BD.5321
21 februari 1952
Kosmische stromingen
De geest in u moet werkzaam worden, als u duidelijkheid wilt
hebben in alle zaken, als u juist wilt denken en verkeren in de goddelijke
waarheid. Het juiste begrijpen kan u, mensen niet gegeven worden, veeleer
zult u eerst de voorwaarden moeten vervullen die u een volledig begrip
garanderen en deze voorwaarde is nu eenmaal dat u de geest in u doet ontwaken,
opdat deze u onderricht, uw denken juist leidt en u het begrip geeft voor
hogere wijsheid, die u als mens zonder hulp, alleen met uw verstandelijk
denken niet zult kunnen begrijpen.
Er is totaal geen beginnen aan om in goddelijke scheppingsgeheimen door
te willen dringen zonder hulp van de geest, die als deeltje van God, alles
weet en u, mensen ook het weten kan mee delen. Zonder het werkzaam zijn
van de geest zult u dus nooit inzicht verkrijgen in het goddelijke scheppings-
en heilsplan, of, als u het weten daarover van buitenaf wordt gebracht,
het niet kunnen begrijpen. Wat u echter daarover door de geest uit God
wordt verschaft, is de volle waarheid en zal uw inzicht vergroten, want
dat is van God uitgegaan, het is een rechtstreeks overbrengen van de waarheid
die zijn oorsprong in God heeft.
De hele schepping, aards en geestelijk, is tot vorm geworden wil van God,
in Zijn liefde gegrondvest en door Zijn wijsheid bepaald door het doel
ervan. Dus is elk scheppingswerk in zijn ontstaan en zijn doelmatigheid
vol wijsheid overdacht en in de hele schepping ingepast, zoals God het
van eeuwigheid af als in hoge mate heilzaam, inzag voor het geestelijke
dat zich positief moest ontwikkelen. Elk scheppingswerk is de vervollediging
van een ander en de algehele geestelijke en aardse schepping is een onbegrijpelijk
- geestelijk - samengesteld geheel dat wacht op zijn ontbinding. De mens
is alleen in staat het kleinste stukje (ervan) in zijn (menselijke) geest
op te nemen en dus moet hij zich ook tevreden stellen met verklaringen
die hem slechts een zwak denkbeeld geven, die slechts in grove trekken
zin en doel van datgene begrijpelijk maken, wat uit Gods scheppende hand
is voortgekomen. Het past de mens ook niet de diepste geheimen te willen
doorgronden, zolang hij nog in (zijn) aards materiële omhulsel op
aarde is, omdat zijn geestelijke horizon begrensd is, omdat hij elk voorstellingsvermogen
mist om scheppingen die buiten de aarde bestaan, te kunnen begrijpen.
Maar voor zijn lichamelijke ogen zijn talloze sterren zichtbaar die dus
ook als scheppingen van God in het oneindige heelal rondtrekken en op
oneindige afstand van de mens zich bewegen in banen die wetmatig zijn
vastgelegd. Deze sterren zijn wel door hem te zien, maar niet met zijn
verstand te onderzoeken. Dit zijn werelden waar, of een soort vooropleiding,
of de verdere ontwikkeling van menselijke zielen plaatsvindt, omdat er
ontelbare sferen zijn die de zielen die talloos verschillende graden van
rijpheid bezitten, tot verblijfplaats dienen. Beschouw alle sterren die
door uw ogen te zien zijn als verblijfplaats voor verdere ontwikkeling
van het geestelijke, dan is voor u zin en doel van de sterren al op z'n
duidelijkst verklaard.
De hele schepping, dus alle hemellichamen van aards materiële of
geestelijke aard, wordt door een Wil geleid, en alle (scheppingswerken)
zijn onderworpen aan de wet van de eeuwige ordening, waarvan de grondlegger
de goddelijke Schepper zelf is. Buiten de wet om kan er in het gehele
universum niets gebeuren, alles moet zich wetmatig voltrekken daar anders
God zelf de schepping aan het verval zou prijsgeven, zodra Hij tegen Zijn
wet in zou handelen.
