BD.5214
8 september 1951
Geestelijke hoogmoed - Het grootste gevaar
De geestelijke hoogmoed zal nog veel mensen ten val brengen,
want hij verhinderd hen de waarheid in te zien. En bijgevolg zullen ze
ook nooit de waarheid kunnen bezitten, daar ze zich nooit aan de mensen
opdringt, maar door hen bereidwillig moet worden aangenomen.
De mens die aanmatigend van geest is, neemt geen onderrichting aan, al
zou ze vanuit de hemel tot hem komen. Want zolang hij aanmatigend van
geest is, is hij nog in de macht van de satan, die uit aanmatiging tegen
Mij is gevallen en die alles mee omlaag trekt wat net als hij in zelfverheffing
volhardt. Geestelijke hoogmoed kleeft aan al diegenen, die tegenover mijn
woord van boven een afwijzende houding hebben. Want ze vinden het niet
nodig het te onderzoeken, daar zij het anders als mijn woord zouden moeten
herkennen, omdat het als zodanig herkenbaar is voor ieder die van goede
wil is.
Ik geef de mensen geen gave die voor hen onverteerbare kost is, die hun
hart en hun verstand niet zouden kunnen aannemen, omdat het onbegrijpelijk
is. Wat Ik de mensen van boven toestuur, is een waar brood uit de hemel,
dus het beste voedsel voor een mensenkind, dat zijn doel moet bereiken
in het aardse leven. En daar Ik inzie, dat dit voedsel goed en heilzaam
is voor mijn schepselen, zal het ook geen andere uitwerking hebben, waar
dezelfde wil om te begrijpen aanwezig is.
Maar wie niet begrijpen wil, heeft een aanmatigende geest. Hij stelt menselijk
weten hoger, dus het verstand slaat hij hoger aan dan de geest, die zich
in de mens openbaart, waar hem dit recht wordt verleend. Hij gelooft niet
in het werkzaam zijn van de geest in de mens, omdat hij dan iets goddelijks
zou moeten erkennen, maar zijn wezen nog vol is van satanische geest,
omdat hij zelf zich te verheven waant en alleen de deemoed een werkzaam
zijn van de geest in de mens toelaat. Hij is blind zolang hij geestelijk
aanmatigend is, want hij heeft een duidelijk merkteken van zijn toebehoren
aan de satan, die uit aanmatiging is gevallen.
De geestelijke hoogmoed is het grootste kwaad, want hij laat het toesturen
van genaden niet mogelijk worden, omdat de wil om de genade aan te nemen
ook het besef van een zwakheid en hulpbehoevendheid is, maar de hoogmoed
laat dat nooit bovenkomen. Maar geen mens kan zonder genade opwaarts klimmen.
Bijgevolg blijft de geestelijk hoogmoedige in de diepte, want de satan
heeft hem gevangen en houdt hem in zijn ban. En deze zal ook steeds tegen
de waarheid strijden, want hij staat in dienst van de duistere macht en
is een gewillige arbeider voor de leugenvorst. De geestelijk aanmatigende
mens neemt zijn kennis alleen van buitenaf in ontvangst. Hij overbelast
alleen zijn verstand, maar het hart weet hier niets van en kan daarom
ook niet oordelen. En hoe meer zijn verstand opneemt, des te meer aanmatigend
zijn wezen is. En de vele kennis, die hij van buitenaf opneemt, is zijn
ondergang.
Overdadig veel verstandelijke kennis is nog erger dan aardse rijkdom.
Want deze kan hem worden afgenomen, maar de kennis geeft hij niet prijs.
En hij kan alleen door buitengewoon lichamelijk lijden uit de droom worden
geholpen, als zijn ziel niet geheel verhard is en ook niet door leed zacht
en deemoedig wordt. Dan heeft de satan hem geheel in zijn macht en het
zal eindeloze tijden duren voor hij hem loslaat, voor het geestelijke
vrijwillig naar Mij terugkeert en zich deemoedig onder Mij plaatst.
Amen |