Banner
voorwoord biografie register Duitse teksten downloads links

BD.6156
6 januari 1955

"Gij zult niet doden"

Die in de wereld pienter zijn, zijn dat niet altijd wanneer het erom gaat anderen te onderwijzen in het goddelijk-geestelijke. Er is een verschil hoe de wereldmensen oordelen en hoe God oordeelt. En meestal zal werelds verstand zo oordelen, zoals het voor de wereldse mensen nuttig is. Maar of dit ook in overeenstemming is met de goddelijke wil, daarover denken ze niet na. Het kan nooit volgens Gods wil zijn dat het machtige zich verheft boven het machteloze, dat ’t het zwakke onderdrukt en van z’n vrijheid berooft. God heeft alle mensen met gelijke rechten geschapen en nooit aan de sterke het recht gegeven zijn kracht zodanig te gebruiken dat hij het zwakke vertrapt.

De wil van de mens is echter vrij en de uitwerking van een slechte wil kan en zal God toch weer zo sturen, dat hij de getroffene tot zegen is, zodat uiteindelijk dus ook afschuwelijke daden een opvoedende werking kunnen hebben en het rijp worden van de zielen bevorderen. Ze kunnen echter ook negatieve gevolgen hebben, wanneer de wil van de getroffen zwakke mens eveneens slecht is.

Gij zult niet doden. Dit gebod werd u gegeven en u dient het te allen tijde in acht te nemen. Maar ieder mens heeft ook de plicht ditzelfde gebod te volgen, het leven te beschermen, dus ook het recht zichzelf of het leven van anderen te verdedigen, omdat er altijd mensen zullen zijn die tegen Gods geboden zondigen, die hun kracht misbruiken, die zich niet aan de mensenrechten houden en klaarblijkelijk diegene ter wille zijn die als vijand tegenover God staat. Het is niet Gods wil dat er oog om oog, tand om tand vergolden wordt, dat de mens kwaad met kwaad bestrijdt. Want alle haat moet bestreden worden en de mens moet ook de vijand vergeven, als hij zelf vergeving van God verlangt.

Maar ook het leven van de mens is een geschenk van God, dat moet worden verdedigd door ieder die daartoe in staat is. Want het leven is hem geschonken voor het rijp worden van de ziel en mag daarom niet lichtvaardig worden opgegeven. Hij mag zijn eigen leven in bescherming nemen. Hij wordt dus niet ter verantwoording geroepen in geval van noodweer. Hij wordt echter ter verantwoording geroepen wanneer hij niet het leven van anderen in bescherming nam wanneer hem dat mogelijk was. Want dan heeft hij aan hun dood evenveel schuld als wanneer hij ze zelf gedood had. Want het gebod "Gij zult niet doden" omvat ook de zorg voor het leven van de naaste. Het is eenvoudig een gebod van naastenliefde dat dient te worden vervuld, steeds vooropgesteld dat de mens bekwaam is, het leven van de naaste te beschermen.
In de wereld zijn de begrippen echter door elkaar gehaald. Honger naar macht, politieke belangen, vijandigheden en liefdeloosheid hebben wetten geschapen die de goddelijke ordening omverstoten. Goddelijke geboden blijven veronachtzaamd. De mensen hebben een verkeerd begrip gekregen van wat eervol is. Alles bevindt zich buiten de goddelijke ordening en overal treft men wederzijdse vernietigende en verzwakkende gedachten aan, verscholen echter onder de mantel der gerechtigheid. Door mensen afgekondigde wetten dwingen tot het veronachtzamen van de goddelijke geboden en voor geen mens is het leven van de naaste heilig. Ze onderwerpen zich aan onterechte eisen, deels gedwongen, deel vrijwilligs. Ze gaan lichtzinnig om met zowel hun eigen leven als ook met het leven van de naaste. Ze brengen zichzelf lichtzinnig in gevaar en zetten het leven van anderen op het spel. Ze weten niet wat de waarde van het leven is voor de ziel. En daarom zijn ze ook bereid tegen de medemensen ten strijde te trekken. En het gaat hun niet alleen om de verdediging van mensenlevens, maar ook om het bereiken van andere doelen die steeds aards-stoffelijk zijn en daarom niet door God gewild kunnen zijn.

De gedachte aan een verdediging van het waardevolle leven kan men slechts bij weinige aantreffen. De gedachte aan wereldse voordelen of gunstige gevolgen hebben daarentegen de overhand. En het gebod "Gij zult niet doden" wordt achteloos verworpen of ook alleen maar aangevoerd om andere doelen te bereiken. Dit gebod blijft echter als goddelijk woord bestaan: Gij zult niet doden. En wie in vrije wil, zonder gevaar voor zichzelf of voor een ander het leven van een medemens beëindigt, die zondigt tegen dit gebod en zal zich daarvoor moeten verantwoorden. En God zal oordelen volgens recht en gerechtigheid.

Amen