Banner
voorwoord biografie register Duitse teksten downloads links

BD.5677
16 mei 1953

Vangnetten van satan

U mag zich niet in de vangnetten van satan begeven, die u voor zich winnen wil door te trachten uw gedachten te verwarren, doordat hij schijnbaar in mijn naam spreekt, en toch zelf ver bezijden de waarheid u alleen leugens opdist. Er zullen veel valse christussen en valse profeten optreden, denk steeds aan mijn woorden en geloof niet iedere geest die mijn woord gebruikt. Want ook een valse geest bedient zich van mijn woorden als hij u daardoor tot zijn volgeling kan maken.

In de eindtijd zal menig mens zich in de war laten brengen, echter alleen daarom, omdat hij zelf nog lauw is en niet tot Mij de toevlucht neemt om tot de waarheid te komen. En mijn tegenstander weet hoe hij de mensen het beste kan winnen die zich nog niet geheel aan Mij hebben toevertrouwd. Hij schrikt er niet voor terug onder een masker van vroomheid deze mensen te beïnvloeden. Zijn doel is mijn beeld te misvormen, de mensen van Mij te vervreemden en het besef van mijzelf te bemoeilijken. Daarom bedient hij zich van woorden die velerlei interpretaties toelaten en legt ze dan zo uit, dat zij worden misverstaan en van het ware geloof in Mij en de liefde tot Mij wegvoeren, omdat er volgens zijn uitleg geen juist besef van Mij kan bestaan.

Mijn tegenstander beïnvloedt dus zwakke, nog niet rotsvast met Mij verbonden mensen, door op deze wijze mijn woord uit te leggen, dus schijnbaar voor Mij te spreken maar in werkelijkheid toch tegen Mij, want het is niet de waarheid die hij erdoor verspreidt. Maar de vaste wil voor Mij en mijn rijk te arbeiden zal dat gevaar uitsluiten. Hoevelen echter wandelen nog niet in een levend geloof in Mij en in diepe liefde tot Mij en de naaste, zodat zij ook nog niet door mijn geest verlicht zijn. Maar vele van hen staan in het leven op een plaats waar mijn woord verkondigd moet worden. Dezen doen moeite de mensen verstandelijk mijn woord uit te leggen, maar het verstand alleen staat onder de invloed van mijn tegenstander die hen in de war wil brengen om tegen Mij te werken. En weer leg Ik er de nadruk op dat de wil van de mens om de waarheid te weten te komen of de waarheid uit te delen, alleen beslissend is of hij de waarheid ontvangt of onderwijst.

Het verlangen naar de zuivere waarheid moet de mens vervullen, dan kan hij er ook van overtuigd zijn dat hem de waarheid toegezonden wordt. Maar mijn tegenstander is ijverig bezig de waarheid te ondermijnen, en hij heeft daar succes waar de wil de waarheid te kennen niet erg groot is en Ik mijzelf daarom ook niet als Gever van de waarheid, beschermend voor deze mensen kan plaatsen, omdat alleen de wil van de mens beslissend is voor het geestelijke goed dat hij ontvangt. Laat u dus niet door vrome woorden misleiden, want die kan mijn tegenstander ook daar gebruiken waar hij er 'n goede bodem voor vindt.

Niet het woord zelf is van Mij maar de geest die Ik in mijn woord heb gelegd. Het woord zelf kan zonder mijn geest wel veranderd worden - en zo kan het ook door mijn tegenstander gebruikt worden om zijn doel te bereiken, om u van de waarheid te scheiden. De geest is echter mijn aandeel. Dus als u de geest in het woord zoekt zal mijn geest u ook opheldering geven, die echter afwijkt van de uitleg van hem die zich van mijn woord bedient maar niet met mijn geest is vervuld.

Nu is het de tijd van het einde waarin mijn tegenstander grote verwarring onder de mensen aanricht. Daarom, blijf oplettend en beproef alles - en als u dit doet met de bede om mijn ondersteuning, zult u de waarheid inzien en het goede behouden.

Amen