BD.5361
11 april 1952
De val der engelen - De boodschap van Goede Vrijdag
U allen, die op aarde leeft, bent door mijn liefde vastgegrepen.
En er zijn voor u mogelijkheden geschapen, weer de oerverhouding met Mij
aan te kunnen gaan. Er was u een tijd toegekend voor deze omvorming uit
een verhouding, die geheel tegen God gericht was, naar de hereniging met
Mij. Om dit doel te bereiken, werden u alle genaden ontsloten en mijn
nooit eindigende liefde helpt een handje waar u dreigt te falen. Maar
één ding kan ook mijn overgrote liefde voor u niet: uw wil
veranderen vanuit mijn macht. Uw wil is de factor, waarmee rekening moet
worden gehouden, die alleen de verandering moet volbrengen en net zo goed
falen kan. Want uw wil is verzwakt door hem, die mijn tegenstander is
en die u, die hij in de diepte deed vallen door de zonde tegen Mij, ook
in de diepte bij zich zou willen houden en die daarom u de weg naar Mij
verspert op elke manier, die dus ook graag uw wil zwak wil houden. En
daardoor bent u niet in staat, de verandering van uw wezen te voltrekken.
De wil is echter daarom zwak, omdat het wezen, dat nog in zijn macht is,
ook zonder enige liefde is en daarom geen kracht kan ontplooien. Want
de liefde is kracht in zich en zou onvermijdelijk ook de wil de nodige
versterking verlenen. Het wezenlijke, dat hem toebehoort, heeft een totaal
verzwakte wil en is niet bij machte zichzelf te verlossen van zijn heerschappij
over zich. En dit wezenlijke bracht Ik hulp.
Zoudt u mensen nu begrijpen, wat Mij ertoe bracht naar de aarde af te
dalen en u redding te brengen? Ik was hetzelfde in het allereerste begin,
zoals het door Lucifer in de afgrond gestorte geestelijke. Ik was uit
de liefde Gods voortgekomen als engelgeest en onderkende God als het toonbeeld
van alle macht en kracht en heerlijkheid van eeuwigheid. Als tegenstander
van Lucifer stond Ik aan de kant van Hem, die ons had geschapen uit de
kracht van Zijn liefde. Ook Ik kon God niet zien, maar mijn liefde voor
Hem was mijn gelukzaligheid.
Maar ook de liefde voor het van God afgevallen geestelijke vervulde me
en deed in Mij een plan rijpen, aan de verlossing van dezen uit de macht
der duisternis deel te nemen, omdat Ik op de hoogte was van de macht van
Lucifer en van de invloed op het willoze geestelijke. Ik wilde het helpen
op de manier, die alleen de tegenstander kon overwinnen. Ik wilde een
beroep doen op de kracht van God, om tegen hem op te kunnen treden en
het doel te bereiken, hem de wezens te ontwringen en zo weer terug naar
God te brengen, van wie ze waren uitgegaan. Ik wilde voor dit gevallene
de kracht verwerven en ze hen doen toekomen, opdat ze een sterke wil kregen
en zich vrij konden maken uit de macht van satan. De wilszwakte is gebrek
aan liefdekracht, dus gevolg van een liefdeloze gezindheid. Wilde Ik nu
deze wezens aan een sterke wil helpen, dan moest Ik proberen hen aan te
zetten tot liefde en hun liefde weer eerst opwekken door mijn liefde.
Ik moest hen bevrijden uit zijn macht, doordat Ik hem de koopprijs betaalde
voor de zielen, die hij gevangen hield. Hij zelf geeft weliswaar nooit
de toestemming, hij laat nooit de ziel vrij, maar de ziel heeft nu zelf
de kracht zich te bevrijden, waarbij hij haar niet kan hinderen, wanneer
ze zich van mijn kracht bedient, die Ik haar bereidwillig doe toekomen,
als ze bereid is ze aan te nemen, dus van de aan het kruis verworven genaden
gebruik te maken.
Ik heb voor alle zielen deze koopprijs betaald door mijn lijden en sterven
aan het kruis. En iedere ziel kan haar vrijheid weer terugkrijgen, wanneer
ze zich maar tot Mij wendt, wanneer ze haar wil de juiste richting geeft,
wanneer ze Mij erkent en mijn werk van verlossing en tot Mij roept om
hulp. Om de wil van deze wezens te versterken ben Ik aan het kruis gestorven.
Ik plaatste een overgrote liefde tegenover de macht van satan en overwon
hem, zodat ook de hardste keten los kon springen van wie aan mijn zijde
gaat staan.
Twee uit de kracht van de eeuwige Liefde voortgekomen wezens worstelden
tegen elkaar. Maar Ik bediende me van deze liefdekracht. Ik streed voor
God en met God. De liefde vervulde me geheel en mijn aardse lichaam werd
bijgevolg tot drager van de eeuwige Godheid. Mijn lichtziel sloot zich
tegelijk met het lichaam bij Haar aan en nu had de vereniging plaatsgevonden,
die ook ieder door God geschapen individu zou moeten aangaan volgens bestemming
van eeuwigheid, om nu als volmaakt te kunnen werken in licht en kracht
en gelukzaligheid.
De oergeschapen geest was van God afgevallen. Hij ontving licht en kracht
in overvloed en misbruikte die om tégen God te werken. Gods
kracht doorstroomde ook hem, maar hij gebruikte ze in negatieve zin en
verwijderde zich daardoor steeds meer en meer van God. Maar de kracht
uit God te gebruiken in Zijn wil leidt ook tot algehele samensmelting
met Hem, welke Ik als mens Jezus op aarde bereikte door de liefde. De
liefde is de sterkste macht en moet ook de wil zo beïnvloeden, dat
hij zich op God richt. En deze gave van kracht voor de wil van de mensen
op deze aarde, heb Ik als mens verworven door mijn lijden en sterven aan
het kruis, door onuitsprekelijke pijnen en overgrote kwellingen. En ieder,
die Mij erkent en in zichzelf de liefde tot volle wasdom brengt, kan zich
van deze kracht bedienen.
Ieder mens, die Mij als Redder en Verlosser aanroept om hulpverlening,
zal zijn huidige heer willen ontvluchten en het ook kunnen. Want deze
laat Ik niet in de handen van mijn tegenstander vallen. Ik verbreekt zijn
ketenen en maak hem vrij. Maar Ik kan dit alleen maar doen, zodra de wil
van de mens zelf naar verlossing streeft. Hem tegen zijn wil bevrijden
kan Ik niet.
Maar mijn liefde is oneindig en ze zal de tegenstander iedere ziel ontwringen.
De liefde zal bereiken, dat de wil van ieder wezen eens geheel verandert
en zich naar Mij keert. En daarvoor ben Ik aan het kruis gestorven, dat
de verzwakte wil van het gevallene versterking ondervindt. En dus heb
Ik de wereld verlost uit de slavernij van de satan.
Amen |