Banner
voorwoord biografie register Duitse teksten downloads links

BD.8765
28 februari 1964

Verbinding met de wereld aan de overzijde? - Garantie voor de waarheid

Steeds zal Ik elke onderneming zegenen die vanuit de meest oprechte bedoeling Mij te dienen, Mij nader te komen, wordt ondernomen. Ik ken alle beweegredenen die een mens ertoe brengen een band met de geestelijke wereld tot stand te brengen. Ik weet of slechts weetgierigheid naar verborgen zaken, of een werkelijk verlangen om waarheid te weten te komen, een mens aanzet te proberen een blik te werpen in het geestelijke rijk en hiermee in overeenstemming zal Ik zijn verlangen vervullen.

Degene die waarheid verlangt, zal Ik de weg effenen en hem ook in het bezit van de waarheid laten komen, maar Ik zal het ook niet verhinderen wanneer wereldse weetgierigheid hem teleurstellingen oplevert, wanneer hij door geestelijke wezens onjuist onderricht wordt, omdat dezen ieder mens kunnen naderen die hen door hun eigen instelling tegenover de waarheid het recht daartoe geeft. Zoals uw verlangen is, zo zal u geschieden, omdat u volkomen vrij bent in uw denken en willen, maar deze vrijheid ook juist zult moeten gebruiken. En zo moet u steeds weer gezegd worden dat u alleen maar ernstig zult moeten verlangen naar de waarheid om ze ook in bezit te mogen nemen, dat ze u echter niet kan worden geschonken, wanneer u ze niet begeert. Want de overdracht van de waarheid uit Mij is een genadegeschenk dat gebruikt (en gewaardeerd) moet worden en van de wil eist haar aan te nemen.

Het verlangen naar de waarheid is evenwel maar zelden bij de mensen aan te treffen, daarom zal Ik ieder helpen tot de waarheid te komen, die alleen door het verlangen ernaar wordt aangedreven, zelfs wanneer hij een verkeerde weg gaat, wanneer hij zich tot onbekende krachten wendt en hen om opheldering verzoekt. Alleen maar die krachten zullen dan ook contact zoeken met degene die ernstig verlangt waarheid te weten, die aan zijn verlangen gevolg kunnen geven, die van Mij uit de opdracht hebben waarheid verder te leiden die zij rechtstreeks van Mij ontvangen.

Wanneer u, mensen het toch zou willen geloven dat het verlangen naar de waarheid tevens de garantie is ze te ontvangen. En al gaat u dan ook verkeerde wegen, u zult op de juiste weg worden geleid en steeds zal Ik zelf ervoor zorgen dat u die alleen maar begeert in de zuivere waarheid onderwezen te worden, niet op een dwaalspoor wordt geleid.

Zolang de mensen echter nog vastzitten aan de aardse wereld zijn ze min of meer onverschillig voor de waarheid, dan zullen ze ook wel zo nu en dan iets naders willen weten over voor hen nog onbekende gebieden, over de geestelijke wereld. Maar de serieuze wil ontbreekt hun om alleen de zuivere waarheid te verkrijgen en daarom kunnen hen ook geestelijke krachten benaderen die hen door middel van gedachten verkeerd onderrichten, dus de mens zelf zal verkeerde gevolgtrekkingen maken, zijn denken zal door Mij zelf niet geleid kunnen worden door zijn geest, omdat het hem niet ernstig genoeg te doen is om in de waarheid vast te staan.

Maar zodra een mens zich inspant een leven in liefde te leiden, zal ook het verlangen naar de waarheid worden gewekt en voortdurend groter worden, en dan kan hij ook met zekerheid aannemen dat zijn denken juist is, hij zal in zijn hart overtuigd zijn, omdat de liefde in hem al een licht heeft ontstoken en zijn denken nu kan worden verlicht. En zo behoren liefde en het verlangen naar de waarheid onherroepelijk bij elkaar om de waarheid in bezit te krijgen, maar dan is de mens rijk te noemen, ofschoon het geen aardse goederen zijn die hij bezit, maar het geestelijke bezit weegt tegen alle aardse rijkdom op omdat deze vergankelijk is op het moment van de dood en op de aarde achterblijft, terwijl geestelijke goederen de mens volgen in de eeuwigheid, de ziel nu met dit geestelijke bezit kan werken, het voortdurend vermeerderen en nooit meer kan verliezen.

Uitermate rijk is de mens te noemen die een weten bezit over zichzelf, zijn oorsprong, zijn bestemming, zijn levensdoel op aarde en zijn samenhang met Mij als Zijn God en Schepper van eeuwigheid. Dit weten is door niets te vervangen omdat het een goddelijk weten is, een geestelijke rijkdom die onvergankelijk is.

En steeds gaat het alleen daarom, dat de mens zich tot geestelijke leraren wendt, dat hij zijn verstand niet zo hoog inschat, dat dit hem ontoegankelijke gebieden zou kunnen doen doorgronden. Want dan zal bij nooit een juist, waarheidsgetrouw weten verkrijgen, terwijl de geestelijke leraren steeds bereid zijn de mensen ware kennis te geven in zoverre ze maar de vereiste vervullen: een diep verlangen naar de waarheid en een leven in liefde, die de wezens in de gelegenheid stellen voor hen te zorgen en hun als bemiddelaars de waarheid uit Mij te brengen. En dan kan het op de meest verschillende manieren gebeuren.

Maar steeds moet er aan gedacht worden, dat de mens zich moet afsluiten voor de invloed van onrijpe wezens, wat vaak moeilijk is wanneer hij samen met andere mensen tracht geestelijke gebieden te betreden en hij nooit kan instaan voor hun zielerijpheid. En daarom moet hij de rechtstreekse verbinding met Mij tot stand brengen en de geest in zichzelf doen ontwaken, dat Ik nu Mij zelf door de geest kan uiten. Dan kan hij er zeker van zijn dat er geen dwaling tot hem komt, terwijl hij deze garantie niet heeft, waar de mogelijkheid om binnen te sluipen gegeven is, daar er zich altijd onrijpe geesten tussen kunnen dringen, door onrijpheid, fouten en zwakheden van de medemensen die zich bij zo'n kring aansluiten, waardoor nu het verkeer met de geestenwereld moet plaatsvinden.

Iedere, ernstig naar de waarheid verlangende mens zal Ik beschermen tegen dwaling, maar zodra hij zich verbindt met zulke mensen die niet helemaal dezelfde geest en wil hebben zoals hij, kan hij zich niet vast en zeker verlaten op zuivere waarheid, want ook dezen trekken een aanhang tot zich die echter de waarheid niet meer bezit en daarom ook niet kan uitdelen. Steeds zult u moeten weten dat Ik niet tegen mijn wet van de ordening kan ingaan, u zult moeten weten dat er steeds zekere voorwaarden vervuld moeten worden om een rechtstreeks werkzaam zijn bij u toe te laten en dat Ik van mijn wet van de eeuwige ordening ook niet zal afzien, daar Ik anders wisselvallig, dus niet volmaakt genoemd zou kunnen worden.

Maar iedere mens kan ook hier zeker van zijn, dat de zuivere waarheid voor hem toegankelijk is omdat iedere mens mijn goddelijke geestvonk in zich heeft, die in voortdurende verbinding met Mij staat en die Ik ook steeds de zuivere waarheid kan doen toekomen. Verbind u daarom met Mij en Ik zelf zal u binnenleiden in alle waarheid.

Amen