Banner
voorwoord biografie register Duitse teksten downloads links

BD.8417
20 februari 1963

De ziel is onvergankelijk - Toestand van het zelfbewustzijn

Denk eraan dat er voor u geen vergaan meer bestaat, dat u blijft bestaan tot in alle eeuwigheid. En deze gedachte zal u gelukkig maken, wanneer u weet dat u tot in alle eeuwigheid gelukzalig zult zijn, ofschoon u zich van deze gelukzaligheid geen voorstelling zal kunnen maken. Maar het kan ook een onverdraaglijke gedachte voor u zijn, wanneer u in 'n ellendige toestand hieraan geen einde zult hebben te verwachten, omdat u onvergankelijk bent.

Dat u bestaat en uzelf nu ook uw lot gestalte geeft, is een waarheid die niet bestreden kan worden - en wanneer u ook daar geen bewijs van zult kunnen leveren, zo zult u ook het tegendeel niet kunnen bewijzen en daarom moet u ook de mogelijkheid overwegen en daaraan beantwoordend dus, zelf uw lot vorm geven. U moet u in geen geval vleien met de hoop, dat met de dood van uw lichaam alles is afgelopen, dat u dan in een niets terugkomt, want zodra u eens door Mij als wezenlijke kracht bent uitgestraald, kan deze kracht ook niet meer vergaan. Maar eens keert ze weer naar Mij als de Oerbron terug. En daarom kan ook de ellendige toestand, wanneer u die voor uzelf bereidt, niet eeuwig duren maar moet hij onherroepelijk eens weer omslaan in het tegendeel. Maar het is niet zonder belang hoe lang het wezen zich in deze ellendige toestand bevindt, want het wezen is niet gevoelloos. Het is in vrijheid, licht en kracht eens buiten Mij geplaatst, wat dus gelukzaligheid betekent.

De ellendige toestand is kluistering, duisternis en onmacht en dus een toestand van onuitsprekelijke kwelling, die het wezen zelf niet meer kan veranderen wanneer het geen hulp wordt verleend. Maar mijn eindeloze liefde behoort ook toe aan die wezens en ze ontfermt zich over al die ongelukkigen. Ze vindt ook steeds weer middelen en wegen de kluistering van de wezens te verzachten en hun licht en kracht te laten toe stralen, die het wezen uit de diepste duisternis omhoog helpen, zodat eens weer de mogelijkheid bestaat zichzelf ook te zien als dat wat het is en het dan vrijwillig de weg omhoog kan voortzetten die het met mijn hulp is ingeslagen.

En al gaan er eeuwigheden overheen, het wezen blijft echter bestaan, zelfs wanneer het, opgelost in ontelbare zielenpartikeltjes in de scheppingswerken is gebonden. Maar er gaat geen partikeltje verloren, ze komen alle weer bijeen en gaan eens weer in de toestand van het zelfbewustzijn binnen, dat ze verloren hadden door eigen schuld. Dus betekent het ontbreken van het zelfbewustzijn niet een vergaan in een niets, maar het is slechts een tijdelijke toestand van totale krachteloosheid en geheel zonder licht, die ook 'n besef van zichzelf als wezen uitsluit. Voor u, mensen is het nu heel zeker troostvol dat ook u die nog helemaal weerspannig tegen Mij bent, eens weer met Mij verenigd zult zijn en de hoogste gelukzaligheid zult kunnen genieten.

Maar deze zekerheid mag u, mensen niet louw in uw streven of onverschillig en zonder verantwoordelijkheid tegenover het aardse leven laten worden, want de tijden die u van Mij verwijderd bent, zijn voor u eeuwigheden, waarin u uzelf vervloekt, waarin u een lot zult moeten dragen, dat u niet zwart genoeg geschilderd kan worden en u, als mens niet zult kunnen overzien in al zijn kwellingen. Maar u zou alle waarschuwingen en vermaningen moeten aannemen en niet elke gedachte daaraan afwijzen, want juist in de tijd van uw menszijn is het mogelijk te streven naar de diepste vereniging met Mij, die de hoogste gelukzaligheid waarborgt tot in alle eeuwigheid. En het is waarlijk niet veel wat u zelf hoeft te doen, want Ik verlang alleen van u een leven waarin u onbaatzuchtig werkzaam bent in de liefde. En wanneer u de wil hebt dichter bij Mij te komen, zult u ook de kracht ontvangen om in liefde te werken.

Dus moet u alleen uw wil juist richten, hij moet naar Mij als uw Schepper zijn gewend en u moet alleen maar willen het doel van uw aardse leven in te zien en dit te vervullen. En u hoeft dan nooit meer te vrezen nog verder in zo'n ellendige toestand te moeten doorbrengen, want mijn liefde, die u toebehoort tot in alle eeuwigheid, wil u alleen maar gelukzaligheden bereiden en u moet daarom alleen uw vroegere weerstand opgeven, die niet met geweld kan worden gebroken.

U moet, wat u aan leerstellingen over uw onsterfelijkheid wordt verteld, geloven, ook zonder bewijs en dan zult u ook bewust streven naar een gelukzalig leven en weer worden wat u was in het allereerste begin - wezens die in licht en kracht en vrijheid onmetelijk gelukkig zijn.

Amen