BD.5106
17 en 18 april 1951
Zelfverlossing - Alleen met Jezus Christus
Niemand zal zich uit eigen kracht kunnen verlossen en toch hangt het alleen van zijn wil af of het aardse bestaan een mens totale verlossing brengt uit de gebonden toestand die het gevolg was van de vroegere afval van God. Verlossing betekent dus vrij wording uit de macht van de satan, die de geestelijke wezens scheidde van God en ze zondig en ongelukkig liet worden. Deze verlossing uit eigen kracht tot stand te brengen is voor het eens gevallen geestelijke onmogelijk geweest tot Jezus Christus naar de aarde afdaalde om als mens dit werk te volbrengen. Hij stond als tegenstander op tegen de satan en overwon hem, dat wil zeggen Zijn wil was zo sterk dat Hij hem weerstand bood, dat Hij de liefde als Gods aandeel in zich tot ontplooiing bracht in een mate die de tegenstander Gods machteloos liet worden, omdat de liefde kracht uit God is.
Deze liefde te ontsteken is ieder mens mogelijk, dus zou ieder mens zich ook kunnen verlossen wanneer hij het wil. Maar juist de wil is verzwakt door de vroegere zonde. De mens is de mindere van de tegenstander van God en zijn eigen kracht is niet voldoende om zich van hem te bevrijden, omdat de wil tot liefde te gering is, als erfdeel van hem die zonder enige liefde is. Maar door Jezus Christus is de mens in de toestand geplaatst de wil tot liefde te vergroten, zodra hij zich van de genaden van het verlossingswerk bedient, zodra hij Hem als hulp heeft Die voor hem aan het kruis is gestorven en met Zijn bloed aan de tegenstander van God de losprijs heeft betaald voor alle zielen. Deze kan hem nu niet meer gekluisterd houden, wanneer de mens zelf zich wil bevrijden. Dus is de verlossing van de mens op de aarde wel een werk van de vrije wil, maar die pas dan in de juiste richting actief wordt, wanneer Jezus Christus als Verlosser der mensheid wordt aangeroepen om hulp. Dan verlost de mens zich zelf, wat hij echter niet kan zonder Jezus Christus, daar de satan hem dan nog in zijn macht heeft, wiens macht alleen door Jezus gebroken werd, dus de mens zich achter Hem moest scharen om uit de macht van de satan los te komen.
Zelfverlossing is zonder Jezus Christus een onmogelijkheid, maar met Hem zeker wel te volbrengen. Maar de mens moet eerst de wil opbrengen zich vrij te maken, daar anders ook de goddelijke Verlosser het werk van de verlossing bij hem niet kan verwezenlijken, ofschoon Hij voor alle mensen is gestorven aan het kruis. Maar geen mens is het ontzegd op de door Hem verworven genaden aanspraak te maken, om welke reden ook de gezamenlijke mensheid deel heeft aan het verlossingswerk van Christus, wat echter niet wil zeggen dat mensen tegen hun wil verlost worden.
Ze kunnen zich in vrije wil aan Jezus Christus ten geschenke geven, maar ook de satan trouw blijven, die in zekere zin betrokken was bij de schepping van het geestelijke omdat hij de kracht daarvoor van God betrok. Hij gebruikte echter de kracht naar zijn wil en legde zo ook naar zijn wil de weerstand tegen God in de wezens, waarvan Jezus Christus door Zijn overgrote liefde hen verlossen wil. Het verlossingswerk is volbracht voor allen. Geen wezen wordt echter door middel van dwang verlost maar moet zelf de wens hebben verlost te worden door Jezus Christus’ bloed, daar anders het verlossingswerk tevergeefs is volbracht voor dit wezen, omdat het nog steeds in de satan zijn heer erkent en geen verlangen heeft diens macht te ontvluchten.
Amen |