke wezens, die door God liefdevol is toegestaan.
Amen
BD.0423
18 mei 1938
(Vorderheide)
Zie, mijn kind, voor jou is de weg uitgestippeld en elke opwelling van je hart wijst je deze weg. Wat je begint, heb Ik wijselijk bepaald, aangezien je Mij wilt dienen. Het zal je nu echter op veel momenten toeschijnen dat jij je van Mij losmaakt en alleen staat. Voor dit gevoel heb Ik mijn plan, want alleen door voortdurend strijden en vechten wordt je wil om Mij te bereiken gestaald.
Daarom bracht Ik je ook hiernaartoe en Ik maak deze dag voor jou bijzonder zegenrijk. Wat je in je hart opneemt, moet je liefde leren. Er zullen er slechts weinig zijn die volledig in Mij volharden, maar deze weinigen moeten elkaar trouw blijven en door mijn genadezon beschenen worden. Het lichamelijke welzijn is slechts bijzaak, als jullie maar je geestelijke honger en dorst kunnen stillen. En in de nabijheid van mijn dienaren op aarde zul je rijpen en je steeds in hogere regionen verheffen, want jullie zijn voorbestemd om voor mijn woord op te komen en het is wederom mijn liefde die jullie samenbrengt en leidt.
Probeer dus, mijn kind, om elk ontvangen woord aan te nemen als ware het voor jou uitgesproken. Zie, je geest is bereidwillig, maar de volledige diepte van mijn liefde vat je nog niet. Elk woord zal je pas toekomen als gevolg van een vaste wil en na voortdurende strijd. Maar als je hart eenmaal de innige liefde voor Mij herbergt, dan zul je horen wat Ik je wil overbrengen. En dan zul je beven van geluk. Een onuitsprekelijk gelukzalig gevoel zal je vervullen en je zult steeds maar mijn woorden willen ontvangen.
Maar nu ligt er nog een onbedwingbaar belemmerend gevoel voor de deur van je hart, dat zijn grond vindt in een geloof dat nog niet sterk genoeg is. Kijk, waar je dit geloof kunt versterken, zul je ook elke remming verliezen. De woorden zullen snel en gemakkelijk je hart binnendringen. Je ontvangt met helderheid van geest en met een jubelend hart. O, probeer dit geloof te verwerven, laat je leiden en de weg wijzen door alles wat Ik je toezend. Niets is zonder bedoeling, laat daarom alle vrees vallen.
Ik wil je ook vandaag blij maken en je geestelijke voeding geven om je te sterken en die je hartje dichter bij Mij brengt. Maak je los van elke twijfel, leg alles vol vertrouwen in de handen van je Heiland die je beschermt en je beslist op alle wegen vergezelt. Wees alleen maar vol vertrouwen. Wat mijn tongen zeggen, is steeds alleen voor de juiste oren bedoeld. En mijn woorden moeten ook daar binnendringen waar het nodig is. De beste strijders voor Mij en mijn leringen moet Ik ook buitengewoon toebedelen, want jullie mensen vrezen en weifelen, ook al zijn jullie van goede wil. Maar Ik ken toch jullie noden. En als jullie Mij om hulp roepen, dan ben Ik reeds bij jullie en geef Ik wat jullie vragen.
Jou, mijn kind, wil Ik rijkelijk en onophoudelijk bedenken. Schik je steeds in alles wat Ik om je heen laat gebeuren en je zult spoedig op een hoogte zijn die je vandaag nog onbereikbaar toeschijnt. Wanneer de dag ten einde loopt en jij je innig aan je hemelse Vader overlaat, zal je een straal van verlichting gegund zijn. Hef dan de ogen op naar Hem die jouw en jullie aller zielenheil verlangt vanuit Zijn vaderhart, dat vol is van innige liefde voor jullie. Want Zijn ogen waken over jullie allen, die Zijn kinderen zijn en waar jullie hart vraagt om genade, wordt het deze mateloos gegeven. Zorg daarom allemaal voor elkaar en jullie zullen rijp worden. Jullie zullen de goddelijke grootheid steeds meer herkennen en jullie zullen naar waarheid mijn kinderen genoemd kunnen worden.
Amen
BD.0424
18 mei 1938
Woorden van de Vader – Liefde – Verschijning – Deelname van degenen in het hiernamaals
Zie, mijn kind, binnenkort zul je Mij in het licht zien. Het schijnsel zal je verblinden en je voor een moment het gezichtsvermogen ontnemen, maar in je hart zal het een vlam ontsteken die nooit meer zal uitdoven. Zo wil Ik mijn kinderen naderen wier hart naar Mij verlangt. Zie, het inzicht valt je alleen maar zo zwaar omdat nog niet al je verlangen zich in het beeld van je Heiland kan vinden.
Voor de tijd van je aardse bestaan houdt een onbestemde vrees je nog gevangen. Je kunt het eigenlijke wezen van de liefde nog niet begrijpen. In jou is nog niet alles opgehelderd en wanneer de liefde nog niet is erkend als dat wat ze eigenlijk is, zal het hart zich ook niet kunnen bevrijden van de zwaarte van de aarde. Mijn wil laat nooit een gewelddadig ontvlammen van de liefde toe. Deze liefde moet zachtjes het hart binnendringen en zich er heel vast in verankeren. Degene die uit de goddelijke liefde schept, heeft een zeer grote macht. Verlangen en vervulling zijn één, omdat God onophoudelijk geeft waar Zijn nabijheid wordt verlangd.
Mijn kind, je ogen zullen zien, wat je voor eeuwig gelukkig zal maken. Je hart, dat naar waarheid hongert, zal zich aan het geestelijke licht laven. Er zal dit hart in overvloed voedsel gegeven worden en lichaam en ziel zullen verkwikt worden. Waar zal de mens nog naar verlangen, wanneer hij eenmaal de genade van de Heiland genoten heeft? Wat jullie dan in het hart zullen voelen zal jullie boven al het aardse verheffen. En dit moment zal je de overgrote liefde van de Vader voor Zijn kinderen doen inzien. En wanneer dit voor jou begrijpelijk geworden is, dan is er geen vrees meer, niet omwille van het geloof, niet omwille van de liefde. Dan zal alles, alles alleen maar een bewijs voor je zijn van eeuwigdurende genade.
Al degenen die je toegenegen zijn in het hiernamaals kijken met vreugde uit naar deze daad van genade. Ze weten dat je daardoor opgenomen bent in de kring van uitverkorenen die God dienen op aarde. Ze verlangen ernaar je voortdurend te begeleiden. En ze hopen dat je een steunende kracht bent voor hun werkzaamheid als jij je – door de liefde van de Heer gezegend – aan je taak wijdt. Zij willen er allen zorg voor dragen dat je geestelijke arbeid zich verder ontwikkelt en een succesvolle uitwerking heeft op allen die je horen. Het kostbaarste geschenk dat de Vader aan Zijn kinderen kan geven, is het hart van de Heiland te bezitten en door Zijn liefde gelukkig gemaakt te worden. Want in het bezit van deze liefde zal al het leven in het aardse dal hun uitzonderlijk lieflijk toeschijnen. Hun eigen geest zal zich ontwikkelen en altijd alleen de vereniging met de geest van de Vader nastreven, omdat alles zich verenigt in de goddelijke liefde.
Als de liefde maar in je hart woont, zal het verdere werk gemakkelijk voor je worden. Bereid je hart er daarom op voor om Diegene te kunnen ontvangen die je een onzegbaar geluk wil schenken en die je in zich wil opnemen. Die je in Zijn goddelijke hart wil opnemen en je liefde wil leren. Dan zal de eeuwige zon in je opgaan en zal ze je met haar milde licht, haar warmte en heldere glans geheel vervullen. En dan pas zul je inzien dat de liefde het grootste van alle wonderen is.
Wees daarom aandachtig, mijn kind, wanneer het goddelijke Wezen je nadert. En ontvang het heel deemoedig en in heilig geloof. En bied Hem bereidwillig en zonder terughoudendheid je hart aan. Dan zul je ook vervuld worden van vurige liefdeskracht en je geloof zal sterker worden.
Amen
BD.0425
20 mei 1938
Ontwikkeling van de jeugd – Ingrijpen van God
Er zal je een opdracht gegeven worden, waarvan de uitvoering veel wilskracht vergt. En daarom moet deze wilskracht steeds weer opnieuw gesterkt worden door onze leringen. Zo heeft de Heiland je voor vandaag een onderrichting toebedacht, die betrekking heeft op de interne ontwikkeling van alle politieke maatregelen die uitsluitend de bedoeling hebben de macht te versterken, maar ook het volk van zijn totale vrijheid te beroven.
Dit zijn de maatregelen die men aanwendt om geheel en al vat op de jeugd te krijgen. Juist in de periode waarin de jonge mens zich zou moeten bezinnen op zijn innerlijke leven, wanneer hij zou moeten beginnen de natuur in goddelijke zin te bekijken, wanneer hij veeleer al het heerlijke in de wereld met geestelijke ogen zou moeten leren bekijken, juist in deze periode wordt hij opgeleid met mechanische oefeningen die al het geestelijke in hem laten verstikken of verkommeren. Er wordt hem een wereldbeschouwing opgedrongen waarvan het geheel de bedoeling is voor de toekomst alles in zijn gedachteleven uit te schakelen wat gunstig zou kunnen uitwerken op een veredeling van zijn ziel.
Men gaat hierbij van de gedachte uit een volledig nieuwe denkrichting te ontwikkelen. Men bereikt daardoor slechts een vervlakking van al het geestelijke denken. De gedachtegang van deze jongeren zal zich slechts in gebieden bewegen die weliswaar in overeenstemming zijn met de nagestreefde vorderingen voor de jeugd, maar die nooit de rijpheid van de ziel teweeg kunnen brengen. Want van een ziel en haar bestemming weten deze jongeren niets af of ze beschouwen zo’n verklaring slechts als een fabel die een mens van de tegenwoordige tijd geen aandacht behoort te schenken.
Zodoende is de opdracht die vandaag aan deze jongeren gesteld wordt, in geestelijke zin totaal niet volbracht. Alles wat er nagestreefd wordt, is alleen maar een ontwikkeling voor het aardse leven, maar het heeft niet de geringste bevorderende invloed op de geestelijke gesteldheid van de jonge mens. Zonder consideratie wordt het denken dat nog voorhanden is, omgevormd. Vol genoegdoening kijken de verantwoordelijke jeugdleiders tegen hun werk aan, dat bestaat uit een volledig aardse vorming van de jeugdige ziel, maar dat de weg verspert naar het vrije zoeken naar de waarheid en haar elke gelegenheid ontneemt voeding te vinden of na te streven dat bevorderlijk is voor de geest.
Hoe moeten deze mensenkinderen geleid worden? Hoe moet in hen het werk volbracht worden dat voor hen een andere denkrichting opent? Naargelang de tijd verstrijkt schieten deze mensen wortel in een bodem die niet erg geschikt is om de juiste geest te kunnen ontwikkelen. Ze zullen daarentegen er alles aan doen elke leer bij te slijpen die getuigt van God en van het nederdalen van Gods Zoon Jezus Christus op aarde ter verlossing van de mensheid. Ze zullen proberen Zijn leer die voor iedereen het heiligste zou moeten zijn, als volledig verzonnen voor te stellen.
En dit is voor de jeugd de ergste tijd, waartegen met alle wil en alle macht opgetreden zou moeten worden. En daarom zal de Heer daar ook de zaak aanpakken. Hij zal dan ook een gericht laten komen over degenen die zo’n verkeerd opvoeden van de jeugd in hun schild voeren. Waar zou Gods liefde zich meer levendig openbaren dan bij degenen die aan de goddelijke liefde toevertrouwd zijn en die de vijand haar nu probeert te ontworstelen. Zo gemakkelijk geeft de Heer hen niet op.
Hij zal het jonge gemoed weten te beschermen. Hij zal eveneens de vraag in het hart leggen: Wat is het doel van het ganse aardse bestaan voor het wezen van de mens? En met de hulp van de Heer zal deze vraag niet lichtzinnig van de hand gewezen worden, maar in het gemoed zal deze vraag beantwoord worden en het planmatige vernietigen van alle geestelijke beleving zal door de wil van de Heer een krachtige stoot ondergaan.
En sla er dan acht op, jullie ongelovigen, hoe de drijfveer om een hoger Wezen te aanvaarden, bij de jeugd steeds sterker te merken zal zijn. Zie, hoe de weerstand zich steeds sterker voelbaar zal maken en uiteindelijk de vrijheid verlangt voor al het innerlijke leven. Want God zal nooit degenen verlaten die Hem gedenken en Hij zal zich in het bijzonder over de jeugd ontfermen, opdat ze geen schade lijden aan hun ziel.
Wacht daarom op de tijd die niet meer ver is en die jullie zal vrijmaken van de kneveling van de geest. Want dat alles geschiedt volgens de wil van de Heer die Zijn kinderen om zich heen zal verzamelen om hen hun eigenlijke bestemming bekend te maken opdat ze deze bestemming achterna gaan en ze daardoor uit de ban van de wereld mogen ontsnappen.
Amen
BD.0426
21 mei 1938
Wijzen van de oudheid
De grootste wijzen van de wereld leefden in de oudheid en toch waren de wetten van de schepping voor hen een boek met zeven zegels. Het was gesloten zoals een geheimschrift dat het nageslacht tot vlijtig denken aanzette en dat toch niet ontcijferd kon worden. Hoe veelzijdig hun denken ook was, het eeuwige probleem van God tegenover de mens was voor hen onoplosbaar. Er lag een raadselachtige sluier over alles wat naar het mystieke neigde.
Zelfs de wijze Socrates concludeerde uit de aanwezigheid van onloochenbare natuurkrachten volledig verkeerd dat ze vanuit zichzelf werkten, zonder invloed van één of andere macht die ze bepaalde. Volgens de mening van deze wijzen was de goddelijke werkzaamheid als zodanig en een bewust kunnen dienen van deze goddelijkheid iets dat helemaal niet bewezen was en moest daarom beslist afgewezen worden. Want in geen enkel tijdperk was de drang naar de waarheid sterker dan juist in deze tijd van de wijzen.
Ook toen al wekte God mensen op die met bepaalde tussenpozen een sprankje licht brachten onder hun gelijken en die zich als volgt uitten: dat de wereld met alles wat leeft en bestaat van de werkzaamheid van een God getuigt en dat deze Godheid zich in alle leven uit, van het kleinste schepsel tot aan de mens. Tegen deze wijsheden konden de tegenstanders niet op, wanneer ze overduidelijk kennis verkregen van de buitengewone kracht die in de mensen woonde die de waarheid verkondigden. Deze kracht werd steeds aangewend waar de mensen gevaar liepen onderworpen te worden aan een totale overheersing van de materie.
In tijden van geestelijke blindheid, wanneer de geestelijke nacht de mensen omsloot, brak steeds weer een lichtstraal door en de Heer vond hier en daar ingang in de mensenharten. Zo was de aardse nabijheid van de Heer in elk tijdperk te bespeuren, zowel voor alsook na het grote verlossingswerk van Christus. Maar in alle tijden blijven er slechts weinigen de goddelijke Heer en Meester zo toegenegen dat ze in staat zijn de stem van de Heer te horen. Maar ze zijn te allen tijde gezegend.
Wanneer de wil van het mensenkind zo’n bereidheid opbrengt die zich uit in het ontvangen van goddelijke berichten, dan moesten de waarheden van de eeuwige schepping ook in alle tijden aan de mensen op aarde toegankelijk gemaakt worden. En derhalve bleef de aarde van oudsher niet zonder toebedeling. Het was altijd en eeuwig hetzelfde. Er werd helderheid van geest gegeven aan degenen die diep in hun hart zochten en de eeuwige Godheid werd door hen ook steeds erkend, hoewel deze waarheid niet als leer verder gegeven kon worden, maar steeds weer door elke mens zelf moest worden aanvaard.
Zo heeft altijd een aantal wezens de geestelijke rijpheid bereikt, die nu de mensenkinderen steeds weer doorlopend onderrichten en die aansporingen aan hen laten toekomen om ook van hun kant te zoeken en in het hart te vorsen naar de eeuwig onveranderlijke Godheid die alles wijselijk regeert.
Amen
BD.0427
22 mei 1938
Ondermijnen van de leer van Christus
De blik van de Heer gaat ver vooruit en van overal komen de draden van het lot samen in de eeuwigheid. Als jullie de bijl aan de wortels van een boom plaatsen, dan moeten jullie onvermijdelijk de hele boom vellen. Op dezelfde manier zal ook een volledig gebouw instorten als jullie de fundamenten opblazen. En waar er onophoudelijk gewerkt wordt om het bouwwerk van God, wat de leer van Christus is, te ondermijnen, moet noodgedwongen de gehele mensheid ten onder gaan. Want alleen op deze leer is het eeuwige leven gebaseerd.
Eens bracht de Heer en Meester voor de mensen helder en duidelijk tot uitdrukking dat het volgen van al Zijn leringen een permanent gebod was. Tijdens Zijn levensloop op aarde begeleidden en ondersteunden talloze wonderen Zijn leringen en gaven de ongelovigen er zichtbaar kennis van dat Gods Wezen en de hoogste Kracht zelf zich in het menselijke omhulsel Jezus verborg en hierdoor tot de mensen sprak. Zo een geweldig werk als de leringen die door Jezus aan de mensen geopenbaard zijn, kon nooit mensenwerk zijn. De goddelijke kracht van Zijn woorden, verbonden met de diepste liefde voor de mensen, getuigden ervan dat de Heer zelf tot de mensen sprak.
En zo een werk, het woord van God dat sinds eeuwigheid bestond en in eeuwigheid zal blijven bestaan, zal nu door menselijk willen vernietigd worden? De wereld zelf zal eerder uit zijn voegen barsten, vooraleer de mensheid zoiets volbrengt. En waar men desondanks een handje wil helpen en zal proberen het vernietigingswerk aan te pakken, zal men zichzelf van de levensader afsnijden en zal men zich langzaam naar ziel en lichaam te gronde richten. Want dan strijden jullie hoogst persoonlijk tegen de Heer. En zullen jullie dan niet het onderspit moeten delven?
Als door valse vrienden zullen jullie geadviseerd worden door degenen die zich bevoegd wanen verklaringen te geven voor dit aardse leven. Deze zijn zelf zo bovenmate zelfzuchtig, dat ze ook in dit streven hun eigenbelang zoeken. Ze maten zich onmiskenbaar met een berekenende bedoeling aan om zelf bevelen uit te vaardigen. Verder willen ze zelfzuchtig de mensen begrijpelijk maken dat God zelf zich nooit aan de wezens op aarde te kennen geeft, behalve in de zichtbare werkzaamheid van de natuur, maar dat de verbinding van God met de mensen door Jezus Christus alleen maar geloofwaardig werd gemaakt om daarmee een volk dat dermate geestelijk geïmponeerd werd, van de eigen wilskracht te beroven en om de daadkracht van dit volk voor onafzienbare tijd te verzwakken.
Deze opvatting die nu verdedigd wordt, laat echter geen onbeperkte macht toe. Het volk zal, als het gelooft, veeleer de geboden van God voor ogen houden en er streng naar leven. Maar dit zou dan nadelig zijn voor de aardse machthebbers, die alles willen beheersen, omdat er daardoor een bepaalde grens aan hun macht gesteld zou worden. Daarom proberen ze al het goddelijke werk als aardse begoocheling voor te stellen om ertegen ten strijde te trekken. Dit wordt volgens het goddelijke raadsbesluit toegelaten en de goddelijke leer moet dit dulden om gereinigd en met vernieuwde kracht weer op te staan en zich des te sterker te handhaven in verdere tijden. En daarom zal degene die tegen het woord van God strijdt, naar lichaam en ziel te gronde gaan. Maar dit woord zal tot in alle eeuwigheid onveranderlijk blijven bestaan.
Amen
BD.0428
23 mei 1938
Kennisgeving ter verklaring van BD.0410
De gang over de aarde is niets anders dan een overgang naar de eeuwige regionen en het is steeds de mens zelf die zijn toestand in die regionen bepaalt. Als hij zijn leven geleid heeft in een voortdurend streven naar geestelijk goed, dan hoeft hij nooit meer te vrezen dat het leven aan gene zijde voor hem een belastende uitwerking heeft. Hij zal het uur van de dood nooit hoeven te vrezen en hij zal het aardse dal slechts verlaten om het te verruilen voor hemelse velden die hem onvergelijkelijk lieflijk zullen toeschijnen. Maar de innerlijke terugkeer naar God moet plaatsgevonden hebben.
De vereniging met het hoogste Wezen moet eraan voorafgegaan zijn, als de mens deze geestestoestand wil bereiken die hem een volledige oplossing van zijn omhulsel garandeert. In het andere geval echter zal het menselijke omhulsel zich niet zo gemakkelijk van de ziel losmaken. Hoewel de ziel haar aardse lichaam weliswaar verlaten heeft, is ze toch niet vrij. De omhulling van de geest kleeft nog aan haar. Ze is niet volledig vrij, maar wordt nog door dezelfde ketenen als op aarde verhinderd zich vrij omhoog te kunnen begeven in de hogere sferen. En deze toestand zal dan gelijk zijn aan de aardse toestand, aangezien de ziel in het hiernamaals nog in dezelfde onwetendheid en verstoktheid verkeert. Zijzelf is zich ook vaak niet bewust dat ze de aarde reeds verlaten heeft.
Om die reden treft jullie geest steeds die sfeer aan waaraan hij gelijkwaardig is. En als de ziel de toestand van rijpheid reeds op aarde bereikt heeft, dan gaat ze bij de lichamelijke dood ook onmiddellijk in de lichtsferen binnen. Ze hoeft in het hiernamaals dan niet eerst de eindeloos lange weg van strijd te gaan die gelijk is aan de aardse toestand, maar die niet zo gemakkelijk overwonnen kan worden als op aarde.
Geef daarom niet toe aan de verzoeking te geloven dat jullie daarboven nog de mogelijkheid gegeven is tot rijping van de ziel. Dit is veel moeilijker en het besef van de onbenutte tijd op aarde is onzegbaar berouwvol. Daarom is het altijd raadzamer om als onvolmaakte wezens met angst aan het hiernamaals te denken en dan reeds op aarde onafgebroken naar de hoogst mogelijke volmaaktheid te streven, dan zich in traagheid over te geven aan de hoop dat men daar zou kunnen inhalen wat hier verzuimd werd.
Het aardse leven met alle kommer en kwel is niets vergeleken met de strijd van zulke onvolmaakte zielen in het hiernamaals. Want daar zijn er jullie niet zulke mogelijkheden gegeven als op aarde. Jullie worsteling zal veel zwaarder zijn totdat al het menselijk aardse zich volledig van jullie geest afgescheiden heeft en deze geest dan de graad bereikt heeft waarmee hij opgenomen kan worden in een nieuw lichtrijk. Dus is het begrijpelijk dat een ziel zolang de toestand van de mens wordt opgelegd totdat ze de graad van rijpheid bereikt heeft, die voor haar bestemd is.
Amen
BD.0429
23 mei 1938
Liefde
Degenen die Mij liefhebben staan in mijn genade. Mijn kind, in jouw hart is de gloed waarvan Ik het middelpunt ben, nog niet ontvlamd. Het vuur van de liefde is een heel klein vlammetje voor de mensenkinderen voor wie het Hoogste en Heiligste nog verborgen is en die Mij nog niet in mijn gehele wezen gevat hebben. Zoals jij je er nog niet van bewust bent met welke innigheid Ik de mijnen aan mijn hart druk, zo ben jij je ook nog niet bewust van de kracht van mijn liefde.
En wanneer deze kracht zich zal uiten, dan zullen de hemel en de aarde voor jou ontsloten worden en de liefde zal in jou met zo’n geweld ontbranden dat je gelooft haast te vergaan. Je wordt door zo’n verlangen naar de Heiland overvallen dat het aardse leven je onverdraaglijk toeschijnt en je niets anders meer verlangt dan met Mij verenigd te zijn. En dan moet het blijken of je in staat bent Mij een offer te brengen, of jij je voor de tijd op aarde tevredenstelt met het besef van mijn liefde die naar jou gekeerd is en omwille van deze liefde voor Mij werkzaam wilt zijn op aarde, wanneer je tijd gekomen is.
Ik verlaat je nooit ofte nimmer en Ik ben altijd bij jou. Toch moet je op aarde eerst de graad verwerven die je het hoogste loon in de eeuwigheid zal opleveren: het kindschap van God met alle rechten die door de Vader overgeleverd zijn en onbeschrijflijke zaligheid. Als je dit aardse leven wilt dragen, zal Ik je de kracht geven door mijn liefde. Maar je moet eerst inzien wie Ik ben, dan pas zul je me kunnen liefhebben, zoals al mijn kinderen me moeten liefhebben.
Jij, mijn kind op aarde, gaat zo’n uitermate genadevolle weg. En er worden poorten voor jou geopend die veel verborgen zaken voor je bekendmaken. Je wandelt in het licht en zoekt Mij elke dag en elk uur. Ik wil me door jou laten vinden en Ik wil je het gezichtsvermogen geven, zodat je Mij mag herkennen, opdat je me voortaan zult liefhebben met alle gloed waartoe je hart in staat is.
Ik moet je eerst helemaal vastgrijpen. Ik moet je verlangen naar Mij steeds groter laten worden. Dan pas wil Ik je dorst lessen en zelf naar je toe komen en in jou het heiligste gevoel opwekken: brandende, onuitwisbare liefde die tot in eeuwigheid duurt. Degenen die Mij zoeken, zullen Mij vinden. En degenen die Mij willen dienen, moeten niet heersen. Niets is echter mogelijk zonder de liefde, want alleen zij brengt jullie dichter bij de eeuwigheid. Begeer daarom slechts innig en vurig Mij te kennen en Ik wil je gebed beantwoorden en je de zaligheid van de hemel laten proeven, opdat je eeuwig niets anders verlangt dan voor je Heiland te leven en te sterven.
Amen
BD.0430
24 mei 1938
Oneindigheid – Eeuwigheid – Omvang van het scheppingswerk – Scheppende geesten
De hemelen loven de eer van de Eeuwige. De wereld is, geestelijk gezien, een bouwwerk van onvermoede omvang en machtigheid. Want de Heer heeft alles in een zodanige omvang geschapen dat er zich miljoenen en nog eens miljoenen wezens in kunnen verliezen als in het niets. Vaak wordt de mening verdedigd dat het leger van scheppende geesten ten aanzien van deze onmetelijke omvang slechts in beperkte mate werkzaam is, dat dus deze oneindigheid niet overal met wezens en de voor hen noodzakelijke omgeving geschapen is, dat er veel eerder een verder volledig levenloze ruimte in deze schepping van God is die pas over vele duizenden jaren aan zijn doel zou moeten beantwoorden en dan ook talloze wezens zou moeten bergen.
De mensen op de aarde kunnen de geweldige omvang van het scheppingswerk niet vatten en evenmin de bestemming van elk deeltje van het heelal. Waar de Godheid werkt, is het menselijke begripsvermogen ontoereikend om dit werk in zijn volledige omvang te kunnen vatten. De aarde herbergt slechts een heel klein deel van de wezens en scheppingen van God, maar in de oneindigheid zijn er talloze van dergelijke kleine werelden te vinden, die allemaal door Gods macht en wil zijn ontstaan. En geen enkele daarvan zal de wijze leiding en de voortdurende zorg van de goddelijke Schepper hoeven te missen. Overal is de Godheid op dezelfde wijze werkzaam om steeds weer wezens tot ontwikkeling te brengen voor wie dezelfde kracht, macht en wilskracht kenmerkend is, en die dan dezelfde taak krijgen om voortdurend in de geest van de eeuwige Schepper te scheppen. Zo gaat alles sinds eeuwigheid voort volgens dezelfde wet en tot in alle eeuwigheid zal dit verdergaan.
Het eindeloos opwekken van alle werelden zal de goddelijke Schepper nooit werkeloos laten rusten. En het zal aan elk wezen overgelaten worden zichzelf zo te ontwikkelen dat het op dezelfde wijze kan scheppen en tot leven wekken en dat het daardoor weer een deel van de eeuwige Godheid wordt en dat zo dezelfde kracht in hem woont, die zich in de wonderwerken van de goddelijke schepping uit.
Op deze manier zullen de begrippen oneindigheid en eeuwigheid voor jullie gemakkelijker te begrijpen zijn, want er is een eindeloos lange tijd nodig om deze toestand te bereiken en wederom kan er door een beperkte ruimte geen grens gesteld worden aan de ontwikkelingsmogelijkheid van de wezens.
De stem van de Heer roept voortdurend al deze wezens toe. En wie deze stem hoort, zal als rechtmatig kind van de Vader daar zijn, waar de Vader is, en ook op dezelfde manier in eeuwigheid werken.
Amen
BD.0431
24 mei 1938
Verschijnen van de Heer – Versterking tijdens het lijden – Zweefbaan
Zie, mijn kind, mijn kracht heerst overal. In elke seconde zijn ontelbare geestelijke wezens werkzaam die Mij dienen voor het zielenheil van de mensen op aarde. En Ik sta met mijn wil boven hen allen, leidend en ingrijpend in alle gebeurtenissen. Wie mijn stem hoort, is een kind dat door Mij begeleid wordt en dat op elk moment zeker kan zijn van mijn hulp.
Je leeft in een tijd van innerlijke ontreddering op aarde en deze tijd vraagt veel strijdkrachten die zich voor Mij inzetten. En alleen de grootste liefde voor Mij maakt deze strijders bekwaam alle onrecht op zich te nemen, dat het lot is van mijn aanhangers. Dan zal Ik zelf verschijnen, want zij hebben buitengewone kracht nodig die alleen Ik zelf hun kan en wil geven.
