Banner
voorwoord biografie register Duitse teksten downloads links

BD.6038
30 augustus 1954

Nieuwe openbaringen - Motivatie - Bijbel

Het is een groot gevaar wanneer mijn woord verkeerd wordt uitgelegd, wanneer de betekenis van mijn woord verdraaid wordt en dan op deze verkeerde uitleg weer wordt voortgebouwd. Want dan heeft mijn tegenstander gemakkelijk toegang, doordat hij de gedachten van de mensen nu eerst goed in verwarring brengt en hen steeds verder van de waarheid verwijdert. Nooit zal het een mens mogelijk zijn uit de schrift een woord aan te halen dat bewijst dat de Vader Zijn kinderen nooit meer zal aanspreken omdat Hij Zijn wil al door de schrift zal hebben bekend gemaakt. Er is geen woord dat de mensen het recht zou kunnen geven hernieuwde woorden van liefde van God te loochenen. Er is geen enkele uitdrukking waarop de tegenstanders van mijn nieuwe openbaringen zich kunnen beroepen, want nooit zou Ik zo'n opmerking hebben gesproken, omdat Ik alleen weet dat mijn schepselen op aarde steeds weer mijn aanspreken nodig hebben om het doel te bereiken mijn kinderen te worden.

Mijn aanspreken is wel zeer verschillend en daarom hoeft niet ieder mens mijn stem rechtstreeks te vernemen. Maar wanneer Ik de mensen niet steeds opnieuw zou aanspreken, dan bereikten er waarlijk slechts weinige hun doel. Want zonder het werkzaam zijn van mijn geest zouden de mensen niet in staat zijn juist te denken, de waarheid van de dwaling te scheiden en ook de schrift juist te verstaan. Dus spreek Ik de mensen ook dan aan wanneer Ik ze juist leer denken en hun gevoelens het juiste doel stel. Maar wat een door mijn geest geleide mens denkt, zal hij ook kunnen uitspreken. Zo'n uitspraak door de mond van een mens is nu eveneens een openbaring van mijn kant, want het is dan mijn woord dat mijn geest aan de mens heeft overgebracht. Want Ik wil tot de mensen spreken en stelt nu een mens zich Mij gewillig ter beschikking omdat hij mijn woord aan de mensen wil verkondigen, dan klinkt dus mijn woord door de mond van deze mens. Iedere ware verkondiger van mijn woord geeft Mij de mogelijkheid Mij opnieuw te openbaren.

En evenzo kan Ik mijn woord laten klinken, wanneer iemand gewillig is Mij aan te horen, wanneer een mens binnen in zich luistert en door Mij wenst te worden aangesproken. Zal een liefhebbende Vader niets zeggen, wanneer Zijn kind verlangt Hem te horen? Stelt mijn liefde grenzen? Ben Ik niet een Heer van onbeperkte rijkdom, die Ik voortdurend bereid ben uit te delen? Wilt u mensen Mij grenzen stellen of Mij beletten te spreken wanneer en tot wie Ik wil?

Wanneer u erin gelooft dat Ik bij u aanwezig kan zijn, dan zult u ook moeten geloven dat Ik Me uit wanneer Ik bij u aanwezig ben en toch zult u nog willen bestrijden dat Ik spreek tot de mensen die Mij willen horen. Ik heb u echter mijn aanwezigheid beloofd met de woorden: "Waar twee of drie in mijn naam bij elkaar zijn, daar ben Ik in hun midden". En waarover zult u dan spreken? Zult u wereldse taal gebruiken?

Nee, u zult Mij tot onderwerp van uw gesprekken maken, u zult juist spreken, u zult spreken wat Ik u in de mond leg, want Ik zelf zal door u spreken, opdat u mijn aanwezigheid beseft. En zo zal Ik zelf overal zijn waar de mensen samenkomen om mijn woord te horen, overal waar men Mij zal laten spreken, overal waar mijn geest werkzaam kan zijn, en het zal steeds hetzelfde woord zijn dat u mensen ontvangt, daar u verlangt Mij te horen.

Ik weet hoe dringend de mensen mijn aanspreken nodig hebben en daarom zal Ik ook nooit ophouden u mijn woord te doen toekomen en Ik zal de mensen opheldering verschaffen over dwaling en verkeerde uitleg van de schrift, Ik zal mijn zuivere evangelie zelf aan diegenen overbrengen die zich voor Mij openstellen vanuit de wil Mij en de medemensen daarmee te dienen, want elke goede wil en elk verlangen naar de waarheid zegen Ik en mijn zegen bestaat daarin dat Ik zelf tot hen spreek zoals Ik eens tot mijn discipelen sprak en dat Ik al degenen die in staat zijn Mij te horen, de opdracht geef, mijn zuivere evangelie te verbreiden, want door hen spreek Ik tot allen die Mij willen horen.

Amen