BD.5279
24 december 1951
Heiland en Arts
Ik redde u uit grote nood, toen Ik naar de aarde kwam. In
waarheid werd u de Heiland geboren, de Arts van uw zielen, die uw lijden
kende en ook hoe die was op te heffen. Ik kwam als Redder, want de mensheid
was in de grootste nood. Maar ze is ook heden ten dage in dezelfde nood,
de mensen zijn aangetast door een ziekte die ten dode leidt als daar geen
halt aan wordt toegeroepen, als er niet weer aanspraak wordt gemaakt op
de Heiland, die alleen kan helpen te leven. Maar de mensen zelf beseffen
hun ziekte niet, ze roepen niet om de Arts, ze zijn niet in staat te leven
en geloven niet zolang ze nog hun lichamelijk leven hebben dat hun alleen
begerenswaardig voorkomt.
De nood is nog veel groter dan in de tijd dat Ik haar de aarde kwam, want
de mensen kennen Mij en zijn me vergeten, de mensen zijn op de hoogte
van een Arts die hen kan genezen en zoeken Hem niet op, de mensen roepen
niet om een Redder en staan toch aan de rand van de afgrond. De nacht
is donker en het licht zien de mensen niet dat hen tegemoet straalt. Wel
dwalen hun gedachten af haar die tijd omdat het tot de traditie hoort
'ns aan Mij te denken, die als kindje in de kribbe lag. Maar aan de betekenis
van mijn komst denken ze niet, omdat daartoe een ernstige wil behoort
en het inzicht in de geestelijke nood. Wie Mij aanroept in het hart, voor
hem wil Ik weer een Arts en ware Heiland zijn; wie zijn zonden naar Mij
draagt, die zal Ik ze vergeven, wie Mij een liefdevol hart aanbiedt zal
Ik bedenken met genade, met licht en kracht, Mij te herkennen en mijn
verlossingswerk te begrijpen opdat hij er deel aan heeft en Ik niet tevergeefs
voor hem aan het kruis ben gestorven.
Ik kwam naar de aarde - Ik kom steeds weer naar mijn kinderen, als ze
Mij slechts willen opnemen, als ze voor Mij de kribbe klaarmaken in hun
hart, als de liefde het hart in staat stelt Mij daarin op te nemen. Als
ware Arts en Heiland wil Ik aan diegenen werken die ziek en beladen met
schuld tot Mij komen, Ik wil hen vrij maken van ziekte en leed, van duisternis
en zonde zodra ze maar denken aan Mij en mijn missie op aarde, zodra ze
maar geloven in Mij als de Verlosser van de wereld, die voor zichzelf
een hut als woning betrok, omdat Hij tot de armen, zieken en zwakken is
gekomen die hulp nodig hadden in hun nood. Weer wil Ik helpen en genezen
waar men Mij gelovig aanroept, als Redder voordat de tijd is vervuld,
want hij gaat zijn einde tegemoet. Maar wie zich tevoren nog door Mij
zal laten genezen, hoeft het einde niet te vrezen, want hij zal leven
in eeuwigheid.
Amen |