Wees niet bang, jullie die Mij willen dienen. Jullie lot zal voor de wereld wel zwaar lijken, maar Ik houd jullie ver van smart en leed. Jullie hebben Mij. En wie Mij in het hart heeft, voelt geen lijden en vreest de lichamelijke dood niet. Hij verlangt alleen vurig naar Mij en hij kan in deze liefde het ongelooflijke presteren. Dat zal mijn troost voor jou zijn en voor je hart dat naar liefde verlangt. De tijd is nabij en je hart zal jubelen als deze vervuld wordt.
Het hele leven lijkt op een zweefbaan. De mensen worden moeiteloos hoog boven de aardbodem gevoerd, waar de mens vaak geen voet kan zetten op de oneffen hellingen vol kloven. Dit wil zeggen dat de wil van de Vader ook de geest leidt van diegenen die zich aan Hem toevertrouwen, waar er langs natuurlijke weg een versperring is, waar de geest gekneveld is en moeilijk de weg omhoog kan vinden.
Laat de hemelse Vader zorg dragen voor alle dingen. Zijn vaderliefde verschaft jullie overal wegen die naar Hem leiden, wanneer jullie maar acht slaan op deze wegen en geen gevaar schuwen. Het Wezen van de Godheid zal voor niemand verborgen blijven die maar in het hart Mij aanroept. Voor hem zal het tot zijn hoogste zaligheid zichtbaar worden. En degene die mijn beeld in zich heeft opgenomen, strijdt voortaan voor de Heer en Heiland. En deze strijd zal zegenrijk zijn omdat mijn strijders door Mij gezegend zijn.
Amen
BD.0432
25 mei 1938
Inzicht in het hiernamaals – Vermomming van de lichtwezens – Zelfverwijt
Jullie moeten te allen tijden diegenen gedenken die het aardse dal al lang verlaten hebben en die in een onrijpe toestand het hiernamaals moesten binnengaan. Er is hun waarlijk een zwaar lot beschoren. Ze kunnen de weg niet vinden in de omgeving die hun gegeven is. Ze hebben geen vrede met zichzelf en ze zijn dermate ongelukkig dat de liefde hun tegemoet moet komen om hen te verlossen, dat wil zeggen om hen te helpen om ook daar vanuit hun duisternis de goede weg te vinden.
Waar de ziel nu om licht strijdt, wordt ze juist geleid en komt ze beslist vooruit. Maar het is juist de tijd tot aan het inzicht, die voor deze ziel zo onzegbaar zwaar is. Hier op aarde gaf God haar genade na genade opdat ze de weg zou vinden naar het geloof in de Heer Jezus Christus. Daar moeten ze dat nog veel meer uit eigen kracht proberen te bereiken, dat wil zeggen met de eigen wil dit inzicht proberen na te streven. Dan moet hun eerst de kracht worden toegevoerd door de liefhebbende werkzaamheid van de hogere geestelijke wezens of door het liefdevol gedenken in gebed op aarde.
Er is zo een groot onderscheid tussen een volmaakt geestelijk wezen en de ziel die aan hem toevertrouwd is, dat het vanuit zodanige lichtintensiteit onmogelijk zou zijn de ziel, rond wie het nog duistere nacht is, weldadig te beïnvloeden. Ze zou zich weliswaar dwangmatig tot het licht bekennen, maar ze zou door deze plotselinge lichtintensiteit ook moeten vergaan en een volledige loutering van de ziel zou zich niet kunnen voltrekken. Daarom is het een lichtwezen opgedragen een vermomming aan te nemen die hem de omgang met de arme ziel gemakkelijker mogelijk maakt. En in dit gewaad, dat slechts een beetje lichter is dan dat van de dwalende ziel, brengt de lichtgeest de verbinding met haar tot stand en probeert haar nu tot inzicht in haar situatie te brengen.
Er worden haar hierbij vele mogelijkheden geboden en afgeschilderd die de verbetering van haar situatie ondersteunen. De ziel die in haar duisternis al zo hopeloos was geworden, grijpt alles aan met het innigste verlangen om zich maar uit de huidige situatie te bevrijden. En zo begint het streven naar het licht. De toestand van zulke naakte zielen die aan zichzelf zijn overgelaten en die in de kwelling van zelfverwijten hun verzuimde leven gedenken, is vaak deerniswekkend. En er wordt een zeer groot werk van liefde voor deze wezens uitgevoerd, wanneer hun een beetje hulp wordt gebracht. Dit kunnen de mensen zo ontzettend gemakkelijk en rijkelijk doen als ze in gebed deze lichtloze en hard strijdende zielen gedenken, die op aarde weliswaar uit eigen schuld al de genade die hun geboden werd, afwezen en die nu bijzonder dankbaar elk beetje hulp aannemen, die hun situatie voor hen draaglijker maakt.
Als jullie een buitengewone hoeveelheid dankbaarheid willen verwerven, kom dan deze zielen te hulp. Ze smachten in de duisternis en ze kunnen zich zonder deze hulp niet verlossen. En ze worden ook nooit tot de lichtkring toegelaten vooraleer ze zelf de vaste wil hebben zich met alle krachten aan de duisternis te ontrukken en naar lichte regionen te streven. En om deze wil uit zichzelf te kunnen opbrengen, moeten jullie deze arme zielen helpen en hun in voortdurende zorg in jullie gebed gedenken, opdat het licht ook daar binnendringt en ontelbare wezens met behulp van de liefde verlost worden.
Amen
BD.0433
25 mei 1938
De nabijheid van God – Aardse goederen – Onthouding en offer
Breng de Heer alles ten offer wat jullie lief en waardevol is. En jullie zullen het voor iets veel mooiers mogen inruilen en uit Zijn hand mogen ontvangen. Maar degenen die zich in de aardse dingen verheugen en niets willen opgeven, worden ook als het ware met ketenen aan de materie vastgeklonken. Ze leven er dag na dag op los, maar ze vinden nooit de zoete vrede in hun hart die enkel en alleen die mensenkinderen gegund is, die zich gewillig losmaken van alles wat aards is.
Het is een zo onschatbaar goed om de nabijheid van God waardig te worden, dat alle aardse goederen tezamen hier tegenover in een niets vallen. Aangezien de mensen verblind zijn door de schijngoederen van de aarde, kunnen ze zich er moeilijk van losmaken. Ze streven er steeds maar naar deze goederen te vermeerderen en ze zien daarbij niet dat de geestelijke dood hiermee gepaard gaat, dat ze door een lange, duistere tunnel gevoerd worden waaraan vaak geen einde wil komen gedurende hun tijd op aarde.
De zon, het helder stralende daglicht, houden ze lichtvaardig voor een zinsbegoocheling, die hun geest echter in de duistere nacht voert. En dit leidt bijgevolg tot de geestelijke dood, wanneer de mens niet meer tot het geestelijke inzicht komt en dit alles opoffert om daarvoor het licht van de goddelijke genadezon te verwerven.
Degenen die op aarde nooit naar eer gestreefd hebben, hun valt de hoogste eer van de hemel ten deel. En degenen die zich op aarde gewillig om Gods wil van begeerten onthielden, hun zal het hoogste genot van de hemel ten deel vallen. Zo betaalt de Heer duizendvoudig terug wat voor Hem uit liefde opgeofferd wordt. En Hij bedenkt ieder naar zijn daden op aarde.
Toch zal eenieder zich moeten bezinnen, opdat hij niet de voorkeur geeft aan de goederen van de aarde boven die van de eeuwigheid. Want aardse goederen dragen slechts bij aan het welzijn van jullie lichaam en verschaffen jullie louter lichamelijke genietingen. Het geeft jullie slechts aanzien bij de mensen. Maar voor de eeuwigheid is dit totaal waardeloos, ja veel eerder hinderlijk. Want het zal voor jullie de weg naar boven moeilijker maken.
Maar een hart dat alles opgeeft en geen vreugde heeft aan aards bezit en alleen de Heer erkent als bezit dat het nastreven waard is, zal in alle overvloed in de eeuwigheid bedacht worden. En dit hart zal zijn geestelijk bezit doen toenemen en wijselijk zorgen voor alle behoeften van de ziel. En omdat hij alles opgaf, zal hij mateloos ontvangen, wat hem de hoogste zaligheid zal bezorgen.
Amen
BD.0434
26 mei 1938
Wil – Geloof – Weten
Alleen het allervolmaaktste lichtwezen zal in de diepste diepte van de goddelijke wijsheid kunnen binnendringen. Maar de mensheid valt een buitengewone genade ten deel, wanneer haar kennis wordt gegeven van dingen die voor de wereld anders verborgen blijven. En dit is toegelaten met de bedoeling dat al die mensenkinderen aan wie de wijsheid van God een blik in de oneindigheid toestaat, de weg zullen vinden naar een steeds dieper geloof. Het geloof is in zijn kracht tot alles in staat. Degenen die bereid zijn te geloven, worden geholpen opdat hun zwakke geloof zo sterk wordt als een muur. En alleen het ongelovige gemoed zal al wat God de Heer de zijnen liefdevol aanbiedt, weigeren aan te nemen.
Kijk ook naar de natuur, hoe alles volgens een regelmatig verloop naar de wil van de Schepper zich ontwikkelt en weer vergaat. En hoeveel mensen gaan daar achteloos aan voorbij? Al deze wonderwerken geven hun niet ook maar een vermoeden van de goddelijke werkzaamheid. Aan hen zouden er nog veel grotere tekenen gegeven kunnen worden, ze zouden al het wonderbaarlijke eveneens zonder aantasting van hun geloof ervaren, zolang er één of andere menselijke, dat wil zeggen aardse verklaring voor gegeven kan worden. Want wat hun geloof zou dwingen, zou nutteloos zijn voor hun geestelijke ontwikkeling.
Daarom kiest de Heer voor Zijn openbaringen steeds die mensenkinderen die bereid zijn ze aan te nemen, die willen geloven. En op die manier is de voorwaarde gegeven voor een vorsen naar de wijsheid van God. Ze moeten weliswaar ook de twijfels meester worden, die als sterkste vijand steeds weer het geloof willen doen wankelen, maar als de wil om te geloven sterker is, dan zal hij ook spoedig alle tegenkantingen overwinnen. En dan zullen er geen grenzen zijn voor degene die de diepten van de goddelijke wijsheid onderzoekt.
Zeer weinigen zijn in staat zich helder voor te stellen in hoeverre een sterk geloof helpt bij de toe-eigening van een onvermoede kennis van dingen die verborgen zijn voor de mensen die zonder geloof leven. En daarom zal het aantal van degenen die in onwetendheid leven, steeds veel groter zijn, omdat er maar een klein deel van de mensheid tot het diepe geloof doordringt.
Maar jullie hebben dat zelf in de hand. Het is steeds weer het gebed dat jullie stap voor stap omhoog voert. En als jullie niet diep kunnen geloven en toch van goede wil zijn, bid dan innig vanuit jullie hart. Als jullie nog het geloof hebben in de kracht van het gebed, dan zullen jullie geholpen worden. De hulp van de Heer en de eigen wil gaan hand in hand. En waar jullie om vragen, dat moeten jullie bereiken.
De liefde van de Heer is zo groot dat ze de wensen van de kinderen op aarde maar al te graag vervult, wanneer de drijfveer van deze wensen de wil is om tot de Heer te komen. En wat jullie aan kennis wordt overgebracht, moet jullie geloof steeds dieper vormgeven en zo bereiken jullie door de genade van de Heer kennis van dingen die anders voor jullie verborgen zouden blijven, maar die door diep geloof overgedragen worden aan iedereen die zijn kennis van de goddelijke wijsheid wil uitbreiden.
En wat jullie wordt geboden, is steeds alleen maar een voortvloeisel uit de goddelijke genade om voor jullie die geloven, de levensweg lichter te maken en jullie in alle eerbied en liefde voor de Heer tot lichtwezens te ontwikkelen.
Amen
BD.0435
26 mei 1938
Ompraten door bekenden
Laat je niet beroven van het geloof in je God. De Heer en Heiland weet beter wat jullie nodig hebben. En daarom zal Hij nooit aarzelen om met Zijn kracht in te grijpen en een leger van strijders op te leiden die Zijn woord en Zijn naam op aarde zullen verdedigen. Om deze reden is de roep uitgegaan naar bereidwillige kinderen op aarde. En wijs was degene die gevolg heeft gegeven aan de roep.
Het aardse dal herbergt veel mensen die het sprankje licht dat in hen schijnt, zouden willen uitdoven, omdat ze het licht schuwen en geloven dat ze meer beschermd zijn in de duisternis. Want het licht schijnt te fel op hun gebreken en zwaktes. Als ze die met de mantel der duisternis bedekken, voelen ze zich beter en kunnen ze het slechte beter navolgen.
Deze mensen betreuren het wanneer ze op hun valse leven opmerkzaam gemaakt worden en ze willen veel liever in de oude toestand volharden dan aan een ernstige omvorming van hun innerlijk wezen denken. Dan heeft het grootste licht geen enkele veredelende invloed. Ze trekken zich liever weer terug in hun schemertoestand en ze zijn steeds alleen actief wanneer het erom gaat aardse resultaten te behalen. De geestelijke ontwikkeling van hun ziel is voor hen niet bijzonder belangrijk.
Dergelijke verzoekingen moet je echter weerstaan. Geen enkele van de geuite ideeën is terug te voeren op ijverige overdenking, maar de tegenspraak is slechts gebaseerd op de bezorgdheid dat jouw onophoudelijke schrijven je de bekwaamheid zou kunnen ontnemen om op dezelfde wijze werkzaam te zijn als tot nu toe.
Het gebod van de naastenliefde moet toegepast en nagevolgd worden. Maar waar zal de mens die alleen aan zichzelf denkt, dat in acht nemen? En deze naastenliefde zou zich daar al moeten uiten, dan zou elke kennisgeving ook de kracht hebben om er binnen te dringen. De woorden van God zouden moeten weerklinken in de harten en een welbehagen teweegbrengen. Maar de mensen verplaatsen zich in een soort weerstand en wijzen het daarom innerlijk af, omdat de waarheid hun helemaal niet zo draaglijk lijkt en ze daarom liever in de vroegere onwetendheid volharden, waar ze zich beter bij voelen. Laat hun daarom hun wil totdat ze zich daar vanzelf toe bekennen. Maar doe verder je plicht die je hart en de liefde voor de Heer je beveelt. Dan zal de zegen niet uitblijven.
Amen
BD.0436
27 mei 1938
Secularisatie van de staat
De mensen willen aan een onmiskenbare secularisatie van de staat beginnen die elk kwaad helpt voortstuwen. Men zou daarbij steeds voor ogen moeten houden dat de staat noodgedwongen ineen moet storten wanneer de eenvoudigste leer van God en Zijn gerechtigheid uit het hart van het volk wordt gerukt. Alle aardse orde is in de eerste plaats en vooral een gevolg van de innerlijke instelling ten opzichte van God.
De naties van alle volkeren weten dat geen enkele wet die door de staat gegeven wordt, te vervullen zou zijn, wanneer het denken van dit volk niet eerst door een leer van een goddelijk wezen dat boven al het aardse staat, zo zou worden voorbereid dat dit volk zich aan de wet houdt. Een hard wezen zal steeds weerstand bieden aan alle verlangens van een hogere macht. Als men nu eerst een mens tot een meegaand wezen omvormt dat zich gewillig laat vormen, dan zal hij ook nakomen wat van hem verlangd wordt. En niets anders dan de geloofsleer kan zo’n mens zacht en buigzaam maken. En daarom zal een godvrezend volk ook altijd veel eerder alle aardse wetten proberen te vervullen dan een volk dat men het geloof in een rechtvaardiging voor de eeuwige Godheid en in een vergelding na de dood ontnomen heeft.
Als kleine wenk is het al voldoende te zeggen dat een dergelijk volk weldra ook een aardse straf niet meer zal vrezen, want elk verantwoordelijkheidsgevoel in hem wordt langzaam verstikt. Dit gevoel wortelt nu eenmaal in de instelling ten opzichte van God. Wanneer een volk alle geloof aan een vergelding ontnomen wordt, zal men een hoger wezen nog wel vrezen, maar geen aardse macht. Dan zullen de hartstochten in een menselijke ziel hevig ontbranden. Ze zullen, zoals ongebonden elementen, alles in bezit willen nemen of ook zonder remmingen alles verwoesten. Want de impuls tot vernietigen is zo’n wezen zonder geloof veel meer eigen dan de impuls tot instandhouding.
Uit een dergelijke secularisatie zou verder volgen dat er weldra geen onderscheid meer zou bestaan tussen de mensen die nu nog verschillend zijn van aard. Want aangezien ze afkerig zouden zijn van een bovenwereldlijke Schepper, dat wil zeggen Hem niet meer zouden willen erkennen, zou ook spoedig elke ziel zich slechts louter materieel ontwikkelen. Van een vergeestelijking zou nooit sprake kunnen zijn en er zou bijgevolg ook geen streven zijn om een hogere geestelijke trap te bereiken. Dan zou alles geestelijk gezien steeds op de aarde verblijven en door de aardse krachten en hun ongunstige uitstralingen beïnvloed worden. En het einde van deze wezens na hun aardse heengaan zou een volledige geestelijke dood zijn.
Maar nog aan geen enkele regering is er de onbegrensde macht gegeven om een dermate vernietigende invloed te hebben op de ziel van de mensenkinderen. Overal zal er op basis hiervan een werk aanvangen om de mensen attent te maken op de verschrikkelijke gevolgen van een dergelijk voornemen. Wat de volkeren vroeger in onwetendheid en volledige blindheid als leer van de Godheid hadden opgebouwd, was nog oneindig waardevoller dan het huidige plan om een reeds bestaande goddelijke leer aan te tasten en de poging haar te vernietigen.
O, wat een bitter verdriet moet deze aarde nog treffen, wat een ellende moeten de mensenkinderen nog dulden opdat ze zich weer volledig naar deze zuivere leer toekeren! En wat een erge misdaad is deze planmatige intentie om deze leer te vernietigen, om te strijden tegen alles wat de mensen tot nu toe voor het kwade behoed heeft, indien het slechts erkend en nageleefd werd. De vele pogingen om doctrines die voor het volk schadelijk zijn, zogenaamd te reinigen, zullen mislukken. In plaats daarvan zal echter in heldere reinheid opstaan wat sinds eeuwigheid bestaat en niet vergaan kan: het zuivere woord van Jezus Christus, de waarachtige, goddelijke leer die de enige is die de mensen zegen kan brengen en hen naar hun rechtmatige bestemming toevoert: het eeuwige leven.
Amen
BD.0437
27 mei 1938
Offer en werken van liefde
Doe steeds alleen maar het goede en je zult in Mij de vergelding vinden. Want je trekt me met elke goede daad dichter naar je toe. En hetzelfde wordt je ook op het hart gedrukt, als je de goddelijke genade in onbegrensde mate wilt verwerven. Alleen moet je met elke goede daad ook steeds de liefde verbinden. Alleen goede werken die uit liefde geboren zijn, staan bij Mij in aanzien.
Mijn lief kind, hoe moeizaam komt de verstandhouding vaak tot stand. Dat moet je te denken geven, dat je bereidheid niet altijd hetzelfde is. Je moet ook vaak je dagelijkse gebed vervangen door een daad van liefde en precies vanuit dit werk zal de kracht tot opname je veel gemakkelijker toestromen. Wat jullie mensen teweeg kunnen brengen, als jullie je slechts actiever in de liefde zouden willen oefenen, is zo grenzeloos, dat jullie daardoor al gezegend zijn op aarde. Maar jullie benutten helaas veel te weinig de gelegenheid om zulke zegen te verwerven. Voor het hemelse vaderland hebben jullie immers zo veel liefdeswerk nodig. Want dit helpt jullie om in het rijk van God binnen te gaan. Door de liefde ontwikkelt zich in jullie alle voordeel. Maar jullie kunnen zonder liefdeswerken niet verwachten dat de Heer met jullie spreekt als een Vader met Zijn kinderen.
Let daarom op: als jullie de Heer een offer brengen uit liefde voor Hem, dan zal jullie ook de kracht toekomen om op dit offer andere te laten volgen. En jullie geest, jullie geloof en vertrouwen zullen sterker worden. Jullie zullen de goddelijke Heiland liefhebben en jullie zullen door Hem de woorden van liefde vernemen. Maar steeds moet jullie hart spreken. Het moet zich met het inzicht in de goddelijke waarheid op basis van uiterst edele beweegredenen inspannen om de nood en de ellende van de medemensen te stoppen. Het moet steeds alleen maar proberen leed te verzachten, vrede te geven en onophoudelijk de mensen op aarde en de Vader in de hemel te dienen.
Alleen degene die dient, zal groot worden in de geest. En wie verwaand is, zal vernederd worden. Alleen wanneer jullie ernaar streven zo te dienen, leren jullie de macht van de liefde in haar volle uitwerking kennen. Jullie zullen uitverkoren worden om een koninkrijk te mogen regeren. Werk op aarde met mate als het gaat om aardse behoeften, maar zorg ononderbroken voor de ziel. En zo moeten jullie ook ononderbroken in de liefde werkzaam zijn, want zonder haar kan niemand volmaakt worden en kan hem ook weinig goddelijke genade gegeven worden.
De genade is voor jullie echter zo waardevol en zo moeilijk te ontberen, dat jullie die genade door werken van liefde moeten verwerven, als jullie willen dat de Vader in de hemel op dezelfde wijze Zijn liefde laat voelen. Er zal voor iedereen een groot arbeidsterrein zijn, wil de liefde zorgzaam beoefend worden en vruchten afwerpen om zowel op aarde als later in het hiernamaals bevorderlijk voor ons te zijn.
En plaats je nu onder de hoede van God en leg al je zorgen vol vertrouwen aan Zijn goddelijke vaderhart. Hij zal je weten te troosten en Hij zal je Zijn hulp niet ontzeggen.
Amen
BD.0438
28 mei 1938
Bloemen – Omvorming van de wezens – Scheppingswerk
Zie de tuin van de Heer als één van Zijn liefelijkste scheppingen. De bloemen met hun enorme aantal en soorten verwijzen naar de onmetelijke kracht en vormingsliefde van de Heer. Telkens als er zich een wezen belichaamt, is er door de wil van God een vorm vastgesteld, waarin dit wezen kan verblijven en werkzaam zijn. Op dezelfde manier worden ook alle wezens aan wie de kracht van God een zichtbare werkzaamheid als taak heeft gegeven, steeds weer in vormen gebracht volgens de werkzaamheid die voor hen bepaald is.
Dat nu duizenden en nog eens duizenden van dergelijke wezens een zeer korte levensduur hebben, kan verklaard worden door het feit dat alles in de wereld moet bestaan, maar dat de vernietigingsdrang anderzijds weer een voortdurende verandering van deze wezens veroorzaakt. Aangezien er echter geen enkele concrete vernietiging van een wezen kan plaatsvinden, moeten deze wezens zich noodgedwongen steeds weer in andere vormen belichamen. Vandaar de snelle wisseling in de natuur, het eeuwige ontstaan en vergaan van alle schepselen. (In alle heliotroopkleurige gewassen belichamen zich wezens die de Vader van het heelal bestemd heeft tot dragers van de geest van God in het plantenrijk.)
Zo een wonderbaarlijk vormgeven van alle schepselen op aarde is ontstaan uit het verlangen van de scheppende geestelijke wezens. Zo kunnen ze zich op duizenden verschillende manieren bekendmaken. Het is telkens weer de taak van elk wezen om de vorm zolang te bezielen totdat het zelf rijp is geworden voor de herschepping in een andere vorm. En het is ook de bedoeling om met de belichaming in elke vorm deel te nemen aan het scheppingswerk van God, ook al is het op een willoze en onbewuste manier.
Het doorlopend omvormen resulteert dan vanzelf in steeds hogere opdrachten en het wezen verlost zich ook steeds meer van de neerwaartse drang, die nog steeds aan hem kleeft. In elke belichaming streeft hij naar het licht. En in uiteenlopende vormen is dit wezen daarom de mogelijkheid gegeven lof en eer voor de Heer van de schepping te uiten, want elke vorm is een waar kunstwerk. Maar juist omdat het niet in staat is dit te herkennen, schenkt het menselijke verstand vaak helemaal geen aandacht aan deze wonderwerken.
Waar heeft de grote liefde van de Heer zich heerlijker geuit dan in de veelsoortige vorming van wat de aarde van onder tot boven bedekt? Zij het in het veld of in het woud, op de bergen of in het dal, zij het op de aardbodem of in de lucht: het is een onmetelijk werk van Gods almacht dat de Heer aan de mensen in aanschouw gegeven heeft. En in de variatie van de bloemen alleen al ligt zo een diepe betekenis verborgen dat elke variatie het denken van de mens mateloos zou kunnen bezighouden.
Wil toch als mens steeds bedenken: degene die er achteloos aan voorbijgaat, heeft niet de waarde van de bloemen ingezien. Maar ook jullie zijn allen deze weg gegaan en pas na een zeer lange strijd hebben ook jullie je huidige vorm verkregen. Voorheen konden jullie je echter alleen met de aarde verbinden doordat jullie in zulke kleinste vormen en geringste creaturen hebben deelgenomen aan het scheppingswerk van de Heer.
Eerbiedig daarom in elke bloem, in elke grashalm de eeuwige Schepper van hemel en aarde. En waardeer ook de kleinste wezens die door hun belichaming de Heer van hemel en aarde dienen.
Amen
BD.0439
28 mei 1938
Gevaar van wereldlijke vreugden
Het beste wapen tegen het boze is het gebed. Want reeds het verzoek om kracht behoedt jullie ervoor dat jullie het onderspit delven. Alles op aarde is beslist een gevaar voor de mensen, omdat het de gedachten gemakkelijk afleidt van het streven naar de eeuwigheid. De wereld moet echter met al haar aantrekkingskracht op de zintuigen van de mens inwerken, zodat deze hieraan zijn weerstand kan beproeven. Maar hoe gemakkelijker de wil de weg naar het geestelijke terugvindt, des te minder uitwerking de macht van het aardse heeft.
Helemaal afgesloten van de wereld kan de mens vaak veel minder gemakkelijk zijn waarde bewijzen dan wanneer de gevaren van alle kanten op hem afstormen. Want de geestelijke kracht kan zich niet zo goed ontwikkelen en versterken wanneer haar maar weinig weerstand gegeven wordt. Een gemakkelijk ingaan op alle verlokkingen van het leven is daarentegen een ernstig gevaar voor de geestestoestand van de mens. Want dit zal steeds een vervlakking van het zielenleven tot gevolg hebben, omdat de zin nooit tegelijk op het aardse en het geestelijke leven gericht kan zijn.
Maar in het waarachtige streven naar de geestelijke rijpheid zal het mensenkind zich steeds toevertrouwen aan de Heer die het zeker en liefdevol door alle gevaren heen voert. En een overwonnen verzoeking is steeds een geestelijke trede hoger. Daarom laten we jullie zo vaak waarschuwingen en aansporingen toekomen, om jullie af te houden van alles wat jullie zou kunnen hinderen op de weg naar boven. En jullie zullen daaruit steeds alleen maar Zijn liefdevolle zorg voor jullie moet opmaken, omdat er niet één van jullie zonder de kracht van het gebed aan deze verzoekingen voorbij kan gaan.
De gehele wereld met haar bekoringen zal jullie daarentegen niet meer deren, als jullie in liefde voor de goddelijke Heer zodanig zijn ontvlamd dat jullie voor jezelf niets meer op aarde verlangen, maar jullie alleen in deze liefde vervulling zoeken en vinden. Dan is voor jullie het gevaar van de wereldlijke vreugden voorbij, want dan kennen jullie slechts nog het ene verlangen om in Zijn nabijheid te zijn. Elk kind verlangt naar de Vader en Zijn grote liefde trekt jullie naar Zijn hart toe. De wereld met haar vreugden is dan voor jullie niet meer het nastreven waard. Bid daarom dat jullie alle verzoekingen overwinnen. Bid onophoudelijk om kracht en om de goddelijke genade.
Amen
BD.0440
29 mei 1938
Sterk geloof – Vermogen om te oordelen – Voorspelling
“Degenen die in Mij volharden, zullen mijn hulp niet hoeven te ontberen”, zegt de Heer. En zo zal ook jouw hart van alle twijfel gezuiverd worden, opdat een sterk geloof zich van je meester maakt en je verder volledig in dienst van de Heer zult staan. De Heer heeft de zijnen zonder onderscheid toebedeeld, maar hun eigen wil kan hen op geestelijk gebied ongelooflijk hoog laten stijgen.
Ongeacht wat jullie ook ooit zal bedreigen, de vijand kan jullie niets maken zolang jullie de hemelse Vader vurig om bescherming smeken. Want Zijn wil staat boven alles, dus ook boven de vijandelijke machten die gehinderd worden bij de uitvoering van hun schandelijke plannen zodra de afkeer daarvan in het mensenkind ontwaakt en de hulp van God wordt gevraagd, ook al is het slechts in gedachten.
Aarzel daarom nooit en geef jullie vol vertrouwen over aan de bescherming van God en jullie zullen in alle verzoekingen overwinnaars blijven. In de komende decennia gebeuren er zeldzame dingen op en boven de aarde. Zo zal de aarde zich geleidelijk beginnen te verzetten tegen elke bovenmatige omvorming van mensenhand. Dit is een teken van het inwerken van de goddelijke wil die alle bewust levende wezens die de aarde herbergt, naar boven wil wijzen.
Dit kan alleen op zo’n manier gebeuren dat er in al deze ongewone verschijningen een planmatigheid schuilt. Want alleen daaraan zal men herkennen dat men deze dingen niet kan ontwijken en dan zal men pas de oren beginnen te spitsen en zich inspannen voor een ander denken. Maar dit zullen er ook maar weinigen doen, want massa’s mensen zullen dit ook weer wetenschappelijk proberen te verklaren en uit al deze verschijningen geen enkel verder voordeel trekken voor hun zielenheil. Maar het is aan iedereen overgelaten waarheen hij zijn geest wil wenden.
