BD.5369
19 april 1952
God neemt de zorg voor aardse zaken op zich
Ik zorg voor het lichamelijke welzijn, als u het geestelijke
welzijn nastreeft, dat zin en doel is van uw leven op aarde. Ik heb u
deze belofte gegeven, dat Ik u wil bedenken met alles wat u nodig hebt,
als u maar mijn rijk zoekt en zijn gerechtigheid. Als u ernaar streeft
voor mijn ogen rechtvaardig te leven en voor uw ziel de graad van rijpheid
te verwerven, die haar het recht geeft om het lichtrijk binnen te gaan.
En Ik houd Mij aan mijn woord. Ik zorg als een vader voor uw aardse leven,
omdat Ik deze zorg wel op me kan nemen, maar niet vanuit de volheid van mijn macht uw positieve ontwikkeling bevorderen kan, waarvoor uw vrije
wil voorwaarde is.
Maar u moet niet door aardse zorgen gehinderd worden bij het geestelijk
streven. U zult u volkomen zorgeloos alleen aan uw geestelijke taak moeten
kunnen toewijden. Daarom zult u vol vertrouwen elke aardse zorg aan Mij
kunnen overlaten. Ik wil ze voor u dragen. Ik wil u helpen in elke aardse
nood. Ik wil als liefdevolle Vader voor mijn kinderen alles doen wat voor
hen het aardse bestaan draaglijk maakt. Ik wil u bedenken met spijs en
drank, met kleding en woning. Ik wil u gezondheid geven voor lichaam en
ziel. En niets zal u ontbreken, als u maar uw best doet de taak van uw
aardse bestaan te vervullen, voortdurend de vorming van uw wezen tot liefde
na te streven en daardoor dichter bij mijzelf als uw Vader van eeuwigheid
te komen.
Wie Mij tracht te winnen schenk Ik mijzelf en nog alles erbij wat hem
gelukkig maakt. Maar op aarde moet hij zijn wil bewijzen, zijn liefde
voor en zijn verlangen naar Mij. Hij moet leven naar mijn wil. Hij moet mijn geboden nakomen, die alleen liefde eisen voor Mij en voor de naaste.
Dan kan hij er waarlijk zeker van zijn, dat Ik elke zorg voor zijn lichamelijk
welzijn op me neem, omdat Ik wil dat mijn kinderen op aarde niet van het
geestelijk streven worden afgehouden door zorgen van allerlei aard.
En al mag het ook lijken dat mijn liefde minder is geworden, al mag het
ook lijken dat Ik niet aan u denk, wacht geduldig tot Ik me duidelijk
aan u kenbaar maak. Vaak wil Ik dat u zich van de hulp van boven bewust
wordt, wat pas kan gebeuren wanneer u schijnbaar hopeloos tegenover een
nood staat.
Er bestaat geen nood, die zo groot is, dat Ik haar niet zou kunnen uitbannen.
En er bestaat geen liefde, die zo diep is als de mijne, die steeds bereid
is te helpen, maar door wijze beoordeling vaak eerst het tijdstip afwacht
dat ze zich uit, om Mij aan u te kunnen openbaren in mijn liefde en macht.
Maar laat u niet van de wijs brengen, doordat Ik me zo nu en dan verborgen
houd. Ik weet precies wat u nodig hebt, zoals Ik ook weet hoe Ik u helpen
kan, zodat het een echte hulp voor u zal zijn.
Maar vergeet niet uw ziel, wier nood waarlijk veel groter is wanneer haar
geen hulp wordt gebracht. Want de ziel blijft bestaan wanneer uw lichaam
vergaat. En wat u de ziel aan zorg hebt doen toekomen, kan niet meer van
haar worden afgenomen. Het zijn schatten, die ze met zich meeneemt in
het rijk hierna en die onvergelijkelijk kostbaar zijn in vergelijking
met dat, wat het lichaam nodig heeft om op aarde te kunnen leven.
Maar nooit zult u zich ongerust hoeven te maken en bezorgd in de toekomst
te kijken. Alleen wat u voor uw ziel doet is belangrijk. Laat al het andere
aan Mij over, uw Schepper en Vader van eeuwigheid.
Amen |