BD.3191
15 en 16 juli 1944
Het masker van de tegenstander
De mensen laten zich verblinden door het masker van de tegenstander
en ze onderkennen zijn intriges niet. En daarom wint hij overal terrein,
want van God uit wordt hem geen paal en perk gesteld, zolang de mens zelf
hem de macht over zijn wil toestaat. Maar deze macht gebruikt hij op elke
manier, doordat hij naar steeds grotere begoochelingen grijpt om de mensen
op dwaalwegen te leiden. Dezen zouden wel in staat zijn hem te doorzien,
wanneer ze zouden streven naar recht en rechtvaardigheid. Maar een dergelijk
streven ligt ver buiten hen en ieder heeft alleen zichzelf en zijn voordeel
voor ogen en hij vraagt er niet naar, in hoeverre de naaste hetzelfde
recht heeft. Het is de eigenliefde, waardoor de mens zich aan de tegenstander
uitlevert en die hem tevens blind maakt en onbekwaam diens werkzaam zijn
in te zien. Maar als de mens zichzelf niet verweert, zal hij een prooi
worden van deze macht en verliest hij elke helderheid van denken. Want
dat is het doel van de tegenstander van God, om het denken in de war te
brengen, zodat de mensen steeds meer van God afvallen en zich uit eigen
kracht niet meer aan zijn betovering kunnen onttrekken, dat hij woedt
en ongeremd in het verderf trekt en daarbij weinig weerstand ondervindt,
want de menselijke wil alleen is bepalend, maar deze is te zwak.
De tegenstander vertegenwoordigt de wereld en is bijgevolg de vriend van
hen, die de wereld zijn toegedaan. Maar hij komt onder de dekmantel van
vroomheid en daarom laten ze zich door hem misleiden. Hij spiegelt hen
het goede voor en toch is zijn werkzaam zijn slecht, want hij zet de mensen
aan tot liefdeloosheid, tot eigenbelang, tot het streven naar aardse goederen,
tot een vergroot luxueus lichamelijk leventje. En dit alles is een achteruitgang
van de ontwikkeling der ziel. Het is een buiten beschouwing laten van
het eigenlijke levensdoel op aarde: het geheel rijp worden van de ziel.
En de mensen beseffen het niet, want ze zijn aan die macht gebonden, die
probeert hen van God te scheiden. Maar deze vijand der zielen heeft ook
de naam van God op de tong, hij doet zich vroom voor, opdat hij niet herkend
zal worden en zijn list lukt hem en weet talloze mensen te fascineren.
Doch wee degenen, wanneer zijn list bekend wordt, wanneer het masker valt
en het ware gezicht tevoorschijn komt. Dan kunnen zij zich slechts moeilijk
redden uit zijn macht, want ze hebben Hem opgeofferd, die alleen Heer
is over de hele schepping, die de mens kan verlossen, wiens wil bereid
is zich te laten verlossen.
Maar de list van de vijand is vooral, hen het geloof af te nemen aan de
hulp van de goddelijke Verlosser, evenals aan diens Godheid zelf. En die
blind zijn van geest, volgen zijn vaandel en scheiden zich gewillig van
de Redder van hun zielen. Maar de mensheid onderkent de handelwijze van
de duistere macht niet. Ze ziet licht waar diepste duisternis is, want
ook dit is een begoocheling van de satan, dat hij licht voorspiegelt,
waar donkere nacht is. En het ware licht ontvluchten ze en ze nemen de
vermaningen en waarschuwingen niet aan, die hen van bevoegde zijde toekomen.
Ze aanbidden een afgod, wiens macht waarlijk alleen daarin bestaat, de
menselijke wil te verzwakken, maar die machteloos is, als deze wil zich
naar God keert. En daaraan herkent u deze afgod, dat hij niets doet om
in u het geloof sterker te maken in een liefdevolle, wijze en almachtige
God; dat hij weliswaar de naam van God in de mond neemt, maar deze naam
niet tot zijn recht laat komen in een bewust aanroepen; dat hij de liefde
buiten beschouwing zal laten en daarom van God, de eeuwige Liefde, ver
verwijderd is, en dat hij Jezus Christus, de goddelijke Verlosser, niet
erkent en daarom een openlijke tegenstander is van Hem, die de mensen,
wier verlossing nodig is, opnieuw kluistert, als ze hem volgen en zich
onder zijn vaandel scharen.
Amen |