Als de Heer overduidelijk voorging, dan zou weldra alle bestaan verstarren in een geketende wil. Zolang de mens in staat is te denken, zal hij ook over het vrije vermogen om te oordelen beschikken en dit naar eigen goeddunken uiten. Op aarde kan nimmer een wezen tot rijpheid komen wanneer hem dit vermogen om te oordelen ontnomen zou worden of dit op één of andere manier gereguleerd zou worden. Want dan zou de vrije wil uitgeschakeld zijn en dan zou de geestelijke rijpheid niet meer nagestreefd kunnen worden.
Maar hoe anders is het gesteld met de mensen die slechts voor de dag van vandaag leven. Hun vermogen om te oordelen is zeer zwak geworden. Ze laten het volledig aan de medemensen over om datgene te beoordelen wat voor hen zelf ongemakkelijk is. Ze nemen ook klakkeloos het oordeel van hen aan, maar handelen toch weer volgens hun vrije wil. En op die manier zal weer slechts een klein deel gezegend zijn. En voor dit kleine deel zullen alle verschijnselen een voordelig effect hebben. Maar dan moeten ze zich met alle ijver naar hun eigenlijke bestemming toekeren. Want het duurt slechts korte tijd en er kan ongelooflijk veel en van hoog niveau bereikt worden, wanneer het streven ernstig wordt begonnen.
Laat de hongerigen geen gebrek lijden. En verlicht alles wat in de duisternis van jullie licht verlangt. Jullie zullen verzocht worden het brood uit te delen aan degenen die gebrek lijden. En het zal goed zijn, want dit zal allen verzadigen die ernaar verlangen. En het zal de kracht geven om van nu af aan hun ziel bij te staan om zich uit de materie los te maken en zich volledig naar het geestelijke toe te keren.
De gebeurtenissen zijn van zodanige aard dat hierdoor velen zullen proberen een ander leven te beginnen. Want het besef van een werkende Godheid zal zo plotseling over deze mensenkinderen komen, dat ook hun hele denken en streven plotseling anders lijkt te zijn geworden. En dan komt het erop aan deze gemoedstoestand van de mensen te gebruiken en ze attent te maken op alles wat hen vast in het geloof kan verankeren. De hemel zal daaraan zijn zegen geven, wanneer jullie zullen werken ter ere van God en jullie vele van Zijn schaapjes naar Hem toe willen leiden. Een goede wil zal altijd gezegend zijn en goede vruchten dragen.
Amen
BD.0441
30 mei 1938
Geest van God – Kiem van Gods liefde
Verlang naar de geest van God. Dan wordt alles in jullie dadelijk werkzaam. De ziel zal zich van de materie afwenden. Het vlees zal afstand doen van de vervulling van zijn verlangens. De liefde zal intrek nemen in jullie hart en dan zullen jullie voelbaar gewaarworden hoe alles in jullie licht en helder wordt. En dit alles, wanneer jullie uit volkomen vrije wil vurig verlangen naar de vereniging met God.
Elk wezen draagt de kiem van de zuiverste liefde Gods in zich. Als deze kiem eenmaal in het hart is opgekomen, dan groeit ze ook verder. Want de voeding die dit plantje nodig heeft, wordt toegevoerd door het woord van God dat in de zuiverste vorm in het mensenhart binnendringt, opgenomen wordt en goed genuttigd wordt. Een hart dat zo gespijsd is, zal gedurende zijn aardse bestaan beslist geen gebrek hoeven te lijden. Het houdt zijn levenskracht in stand en hoeft alleen maar met alle gloed waartoe het in staat is, lief te hebben. Dan zal het ook spoedig vervuld worden van de goddelijke geest. Want de Vader van het heelal wil zich aan zulke mensen zelf openbaren. Voor zo’n taak kiest Hij immers steeds diegenen uit die de kiem in zich dragen en die zorg dragen voor de ontwikkeling van het tere plantje Gods.
De goddelijke Leermeester onderwees Zijn leerlingen op aarde zelf om zich nooit door de materie gevangen te laten nemen. En Hij gaf hun zo vaak bewijzen door de meest verschillende mensen, bij wie Hij Zijn liefdeswerk in vervulling deed gaan en die Hij inleidde in Zijn wijsheden en leringen. Hoe groter het vlammetje van liefde in de harten van de leerlingen was, des te helderder van geest namen ze op wat de Heer predikte. En spoedig waren de leerlingen zo van de geest Gods doordrongen dat in de werken van de leerlingen op aarde slechts datgene tot uitdrukking kwam wat in de goddelijke Meester zelf woonde: een ongekende kracht, die zich in daden en woorden uitte.
Volledig onwetende, eenvoudige mensen bereikten een graad van geloof en van zielenrijpheid, die de natuurlijke begaafdheid onmiskenbaar overtrof. De geest Gods was immers met hen en overal waar het erop aankwam dwalende zielen op de goede weg te brengen, was er een zichtbaar inwerken van deze goddelijke geest. De geest van God is dus steeds nodig waar een volk gewekt en geleid moet worden. Want het zou de mens aan elke kracht ontbreken, die zich slechts vanuit zichzelf zou inspannen om onderwijzingen en wijsheden over te brengen, die zonder de geest van God slechts puur mensenwerk en als zodanig vergankelijk zouden zijn.
Zodoende kan de mens alles tot stand brengen als de goddelijke geest door hem werkt. En daarom zal het steeds de ijverig te vervullen opdracht van de mens zijn zich zo voor te bereiden dat hij voor de opname van de goddelijke geest uitgekozen wordt en dat hij daardoor in het bezit komt van de volle kracht, waardoor hij dan kan volbrengen wat volgens de wil van de Heer is en wat Hem welgevallig is.
Amen
BD.0442
31 mei 1938
Zon – Geestelijke zon – Goddelijke genadezon
Een zonnige lentemorgen zal de geest laten opleven en hem de juiste voeding geven. Want in de Heer wordt er voorspeld dat degene die in de goddelijke genadezon staat, de goddelijke stem zal vernemen. En zoals een zonnige dag het hart van de mensen verheugt, zo is de ziel uitermate gelukkig wanneer de genadezon van de goddelijke liefde haar beschijnt.
Het is voor jullie een onverklaarbaar gebeuren dat de werkzaamheid van de zon zich met haar kracht niet steeds op dezelfde wijze uit. Af en toe beschijnt ze het aardse dal met licht en warmte en op andere momenten is er niets van haar kracht en schoonheid te merken. Dit is gebaseerd op het feit dat de aarde omhuld is met atmosferische lagen die de toegang van de zonnestralen tot de aarde verhinderen, respectievelijk haar lichtsterkte en warmte verminderen zodat de weldadige werking van de zonnestralen afgezwakt wordt en de aarde deze weinig gewaarwordt.
Precies zo is het ook gesteld met de geestelijke zon die in haar oerkracht in het hart van de mens zou willen binnendringen, die het zou willen doorstralen met licht en liefdeswarmte en die vaak vanwege de vele omhullende lagen waarin de ziel smacht, niet tot haar kan doordringen. Zoals nu de natuurmachten – onweer, regen, wind en storm – reinigend werken in de atmosfeer die de aarde omgeeft en de kracht van de zon op die manier kan doordringen, zo moet ook het menselijke hart, de ziel, alle afvalstoffen om en in haar verwijderen en de weg vrijmaken voor de goddelijke genadezon, om haar werking stimulerend en verkwikkend in de geest gewaar te worden.
De geestelijke zon ongehinderd toegang te verschaffen tot het hart is een opgave die in het leven goed beseft zou moeten worden. Want jullie mensen verlangen op aarde louter lichamelijk al naar zonneschijn. Hoe groot is dan wel het verlangen van de ziel naar de geestelijke zon die jullie wederom slechts toebedeeld kan worden wanneer de wil van de mens zelf meewerkt. Hoe wonderbaarlijk zal de ziel zich dan kunnen ontplooien en in welk een stralend licht zal ze staan. En hoe snel zal ze dan in staat zijn tot het ontvangen van de goddelijke geest die slechts in een volledig gezuiverde en zonneklare ziel zijn intrek kan nemen. Het zonlicht met zijn kracht is in zijn uitwerking onvervangbaar en zo zal er ook niets in staat zijn om de kracht van de goddelijke genadezon te vervangen.
Amen
BD.0443
31 mei 1938
Hartstochten
De hartstochten van de mensen brengen vaak zo sterke vertroebelingen van de ziel tot stand, dat er weer dagen voorbijgaan totdat ze zich weer vrij heeft gemaakt van de effecten hiervan. En dan is het lot van deze ziel dat ze moet worstelen om kracht. Jullie mensen op aarde, vergeet niet dat jullie er zelf aanzienlijk toe kunnen bijdragen jullie gevoelens in gelijkmatigheid te bewegen, wanneer jullie je steeds maar deze toestand van de ziel voor ogen houden, die jullie pijn en lijden veroorzaakt. In de opgewondenheid van de mens maken de kwaadwillende machten zich hier meteen meester van en proberen alle haat en bitterheid aan te wakkeren om de ziel van de mens zo ver mogelijk van de huidige weg af te brengen. En alleen het gebed om hulp uit deze verzoekingen zwakt hun kracht af.
Elke minuut van jullie leven moet ertoe dienen om jullie aan de heerschappij van deze machten te ontrukken, doordat jullie je onophoudelijk oefenen in zachtmoedigheid, deemoed en geduld. Wie echter zijn hartstochten de vrije loop laat, slaat hier geen acht op. Hij moet alleen weer vechten om in de voormalige toestand terug te keren, wat hem met een goede wil ook zal lukken, maar wat de ziel toch een stap achteruit heeft gebracht. Probeer daarom jullie eerst van alle onbeheerstheid te ontdoen om die verzoekingen waar jullie mee geconfronteerd worden, in alle zachtmoedigheid af te slaan en er daardoor aan te ontsnappen. Want hoe klein zijn vaak de oorzaken van grote dwalingen van de ziel.
Elke aardse macht is de mogelijkheid gegeven te beschikken naar eigen goeddunken. Als haar handelen nu niet goed en wijs is, dan zal ze zich later zelf moeten verantwoorden. Maar jullie die aan deze macht ondergeschikt zijn, volg alles naar beste vermogen, dan zal hieruit voor jullie toch nog zegen voortvloeien. En jullie zullen ook kunnen volbrengen wat er geëist wordt, wanneer jullie de Heer om de nodige kracht smeken. De Godheid is immers voortdurend met jullie begaan en Hij grijpt behulpzaam in waar jullie om hulp vragen.
De aardse wet moet een richtsnoer blijven zolang het niet tegen de geboden van God en tegen de totale goddelijke ordening indruist. Want dan grijpt de Heer zelf in om allen die verkeerd gaan, in de juiste richting te plaatsen en moed in te spreken. De stem van de Heer is doordringend en zal zich laten gelden wanneer het tijd is. Maar jullie die over de aarde gaan, houd je aan de geboden van God en het zal jullie gemakkelijk vallen alles te vervullen en na te komen wat op aarde van jullie geëist wordt.
Amen
BD.0444
31 mei 1938
Vergeving van de zonden (1)
Keer in jezelf en erken jullie zonden. En wanneer jullie gefaald hebben, vraag de Heer dan om vergeving en om Zijn genade. Alleen dit is God welgevallig. Maar wanneer jullie geloven dat ononderbroken gebeden tot God doordringen die niet uit het diepst van jullie hart komen, wanneer jullie geloven dat de Heer slechts diegenen vergeeft, die voor dit leven door een voorrecht dichter bij de Heer geloven te zijn, die een schema uitgedacht hebben volgens welke alle zonden binnen een bepaalde termijn systematisch kwijtgescholden worden, dan wil de Heer jullie iets beters leren.
Jullie hebben door de goddelijke liefde van de Heiland het recht verworven jullie te kunnen bevrijden van jullie zonden als jullie deze zonden in het diepst van jullie hart erkennen, daarover oprecht berouw ervaren en tegelijkertijd de Heer en Heiland om Zijn goddelijk erbarmen smeken dat Hij deze zonden van jullie mag wegnemen en dat jullie door het vaste voornemen gegrepen worden deze zonden te mijden uit liefde voor de goddelijke Heiland.
Alles wat de mens als onrecht herkent, moet hij ook in zijn hart verafschuwen en dit zal ook weer het voornemen in hem laten rijpen om de zonde te mijden. En als hij dan zoals een kind aan Zijn Vader de ernstige gezindheid toont Hem nooit door zo’n onrecht verdriet te willen doen, als met de afschuw een diep berouw en het voornemen zich te beteren gepaard gaan, dan neemt de Heer de berouwvolle zondaar liefdevol aan Zijn hart en vergeeft Hij hem zijn zonden.
Maar in de wereld zijn er zeden en gebruiken ingeburgerd, volgens welke men volledig mechanisch van zijn zonden verlost kan worden. En daarmee is bij de mensheid een grotere kwaal en misdaad naar voren geschoven. Want de kwijtschelding van de zonden verwerd tot een slechte gewoonte die een waarachtig geloof doodt, omdat het op de volgende manier plaatsvond. Er werd weliswaar melding gemaakt dat uiteindelijk het gevoel vanuit het hart hierbij noodzakelijk is, maar er spanden zich maar heel weinig zondaars in om zich volledig met de Heer te verbinden. Alle ceremoniële voorwaarden werden weliswaar vervuld, maar de strikt genomen daad van de vergeving van de zonden liet de mensen in het geloof hun plicht te zijn nagekomen. Maar het hart van de mens heeft de voorwaarden die voor de vergeving van de zonden door de Heer nodig zijn, nog lang niet vervuld.
En daardoor kreeg een dwaalleer steeds meer de overhand, die weliswaar in haar fundamentele opvatting en haar bedoeling goed en edel is, maar die mensen slechts laat wennen aan een plichtmatige uitoefening van een handeling die in haar volle diepte helemaal niet ernstig genoeg opgevat wordt en die toch zo oneindig noodzakelijk is voor het zielenheil van de mensen.
(Onderbreking)
BD.0445
1 juni 1938
Vergeving van de zonden (2)
Het is geen mens gegeven zichzelf van zijn zondeschuld te verlossen. Hij heeft daar altijd de liefde van de goddelijke Heiland voor nodig. De mens heeft vanuit zichzelf ook niet de macht andere medemensen de zonden te vergeven. Alleen wanneer hij tijdens de uitoefening van zijn ambt (als vertegenwoordiger van de eeuwige Godheid op aarde) handelt en daarbij het hart van de mens innig geroerd is, dat wil zeggen deze mens vanuit het volle besef van zijn schuld de Vader in de hemel om vergeving bidt. Altijd is alleen de wil van het mensenkind dus doorslaggevend en de handeling van de plaatsvervanger van God is slechts een symbolisch teken van de begenadiging.
Bijgevolg zal een afgelegde belijdenis van de zonden volledig nutteloos zijn – ook wanneer de plichten daarmee schijnbaar vervuld zijn – wanneer dezelfde belijdenis van de zonden niet met smeekbedes om vergeving naar de Vader gezonden wordt. En omgekeerd zal een dergelijke berouwvolle belijdenis van de zonden tegenover de Vader ook zonder deze ceremonie de waarachtige vergeving van deze schuld teweegbrengen.
De mensen weten vaak niet meer hoe ver ze van de werkelijke Godheid verwijderd zijn, ofschoon ze alle verplichtingen die de kerk op aarde hun oplegt, nakomen. Wat de innigste behoefte van het hart zou moeten zijn, is tot een volledig mechanisch handelen verworden.
Dus kan er op een dergelijke vervulling van de plichten ook nooit dezelfde zegen rusten. De harten moeten de weg naar God vinden, er moet een innige verbinding met de Schepper en Verlosser aan voorafgaan. Dan zal de Heer de mensenkinderen met een overvloed aan genade bedenken, opdat ze steeds meer de weg naar Hem vinden en ze weldra niet meer zonder hun Heiland over de aarde willen gaan.
Maar de eerste stap moet zelf gedaan worden. Iedereen weet wanneer hij gezondigd heeft. Zoals hij zelf de weg naar de zonde gevonden heeft, moet hij nu ook de weg tot inkeer vinden. Als hij de zonde inziet, dan zal hij haar ook leren verafschuwen en dan volgt het berouw en de wens bevrijd te worden van de schuld. Dan komt het gebed om vergeving echter uit het hart en zal het dus ook het oor bereiken van de Enige die alle schuld delgt door Zijn grote liefde.
Amen
BD.0446
1 juni 1938
Twijfel – Geloof – Wil – Woord van God
Volg mijn woorden en jullie zullen gelaafd worden aan de juiste bron. En dan zullen jullie allen niet hoeven te dorsten en te hongeren, wanneer Ik jullie zelf spijzig.
Mijn lief kind, je aarzeling is het gevolg van innerlijke twijfel. Hoe weinig bouw je op je Heiland, die het slechts goed met je meent. Wat jullie op aarde ontbreekt, is het vertrouwen vol geloof. En als je dit niet hebt, zal de twijfel steeds weer in je opkomen en je innerlijk laten strijden. Houd je echter steeds oprecht aan mijn woorden. Het zal je van boven toekomen, wat je van de liefde van de Heiland zal overtuigen, en dan zal je hart zich helemaal naar Mij toekeren en sterk zijn in het geloof.
Degenen die Mij zoeken, zullen Mij vinden. En voor degenen die op Mij bouwen, wordt de weg gemakkelijk. Maar iedereen moet zelf tot inzicht komen. Ik bepaal en leid wel alles, zodat het mensenkind alleen maar opmerkzaam hoeft te zijn en in alles mijn liefde voor hem zal herkennen, maar elk mensenkind heeft zijn gang door het aardse dal te gaan, die Ik hem heb toegewezen. Bij alle hindernissen waarschuwt mijn liefde hem en in alle stormen en noden sta Ik hem bij. Voor degenen die echter achteloos aan Mij voorbijgaan, kan ik niet zorgen tegen hun wil. Wie zich naar Mij toewendt, staat onder mijn bescherming en zal ook later bij Mij in de eeuwigheid vertoeven. Maar Ik uit me bij al dezen zeer onopvallend en desondanks word Ik opgenomen.
En zo wil Ik dat mijn kinderen de weg naar Mij vinden, dat hun geloof diep is en ze nooit twijfelen aan de waarachtigheid van datgene wat Ik hun openbaar, zij het door het woord of door de meest onopvallende tekens rondom of in jullie. Jullie zullen steeds moeten geloven dat Ik in alles ben, wat jullie omgeeft. En wanneer het hart bevreesd wordt en naar verklaringen zoekt, wie zou ze jullie dan beter kunnen geven dan jullie Heiland zelf?
Vraag en verlang en jullie zullen steeds ontvangen. Vraag en jullie zullen antwoord krijgen. Maar belet dat twijfel jullie hart binnenkomt. Want is dit geen wantrouwen jegens Mij? Ik wil jullie toch alleen maar in waarheid en wijsheid onderwijzen. Het wezen van de liefde beveelt jullie elkaar te helpen. Ik die jullie liefheb als mijn schepselen, moet Ik jullie niet helpen als jullie toch alles met Mij en voor Mij doen?
En daarom moeten jullie kracht putten uit mijn woord. Het zal jullie onderwijzen en jullie ook helpen waar jullie beginnen te wankelen. Want mijn geest is in dit woord en deze geest zal jullie behoeden zolang jullie Mij trouw blijven en het verlangen naar waarheid en naar de vereniging met jullie hemelse Vader in jullie is.
Amen
BD.0447
2 juni 1938
Lijden (noodzaak) – Goddelijke wil boven de macht van het kwade
Laat de Heer te allen tijde heersen. Hij zal het juist doen. De vele wonderen in de natuur geven jullie er getuigenis van dat er nergens iets kan veranderen, tenzij door de wil van God. En zoals het wat betreft de groei van planten, dieren en mensen eeuwig en altijd hetzelfde zal blijven, zo zal God ook alle gebeurtenissen zo weten te sturen dat ze steeds aan een doel beantwoorden en zo de mensheid steeds op een bevorderlijke wijze zullen dienen, of ze nu schijnbaar goed of slecht zijn.
Zo heeft de hemelse Vader zich het recht voorbehouden de mensen zonder uitzondering lijden toe te bedelen en Hij voert daardoor voor hen slechts een werk van liefde uit. Jullie mensen vatten dat niet. Want jullie zien slechts de droevige momenten die dit lijden jullie bezorgt, maar niet de vaak aanzienlijke verandering van de ziel, die een gevolg is van dit lijden. Als jullie je dit indenken, dan kan één enkel ogenblik genoeg zijn om in het lijden de Heer aan jullie te openbaren. Jullie zullen plotseling kunnen begrijpen dat jullie een langdurig tasten in de duisternis bespaard blijft door een dag van leed. En jullie zullen deze grote zegen moeten herkennen. Probeer daarom allereerst de noodzaak van zulke beproevingen in te zien, dan zullen ze jullie ook niet meer zo bedrukken en belasten. De Heer zegent je immers en geeft je kracht.
Kijk, in het ganse heelal is er maar één Wil. Er zijn geen twee heersende machten, goed en kwaad, die in de oneindigheid regeren, maar de macht van de eeuwige Godheid is onbegrensd en heerst ook over de duisternis. Voor de wereldwijze lijkt de inwerking van goed en kwaad van gelijke kracht en sterkte te zijn. Ja, hij wijst zelfs de mogelijkheid af dat het goede ooit de zege zou kunnen behalen en hij aanvaardt zodoende de macht van het kwade als overheersende macht.
In deze wereld op aarde is het kwade weliswaar zo overheersend sterk vertegenwoordigd, dat het gevaar zeer groot is volledig te zegevieren over de mensen, maar in tijden van hoge nood is de werkzaamheid van de Godheid erop bedacht, in de mens een plotseling inzicht in het kwade te wekken. En dit breekt de werkzaamheid van een dergelijke macht van de duisternis. God heeft de mens de vrije wil gegeven en deze wil wendt zich helaas veel te vaak naar het kwade toe.
Maar de werking van de kracht van de liefde is toch sterker dan de kracht van de haat van de onderwereld. En zo zal de menselijke ziel, ook zonder dwang, niet volledig ten prooi vallen aan de vijandelijke macht.
Elke goede daad brengt oneindig meer zegen teweeg dan de daad vanuit haat kan teweegbrengen voor de ondergang van de ziel. En aangezien de goddelijke liefde het hele heelal omvat, kan het nooit ofte nimmer volledig in handen van de tegenstander vallen. En ook al duurt de strijd duizenden jaren en eeuwigheden, de liefde zal de vijand steeds de zielen ontworstelen. En elk hart dat in zonde en duisternis vertoeft, zal door het vuur van de liefde gelouterd worden, als het maar de wil opbrengt om van de duisternis naar het licht over te gaan.
Amen
BD.0448
2 juni 1938
Aanname van het geloof zonder inzicht – Levend geloof – Zegen
Toon belangstelling voor alle gebeurtenissen, dan zullen jullie ook voortdurend ervaringen opdoen die alleen maar nuttig voor jullie zijn. Want jullie zullen ze moeten afwijzen of erin toestemmen. En in ieder geval hebben jullie je onderscheidingsvermogen verfijnd, zonder welke een inzicht ook op geestelijk gebied niet goed mogelijk is.
De traditionelen onderwijzen een stilzwijgend, protestloos aannemen van het geloof. Dit is weliswaar goed wanneer de mens dit geloof zelf innerlijk kan belijden, maar het valt nooit goed te keuren zonder eigen oordeel iets blindelings aan te nemen, want dit heeft zo goed als geen waarde. Deze aanname zou dan niet zo zeer van een eigen wil getuigen, maar van een bepaalde traagheid van denken. En een dergelijk geloof kan geen bevorderlijke uitwerking hebben, noch kan het vanuit zichzelf sterker worden. Het zal dan ook nooit als kracht kunnen werken. En zodoende zijn de zegeningen van dit geloof van zeer bescheiden omvang.
Pas wanneer de mens zelf is ontwaakt, wanneer de geest in hem actief wordt en hij zich bezighoudt met geestelijke vragen, begint ook het geloof levendig te worden. Alles wat tot nu toe dode woorden waren, ook al werden ze niet afgewezen, staat nu op ten leven en wekt onafgebroken de geest op. Noodgedwongen moet er nu een ijverig streven aanvangen om alles wat het geloof leert, om te zetten in daden.
De verbinding met de goddelijke Vader is tot stand gebracht. En nu wordt het mensenkind in zijn streven ondersteund door de goddelijke genade. En het laat geen gelegenheid voorbijgaan om geestelijke spijs op te nemen en zich hierdoor te sterken, omdat de Vader aan allen geeft, die Hem zoeken en Hij voor hen de weg wil effenen die naar Hem voert.
Daarom is het geloof dat tot daad wordt, pas het echte geloof. Al het dogmatische, wat echter niet de weg naar het binnenste van het hart vindt, is daarentegen zo lang waardeloos, totdat de kracht van de heilige geest een verlichtende uitwerking kan hebben op een bereidwillig mensenkind. Dan geeft de Vader pas Zijn zegen aan dit kind en helpt Hij hem om sterker te worden in vast geloof en om door dit geloof alles wat het in zijn aardse levensloop tegenkomt, te leren zien als de wijze beschikking van de Vader.
En dan kan het zijn hart veel inniger aan de Vader aanbieden, omdat het diepe geloof hem ook inzicht brengt in de verhouding waarin het tot de hemelse Vader staat. In het verdere leven zal het dan altijd alleen maar tegen het hart van de Vader aanleunen, dat dit kind met innige liefde omvat. En als het geloof dit tot stand heeft gebracht, dan wordt het kind nooit in de steek gelaten. Want het vindt in alle nood de weg naar Hem, die hem te allen tijde te hulp komt.
Amen
BD.0449
3 juni 1938
Boek des levens – Samenvattende geboden
De Heer laat elke minuut van je leven bepalend voor de eeuwigheid aan je voorbijgaan. Alles wat je doet en denkt, wordt in het boek des levens opgetekend, daarom moet je er met wakkere geest steeds op bedacht zijn dit boek bladzijde na bladzijde met goede werken en goede gedachten te vullen. Je bent voor al je doen en handelen verantwoordelijk. Maar wanneer dit steeds met de wil van God overeenkomt, dan zal een onvermoede gelukzaligheid het loon zijn van je daden en je levensloop op aarde.
Let daarom op: Laat je naasten niet vergeefs vragen, maar geef en vervul elk verzoek dat je oor beroert in zoverre het voor jou mogelijk is. Acht geen mens te gering, van welke lage stand hij ook is, en geef hem het respect dat hem voor God toekomt. Wees voor je medemens een raadgever in lichamelijke en geestelijke nood, wanneer hij van zijn levensweg afdwaalt of moeilijk de weg vindt naar God de Heer. Vergeef hun steeds van harte het onrecht dat ze je aandoen wees niet uit op vergelding, want dit is alleen de Heer voorbehouden. Jullie moeten echter ook jullie vijanden liefhebben. Blijf nederig van hart en erken steeds de oneindige grootsheid en liefde van de hemelse Vader die zich naar het kleinste wezen van de schepping toe neigt en dus ook naar jou om je naar Hem toe te trekken.
Blijf in innigste liefde met je hemelse Schepper verbonden en smeek Hem in gebed om Zijn genade en Zijn zegen op al je levenswegen, opdat daardoor de kracht in je groeit om volgens Zijn wil werkzaam te zijn. Oefen je in zachtmoedigheid, in vredelievendheid en in barmhartigheid. Want alleen daardoor kun je een kind van God worden en als zodanig bekwaam worden de stem van de Heer te horen. Besef hoe alles om je heen naar verlossing verlangt en wees bereid te helpen waar het erom gaat de harten te openen voor het heil dat alleen uit het woord van God komt. Gedenk met alle liefde de overledenen die net als jij strijden voor volmaaktheid. Geef hun door het gebed de nodige kracht en ondersteuning waar ze behoefte aan hebben.
Dit alles kan je in een geestestoestand brengen waarin de werkzaamheid van de Heer zichtbaar aan jou geopenbaard wordt. Want alleen degene die in alle volheid de goddelijke genade kan ontvangen, omdat hij zich hiervoor waardig maakt, ontvangt ook de genade van een zichtbaar werken van de Heer. Dit gebeurt wanneer de Heer Zijn intrek kan nemen in een hart dat door de liefde voor God en de medemensen zodanig gevormd is dat er op de bladzijden van het levensboek alleen maar edele en goede daden en gedachten opgetekend staan.
De Heer zal de schuld kwijtschelden of vergelden naargelang het mensenkind zich naar Hem toe of zich van Hem af heeft gewend. Probeer daarom jullie te veredelen, waar jullie maar kunnen, om de weg op aarde zo te bewandelen dat het welgevallig is voor de Heer, opdat jullie niet zullen worden geoordeeld, maar het eeuwige leven hebben.
Amen
BD.0450
4 juni 1938
Stem van de Heer – Geloof en ongeloof
En ga dan verder: Besef dat je een wijze bent onder de wijzen, wanneer de stem van het hart voor je weerklinkt, wanneer de Heer zelf je door Zijn boden onderwijst. Als je deze stem hoort, dan gehoorzaam je ook telkens aan het verzoek dat van boven tot jou gericht is en deze verbinding geeft jou en ons grote zegen. Want alle wezens rondom je luisteren aandachtig en ontvangen tegelijkertijd alle leringen die je geboden worden.
