BD.5556
14 december 1952
Geestelijke nood - Onwaarheid, vals beeld van God
U zult dan alleen de geestelijke nood kunnen tegengaan, wanneer
u de waarheid verbreidt, want de geestelijke nood bestaat daarin, dat
de mensheid in dwaling voortgaat, dat ze blind is in de geest, dat het
haar aan het juiste inzicht mankeert, dat haar de waarheid ontbreekt.
Want zodra ze juist inziet hoe de samenhang is tussen de eeuwige Schepper
en de mensen, zodra dezen op de hoogte zijn van het doel van hun aardse
leven, is er al een bepaalde graad van liefde in hen, omdat ze Mij dan
al als hun Vader van eeuwigheid lief hebben, die ze nu als bovenmate volmaakt,
als wijs, machtig en uitermate goed leren zien, wanneer hun de waarheid
over Mij wordt geleerd. De waarheid laat Mij zo zien dat ze Mij kunnen
liefhebben, maar de dwaling geeft een vertekend beeld van Mij, zodat de
mensen Mij misschien vrezen, maar niet in staat zijn van Mij te houden.
Want wanneer Ik hun als een god van wraak, als een god van toorn, als
een god die de zondaars straft wordt voorgesteld, is dit een valse voorstelling
van mijn Wezen, daar Ik toch de Liefde zelf ben.
Wanneer Ik door geboden dwang op de mensen wilde uitoefenen, dan zou Ik
eveneens geen God van liefde, geen Vader zijn, die Zijn kinderen in volledige
vrijheid werkzaam wil laten zijn, Ik zou integendeel een tiran zijn die
steeds alleen zijn macht en kracht gebruikt en een heel andere verhouding
heeft tot de mensen dan een vader tot zijn kinderen. Want mijn enige geboden
zijn de geboden van de liefde, die echter ook niet onder dwang kunnen
worden vervuld, omdat de liefde weer de vrije wil van de mens vereist.
Niet Ik stort de mensen in de diepte, maar zij bevinden zich erin en Ik
wil hen optrekken naar Mij. Ik verdoem de mensen niet voor eeuwig, maar
zijzelf houden zich van Mij verwijderd en zijn daarom in een vreselijke
toestand en Ik wil ze op grond van mijn liefde daaruit verlossen.
Maar hoe word Ik de mensen voorgesteld? Ook van de kant van hen die geloven
voor Mij en mijn rijk bezig te zijn? Welke nutteloze formaliteiten verlangt
men van de mensen en hoe onbelangrijk beschouwt men het voornaamste: een
leven in liefde dat door Mij alleen wordt gewaardeerd.
Wel wordt de leer van Christus, de goddelijke leer van de liefde die de
mens Jezus op aarde verkondigde, ook heden nog gepreekt, maar het zijn
slechts woorden, die wegsterven aan de oren van de mensen, het zijn woorden
die niet levend genoeg meer worden gesproken van de kant van de verkondigers,
omdat hun de overtuigingskracht ontbreekt, die alleen mijn geest hun kan
verlenen als de verkondiger zelf in de liefde leeft.
Maar eerst moet mijn geest werkzaam kunnen zijn, wil mijn woord de harten
van de mensen binnendringen en waar mijn geest werkt, daar zal ook de
waarheid zijn. Maar de liefde onder de mensen is verkoeld en daarom is
de waarheid ook niet meer te vinden en ze wordt door de mensen ook niet
als zodanig herkend, wanneer een drager van de waarheid hun het licht
wil brengen. En de weg naar Mij is niet te vinden want die gaat niet via
valse leren. U zult Mij eerst moeten leren herkennen in mijn Wezen om
te leren Mij lief te hebben, en alleen de zuivere waarheid die van Mij
uitgaat, geeft u klaarheid. Maar dan zal ook de geestelijke nood zijn
opgeheven voor alle mensen die van goede wil zijn.
Amen |