BD.5173
18 juli 1951
Een waarschuwende stem tot de ongelovigen
Iedere dag brengt u het einde dichterbij. De tijd vliegt voorbij,
maar de mensheid is het zich niet bewust wat iedere dag nog voor haar
betekent, wat ze zich nog zou kunnen verwerven, en hoe snel de tijd voorbij
is die haar nog overblijft tot het einde. De mensheid denkt niet aan het
einde - daarom leeft ze zorgeloos verder of maakt zich alleen maar zorgen
over aardse dingen. De mensheid is blind en doet niets om ziende te worden,
ze leeft en gaat toch de dood tegemoet, terwijl ze zich echter het eeuwige
leven verwerven moet zolang ze op aarde vertoeft. En toch kan er niets
anders geschieden, dan haar door zieners of profeten het naderende einde
te verkondigen, er kan haar alleen het evangelie gegeven
worden - en gered is degene die daaraan gelooft.
De mensen echter leven zonder geloof. Wat hun, door God - door Jezus Christus
- en vanuit het hiernamaals geleerd wordt, wijzen zij weliswaar niet altijd
openlijk af, maar het ware geloof eraan, de innerlijke overtuiging er
van, bezitten ze niet, en daarom is hun geloof zonder waarde. Doch u,
mensen moet dat geloof verwerven, wilt u niet verloren gaan.
Want zonder geloof roept u God niet aan en bidt u Hem niet om genadegaven,
om u geschikt te kunnen maken voor het hiernamaals. Zonder geloof stelt
u zich niet in verbinding met Jezus Christus, die alleen de weg is tot
het eeuwige leven. Zonder geloof hebt u geen bewust aards leven met een
geestelijk doel, maar slechts een zuiver aards leven dat zonder gevolg
blijft voor de eeuwigheid. Het geloof moet in u opleven - of tot een overtuigd
geloof worden, wanneer het tot nu toe slechts een vormgeloof is geweest.
En daarom moet u luisteren naar wat u door Gods dienaren verkondigd
wordt. U mag niet alles direct afwijzen, maar u moet de moeite nemen na
te denken over wat u gepredikt wordt. Bent u van goede wil, dan zal het
u ook niet moeilijk vallen te geloven - en dan stelt u zich ook al bewust
op het einde in. U rekent dan met de mogelijkheid van een einde en keert
in uzelf, u tracht u te veranderen, want het ware geloof bewerkstelligt
dat, als u van goede wil bent.
De goede wil zal ook steeds de liefde tot ontplooiing brengen, daar een
goede wil altijd uit een goed hart opstijgt - en de liefde helpt om overtuigd
te geloven. Daarom zullen goede mensen die in liefde werkzaam zijn ook
veel eerder aan het einde geloven, want dat geloof ontspringt uit de liefde
en wordt steeds door de liefde gevoed. Probeer slechts een waar geloof
te verwerven - een levend geloof - dat u aanspoort tot arbeid aan uw ziel.
En als u dat verkregen hebt, draag het over op uw medemensen, want de
nood onder de mensheid is groot, juist omdat haar het ware geloof ontbreekt
aan Jezus Christus als Verlosser - en aan een eeuwig leven in het geestelijke
rijk. Dit is voor de mensen een onwerkelijk begrip, en in het gunstigste
geval belijden zij het alleen maar met de mond, maar hun hart weet er
niets van. Dan ontbreekt het de mensen aan 'n weten en aan kracht om zich
te veranderen, en dan gaat het aardse leven voorbij zonder tot het doel
geleid te hebben - tot een rijpheid, die hun het eeuwige leven verzekert.
En het einde komt steeds nader, en wie zonder geloof blijft, gaat een
verschrikkelijk einde tegemoet, een lot, waar hij met ontzetting voor
terugschrok als hij ervan wist. Gods boden - Zijn door Hemzelf
gekozen dienaren - verkondigen het de mensen en wijzen steeds weer op
het naderende einde. Luister naar hen als zij tot u komen, en denk er
over na wat zij u verkondigen, en reken met de mogelijkheid dat zij u
de waarheid gezegd hebben. Dan zult u een verandering tot liefde nastreven,
dan zal u het aardse leven niet meer zo belangrijk toeschijnen, en u zult
uw zorgen meer op uw ziel richten - en dan hoeft u ook het naderende einde
niet te vrezen.
Amen |