Nu zullen vrome mensen niet aarzelen om de waarde en zegen van deze woorden in te zien en ze zullen zich daarom inspannen om ze, net als jij, naar hun leven te vertalen. Ze zullen ze allemaal ook zonder bedenkingen als zuivere waarheden van God aannemen. En de grote zegen kan ook alleen aan juist deze mensen gegund zijn. Want wie niet gelooft, neemt de woorden ook geenszins aan als van boven gezonden en hij zal daarom zelf ook niet het nut ervan ondervinden. Daarentegen zou alle leed op aarde weerhouden en verminderd kunnen worden door de aanname en navolging van deze leringen.
Kijk daarom naar de ontzettend grote nood onder de mensheid. Enkel en alleen het ongeloof is hier de oorzaak van. Het ongeloof aan een kracht die hulp kan bieden. Het ongeloof dat de mensheid zich zelf deze hulp zou kunnen doen toekomen door te danken en te handelen. Het ongeloof zal haar nood steeds groter laten worden, want het einddoel van de mensen is juist dit geloof. En om de mensen tot geloof te brengen, moeten er zo oneindig veel beslommeringen en zorgen over de mensheid komen. Want dit is het enige dat bij de mensen nog een verandering teweeg kan brengen, wanneer tekenen en woorden van boven niet erkend en aangenomen worden.
Op dit moment wordt de mensheid omvat door de diepste duisternis. Alles smacht in de ketenen van de materie. Slechts een klein deel bezint zich over zichzelf en geeft de eeuwige Heer en Schepper de eer. Maar volgens het gebod van God zal de aarde tot een dal van lijden moeten worden om het aantal te vergroten van degenen die Hem herkennen. En al het leed van de aarde zal een stimulerende en zaligmakende uitwerking hebben in de eeuwigheid. Wees daarom niet bang voor wat jullie overkomt. Het is van voorbijgaande aard en alle leed zal jullie later zegen brengen.
Maar wie op aarde aan het lijden ontsnapt, zal het moeilijk hebben in het hiernamaals. De stem van de Heer overstemt alle wereldse bedrijvigheid. Ze zal ook daar doordringen, waar men het bestaan van een Godheid niet wil toegeven. Ze zal ook daar verwarringen, angst en lijden aanrichten om ook daar Zijn zaad te zaaien, opdat het ontkiemt en op het moment van rijping vrucht kan dragen. Wie deze stem hoort en haar navolgt, zal wijs zijn. Hij alleen zal dingen weten die voor anderen verborgen blijven.
Begrijp dit en handel ernaar. Hoe inniger jullie de verbinding met de Godheid zoeken, des te eerder en hulpvaardiger zal ze jullie tegemoet komen. En alleen de ernstige wil het goede te doen en juist te beantwoorden aan het doel van het aardse bestaan volgens de wil van de Hoogste – alleen deze wil brengt jullie dichter bij de waarheid en zodoende dichter bij het doel: de vereniging met de eeuwige God, de Vader van al het licht.
Amen
BD.0451
5 juni 1938
“Aan hun vruchten zullen jullie hen herkennen” – Geestelijke traagheid
Aan hun vruchten zullen jullie hen herkennen. Deze uitspraak moet voor jullie als wegwijzer dienen zodat degene die in de Heer wandelt, meteen uiterlijk herkenbaar is. En daaruit zullen jullie opmaken hoe de beloftes van het woord van God getrouw vervuld worden bij degenen die er ook naar leven en in liefde werkzaam zijn. Het gevaar voor de mensen is vooral dat zo velen geloven de geboden van de Heer voldoende uit te voeren door het loutere aanhoren of het vervullen van de verlangde uiterlijke plichten. Hun ontbreekt het innige binnengaan in de leer van Christus. En het alleen hebben van kennis van het woord van God kan nooit de vruchten afwerpen die de Heer belooft aan degenen die Hem liefhebben en Zijn geboden ijverig trachten na te komen.
Dan bestaat het gevaar dat de mens zichzelf niet goed kent of dat zijn hele levenswandel door geestelijke traagheid zonder vruchtbaar resultaat blijft. Hoe kan een mens die zelf nooit de liefde beoefent, van het gebod van naastenliefde spreken en dit ook willen begrijpen? Hoe zal een mens zich in deemoed kunnen buigen voor de Heer, die deze deemoed, zoals ze onderwezen wordt, niet zelf probeert toe te passen? Die zichzelf verheft boven zijn medemensen, hoewel hij het woord van God daarover hoort, en zich tegenover anderen zelfgenoegzaam uit?
De mensen zijn moeilijk in staat het werk aan te pakken van hun eigen omvorming tot een nieuwe mens die volledig volgens Gods wil gevormd is. Ze zijn zo moeilijk in staat zich van het oude los te maken en een nieuw gewaad aan te trekken en ze keuren met de lippen toch alles goed wat het woord van God hun leert. En wanneer het woord van God er niet toe bijdraagt de mens zo te veredelen dat de vruchten van zijn streven zichtbaar worden, dan zullen de beloftes van het woord van God voor hem ook niet in vervulling kunnen gaan. De woorden zullen nietszeggend voor lief genomen worden en ook weer onbenut wegsterven.
De zegen zal uitblijven, wanneer men niet ernstig begint te streven de geboden van God na te komen. Dit vergt weliswaar zelfverloochening, vaste wil en zelfoverwinning, maar onmiskenbare geestelijke resultaten zijn er de vruchten van. En een mens wiens streven door deze vruchten gezegend is, zal ook een onnoemelijke invloed kunnen hebben op zijn medemensen.
Want alleen degene die zelf de liefde beoefent, kan de liefde onderwijzen. Wie zelf in deemoed leeft, kan deze deugd aan anderen prediken. Wie zelf zachtmoedig en vredelievend is, kan anderen op de zegen hiervan attent maken en zijn voorbeeld zal de mensen steeds aanmoedigen. En dan zal men zich inspannen zo’n dienaar van God te volgen, die aan zijn vruchten te herkennen is. Maar dit alles moet door vaste wil en grote liefde voor de Heer verworven worden. Bid daarom om de kracht om van ganser harte te willen en lief te hebben, opdat de Heer jullie verhoort en jullie zegent.
Amen
BD.0452
6 juni 1938
School – Gevolgen van het ongeloof – Wonderen van het sterke geloof
Het lot van de mensen is onverdraaglijk, wanneer ze in ongeloof volharden. Op aarde zal het kwade ze opwachten en in het hiernamaals wordt de ziel voortdurend gekweld, want het licht en de genadebron ontbreken haar. En een geestelijke dood is haar lot.
Vergelijk de aarde met een systematisch georganiseerde school die bereid is alle wijsheden te geven en waarvan de leerlingen alleen maar hoeven aan te nemen wat hun aan leringen geboden wordt. Maar als de leerling uit halsstarrigheid alle leringen weigert aan te nemen, zich veel eerder hardnekkig afsluit en zo als volledig onopgeleide, onwetende mens deze school verlaat, dan zal de verdere levensweg hem op grond van zijn onwetendheid maar weinig kunnen bieden. Hij zal tegenover alles totaal zonder ervaring staan. Zijn kennis zal niet voldoende zijn om het tegen de wereld en haar eisen op te nemen. Aangezien hij volledig ongeschikt is, zal hij niet in staat zijn arbeid te verrichten. Daarentegen zal hij in staat zijn alle ondeugden van de wereld op te nemen. En dit zal zijn ondergang tot gevolg hebben.
Kijk dus naar de menselijke ziel die weigert de leer van boven aan te nemen, die tevens het woord van God hardnekkig afwijst, geen geestelijke kennis verzamelt en zich nog veel minder inspant haar geest om het even welke nuttige voeding te geven. Hoe zal zo’n ziel dan de weg kunnen vinden, zowel hier op aarde als ook in het hiernamaals, wanneer elk inzicht haar ontbreekt? Wanneer alles in haar duister en leeg is en ze in zulk een toestand ook geen enkele geestelijke werkzaamheid kan uitvoeren omdat zo’n ziel in diepe duisternis gehuld is?
Het leven in het hiernamaals zal dan voor haar een kwelling worden en als de barmhartigheid van God zich niet over zo’n ziel ontfermt, zou deze kwelling geen einde kennen. En toch is dit zo gemakkelijk te vermijden, aangezien alleen het geloof de ziel in die toestand plaatst waar elke stap naar boven moeiteloos genomen kan worden. Alle kracht wortelt in het geloof. Het geloof geeft jullie een vermogen dat jullie wederom in een toestand plaatst van volledig waarachtig inzicht, waardoor het werk zowel op aarde als in het hiernamaals een voortdurende werkzaamheid in liefde zal zijn.
En vanuit deze werkzaamheid zullen jullie jezelf en later talloze wezens kunnen verlossen uit de macht van de materie. Jullie begrijpen dat nog niet. Er zullen echter tijden komen dat de betekenis van deze woorden voor jullie geheel begrijpelijk wordt en dat jullie bij wijze van proef zullen doorgronden hoe het met het sterke geloof gesteld is.
En dan hebben jullie iets geweldigs bereikt en geen enkele macht van de wereld zal jullie kennis kunnen betwisten, want jullie zijn tot meer in staat dan de wijzen van de wereld. En geef jullie op dat moment over aan het geloof in dingen die voor jullie raadselachtig lijken. Jullie zullen spoedig de invloed van een waarachtig sterk geloof gewaarworden en de Heer uit het diepst van jullie hart danken dat Hij jullie kracht gaf om te geloven.
Bid alleen maar en God de Heer staat voor jullie gereed. En Hij kiest ieder die in Hem gelooft, uit om voor Hem te strijden. En dan strijden jullie niet alleen, maar steeds samen met de Heer en vervolgens zijn jullie ook tot alles in staat. Als jullie geloof echter begint te wankelen, dan zijn jullie in gevaar om van de goede weg af te wijken. Bid daarom onophoudelijk om een sterk, rotsvast geloof en stel jullie onder Gods hoede. Want Hij die over jullie waakt, zal jullie geloof niet te schande laten worden.
Amen
BD.0453
7 juni 1938
Zeldzame verschijnselen voor ongelovigen – Nood van de aarde
O, aanschouw de nood van de mensenkinderen! Het is maar voor weinigen duidelijk dat de Heer tot de zijnen komt en op geen enkele manier gaan de mensen de Heer tegemoet. Daarom wil Hij hen roepen en zich te kennen geven, maar ook hiervan willen ze niets weten. En daarom is de strijd om elke ziel niet gering. Als de Heer de zijnen oproept om voor Hem te strijden, dan is dit ook wel nodig.
De grote nood van de aarde kan alleen maar verminderd worden wanneer er een ijverige inspanning op gang komt en dit is wederom alleen mogelijk wanneer de geest van God zichtbaar werkzaam is. Want het ongeloof van de mensen is zo groot, dat alleen geweldige tekens in staat zijn de aandacht van de mensen te trekken. Al het gewone kan hen niet meer van het huidige denken afbrengen. Alleen zeldzame, onverklaarbare verschijnselen zorgen ervoor dat ze opmerkzaam worden en beginnen na te denken over het belangrijkste probleem, over de eeuwige Godheid. Hoe ver de mensen zich verwijderd hebben van het juiste geloof, kan alleen Hij weten, die boven alles staat.
En aangezien de goddelijke vaderliefde zich hierover ontfermt, grijpt ze in en schudt de mensen wakker. Weliswaar vaak tegen de wil van de mensheid, maar steeds tot haar heil, wanneer er maar de minste aandacht wordt geschonken aan de liefdevolle bedoeling van de hemelse Vader. De wenken die de mensen gegeven worden, zullen nooit in tegenspraak zijn met datgene wat de Heer van de zijnen verlangt. Er zullen bijvoorbeeld geen adviezen en aanwijzingen gegeven worden die tegen de goddelijke geboden indruisen, maar de wil van de Heer zal zich steeds uiten in elke kennisgeving, die wederom alleen bedoeld is om een verhelderende uitwerking te hebben op de twijfelaars en de ongelovigen.
Ook hier is het grootste gebod de liefde. Wie in liefde de medemensen op de goede weg probeert te leiden, blijft steeds enkel een uitvoerend werktuig van God. Hij doet als het ware alles wat de Vader zelf zou doen, als Hij op aarde zichtbaar zou zijn onder de mensen. De Heer bedient zich echter van een dienaar in het vlees om de kloof tussen Hem en het mensenkind te overbruggen, om het vertrouwelijker te maken en om het ertoe te bewegen de waarheden aan te nemen en zich positief op te stellen tegenover al het goddelijke.
Het aardse leven is kort en vol smarten, maar zo vol van genade voor iedereen die maar naar deze genade verlangt. En de Heer heeft niets anders voor ogen dan dat de mensenkinderen deze genade niet afwijzen, maar er alleen graag de kracht uit willen putten om zich in de geest en door middel van al het doen en laten op aarde met de Heer te verbinden.
Wee degene die dit niet inziet en daarom zo onnoemelijk moet strijden hier op aarde en later in het hiernamaals. Maar nu zullen op aarde de bewijzen van de goddelijke genade zichtbaar verschijnen, opdat ook de opvattingen van de meest ongelovige zullen beginnen te wankelen, zodat ook hij zich met zulke gedachten zal bezighouden en alleen maar zijn hart hoeft te volgen dat hem nu de goede weg wijst. En hij zal bovenmate rijkelijk alle genaden en liefdesbewijzen van de Heer mogen ontvangen. Want het is Zijn wil al degenen die van goede wil zijn, te verkwikken en te bedenken. En daarom werkt Hij onophoudelijk met (en) door Zijn strijders op aarde.
Amen
BD.0454
8 juni 1938
Inwerking op gedachten door geestelijke wezens
Verlaat nooit de juiste weg, dan zal God je steeds bijstaan. Er zijn zulke moeilijke tijden voor jullie en jullie zielen aangebroken, dat een heel leger van geestelijke wezens zich onophoudelijk inspant om op nuttige wijze voor jullie zielen werkzaam te zijn. Maar jullie wuiven de gedachten aan mogelijke hulpkrachten nog ver weg. Wat jullie als onbegrijpelijk voorkomt, willen jullie niet aannemen.
Toch hoeven jullie je alleen maar voor te stellen dat de wereld van de wezens aan gene zijde in rechtstreekse verbinding staat met de aarde en haar bewoners. Jullie hoeven je alleen maar voor te stellen dat zowel op aarde als in het hiernamaals dezelfde wetten gelden, dat iedereen handelt volgens vrije wil, dat iedereen ondergeschikt is aan de wet van de Allerhoogste en dat zowel hier als daar slechts de liefde en haar daadkracht werkzaam zijn als het gaat om de verheffing vanuit de duisternis naar het licht.
Wanneer dit alles in het hiernamaals dus hetzelfde is als op aarde, waarom zullen dan de krachten, die voor jullie onzichtbaar zijn, niet net zo goed op jullie kunnen inwerken? Aangezien ze enkel de uitvoerders van de wil van God zijn, aangezien veeleer hun eigen wil volledig gelijk is aan de wil van God, worden alle gebeurtenissen zo door hen gestuurd dat de mens er steeds op geattendeerd wordt om zich door werken van liefde op de weg van het goede te begeven.
Er zijn zeer veel gelegenheden waar de mens goede daden kan verrichten. Als hij hier bereidwillig op in gaat, is dit voor hem tegelijkertijd kracht en een bron van genade. Hoe meer de mens op aarde in liefde werkzaam is, des te meer wordt hij van binnen uit gedreven en in zijn handelen ondersteund door de genade van de Heer. En zo heeft een goede daad vele zegenrijke momenten tot gevolg.
De gedachten van de mens beginnen zich naar regionen toe te wenden, die buiten het aardse leven liggen, en ook dit is een rechtstreekse inwerking van geestelijke wezens van gene zijde. Wanneer de mensen maar al deze gedachten zouden willen aannemen, die hun door hun beschermengelen aangedragen worden, dan zou het veel gemakkelijker zijn de menselijke ziel de nodige hulp te laten toekomen.
Maar de mensen wijzen uit eigen wil veel eerder de gedachten af, die zich schijnbaar aan hen opdringen en die hun meer op hun innerlijk leven opmerkzaam zouden moeten maken. De mens die nog al te zeer door de materie in de greep gehouden wordt, wil het geestelijke ontwijken. En daarom verheft hij zich vaak spottend boven dergelijke dingen die het innerlijke leven beroeren. Toch zullen zulke gedachten zich aan elke mens opdringen.
Zalig is degene die ze opneemt en erover begint na te denken in plaats van ze onwillig af te wijzen. Dit zijn de eerste stappen op de weg naar boven. Als de mens zich hieraan waagt, dan zal hem van alle kanten hulp tegemoetkomen. De tocht op de weg die betreden is, zal steeds gemakkelijker worden en zal dan ook veel vreugdevoller voortgezet worden. Maar voor de bedrijvige hulp van de geestelijke wezens zullen jullie pas later zeer dankbaar zijn, want ook jullie moeten nu eenmaal eerst door de liefde geleid worden, waar jullie zelf te zwak zijn.
(Onderbreking)
BD.0455
8 juni 1938
Belichaming, een genade – Tijd op aarde – Tijd van genade
Degenen die geloven door de poort tot de eeuwige gelukzaligheid te kunnen gaan, omdat ze op aarde schijnbaar rechtschapen geleefd hebben en hun plichten naar buiten toe nagekomen zijn, zullen zwaar teleurgesteld hun dwaling inzien. Want de goedheid van de Heer duurt weliswaar eeuwig en Hij geeft de zijnen onverminderd hun beloning, maar Hij laat niet diegenen loon ontvangen, die het niet toekomt.
De mensen hebben zeer vaak een aanmaning nodig om niet zoveel betekenis aan het lichamelijke leven te hechten, maar zich meer op het geestelijke leven te richten. Dergelijke aanmaningen sterven echter meestal ongehoord en onopgemerkt weg. Wanneer de hemelse Vader nu totale inzet van het mensenkind eist en het komt de goddelijke eis niet na, dan kan het ook nooit het volle loon in ontvangst nemen en het zal zich met minder tevreden moeten stellen of het zal met alle kracht moeten proberen in te halen wat het tijdens het aardse leven verzuimd heeft.
De grote goedheid van de Vader schenkt de ziel ook in het hiernamaals nog de genade om te kunnen streven en voor haar zo een bereikbaar doel te bepalen. Toch zal er steeds in aanmerking genomen worden dat een kind dat reeds op aarde de hemelse Vader trouw toegenegen was, veel hoger in aanzien moet staan, juist omdat het in de tijd op aarde de liefde voor de Heiland op de juiste wijze toegepast heeft en een graad verworven heeft, die in het hiernamaals veel moeilijker te bereiken is.
De tijd op aarde is een tijd van genade. De belichaming op aarde is een onzegbaar grote genade voor de ziel. Maar het menselijke wezen dat deze tijd van genade benut, moet de Heer oneindig dierbaar zijn. Dan zal zijn loon wederom liefde zijn, die hem onmetelijk gelukkig maakt en die eeuwig leven betekent.
Maar hoe begrijpelijk is het dan dat de Heer diegenen minder beloont, die Zijn woord minachtten en wier harten niet zo vervuld waren van de liefde voor God. Aan hen kan slechts een kleiner deel worden vergoed en ze moeten zich met al hun krachten inspannen om een zelfde traptrede te bereiken, wanneer ze dezelfde graad van eeuwige gelukzaligheid willen verwerven, als welke gegund is aan de ware kinderen van God, die op aarde het kindschap van God nagestreefd hebben en die zodoende ook door de hemelse Vader rijkelijk toebedeeld worden tot in alle eeuwigheid.
Amen
BD.0456
9 juni 1938
Zuivering van de leer van Christus
Van alle kanten wenden zich hulpvaardige wezens naar je toe. Ze willen je opgave lichter maken, opdat je niet moe wordt van je geestelijke arbeid. Daarom verenigen alle wezens zich voor arbeid waarvan de volle omvang voor jou nog niet helemaal te overzien is. Er rust op jou een taak die zich in een wijde omtrek uitstrekt, zowel in ruimte als ook in tijd. De essentie van dit werk is een ingrijpende zuivering van de leer die op dit moment op aarde als leer van Christus gepredikt wordt.
Er zijn steeds weer hervormingen gegeven en elke hervorming was gebaseerd op de wil mogelijke misbruiken te verwijderen en alleen de waarheid te onderwijzen. Maar steeds is de mens erop uit een zo gecompliceerd mogelijke leer te scheppen. Dit was al zo in vroegere tijden en dit is ook vandaag de dag nog zo. De eigenlijke betekenis van de leer van Christus wordt versluierd en de mens hecht waarde aan uiterlijke handelingen en dingen die de waarde van de leer alleen maar afzwakken, maar er nooit toe kunnen bijdragen de eenvoudigste en meest kinderlijke verhouding tot de hemelse Vader tot stand te brengen, wat echter allereerst noodzakelijk is.
Ook zullen de aanhangers van zulke ingewikkelde leren spoedig zelf niet meer kunnen onderscheiden hoe veel goddelijker een leer in alle eenvoud toch is, maar ze zullen steeds hun aandacht alleen richten op de vervulling van de uiterlijke plichten. Want voor zich zelf, uit eigen beweging, doet de mens zeer weinig. Het effect op de medemensen is steeds een grote beweegreden voor wat hij doet.
En toch zou juist in de leer van Christus alles vermeden moeten worden, wat een louter uiterlijke uitwerking heeft. Elke mens moet met zichzelf bezig zijn en dit eigen ik steeds aan de Vader in de hemel willen aanbieden. Hij moet de wereld echter volledig buitensluiten om met de goddelijke Schepper verbonden te zijn en dan zijn leven te midden van de wereld steeds in actieve liefdadigheid vormgeven volgens de wil van de Vader.
Deze leer is zo eenvoudig en met goede wil zo gemakkelijk uitvoerbaar. Maar de mensen bemoeilijken vaak zelf de weg naar boven. Iedereen moet in het hart de verbinding met God zoeken en wel op elk moment. Waar echter een schematisering van de geestelijke arbeid nagestreefd wordt, waar men zich voorneemt dit werk op gezette tijden uiterlijk te doen en dat ook meestal niet vanuit het streven God te dienen, maar slechts om zijn plichten na te komen, daar zal nauwelijks zegen te verwachten zijn, die de Heer belooft aan de zijnen, die Hem liefhebben en Hem dienen. Zo ontwaakt het verlangen naar geestelijke voeding steeds alleen daar waar de ware vereniging met God wordt nagestreefd. En aan deze mensen maakt de Heer Zijn wil bekend, opdat deze leer die onder de mensen verspreid is, gezuiverd wordt en opnieuw zo ontstaat zoals de Heer haar zelf aan de zijnen op aarde verkondigd heeft.
De leer van Jezus Christus blijft altijd en eeuwig dezelfde, maar de mensen voegen er uit eigen beweging zaken aan toe of veranderen haar. En een leer die zo veranderd is, moet gezuiverd worden volgens de wil van de Heer, opdat de mensen weer de weg naar Hem vinden en ze diep van binnen kunnen aannemen en navolgen wat hun de eeuwige gelukzaligheid verschaft.
Amen
BD.0457
9 juni 1938
Wilskracht
Zie, mijn kind, in eindeloos lange tijden heeft de menselijke ziel het recht verworven, voor de duur van haar verblijf op aarde over een wilskracht te beschikken die geheel naar eigen goeddunken ontplooid kan worden. Daarom heeft die ziel ook de mogelijkheid zich in de tijd op aarde zelf te vormen, wanneer ze deze wilskracht wijselijk benut en aanwendt om een rijpe toestand te bereiken.
Er worden haar vele mogelijkheden geboden om een werkzaamheid aan te vangen die een weldadige en bevorderende invloed heeft op de ziel. Er moet op elke uiting van de gezindheid van de ziel worden gelet en als deze uiting zich volledig naar goddelijke wijsheid beweegt, moet er zoveel mogelijk gevolg aan worden gegeven. De wilskracht zal dan steeds uitvoeren wat de wil op dat moment nastreeft, want door deze kracht kunnen er ongelooflijk grote dingen bereikt en teweeggebracht worden.
De ziel kan zich volledig losmaken van de materie die haar omgeeft, en een vat worden om de goddelijke geest op te nemen. Een zodanig verloste ziel bereikt ook haar doel, dat met het doel van haar belichaming overeenstemt. Het hele doel van het bestaan is vervuld wanneer de ziel na het afleggen van het lichaam volledig vrij is van de materie, wanneer ze geestelijk door en door tot leven gewekt is en zo tot drager van de geest van God geworden is. En deze geest van God zal juist intrek nemen in een ziel die door haar eigen wil vrij geworden is. En de vereniging met de goddelijke Schepper zal plaatsvinden. En dit alles wordt teweeggebracht door de wilskracht, die aan elk schepsel voor de periode op aarde gegeven is, maar veel te weinig erkend en benut wordt.
Wanneer een wezen al de wilsvrijheid heeft om te kiezen welke inhoud het aan het aardse leven wil geven, dan is daaruit af te leiden dat de liefde van de Heer aan iedereen toebedeelt, iedereen begeleidt en dat Hij toch ook weer iedereen voor zichzelf laat beslissen om zich tot een hoog goddelijk wezen te ontwikkelen of om de kracht toch niet te benutten en steeds op hetzelfde lage niveau van ontwikkeling te blijven en de tijd van de belichaming volledig onbenut voorbij te laten gaan.
Er is hier een strijd, waarin het schepsel zich moet handhaven. Maar als het zich met heel zijn wil aan deze strijd onttrekt, dan blijft de ziel steeds hetzelfde als ze in het begin van haar belichaming was en kan ze zich nooit hoger ontwikkelen. Want de wilskracht is gebroken, aangezien de innerlijke drijfveer naar boven niet sterk genoeg is.
En binnenkort is de genadetijd voorbij. Bedenk daarom hoe jullie haar kunnen benutten en hoe de vrije wil zich in actieve liefdeswerkzaamheid kan uiten en zich zodoende tot volle kracht kan ontwikkelen. Dan zal jullie levenswandel op aarde zinvol en voor de Heer welgevallig zijn.
Amen
BD.0458
10 juni 1938
Gelukzaligheid – Vereniging met God
De allerbelangrijkste opdracht van het leven is dat jullie door het leven gaan zoals het de Heer welgevallig is. Want alleen op die manier kunnen jullie bereiken dat de hemelse Vader jullie als een deel van zichzelf opneemt en dat jullie het licht en alle verrukkingen van de hemel waardig worden.
Volg me, mijn kind, naar dat land dat verheven is boven alle schoonheid op aarde. Er zal je een beeld ontsloten worden dat de echte vrome mensen ten deel valt, als ze hun ogen op aarde voor altijd sluiten om aan de andere kant, in het hiernamaals te ontwaken.
Een onvergelijkbaar verlangen vervult al deze zielen. De omgeving is zo buitengewoon bekoorlijk, dat elke ziel in gewijde stemming uitkijkt naar de vervulling van het verlangen dat alleen de Heer zelf met Zijn nabijheid kan stillen. Het vurige verlangen van al deze zielen is zaligmakend, boven alle menselijke begrippen. Toch is de vervulling van dit vurige verlangen voor een menselijk gemoed totaal onbegrijpelijk. Want het overstijgt alles wat maar aan gelukzaligheid denkbaar is. Het is een zuiver hemelse bekoring, een verrukking en niet te bevatten zaligheid.
Dat wat de mensen onbegrijpelijk toeschijnt, de pure vereniging met de hoogste Godheid, is juist het summum dat allen moeten nastreven. Want alleen dit heeft het zo zaligmakende loon tot gevolg. En alleen in de vereniging met God wordt de meest volmaakte toestand bereikt en dit is vanaf het begin van de wereld het enige doel van alle wezens en dat zal het zijn tot in alle eeuwigheid: dat alle wezens die zich ooit van God afgezonderd hebben, de weg weer terugvinden om zich opnieuw te verenigen met de eeuwige Vader als Zijn ware kinderen.
En zo’n vereniging kan alleen maar plaatsvinden, wanneer het mensenkind door gehoorzaamheid aan de wil van God, nooit iets anders doet dan deze wil, wanneer het daardoor een toestand van volmaaktheid bereikt en het zich waardig maakt voor het kindschap van God. Want alleen hierdoor kunnen jullie de gebieden van de hemelse gelukzaligheid binnengaan. En alleen in de vereniging met de hemelse Vader kan voor jullie de heerlijkheid van de hemel tot in eeuwigheid zijn weggelegd.
Amen
BD.0459
10 juni 1938
Verlossingswerk van Christus – Zondeschuld
De tijd van het lijden van Jezus op aarde was het grootste offer dat een mens ooit op deze aarde bracht. Want de Heer leed niet voor Zijn zondeschuld, maar voor die van de mensheid, terwijl al het lijden dat de mensheid trof, terecht over haar kwam.
De ziel van de Heer was geest uit de geest van God. Ze was één met de Vader. Maar het lichaam was aards en leed als zodanig onder de onzegbare kwellingen aan het kruis in volle onschuld, louter uit liefde voor de mensen, om hun zondeschuld af te lossen. Daarom werd deze dood aan het kruis het verlossingswerk van Christus.
En als de mens nu vraagt waarom de Heiland zulke onzegbare kwellingen moest dulden, dan zal de goddelijke liefde hem zelf antwoord geven: ter vergeving van jouw zonden, opdat jij van de straf verlost bent als je in liefde je Heiland belijdt. Deze weinige woorden zeggen alles.
Door elke zonde vergrijpt het mensenkind zich tegen God, de Schepper van hemel en aarde. Geen enkel wezen kan echter de omvang van de schuld meten van het verzet tegen het reinste, hoogste en meest liefdevolle goddelijke Wezen. En toch is elke zonde een verzet tegen de Godheid. Een schuld die nu zo buitengewoon groot is, hoe zou deze schuld ooit in de korte tijd op aarde door de mens afgelost kunnen worden? En welke ongelooflijk zware uitwerking zou een zodanige schuld in het hiernamaals hebben, wanneer elke schuld door het mensenkind zelf afgelost zou moeten worden?
