BD.5759
1 september 1953
Het juiste gebed - Een kinderlijke verhouding
Wie er ook tot Mij roept, Ik hoor hem. Mijn oor luistert naar
elk geluid, naar elke ademtocht van mijn kinderen en Ik buig me naar hen
over nog voor ze een woord hebben uitgesproken, omdat Ik mijn kinderen
liefheb. Mijn liefde overbrugt elke afstand en er is geen scheiding tussen
een innig smekend kind en Mij, want zijn roep bereikt me en laat me bij
hem komen, omdat Ik steeds bereid ben te helpen en omdat Ik elke verbinding
zegen, die het mensenkind tot stand brengt met zijn Vader van eeuwigheid.
Ik let op elke roep, die uit het hart naar Mij omhoog stijgt. Maar op
de woorden die alleen de mond uitspreekt let Ik niet. Maar wat worden
er veel gebeden uitgesproken, die mijn oor niet kunnen bereiken omdat
het slechts gebeden met de lippen zijn.
Een enkele gedachte maar kan en zal bij Mij meer bereiken dan lange gebeden
waaraan de innigheid ontbreekt, omdat het kind niet met de Vader spreekt
maar de mens alleen maar denkt aan een God die ver van hem af staat en
Hem probeert over te halen lege woorden aan te nemen en verlangens te
vervullen, omdat de mens zelf zich niet machtig genoeg voelt om het leven
alleen aan te kunnen en hulp nodig heeft.
Maar hij gaat niet de goede weg. Hij eist, terwijl hij zou moeten vragen.
Maar een verzoek stelt gelovig vertrouwen van een kind tot de Vader voorop.
De mens moet zich zelf voelen als een kind van Hem, die het geschapen
heeft en hij moet zich daarom ook deemoedig en gelovig aan de Vader toevertrouwen.
En dit vraagt innige woorden tot de Vader, die niet hoeven te worden uitgesproken,
maar de gedachten van het kind geheel in beslag moeten nemen.
Maar meestal zijn de gebeden tot vorm geworden. De mond spreekt ze uit,
terwijl de gedachten ergens anders vertoeven. En als ze ook bij de woorden
zelf zijn, ontbreekt ze de drang van het hart, die op de Vader toesnelt.
De innige overgave aan Mij ontbreekt hem die Mij roept, ja Mij dwingt
om me naar mijn kind over te buigen en zijn vraag te verhoren.
Een innig gebed maakt me blij, want de mens heb Ik dan toch al voor me
gewonnen, omdat zijn wil naar Mij uitgaat, omdat hij Mij erkent als zijn
Vader van eeuwigheid en omdat het aanspraak maakt op mijn genade en kracht,
die hem helpen opwaarts te gaan, volmaakt te worden. Een innig gebed overbrugt
elke kloof. Een mens die juist bidt, stuurt bewust op Mij aan en hij bereikt
ook zeker zijn doel. Ik ben bij hem aanwezig en hij zal mijn aanwezigheid
bemerken en niet meer alleen door het aardse leven gaan.
Amen |