Banner
voorwoord biografie register Duitse teksten downloads links

BD.7813
1 februari 1961

Het licht van het inzicht door het aanspreken van God

Begrijp het, dat u in het licht wandelt als Ikzelf u onderricht. Dan bent u op de weg die terug voert naar Mij, als u Mij zelf gelegenheid geeft u aan te spreken - hetzij rechtstreeks of ook wel door mijn boden, die u mijn woord brengen. Dan wijkt de duisternis van u. Er wordt u een weten ontsloten, u komt weer tot het kennen van uzelf en u bent weer op de hoogte van uw oorsprong, uw afval en uw doel, u bent niet meer geestelijk blind - zoals u het werd door uw afval van Mij.

U had uzelf van Mij als het eeuwige Licht losgemaakt en moest daarom ook zonder licht zijn. Eerst was van u ieder bewustzijn weggenomen en in de diepste nacht hebt u uw bestaan doorgebracht, gebonden in de scheppingen van de aarde door mijn wil, maar alleen, opdat u aan de invloed van mijn tegenstander onttrokken zou zijn.

Maar licht bezat u niet. En ook in het stadium als mens bent u nog zolang duister van geest, tot u zelf Mij de mogelijkheid geeft, weer licht in u te laten binnenstralen. Dat geschiedt, wanneer u zelf Mij tot u laat spreken. Dan verandert de lichtloze staat langzaam in een toestand van helder inzicht. En dan kunt u gelukkig zijn, want dit is een teken dat u zich op de weg terug tot in uw vaderhuis bevindt, dat uw doel niet ver meer is en dat u het ook zeker bereikt.

De mens op aarde merkt zijn lichtloze staat niet omdat hij genoegen neemt met allerlei schijnlichten, die echter geen lichtsterkte hebben en het innerlijke van de mens niet verlichten. Maar de tijd op aarde is hem gegeven opdat hij de donkerte verdrijft, opdat hij naar het licht streeft, de duisternis van geest overwint, opdat hij tot inzicht komt. En Ik ben te allen tijde bereid een licht in u te ontsteken, vooropgesteld dat u tot het licht van het inzicht komen wilt. En zo'n licht is mijn direct aanspreken dat in u weerklinkt, als u het maar verlangt dat u verlicht wordt.

Dan echter begint u ook te leven, een geestelijk leven te leiden, dat eeuwig niet meer ophouden zal, dat u gelukkig maakt en u weer tot het wezen maakt dat u was in het allereerste begin. Want zodra u 'n licht bezit gaat u ook de juiste weg, en deze leidt omhoog - terug in uw vaderhuis. De lichtloze staat is voor een geestelijk wezen het ergste, omdat het zichzelf niet meer herkent en omdat het ook Mij als zijn Vader niet herkent en daarom niet naar Mij streeft - maar eeuwigheden in een lichtloze toestand blijven kan.

Ik echter probeer steeds weer een lichtstraal in het hart van de mens te zenden, die ontbrandt en het hart van binnen verlicht, dat wil zeggen: Ik leid steeds weer de gedachten van de mens zodat hij zijn God zoekt en licht begeert, dat hij Mij zou willen kennen en zijn eigen verhouding tot Mij. Dan ontsteek Ik voor hem ook een licht en ontsluit hem een juist weten, dat hem gelukkig zal maken en hem een verlangen geeft om nog meer te weten.

En is eens de duisternis van geest doorbroken, dan treedt hij uit de nacht naar buiten in de heldere ochtend en de zon van de geest zal voor hem schijnen en zijn weg verlichten. Hij zal Mij onherroepelijk vinden en Mij weer willen toebehoren. Hij zal onherroepelijk zich weer met Mij verbinden en in de vereniging met Mij in licht en kracht en vrijheid zalig zijn zoals eens.

Amen