Banner
voorwoord biografie register Duitse teksten downloads links

BD.7822
10 februari 1961

Voorwaarde voor de "uitstorting van de geest"

De uitstorting van de geest vergt bepaalde voorwaarden die vervuld moeten worden, want mijn geest kan zich alleen uitstorten in een geopend vat, dat zo is toebereid, dat mijn geest er in kan stromen. En deze toebereiding vraagt weer een zielenarbeid die de mens aan zichzelf voltrokken moet hebben, of ook: de mens moet mijzelf een woonplaats hebben bereid, omdat mijn tegenwoordigheid onvoorwaardelijk nodig is om Mij te kunnen uiten door mijn geest.

De geestvonk sluimert weliswaar in ieder mens, maar hij moet tot leven gewekt worden. De verbinding met de Vadergeest van eewigheid moet tot stand gebracht worden, opdat hij zich dan ook uiten kan. En die verbinding wordt tot stand gebracht, de geestvonk wordt tot leven gewekt, als de mens in de liefde leeft, als hij door werken van liefde Mij tot zich trekt, de Liefde zelf.

De mens moet door de liefde zijn ziel reinigen van alle omhulsels die voor het licht ondoordringbaar zijn, dan brengt hij zich zelf in gereedheid. Hij maakt zichzelf tot een opnamevat van de goddelijke geest. Hij vervult de voorwaarden die een uitstorting van de geest tot gevolg hebben. En hij moet geloven dat mijn geest zich over hem uitstort, dat de Vader zich tegenover Zijn kind uiten wil en kan. En hij zal weer alleen geloven als hij zich tot liefde gevormd heeft. Want pas als hij aan een werkzaam zijn van mijn geest in hem gelooft, zal hij ook innerlijk luisteren om te horen wat deze geest hem overbrengt. Zolang dit geloof ontbreekt zal hij nooit van een gave van de geest kunnen spreken. Hij zal eenvoudig niet de in hem sluimerende krachten wekken en dus zullen ze zich ook niet kunnen uiten, hoewel ze in hem zijn.

De liefde zal weliswaar spoedig zijn denken verlichten, om welke reden een liefdevol mens ook spoedig tot geloof kan komen als zijn streven geestelijk gericht is, als hij zijn best doet volgens mijn wil te leven, doch mijn geest dringt zich niet op. Nooit zal een mens de stem van mijn geest vernemen, die niet bewust de verbinding met Mij tot stand brengt om Mij te horen. Want het innerlijk luisteren is nodig, wil hij Mij vernemen en onderrichtingen vol van wijsheid in ontvangst nemen, die alleen de geest uit Mij aan hem kan overbrengen.

En juist het geloof in het werkzaam zijn van mijn geest is bij de mensen verloren gegaan, zodat zij geheel ongelovig staan tegenover een heel natuurlijk gebeuren dat de mensen alleen mijn grote liefde zou moeten bewijzen, hoewel Ik zelf hun de belofte gaf bij de mensen te blijven en ze in alle waarheid binnen te leiden.

Zij begrijpen deze belofte niet, anders zouden zij er in geloven en aan mijn woord, dat van boven tot hen klinkt of door mijn boden aan hen wordt overgebracht, een grotere betekenis toekennen. Mijn geest heeft slechts een opnamevat nodig dat is toebereid, opdat Hij zich daarin kan uitstorten. Maar dan laat Hij ook merken er te zijn, Hij spreekt tot jullie zoals een Vader tot Zijn kinderen spreekt en Hij zal jullie altijd opheldering geven als jullie geestelijk door hem onderwezen willen worden.

Maar hij kan zich niet uiten waar liefde en geloof ontbreken, waar de mens nog niet aan zijn ziel gewerkt heeft, zodat hij zichzelf tot liefde gevormd heeft en al vrij is van alle onreinheden en afvalstoffen van zijn ziel. Want Ik kan alleen mijn intrek nemen in een rein hart dat van liefde vervuld is en mijn tegenwoordigheid verdragen kan. Waar echter deze voorwaarden aanwezig zijn, daar vertoef Ik en laat Ik ook mijn tegenwoordigheid zien. Ik giet mijn geest uit over alle vlees. Ik onderricht en troost, Ik leid de mensen binnen in de waarheid, Ik blijf bij hen tot aan het einde van de wereld.

Amen