Dit inzicht moet de mens eerst bezitten om dan te kunnen begrijpen dat
er zich noch willekeurige gebeurtenissen op aarde, noch willekeurige gebeurtenissen
in de kosmos kunnen voordoen, omdat elk gebeuren al in de eeuwige basiswet
is ingecalculeerd en zich zo openbaart als God het sinds eeuwigheid als
zinvol voor de geestelijke ontwikkeling heeft ingezien. In tijden van
op de spits gedreven verstandelijke onderzoeken meent men wel een zekere
regel te kunnen ontdekken en ontdekt te hebben, en nu voor een kennis
te kunnen instaan die ook geldt voor komende gebeurtenissen. Wel kan men
een zekere wetmatigheid onderkend hebben en zich nu aan deze wet onderwerpen,
maar dan past de mens zelf zich aan de wet aan, maar niet, dat hij meent
de wet te kunnen beheersen, doordat hij berekenen wil wat voor hem volgens
de natuurwet verborgen moet blijven - doordat hij het lot, de levensloop
van een mens, in verband brengt met hemellichamen, rondcirkelend volgens
goddelijke wet, en de loop ervan.
U, mensen zult uzelf afvragen of het wel goed zou zijn, dat u uw levensloop,
alle gebeurtenissen en bijzonderheden vooruit zou kunnen weten - en u
zult u niet in het laatst afvragen hoe uw vrije wil dan wel te verdedigen
zou zijn, u zult u afvragen of u dan wel van een levenstaak zou kunnen
spreken, van een positieve geestelijke ontwikkeling in vrije wil. Dit
alles zou wegvallen wanneer het u mogelijk zou zijn aan de loop van de
sterren berekeningen op te hangen die uw levenswandel moeten bepalen.
Wel zijn er goddelijke wetten, volgens welke de levensloop, het lot van
de mens, zich ontwikkelt, maar nimmer kunnen de mensen inzicht verkrijgen
in deze wet, nooit is hun een weten daarover toegankelijk, daar anders
God de toekomst voor de mensen niet verborgen hield, juist ook als een
wet die in Zijn wijsheid en liefde gegrondvest is. Maar in de hele schepping
bestaat er tussen de afzonderlijke scheppingswerken een niet te loochenen
samenhang en ook elk hemellichaam straalt bepaalde krachten uit die door
andere hemellichamen worden opgevangen, wat niet zonder invloed blijft.
Dit zijn kosmische stromingen juist ten gevolge van goddelijke wetten veroorzaakt
door de natuur - en deze stromingen werken zo nu en dan ook op de mens
in, hem meer of minder aansporend, maar soms ook verlammend, om welke
reden een zuiver natuurlijke invloed van de hemellichamen op de mens niet
kan worden geloochend, die echter de geestelijke ontwikkeling op geen
enkele manier beïnvloedt, maar alleen lichamelijk kan worden ervaren.
En deze kosmische stromingen kunnen ook 'n opbouwende of verwoestende
uitwerking hebben, maar natuurcatastrofen kunnen niet met volstrekte zekerheld
volgens vaste perioden berekend worden, daar anders ook zulke voorspellingen,
(die de periodieke terugkeer van de catastrofen vaststellen) de grootste
verwarring zouden aanrichten onder de mensen en daarom een hindernis betekenen
voor de geestelijke ontwikkeling in vrije wil. Ook kunnen zo nu en dan
de mensen aan kosmische invloeden zijn blootgesteld, maar nimmer worden
ze daardoor tot beslissingen gedwongen die bepalend zijn voor de geestelijke
ontwikkeling.
Maar het verlangen om dat wat verborgen is, te onthullen, kan door mensen
niet bevredigd worden, want wat God verborgen houdt, zullen de mensen
niet bloot kunnen leggen, tenzij God het hun laat weten om hen te helpen
opwaarts te gaan - als Hij zelf toekomstige zaken bekendmaakt om de mensen
voor het gevaar van een val in de diepte te behoeden.
Amen |