Banner
voorwoord biografie register Duitse teksten downloads links

BD.7828
17 februai 1961

God is een Geest die zich heeft geopenbaard in Jezus Christus

U mag zich uw God en Schepper niet voorstellen als een eng beperkt wezen. U mag niet proberen Hem in een bepaalde vorm onder te brengen, want steeds zou uw voorstelling verkeerd zijn, omdat iets beperkts nooit in overeenstemming is met mijn wezen, dat hoogst volmaakt, dus onbegrensd is. Want Ik ben een Geest die alles vervult en alles doorstraalt. Eeuwig zal Ik voor mijn schepselen in mijn wezen ondoorgrondelijk zijn. Want ofschoon zij in hoogste volmaaktheid uit Mij werden voortgebracht, zijn zij toch slechts liefdesvonken uit het vuur van mijn eeuwige liefde - uitgestraald en als afzonderlijke wezens buiten Mij geplaatst, die echter de Licht- en Krachtbron van eeuwigheid niet zouden kunnen waarnemen als Ik Me in de gehele volheid van licht aan hen kenbaar zou willen maken. Want ze zouden vergaan bij de aanblik van het licht dat hen dan tegenstraalde.

Maar u hoeft zich ook van Mij geen ander beeld te maken dan dat van de goddelijke Verlosser Jezus Christus. In Hem ben Ik voor u tot een "zichtbare God" geworden, in Hem heeft zich de eeuwige, oneindige Geest geopenbaard. In Hem ziet u Mij - en kunt u Mij aanschouwen van aangezicht tot aangezicht. Ik gaf Mij dus zelf een vorm voor u, die Ik vanuit mijn liefde en kracht als mijn schepselen buiten Mij had geplaatst. De eeuwige Geest, die de gehele oneindigheid vult, doorstraalde deze vorm en werd zo tot een zichtbare God. Desondanks bestuur en werk Ik in de gehele oneindigheid en dus kan Ik ook niet begrensd zijn in mijn wezen. Ik kan voor u die nog beperkt bent, die de algehele voleinding nog niet bereikt hebt, alleen in de gedaante van Jezus tot een voor u voorstelbaar begrip worden. Want naar gelang uw toestand, die nog steeds ver van de voltooiing verwijderd is, moet Ik u bedenken.

Maar ook voor de in hoogste volmaaktheid staande geesten ben en blijf Ik ondoorgrondelijk in mijn wezen, wat echter een reden is om nog gelukzaliger te zijn, omdat zo mijn kinderen steeds dichter naar Mij toe willen komen, voortdurend door Mij gelukkig gemaakt kunnen worden door het vervullen van hun verlangen en toch Mij eeuwig niet bereiken kunnen, maar anderzijds Mij toch kunnen aanschouwen van aangezicht tot aangezicht in Jezus Christus. Ook dit blijft voor u een mysterie. Pas als u in het licht staat begint u te begrijpen - en zult toch eeuwig mijn wezen niet kunnen doorgronden. Het lijkt alsof Ik eindeloos ver van u verwijderd ben, en toch ben Ik u zo nabij zoals alleen een Vader zijn kind nabij kan zijn. Maar dit besef maakt u zalig. Uw liefde neemt dan voortdurend toe en ze is ook de reden tot zaligheid omdat uw liefde nu steeds haar vervulling vindt.

Steeds vuriger moet dus uw liefde tot Jezus Christus ontbranden in wie u uw Vader van eeuwigheid kunt herkennen, en in wie Ik u onmetelijke zaligheden bereid. Want in Hem kan Ik nu bij mijn kinderen zijn ofschoon Ik aan geen vorm gebonden ben, ofschoon Ik de gehele oneindigheid vul met mijn licht en mijn kracht - met mijn wezen, dat ondoorgrondelijk is en blijft. U mijn schepselen echter, u moet Mij zoeken in Jezus en ook vinden, want Hem heb Ik Me uitgekozen tot de vorm die Mij heeft opgenomen. En deze eens menselijke vorm werd geheel vergeestelijkt en bleef toch zichtbaar voor ieder wezen dat de toestand van rijpheid heeft bereikt om geestelijk te kunnen schouwen.

Mijn geest van eeuwigheid ziet u dus als u Jezus Christus ziet, want Hij en Ik zijn één. U ziet de Vader als u Hem ziet omdat Ik voor u, mijn geschapen wezens, zichtbaar wilde zijn om uw gehele liefde te winnen. In mijn eindeloze volheid van kracht en licht echter kunt u Mij nooit aanschouwen zonder te vergaan. Ik wil echter met mijn kinderen kunnen scheppen en werken, dus ook Mij aan hen laten zien om hun zaligheid te vergroten. En Ik wil zelf hun liefde ondervinden en daarom steeds in de nabijheid van mijn kinderen zijn.

Amen