Banner
voorwoord biografie register Duitse teksten downloads links

BD.8341
28 november 1962

Inleiding in geestelijke kennis

Ik wil de mensen een gemakkelijk te begrijpen onderrichting geven. Ik wil hun op de eenvoudigste wijze opheldering verschaffen zodra zij een juiste verklaring willen aannemen maar nog geheel zonder kennis zijn. U mensen zou het u kunnen voorstellen dat Ik u niet heb geschapen zoals u nu bent, want u kunt veel onvolmaaktheid bij de mensen waarnemen. En als u hierover nadenkt, zal het u twijfelachtig voorkomen dat een hoogst volmaakt Wezen, dat u God noemt, een zo onvolmaakte mensheid zou hebben geschapen. Daar u echter uzelf, alsook al de voor u zichtbare scheppingswerken niet zelf hebt kunnen laten ontstaan, moet er dus een "kracht" aan het werk geweest zijn en van u wordt gevraagd daaraan te geloven. Er moet een God bestaan, een Schepper van alles wat u ziet en die ook u geschapen heeft.

Deze Schepper nu is hoogst volmaakt, waarvan u zich tijdens uw aardse leven veel bewijzen zult kunnen verschaffen. Dus Hij heeft ook u mensen geschapen, echter niet in die toestand waarin u zich thans bevindt. Veeleer bent u evenzo hoogst volmaakt uit Hem voortgekomen. U bent voortgebracht door de hoogst volmaakte kracht van een Schepper, een Wezen dat in staat is te denken net als u, alleen in de hoogste perfectie. U was dus volmaakt geschapen, maar u bleef niet volmaakt omdat u een vrije wil had, die zich kon ontplooien in iedere richting en die daarom ook alle volmaaktheid kon opgeven en zich veranderen in het tegendeel. En dat hebt u gedaan! U verliet het vaderhuis, u verwijderde u van uw God en Schepper. U wees Zijn vaderliefde af en werd daardoor tot ongelukkige schepselen, omdat bij Gods zaligheid onbegrensde liefde hoort.

Mijn liefde is echter oneindig en ze volgt u ook in de diepte die u in vrije wil gezocht hebt. Mijn liefde wil eenmaal weer uw terugkeer naar Mij bewerkstelligen en ze laat u daarom niet in uw onzalige toestand maar helpt u, dat u uit de diepte weer omhoog klimt, dat u uit het rijk der duisternis weer terugkeert in het rijk van het licht en uw vroegere zaligheid weer bereikt. Want de liefde wil altijd gelukkig maken en daarom zal mijn liefde ook niet afnemen tot u de weg terug naar Mij ten einde hebt gebracht.

Uw mens-zijn op deze aarde is slechts een heel kleine etappe op de weg die terugvoert naar Mij. U bent met rede begaafd en u bezit een vrije wil en verstand. U kunt denken, voelen en willen en er ook naar handelen. Is nu uw denken en willen juist, dan beweegt uw denken en willen zich steeds in de liefde. Dan zal de liefde uw denken en willen bepalen, omdat de juist gerichte wil zich door Mij laat leiden te werken in naastenliefde. En omdat het werkzaam zijn in liefde gelijk staat aan het dichterbij komen tot Mij, de eeuwige Liefde. Omdat het gelijk staat met de verandering van uw verkeerde wezen in het oer-wezen, dat in alle volmaaktheid eens van Mij is uitgegaan.

Dus hebt u mensen op aarde maar één taak, namelijk een leven te leiden in liefde. En daarmee vervult u uw aardse levensdoel dat weer het zich aansluiten bij de eeuwige Liefde is. En bijgevolg kan de eeuwige Liefde u weer overgelukkig maken en bent u nu weer zalig zoals u het was in het allereerste begin. Dat is het enige doel waar u naar moet streven op aarde. En opdat u dat doet wordt u door mijzelf onderwezen, door de stem van het geweten, door de stem van de geest, die als vonk gloeit in ieder mensenhart en die alleen maar ontstoken behoeft te worden door werken van naastenliefde om nu u mensen alles te zeggen wat u doen of laten moet en die u steeds weer zal aansporen tot verdere werkzaamheid in liefde.

De liefde is oer-substantie van uw wezen en wilt u volmaakt zijn en blijven, dan moet de liefde u ook helemaal vervullen. Verwaarloost u echter de liefde, dan blijft u onvolmaakte wezens. En u behoort dan tot hetzelfde geslacht als u in deze tijd overal om u heen ziet: liefdeloze, egoïstische mensen die altijd alleen maar aan zichzelf denken, echter zich nooit om hun naaste bekommeren die in nood naast hen leeft. Gebrek aan liefde betekent evenwel ook gebrek aan zaligheid. Het betekent duisterheid van geest, gebrek aan inzicht, gevoelens van zwakheid en onvrijheid. Want dan heeft de mens ook geen besef van zijn God en Schepper, en hij neemt dan ook niet de weg tot Hem.

Doch alleen de vereniging met Mij kan het wezen weer de zaligheid bezorgen. En omwille van deze vereniging met Mij bent u op aarde. U moet weer uw volmaaktheid bereiken die u eens vrijwillig hebt opgegeven. U moet uzelf weer veranderen tot liefde die uw oer-substantie was. En met deze ommekeer zult u ook weer de vereniging met Mij tot stand brengen. U zult dan zelf liefde geven en onbegrensd liefde mogen ontvangen. U zult het ware leven kunnen binnengaan dat eeuwig duurt en u zult dan volmaakt worden en daarom ook onbegrensd zalig zijn.

Amen