Wie de eeuwige Godheid niet erkent, wie de goddelijke liefde niet erkent, moet mateloos voor zijn schuld boeten. Maar degenen die de weg naar de Heer gevonden hebben, die hun zonden berouwvol aan de Heer bekennen en om genade en vergeving bidden, hun zal elke schuld kwijtgescholden worden. Want juist voor hen heeft de Heer het verlossingswerk volbracht, opdat degenen die God liefhebben, de toegang tot het rijk van de Vader gegund is.
Anders zou het nooit mogelijk zijn geweest het aangezicht van de Vader te aanschouwen, gezien de omvang van de schuld, die elk wezen voor zulk een genade en gelukzaligheid onwaardig maakt. Maar de liefde van de goddelijke Heiland voor de mensen was zo oneindig groot, dat Hij met Zijn lijden en sterven de grootste daad van genade voltrok. Deze wordt in zijn grootheid echter niet erkend, wanneer het mensenkind niet eerst van de Heer zelf de genade ontvangt om dit grootste offer geestelijk te kunnen vatten. Dan pas zal het dit kunnen begrijpen en de hemelse Vader van ganser harte dankbaar zijn voor dit allergrootste genadegeschenk, waardoor de Heer de mensheid behoed heeft voor de dood van de ziel, voor haar geestelijke ondergang.
Want de ziel zal leven in het licht. Ze zal het aangezicht van God kunnen aanschouwen en ze zal een kind van God kunnen worden, als ze er maar de wil voor heeft. Want daarvoor stierf de Heer aan het kruis en nam Hij uit overgrote liefde voor de zondige mensheid de bitterste dood van het lichaam gewillig op zich. Besef dit en buig jullie in diepste deemoed voor de Allerhoogste. En weet dat Hij voor jullie gestorven is om jullie te verlossen. Maak jullie waardig voor dit verlossingswerk, opdat jullie de eeuwige heerlijkheid zullen binnengaan.
Amen
BD.0460
11 juni 1938
De liefde van de Heer voor de zijnen
Ik heb de mijnen buitengewoon lief. Ze moeten daarom ook de kroon op het leven verwachten en voor Mij al het leed van de tijd op aarde dragen. Ik zie in hen mijn kinderen. Ik wil hun harten geheel en al bezitten. Ik wil hen naar huis halen, bij Mij in het huis van de Vader. En dan zal hun lot heerlijk zijn. Hun zielen zullen jubelen in de heerlijkheid van God. De liefde zal hen overweldigen en hen omvormen tot geestelijke wezens die stralen van geluk en die in alle overvloed van licht staan.
En zo beloon Ik degenen die op Mij bouwen, die de vervulling van hun aardse leven zoeken in mijn naam en die bereid zijn, zoals Ik, met overgave het kruis te dragen. Want het lijden dat aan hen is opgelegd, lost tevens de zondeschuld af en draagt ertoe bij dat ze minder wordt. En wat jullie voor de geringste van jullie broeders doen, dat hebben jullie voor Mij gedaan. Als jullie hun lijden bereidwillig op jullie schouders nemen, dan doen jullie dat ook voor Mij en voor het verlossingswerk van de gehele mensheid. De gezamenlijke schuld op aarde moet afgelost worden, wil het eeuwige Licht later voor al deze kinderen stralen.
Wie reeds op aarde vrijwillig en uit liefde voor Mij aan het verlossingswerk deelneemt, die is verzekerd van de kroon van het eeuwige leven. Maar over de anderen ontfermen zich in het hiernamaals de geestelijke wezens die zich in alle liefde en zorg om de zwakke zielen bekommeren. Want alles, alles is een werk van liefde om de wereld te verlossen van alle zonden en zo alles vanuit de duisternis naar het licht te verheffen.
Kijk, wie Mij reeds op aarde volgt, is een gezegende volgeling in mijn naam. Hij werkt door de kracht van mijn woorden en is tevens mijn afgezant die in mijn plaats tot de kinderen op aarde spreekt. Zijn woorden zijn de wapens in de strijd tegen het kwade en de liefde is zijn kracht. En mijn zegen is de begeleiding op de aardse weg. Wie nu zo door Mij beschermd de aardse weg bewandelt, moet steeds dichter bij Mij komen. Mijn liefde trekt hem naar Mij toe en als hij zich niet weert, is zijn tocht naar Mij heel vanzelfsprekend. Zijn hart kan hem alleen maar naar Mij voeren, want dit zijn mijn kinderen die naar de Vader verlangen.
Mijn kind, jij zult binnenkort een beeld ontvangen van Degene, die in jou was en tot in alle eeuwigheid zal zijn. Wees op je hoede, dat het kostbaarste voor jou niet verloren gaat: de zuiverheid van de ziel. Want alleen deze zuiverheid maakt een schouwen in alle heerlijkheid mogelijk. De stem van het hart zal het je zeggen wanneer de tijd gekomen is, aangezien Ik je hart wil toebedelen en bekwaam wil maken lief te hebben voor alle tijden.
Jezus zal je nabij zijn als lichtgestalte. Hij zal je in een droom iets heerlijks geven. Dan zal je gang over de aarde weliswaar een voortdurend verlangen blijven, maar met de liefde voor Mij in het hart blijf je gevrijwaard van al het kwade en zul je me tot je voltooiing trouw en toegenegen zijn. En het is mijn wil tot in alle eeuwigheid, dat de mijnen op aarde in Mij en voor Mij leven om later helemaal in mijn nabijheid te mogen verblijven. Want Ik heb jullie, die naar Mij verlangen, buitengewoon lief.
Amen
BD.0461
11 juni 1938
Goddelijke genade – Noodzaak van het gebed
Wat jullie aan genade toestroomt, is alleen al een bewijs van de liefde van de Heer. Want jullie zouden zonder de goddelijke hulp zelf niet in staat zijn je uit de ketenen van de materie te bevrijden. Maar het voortdurend worstelen en bidden om kracht voert jullie geleidelijk weg van de aarde en haar begeertes.
Zoals een vogel zich hoog in de lucht begeeft en alles wat aan de aarde kleeft, ver onder zich laat, zo zal ook de ziel zich meer en meer in sferen verheffen waar de zwaartekracht van de aarde niet meer zo zwaar op haar drukt. Het lichaam verblijft weliswaar nog op aarde en moet de aardse activiteit vervullen, maar deze activiteit is niet meer de hoofdzaak van het leven. Deze zal als vanzelf uitgevoerd worden, voelbaar ondersteund door de geestelijke beschermwezens die bij de mens zijn gevoegd en die er alles aan doen om de ziel van het mensenkind in deze sferen te houden en die de terugkeer naar de aarde graag met alle kracht willen verhinderen.
Ten tijde van innerlijke rijpheid zal de ziel zich afzonderen en steeds alleen maar naar een geestelijke omgeving verlangen. Ze verlaat het lichaam vaak en ze houdt zich overwegend in geestelijke regionen op. Dat wil zeggen: de denkwereld waarin dit kind zich liever ophoudt, zal van nu af aan zuiver geestelijk zijn. En van de aarde en haar eisen wil het weinig of helemaal niets weten, want het verlangt er steeds naar geestelijk voedsel in de vorm van geestelijke waarheden op te nemen. Het zekerste gevoel van een positieve ontwikkeling is steeds het verlangen naar geestelijk voedsel.
Wie op de aarde nog wordt vastgehouden, verlangt hier niet naar. Hij heeft zijn zin op andere geneugten gericht en alleen waar de ziel zich reeds veredeld en gelouterd heeft, spant ze zich in om het ondoorgrondelijke te doorgronden. Een dergelijk verlangen zal dan ook bevorderd en ondersteund worden door alle wezens in het hiernamaals die deze ziel begeleiden gedurende haar tijd op aarde.
Niets is voor de ziel gevaarlijker dan dat ze zich voortdurend verzadigt met aardse geneugten en vreugden. Ze is totaal niet in staat geestelijke onderrichtingen op te nemen en ze berooft zichzelf van de grootste genade als ze niet kan bidden en, in het besef van haar onvolmaaktheid, de hemelse Vader om hulp smeekt. De Heer gedenkt zulke mensen bijzonder liefdevol door hen over doornige wegen te leiden, door lijden en zorgen, opdat ze uiteindelijk de weg naar de Vader zullen vinden, wanneer ze in grote nood en benauwenis hulp nodig hebben.
Wanneer ze eenmaal hun toevlucht genomen hebben tot het gebed, worden hun de ogen geopend. En dit is reeds een genade die tot de vooruitgang van hun ziel kan leiden, als de mens zelf maar een beetje van goede wil is.
De mens mag nooit het gebed vergeten. Zolang hij zich in gebed met de hemelse Vader kan verbinden, is de genadebron voor hem geopend. En wanneer hij deze goddelijke genade benut, zal hem in het aardse leven niets te zwaar worden. Met behulp van deze genade kan hij ook aan de taak beginnen om zichzelf naar de wil van God te vormen. Zonder de goddelijke genade is de mens in staat tot niets, maar met de genade tot oneindig veel. Bid daarom dat de Heer jullie met Zijn genade wil bedenken, en jullie hoeven de moed niet te verliezen. Want Gods goedheid duurt eeuwig.
Amen
BD.0462
12 juni 1938
Totaal ongeloof – Diepste val
Als je voor de jouwen de weg wilt vergemakkelijken, is een wenk naar de liefde en zorg van de Heer vaak al voldoende en ze zullen inzien dat er niets gebeurt zonder wijze bedoeling. Want waar het hart zal uitrusten van de beslommeringen en zich naar Hem toewendt, geeft de mildheid van de hemelse Vader steeds weer blije momenten. Toch blijven dergelijke gebeurtenissen vaak onopgemerkt.
Zolang hij in nood is, denkt de mens aan een hoger wezen. Maar in zorgeloze dagen denkt hij er niet aan. En daarom moet er steeds weer lijden over de mensen toegelaten worden, want de zorg van de Heer gaat niet uit naar de tijd op aarde, maar naar de gehele eeuwigheid. Laat jullie daarom nooit ontmoedigen. Als jullie de waarde van dit lijden voor jullie ziel zouden kennen, dan zouden jullie het graag op jullie nemen, want het is maar gering in vergelijking met de heerlijkheid die jullie wacht.
Gezegend zij het moment dat jullie het inzicht brengt. En gezegend zij de dag waarop jullie van ganser harte de weg naar de Vader vinden. Eindeloos lang is de weg die jullie moesten gaan tot jullie het huidige moment bereikten. Maar willen jullie zo dicht bij het doel beginnen wankelen? Willen jullie dat jullie vergeefs tot hier hebben geworsteld? Willen jullie deze eindeloos lange weg nogmaals afleggen?
Het lichaam dat jullie dragen, herkennen jullie niet als dat wat het is: als een genade waar jullie zelf om gevraagd hebben en die jullie geschonken werd. Zo zullen jullie op aarde ook nooit kunnen vatten welke ongeëvenaarde tijd van genade jullie gegund is, waar jullie, wanneer jullie slechts willen en jullie helemaal naar de Heer toewenden, schat na schat kunnen verzamelen voor het hiernamaals, voor het eeuwige leven.
Er komen jullie mensen zo ongelooflijk veel aanmaningen en waarschuwingen toe. De Heer is er onophoudelijk mee begaan het denken van de mens op de eeuwigheid te richten. Wanneer deze mens echter alles stug afwijst, wanneer hij volhardend alleen de wereld achterna loopt en hierin de vervulling van zijn wensen vindt, hoe moet de mentaliteit van de mens dan gebroken en in de juiste richting gewezen worden?
Dit is niet anders mogelijk dan door lijden en dit steeds zwaarder, naarmate de ziel hardnekkiger in weerstand volhardt. Ja, het moet zelfs zo ver gaan dat de mensen geneigd zijn het geloof aan God volledig te verliezen. Want vaak kan de mens zich pas tot de vaste wil vermannen, wanneer hij het diepst gevallen is. Wanneer hij niet meer verder de diepte in kan, dan komt het verlangen naar de hoogte dubbel zo sterk en dan klampt de mens zich weer vast aan iets buiten dat wat begrijpelijk voor hem is. Hij probeert in contact te komen met deze kracht waar hij een vermoeden en een voorgevoel van heeft.
Hij zal niet zonder hulp gelaten worden. Maar hij moest eerst deze weg afleggen, aangezien hij zich uit eigen kracht zonder geloof en genade niet naar boven kon ontwikkelen. In diepe nood moest hij eerst met moeite innerlijk om deze kracht strijden en vragen. Zo ondervindt deze mens een totale omvorming van heel zijn denken en dit brengt hem de grootste zegen.
Waar de mens zich echter slechts oppervlakkig met de gedachten aan een hiernamaals bezighoudt, daar zullen deze gedachten ook nooit diep in het hart kunnen wortelen. En een mens van wie het denken lauw en onverschillig is, is er veel slechter aan toe. De genaden van de Heer gaan ongemerkt aan hem voorbij. Ook dan is het lijden weer nodig om dit mensenkind in een serieuze richting te laten denken.
En zo zal het lijden steeds zegen brengen aan talloze mensenkinderen, want niets is voor de ziel schadelijker dan een werkeloze toestand die zich over vele jaren uitstrekt en waardoor de genadetijd van de belichaming aanzienlijk verkort wordt. Want de tijd van het trage erop los leven zonder werk aan de ziel is voor deze mensen een volledig verloren tijd.
En jullie tijd op aarde is ook nutteloos geleefd als jullie het lijden willen ontwijken en als jullie je niet uit innerlijke beweging met de hemelse Vader verenigen en jullie je door gebed en innige verbinding met Hem aan de genadebron laven en zo de hoogte bereiken, die jullie moeten nastreven. Wie dit met heel zijn hart begrepen heeft, zal niet meer door het lijden bedrukt worden. Want hij draagt het dan gewillig voor de Heer en Heiland, de goddelijke Verlosser van de mensheid.
Amen
BD.0463
13 juni 1938
Waarschuwing voor hoogmoed en eigendunk
Sla acht op alles wat in jullie de hoogmoedsduivel kan opwekken. De demonen vervolgen al degenen voor wie het gebod van de naastenliefde de aanzet is voor het in liefde werkzaam zijn. Ze proberen dit steeds tegen te werken door het motief lichtelijk te misvormen, zodat de mens in zijn handelen afwijkt van de eigenlijke opgave om te helpen, wat toch als principe voor de naastenliefde moet gelden.
Een klein beetje eigendunk draagt het gevaar in zich dat een handeling die hierop gebaseerd is, niet meer welgevallig is voor God, maar dat de invloed van kwade machten daarbij zichtbaar te merken is. Overal waar de eigendunk ook maar enigszins de drijfveer is, heeft het goede werk geen of slechts zeer weinig waarde. Hoed je daarom voor alle hoogmoed, opdat je ziel geen schade lijdt.
(Onderbreking)
BD.0464
13 juni 1938
Het mysterie van de liefde
Zie, mijn kind, ook al laat je je gedachten nog zo vaak over het mysterie van de liefde gaan, toch moet je me trouw blijven, ook wanneer je nog niet in dit mysterie bent binnengedrongen. Zie, Ik wil mijn kinderen te kennen geven dat ze zich dit helemaal alleen eigen moeten maken. Ik leg hun alles in het hart, wat daarvoor nodig is. Toch zullen ze me pas helemaal kunnen liefhebben, wanneer hun wezen geheel liefde geworden is. En dus is de hoogste zaligheid, Mij lief te hebben, iets wat ze altijd helemaal alleen tot stand kunnen brengen.
Het verlangen hiernaar zal Ik aanwakkeren in de harten van mijn kinderen en dan is het hun taak tot het grote geheim door te dringen. Steeds wanneer jullie een werk van liefde doen, zullen jullie voelen dat jullie dichter bij Mij komen. En dan zal jullie hart ook telkens gelukzaligheid gewaarworden en dit is een uitvloeisel van mijn liefde voor jullie.
Mijn kind, wees altijd werkzaam in liefde en je zult jezelf een onzegbaar geluksgevoel bereiden dat op geen enkele aardse liefde lijkt en je toch alle zaligheid geeft. Het enige dat noodzakelijk is, is tot stand gebracht in de verbinding met Mij door daden van liefde. Want de liefde brengt degenen die elkaar willen liefhebben, noodgedwongen samen.
Wat je zoal niet begrijpt, zal je plotseling duidelijk zijn, wanneer je onlosmakelijk met Mij verbonden blijft door daden van liefde. De mensenkinderen die Mij vergezellen en toegenegen zijn, valt een onvergelijkbare zegen ten deel. Ik geef deze kinderen nooit op, Ik red ze uit alle nood en houd steeds mijn beschermende hand boven hen. Toch moeten ze zichzelf voor alle liefdeszaligheid voorbereiden, omdat Ik alleen maar liefde kan geven waar het hart in staat is tot liefhebben, waar het steeds alleen daden van liefde volbrengt.
Weet dan, mijn dochter, dat je lichaam op aarde van aardse liefdesvreugden moest afzien om Mij in gloeiende liefde toe te behoren. Weet dat je later veel gelukkiger zult zijn, wanneer de daden, gedaan op aarde, hun uitwerking zullen hebben. En deze tijd is niet meer ver, mijn kind.
Verricht daarom al je werken met ijver, zodat je de Heer van hemel en aarde naar vermogen dient. Want zoals je dient, zo zul je later heersen. Maar hier op aarde zal een voortdurend diep verlangen naar Mij je lot zijn. Een verlangen dat ik bovenmatig wil vervullen, als je Mij voor eeuwig je hart geeft.
Amen
BD.0465
13 juni 1938
13.06 – Antonius?
Je gaat beslist beschermd door het leven, want de Heer is je begeleider. Je hart kan zich nooit scheiden van Hem die je alles geeft wat bevorderlijk is voor je eeuwige heil. En aangezien je verlangt naar de liefde van de goddelijke Verlosser, zal Zijn macht oneindig wijs werken en in jouw werkzaamheid op aarde tot uitdrukking komen, hier onderrichtend, daar attent makend, maar steeds tot zegen voor de mensheid. Want waar de Heer is, daar is Zijn geest. En waar de geest van God is, is ook het licht. In het licht is er leven en wie dit heeft, zal voor eeuwig gelukzalig zijn.
De gaven van de Heer leggen echter ook plichten op en deze vergen kracht. Maar het is onze vreugde en zaligheid kracht te geven aan degenen die ons vertrouwen. Als jij je tot ons wendt, zul je sterker worden. In plaats van God en in Zijn opdracht bedenken wij je. We wekken je geest op en we geven je kennis van de goddelijke wijsheden. Diep in je gemoed leer je te voelen. Elk woord is voor jou een verkwikking en zal dat meer en meer worden, naarmate jij je langer onder onze hoede begeeft. Want ook wij beschermen je voor de nood van de ziel. Wij leiden je zorgvuldig voorbij de klippen en steeds weer naar de goddelijke Heiland toe. En wij kennen je noden, je gebreken en je vragen. En we zijn steeds bereid je te verlossen, wanneer je roep ons oor bereikt.
Ooit borg de zon ons beiden. Ik deed de Vader een belofte over jou, jij die me dierbaar was, en nu los ik deze belofte in en breng ik de Heer een dienstwillig kind dat Zijn woorden ontvangt en met ijver de goddelijke wil probeert na te komen. De aardse nood zal voorbijgaan, onder onze bescherming zul je haar overwinnen. De Heiland zal in je hart wonen en wij allen zullen lof en eer zingen voor de Heer die de mensenkinderen zo liefdevol aanneemt en ze omhoog trekt aan Zijn vaderhart. In dit gewijde ogenblik licht je geest op en ontvangt hij wat de hemel hem geeft. En waar de blik vol schroom omhoog gericht wordt naar de Heer, daar draagt Hij Zijn trouwe dienaren op hulp te bieden.
En zo werken we allemaal, vanuit deze kracht van God, onvermoeibaar voor de Heer. En we spreken tot de zijnen en geven hun kennis van de overgrote liefde van de Heiland. Jullie hoeven dit alles alleen maar in jullie hart op te nemen. En op die manier is de geest van God overal werkzaam, waar Hij innig aangeroepen wordt. Want de Heer bedenkt de zijnen met alle liefde, alle genade en elke troost. In alle heerlijkheid zal diegene binnengaan, die zich laat toebedelen en van wie het hart in de Heer blijft tot zijn laatste uur op aarde, totdat we hem naar boven halen in Zijn hemelse rijk.
Amen
BD.0466
14 juni 1938
Verlossingswerk – Geloof hierin noodzakelijk
Wat je gegeven wordt, is volgens de wil van de Heer. En dus ontvang je vandaag een kennisgeving die het grote probleem, dat voor jullie mensen zo moeilijk te vatten is, op begrijpelijke wijze aanstipt. Het grootste deel van de mensheid dwaalt aanzienlijk, wanneer ze gelooft dat ze in het hiernamaals loon kan verwerven, terwijl ze op aarde niet het hare heeft gedaan voor het behoud van het geloof in Jezus Christus als Zoon van God.
De mens mag dan wel volgens de regelgeving leven, hij mag zijn plichten op aarde steeds trouw nagekomen zijn, hij mag ook de naaste als broeder behandeld hebben, maar als hij Jezus Christus verloochend heeft, dan zal zijn loon werkelijk zeer gering zijn. Want aangezien hij de goddelijke Verlosser niet wil erkennen, zal hij ook nooit ofte nimmer van zijn schuld verlost worden. Want alleen het geloof is in staat hem vrij te maken. En in Christus zullen alle draden van het leven voor altijd en eeuwig samenkomen.
En waar dit geloof zich afwendt van de verlossingsgedachte, waar de goddelijkheid van de Heiland betwijfeld en bestreden wordt, daar wendt ook de Godheid zelf zich af. Het volgens de regels denken van een mens zal weliswaar zonder twijfel aanvaard worden, maar vooraleer het hart van die mens Christus belijdt, zal de wedergeboorte van de geest niet kunnen plaatsvinden en zonder deze wedergeboorte zal de weg naar de eeuwige gelukzaligheid ook nooit geëffend worden.
Daarom zal degene die in het geloof aan Christus is opgevoed, maar er niet voor uit wil en kan komen, in het hiernamaals een lange weg moeten gaan. En zijn zoektocht naar de waarheid zal moeizaam zijn en zeer lang duren. Geen enkele nog zo strenge behartiging van de geboden van God zal teweegbrengen, wat de heldere erkenning van de goddelijkheid van Jezus in korte tijd tot stand kan brengen.
Als men er steeds maar aan wilde denken, dat de Heer op aarde wandelde omwille van de zondeschuld van de mensheid. Hoe gemakkelijk is het dan te begrijpen dat juist deze zondeschuld van de mens niet afgelost kan worden, zolang hij dit verlossingswerk niet wil aanvaarden, maar het veel eerder als een menselijke daad van opoffering ziet, die echter elke goddelijkheid ontbeert. Dan zal die mens ook nooit zelf de genaden en zegeningen van het verlossingswerk kunnen bespeuren.
Hij zal pas dan de tekenen van goddelijkheid herkennen, wanneer hij bij twijfel de hemelse Vader vraagt om opheldering, die hem graag en bereidwillig gegeven wordt. En nu wordt hij heel duidelijk gewezen op het waarachtige werk van de Zoon van God op aarde.
In Zijn onbeschrijflijke goedheid probeert de Heer iedereen te benaderen. Hij wil iedereen het volle begrip geven en Hij zal ook steeds te hulp komen waar de mens alleen zwak wordt, maar de wil moet goed zijn. Hij mag niet afwijzen wat voor hem onbegrijpelijk is, maar hij moet om opheldering vragen en die wordt hem dan bereidwillig gegeven.
Maar zonder het geloof in Jezus Christus is een binnengaan in het rijk van de Vader niet mogelijk. De poort ervan is immers pas door het verlossingswerk geopend. Hoe zal degene die aan de Godheid van de Verlosser twijfelt, door deze poort kunnen gaan? Het is de mensen voldoende bekendgemaakt wat de bedoeling was van het neerdalen van de Heiland op aarde. Het is totaal ondenkbaar om dit niet te willen erkennen, maar dan toch Zijn zegen te verwachten.
En jullie mensen hebben geen andere mogelijkheid dan door het geloof het hemelrijk te verwerven. Zonder geloof staan jullie hier echter zo ver vanaf, dat al jullie overige strijden vergeefs is. Jullie kunnen je weliswaar voor een juiste levenswandel inspannen en jullie zullen daardoor vele genaden verwerven, maar steeds zullen deze genaden jullie behulpzaam zijn om juist dit geloof in Jezus Christus te vinden en te versterken. Pas dan zal jullie levensloop op aarde met goede resultaten bekroond worden. Pas dan zullen jullie kunnen binnengaan in het eeuwige Rijk, dat voor jullie ontsloten werd door Jezus Christus, onze Heer.
Amen
BD.0467
15 juni 1938
“Ik ben midden onder jullie”
Mijn lieve dochter, probeer alles wat je geboden wordt, in je hart op te nemen en wijs alle afwijzende gedachten van de hand. Want degenen die Ik samenbreng, zijn door Mij beproefd en blijven voortaan in mijn liefde. En wat je oor heeft bereikt, gaat van Mij uit en moet in jullie weerklinken. En zo ervaren jullie dat Ik midden onder jullie vertoef en jullie zo nabij ben dat jullie mijn nabijheid zullen voelen, wanneer jullie je volledig aan mijn woorden overgeven.
En wat jullie nog vreemd is, zal jullie vertrouwd worden. Wat daarentegen in strijd met Mij is, zullen jullie overal heel duidelijk voelen. Want Ik zal Mezelf verloochenen waar er een valse opvatting onder jullie is, maar Ik zal op elk moment openlijk spreken waar mijn kinderen Mij hun liefde schenken. En voltooi nu je dagtaak en wees door Mij gezegend. Zie in alles mijn leiding en vertrouw je volledig toe aan je Heiland, die je liefheeft en je op al je wegen begeleidt, nu en altijd.
Amen
BD.0468
16 juni 1938
Dwaalleren – Ingrijpen van God – Wie verhard is
Er bestaan zo oneindig veel dwaalleren die er allemaal van gecharmeerd zijn het geloof van de mensheid ten diepste te doen wankelen en die er ook schuld aan hebben dat er zich een onnoemelijke onverschilligheid van de mensen meester heeft gemaakt ten aanzien van alles wat nuttig is voor hun zielenheil. De Heer heeft in deze nood erbarmen en het ligt slechts aan de wil van ieder afzonderlijk of de ware leer van Christus weer ingang vindt bij de mensen.
Elk tijdperk heeft haar verschijnselen. Zo is het bijzonder opmerkelijk hoe weinig de mens zich met geestelijke problemen bezighoudt. Hij heeft alleen nog belangstelling voor aardse voordelen, voor genot en welzijn en vermeerdering van zijn aardse goederen. En met een dergelijk materialistisch denken kan er nooit een geestelijke richting ingeslagen worden. Dit zal zich nooit met elkaar laten verenigen, aangezien het ene alleen zonder het andere denkbaar is.
Daarom bemiddelt de Heer zelf. Hij vernietigt daar, waar er teveel aards opgebouwd werd. Pas wanneer een mens volledig van zijn stuk gebracht is, begint zijn denken te veranderen. De mensen geven graag wijze verklaringen over het ontstaan van de goddelijke leringen, om ze als fantasieën van geestelijk beperkte mensen voor te stellen. Al deze verklaringen zullen tot niets ineenstorten, wanneer ze geplaatst worden tegenover de woorden van God, die door de Heer zelf gegeven zijn.
Het duurt nog maar een korte tijd totdat de Heer zich zelf zal melden in Zijn kracht en dat Hij rechtstreeks zal werken. En dan kan een kleine weerstand gemakkelijk gebroken worden. Daarentegen moet degene die verhard is, door zware slagen getroffen worden, wil ook hij zo kneedbaar als was worden en zich bereidwillig aan de wil van God onderwerpen. Daartoe zal nog veel geduld en inspanning van de zijde van de dienaren van de Heer nodig zijn. De uitverkorenen zullen in alle zachtmoedigheid en liefde moeten werken en ze moeten alle dwalende mensen verklaringen geven en liefdevolle verwijzingen naar de goedheid van de Heer en Zijn zorg voor alle mensenkinderen.
Maar ieder die dit woord verneemt en het gelovig in zich koestert, zal leven. Hij heeft de ware levensstroom gevonden die met zekerheid opwaarts voert. Velen moet de Heer echter het ene na het andere bewijs van Zijn macht en gezag geven, vooraleer ze zich bekennen tot de Enige en Allerhoogste van hemel en aarde. De wereld moet eerst in vlammen opgaan, vooraleer zulke verstokte mensen de hand van de Heer erkennen en ze hun innerlijke leven volledig proberen om te vormen.
Maar de terugkeer naar het huis van de Vader is nooit te laat. En hoe ijveriger de mens nu naar de waarheid zoekt, hoe minder hij de moeite schuwt om zich helderheid van geest te verschaffen. En met hoe meer vertrouwen hij zich tot de hemelse Vader wendt om Zijn hulp en erbarmen, des te succesvoller zal zijn zoeken naar de waarheid zijn. En in het herkennen van zijn levenstaak weet de mens nu ook zijn hele leven en streven erop in te stellen, zich nu onvergankelijke waarden te verschaffen voor de eeuwigheid. En de liefde en barmhartigheid van de Heer heeft weer een ziel aan de duisternis ontworsteld en zo naar het eeuwige Licht gevoerd.
Amen
BD.0469
17 juni 1938
Hulp aan de verstokten
Nog een beetje geduld en je zult een onvermoed teken van goddelijke liefde ervaren. De gebeurtenissen bewegen zich in de loop der tijd voortdurend volgens het wijze plan van de Heer, ook al wordt het door jullie mensen vaak niet herkend. En desondanks moet de Heer ingrijpen, waar de mens zich inbreuken veroorlooft in Zijn gezag en Zijn wil.
