Banner
voorwoord biografie register Duitse teksten downloads links

BD.8264
5 september 1962

Betreft de vraag over de incarnering van Jezus

Mijn aardse missie heeft haar einde genomen met mijn kruisdood, met mijn hemelvaart. De algehele vergoddelijking van mijn ziel, die eens als geschapen wezen uit de liefde van de Vader voortkwam en die iedere oergeest eenmaal moet bereiken, om als evenbeeld van de Vader in alle volmaaktheid met Hem te kunnen scheppen en werken, had plaatsgevonden. Maar mijn oerziel had tevens nog de bijzondere taak, de Vader - de eeuwige Liefde zelf - als menswording op aarde mogelijk te maken, dat wil zeggen de eeuwige Liefde manifesteerde zich in mijn omhulsel als Jezus, en dus werd de Vader tot een zichtbare God voor alle door Hem eens geschapen wezens, die een bepaalde graad van volmaaktheid hebben bereikt, die een geestelijk schouwen toelaat.

De menswording van God in Jezus is een zo geweldig probleem, dat u, mensen, het niet zult begrijpen, zolang u op aarde vertoeft. Het was en is een daad, die nauw met de afval van de wezens van hun God en Schepper samenhangt. Maar één ding is zeker: dat mijn Jezus-ziel zich nauw met de Vader heeft aaneengesloten, dat Hij en Ik Eén is en dat Ik niet meer van de Vader gescheiden te denken ben en dat Ik altijd de zichtbare God ben en blijven zal, tot in alle eeuwigheid. Ik kan nu wel in mijn Godheid weer naar de aarde afdalen, dus aan een met Mij op zijn innigst verbonden mens verschijnen als Jezus, zodat deze Mij herkennen kan als zijn Heiland en Verlosser, echter steeds slechts zichtbaar voor korte tijd, wanneer bepaalde beweegredenen aan zo'n verschijning ten grondslag liggen. Want Ik heb u mijn tegenwoordigheid beloofd en kan u deze aanwezigheid ook zichtbaar bewijzen. En net zo zal Ik aan het einde verschijnen in de wolken, dat wil zeggen wel in mijn kracht en heerlijkheid, echter verhuld, omdat ook de mijnen niet in staat zijn Mij zelf in het helderste licht te verdragen.

Maar dat mijn Jezus-ziel zich weer incarneert, of zich na mijn kruisdood geïncarneerd heeft op deze aarde als mens, is in zoverre ondenkbaar, daar ze volledig met de Vadergeest van eewigheid is versmolten en omdat een incarnering van de Jezus-ziel hetzelfde zou zijn als een incarnering van God in een mens. Iedere mens moet weliswaar de aaneensluiting met God tot stand brengen door de liefde - en dit is het hoogste doel van ieder mens - maar dit is geen incarnering van mijn Jezus-ziel, zoals u haar begrijpt, dat Jezus als mens weer over de aarde gaat. Mijn Jezus-ziel is en blijft met God verenigd tot in alle eeuwigheid en regeert en werkt in het geestelijke rijk, in het rijk van het licht, voor alle lichtwezens zichtbaar van aangezicht tot aangezicht. Een verwekking in het vlees zou derhalve een hernieuwde menswording van God zijn, waartoe elke motivering ontbreekt.

Hoge en hoogste lichtwezens zullen steeds weer naar de aarde gaan voor een doel, die de hoogste graad van hun volkomenheid willen bereiken door de wilsproef op aarde. En deze mensen zijn meestal ook te herkennen aan een buitengewoon werkzaam zijn en een buitengewoon zware gang over de aarde. U zult dus uiterst voorzichtig moeten zijn, wanneer u mededelingen worden gedaan over een incarnering van Jezus, want ook wanneer zich hoge en hoogste lichtwezens op deze aarde incarneren, zullen ze zelf zonder enig weten zijn over hun herkomst, op de ene na, die mijn komen zal verkondigen. Deze zal weten wie hij is, zodra de tijd is gekomen, wanneer hij zijn missie op deze aarde begint. Maar u wordt vaak op een dwaalspoor gebracht door het werkzaam zijn van mijn tegenstander, wanneer u bij een mens deze of die belichaming zult aannemen, ook wanneer diens leven helemaal geleid wordt naar mijn wil, want zo'n weten over de geest, die zich in diegene heeft geincarneerd, is niet dienstig voor uw voltooiing en kan steeds alleen maar tot verkeerde gevolgtrekkingen leiden, echter nooit een geestelijke voordeel opleveren, omdat u dan toch aan een zekere geloofsdwang zou zijn onderworpen, terwijl u in het leven op aarde geheel vrij zult moeten beslissen.

Amen