Banner
voorwoord biografie register Duitse teksten downloads links

BD.7032
3 februari 1958

De gave van ziekengenezing

De gave zieken te genezen verleen Ik hun die sterk zijn in geloof en in liefde. Ik kan alleen door hen werken omdat Ik niet tegen mijn wet van ordening handel. En daarom doorstroomt ook maar weinig mensen die genezende kracht, die van Mij uitgaat en de zieke totaal geneest.

Het is daarom begrijpelijk dat die diep gelovige genezers altijd Mij en mijn naam verkondigen, daar zij ook geestelijk ontwaakt zijn en bijgevolg dus ook de betekenis van mijn verlossingswerk kennen en daarom ook steeds ijverig hun medemensen trachten te onderwijzen. Genezende kracht zal derhalve alleen een ware belijder en verkondiger van mijn naam hebben. U mensen moet daaraan denken want er worden ook schijn genezingen verricht, die echter niet door mijn kracht maar door vijandelijk inwerken tot stand komen. Het genezen van zieken moet dus altijd in mijn naam geschieden, alleen dan kan van een gave des geestes worden gesproken, van een buitengewoon sterke geloofskracht en van mijn direct inwerken op de mensen dat door deze diep gelovige genezer geschiedt.

Verder zeg Ik u; dat bij de zieke die genezing zoekt evenzo een zekere graad van geloof aanwezig moet zijn, dat hij Mij niet mag afwijzen maar bereid moet zijn zich gelovig over te geven aan mijn inwerken bij hem. Dan zal de genezing zijn geloof nog versterken en mogelijkerwijze nog ongelovige mensen aanleiding geven een andere houding tegenover de leringen van het geloof aan te nemen, ofschoon ook zij pas door een leven in liefde tot een levend geloof kunnen komen. Van 'n geloofsdwang kan dan in zo'n geval niet gesproken worden, maar alleen van een verandering in het denken - daar allen die genezing gevonden hebben zich nu in gedachten met iets bezig houden wat zij tevoren buiten beschouwing lieten. De genezing is voor hen dan een aansporing om te geloven, maar tot een waar geloof kunnen zij alleen door een leven in onbaatzuchtige naastenliefde komen.

Doch wat al eerder is gezegd; wie al gelooft die valt door zo'n genezing een geweldige versterking van zijn geloof ten deel, opdat hij de macht van God ten volle beseft. En met het oog op het naderende einde zal Ik Mij op die wijze nog vaak openbaren. Maar altijd alleen daar waar de voorwaarden aanwezig zijn, waar een mens zich geheel en al aan Mij overgeeft zodat de kracht van mijn geest hem kan doorstromen. Hij zal dan Mij en mijn naam voor de wereld belijden en de kracht die hem doorstroomt gebruiken voor het welzijn van zijn medemensen, tot genezing van ziekten en gebreken van allerlei aard.

Doch de eerste voorwaarde is een levend door liefde verkregen geloof. En die mensen kunnen zich allen gelukkig prijzen die in hun midden zo'n diep gelovige broeder hebben, want hij is in zekere zin een bemiddelaar tussen Mij en hen, daar hij mijn kracht rechtstreeks in ontvangst neemt en ze weer op zijn lijdende medemensen uitstraalt, aan wie hij echter Mij en mijn verlossingswerk met de volste overtuiging verkondigt.

Zo'n mens is een ware strijder voor Christus. Hij is een geschikte dienaar in mijn wijngaard. Hij is ervoor bekwaam om in de eindtijd opwekkingen teweeg te brengen, om de mensen naar Mij in Jezus Christus te leiden. Om dus een werk van verlossing te verrichten waarvoor Ik hem zal zegenen, want in de verduisterde wereld moeten heldere lichten stralen opdat de mensen ziende worden.

Amen