Het betekent voor jullie mensen een buitengewone genade, wanneer de Heer zich in erbarmen zodanig naar jullie buigt, dat Hij zichzelf weer belichaamt in de geest van degenen die Hem dienen. Dit is een aanwijzing van een zodanige betekenis, dat dit alleen al genoeg zou moeten zijn om jullie de ogen te openen. Maar de mens die steeds verstandiger is of zich verstandiger waant, vat het bovennatuurlijke niet. Daarom zal zijn denken zich meestal bewegen in datgene wat hij ziet en hoort. Een geestelijke werkzaamheid aanvaardt hij niet.
Nu zegeviert de kracht van God zelf over deze mensen, doordat ze zich voor hen zo zichtbaar zal uiten, dat slechts geheel verstokten daarin ook alleen maar een werken van de natuur zullen zien. Maar de anderen zullen de nabijheid van de Godheid voelen. Ze zullen zich echter nadien ook weer opsplitsen in oprecht bereidwillige mensen en degenen die zich na het doorstane gevaar weer aan de wereld overgeven en hun noden van lichaam en ziel vergeten zodra ze voorbij zijn. De Heer moet dezen weer te hulp komen, zodat ze in hun blindheid niet bezwijken.
Elke tijd heeft haar tekenen. Als jullie hier acht op slaan, dan zullen jullie gemakkelijk herkennen wanneer de Heer zelf nadert na de voortekenen die jullie gegeven zijn. Verzet jullie niet, waar het leven jullie hard aanpakt. Maar luister aandachtig binnen in jullie en buiten jullie, of jullie de stem van de Heer horen. Jullie mogen niet in angst leven dat de Heer jullie verlaat wanneer jullie naar Hem verlangen. Hij is steeds bereid diegenen te helpen, die Hem nodig hebben en roepen. En met deze hulp kunnen jullie ook gerust de zwaarste tijd tegemoet zien. Die tijd zal jullie slechts zegen brengen, maar nooit jullie ziel schaden. Offer echter alle aardse bekommernissen op aan de Heer en jullie zullen tienvoudig door Hem, jullie goddelijke Heiland, getroost worden.
Want als jullie alleen in nood de weg naar Hem vinden, moet Hij deze nood over jullie laten komen, wanneer Hij Zijn kindertjes bij zich wil roepen. En in zulke benauwenis zullen er op aarde velen zijn. We maken jullie dit bekend omwille van jullie zielenheil. De Heer is nooit ver van jullie. De tijd is nabij, maar de wereld wil de stem van de Heer niet horen. Ze zou alles aan kennisgevingen, willen verstikken en vernietigen. Ze wil de mensen in geestelijke blindheid opvoeden. Maar dit is het werk van de duisternis, wat jullie – die onderscheid kunnen maken en een vrije wil hebben – als zodanig moeten leren bekijken.
En jullie moeten jezelf uit eigen wil uit zulke blindheid redden. Want God gaf jullie het verstand. Gebruik het goed. En waar jullie niet duidelijk kunnen zien, bid daar om opheldering en om de hulp van de Vader. Maar wijs nooit alles af wat jullie geestelijk kan wekken. Want het belangrijkste in het leven, waartoe alles op aarde en waartoe ook heel jullie leven zelf dient, is dat jullie beseffen dat jullie het aardse leven van de Vader gekregen hebben om tijdens dit leven jullie ziel te vormen zodat ze terugkeert naar de Vader, van wie ze is uitgegaan.
Amen
BD.0470
17 juni 1938
Dood in de Heer – Rouw – Arme zielen – Gebed
Het is een zalige dood om te ontslapen in de Heer en in het hiernamaals te ontwaken in een overvloed van licht. Wat jullie in het leven beschoren is, zal veel gemakkelijker te dragen zijn, wanneer jullie het aannemen met het oog op de eeuwigheid. Want dan leven jullie als het ware alleen daarvoor. Weet ook dat al het lijden, wanneer jullie dit aan de eeuwigheid afmeten, in korte tijd een einde kent, maar dat jullie een eeuwigheid lang van de vruchten van dit lijden mogen genieten. Laat dit jullie steeds tot troost dienen, dat jullie einde zalig kan zijn en het binnengaan in het hemelse rijk nog veel zaliger. Jullie begraven jullie doden en wenen om hen en toch zou deze dag voor jullie een dag van innerlijke vreugde moeten zijn, wanneer jullie bedenken dat de ziel dit aardse leven toch heeft ingeruild voor een veel mooier leven. En dat de mens zich van alle lijden ontdaan heeft en nu onbezwaard en verlost van alle lijden een nieuw leven binnengaat, dat qua schoonheid en geluk al het aardse overtreft.
Waarom willen jullie dan rouwen? Probeer dus reeds op aarde dit lot in het hiernamaals te verwerven. Probeer jullie los te maken van alles wat jullie aan de wereld bindt, en jullie zullen gemakkelijk van deze aarde kunnen scheiden.
Maar degene die de aarde te zeer liefheeft, zal ook het scheiden van de aarde zeer zwaar vallen. Hij wil zich niet losmaken van de goederen van deze wereld. Zijn hart hangt al te zeer aan het aardse. En deze mens vindt ook aan gene zijde geen voor hem voorbereide plaats waar hij het goede leven van de aarde kan voortzetten. Hij heeft in het aardse leven nagelaten hiervoor te werken en hij moet nu gedurende lange tijd dienen, vooraleer hij de gelukzaligheid in het hiernamaals waardig is. Daar heeft de mens dan het recht om te rouwen om deze ziel. Echter niet omdat ze van de aarde is heengegaan, maar alleen omdat de ziel nu onuitsprekelijk moet lijden om deel te krijgen aan datgene wat ze op aarde had moeten verwerven.
Bid voor deze ziel. Geef haar door het gebed jullie kracht, die ze zo dringend nodig heeft.
Wie deze ziel echt liefheeft, zal in staat zijn haar te redden door deze liefde. Want de liefde zal onophoudelijk werkzaam zijn voor zulke arme zielen, die hun leven niet goed onderkenden en nu gebrek moeten lijden totdat ze verlost zijn van hun schuld. De zorg van de Heer gaat onophoudelijk naar jullie uit. Laat dan ook jullie zorg toekomen aan degenen die jullie van harte dankbaar zijn voor elke hulpverlening. Bedenk dat ook zij dwalend waren, die, op de goede weg geleid, vechten en strijden om uiteindelijk ook het rijk van het licht te bereiken.
Maar jullie die nog over de aarde gaan, gebruik deze tijd wijs en verlang steeds alleen naar de Heer, opdat jullie de dood niet zullen smaken, maar voor eeuwig zullen leven.
Amen
BD.0471
18 juni 1938
Zelfkennis – Liefde
Zowel in dit leven als in het andere is het alleen van blijvende waarde, dat de ziel zichzelf kent. Pas dan is het voor haar mogelijk de weg naar boven te gaan. Een vooruitgang zonder deze kennis is totaal uitgesloten. Want in de geestelijke duisternis zal elke handeling, hier of in het hiernamaals, slechts een materiële uitwerking hebben. Dat wil zeggen: materiële belangen zullen steeds de basis ervan zijn en die kunnen nooit het zielenheil bevorderen. Daarom heeft het ook weinig waarde als de mens op aarde slechts op basis hiervan goede handelingen doet. Zulke daden worden door God niet gewaardeerd, want hun kracht is gering. Wat niet uit liefde gedaan wordt, is ook niet welgevallig voor God. Het is slechts een eerbetoon aan de wereld.
Met een levende geest zal de mens moeten erkennen dat de aarde met alles wat erop bestaat, steeds slechts een middel tot het doel is. Daarom moet nooit verlangd worden naar de goederen van de aarde op zichzelf, maar alles op de wereld moet er slechts toe dienen om als aards erkend te worden, gemeden of – daarmee verwant – om er daden van liefde mee te kunnen uitoefenen. De Heer geeft jullie zo rijkelijk middelen in handen die jullie naar het eeuwige doel kunnen leiden.
Jullie benutten deze echter voor jullie zelf. Jullie verheugen je erin en verlangen er gretig naar. En zo worden deze middelen voor jullie werken van de duivel, door welke hij jullie in zijn valstrikken probeert te lokken. Als jullie echter de waardeloosheid van al het aardse inzien en jullie kennen jezelf, dan zullen jullie de zegen behalen over zulke verzoekingen. Het draagt de grootste zegen in zich om alles weg te geven wat jullie bezitten om er de naaste mee te helpen. Als het geestelijk inzicht van de mens zover gerijpt is dat hij nu met het werk aan zijn ziel kan beginnen, dan zal hij ook vol ijver zijn doel nastreven. En steeds zal hij zich door de gedachte laten leiden dat hij door zijn streven dichter bij de Heiland komt en dat alles wat hij op aarde vrijwillig opgeeft, later door de nabijheid van de Heiland vergolden wordt.
Hoe onbewuster de drang naar de Heiland is, hoe meer deze vanuit diepe liefde het hart vervult, des te eerder zal aan dit verlangen van het hart voldaan worden en des te meer zal Zijn nabijheid het mensenkind blij maken. Want alles, alles wortelt in de liefde. Wie de liefde heeft, die is op aarde al zalig en zal later buitengewoon gelukzalig zijn in de nabijheid van de Heer, waar alles slechts pure liefde is.
Pas wanneer jullie hart volledig vervuld is van liefde, zal al jullie denken en handelen op aarde beantwoorden aan de bedoeling van de eeuwige Godheid. Beoefen daarom de liefde en jullie zullen in de eeuwigheid een graad verwerven waarbij jullie in de nabijheid van de Heer bovenmatig gelukzalig zullen zijn.
Amen
BD.0472
18 juni 1938
Dienen – Liefde – Opdracht
Aan degenen die zich te allen tijde aan de Heer overgeven, wordt een wakker gemoed gegeven. Zoals een bedauwde weide alle grassen, halmen en bloemen drenkt, zo zal ook het hart gelaafd worden met goddelijke genade, zodat het daaruit voortdurend het levensverlangen kan putten. En het zal ook nooit hoeven te vrezen dat het hem ooit aan kracht zou kunnen ontbreken, want waar de Heer bereidwillige dienaren voor Zijn leerambt wil opleiden, voorziet Hij hen ook altijd van de nodige kracht.
Aan de opdracht die de Heer je geeft, zul je Zijn graad van liefde herkennen. Je hebt al vele bewijzen van liefde ontvangen en je moet de Heer steeds in geheel onzelfzuchtige overgave voor deze liefde danken. En dan zal het mysterie van de liefde je ook duidelijk worden. Dan blijft er voor jou slechts één weg over die naar God voert: Hem te dienen met heel je vermogen en heel je willen. Als je je hieraan gelegen laat liggen, dan zul je spoedig zo met je Heiland verbonden zijn dat alles in jou tot liefde geworden is.
En dan herken je alles met het hart. Je geeft overal liefde en goedheid en ontvangt daarvoor de liefde van de Heiland. En je zult steeds ijveriger werken voor de Heer. Want Hijzelf spoort je daartoe aan, doordat Hij een warm gevoel in je hart legt en een verlangen naar werkzaamheid in liefde. Wie liefde geeft, zal dubbel zoveel liefde ontvangen. Wie de Heer dient, zal verheven worden en later over velen heersen. En de Heer geeft zich te kennen aan degene die ernaar verlangt de Heer te aanschouwen.
Maar eerst moeten jullie de ziel bevrijden uit het omhulsel dat haar bedrukt. Jullie moeten je hart waardig maken om de Heer te ontvangen, pas dan kan Hij jullie gelukkig maken. Maar dan zullen jullie in liefde ontsteken. En jullie zullen voortaan ijverig streven om welgevallig voor de Heer te leven, Hem met alle eerbied te dienen en Hem van ganser harte lief te hebben en Hem te aanbidden als het hoogste en volmaaktste Wezen, als de goddelijke Schepper van hemel en aarde.
Amen
BD.0473
19 juni 1938
Goddelijke genade
Zeer weinigen van jullie weten de genade van de Heer op waarde te schatten en de mensen geloven uit eigen kracht het doel te bereiken dat jullie allen gesteld is. En toch zijn ze nergens toe in staat zonder de genade van God. Daarom begeven de mensen zich vaak op de verkeerde weg. Hun eigen wil zet hen daartoe aan. Ze slaan geen acht op de goddelijke genade, vragen er niet om in het gebed en zo zijn ze alleen op zichzelf aangewezen. En dan is hun handelswijze zuiver menselijk en aards.
Degenen die zich aan de goddelijke genade en de Heer toevertrouwen, zullen steeds veel sneller voorwaarts gaan. Want zij komen gemakkelijk tot inzicht, zij zullen een scherper oordeelsvermogen verwerven. De diepste aandrang van het hart zal hen steeds de weg wijzen die voor God welgevallig is. En de wilskracht zal gesterkt worden om uit te voeren wat het hart voorschrijft. Op die manier werkt de goddelijke genade steeds intensiever, hoe meer ze in het gebed afgesmeekt wordt. En waar de ziel dan nog door belast wordt, zijn steeds slechts lichte beproevingen om hun weerstandsvermogen te versterken.
Voor de tijd op aarde is de overgave aan de Heer geheel voldoende om zich te verzekeren van uiteenlopende genademiddelen, want de Heer verlaat niemand die op Hem vertrouwt. Hij wil dat alle kinderen zich tot Hem wenden en Hij zal ze daarom ook rijkelijk bedelen zodat op aarde voor niemand de weg te zwaar zal worden. En met deze hulp toegerust, zal het aardse leven voor de mens ook het resultaat opleveren dat het doel is van zijn ziel.
Wat nu voor jullie mensen onverklaarbaar lijkt, wat voor jullie niet te vatten is of twijfel in jullie oproept, vertrouw dat allemaal toe aan jullie Heiland. Hij zal jullie over alle dingen opheldering geven, want jullie mogen zoals kinderen tot de Vader spreken en jullie zullen nooit zonder antwoord blijven. Maar het is noodzakelijk dat jullie je echt kinderen van jullie Vader voelen, dat jullie ten volle geloven alle kracht bij de hemelse Vader te vinden en dat jullie geloven dat jullie, als jullie je er maar voor inspannen, verwaardigd worden om alle hulp te ontvangen.
Zonder geloof kunnen jullie ook niet van harte bidden en dan kan jullie ook de goddelijke genade niet gegeven worden. Want steeds zal het geloof voorop staan. Als jullie geloven dat er een Vader in de hemel is, dat Hij jullie als Zijn kinderen verzorgt, dan zal het voor jullie ook gemakkelijk zijn Hem innig om Zijn hulp te vragen en dan zullen jullie voor altijd gezegend zijn met genade.
Gewillige, vertrouwende kinderen zijn de grootste vreugde voor de hemel. In het geloof en de goede wil is de voorwaarde gegeven voor een levensloop op aarde die welgevallig is voor God. De genade van de Heer ondersteunt alle streven en onthult de geestelijke waarheden aan het mensenkind. En zo zal de weg naar boven steeds gemakkelijker worden, zolang de wil en het hart steeds alleen tot de Vader worden gewend. En wanneer jullie in Zijn genadezon staan, hebben jullie op jullie aardse weg niets te vrezen wat jullie ziel schade zou kunnen toebrengen. Want het lichaam kan vergaan, maar de ziel moet aan het einde van het leven onbeschadigd het hemelse rijk kunnen binnengaan.
Amen
BD.0474
19 juni 1938
Compromis – Aanvaarding van het geloof – Hulp in wereldse nood
Er zullen tijden voorbijgaan totdat de woorden van de Heer door de mensen worden opgenomen, want in hun verblinding willen ze de werken van boven niet erkennen. En precies daarom is het Gods wijze plan de mensen door een voortdurende druk voor troost ontvankelijk te maken. Tijdens gelukkige dagen wil de mens nooit opmerkzaam gemaakt worden op moeilijke tijden, maar tijdens ongelukkige dagen leent hij zijn oor gewillig voor de vertroostingen die het woord van God in zich bergt.
Jullie zullen vernemen wat Gods raadsbesluit over de mensenkinderen uitgevaardigd heeft. Een volledige verandering van de wetten heeft tot gevolg dat de mens zonder wilsvrijheid gedwongen is zogenaamde compromissen te sluiten. Hij wijst enerzijds het geloof af dat een verder leven na de lichamelijke dood onderwijst, maar geeft anderzijds toe dat de hoogste macht aan een goddelijk Wezen toekomt en dat dit goddelijk Wezen kan ingrijpen waar de druk van de aardse macht voor de mens onverdraaglijk lijkt.
Er zal een tijd komen dat de hardheid van zulke maatregelen van zo grote mate zal zijn, dat er regelrecht verzet geboden zal worden. In die situatie zal het mensenkind dan hulp zoeken bij die hoogste Macht. In de plaats van het ongeloof zal dan een vertrouwen komen dat zich zo uit, dat de innerlijke weerstand tegen de goddelijke leer doorbroken wordt en het woord van God met alle ijver aangenomen wordt.
De aardse macht zal daarentegen genoegen moeten nemen met louter wereldse dingen. Want waar het erop aankomt een verklaring te geven op geestelijk gebied, staan er de Godheid buitengewone middelen ter beschikking. God zal nooit toestaan dat een mens die zich in zo’n moeilijke tijd met vertrouwen in God aan Zijn woord overgeeft, in zijn vertrouwen teleurgesteld zal worden. Hij zal het verlangen van de mens vervullen en Hij zal zichtbaar moeten ingrijpen om de aardse macht aan het wankelen te brengen, opdat het geloof in de Godheid versterkt wordt en er massaal zielen naar God de Heer toegevoerd worden.
En wanneer deze de juiste weg gevonden hebben, zal ook de macht moeten wijken. Ze zal stukbreken op het geloof dat veel sterker geworden is dan voorheen. Want waar het vandaag de mensen nog aan ontbreekt, dat zal hun met Gods hulp nog toekomen, ook wanneer er nog een tijd overheen gaat, want de Vader in de hemel weet wat Zijn kinderen nodig hebben. En als ze geloven hetzelfde te kunnen bereiken zonder Gods hulp, dan zullen ze spoedig beter onderricht worden en zullen ze vanzelf uitkomen voor het ware geloof in Jezus Christus, de Zoon van God.
Amen
BD.0475
20 juni 1938
Opgave van de kleine schepselen en van de mensen – Aardse en geestelijke werkzaamheid
Je zult een onmetelijke zegen putten uit je werk. Ga daarom onvermoeibaar verder op deze weg en overwin alle verzoekingen van het kwade. Want als een kind van God iets groots wil volbrengen, moet het echt geloof en vertrouwen hebben. Daarom zal de Heer je vandaag een boodschap geven die je kracht moet geven. Een om hulp vragende gedachte aan je Heiland zal je in elke benauwenis helpen.
Dus begin: een leger van geestelijke wezens heeft de opdracht het leefmilieu te scheppen, dat op zijn beurt het bestaan op aarde voor jullie mogelijk maakt. Bedenk dit en probeer je dan voor te stellen hoe vaak het beeld in de natuur verandert, hoeveel er maar één dag bestaat en dan al weer aan vernietiging ten prooi valt, hoe talloze wezens zich steeds weer anders belichamen, hoe grassen, bloemen en vruchten hun bestemming op aarde vervullen en vergaan, om weer in een andere vorm tot nieuw leven te verrijzen.
Dit is een toedracht die zich op dezelfde wijze bij de mens herhaalt, alleen uitgestrekt over een veel langere tijd. Wanneer de Heer nu deze kleine wezens en schepselen een opdracht geeft ofwel om een lust voor het oog van de mensen te zijn of om de natuur te dienen, de ontwikkelingsgang te ondersteunen en al die kleine en allerkleinste werkzaamheden uit te voeren die noodzakelijk zijn in de schepping en die een doorlopend bestaan waarborgen, blijkt daaruit al hoeveel edeler en veelomvattender de opgave van de mens op aarde moet zijn, hoe ze volgens de bedoeling van de goddelijke schepping vervuld moet worden en hoe ze tot de verdere voltooiing van elk menselijk wezen moet dienen.
Het kan jullie niet ernstig genoeg op het hart gedrukt worden de korte tijdspanne, die ook een lang aards leven omvat, op zodanige wijze te benutten dat er geheel en al aan de eigenlijke bedoeling beantwoord wordt.
In elke levenssituatie ziet de mens zich, louter aards gezien, voor opgaven geplaatst die hij moet vervullen. En hij zal ook de noodzaak inzien van de eisen die aan hem gesteld worden. Maar het komt hem niet zo vanzelfsprekend voor dat hij ook geestelijke arbeid te vervullen heeft en dat hij deze taak nog veel gewetensvoller zou moeten nakomen, dat de arbeid die hem door God, zijn Schepper, toegewezen is juist heel zijn denken en streven op aarde in beslag zou moeten nemen. Dit is niet als zodanig tastbaar, juist omdat het louter geestelijk is, terwijl de aardse opdracht hem materieel voordeel belooft.
Nu gaat het aardse leven zonder onderbreking zijn gang, of de mens de hem toegewezen werkzaamheid vervult of niet, alleen voor hem zelf zal het nut groter of kleiner zijn. Precies zo zal de geestelijke instelling van de mens niet bevorderlijk of hinderlijk zijn voor het gehele scheppingswerk van God, maar het succes of de mislukking zal alleen maar een effect hebben op zijn ziel. Het lichamelijke welzijn dat de mens met zijn op aarde te vervullen opdracht kan verhogen of verminderen, is slechts van tijdelijke betekenis. Met de lichamelijke dood is alles waardeloos en nietig geworden wat eens nuttig was voor jullie welbevinden.
Maar de ziel kan niet naar believen een einde aan haar situatie maken. Ze moet haar toestand verdragen, al dan niet voltooid, en zo moet ze ten tijde van lijden onnoemelijk worstelen als ze haar toestand wil verbeteren. Ze kan deze toestand echter niet willekeurig beëindigen, wanneer deze haar niet bevalt. En daarom moet de mens beseffen hoe onuitsprekelijk belangrijk het voor hem is, naar zijn eigenlijke bestemming op aarde te leven en geen ander doel na te streven dan goederen te verzamelen voor de eeuwigheid.
Amen
BD.0476
20 juni 1938
Contact met de Heer – Graad van rijpheid – Werkzaamheid als leraar
Is er op aarde iets kostbaarder dan een innig contact met de Heer gevonden te hebben en door de goddelijke Heiland waardig bevonden te zijn om liefdevol aangesproken te worden? Dit is zo’n onschatbaar goed en geen enkel kind op aarde kan zich door zo’n bewijs van de liefde van God gelukkig genoeg prijzen. Een verhouding die op deze manier standhoudt, moet naar beste vermogen benut en gebruikt worden en daarom willen we elk moment ook ten volle benutten. Je moet acht slaan op elke kleine opwelling in je hart, dan zul je erin slagen onze boodschappen in veel kortere tijd te ontvangen. En ga nu verder:
De graad van geestelijke rijpheid is bepalend voor de onderwijzende werkzaamheid van een kind op aarde. Elke gedachte die op het geestelijke gericht is, brengt vooruitgang en dit is niet zonder moeite te verwerven. In het menselijk leven zal een verzorgd uiterlijk steeds een weldadig effect hebben op de omgeving. Hoeveel meer zal een geordend innerlijk leven een weldadig effect hebben op alles waarmee degene die geestelijk streeft, in aanraking komt.
Laat de mens daarom eerst proberen met zichzelf in het reine te komen. Dat wil zeggen: laat hij proberen al het edele van het onedele te scheiden, gedachten, woorden en daden aan een voortdurende reiniging te onderwerpen, zodat duidelijk te onderscheiden is hoe het wezen van een mens omgevormd kan worden door het werk aan zichzelf, dat wil zeggen aan zijn ziel.
In deze veredeling van zichzelf vindt menigeen de weg terug naar het leven dat hij tot dan toe veracht had. Hij leerde met geestelijke ogen te kijken, hij leerde zijn bestemming te herkennen en zijn goddelijke Schepper lief te hebben en hij vond de wil om te dienen. En zo kwam de eeuwige Godheid hem nader, keurde hem waardig voor een opdracht waarvan de vervulling hem uitermate gelukkig maakt.
Bekijk je deze ontwikkeling bij jezelf, dan zal diepe, innige dankbaarheid jegens de Heer en Heiland je hart vullen. Want je voelt dat er een draad gesponnen is van jou naar het hiernamaals, die je met de hemelse Vader verbindt tot in alle eeuwigheid. De leringen die de Vader je geeft, moeten je een volledig nieuwe opvatting geven van de goedheid en de liefde van de Heer.
Het zal niet voldoende zijn dat je deze leringen alleen maar opschrijft. Je moet ze in je hart opnemen met alle ernst en goede wil om in overeenstemming met deze leringen te leven en je moet ze ook waar mogelijk voor de naasten toegankelijk te maken. Dan zal de zegen van dit woord ook steeds meer effect op jezelf hebben. Je zult in de geest verlicht worden. Je zult kracht en troost vinden in het woord van God en je zult er alleen nog maar naar verlangen om je volledig aan de liefde te wijden, volledig op te gaan in goede werken en om een steeds innigere verbinding met je Heiland na te streven.
En zo zal elke opname een zaadkorrel zijn die zal ontkiemen en die veelvuldig vrucht zal dragen. En jouw arbeid zal oneindig zegenrijk zijn voor jou en je medemensen. Je zult je eraan sterken om steeds nieuwe daden van liefde te doen en je zult gewetensvol en rijkelijk door de Heer bedacht worden, opdat de aarde weer een schat aan hemelse wijsheden bergt voor allen die deze schat willen hebben.
Amen
BD.0477
21 juni 1938
Wijzen uit het oosten – Liefde van de Heiland
Mijn kind, wie zoals de wijzen uit het oosten in sprakeloze aanbidding alle schatten aan het kindje offert, wordt door het kindje gezegend en het kindje geeft hem al zijn liefde. En wie de liefde van de Heiland bezit, is onuitsprekelijk rijk. Maar wanneer de Heiland je nu de opdracht geeft, je voor Hem in te zetten en Zijn leringen onder de mensen te verbreiden, hun kennis te geven van de zorgzame liefde van de hemelse Vader voor Zijn kinderen, dan overkomt je hetzelfde als de wijzen. Er licht een ster voor je op, die je naar de Heiland voert.
Lief kind, je zult Mij vinden, als je maar naar Mij verlangt. Elk kleinste offer dat je Mij aan tijd en werk brengt, levert je de liefde van je hemelse Vader op. En elke regel die je in deze liefde opschrijft, is een groot werk van erbarmen voor de mensheid. Probeer mijn woord te ontvangen, waar het je maar mogelijk is. Gebruik elk vrij moment om met Mij te spreken, met Degene die jullie allen met zorg omringt. En je zult voordeel behalen voor ziel en geest. Want de geest van God zal je vervullen en de deuren voor je ontsluiten die je vandaag slechts in de verte kunt vermoeden. Ook herken je steeds meer de geest van de liefde die over de schepping regeert.
En als je dan gelooft de juiste weg naar Mij te hebben gevonden, dan zal Ik je op deze weg tegemoetkomen en je mijn heerlijkheid laten aanschouwen. Het huis van de Vader zal Zijn kinderen opnemen. Probeer daarom kinderen van God te worden, opdat de Vader jullie tot zich kan roepen in Zijn rijk en opdat jullie de eeuwige zaligheid in alle overvloed ontvangen, zodat jullie mogen baden in de liefde van de goddelijke Heiland en voor eeuwig Zijn kinderen zijn.
Amen
BD.0478
22 juni 1938
Lucht-, vuur-, watergeesten
Kijk, de macht van de Allerhoogste van hemel en aarde verhult zich in de blauwe ether. Alles wat jullie rondom jullie zien, is Zijn werk en Zijn wil. Wat jullie boven jullie zien, kunnen jullie niet doorgronden. Het is een geheel van nevel, licht en lucht dat zich afhankelijk van verschillende samenstellingen en verbindingen ook in wisselende verschijningen uitdrukt. De hele atmosfeer die jullie omgeeft, is alleen al een verhulde uiting van de macht van God. In de meest ongelooflijke beelden trekken de wolken aan jullie voorbij, terwijl ze voortdurend van vorm veranderen.
De wolken zijn op hun beurt een samenstelling van afzettingen die door de voortdurende werkzaamheid van de geestelijke wezens in de lucht ontstaan en nu eens zich oplossend, dan weer samengebald, zich voor het menselijk oog zichtbaar maken. Jullie zouden allemaal gemakkelijk een blik kunnen werpen op het atmosferische werk van de geestelijke wezens, want het voltrekt zich onophoudelijk voor jullie ogen zodat er voortdurend verandering optreedt in datgene wat jullie “het weer” noemen.
De werkzaamheid van deze wezens bestaat erin, dat alle lucht-, water- en vuurgeesten zich verenigen en samenwerken en – door deze gezamenlijke arbeid – de luchtlagen die de aarde omringen, voortdurend activeren. Op het ene moment worden alle stoffen verdreven en werken licht- en vuurgeesten intensiever en doordringen ze de hele stoffelijke omgeving van de aarde. Op een ander moment treden de lucht- en watergeesten in volle werking, lossen de verdreven stoffen op en vertonen zich als wind en regen. Dan strijden beide weer met elkaar en proberen terrein te winnen.
Er is dus een actieve werkzaamheid op en rondom de aarde. Niets blijft onveranderd, niets blijft werkeloos op dezelfde trede staan. Alles dringt onweerstaanbaar voorwaarts. En deze werkzaamheid uit zich steeds weer in andere verschijningen, zodat iemand die dit observeert, moet bevestigen dat de werkzaamheid volgens een bepaalde orde verloopt. En dit zou hij met het eenvoudige woord “natuurverschijnsel” willen afdoen. Elk natuurverschijnsel moet echter ook een verklaring hebben en kan nooit ofte nimmer vanzelf ontstaan, dat wil zeggen zonder de wil van de Schepper, maar zijn oorzaak en werking moeten steeds met alle scheppingswetten overeenstemmen, daar het anders een volledige vernietiging zou veroorzaken, maar geen geordend voortbestaan van de aarde tot gevolg zou hebben.
