BD.3221
15 augustus 1944
Erkennen van Christus - Zwakke wil - Demon
De demon woedt en zal zich van de zielen der mensen steeds meer meester maken en de mensen verweren zich niet. Ze zijn zonder verantwoordelijkheidsgevoel. Hun wil is tot de boze geneigd en hun denken en handelen beantwoordt aan deze wil en dus koersen ze zelf naar de afgrond, ze versnellen het ontbindingsproces en bijgevolg hun eigen ondergang. Ze kunnen weliswaar als geestelijke wezens niet vergaan, maar worden van de vrijheid van wil beroofd omdat ze deze misbruikten gedurende de tijd van hun gedeeltelijke vrijheid. En dit misbruik van de wil is het gevolg van de wilszwakte die de tegenstander Gods gebruikt om hem op verkeerde wijze te beïnvloeden. De wilszwakte echter, die dus de aanleiding tot het volledige verval en de geestelijke ondergang is, is alleen uit te bannen door het erkennen van Jezus Christus en Zijn verlossingswerk.
De wereld echter wijst Hem af. Zelfs wanneer ze Hem nog letterlijk erkent, zelfs wanneer de mensen zich als aanhanger van Christus aanduiden, zijn ze er ver van verwijderd het verlossingswerk te begrijpen, en nog veel minder doen ze een beroep op de genaden van het verlossingswerk, dat de mens een versterkte wil opleverde, hem dus ook kracht zal doen toekomen om het kwade te weerstaan. Christus en Zijn verlossingswerk onderkennen betekent op de hoogte te zijn van de betekenis van het door Jezus geleefde liefdeleven en nu, om de genaden van het verlossingswerk te kunnen ontvangen, ook hetzelfde liefdeleven te leiden, dus te weten dat alleen de liefde kan verlossen en daarom Jezus Christus en Zijn verlossingwerk alleen erkend wordt door mensen die besluiten tot dit liefdeleven. Dit weten ontbreekt de mensheid, wederom omdat ze ook de liefde ontbreekt. En het gevolg daarvan is een uiterst verzwakte wil, die tot weerstand tegen de kwade macht niet in staat is.
De wereld kan de demon niet weerstaan omdat ze zelf de kracht verspeelt door het afwijzen van Christus. Christus en Zijn verlossingswerk moet erkend worden, daar anders de wereld haar ondergang tegemoet gaat zodra ze van Hem op de hoogte is. En het weten over Jezus Christus is op aarde verbreid. Het aannemen van Zijn leer bestaat echter niet alleen in het belijden door woorden, maar in een leven in liefde. Waar de mensen onder elkaar in liefde werkzaam zijn, daar is het ware christendom en in deze mensen zal ook de wil sterk zijn naar boven, tot het licht te komen. En de kracht om de kwade te weerstaan zal hun worden toegevoerd, want de werken van liefde dragen deze kracht in zich en maken de mens er deelgenoot van. Deze doen dus een beroep op de genaden van het verlossingswerk, hoewel het ze aan kennis ontbreekt van het lijden en sterven van Christus aan het kruis. Hebben ze echter deze kennis, dan zullen ze ook Jezus Christus onherroepelijk erkennen, daar in hen de liefde leeft en deze de eeuwige Liefde herkent Die in Jezus Christus belichaamd was.
Maar de wereld heeft deze liefde niet in zich. De mensen welke de wereld toebehoren houden alleen van zichzelf en daarom leveren ze zich uit aan de tegenstander van God. Ze wijzen Jezus Christus af omdat Hij hun de naastenliefde predikt. Hun wil is verhard zoals hun hart, maar de harde wil geeft zich tot bezit aan degene die hem verderven wil. De mens is tot slechte daden dadelijk bereidwillig, maar heeft voor goede daden geen enkele wilskracht, want deze kan alleen de liefde voortbrengen. Goede werken echter zijn een naleven van de liefdesleer van Christus, bij goede werken voegt zich het innige gebed om kracht, en de aanhanger van Jezus staan de genaden van het verlossingswerk ter beschikking.
Een aanhanger van Jezus echter is ieder mens die in de liefde leeft, die dus Hem navolgt en Zijn werkzaam zijn in liefde op aarde erkent. Deze zal het werkzaam zijn van de kwade kunnen weerstaan en hij zal een steeds sterkere wil opbrengen als de laatste tijd is gekomen. Hij zal ook voor de wereld belijden dat hij tot de kerk van Christus behoort en hij zal standhouden wanneer de satan in alle hevigheid zal woeden. Zijn kracht ontvangt hij van God zelf en deze zal waarlijk volstaan om degene te bedwingen die zijn ziel wil verderven.
Amen |