Banner
voorwoord biografie register Duitse teksten downloads links

BD.6125
4 december 1954

De wil de waarheid af te wijzen

In welke nood bevinden de mensen op aarde zich, dat ze ontoegankelijk zijn voor de waarheid uit God? Alleen in de waarheid kunnen ze hun heil vinden en ze verzetten zich ertegen de waarheid aan te nemen. Ze zetten hier een uitermate sterke wil om af te wijzen tegenover, omdat ze gevangen zijn in dwaling en leugen. Alleen de zuivere waarheid zou hen licht kunnen geven en de mensen sluiten zich ervoor af en kunnen toch niet gedwongen worden hun weerstand op te geven. Dit is een bewijs, dat de tegenstander van God grote macht heeft over de mensen en in het bijzonder in de tijd van het einde. Het is een bewijs, dat het rijk der hemelen geweld lijdt en wie het naar zich toe wil trekken moet geweld gebruiken. Hij moet met geweld een stap zetten en het losmaken voltrekken van alle bedrog - het onware. Hij moet ook bereid zijn, zijn weten op te offeren, wanneer hij de zuivere waarheid wil verkrijgen. Hij moet voor alles met al zijn zinnen de waarheid begeren. Dan weerstaat hij de tegenstander van God en dan is diens macht gebroken.

Wie geeft u, mensen, de garantie, dat het oude dat aangenomen is, met de waarheid overeenstemt? Waarom houdt u zo vast aan datgene, wat menselijk onvermogen verbasterd weergeeft en denkt u niet aan de woorden, die de Heer zelf op aarde heeft gesproken?

En Zijn woorden zullen waarlijk goed begrepen kunnen worden, wanneer niet alleen het verstand, maar ook het hart daarover nadenkt. Zijn woorden kunnen ook wel verkeerd worden uitgelegd, maar ze zullen ook altijd díe betekenis toelaten, die overeen stemt met de zuivere waarheid. Maar anders is het bij de woorden, die door mensen aan het zuivere evangelie van Jezus Christus werden toegevoegd. Want menselijk gesproken woorden liggen vast naar hun betekenis. En het zijn menselijk gesproken woorden, die tot grote dwalingen en verwarringen leiden en hebben geleid, maar die aan de woorden van de Heer werden gelijkgesteld en toch alleen maar dan gelijkwaardig zijn, wanneer ze rechtstreeks het werkzaam zijn van de goddelijke geest waren. Zulke woorden echter komen geheel en al met het woord van de Heer overeen.

U zult uzelf geen grotere schade kunnen berokkenen, dan wanneer u zich vastlegt in woorden, die het menselijke al te menselijk behandelen. U zult moeten weten, dat de geest van overeenstemming, ten tijde van het leven van Jezus Christus op aarde zeer veel duidelijker merkbaar was dan nu, maar dat daarom de mensen elkaar ook begrepen, omdat ze bijna allen de sleutel van het overeenkomen kenden en er daarom ook soms figuurlijke vergelijkingen werden gebruikt, die echter door de mensen in latere tijden woordelijk werden uitgelegd. Maar zodra u het woord van de Heer zelf, in elk geval van twijfel, daar tegenover stelt, zult u ook de zin van figuurlijke vergelijkingen begrijpen. Maar nooit zult u deze mogen vooropstellen, boven het woord van de Heer. Hij bracht u, mensen, de zuivere leer, Hij gaf u uitsluitsel en Zijn woord is nog zuiver bewaard gebleven, alleen vaak ook verkeerd begrepen. Maar zo is het niet met de woorden, die aan Zijn zuiver evangelie werden toegevoegd, want deze bleven niet onveranderd. En menselijke wil verving af en toe het werkzaam zijn van de geest door verstandelijk denken. En dit bracht bijna onmerkbare veranderingen teweeg, die echter volop voldoende zijn verwarring te stichten, verkeerde leren te laten ontstaan, die waarlijk een groot gevaar zijn voor de nog geestelijk blinde mensheid. En ook dat is een reden, dat God zich steeds weer opnieuw uit tegenover de mensen, dat Hij, als de eeuwige Waarheid, steeds weer de zuivere waarheid naar de aarde stuurt, dat Hij Zijn evangelie in alle zuiverheid aan diegenen overbrengt, die in het verlangen naar de waarheid Hem daarom vragen en bereid zijn de waarheid te verbreiden.

Weliswaar bracht de geest Gods steeds Zijn dienaren de zuivere waarheid over, maar steeds weer zullen verstandsmensen het werkzaam zijn van de geest ongedaan maken, omdat de mens de vrije wil is gegeven, die ook dan niet door God wordt aangetast, als hij zich - ertoe aangezet door Zijn tegenstander - aan de zuivere waarheid vergrijpt. Maar steeds weer zal God reinigen wat mensen hebben verontreinigd. Steeds weer zal de eeuwige Waarheid zelf zich openbaren, steeds weer zal het licht van de waarheid diegenen toestralen, die - van goede wil zijnde - zich voor Zijn straal van liefde openstellen.

Amen