(Onderbreking)
BD.0479
22 juni 1938
Natuurkrachten en hun werkzaamheid
De krachten die zich in alle natuurelementen uiten, zijn in zekere mate slechts de werkzaamheid van geestelijke wezens die nog ongebonden zijn, die zich in de atmosferische omgeving van de aarde verzamelen en hun aanwezigheid juist op deze manier tot uitdrukking brengen. Elk van deze vrije wezens zoekt een belichaming in één of andere vorm. Er staan hen buitengewone krachten ter beschikking omdat hierdoor op aarde wederom talloze bepalingen uitgevoerd moeten worden, die allemaal meer of minder hun motivering hebben in het scheppingswerk van God.
Nu moeten zulke natuurkrachten zich echter aanpassen aan de geldende, goddelijke ordening, die alle werkzaamheden van zulke krachten volgens het wijze scheppingsplan geregeld heeft en waaraan alles in deze ordening zich moet onderwerpen. Dit wil zeggen dat een kracht die bijvoorbeeld helemaal buiten het jaargetijde ligt, die voor de uitoefening van haar werkzaamheid een bepaald jaargetijde en een bepaalde natuurwet vereist, zich niet willekeurig kan uiten.
Waar zulke elementen in werking treden buiten hun eigenlijke bestemming, daar zijn dan de oorzaken te vinden van allerlei soorten rampen. Dan treden deze ongebonden wezens in zo grote aantallen in werking dat alleen de grootste liefde van de geestelijke wezens die bezorgd zijn om de kinderen op aarde, deze natuurelementen volgens de wil van de Heer een halt kan toeroepen.
Er zullen bij zulke rampen weliswaar ook krachten tevoorschijn komen die zonder remmingen alles vernietigen wat God zelf door Zijn wil liet ontstaan, maar toch zal zo’n vernietiging ook tot op zekere hoogte door God gewild zijn, wederom met het doel de mensheid opheldering te verschaffen. Zulke gebeurtenissen kunnen ook onuitsprekelijk veel goeds tot gevolg hebben, maar steeds zal de wil van God doorslaggevend zijn. En de actieve werking van zulke geestelijke wezens kan af en toe door God toegelaten worden, maar ook op ieder moment een halt toegeroepen worden. Want alleen de wil van de Heer zal regeren, nu en altijd. En alles op aarde buigt zich voor deze goddelijke wil.
Amen
BD.0480
23 juni 1938
Boden van God en hun werk
De bereidwilligheid van een kind op aarde om het woord van God te ontvangen, zal ervoor zorgen dat de boden van God op elk moment hun hulp verlenen. En zo zullen alle krachten zich binnenkort verenigen, die bereidwillig zijn God te dienen. En het zal in het hiernamaals en op aarde een werk zijn dat alleen de zielen betreft, die nog dwalen en verkeerd gaan. De Heer bereidt elke opname voor en bedenkt de kinderen volgens hun geestelijke bekwaamheid. Aan deze verbinding tussen de aarde en het hiernamaals werken allen mee die begaan zijn met het welzijn van de mensen op aarde.
Ze hebben allemaal lieve mensen op aarde achtergelaten of ze zijn met hen verbonden door de wil van God en ze streven er nu voortdurend naar de kinderen op aarde op de juiste weg te leiden. Deze onderneming is uiterst moeilijk, zolang de mens gelooft alleen te kunnen gaan. Van een dwalende ziel wordt elk verlangen naar hulp met plezier en graag vervuld. Het gebed van elke biddende ziel wordt verhoord en elke strijdende ziel wordt bijstand verleend.
Want de boden van God zijn tot veel in staat, de wil van God werkt immers door hen. En zo ontvang ook jij in grote mate alle hulp die je maar verlangt, want alle wezens die je omringen, hebben hetzelfde streven: voor de Heer en Heiland te werken, Hem zielen toe te voeren en talloze zielen te redden uit nood en pijn. Waar nu jouw werk dezelfde opdracht betreft, daar zal je ondersteund worden, telkens wanneer je bidt.
In elke kennisgeving is er een boodschap van boven meer tot jullie doorgedrongen. Elke boodschap moet een zegenrijk effect hebben op aarde. En steeds moet de inhoud hiervan ertoe dienen harten wakker te roepen en hun licht te brengen in de geestelijke duisternis. De aarde herbergt zeer veel van deze dwalende zielen. Ze worden door de Heer allemaal uitgenodigd en aan allen wordt de eeuwige Godheid bekend gemaakt, maar slechts weinigen verlangen naar het licht. En deze weinigen moeten met alle liefde tegemoet getreden worden opdat ze de juiste weg vinden en ook bereid zijn op deze weg verder te gaan zolang ze op aarde leven.
Elk ogenblik waarop jullie je gedachten naar de Godheid richten, is licht. En elke weg die jullie inslaan met de intentie om God te bereiken, is juist. De wil alleen is al voldoende voor God om jullie Zijn boden toe te zenden. Door dan steeds de stem van het hart te volgen, kunnen jullie niet meer verkeerd gaan. Jullie weten niet hoeveel gemakkelijker het aardse leven voor jullie wordt, wanneer jullie de weg naar God gevonden hebben, en met hoe weinig angst jullie dan tegen de dood aankijken. Want dan is er voor jullie geen dood meer. Jullie zullen immers in eeuwigheid leven, als jullie in de Heer leven en sterven. Dan zal de dood voor jullie slechts een overgang zijn naar de eeuwige heerlijkheid waar jullie God zullen mogen aanschouwen van aangezicht tot aangezicht.
Amen
BD.0481
23 juni 1938
Verkeerde verhouding tot de Vader – Aanvaarding van Jezus Christus
Jezus wandelde in de volheid van Zijn goddelijkheid op aarde. Niets anders dan Zijn overgrote liefde voor de mensheid heeft de Heer hiertoe bewogen en juist deze liefde moeten jullie aanvaarden en dan zullen jullie er ook voor pleiten dat de Heer Jezus Christus de enige ware weg tot de eeuwige zaligheid is.
Gedurende een eindeloos lange worsteling verwierven jullie de genade je op aarde te belichamen. In het begin waren jullie de Godheid nabij. Slechts door de vereniging met de Godheid kunnen jullie haar opnieuw naderen. Jullie kunnen God niet in jezelf opnemen, wanneer jullie diezelfde Godheid afwijzen. En God de Vader en Jezus Christus zijn één. Maar hoe kunnen jullie God jullie Vader willen noemen en tegelijkertijd Jezus Christus afwijzen?
Probeer de volgende verklaring in jullie op te nemen: een vader legt voor zijn kind zeer gewetensvol een bedrag opzij dat hij wil besteden om dit kind op te leiden in alle kunsten en handvaardigheden. En nu voelt dit kind plotseling een afkeer ten opzichte van de vader. Kan het dan nog verlangen verder liefdevol toebedeeld te worden? Wanneer het goed nadenkt, zal het dan niet veel eerder ofwel de afkeer moeten proberen te overwinnen ofwel van elke ondersteuning van de genade van de vader moeten afzien?
Wanneer de hemelse Vader het mensenkind nu alle genaden wil laten toekomen om hem de eeuwige zaligheid te verschaffen, en het kind op aarde stelt zich afwijzend op tegenover Degene die deze zaligheid voor hem op aarde verworven heeft, dan zal het kind ofwel volledig moeten afzien van alle heerlijkheid of het moet zichzelf overwinnen en God de Heer leren liefhebben en proberen een hartelijke verhouding tot de Vader tot stand te brengen.
Het bewust afwijzen van de goddelijkheid van Jezus zorgt echter voor een vijandige verhouding tot Hem. En dan kan God die mens nooit meer zijn daden op aarde in het hiernamaals vergelden zoals het kind op aarde dit verwacht. Want het ervaart zichzelf niet als een kind van de Vader. Het neemt niet aan wat het uit de hand van de Verlosser zou kunnen ontvangen. Het kan niet deelachtig worden aan de zegeningen van het verlossingswerk. En het kan zodoende ook niet oogsten, waar het niet gezaaid heeft.
Pas door Jezus Christus is het aardse leven geworden wat het moet zijn: het station van het inzicht. Maar voor degene die het inzicht vreest en bewust in het donker volhardt, zal het aardse leven ook geen succes kunnen opleveren. De Heer belooft immers alleen succes door Zijn leer. Maar wie wil de leer aannemen en de leermeester afwijzen?
En zo kan het leven op aarde zonder het geloof in Jezus Christus nog zo aangenaam zijn in de ogen van de mensen, maar voor God zal het niet standhouden. Want God kwam zelf op aarde voor de mensen en gaf zichzelf aan hen door Zijn woord. Degenen die het horen en aannemen, zullen gezegend zijn. Maar degenen die de Heer zelf afwijzen, zullen ook nooit Zijn woord in zich kunnen opnemen. En een vreselijke strijd zal in het hiernamaals hun deel zijn, totdat ze daar het inzicht gevonden hebben en daardoor ook eindelijk hun goddelijke Heiland en Heer, Jezus Christus.
Amen
BD.0482
25 juni 1938
Kracht van God – Innerlijk schouwen – Verlangen
Hoe inniger je de verbinding met de Heer zoekt, des te gemakkelijker zullen de berichten tot je komen. Want de geestelijke werkzaamheid betekent hetzelfde als kracht die van de Heer in het menselijke wezen vloeit. Wanneer de Heer nu kan werken door bereidwillige wezens die helemaal in Hem opgaan, dan zal deze kracht zich ook steeds sterker kunnen uiten en ze zal ten slotte rechtstreeks kunnen werken.
Dit is een proces dat gelijk staat aan de werking op verre afstand van de zonnestralen. De kracht van deze stralen is niet altijd even sterk. Als ze eerst vele hindernissen moeten overwinnen, wordt de kracht afgezwakt en bereikt deze met verminderde sterkte de aarde. Zo zal ook de genadekracht die de Heer uitstraalt het hart veel sterker en intensiever beroeren, wanneer het bij wijze van spreken volledig geopend bij de Heer wordt gebracht.
Eén enkel ogenblik van diepste overgave kan de goddelijke kracht soms zo sterk aantrekken dat dit ene ogenblik kennis aan het mensenkind ontsluit middels innerlijk schouwen. Op zo’n moment zijn alle lichamelijke en geestelijke hindernissen overwonnen en dan is het werken van de Godheid in het mensenkind zo duidelijk dat alle verdere twijfels uit dat hart verbannen zijn.
De menselijke ziel wil ondersteund worden. Ze wil voortdurend gevoed worden door Gods genade. Zonder deze genade is ze niet in staat de strijd aan te gaan tegen het omhulsel die haar ketent. Als de genade van God zich echter zo uit, dat haar een blik in het geestelijke leven wordt gegund, dan is de wil van die ziel zeer sterk en bereikt ze haar doel door alle hindernissen heen.
Alleen bij het inwilligen van hemelse gelukzaligheid stilt de Godheid het verlangen, maar anders wakkert ze het verlangen aan. Hoe vuriger en met hoe meer verlangen het hart voor de Heiland slaat, des te helderder het inzicht is dat ze mag ontvangen, maar steeds slechts om in een nog vuriger verlangen naar de goddelijke Heer te ontvlammen. Dit vurige verlangen zal echter pas gestild worden wanneer het kind van de aarde in het eeuwige Rijk is binnengegaan.
Maar in Zijn onnoemelijke liefde en goedheid ontsluit de Heer af en toe ook voor Zijn kinderen op aarde de velden der gelukzaligheid. Hij hoort de kleinste opwellingen van het hart en waar het gemoed zo voorbereid is dat Hij het waardig bevonden heeft voor een buitengewone genade, daar schijnt dan de goddelijke genadezon met onverminderde kracht en vervult het hart van dat kind.
Amen
BD.0483
25 juni 1938
Beproevingen – Het vermogen weerstand te bieden – Leven of sterven voor de Heer
Kijk, mijn kind, de beproevingen van de Heer voor zijn kinderen op aarde dienen ervoor om te zien of ze ondanks weerstand en schijnbare moeilijkheden doorzetten en volgens Zijn wil werkzaam blijven, of dat ze meteen moedeloos van hun voornemen afzien en op die manier de wil van de Heer niet nakomen. Elke weerstand heeft het voordeel een kind van God te stimuleren om te vechten. En wie voor de Heer strijdt, diens vermogen om weerstand te bieden moet beproefd zijn om te zien of het ook bij verzoekingen kan standhouden.
Daarom komen er zoveel leringen naar je toe, waar je eerst je geloof aan moet sterken. En voor dit sterke geloof moet je zelf vechten. Want wanneer je niet werkzaam bent, zal ook een sterk geloof verzwakken. Daarentegen zal een geloof dat met moeite verworven werd, niet zo gemakkelijk wankelen. Als je steeds gemakkelijk zou ontvangen, dan zou dat je wel zeker maken, maar bij de stormen die de strijders van God meemaken, zou je geloof gemakkelijk schade kunnen lijden. Daarom moet Ik dit steeds meer aanwakkeren en je erom laten strijden totdat niets dit geloof meer kan doen wankelen. En dan zul je rijp worden voor je opdracht.
Lijd daarom en strijd en heb vertrouwen in Mij. Je moet te allen tijden weten hoe zorgzaam Ik de mijnen toch begeleid, ook als ze mijn nabijheid minder gewaarworden. Ik moet me afzijdig houden om gezocht en begeerd te worden. Want traagheid van geest kan alles vernietigen wat mijn liefde gecreëerd heeft. Maar de strijd houdt mensen wakker en actief en zo moeten mijn strijders zijn.
Het zal hun opgave zijn Mij steeds in het hart te dragen en zo, gesterkt voor elke strijd, het woord van God aan de mensen over te brengen, waar dit niet meer in het openbaar geboden zal worden. En dan moeten moed en heilige ijver opkomen voor mijn woord. Dan moet het hart ontvlammen in liefde voor de Leraar van dit woord, het moet bereid zijn voor de goddelijke Leermeester te sterven, dat wil zeggen: het moet bereid zijn het lichaam af te staan, wanneer het woord van God zich anders geen weg onder de mensen kan banen.
En alleen het geloof kan dit alles teweegbrengen. Alleen degene die standvastig gelooft, geeft alles op voor zijn Heiland. Want voor hem is er dan nog maar één doel: zijn Heer te dienen, zoals de Heer het wil. Te leven of te sterven, dit moet het mensenkind beide dankbaar aannemen uit de hand van de goddelijke Vader. Het is de goddelijke wet om voor de Heer te leven en het is zalig om voor Hem te sterven. Want alles op te geven voor de goddelijke Heiland, maakt het mensenkind waardig voor de beloften van Christus. En de Heer neemt het zelf op in Zijn rijk.
De Heer stelt een grenzeloos vertrouwen in Zijn dienaren, dat ze Zijn genade goed zullen herkennen en hun opgave met alle ijver proberen te vervullen. Daartoe behoort evenwel een diep gelovig hart. Hieruit zal ook de diepe liefde geboren worden die de voorwaarde is voor het geestelijke schouwen. Dit zal het mensenkind, dat zich voor deze genade waardig toont, dan weer onuitsprekelijk gelukkig maken.
Zorg daarom allen eerst voor een rotsvast geloof, dan zal jullie als gevolg van dit geloof al het andere gegeven worden. En jullie hoeven niet bang te zijn dat jullie gebrek moeten lijden of dat de genade van jullie Heiland jullie ontnomen wordt. Want degenen die in de Heer volharden, staan eeuwig in Zijn genade.
Amen
BD.0484
26 juni 1938
Vertrouwen verhoogt de bekwaamheid – Verhouding tot de bovenaardse werkzaamheid
Voor het grote werk dat onder je handen zal ontstaan, zal het van zeer groot nut zijn als je steeds gelovig opkijkt naar de Heer. Hij zal je door alle gevaren heen leiden en Zijn wegen zijn beslist wijs en doelbewust gekozen. En als je je deze opvatting eigen maakt, zul je innerlijk rustiger worden en je zult je met steeds meer overgave aan dit werk van jou overgeven. Als je steeds slechts voor de Heer en in Zijn opdracht gewerkt hebt, zal je terugblik aan de poort naar de eeuwigheid zaligmakend zijn, want deze werkzaamheid vergt grote overgave, vlijt en een voortdurend gelovig vertrouwen in de Heer.
De Heiland bedenkt je op zo’n manier dat je er Zijn liefde in moet herkennen. Het verwerven van deze liefde maakt je reeds op aarde onuitsprekelijk rijk en het zal je ook steeds bekwamer maken voor je werkzaamheid. De Heer heeft de zijnen uitgekozen opdat ze zich, zoals Hij, bekommeren om degenen die dwalen. Hij zal jullie leiden en aan Zijn hand hoeven jullie niets te vrezen. Jullie zullen spreken volgens Zijn wil. Jullie zullen handelen ter ere van Hem. Maar jullie moeten Hem steeds in liefde toegedaan zijn en jullie wil aan Hem ondergeschikt maken.
De Heer heeft alleen jullie volledige wil nodig. Dan zullen jullie hier op aarde steeds enkel Zijn vertegenwoordigers zijn, die Zijn woord bekend maken en Gods stem horen. Jullie zullen jezelf in een toestand verplaatsen, in overeenstemming met jullie bekwaamheid tot liefhebben, die jullie reeds op aarde tot bovenaardse wezens vormt zodat jullie voelen, zien en horen wat andere mensen niet kunnen voelen, zien en horen. Want de liefde van de Heer geeft jullie al deze gaven als jullie ze slechts gebruiken voor het zielenheil van jullie medemensen en alleen in het geloof in de goddelijke Heiland.
Jullie zullen daden kunnen uitvoeren in het volste geloof in Jezus Christus, de Zoon van God. En jullie zullen voortdurend Zijn genade ontvangen en hierdoor jullie werkzaamheid, die de Heer jullie opgelegd heeft, volledig kunnen volbrengen. Want op al jullie wegen is de Heer zelf met jullie. Hij beschermt en beschut jullie. Hij leidt jullie op de juiste weg, zodat jullie je opdracht zullen vervullen. En Hij zal jullie steeds met Zijn zon van liefde en genade omgeven, ook waar het lijkt alsof de hemel verduisterd is door allerlei soorten wolken.
Hij zal jullie steeds nabij zijn, wanneer slechts een gedachte Hem roept. En Hij zal zich onlosmakelijk met jullie verbinden als jullie hart bereid is om de goddelijke Heiland te ontvangen, jullie leraar en leider, de meest liefdevolle Vader. Waar jullie hart ernaar verlangt lief te hebben, daar zal de eeuwige Vader, de Schepper van hemel en aarde zich verenigen met Zijn schepselen, die voor eeuwig Zijn kinderen zijn.
Amen
BD.0485
26 juni 1938
Ongeloof – Hindernis
Niets is zo schadelijk voor de mensen als een voortdurende volharding in ongeloof. Niet alleen ontbreekt hun de kracht om geestelijk werkzaam te zijn, maar ook is hun de mogelijkheid ontnomen überhaupt geestelijk inzicht na te streven. Hoe zou in deze mensen ook dit streven gewekt moeten worden, wanneer ze zich met louter aardse dingen bezighouden en wanneer ze geen enkel geloof hebben in een opdracht die de eigenlijke bedoeling van hun leven op aarde is.
Slechts al wat vatbaar, zichtbaar en met hun verstand te verklaren is, heeft enigerlei invloed op deze mensen. Maar al het andere, het innerlijke leven, geestelijk gedachtegoed en een mogelijk verder leven na de dood, wijzen ze alleen maar onverschillig af als fantasieën. En zo blijft er voor hen nog slechts een uiterst leeg leven over, dat helemaal gevuld wordt met werelds genot, met allerlei soorten begeertes en gebreken en dat bijgevolg geen verdere gedachten in hen laat opkomen.
Nu is door Gods wijs raadsbesluit echter elk levend wezen zo lang in een vorm belichaamd, totdat de ziel van het wezen rijp is voor een nieuwe vorm, voor een verdere ontwikkeling in een ander omhulsel. Wat de levenstaak van elk klein schepseltje is, moet noodgedwongen ook de opgave zijn van het hoogste levende wezen op aarde, de mens. En de aardse werkzaamheid kan nooit volstaan om deze ene bepaalde graad van rijpheid te garanderen. Deze aardse werkzaamheid is slechts nuttig voor het lichaam, dat in de korte tijd op aarde vergaat, maar niet voor de ziel, die in dit lichaam woont.
Hoe zal de ziel zich ooit tot een hogere rijpheid kunnen ontwikkelen, wanneer haar niet de minste geestelijke voeding geboden wordt, wanneer de mens zich niet inspant haar bij te staan om zich te bevrijden uit het omhulsel dat haar belast, uit de materie en haar ketenen? De ziel van een mens die dit doel niet nastreeft, blijft dan ook op een lage trede. Ze lijdt onuitsprekelijk wanneer nog tijdens het leven op aarde haar geen hulp tegemoet komt en ze heeft in het hiernamaals een uiterst zwaar lot te dragen.
En dit allemaal alleen maar omdat de mens niet gelooft dat hij zichzelf moet verantwoorden voor alles wat hij tijdens het leven op aarde doet of nalaat te doen. Het is aan de mens overgelaten te doen of te laten wat hij wil, aangezien hem de vrije wil werd gegeven. Maar nooit lost zo’n niet herkend en ongebruikt aards leven dan op in het niets. De ziel zal na het aardse heengaan veeleer de onrechtvaardigheid in haar volle omvang inzien en de nutteloos verlopen levenstijd bitter berouwen en in een moeizame strijd en gevecht één trede na de andere proberen op te klimmen, wanneer ze tenminste eerst kennis van de eeuwige Godheid heeft verkregen.
En zo weten jullie dat het geloof nodig is en nooit ofte nimmer te vervangen is door wijsheid en de verstandelijke intentie de schepping te kennen. Alleen een kinderlijk geloof, verbonden met de innigste liefde voor de Heiland, kan jullie naar de eeuwige zaligheid leiden. Maar zonder dit geloof en deze liefde blijven jullie dode schepselen, ook al bewegen jullie je te midden van de bedrijvigheid van de wereld. In de geest zijn jullie arm en jullie kunnen nooit deelachtig worden aan de zegeningen die een vast geloof jullie kan geven, maar jullie zullen in het donker wandelen, totdat jullie uit vrije wil naar licht verlangen en het gelovig aannemen. Dan zullen jullie pas het doel van jullie belichaming kunnen vervullen.
Amen
BD.0486
27 juni 1938
De wil om te dienen – Het ontwaken van het innerlijke leven – Willen
De ware vreugde van het leven is steeds slechts de wil om te dienen, want als de Godheid van jou verlangt dat je je wil aan haar ondergeschikt maakt, dan geeft ze je daardoor een werkzaamheid die je mateloos gelukkig maakt. Want het verschaft het mensenkind de innigste vreugde als het zich in dienst stelt van de Heer, als het van alle aardse vreugden afziet omwille van Hem en als het de leringen van de hemel in zich op kan nemen. En zo zal de wil om te dienen het mensenkind rijkelijk begiftigen, want wie God dient, staat ver boven allen die op aarde heersen.
De Heer geeft Zijn instructies aan alle schepselen en iedereen voert de wil van de Heer uit, hoewel onbewust, door de werkzaamheid die hem als levenstaak is gesteld. Maar de mens wordt niet gedwongen om zijn aardse opgave te vervullen. Het wordt volledig aan hem overgelaten zijn leven vrij in te richten en in dit leven de weg naar God te kiezen of niet, of hij wil dienen of God niet erkent en alleen zichzelf in staat waant zijn lot gestalte te geven, maar een eeuwige rechter ontkent.
De geringste vraag naar de waarheid die vanuit een oprecht verlangen naar de waarheid in de gedachten opkomt, zal jullie behulpzaam zijn op de weg naar inzicht, want de Heer geeft alle zoekenden de juiste vingerwijzing. Maar het wordt moeilijk voor degenen die volledig zonder geloof zijn, die elke aspiratie van hun hart naar geestelijk inzicht verstikken, die slechts de wereld en haar vreugden of zorgen zien en die hun gedachten nooit van het louter aardse kunnen losmaken.
Waar er in hen nog een vonk is die naar waarheid verlangt, waar er nog een gedachte naar geestelijke regionen kan uitgaan, daar zal de mens niet alleen worden gelaten en zijn geest neemt de lichtstraal op, die in de duisternis van de nacht voor hem schijnt. Dan ontstaat in hem een zwak begrip van alles wat hem tot dan toe overkomen is. Hij ziet zijn leven als een spiegelbeeld aan zich voorbijtrekken en dan worden in hem gedachten wakker die ver afwijken van zijn oorspronkelijke opvattingen. Hij onderzoekt en overdenkt en vergelijkt. En in de leer van Christus vindt hij menig waar woord, dat nu pas voor hem begrijpelijk wordt. De ziel betreedt nu een nieuwe weg.
Maar zoals alle zoekenden door twijfels geplaagd worden, zo zal in het begin een geestelijk georiënteerde gedachte ook steeds weer verworpen worden, totdat deze gedachte evenwel terrein wint en nu vast in het hart wordt opgenomen en zo het innerlijke leven van de mens oproept tot actieve werkzaamheid. Menige stap moet steeds opnieuw worden gezet, maar toch wordt een mensenkind dat zo streeft, ondersteund, als het zich eerst eenmaal uit eigen wil op de vraag naar het bovenaardse heeft gericht. Alleen degene die al het geestelijke afwijst, kan niet zo gemakkelijk geholpen worden, aangezien anders de vrije wil buiten werking zou zijn gesteld en er zodoende geen vooruitgang van de ziel bereikt zou kunnen worden.
Het voortdurende tasten en zoeken naar geestelijke waarheid zal een kind van de aarde ook ontvankelijk maken voor elke geestelijke kracht die hem tegemoetkomt. Waar de mens ernaar verlangt dat het voor hem licht wordt, daar is de vonk reeds ontstoken. Het is slechts een klein vlammetje, maar dit vlammetje zet wederom aan tot ijverig zoeken en dan is het gezag van de duistere macht gebroken.
Elk menselijk wezen hoeft alleen maar uit vrije wil de eerste stap te hebben gezet om zijn gedachten op te heffen naar de oneindigheid met de wens nader tot de waarheid te komen. Dan heeft hij de ban gebroken die hem tot dan toe aan de aarde geketend hield en voortaan verheft zijn geest zich naar heldere hoogtes.
Jullie kinderen op aarde hoeven alleen maar te willen. Al het overige komt jullie dan door Gods liefde en genade vanzelfsprekend toe, zodat jullie steeds slechts aandachtig moeten luisteren naar de fijne opwellingen van het hart, dat jullie zo zeker leidt en de weg wijst naar de eeuwige Godheid. En wanneer jullie haar dienen, zullen jullie ontvangen en dat precies in de mate die overeenkomt met jullie bereidheid om te dienen. Want God belooft allen die Hem dienen, dat ze later zullen heersen tot in alle eeuwigheid.
Amen
BD.0487
28 juni 1938
Beeldende verschijning van de Heer
Het hoogste Wezen verbergt zich in onbeschrijfelijk licht, slechts zichtbaar voor een op God gelijkend wezen. En voor de kinderen op aarde kan het zich slechts op beeldende wijze zichtbaar maken. Want een aards wezen zou deze lichtintensiteit nooit ofte nimmer kunnen verdragen. Daarom heeft de Heer besloten Zijn overvloed aan licht een vorm te geven die jullie mensenkinderen, wanneer jullie in diepste liefde tot Hem ontbrand zijn, in staat stelt Hem tastbaar voor jullie te zien, maar ook dan slechts als een verschijning van korte duur en zo vaag dat jullie er naderhand slechts een herinnering aan overhouden die lijkt op een droom.
Meer zou voor jullie die nog op aarde verblijven, onverdraaglijk zijn, want het zou jullie ongeschikt maken voor het vervullen van jullie aardse plichten. Geen enkel menselijk wezen kan het rechtstreekse licht van de Godheid verdragen, zonder daarin volledig teniet te gaan, aangezien het nog zo ver verwijderd is van een op God gelijkende toestand.
Toch vertoeft de Heer op aarde voortdurend in de nabijheid van de mens, vaak niet herkend, maar voelbaar voor de zijnen door Zijn genadevolle werkzaamheid. En deze overvloed aan genade uit zich ook af en toe zodanig aan de kinderen op aarde, dat de Heer hun Zijn overgrote liefde laat voelen in de vorm van een verschijning die nader tot hen wordt gebracht. Deze kinderen op aarde moeten zich echter in zuiverheid van hart en in volledige naleving van Zijn leer voor deze liefde waardig maken. Maar voor de tijd van hun leven op aarde zijn ze daardoor met een buitengewone kracht toegerust en deze kracht moet wederom gebruikt worden om het zielenheil van de lieve medemensen te winnen.
(Onderbreking)
BD.0488
28 juni 1938
Het verzamelen van aardse goederen is een hindernis
Elke dienst die de Heer bewezen wordt, zij het ter verbreiding van Zijn leer of ter onderwijzing van dwalenden, zal de goddelijke Heiland welgevallen. Want ieder met een dienend hart is een bereidwillig kind van God en bijgevolg vervult het zijn aardse opgave met alle ijver. Waar de mensheid daarentegen slechts streeft naar het verwerven van aardse goederen, daar zal weldra een leegte merkbaar worden, die zo kenmerkend is voor de nietigheid van de wereld.
