BD.5643
3 april 1953
Goede Vrijdag - Weg naar Golgotha
De weg naar Golgotha was de beëindiging van mijn leven op aarde, hij was de overwinning en de vervulling. Hij was de zwaarste en bitterste offergang, want hij stond Mij duidelijk in elk detail voor ogen, tot aan het uur van de dood. Ik was van alle lijden en kwellingen op de hoogte en ging toch bewust deze weg. Maar Mij stond eveneens de onnoemelijke nood van de zondige mensheid voor ogen. De onmetelijke zondenschuld en haar uitwerking lag als een samengebalde last op mijn schouders, en Ik wist dat, wanneer Ik deze last zou afschudden - wat Ik wel kon vanuit mijn macht en kracht - de mensheid daaronder moest bezwijken en de last nooit alleen zou kunnen dragen.
Ik wist dat deze zondenlast de mensheid eeuwigheden zou kwellen en haar nooit de vrijheid en zaligheid zou laten bereiken.
Ik zag deze kwellingen van de gehele mensheid voor mijn geestelijk oog en Ik had medelijden met het ongelukkige geestelijke. Daarom nam Ik de zondenlast van de mensheid af en ging de weg naar Golgotha. Ik nam het onnoemelijke leed op Mij om de schuld af te lossen, die zo groot was dat alleen bovenmenselijk lijden als zoenoffer zou volstaan. Daarom wilde Ik lijden en sterven voor de mensen en op geen enkele wijze mijn lijden verzachten.
Jullie mensen zullen nooit de omvang van het werk van mijn barmhartigheid kunnen beoordelen, want ook jullie die in Mij geloven, zijn op de hoogte van mijn goddelijkheid die ook het grootste leed zou kunnen verminderen.
Ik echter leed en stierf als mens.
Alle kwellingen die een mens maar verdragen kan, werden op Mij toegepast. Geestelijk en lichamelijk werd Ik op de meest erbarmelijke manier mishandeld. Mijn folteraars kwelden niet alleen het lichaam, maar ze stootten zulke verschrikkelijke en van haat vervulde woorden uit, dat mijn ziel ze als uitingen van de hel herkende en ondraaglijk gemarteld werd.
Alles wat men zich maar bij lijden kan voorstellen, heb Ik verdragen, en wel uit liefde voor de mensen, die hun enorme zondenschuld zelf hadden moeten aflossen en daarvoor eeuwigheden nodig gehad zouden hebben.
Het leed van deze mensen kon Ik als de mens Jezus overzien, en dit onmetelijke lijden wilde Ik afwenden, door zelf te verdragen wat Ik maar verdragen kon.
Mijn liefde kon niet aan de grote nood der mensheid voorbij gaan. Zij wilde helpen, zij wilde verlossing brengen aan alle geketenden. Zij wilde vergeving afsmeken voor alle zondaren, zij wilde verzoening tot stand brengen en daarom zichzelf als offer aan de hemelse Vader aanbieden.
Maar de mensen moeten het gebrachte offer aanvaarden en zich door Mij laten verlossen. Daarom roep Ik jullie in vurigste liefde toe: laat Mij niet tevergeefs het offer voor jullie hebben gebracht.
Besef, dat jullie gebukt gaan onder een grote zondenschuld, en wil, dat jullie daarvan verlost worden. Neem mijn kruisoffer aan, als voor jullie gebracht, gaan ook jullie onder het kruis van Golgotha staan, laat mijn lijden en mijn dood aan het kruis niet zonder uitwerking voor jullie blijven.
Breng Mij al jullie zonden, opdat Ik jullie bevrijden kan, opdat jullie vergeving verkrijgen, opdat de Vader jullie aanneemt omwille van de liefde van Zijn Zoon. Laat jullie allen verlossen door mijn bloed, dat Ik voor jullie mensen aan het kruis heb vergoten.
Amen |