Banner
voorwoord biografie register Duitse teksten downloads links

BD.5162
1 juli 1951

Tijdsbepaling van het einde - Valse profeten

Het tijdstip van het komende wereldgericht te willen bepalen, strookt niet met mijn wil en mijn wijsheid, die heel goed inziet, dat een weten van tijd en uur voor u mensen ondraaglijk is, daar het zowel uw denken alsook uw handelen zou beïnvloeden en om die reden door Mij geheim wordt gehouden, niet tegenstaande mijn voortdurende aankondigingen en waarschuwingen en aanmaningen. U mensen zult in vrije wil uw levenswijze moeten veranderen, waartoe wel een onophoudelijk wijzen op het dichtbijzijnd einde goed is, maar niet het precieze weten van tijd en uur. Wel is het einde - het wereldgericht - heel nabij. En steeds weer maak Ik u dit bekend, maar toch zult u allen verrast zijn, want niemand zal het overtuigd verwachten en aan het spoedige einde geloven. Maar wie meent tijd en uur te kunnen aangeven is niet mijn afgezant en geloof zijn woorden niet, ofschoon hij voorgeeft voor Mij te spreken, ofschoon hij ook tracht, de medemensen tot het ware geloof in Mij te brengen. Nochtans is deze bewering hem niet door mijn geest overgedragen. Ze gaat niet van Mij uit, ze is een product van eigen gedachten, waarvan hij zelf zeker is, dat het de waarheid is en die hij daarom tracht te verbreiden.

"Dag en uur weet niemand". Denk aan deze woorden, die Ik op aarde tot mijn volgelingen sprak. Als God en Schepper van de oneindigheid ben Ik sedert eeuwigheid wel op de hoogte van deze dag en dat uur, maar mijn wijsheid verhindert me u mensen dit weten bekend te maken. Want het gaat om de vrije wil van de mens, die niet aangetast mag worden, maar door elke precieze mededeling over de laatste dag aangetast wordt. Wel is de dag sinds eeuwigheid vastgelegd, maar evenzo zijn ook alle gebeurtenissen tevoren vastgelegd, die zonder dwang bij moeten dragen aan de verandering van de wil van de mens. En zo wordt van Mij uit alles gedaan, wat dienstig is voor de mens om in de juiste gesteldheid op de laatste dag mijn gericht af te kunnen wachten. Doch als het door de mens zelf niet wordt benut, is zijn lot al beslist voor eindeloos lange tijd.

Het weten van de dag en het uur van het einde zou een gedwongen verandering van zijn wezen tot gevolg hebben, dat echter niet het recht geeft het lichtrijk, noch het zalige paradijs van de nieuwe aarde binnen te gaan, maar ook niet de mens aan het eeuwige verderf zou uitleveren, omdat angst en vrees zijn wil bepalen, maar niet de liefde, die de enige beweegreden moet zijn voor een ommekeer van de wil. De liefde zou dus nog te gering zijn en dat geeft niet het recht van een wezenlijke verandering te spreken, maar de wil het juiste te doen zou het wezen moeten worden aangerekend; in zekere zin zou het wezen gehoorzaam zijn maar niet uit liefde, veeleer uit vrees. Maar de liefde geeft tenslotte de doorslag. Ik wil de bokken van de schapen scheiden, Ik wil een reiniging bewerkstelligen, waardoor een verlossingstijdperk beëindigd is, voor er een nieuw begint. Daarom moet er een duidelijke beslissing van de wil plaatsvinden, waartoe de mensen rijkelijk tijd en gelegenheid hebben en waartoe als aansporing hun het dichtbijzijnd einde wordt aangekondigd.

Maar ze moeten geheel zonder dwang beslissen. Daarom houd Ik dag en uur geheim, maar hij zal komen als een dief in de nacht. Wanneer niemand hem verwacht zal hij er zijn, wanneer de mensen in de genietingen van het leven hun bevrediging vinden, wanneer ze rusteloos na het ene genot jacht maken op het andere, wanneer ze alles om zich heen vergeten en vrolijk zijn, wanneer ze helemaal vol levensvreugde zullen zijn. Dan zal de dag aanbreken, die aan alles een einde maakt. En dan zal blijken wie voor Mij partij trekt of voor mijn tegenstander, die heer is van deze wereld. Dan zal alles openbaar worden, licht en duisternis, waarheid en leugen, liefde en haat, dan zal niemand zich kunnen verbergen of zijn ware wezen verhullen. Dan zal ieder zich zo voordoen zoals hij in werkelijkheid is, want de nood om hem rukt hem het masker van het gezicht en dan zal ieder het gerechte loon krijgen - licht of duisternis, hemelse gelukzaligheid of eeuwige verdoemenis.

Amen