Banner
voorwoord biografie register Duitse teksten downloads links

BD.4875
5 april 1950

Het geestelijke keerpunt is geen ommekeer, maar een hernieuwde kluistering

Een ontwikkeling omhoog is op deze aarde niet meer mogelijk. Zelfs op dezelfde hoogte blijven de mensen niet staan maar zinken steeds dieper naar beneden. Zij drijven oeverloos af en verwijderen zich zo ver van Mij dat zij krachteloos door het aardse leven gaan, waardoor dit ook geheel nutteloos is. En daarom is er ook een grote verandering nodig om het wegzinken van het geestelijke in de mensheid te stoppen, om een nieuwe weg te banen die weer omhoog voert.

U mensen bent niet bekend met mijn heilsplan, behalve de weinige aan wie Ik Mij openbaar. Maar u zou daarvan kennis kunnen verkrijgen als u de vraag zou bezig houden, wat er aan het hele gebeuren om u heen ten grondslag ligt. Uw vragen luiden echter anders. Uw vragen hebben alleen betrekking op aardse voordelen, op de middelen grote winst te behalen aan aardse goederen. U breidt uw kennis alleen uit op dat gebied en laat al het geestelijke buiten beschouwing. U zult daarom echter ook verrast zijn over wat er in de komende tijd gaat gebeuren, u zult er geen verklaring voor vinden als u ze verstandelijk zoekt op te lossen.

De kennis van mijn heilsplan echter zou alles voor u verklaren. De kennis van mijn heilsplan van eeuwigheid laat u alles met een ander gezicht zien en uw verantwoordelijkheidsgevoel zou gewekt worden, omdat u het lot van uw ziel na de dood bepaalt door uw levenswandel. Er zou dan nog van een kleine opleving gesproken kunnen worden, ofschoon ook maar weinigen het ernstig nemen wat hun door de wetenden als verklaring aangeboden wordt. En daarom beëindig Ik een ontwikkelingsperiode en laat een nieuwe beginnen.

Dit is wel als een keerpunt te bezien maar niet als een ommekeer, of als een plotselinge opbloei in de ontwikkeling van het geestelijke. Het is veelmeer een totaal falen enerzijds en het scheppen van geheel nieuwe ontwikkelingsmogelijkheden anderzijds. Wat in de oude ontwikkelingsperiode gefaald heeft begint weer in de diepste diepte zijn ontwikkelingsgang, het zet dus niet een afgebroken louteringsproces voort. Juist daarom is ook de tijd voor het einde van deze periode zo uitermate belangrijk, want zij bepaalt het lot van onuitsprekelijk veel zielen tot leven of dood. Een voortbestaan van deze aarde zou in geen geval voor deze zielen bevorderlijk zijn, omdat zij de verbinding met Mij al lang verbroken hebben. Zij zijn dus geheel zonder geloof, en in zo'n toestand kunnen zij ook de genade niet benutten die hun een geestelijke vooruitgang zou kunnen verzekeren.

En toch wordt tot aan het einde nog iedere poging aangewend de afzonderlijke zielen te redden, dat wil zeggen: hen op hun bestemming opmerkzaam te maken. Maar zij kunnen tegen hun wil in geen ondersteuning verkrijgen en hun wil streeft omlaag, hij laat zich uitsluitend leiden door de materie, waarin het nog op het laagste niveau van ontwikkeling staande geestelijke zich bevindt. Maar Ik houd steeds rekening met de wil van het geestelijke, aan dit valt ten deel wat het begeert.

Zodoende wordt de harde materie weer het omhulsel van datgene wat al het laatste stadium van ontwikkeling bereikt had, en de zielen van de van Mij geheel verwijderde schepselen worden opnieuw gekluisterd in de scheppingen van de nieuwe aarde. En altijd moet de mensen dit ontzettende lot voorgehouden worden, steeds weer moeten ze in kennis gesteld worden van mijn eeuwig heilsplan, omdat het de tijd van het einde is, daar ieder mens zich van de grote verantwoording bewust moet worden die hij tegenover zijn ziel heeft - omdat hij de laatste tijd nog kan benutten tot redding van zijn ziel als hij daartoe de wil heeft.

Hij moet weten dat het einde komt en wat dit einde voor zijn ziel betekent. Hij moet weten dat er geen uitstel meer is, maar dat vervuld wordt wat zieners en profeten aangekondigd hebben sinds het begin van deze verlossingsperiode. Dat onherroepelijk het einde komt en daarmee ook het laatste gericht waar beslist wordt over leven en dood, over licht en duisternis, over loon en straf, over hel en verdoemenis, paradijs en zaligheid.

Amen