BD.5072
24 februari 1951
Het overwinnen van de materie - Het wekken van de geest
Wie zich in de materie bevindt en haar te veel macht verleent
over zijn gedachten, die kan bezwaarlijk de geest in zich gewaarworden
die lijnrecht tegenover de materie staat. Wie dus de geest in zich wil
laten ontwaken, die moet op de eerste plaats de materie overwonnen hebben,
dat wil zeggen: hij mag niet meer haar slaaf - maar hij moet haar meester zijn.
Ze mag hem niet meer beheersen. Hij moet zich gemakkelijk van haar kunnen
scheiden en bijgevolg zichzelf er van losmaken, doordat hij wat hijzelf
bezit aan materiële goederen met zijn medemens deelt die nood lijdt
en die hij door het geven van aardse materiële goederen helpen kan.
Dit proces om in liefde te werken tegenover de naaste is nodig om de geest
in zich het leven te geven, omdat daardoor de mens zich zo vormt dat mijn geest in hem werkzaam kan worden, want de geestvonk in hem staat in onlosmakelijke
verbinding met Mij - zijn Vadergeest van eeuwigheid. Begrijpelijkerwijs
moet nu het goddelijke in de mens, wil het zich kunnen uiten, zich wenden
tot het goddelijke, omdat een verbinding van het goddelijke met het onvolmaakte
niet mogelijk is, de liefde echter het onvolkomen wezen tot een goddelijk
wezen vormt.
Zonder liefde kan mijn geest zich in de mens niet uiten. De liefde van
de mens wordt daadwerkelijk tegenover de medemens en zo toont ook die
mens Mij zijn liefde, en bijgevolg kan hem ook de uitwerking van mijn liefde ten deel vallen. Mijn kracht kan op hem overstromen en in het werken
van de geest tot uitdrukking komen. Onbaatzuchtige naastenliefde zal altijd
alleen die mens beoefenen die heer over de materie is geworden, en dan
kan ook de geest in hem werkzaam zijn. Daardoor stel Ik mijzelf in innige
verbinding met de mens omdat zijn geest een deel is van Mij.
Beseft u, mensen nu wat u wint als u zich van de materie vrij maakt? Ziet
u nu hoe onbelangrijk aardse goederen zijn als u,door ze prijs te geven
Mij wint? Weinig geeft u op en oneindig veel ontvangt u terug:
het kostbaarste wordt uw eigendom, mijn liefde, die zich uitstort in uw
hart en u 'n onmetelijke geestelijke rijkdom schenkt. De materie is u
wel gegeven om uw wil te beproeven, maar u kunt haar aanwenden om zegenrijk
bezig te zijn, u kunt daarmee veel nood lenigen en zo doende in liefde
werkzaam zijn op aarde. Dan bezorgt de materie u geestelijke goederen
omdat u er goede werken mee verricht, dan is ze in uw handen het middel
om geestelijke schatten te vergaren, maar altijd dan als u zich van haar
losmaakt, omdat de materie en geestlijke goederen nooit tezamen verworven
kunnen worden zolang de mens zijn hart nog door de materie gevangen laat
nemen.
Ze moet overwonnen worden en dat is uw opdracht op aarde, wilt u de geestvonk
in u laten ontwaken en daarmee ook de verbinding tot stand brengen met
Mij, wilt u Mij het recht geven te wonen in uw hart. Dan echter hebt u
alles gewonnen, dan werkt u alleen voor het geestelijke rijk, dan hebt
u de aardse levensproef doorstaan. Want als Ik eenmaal mijn intrek in
u genomen heb, verlaat Ik u nooit meer. Dan bent u met mijn geest vervuld
en hebt recht op mijn rijk dat niet van deze wereld is. Dan keert u terug
in het vaderhuis, naar Mij, van wie u eens bent uitgegaan en die niet
eerder rust tot u van Hem geworden bent voor eeuwig.
Amen |