BD.5678a
17 en 18 mei 1953
Vervulling van de voorspellingen - Catastrofe vooraf (1)
De tijd is vervuld, alles wijst op het einde. Maar alleen de mensen die op Mij aansturen zien de tekenen, want hun blik is op de hemel gericht. En dus komt voor hen ook van boven de verlichting en ze twijfelen niet dat nu in vervulling gaat wat zieners en profeten in mijn opdracht hebben voorspeld. Wat hun als vanzelfsprekend voorkomt is helemaal ongeloofwaardig in de ogen van de wereldse mensen, dezen kijken met andere ogen dan de eerstgenoemden. Ze zien alleen maar de wereld en leven daarom ook voor de wereld en haar vreugden, en hun geest zal steeds meer verduisterd raken, hoe dichter het naar het einde gaat.
En voor al deze mensen komt eerst nog een gebeuren dat hun gedachten wel zou kunnen veranderen. Dat hun achterdocht zou kunnen opwekken, als ze maar een beetje van goede wil zouden zijn. Aan hen wil Ik Me tevoren nog openbaren, hoewel ze Mij ook dan nog niet hoeven te onderkennen. Ze moeten nog eenmaal datgene verliezen wat ze begerig nastreven. Het aardse bezit moet worden verwoest en hun weer worden afgenomen, maar door een Macht die ze niet verantwoordelijk kunnen stellen.
Door de elementen van de natuur wil Ik Me uiten om hen te redden. Waar nog een vonkje geloof in de mens is, daar is ook een mogelijkheid om te redden. Want deze kan nog op het laatste ogenblik de gedachten op Mij richten en een roep om hulp omhoog zenden. En al verliest hij ook zijn aardse leven, deze roep wordt gehoord en zijn geloof zal worden beloond in het rijk hierna waar hij hulp zal vinden. Ik wil alleen een gedachte zien waarin u Mij erkent en mijn hand wordt naar ieder uitgestoken om Mij nu ook te bewijzen. Ik maak het u waarlijk gemakkelijk in Mij te geloven, wanneer u maar zou willen proberen Mij in geest en in waarheid aan te roepen. En daarom doe Ik nog een laatste poging om u te redden, om diegenen te redden die nog niet geheel een prooi van mijn tegenstander zijn geworden.
Ik laat de aarde beven en alle hoop op aardse redding vervliegen. En waar geen zicht meer is op hulp, kan alleen Ik nog redding brengen. Want bij Mij is niets onmogelijk. En wie zich in de grootste nood zijn kinderlijke geloof herinnert, wie deze laatste poging onderneemt Mij aan te roepen, die zal er waarlijk geen spijt van krijgen. Hij is gered voor tijd en eeuwigheid, want het aardse leven te verliezen is dan alleen nog een genade wanneer de ziel nog in het geestelijke rijk hogerop klimt.
De krachten van de natuur worden weliswaar niet steeds als uiting van mijn macht en kracht gezien, maar de doodsangst brengt zo nu en dan andere gedachten voort dan de mens vroeger had en hij kan in een seconde Mij onderkennen en daarom ook aanroepen om hulp. Maar nooit geldt het woord dat alleen de mond uitspreekt als het hart er niet bij betrokken is.
De tijd is vervuld, maar eerst komt wat Ik u aankondigde en steeds weer aankondig: een ongewoon natuurgebeuren dat u moet doen denken aan het einde dat niet lang daarna zal volgen. Ik vermaan en waarschuw u voortdurend om acht te slaan op mijn woorden en Ik maak u opmerkzaam op de tekenen van de tijd, maar Ik kan u niet dwingen mijn woorden als waarheid aan te nemen. Maar prent ze in uw geheugen, opdat ze u laten denken aan Diegene Die tot u spreekt en Die waarlijk alleen het beste voor u wil. Die u wil redden van de afgrond waar u die geheel zonder geloof bent op aanstuurt.
Amen |