Banner
voorwoord biografie register Duitse teksten downloads links

BD.6823
6 mei 1957

Het terugkeren naar God vereist een serieuze wil

Wie zich ten doel heeft gesteld, zijn weg over de aarde naar Gods wil af te leggen, kan ook voortdurend zeker zijn van de ondersteuning van Gods zijde, omdat God hem alleen met dit doel zich liet belichamen, dat zijn wil zich aanpast aan de goddelijke wil. En daar in deze tijd op aarde alleen de wil van de mens beslist, heeft juist deze wil de proef al doorstaan en kan God zich nu op elke manier bekommeren om de mens, zonder dus een dwang op de wil uit te oefenen. Zolang de mens zelf besluiteloos is of nog geheel toebehoort aan de tegenstander van God, wordt er wel van de zijde van God en de lichtwezens gestreden om de wil van de mens, dat wil zeggen: hij wordt precies zo door Hem beïnvloed als van de kant van de tegenstander, opdat hij vrijelijk een besluit zal nemen.

Maar heeft de mens eenmaal vrij besloten zich aan de wil van God te onderwerpen doordat hij bereid is een levenswandel te leiden in de goddelijke ordening, dan is hij ook bewust in Zijn gebied gekomen en dan zal God hem niet meer het slachtoffer van Zijn tegenstander laten worden. Maar de wil moet serieus zijn. De schijnbare vervulling van Gods wil als resultaat van een kerkelijke opvoeding volstaat niet. Ook is het niet voldoende liefdewerken te verrichten die weer alleen kerkelijke verplichtingen zijn en als het ware in gehoorzaamheid tegenover deze eisen verricht worden.

Het moet het diepste streven zijn, aan God te willen toebehoren. De innerlijke volledig bewuste overgave aan Hem moet hebben plaatsgevonden in vrije wil, hij moet dus zijn wil zelf op Hem hebben gericht, die hij als God en Vader van eeuwigheid heeft herkend. En hieruit vloeit voort dat de terugkeer naar God geen massa-gebeuren is, dat ieder afzonderlijk uit zichzelf de terugweg moet hebben aanvaard en hij dus ook alles moet doen wat daarvoor nodig is: God herkennen en erkennen en vragen om de kracht, de terugkeer naar Hem te kunnen volbrengen. Maar hij zal dit verzoek niet tevergeefs tot God richten, want Hij kent zijn wil, zijn ernst en ook zijn zwakheid. Hij weet dat het hem alleen niet mogelijk is, dat hij hulp nodig heeft, maar die krijgt hij zeker. Hij verloor de kracht op het ogenblik dat hij zijn Wil van God afkeerde en hij ontvangt ze weer terug met het zich toekeren naar Hem.

En daarom kan ook geen uiterlijke vorm alleen voldoende zijn. Woorden alleen kunnen niet de juiste, op God gerichte wil garanderen en het toebehoren aan een geloofsgemeenschap kan de verandering van wil niet aantonen, integendeel: de daad moet het bewijs leveren en deze bestaat in het werken in liefde in onbaatzuchtigheid, zonder dwang en zonder gebod. Weliswaar gaf God de mensen de geboden van de liefde, toch moet de liefde vrij worden beoefend, want ook dat wat gedaan wordt om een gebod te vervullen, kan zonder de diepste wil worden volbracht en verliest dan ook aan waarde.

Daarom is het zalig worden, de terugkeer naar God, de meest eigen aangelegenheid van ieder mens, die hij niet van zich af kan schuiven op anderen en die ook geen ander plaatsvervangend voor hem kan verrichten. En ook de daad alleen is niet bepalend, maar de meest innerlijke wil die voor God waarlijk duidelijk is, die echter ook elke ondersteuning ondervindt. En wat er u mensen nu ook in het leven overkomt, het is allemaal alleen de invloed van God of van de lichtwereld die zorg voor u draagt opdat uw wil de juiste richting inslaat, dat hij zich vrijwillig aan God overgeeft en hij de terugkeer naar God als zijn enige doel beschouwt.

Maar is deze daad eenmaal voltrokken, is het meest innerlijke denken van de mens op God gericht en doet hij zijn best op aarde te leven naar Gods wil, dan is ook het aardse leven niet tevergeefs geleefd en brengt het de ziel van de mens met zekerheid de vrijheid. Ze kan zich losmaken van haar kwelgeest, ze kan de ketenen afschudden die haar eindeloze tijden gevangen hielden. Ze bevindt zich nu op de weg omhoog en hoeft de tegenstander van God niet meer te vrezen, die geen macht over haar heeft omdat God zelf haar nu vastpakt, die haar zeker omhoog leidt, want de wil van de mens keerde zich naar Hem toe, van wie hij eens als geschapen oergeest is uitgegaan.

Amen