BD.5913
24 maart 1954
Strijden of dienen
Vergeet niet dat u strijden moet - of dienen. Maar de strijd
mag geen strijd zijn tegen uw medemensen, tegen zwakken en weerlozen -
ook niet dat de een tegen de ander ten strijde trekt om hem te overwinnen,
ter wille van aards succes. Het moet een strijd zijn tegen u zelf, tegen
fouten en ondeugden, slechte gewoonten en begeerten. Deze strijd is niet
makkelijk en vergt al uw krachten, maar als u in deze strijd overwinnaar
wordt, is u een heerlijke winst beschoren.
U kunt echter ook een andere weg kiezen om deze winst te verkrijgen, de
weg van de dienende naastenliefde. Zodra u dienstbaar bent, overwint u
eveneens uzelf, want u verandert vrijwillig uw wezen. De kracht die u
nodig hebt om alle fouten en ondeugden af te leggen, verwerft u zich nu
door werken van liefde en u ontvangt genade in ruime mate als u dienstbaar
bent in liefde. Want u hebt nu op de eerste plaats de arrogantie overwonnen,
u bent deemoedig geworden en kunt nu onbeperkt genade ontvangen. U hoeft
geen strijd meer tegen uzelf te voeren zodra u dienstbaar bent in liefde,
want dienen in liefde is slechts een andere vorm van strijden tegen zichzelf,
maar met hetzelfde resultaat, de zege te behalen over al het onedele,
over alle begeerten, over de liefdeloosheid.
Door strijden of dienen wordt de verandering van het wezen voltrokken
in de mens, maar het dienen is heel wat makkelijker dan het strijden,
en wie voor zijn medemensen steeds een broeder is die dienstbaar is, ondervindt
heel wat minder weerstand dan de mens die zich de zelfoverwinning volgens
plan ten doel stelt. Want van de kant van de medemensen wordt hem niet
het geduld en liefde betoond die de eerste zich verwerft door zijn houding
tegenover de medemensen. Daarom staat er ook: strijden of dienen, omdat
degene die dient moeilijke innerlijke gevechten bespaart blijven, die
de ander vaak heeft te doorstaan.
Een strijd met de wapens der liefde heeft altijd kans van slagen en de
sterkere is waarlijk hij die in deemoed dienstbaar is, want hij bereikt
sneller zijn doel omdat hij steeds veel genade en kracht krijgt, die degene
die strijdt echter nog moet afbidden voor zichzelf, daar hij anders in
de strijd tegen zichzelf het onderspit delft. Ze wordt hem ook door God
op zijn gebed toegestuurd, zodat de verandering van zijn wezen hem kan
lukken, die evenwel eerst dan tot stand is gebracht, wanneer ook hij in
liefde dient - wanneer zijn eigenliefde na harde strijd tot onbaatzuchtige
naastenliefde is geworden, wanneer ook hij nu kracht en genade betrekt
door het werkzaam zijn in de liefde.
Amen |