BD.5963
26 januari 1954
"Wie in de liefde blijft"
U vindt uw vrede in de vereniging met Mij. Uw verlangen is
gestild zodra u zich één weet met Mij, als u zich met Mij
verbonden hebt door de liefde of door innig gebed - dat in geest en waarheid
tot Mij wordt opgezonden. Het gebed is de wil om met Mij verbonden te
zijn, in liefde werkzaam zijn echter is de vervulling, want: "Wie
in de liefde blijft die blijft in Mij en Ik in hem". De liefde is
het grootste, en van het werkzaam zijn in liefde hangt alles af wat met
het rijp worden van de ziel, met de terugkeer in het vaderhuis en met
de eeuwige zaligheid te maken heeft.
Als u zich steeds maar deze woorden voor ogen houdt: "Wie in de
liefde blijft die blijft in Mij en Ik in hem", als u maar altijd
daaraan denkt dat Ikzelf de liefde ben, dan zal ook het vervullen van mijn geboden van de liefde u als het voornaamste voorkomen, dan zult u
ijverig zijn om in de liefde te leven om daardoor voor eeuwig met Mij
verbonden te zijn.
De liefde is alles - ze is verlossingskracht - ze is licht, ze is het
goddelijke principe, het middelpunt van de eeuwige ordening. Als een mens
zonder liefde leeft is hij buiten de ordening getreden, hij gaat geheel
tegen God in, in zijn denken en handelen, hij is geestelijk blind, dat wil zeggen:
zonder inzicht en hij is onverlost in de macht van mijn tegenstander -
die hem van iedere zaligheid wil uitschakelen.
De liefde ben Ikzelf, de liefdeloosheid is mijn tegenstander, en wie dus
het verlangen heeft met Mij verenigd te zijn, wie Mij voor zich wil winnen,
die moet in de liefde leven, want dan moet Ik ook bij hem zijn omdat de
liefde mijn oersubstantie is van eeuwigheid. Wel deel Ik onmetelijke genaden
uit, wel schenk Ik u wat u niet verdient en niet uit uzelf nastreeft,
maar al mijn genadegaven moeten alleen dat ene bewerkstelligen dat u tot
liefde wordt. Want al zou Ik u alles willen schenken, zonder de liefde
blijft u nochtans dood, zonder de liefde blijft u wezens die onder de
wet vallen - u blijft dan altijd alleen maar mijn schepselen - maar kunt
zo nooit meer mijn kinderen worden.
Pas de liefde brengt het vergoddelijken van mijn schepselen tot stand,
pas de liefde kan ons verenigen, daar u anders altijd alleen maar buiten
Mij als geïsoleerde wezens een ongelukkig bestaan leidt. En daarom
is het eerste en voornaamste gebod: "Heb God lief boven alles en
uw naaste als uzelf" En van het vervullen van dit gebod hangt uw
geestestoestand af, reeds hier op aarde - en later in de eeuwigheid. Daarom
gaf Ik mijn discipelen de opdracht uit te gaan in de wereld en de mensen mijn goddelijke liefdeleer te verkondigen, daarom leefde Ikzelf de mensen
op aarde een leven in de liefde voor en bezegelde deze liefdeleer van
Mij met de dood aan het kruis, die Ik voor de medemens heb ondergaan uit
overgrote liefde, omdat Ik hun onafzienbare nood zag en hen helpen wilde.
En zolang u, mensen deze geboden van Mij ongeacht laat, kunt u de zaligheid
niet bereiken, al zou u zich nog zo diep verootmoedigen en u voor Mij
in het stof werpen - Mij om erbarmen smekend. Ik heb u lief met een niet
te overtreffen liefde en Ik wil u allen voor Mij winnen. Maar alleen in
de liefde die door u beantwoord wordt bestaat mijn zaligheid, en deze
moet u Mij vrijwillig schenken. Het verlangen naar Mij moet de reden zijn
van uw bede om erbarmen omdat u Mij liefhebt - omdat u inziet op welke
verre afstand van Mij u zich nog bevindt.
U moet proberen met Mij in contact te komen, u moet willen dat u met Mij
verenigd wordt en daarom moet u in de liefde leven, anders kan een vereniging
nooit plaatsvinden. Bedenk dat u de eeuwige Liefde zelf met iedere daad
van liefde tot u trekt, dat ze echter niet in uw harten binnen kan komen
als deze nog geheel tegen het oerwezen van God gericht zijn.
Alleen door de liefde verenigt u zich met Mij. Daaraan moet u denken en
het gebod van de liefde als het allervoornaamste proberen te vervullen
- u moet weten dat zonder liefde geen mens zalig kan worden.
Amen |