Banner
voorwoord biografie register Duitse teksten downloads links

BD.8546
2 juli 1963

Wat is de waarborg voor een waarheidsgetrouwe ontvangst

U vraagt, waarom het mogelijk is dat mijn tegenstander zich vaak mengt in de gedachten van de mensen, ook al zijn zij bereid Mij te dienen. Bedenk, dat u, mensen onvolmaakt bent, dat u allen nog veel onverloste geestelijke partikels in u bergt, die op de inwerking van mijn tegenstander reageren, als u zich niet zo innig met Mij verbindt dat er een barricade is opgeworpen waar mijn tegenstander niet overheen kan en zal komen, omdat hij weet dat Ik er zelf voor sta. Bedenk verder, dat u zich vaak vergist als u gelooft mijn stem te vernemen, dat u vaak uw eigen gedachten in woorden vat en weergeeft - of, ook door krachten uit het hiernamaals wordt aangezet zulke woorden uit te spreken, wanneer uw wil zwak is en u zich door hen in bezit laat nemen die zich als "geestelijke leiders" uitgeven.

U brengt zelf de verbinding met het hiernamaals tot stand, door uw wil om van daar iets te weten te komen - en u wenste wel dat Ik de Gever zou mogen zijn. Doch de voorwaarden ontbreken meestal die een rechtstreeks aanspreken mijnerzijds mogelijk maken. Wie geeft u het recht en de zekerheid te veronderstellen dat Ikzelf, uw God en Vader Mij hoorbaar zou uiten? Gelooft u niet dat er een groot misbruik gemaakt wordt van het idee: "Het hoorbaar aanspreken van de Vader"? Wel spreek Ik tot alle mensen die mijn aanspreken begeren, maar dit toespreken zal iemand ook in zich gewaarworden.

Het is de stem van het geweten die hem voortdurend raad geeft, die hem vermaant en waarschuwt mijn wil - die hem bekend is, te vervullen en alles wat tegen God is, achterwege te laten. Wel spreek Ik ook rechtstreeks een mens aan als deze een grote opgave te vervullen heeft, dan kan hij Mij direct horen. Maar dan verlang Ik van deze mens ook dat hij alle voorwaarden vervult, die hem het hoorbaar klinken van mijn woord garanderen. Want door het vervullen van deze voorwaarden wordt dan ook die muur opgebouwd, waar mijn tegenstander niet overheen kan klimmen. Dan kan hij niet tussen beide komen en dan is de zuiverste waarheid uit Mij verzekerd, die nu ook verbreid moet worden, want dat is de grote opdracht die met het ontvangen van de waarheid verbonden is.

Ik wil steeds de zuivere waarheid naar de aarde sturen, doch de mensen zelf verhinderen het toezenden van de zuivere waarheid, zolang zij niet geheel van het verlangen ernaar doordrongen zijn. Zolang zij zich niet vrij maken van opvattingen die zij reeds bezitten, maar die voor hen het binnenstromen van de zuivere waarheid uit Mij beletten. Ikzelf kan Mij door mijn geest nooit daar openbaren waar een hart niet geheel leeg is, zodat Ik het zelf dus vullen kan. Doch mijn tegenstander zal juist daar zijn invloed uitoefenen en onder het masker van een lichtengel zich laten horen, en het zal voor u, mensen moeilijk zijn die geestelijke leringen te onderzoeken - die u nu worden aangeboden.

U vraagt u af, waarom mijn tegenstander tussenbeide komt waar Ik spreek. En Ik zeg u: "Ik spreek niet daar waar mijn Tegenstander een mogelijkheid hééft binnen te sluipen en zich te uiten". Het is een foutieve mening te veronderstellen dat hij zich kan mengen in mijn werkzaamheden. Waar Ik werk is die muur opgericht, want waar Ik werk zijn de voorwaarden aanwezig die ook het opwerpen van een barricade rechtvaardigen en daar zal mijn tegenstander vergeefs tegen stormlopen. Daar staan talloze beschermgeesten gereed die hem de toegang beletten en hem met hun helder licht terugdringen, zodat hij steeds alleen zulke plaatsen opzoekt voor zijn activiteiten waar hem de toegang niet belet wordt. Waar hij recht heeft binnen te dringen door de gelijksoortige aanleg van hen in wier sfeer hij tracht binnen te sluipen. Negatieve gedachten alleen zijn voldoende om ook hem tot onjuiste gedachten aan te zetten, die hij probeert over te dragen op diegenen die bereid zijn geestelijke binnenvloeiende stromen op te nemen. En dat zal steeds het geval, als mensen samen komen die niet allen in dezelfde geestelijke gesteldheid verkeren om geestelijke uitstralingen in ontvangst te nemen, en een afweer van onzuivere krachten niet gewaarborgd is.

Als Ik steeds weer zeg: "Ik spreek tot alle mensen die mijn aanspreken begeren", dan moet u daaruit niet concluderen dat u hoorbaar mijn goddelijke stem verneemt, maar dat Ik het hart van ieder mens aanspreek en dat hij alleen in zijn innerlijk hoeft te luisteren, om Mij ook te kunnen verstaan. Om mijn woord hardop te vernemen eist een zeer grote graad van rijpheid, zodat dit dus maar heel zelden het geval is, dan echter is daarmee een grote geestelijke missie verbonden. Wanneer u dus een mens hoort spreken en gelooft mijzelf, dat wil zeggen: mijn stem rechtstreeks te vernemen - dan zal u zich meestal vergissen, ofschoon zoiets wel mogelijk is. Maar dan zal en kan dat nooit in brede kring gebeuren, omdat niet allen een gelijke graad van rijpheid hebben, wat een weerklinken van mijn woord voorop stelt. En u kunt het geloven dat ook iedereen verschillend moet worden aangeraakt, wil het hem ten zegen zijn voor zijn ziel - het zij, dat twee of drie tezamen zijn en Ik in hun midden vertoeven kan, dat Ik dan ook Mij zelf zal uiten door hen die dan echter spreken op hun manier, echter in puurste waarheid zoals Ik het beloofd heb.

Amen