BD.5491
20 september 1952
Aardse nood moet verbinding met God tot gevolg hebben
Alles op aarde is u gegeven ter vervolmaking. U zult rijp kunnen worden bij elk gebeuren, maar u zult ook verstokt en verbitterd achteruit kunnen gaan in uw ontwikkeling, omdat u een vrije wil hebt die nooit door invloeden van buitenaf gedwongen wordt tot een bepaalde instelling. U zult uit het diepst van uw hart opwaarts moeten willen streven, dan zal alles u tot voltooiing dienen. Want dan bent u door Gods wil om lief te hebben vastgepakt - Die u steeds gelegenheden verschaft uzelf te vormen en aan Wie u zich alleen hoeft over te geven om omhoog te worden getrokken. Een mate van genade is u allen verleend, hoe zou het dan mogelijk kunnen zijn te vallen of achteruit te gaan in uw geestelijke ontwikkeling, wanneer u deze genade benut? Want de genaden zijn zeker werkzame hulpmiddelen. Het is hulpverlening van bijzondere aard die alleen op boven gericht is, want wat Gods liefde u biedt, leidt ook naar Hem zelf.
Goddelijke genadegaven hebben buitengewone kracht en moeten daarom niet versmaad worden. Zo is ook elke aardse nood als genade te beschouwen omdat ze opwaarts kan leiden wanneer ze als zodanig wordt beschouwd, wanneer de nood de mens bewust laat worden dat hij zijn blik opwaarts moet richten om hulp af te smeken van Hem Die altijd helpen kan en wil. Door dit gebed brengt u de verbinding tot stand met God, die steeds een stap verder omhoog betekent, want het zich wenden tot Hem toont al uw wil, die door God op de proef wordt gesteld in het leven op aarde. Doch erger is het voor u mensen wanneer de aardse nood geen verbinding met God tot gevolg heeft. Vaak valt u ook dan hulp ten deel, maar van hem die u, conform uw wil, nog toebehoort, van wie u zich nog niet heeft afgekeerd. Dan kan God u niet helpen, Die u niet erkent, maar diegene zal u steeds helpen die u als het ware dient door uw wil, door uw gezindheid. God wil onderkend worden en Hij komt vaak naar u mensen toe in de vorm van leed en nood. Zodra u echter bij Hem bescherming zult zoeken, zodra uw gedachten zich naar Hem toekeren, zult u ook rotsvast erop kunnen vertrouwen dat Hij u helpt, dat Hij u niet alleen zal laten als u in nood bent. Geen gedachte verwaait, geen roep verklinkt, want de geringste gedachte treft Hem en geeft Hem aanleiding voor u werkzaam te zijn. En alles wat Hij doet is alleen door Zijn liefde bepaald, die u geldt en uw voltooiing. Er is geen nood die niet te verhelpen zou zijn, want voor Hem is niets onmogelijk, maar alles richt Hij zo in dat het u helpt volmaakt te worden, wanneer u maar steeds aan Hem denkt en u aan Hem en Zijn genade aanbeveelt.
Amen |