Banner
voorwoord biografie register Duitse teksten downloads links

BD.4539
14 januari 1949

De wil van de mensen om het goddelijke woord af te weren

Het is opmerkelijk hoe weinig mensen zich aan de werking van het goddelijke woord overgeven, hoe weinig ze er nota van nemen dat het hun op buitengewone wijze wordt toegestuurd en hoe vaak ze er innerlijk tegen in opstand komen en het stil of openlijk afwijzen. De mensen zijn al sterk beïnvloed door de tegenstander van God die hun oordeelkundig vermogen benevelt en de wil heeft verzwakt. En ze beseffen daarom niet - en willen niet beseffen - wat hun mankeert en wat hun hulp zou kunnen bieden. Het belangrijkste komt ze als geheel onbelangrijk voor. Ze hebben alleen aandacht voor de eisen van het lichaam en zijn geestelijk weinig geïnteresseerd. En zo is het ook te verklaren dat het goddelijke woord alleen sporadisch als waarheid wordt ingezien en als licht zijn stralen uitzendt in de omgeving.

Er zullen maar weinig mensen zijn die bij zichzelf de kracht van het goddelijke woord voelen en daardoor dus geestelijk rijpen. Het evangelie zal wel overal worden uitgedragen, maar niet overal geopende deuren vinden. En zo gaan slechts sporadisch de lichtjes stralen en ze kunnen het duister van de nacht dat over de aarde ligt verspreid niet verdrijven. Het zal alleen daar helder en duidelijk zijn, waar het licht van boven is ontstoken, waar het rechtstreeks aangeboden woord in ontvangst wordt genomen, dat in zijn uitwerking op de mensen niet te overtreffen is. En zo ligt het niet aan het woord zelf. Het ligt ook niet aan de werkzaamheid van Gods boden, maar aan de afwijzende wil van de mensen dat het goddelijke woord niet de verspreiding krijgt die nodig is, wil de mensheid geestelijk gezond worden en zich voorbereiden op het laatste oordeel.

Ontelbare draden zijn gesponnen tussen hemel en aarde. Van de aarde zelf gaan eveneens talrijke draden in alle richtingen. Het bericht van het buitengewoon werkzaam zijn van God baant zich overal een weg. En het zou bijgevolg ook in alle richtingen verspreid kunnen worden, maar steeds weer belanden de draden op een dood spoor. En het is met inachtneming van de vrije wil onmogelijk, het goddelijke woord de mensen te doen toekomen zolang de wil daar innerlijk afkerig van is. Dus moet er onophoudelijk geworven en gearbeid worden. En zodra een enkele mens maar de boodschap van boven aanneemt, is er een groot reddingswerk volbracht. En ter wille van deze enkele zielen leidt God Zijn woord naar de aarde, opdat zij de weg vinden naar Hem voordat het einde komt, voordat het nacht wordt en elk licht dooft.

Amen