Banner
voorwoord biografie register Duitse teksten downloads links

BD.3284
8 oktober 1944

Werkzaamheden voor het rijk Gods - Missie

Door de Geest van de waarheid doorstroomde mensen zijn ertoe geroepen deze waarheid te verspreiden. En dit is een zeer verantwoordelijke missie op aarde, want het ontvangen van de waarheid zal ook ertoe verplichten haar verder te leiden. Er wordt een voortdurende bezigheid van hen geëist, arbeid voor het rijk Gods, waaruit ook de waarheid naar de aarde wordt geleid door die mensen. Maar die daartoe geroepen zijn, hun harten zijn tot liefde in staat, daar anders de Geest Gods in hen niet werkzaam zou kunnen zijn. En dit vermogen tot liefde laat voor hen ook het ambt van het verspreiden van de goddelijke waarheid tot een gelukkig makende taak worden die ze graag en bereidwillig uitoefenen. Zodra goddelijke waarheid een mens vervult, gaat hem ook het gevoel voor de vreugden en goederen van de wereld verloren. Hem maakt alleen het geestelijke weten gelukkig en de geestelijke werkzaamheid is daarom de inhoud van zijn leven geworden. En toch is deze bezigheid zeer verantwoordelijk, wanneer hij zich voorstelt dat hij de mogelijkheid heeft ontelbare zielen op de juiste weg, op de weg van het inzicht te leiden, en dat hij deze mogelijkheid ten volle moet benutten op elke manier.

Hij is als gevolmachtigde van God in een arbeidsgebied geplaatst waar hij uitermate succesvol kan werken, maar daartoe behoort een vaste wil, veel liefde, geduld en volharding. Er is een actieve werkzaamheid van het lichaam en van de ziel voor nodig, beide moeten toegeven aan het aandringen van de Geest, die ze onophoudelijk aanspoort tot deze bezigheid. De mens moet zich dus geheel en al in dienst stellen van God die de mens door Zijn Geest bekend maakt waarin zijn arbeid bestaat. Zolang de ziel nog wankelmoedig is, verneemt ze niet duidelijk genoeg de stem van de Geest in zich en ze moet deze toestand trachten uit te bannen doordat ze zich zonder enige terughoudendheid aan God overgeeft en Hem vraagt, haar juist te sturen op al haar wegen. Ze mag niet angstig tobben en denken, integendeel, ze moet zich geheel gelovig aan de leiding van de Geest in haar overlaten, dan zal haar weg voortdurend juist zijn. En dan komen alle gebeurtenissen van het leven zo op de mens af dat hij zijn geestelijke arbeid kan nakomen, dat hij werken kan voor het rijk Gods.

Deze arbeid is eerst niet duidelijk, want de tijd is nog niet gekomen voor het werkzaam zijn van de arbeiders van de Heer. Nog worden Zijn arbeiders in stilte voorbereid, en ook hun bezigheid is beperkt, maar er moet ook in stilte gewerkt worden, tot aan de tijd wanneer de grote bezigheid zal beginnen tot redding van de zielen die in grote nood zijn. De Geest in de mens echter zal hem daarheen voeren waar zijn werkzaamheid nodig is. Want steeds weer worden zielen klaargemaakt, op welke dan eveneens de arbeid voor het rijk Gods rust, want er zijn veel arbeiders nodig in de wijngaard van de Heer. En de goddelijke waarheid wordt hun tevoren overgebracht, opdat ze bekwame arbeiders worden en voor God werken kunnen in de komende tijd. Want ontelbare zielen, die nog in duistere geestelijke nacht verkeren en de weg naar het licht niet vinden, hebben hen nodig.

Waar echter de goddelijke waarheid is, daar zal het licht stralen en als de mensen het licht wordt gebracht in de juiste vorm, als hun de waarheid wordt aangeboden in liefde, zullen zo vele harten zich ontsluiten en door het licht laten doorstralen. Dit is een gelukkig makende missie, zielen te kunnen redden voor de eeuwigheid. Het is een missie die voortdurend begeleid is door de zegen van God, en elke arbeider in de wijngaard van de Heer kan van de goddelijke hulp zeker zijn, als hij er maar ijverig naar zal streven, het rijk Gods op aarde bekend te maken, want dan zal hij steeds worden ondersteund door geestelijke krachten en zijn bezigheid zal gezegend zijn.

Amen