Elk aards gewin is begrensd, vergankelijk en totaal waardeloos voor de eeuwigheid. Maar voor degene die hier op aarde dient, wordt spoedig een rijk toegankelijk dat onuitputtelijke wijsheid bevat en overal de goddelijke Schepper verraadt. Slechte mensen zullen geen vreugde vinden in geestelijke bezigheden, voor hen geeft de wereld geheel en al wat ze begeren. Ze gaan de weg op aarde in volledige onwetendheid, doch zijn door aardse geneugten volledig verzadigd en ze verlangen voor de tijd van hun aards bestaan geen enkele verklaring die hen in hun wereldlijk genot zou kunnen beknotten.
Als ze aan de leer van Christus aards voordeel zouden kunnen ontlenen, dan zouden ze omwille hiervan ook aanhangers van de leer van Christus worden. Dat wil zeggen: naar buiten toe gelden ze vaak als ijverige vertegenwoordigers van het woord van God, maar ze verbinden zich niet in het minst via geestelijk denken met het zuivere woord van God. Want alleen hun positie, hun levensonderhoud en hun hebzucht staan steeds voorop en zijn doorslaggevend. Waar dit echter achtergesteld zou moeten worden, daar geeft men liever lichtvaardig het geloof op.
Elke nog zo geringe geestelijke vooruitgang moet echter verzwakken, wanneer de mensen uitsluitend geïnteresseerd zijn in het verwerven van aardse goederen. Maar aan zulke mensen zullen nog de meest geweldige en veelsoortige aanwijzingen gegeven worden, opdat ze de nutteloosheid van het verzamelen van aardse goederen leren inzien. Dan zullen deze mensen echter grote inspanningen moeten verrichten om in korte tijd ook geestelijke vooruitgang te boeken die het verblijf in het hiernamaals voor hen zal verlichten.
Want de Heer zorgt voor allen. Hij vergeet niet degenen die zich in de duisternis bevinden. Hij wil ook inzicht geven aan degenen die al te zeer kinderen van de wereld zijn. Wanneer ze slechts acht slaan op deze tekenen en vanuit goede wil alles uit de hand van de Vader aannemen, dan zal het hun tot zegen strekken en ze zullen het aantal vergroten van degenen voor wie het eeuwige leven voorbereid is door Christus, onze Heer.
Amen
BD.0489
29 juni 1938
Dier en mens – Werkzaamheid – Kracht
De gesteldheid van het innerlijke leven van de mens is niet steeds hetzelfde. Vaak moet de mens worstelen en strijden om zich een eenmaal aangenomen opvatting volledig eigen te kunnen maken. Er zullen altijd momenten zijn dat twijfels zich ongehinderd van het menselijke hart meester maken. Deze twijfels zullen proberen om te vernietigen wat tot dan toe verworven is. En hieruit kan een volledige afval voortkomen, wanneer de mens zich onverschillig aan deze twijfels overgeeft.
Zulke zielsbeproevingen kunnen echter iemand die ernstig naar de waarheid streeft, niet deren. Er vormt zich daardoor alleen maar een geloof met steeds meer weerstandsvermogen. In plaats van de kwellende twijfel zal een vaste overtuiging zich spoedig van de mens meester maken. En dit is opnieuw een stap verder naar boven.
Op zulke momenten zal de wereld met haar vreugden steeds tevoorschijn willen komen en de mens aan zich onderdanig willen maken. Dan is steeds grote voorzichtigheid geboden. Want werkt alles samen tegen het mensenkind, dan zal het hem veel zwaarder vallen zulke verzoekingen te weerstaan. Wend jullie dan echter vol vertrouwen tot Hem die alleen in staat is jullie te helpen, en jullie zorgen zullen van jullie afgenomen worden.
Als je in staat bent onze gedachten te volgen, zal je nu een bericht van bijzondere waarde toekomen:
Kijk naar de wereld van de dieren en bekijk hun karakteristieke eigenschappen. Heeft niet elk dier bepaalde karakteristieke eigenschappen die zich bij alle andere van zijn soort herhalen? Men beschouwt het paard als een edel huisdier dat de mens dient en qua kracht en sterkte de meerdere van de mens is. Aangezien het aan zoveel eisen kan voldoen en het voor de mens op allerlei wijze nuttig is, zou geen enkel mens erop komen zo’n dier te houden zonder het één of andere werkzaamheid te laten doen. Daarentegen dienen bijvoorbeeld vissen van allerlei soort de mensen slechts tot voeding, maar een ander gebruik zou niet denkbaar zijn.
Nu komt bij de mens de vraag op: kan een hoger ontwikkeld dierlijk wezen het streven van de mens naar geestelijk goed voelen en zal dit streven op zo’n dier zonder invloed blijven? Stroomt er vanuit een mens die geestelijk werkzaam is, een onzichtbare kracht uit naar de dierlijke wezens die ook reeds op de laatst mogelijke trede voor de belichaming als mens staan? Komt die kracht de dieren dan ten goede in hun ontwikkelingsstadium? En hoe uit zich zulke kracht dan bij deze wezens?
Daarop dient je het volgende antwoord toe te komen: de Heer bedeelt alle wezens met een kracht die voor hen nuttig is, die de eigenlijke bestemming van de wezens moet vergemakkelijken zodat ze in zo kort mogelijke tijd waardig zijn voor een nieuwe vorm. Alleen de mens moet voor zichzelf om deze kracht vragen. Daar alle wezens van het heelal nu echter hun kracht uit God moeten putten, zullen dieren en mensen in hun zuivere zielenwerkzaamheid niet zo heel ver uit elkaar staan.
Met bepaalde tussenpozen zal de menselijke ziel zich zelfs met het dierlijke wezen verbinden omwille van een volledige omvorming. De krachten van beide wezens zullen zich dan met elkaar verenigen en zowel de mens als het dier zal daar het voordeel uit halen, dat de goddelijke kracht buitengewoon sterk werkt en zodoende de geestelijke voltooiing van beide wezens in korte tijd bereikt kan worden. Dan kan het dier zijn omhulsel verlaten en zich in een nieuwe vorm belichamen, terwijl ook de mens op een hogere trede gekomen is. En dit is te danken aan de samenwerking van deze krachten.
Maar de samenwerking van de mensen- en dierenziel is van dien aard dat het zeer zelden door de mensen beseft wordt en er een nauwkeurige verklaring nodig is, die je nog zal toekomen door de liefde van de Heer.
Amen
BD.0490
30 juni 1938
Lijden als bewijs van Gods liefde
Waar streven de mensen van de wereld toch het meest naar? Ze proberen zich allemaal het leven zo aangenaam mogelijk te maken en ze denken er niet aan voor hun zielenheil te werken. En daarom zal het aardse leven voor hen steeds moeilijker gemaakt moeten worden, anders zullen ze nooit de bedoeling ervan begrijpen.
Waar de Godheid zou willen liefhebben en in plaats hiervan middelen moet aanwenden die het mensenkind in een toestand van lijden plaatsen, daar vindt de mens vaak aanleiding te twijfelen aan de eeuwige Godheid. En toch is het slechts zijn dwaasheid die hem deze kwestie niet laat begrijpen. Wat zou er van jullie mensen wel moeten worden, wanneer God deze middelen niet zou aanwenden? Hoe zou bij jullie ooit de zin gewekt kunnen worden voor de oneindigheid, voor het wijze werken en regeren van de eeuwige Godheid, wanneer alles waar jullie hart naar verlangt, voor jullie op aarde vervuld zou worden?
In jullie hart zouden daardoor nooit dichter bij God komen. Het zouden steeds slechts de goederen van de wereld zijn, die jullie huldigen. En jullie zielen bleven eeuwig in de nacht van de duisternis. Als jullie bestaan zich naar jullie mening bedrieglijk heeft getoond, dan alleen al zoeken jullie het licht van het leven elders. Jullie hebben troost en hoop nodig en zoeken dit in de oneindigheid. En dan kan jullie van daaruit ook hulp toekomen. Maar wanneer het aardse leven jullie alles geeft en jullie tevredenstelt, zouden jullie daar nooit aandacht aan willen schenken.
Het is vaak een vergeefse liefdesinspanning om het lijden aan de mens voor te stellen als een bewijs van de liefde van de hemelse Vader. Hij gelooft dat de liefde zich slechts in verblijdende tekenen zou moeten uiten en hij erkent de wijze voorzienigheid van de Heer niet, die immers de oorzaak en werking van elk gebeuren veel beter kan beoordelen en om die reden het lot van elke mens zo oneindig wijs en liefdevol stuurt om hem uiteindelijk daarheen te brengen waar hij voorgoed van de heerlijkheid en de vreugde van de hemel zal genieten.
Waar niemand minder dan de Heer zelf zich openbaart, daar zal elke twijfel uitgeschakeld worden en het volste vertrouwen aan de Heer geschonken worden. En wanneer de Heer jullie lijden oplegt, herken daarin dan ook Zijn grote liefde, want anders kunnen jullie niet volgens Zijn wil gevormd worden. En als jullie niet in staat zijn dit te begrijpen, leg dan jullie gehele aardse leven met kinderlijk vertrouwen in Zijn hand en neem het zo aan zoals Hij het jullie aanbiedt. En geloof dat Hij die boven jullie woont, weet wat Zijn kinderen vroom maakt. En geloof dat Hij jullie liefheeft en jullie naar de eeuwige gelukzaligheid wil brengen.
Amen
BD.0491
30 juni 1938
Waarschuwing voor twijfel – Liefdevolle aanmaning
Jullie die mijn kinderen zijn, blijf me steeds toegenegen, dan wil Ik jullie zegenen en jullie mijn genade uitdelen opdat jullie in eeuwigheid zullen leven. Maar jou, mijn kind, wil Ik bijstaan in elke nood. Want de wil van degene die zich naar Mij toewendt, is toch uit een zuiver hart ontsproten. En in zulke verbondenheid met je Schepper zal ook de kracht groeien voor steeds nieuwe werkzaamheid, voor inzicht in alle waarheid en om te dienen.
Met een blij hart moet je met Mij in verbinding treden en alles wat moeilijk is, zal van je af vallen. Want Ik zelf leid je immers en Ik zal ook niet dulden dat je in je streven verlamt. Hoed je toch voor alle twijfel. Dit is het gevaar waar je je steeds bewust van moet zijn. Want er blijft niets bestaan van wat Ik mijn zegen niet geef. Maar wanneer je er niet tegen strijdt, probeert de twijfel mijn zegen te verminderen. Ik heb zo oneindig veel leringen voor jou bereid en Ik wacht alleen maar totdat je je geloof verstevigt.
Denk steeds alleen maar dat elke twijfel een hindernis is om tot Mij te komen en je zult die twijfel overwinnen omdat je naar Mij verlangt. Ik geef je voortdurend kennis over dingen die voor anderen veraf liggen en elke kennisgeving dient je te sterken. Maar als je de twijfel in je hart toelaat, dan verminder je de kracht die je uit zulke kennisgevingen toestroomt.
Bied deze twijfels daarom het hoofd met het vaste vertrouwen dat je Heiland je zal helpen. Laat ze niet opkomen, maar onderdruk ze met heel je wilskracht. Want ze beroven je van de grootste genade, het diepe contact met je Heiland, en dit is wat je van ganser harte moet nastreven. Er mag niets te zwaar voor je zijn, opdat je waardig wordt voor dit geluk. Want het bevrijdt je van alles wat je belast en het maakt je bovenmate gelukkig.
De liefde van de hemel zorgt ononderbroken voor de kinderen op aarde die voor de Heer werkzaam zijn. Geen enkele vijand heeft macht over jou als je hem die niet zelf geeft. Haal troost, kracht en geloof uit de leringen van de Heer. En als je zo gesterkt bent, zul je alles overwinnen wat je in de weg staat. Je zult als overwinnaar uit deze innerlijke strijd komen, omdat je Heiland aan je zijde staat en je op al je wegen behoedt.
Amen
BD.0492
1 en 2 juli 1938
Kennisgeving over goddelijk ingrijpen
De waarheden zullen aan menigeen gegeven worden. Maar hij zal ze ongelovig afwijzen, omdat alles in hem ernaar verlangt vrij en ongebonden door het leven te gaan. Wanneer de Heer zijn aandacht er nu op vestigt en zijn geest wendt er zich hardnekkig van af en weigert stellig de aanname van zulke waarheden, dan kan de Heer hem alleen nog door beproevingen van allerlei aard dwingen zich ernstig te bezinnen op het doel van zijn bestaan. En toch volgen zeer velen ook deze wenken niet. Liever zien ze alle ongemak met doodsverachting in de ogen, maar hun eigen opvatting veranderen ze niet in het minst.
Deze bijzonder hardnekkige kinderen van de aarde zal de Heer ook met bijzondere tekenen tegemoet moeten treden, zodat hun levenstheorieën aan het wankelen gebracht worden en ze plotseling totaal radeloos tegenover de werking van de natuur staan. En in Zijn barmhartigheid en mildheid probeert de Heer in te werken op allen die over de aarde gaan.
De wereld heeft zich op dit moment al teveel toegeëigend. Ze is al te zeer onafhankelijk geworden van de genade van God. Ze laat enkel nog haar aardse kennis, haar aardse verklaringen gelden voor alles wat ongrijpbaar is. Ze wil de mensen een opvatting aanleren die ver van de waarheid afwijkt om hen aan haar materiële wensen te onderwerpen. Want waar zich momenteel een leer vestigt die eerst eer aan God geeft en aan de mens eerst de plichten tegenover God voorschrijft, daar wordt afbreuk gedaan aan de aardse macht en dat moet tegen elke prijs verhinderd worden.
En zo zal het geschieden dat spoedig de deuren open gaan voor het woord dat de Heer zelf op aarde onderwezen heeft. Geen enkeling die het zich tot taak heeft gesteld in verbinding te treden met de Heer van hemel en aarde, zal aan dit woord weerstand kunnen bieden. Voor hem zal plotseling alles duidelijk zijn wat hij voordien nog verloochende. Want de wil van de mens om het goede te doen zal verder zo’n uitwerking hebben en zich zo uiten, dat de mens naar geestelijk voedsel verlangt. En het woord van God zal de juiste spijs zijn.
En dan zal het geloof daaraan sterker zijn dan het geloof aan de aardse macht. Eerstgenoemde zal veel eerder zijn opvattingen veranderen, dan dat een mens die vertrouwd is met het woord van God, zich van dit woord losmaakt. Het is allemaal om het even, wat jullie van aardse zijde geboden wordt. Alles blijft volledig waardeloos tegenover dat ene, dat de Heer zelf jullie gaf, dat jullie tot in alle eeuwigheid moeten bewaren als van God gegeven.
Het jongste gericht belooft erbarmen aan degenen die zonder kennis van de leer van God gefaald hebben, maar hun aantal zal klein zijn. Want nu wordt overal de aandacht gevestigd op het grote vraagstuk van de verhouding van het mensenkind tot zijn Schepper en van de goddelijkheid van Jezus Christus. Zal er dan iemand in volledige onwetendheid kunnen blijven bij de huidige pogingen alles te vernietigen en daarvoor iets volledig nieuws op gang te brengen? Heeft niet veel eerder iedereen daar belang bij omdat het om het zielenheil van ieder afzonderlijk gaat?
Het hele geheim van de menswording van Christus is nu juist heel duidelijk onthuld. De mensen hoeven slechts hun ogen en oren open te houden, dan zal deze brandende vraag aan niemand voorbijgaan. Maar of iedereen in alle ernst het belang van deze vraag inziet, of ze zich ervan bewust zijn dat hun zielenheil van de oplossing van deze vraag afhangt en dat ze voor de nieuwe tijd alles opofferen wanneer ze de kern van de zaak niet naderbij komen, hangt alleen af van de wil van ieder afzonderlijk.
God gaf de mensen in elke periode profeten. Hij liet hen de mensen hier ook op attent maken en maakte zichzelf bekend door allerlei soorten gebeurtenissen. Maar hoe wijzer de mensheid zich waant, des te hardnekkiger sluit ze zich af voor zulke wenken en openbaringen van gene zijde. Het is nu eenmaal veel gemakkelijker de mensen door aardse beloftes op een nieuwe zaak te wijzen dan ze met zuiver goddelijke waarheid naar het licht te leiden. Want deze waarheid glinstert en glanst niet zoals al die aardse voordelen die de mensen geboden worden.
Hoe eenvoudiger en natuurlijker een leer is, des te minder bijval ze vindt. Christus leerde de mensen anders niets dan liefde, liefde tot God en tot de naasten, en Hij bood daarvoor het meest heerlijke, de eeuwige gelukzaligheid. Maar omdat dit de mens niet tastbaar voor ogen staat, is zijn aardse welzijn voor hem belangrijker. Hij probeert het te bevorderen en te verbeteren en hij denkt niet aan de nood van de ziel na de dood. En daarom geeft hij in alles toe aan het verlangen van de wereld en zodoende wordt hij ook meer en meer door de wereld gevangen.
Overal laat hij aardse voordelen de drijfveer zijn voor zijn handelen en denken. En het geloof dat hem niets grijpbaars voor de tijd van dit leven biedt, geeft hij op. Maar elke macht die dit bespeurt, maakt van de gelegenheid gebruik en meet zich zelf alle rechten aan die alleen God toekomen. Wie erover nadenkt, zal ook spoedig inzien dat niets aards van lange duur is. En al was het nog zo goed en schitterend gevestigd, dan nog had de Heer het alleenrecht over leven en dood en de macht om de materie te vernietigen of te laten vergaan. En zo begint dan steeds de strijd waar het hoogste Wezen zich genoodzaakt ziet op te treden tegen inbreuken die zich keren tegen de allerhoogste Godheid, tegen de geboden en tegen de leringen van deze Godheid.
Voor het aardse leven alleen heeft de mens werkelijk geen geloof nodig. Want wat zou er aan een korter of langer leven gelegen zijn, wanneer het met de dood van het lichaam afgelopen zou zijn? Of de mens het leven volgens deze of gene opvatting volbracht zou hebben, zou totaal onbelangrijk zijn. Maar kunnen jullie het geringste steekhoudende bewijs leveren, dat het leven dan werkelijk ten einde is?
Denk er in elke onenigheid aan of het voor jullie wel mogelijk zou zijn bewijzen te leveren voor jullie opvattingen. Denk eraan dat jullie ook nooit het bewijs kunnen geven van de waardeloosheid van de leer van Christus. En wanneer jullie er niet helemaal zeker van zijn, wend jullie dan tot de Almachtige, opdat Hij jullie een lichtje geeft. En Hij zal jullie echt niet vergeefs laten vragen. Maar waar jullie vanuit jullie verstand op willen aansturen, is een enorme dwaling die jullie ziel in de diepste duisternis zal hullen en jullie verlossing daaruit ontzettend bemoeilijkt.
Neem dankbaar van God aan wat Hij jullie zendt en sla acht op de tekenen en de woorden die van boven komen. En oordeel niet waar jullie de gave daartoe ontbreekt. En sla dan acht op de tijd die zal volgen, want de Heer laat jullie dan zichtbare waarschuwingen toekomen om jullie die op het punt staan de weg naar de afgrond op te gaan, op de goede weg te brengen. En roep dan de Vader in de hemel aan om verlichting.
Amen
BD.0493
2 juli 1938
Uitdoven van het licht – Teken van goddelijke welwillendheid – Aardse macht
Al het slechte zal op de wereld veel eerder standhouden en bijval vinden dan het goede. Zo onderwijzen we je steeds weer dat het kwade binnenkort in zoverre ingang gevonden zal hebben bij de mensen, dat de Heer moet ingrijpen om de mensen weer in de goddelijke ordening terug te voeren. Als het edele zich wil handhaven, dan moet er een strijd aan voorafgaan die een verschrikkelijke uitwerking zal hebben, omdat de mensheid de voorschriften van de Heer niet bereidwillig opvolgt. Want ze zal zich veel eerder eigen maken wat aardse machthebbers haar als geboden voorstellen.
En zo zal het lukken het licht overal uit te doven. En er moet daar van Gods zijde met alle liefde, geduld en doorzetting voor deze zielen gestreden worden, willen ze weer in de kring opgenomen worden van degenen die uit de duisternis omhoog geheven worden naar het licht. Wat er in deze tijd gebeurt, zal zowel voor de strijders van God als ook voor de nog blinde schepselen van de aarde een onmiskenbaar teken van goddelijke welwillendheid betekenen. Dezen zullen met dank en eerbied de heerschappij van God herkennen, maar anderen zullen vol verbazing en vrees de hand van een eeuwige God voelen. En degenen die dankbaar zijn zullen het licht aannemen en zich van de wereld afwenden. Toch zullen ze maar met weinigen zijn.
De wereld laat degenen die eerst van haar vreugden genoten hebben, niet zo gemakkelijk los. Ze verlangen niet naar wat de eeuwigheid hun biedt. Want ze zijn zonder geloof en verwachten voor zichzelf dus niets na de lichamelijke dood. En waar al het geloof van toonaangevende zijde vernietigd wordt, daar zal er ook voor gezorgd worden dat de mens in de grootst mogelijke geestelijke blindheid blijft verkeren, zodat hij zijn gedachten niet op een probleem richt waarvan de oplossing een nadelig effect zou kunnen hebben op deze aardse macht.
De mens met een waar en diep geloof, kan zich nooit geheel en al aan de wereld overgeven. Maar van de wereld en haar heersers wordt een grenzeloze overgave als onderpand geëist, zodat ze deze macht onvoorwaardelijk aanvaarden. Waar het geloof aan God echter diep in de mens geworteld is, daar zal het mensenkind zich slechts aan de Vader alleen overgeven. Het zal Hem in alle dingen dienen en daarom vaak in conflict komen met de opdracht die hem door de aardse machthebbers gesteld is. En zo botsen de opvattingen daar al met elkaar.
Er kan maar één Wil regeren. Waar de macht die op aarde regeert zich echter tegen de goddelijke macht verzet, daar zal vanuit God zelf de nood over de mensen moeten komen. Dan pas zal het mensenkind zelf voor de beslissing geplaatst worden God de Heer te verlaten of Hem voor eeuwig toe te behoren.
En laat jullie dit gezegd zijn, jullie mensen op aarde: wanneer jullie de leer van de Heer niet willen aannemen, is jullie verblijf in het aardse dal niet meer van lange duur. De tijd van genade is spoedig voorbij, benut haar daarom wijs. Probeer dichter bij de Heer te komen en bid om kracht om voortdurend het juiste te denken en te doen, dan zullen jullie begenadigd zijn en inzicht hebben. Dan zal jullie een licht gegeven worden, zodat jullie de juiste weg gaan die naar het doel leidt, naar het eeuwige vaderland.
Amen
BD.0494
4 juli 1938
Nabijheid van de Heer – Kinderlijk vertrouwen – Eenvoudige vorm
Je levensdagen gaan in regelmatige werkzaamheid voorbij, zodat je nooit hoeft te vrezen voor de zorg voor je lichamelijk welzijn. Want wat je nodig hebt voor het leven op aarde, zal je steeds gegeven worden. Maar in al je werkzaamheid mag je de Heer nooit vergeten. Wat rondom je is, zal vergaan, maar wat boven je is, blijft in eeuwigheid bestaan. En daarom moet, zolang je op aarde leeft, alleen het heil van de ziel belangrijk voor je zijn.
De Heiland is je steeds nabij. Probeer je daarom steeds voor Zijn nabijheid waardig te maken. Het is aan jullie mensen overgelaten de Heer vol vertrouwen te naderen of veraf te blijven staan. Maar degene die de nabijheid van de Heer zoekt, zal steeds in het voordeel zijn, want de Heiland neemt hem in alle liefde aan. Hij verheugt zich over elk kind dat Hem zoekt en in kinderlijk vertrouwen tot Hem komt. En zonder aarzeling zal Hij dit kind aan Zijn hart drukken en zal Hij het deel laten hebben aan alle genaden en hemelse vreugden. Hij zal het alle wijsheid voorleggen. Hij zal het licht geven en met Zijn genadezon op hem schijnen en zijn hart op elke wijze vreugde schenken.
En elke goede daad die dit kind doet, legt getuigenis af van zijn goede wil. En waar de Heer de goede wil herkent, daar komt Hij met alle hulp en genade het mensenkind tegemoet en let Hij erop dat dit kind het Zijne blijft. Hij zal het een vergezicht geven waarbij zijn geest ver boven de aarde vertoeft en, hoewel het nog lichamelijk op de aarde verblijft, terugkeert naar de sferen van de eeuwige geestelijke wezens. Vandaar zal het hulp geboden worden, wanneer het mensenkind minder goed is opgewassen tegen de eisen die het geestelijke leven aan hem stelt. Want het is de taak van dit geestelijke leven elk aards wezen met uiterste kracht toe te bedelen, wanneer het eenmaal het besef van een eeuwige God gevonden heeft.
Als de Heer zichzelf uit, doet Hij dat steeds in de meest eenvoudige vorm. Want het mensenkind mag nooit geremd worden in zijn kinderlijk vertrouwen, zodat het met eenvoudige woorden de weg naar de Vader vindt als Zijn trouwste en meest toegenegen kind dat het meest in liefde gloeit. En dit kind zal dan rijk toebedeeld worden. Het zal nooit gebrek hoeven te lijden, noch lichamelijk noch met betrekking tot de ziel.
Het moet slechts van ganser harte naar de Vader verlangen. Het mag geen moeite schuwen en het moet elke ongerechtigheid op aarde geduldig en gelaten aannemen, zoals de Vader het over hem laat komen. Het moet inzien dat dit alles alleen maar nuttig is voor zijn zielenheil en dat het zodoende slechts een bewijs van liefde van de goddelijke Heiland is. Dan zal het zijn doel zeker bereiken. Het zal de Heer in zijn hart opnemen en Hem nooit verlaten en de Heer zal ook Zijn kind voor eeuwig nooit verlaten.
Amen
BD.0495
5 juli 1938
Zonnestelsels – Vuurspuwende berg – Uitbarstingen
Ook het gehele systeem van zonnestelsels stemt overeen met het grote scheppingswerk. Als jullie je alle zonnestelsels voor de geest willen halen, dan blijft jullie verstand werkelijk stilstaan, want dit zijn dimensies die het denkvermogen van de mens overstijgen. Reeds de aarde in haar afmetingen komt jullie wezenlijk omvangrijker voor dan jullie verstandelijk kunnen opnemen. Toch is de aarde maar minuscuul te noemen, als men aan haar de omvang van de kleinste zonnestelsels zou willen afmeten.
In het oneindige heelal zijn er wederom ontelbare van deze zonnestelsels die in hun omvang, hoedanigheid en aard weer van elkaar afwijken, maar in hun eindbestemming toch alle hetzelfde doel dienen: het voortdurend verder ontwikkelen van de wezens die uit God ontstaan zijn en zich van God losgemaakt hebben en opnieuw de weg naar God moeten vinden. Elk zonnelichaam is op oneindig grote schaal een gelijkaardig scheppingswerk als de aarde.
Het is maar voor weinigen begrijpelijk dat men de zon kan vergelijken met een vuurspuwende berg. Deze vergelijking zal echter pas duidelijk zijn, wanneer men bedenkt dat de Schepper ook het binnenste van zo’n berg wijselijk op zodanige manier gestalte heeft gegeven, zodat ontelbare wezens hierin verblijven en dat de werkzaamheid van deze wezens erin bestaat onbegrensde erupties tot stand te brengen waardoor wederom de gehele hoedanigheid van de berg aan voortdurende veranderingen onderhevig is. Zodoende kan een deel van de wezens zich van zijn onthulling ontdoen en de weg wordt voor hem vrij naar andere regionen op en boven de aarde.
Bijgevolg laat de Schepper zulke uitbarstingen met Zijn gehele wil toe. En wie door zulke gebeurtenissen zijn aardse leven verliest, diens werkzaamheid op aarde was begrensd en hij gaat een andere ontwikkelingsmogelijkheid tegemoet. Geheel op dezelfde wijze zijn ook de zonnestelsels scheppingen die de Heer in het heelal geplaatst heeft met de bedoeling steeds nieuwe wereldlichamen te laten ontstaan. Elke zon is voortdurend werkzaam. In haar innerlijk gaan ongekende krachten tekeer die door hun oerkracht voortdurend delen uit het binnenste het heelal in slingeren, die daar weer door geestelijke wezens gegrepen worden en tot volledig vrije, zelfwerkzame hemellichamen gevormd worden en door scheppende geestelijke wezens voorzien worden van alles wat wederom nuttig is voor de schepselen die erop zullen leven.
Elk van die hemellichamen zal echter steeds in een bepaalde samenhang staan met de zon waaruit het is voortgekomen. Net zoals dat wat de vuurspuwende berg uitwerpt, vanwege zijn zwaartekracht weer op het aardoppervlak valt, zo zal ook het lichaam dat uit de zon losgemaakt is, door de aantrekkingskracht van deze zon steeds binnen het bereik van deze zon blijven en zal het ook voortdurend door deze zon gevoed worden met licht en warmte, zonder welke geen enkel hemellichaam in het heelal zou kunnen bestaan.
Alleen zal de bestemming van elk hemellichaam verschillend zijn, doordat steeds andere levensvoorwaarden ook steeds andere resultaten veroorzaken. En precies de geestelijke wezens die zich in bepaald opzicht verder moeten ontwikkelen hebben zo’n verblijfplaats nodig en daarom worden ze er door de Schepper van hemel en aarde, die inzicht heeft in wat hun ontbreekt, naartoe gestuurd.
Het heelal is eindeloos. De geestelijke wezens zijn ontelbaar en er moet hun allen steeds weer de mogelijkheid geboden worden het doel dat hun gesteld is, te bereiken. Geloof daarom niet dat in het heelal alleen datgene bestaat wat voor jullie ogen zichtbaar is. De ruimte is eindeloos. Eindeloos is de macht van God en eindeloos is Zijn liefde voor Zijn schepselen. Daarom is alles geschapen uit de liefde en de macht van God.
Amen
