Banner
voorwoord biografie register Duitse teksten downloads links

BD.6617
9 augustus 1956

Belijden voor de wereld

Als u voor mijn naam uitkomt voor de wereld, legt u een openlijke getuigenis af voor Mij en mijn rijk. U verklaart Mij, mijn aanhanger te zijn en plaatst u bewust aan mijn kant. En dan hebt u uw taak op aarde geheel en al vervuld. U bent in vrije wil van Mij geworden, u hebt de scheiding voltrokken van mijn tegenstander, de weg van de terugkeer naar Mij is beëindigd, zelfs wanneer uw voltooiing niet bereikt is op aarde. Maar een terugval in de diepte is eeuwig niet meer mogelijk, want het lichtrijk heeft u al opgenomen en het licht kan eeuwig niet meer worden verduisterd. Wie Mij heeft gevonden, die geeft Mij niet meer op, evenals Ik hem niet opgeef omdat hij Mij nu toebehoort.

Het openlijk belijden van het geloof in Mij heeft mijn tegenstander elk recht ontnomen, want de beslissing is nu gevallen welke Heer u zich heeft gekozen en tegen uw wil kan hij niets meer uitrichten. En zo weet u nu ook hoe hoog dit geloofsbesluit is aan te slaan dat u allen nog zult moeten nemen en daaruit ziet u in dat het voor de mensheid noodzakelijk is een tijd van geloofsstrijd mee te maken die hen tot een openlijke beslissing dwingt. Want er zijn veel mensen voor wie het zelf nog niet duidelijk is, of en wat ze geloven, die dan pas ernstig hun standpunt bepalen tegenover de geloofsleren en na veel strijd tot het belijden komen of het afwijzen wanneer ze geheel zonder geloof zijn. Want geestelijke vraagstukken worden steeds minder beredeneerd en maar zelden zijn ze de inhoud van gesprekken of serieuze discussies. En daarom zullen de mensen zich met zulke vraagstukken moeten bezighouden wanneer van hen een duidelijke beslissing voor of tegen Mij wordt geëist.

Velen zullen bang zijn, velen besloten zijn om af te wijzen, maar ook zal mijn naam blijmoedig worden beleden door diegenen die steeds verbinding met Mij hadden, die Mij en mijn leiding hebben beseft gedurende hun aardse leven en die mijn aanwezigheid zo sterk voelen dat ze luid en blijmoedig getuigenis afleggen en Mij belijden. Elke angst zal verre zijn van hen en helder van geest zien ze er ook nog een teken van het naderend einde in, dat van de mensen het belijden van het geloof wordt geëist. Ze weten dus ook dat mijn komen nabij is en in deze zekerheid zullen ze ook standvastig blijven tegenover alle bedreigingen, omdat ze geloven in mijn macht en kracht, in mijn liefde en in de waarheid van mijn woord dat hun werd toegezonden en dat ze ook voortdurend mogen ontvangen tot aan het einde.

En zo angstig als de zwakgelovigen zullen zijn, zo moedig en standvastig zijn de anderen, omdat ze de kracht ontlenen aan mijn woord, omdat ze zeker zijn van mijn aanwezigheid en daarom in mijn tegenwoordigheid geen angst en zorgen kennen. Noch aardse beloften noch bedreigingen kunnen hen in de war brengen of wankel maken, want voor hun leven vrezen ze niet en de aardse goederen koesteren ze niet meer, want ze hadden al geestelijke goederen geproefd en dus ook geen verlangen meer naar de wereld. Maar vanwege hun medemensen moeten ze mede in deze strijd worden verwikkeld, opdat de zwakkeren nog steun bij hen kunnen vinden, opdat de kracht van het geloof zichtbaar zal worden bij de mijnen.

Zodra u mensen Mij belijdt voor de wereld, bent u van Mij en staat nu ook onder mijn bescherming en Ik houd waarlijk het beste voor u gereed. Maar u hoeft u geen zorgen te maken wat voor u het beste zou kunnen zijn. Ik zal u zo bedenken dat u gelukkig bent, om het even of het op aarde is of in het geestelijke rijk. Maar Ik verlang van de mensen een openlijke beslissing. Ik neem geen genoegen met de innerlijke erkenning van Mij zelf wanneer naar buiten toe de indruk blijft bestaan dat de mens niet mijn aanhanger is. Ik verlang een getuigenis voor Mij en mijn naam ook voor de wereld. Want dan pas gelooft u levend in Mij en dan pas zult u de zegeningen van zo’n geloof ervaren. Mijn belofte zal in vervulling gaan dat ook Ik u voor de Vader belijd zoals u Mij voor de wereld hebt beleden, dat u dus weer als kinderen zult terugkeren naar de Vader van Wie u zich eens wilde scheiden en dit ook door middel van de wil gedaan had omdat u Mij uw erkenning weigerde, die u daarom nu in het openbaar zult moeten tonen.

Amen