BD.5680
21 mei 1953
Terugtrekken in de stilte - De komende onrust
Nog is het een tijd van vrede, waarin de mens in rust en ingetogenheid
zich met geestelijke vragen bezig kan houden, wanneer hij het wil. En
hij heeft dus alleen de strijd te voeren met zichzelf, door alle aardse
gedachten uit te schakelen en zich alleen met datgene bezig te houden,
wat voor zijn ziel dienstig is; door na te denken over zijn opdracht op
aarde, over zijn begin en over zijn doel.
Alleen in momenten of langere tijd van het zich afwenden van de aardse
wereld kan hij zulke gedachten nagaan. En dit zich afwenden moet hij vaak
opzoeken, de uren van stilte waarin hij zich kan bezinnen en aan zichzelf
kan werken.
Niet lang meer, dan zal hij door het wereldgebeuren verontrust worden,
zodat hem de tijd voor bezinning steeds zeldzamer wordt. En de wereld
zal zich op de voorgrond plaatsen en zijn gedachten helemaal in beslag
nemen, omdat de gebeurtenissen elkaar razend snel opvolgen. Omdat de aandacht
van ieder mens wordt gericht op datgene, wat zich in de wereld afspeelt.
En dan zal het moeilijk zijn zich aan geestelijke gedachten te kunnen
wijden en het zal al zeer gewaardeerd worden, wanneer de mens vaak slechts
kortstondige gedachten omhoog zendt naar Hem, die het lot van alle mensen
stuurt, die ook weet dat het wereldgebeuren zich zo ontwikkelt als het
te zien is.
Want de verbinding tot stand te brengen met Hem zal uitermate zegenrijk
zijn. Want dan stroomt de mens ook kracht toe voor de zware strijd van
het aardse bestaan. En dan zal hij zich steeds daarheen wenden, waar de
Grondlegger van de kracht is, die hem ook voortdurend ervan zal voorzien.
Want de krachteloosheid kan steeds alleen maar worden opgeheven, wanneer
de verbinding met de Bron van de kracht tot stand wordt gebracht. En krachteloos
zal zich ieder voelen bij het zien van gebeurtenissen, die dreigend en
verontrustend dichterbij komen en de verbinding met de Schepper en Vader
van eeuwigheid uitermate nodig maken.
Zodra het de mens lukt zich in de stilte terug te trekken en een tweegesprek
te houden met zijn God en Schepper, zodra het hem lukt als kind de Vader
te roepen en Hem te vragen om kracht en raad, zullen de aardse gebeurtenissen
op de achtergrond raken en aan verschrikking verliezen. Want de mens wordt
dan merkbaar de krachttoevoer gewaar en rust en vrede nemen hun intrek
in zijn hart, in het besef dat er niets gebeurt zonder Gods wil
of Zijn toelating en dat alles wat geschiedt daarom Gods wil of
toelating is en dus ook zegen kan opleveren voor de ziel.
Daarom kan de mens alleen maar de ernstige raad worden gegeven, herhaaldelijk
verbinding te zoeken met God, de ogenblikken van inkeer steeds vaker in
acht te nemen en tussen zichzelf en God een verhouding tot stand te brengen,
die het de mens steeds mogelijk maakt zich tot de Vader te wenden wanneer
hij in nood is. Wie deze band van het kind met de Vader is aangegaan,
zal ook steeds weer een stil uurtje vinden, omdat God dan de mens al nader
staat dan de wereld en deze alleen in zoverre aandacht wordt geschonken
als het nodig is om het leven van het lichaam in stand te houden. Niemand
moet de wereld de overhand laten krijgen. Steeds moet haar de strijd gelden
en des te minder zal ook het wereldgebeuren indruk maken op een mens,
zelfs wanneer het voor de omgeving vreselijk is en de grootste onrust
teweeg kan brengen.
De mens die zich met God verbindt, die zijn gedachten vaak omhoog zendt
naar Hem, zal zich ook door aardse gebeurtenissen niet laten tegenhouden
steeds weer bij Hem troost, kracht en raad te halen. En alleen deze zal
de wereld overwinnen, maar deze hoeft de komende gebeurtenissen niet te
vrezen, want kracht zal hem worden toegestuurd, onmetelijk, omdat hij
voortdurend met de Bron van de kracht in verbinding blijft.
Amen |