Banner
voorwoord biografie register Duitse teksten downloads links

BD.4107
19 augustus 1947

Wie mijn geboden onderhoudt, tot hem wil Ik komen en Mij aan hem openbaren

Laat Mij tot u spreken op alle plaatsen, op iedere tijd en in alle levensomstandigheden, in vreugde en leed, in noden en zorgen van lichaam en ziel, doordat u uw gedachten naar Mij wendt en mijn stem verlangt te horen. Ik wil tot u spreken en ieder zal Mij vernemen die mijn woorden verwacht. Want Ik heb u de belofte gegeven dat Ik Mij wil openbaren aan hem die Mij liefheeft en mijn geboden onderhoudt, die Mij dus tegemoet snelt en in de liefde leeft.

Wie mijn gebod vervult, die zal ook mijn taal herkennen, hij zal mijn openbaringen aannemen en gelukkig zijn in het besef, dat Ik tot hem spreek. Het weten, woorden van liefde van Mij te vernemen, zal hem gelukkig maken, en deste inniger zal hij naar Mij toekomen en met steeds meer verlangen naar mijn woord luisteren in de stilte. Hij zal voor Mij zijn hart openen en Ikzelf zal bij hem binnengaan, mijn intrek nemen in zijn hart en Mij met hem verbinden en voortdurend omgang met hem hebben.

En dat is de toestand waar u, mensen allen op aarde naar streven: Door het woord in blijvende verbinding met Mij te staan, in uw gedachten deze verbinding tot stand te brengen en in zalige vereniging met Mij mijn vlees en bloed te genieten, dat wil zeggen mijn kracht tot u te nemen. En hebt u deze op aarde bereikt, dan kunt u zich met een gerust hart als mijn kinderen voelen, u kunt met ieder verzoek als een kind naar de Vader komen. U mag u bemind weten en u hoeft u over geen aardse nood ongerust te maken of u verlaten te voelen, want Ik ben nu altijd bij u. Ik waak over iedere stap die u gaat, Ik leid en behoed u en Ik vervul u iedere verzoek dat u in geest en in waarheid aan Mij richt. Want Ik hoor uw roep, al wordt die nog zo stilletjes naar Mij opgezonden. Want Ik heb u lief, u die naar Mij wil komen. En omdat overgrote liefde Mij steeds met u verbindt, zal Ik het ook niet toelaten dat u verdwaalt als u op een tweesprong niet weet waarheen u zich wenden moet. Ik dring u zachtjes naar de goede weg. Ik neem u bij de hand opdat u niet struikelt, Ik verlicht u de weg als het donker geworden is en u niet meer in staat bent hem te herkennen.

En steeds weer zult u mijn stem mogen vernemen, en dit zal u de zekerheid geven dat Ikzelf bij u ben. U moet de aarde slechts als overgangsstation beschouwen om op haar de graad te bereiken die mijn nabijheid toelaat. En hebt u deze graad bereikt, dan hoeft u aards niet het geringste meer te vrezen, want dan bent u als gegadigde van het geestelijke rijk aangemerkt - en dezen zullen hun doel onherroepelijk bereiken.

Wat u aards dus nog is opgelegd, dat moet u niet doen schrikken, want dat is maar een voorbijgaande periode van zeer korte duur, die u niet meer alleen aflegt maar in voortdurende gezelschap van Mij, waardoor u ook tegen alle onheil gevrijwaard blijft. Harten waarin Ik verblijf houdt zijn onherroepelijk van Mij, en wat in mijn bezit is overgegaan laat Ik voor eeuwig niet meer los. Deze verzekering moet u het leven lichter maken, u moet haar geloof schenken en u steeds als mijn kinderen voelen die onder mijn leiding zeker in hun vaderhuis terugkeren.

Amen